literatuur meulenhoff zomer 2010
DESCRIPTION
In de literatuurgids vindt u 5 zeer bijzondere romans van Zomer 2010.TRANSCRIPT
Bijzondere literatuur in beeldBoordevol leesfragmenten, gespreksvragenen auteursinformatie
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
1
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
2
Inhoud
Brady udall, De eenzame polygamist
•Fragment
•Thematiek
•Gespreksvragen
José Eduardo Agualusa, Het labyrint van Luanda
•Fragment
•Thematiek
•Gespreksvragen
Lisa Moore, Februari
•Fragment
•Thematiek
•Gespreksvragen
Victor Lodato, Mathilda Savitch
•Fragment
•Thematiek
•Gespreksvragen
Carolina Trujillo, De terugkeer van Lupe García
•Fragment
•Thematiek
•Gespreksvragen
4
6
20
22
24
26
38
40
42
44
56
58
60
62
72
74
76
78
90
92
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
3
Bestelezer,
Als uitgever begrijp ik als geen ander hoe moeilijk het soms is
te kiezen uit het grote aanbod boeken; er wordt zoveel moois
geschreven en uitgegeven, dat elke keuze bijna een beslissing
wordt iets anders te laten liggen. Ik heb het geluk dat ik daar
een dagtaak van kan maken. Maar ik besef dat het voor u,
ondanks recensies en aanbevelingen van anderen, soms heel
moeilijkmoetzijn.
Inditboekjevindtudaaromdeeerstepagina’svanvijfzeerbij-
zondere romans. Zo kunt u kennismaken met de getalenteerde
auteurs Brady Udall, Lisa Moore, José Eduardo Agualusa, Victor
LodatoenCarolinaTrujillo.Danweetu strakszekerdatuniet
misgrijptmaareenprachtigleesboekhebtgekozen.
Ook vindt u in deze literatuurgids informatie over de thema’s
die in deze vijf romans naar voren komen en er staan enkele
vragen in om uw leesclub tijdens de bijeenkomsten op weg te
helpen. En mocht u nog geen leesclub hebben, dan kunt u er
met deze gids in de hand zonder veel moeite eentje oprichten.
Want wij geloven bij Uitgeverij Meulenhoff dat lezen wel een
individuele ervaring is, maar dat een boek pas écht gaat spre-
kenalshetdoorleeftindegesprekkenvandelezer–ooknadat
delaatstepaginaisomgeslagen.
Veellees-endiscussieplezier
enmetvriendelijkegroet,
MaaikeleNoble
UitgeverMeulenhoff
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
4
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
4
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
5
Br Ady udALL
De eenzame polygamist
De eenzame polygamistvertelthet tragikomischeverhaalvan
de mormoonse Golden Richards die verstrikt raakt in een
affaireendaarmeede toekomstvanzijngezinophet spel
zet.Ondanksviervrouwenenachtentwintigkinderenwor-
stelt hij met gevoelens van eenzaamheid en het verlangen
omergensbijtehoren.
Brady Udall is schrijver en doceert aan Boise State Univer-
sity. Hij groeide op in een mormoons gezin en was altijd
geïntrigeerd door het polygame verleden van zijn familie.
Voorditboeksprakhijmetmensendienogsteedsindeze
gezinsvorm leven. Eerder schreef hij de verhalenbundel
Laat de honden los!enzijndebuutromanDe buitensporige lotge-
vallen van Edgar Mint.
‘Eenbuitengewoonboek,tegelijkertijdgeestigenopeen
subliememaniercatastrofaal.’PuBLIshErs WEEkLy
‘Indrukwekkendenaandoenlijk.’dE PErs
‘HoogJohnIrving-enBigLove-gehalte,amusante
zomerverteller.’ JEroEn VuLLIngs VIA TWITTEr
OORSpRONkELIJkETITEL:ThE LonELy PoLygaMisT | VERTALING:
ERICAFEBERWEE|pApERBACk624BLZ.|pRIJS:€19,95|ISBN9789029086325
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
6
Br Ady udALL
De eenzame polygamist
1
gezinsavond
Om het maar zo eenvoudig mogelijk te zeggen: dit is het ver-
haalvaneenpolygamistdievreemdgaat.Maarerzitnatuurlijk
veel meer achter; het leven van een polygamist is allesbehalve
simpel, ook als het niet wordt gecompliceerd door leugens, ge-
heimen en ontrouw. Neem bijvoorbeeld die vrijdagavond, er-
gens in het begin van de lente, toen Golden Richards, na een
week van huis te zijn geweest voor zijn werk, het tuinpad op
reed van Big House – een van de drie huizen die ‘thuis’ voor
hem waren. Het had een lieflijk, onschuldig, huiselijk tafereel-
tje moeten zijn: een vader die terugkeert in de schoot van zijn
gezin, een vader die thuiskomt bij zijn vrouwen en kinderen.
Maarwaterginggebeuren,besefteGolden, terwijlhijoverhet
lange,metgrindbelegdetuinpadreed,hadmet‘lieflijk’en‘on-
schuldig’niets,maardanooknietstemaken.
Hethuiswaseenbaaierdvanlicht–doorelkvandemeerdantwin-
tigramenvieleengelegloednaarbuiten–enhetlawaaiwaserger
danhijhetzichkonheugen:eenheksenketelvangeschreeuwwaar-
uit af en toe individuele kreten opstegen, afgewisseld met gejam-
merengebons,waaropdeherriedusdanigaanzwoldatdevoordeur
rammeldeinzijnscharnierenenderamenrinkeldeninhunspon-
ningen.Goldenwistnietmeerwanneerhijvoorhetlaatstmetzo’n
herriewasthuisgekomen,maarhijherkendedieonmiddellijk.Wat
hijhoorde,washetgeluidvanchaos,vanverwijten,vanbeschuldi-
gingenoverenweer.Hetgeluidvanproblemen.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
7
‘Hè nee!’ verzuchtte hij. En ook al had hij net ruim driehon-
derdvijftig kilometer gereden, zonder één sanitaire stop, toch
kon hij zich er niet toe brengen de motor uit te zetten en zijn
handen van het stuur te nemen. De dringende noodzaak om
te plassen, grenzend aan mentale marteling, zorgde er uitein-
delijk voor dat hij zijn lange lijf achter het stuur van de gm c
vandaan wurmde. Verbijsterd bleef hij nog even naast de dode
stokrozen staan, met zaagsel in zijn haar, zijn ogen tot spleet-
jes geknepen, terwijl hij met beide handen over zijn pijnlijke
achterwerk wreef. Een grote, breedgeschouderde man met
knoestige handen en iets vooruitstekende voortanden, wat hij
probeerdetemaskerendoorveelvuldigzijnlippentetuiten,als
iemand die gaat fluiten. Dat tuiten deed hij nu ook, terwijl hij
zijn blik over de voortuin liet gaan, die in het bleke, verscho-
tenmaanlichtdeaanblikboodvaneenslagveld; indestruiken
hingen wanten, sjaals en springtouwen, het hele tuinpad lag
bezaaidmetparka’s,kapotspeelgoeden...nouja, jekonhetzo
geknietbedenkenofhetlager,alshetresidudatachterblijftna
eenvloedgolf.Opdegastankwasmetblauwkrijtkloot gekalkt.
‘Tuurlijk!’ mompelde Golden. Behalve dat zijn blaas op knap-
penstond,waszijnslechtebeentijdensderitnaarhuisinslaap
gevallen. Toen hij het grasveld wilde oversteken, richting de
tredendienaardevoordeurleiden,leekhetalsofhijplotseling
gedeeltelijk verlamd was. Zijn been sloeg dubbel, en hij strom-
peldedooréénkniegezakthetgrasover,detredenop,meteen
van pijn vertrokken gezicht, balancerend op zijn goede been
in een poging overeind te blijven. Struikelend over het rond-
slingerende speelgoedgreephijblindelingsnaardebalustrade,
om niet onderuit te gaan en van de veranda te vallen. Trekke-
benend wist hij de voordeur te bereiken, zich bewust van een
gevoel van naderende rampspoed dat zich vertaalde in een stij-
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
8
ve nek. Zijn been tintelde pijnlijk, onder zijn voeten trilden de
plankenvandeverandadoordeherriebinnen.
Naastdevoordeurhingeenmetdehandgeschrevenbordje:
voe te n ve ge n
enGoldenschuurdegehoorzaammetdezolenvanzijnlaarzen
overderubberenmat.Naeenpaarkeerdiepinademendoorde
neus om moed te verzamelen, legde hij zijn hand op de deur-
knop.Hijkonerechterniettoekomendieomtedraaien.
Wanthijwasbang.Hijkonernietomheen.Hijwasbangdatde
waarheid–eindelijk–aanhet lichtwasgekomen.Bangdathij
was ontmaskerd als een stiekemerd, als een bedrieger, een leu-
genaar. In gedachten zag hij zichzelf staan: een man die bang
wasomzijneigenhuisbinnentegaan.
Toen hij zijn overhemd in zijn broek had gestopt, het zaagsel
enigszins uit zijn haar had geklopt, een ademfris pepermuntje
uitzijnborstzakhadgevisteneenpaar snuivenneussprayhad
genomen, voelde hij zich iets zekerder van zichzelf. Opnieuw
legdehijzijnhandopdedeurknop,enhijslootzijnogen.
‘kom op,’ fluisterde hij. ‘Vooruit, lafbek.’ Als iemand die moed
verzamelt om in ijskoud water te duiken, duwde hij de deur
open. De hitte sloeg hem tegemoet, alsof hij een bakkerij bin-
nenkwam. De schemerige, betegelde hal lag er verlaten bij,
maarhetwaterliephemindemondbijdeverrukkelijke,zoete
geurvan ietswat indeovenstond–Beverly’somgekeerdeana-
nastaart, hoopte hij. Langzaam, op zijn hoede stapte hij over
de drempel. Na nog een stap bleef hij staan om te luisteren.
Bovenhetgeschreeuwenhetgeluidvanstampendevoetenkon
hij de radio horen en het getokkel van water door de buizen
boven zijn hoofd. Normaliter zou er een drom kinderen bij de
deur hebben gestaan, die allemaal door elkaar praatten, hem
aan zijn kleren trokken en vroegen wat hij voor ze had mee-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
9
gebracht. De kleintjes gingen op hun hoofd staan, of ze lieten
hemeenverseblauweplekzien,ofeennieuwekorst–Kijk eens!
Kijk eens wat ik heb! –enzijnvrouwenhieldenzichopdeachter-
grond, wachtend tot hij tijd voor hen had, allemaal even stra-
lend,allemaaleenenalverlangenenaandacht.
Maarvoorheteerstzolanghijzichkonheugen,waserniemand
omhemtebegroeten.Hijwasalleen,endoordieeenzaamheid
zonkdemoedhemopnieuwindeschoenen.
Hij luisterde, in een poging de stemming te peilen, zodat hij
wist wat hij kon verwachten. Ergens sloeg een deur dicht. Van
boven klonken gedempte stemmen. Hij dwong zichzelf verder
telopen,dedonkerehaldoornaardegrote, lichtewoonkamer.
Maar hij zou het liefst als een inbreker de achterdeur weer uit
zijn geglipt; het liefst zou hij zijn teruggereden naar de grote
wegeneenkamerhebbengenomenindeApachesAcresMotor
Inn, waar hij in alle rust kon plassen en waar hij vervolgens
naarhuiszoubellenomtezeggendathijpechhad.Danzouhij
bij het wegrestaurant een stevige maaltijd bestellen – met een
flinke lapvlees–enzichdaarmeeopdebankvoordekleuren-
televisie installeren om Starsky en Hutch te kijken. De droom
werd echter wreed verstoord, want op dat moment begon de
aanval.
‘Doodaandezombie!’ riepeenkinderstem. Iemandgreephem
van achteren bij zijn riem, en van beide kanten sloten kleine
handen zich om zijn kuiten. Ze kwamen overal vandaan, van
achterdebanken,vandetrap,metz’ntienen,z’ntwaalven,ze
gebruiktenhunhoofdalsstormram,zegrepennaarzijnbenen,
ze haakten hun vingers in de zakken van zijn spijkerbroek, en
ze probeerden hem tegen de grond te werken. Herschel, Fig
Newton, Ferris, Darling, Jame-o, Louise, Teague. De Tweede
Tweeling: Sybil en Deeanne. En de Three Stooges, keffend als
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
10
mariachi’s.Wild,bezweetgingenzehemtelijf,enevendreigde
hijtebezwijkenonderhungewicht.
Op een andere avond zou Golden het spel misschien hebben
meegespeeld,kreunendensteunendalseenmummieuiteente-
kenfilm,maaiendmetzijnarmenindegespeeldewoedevaneen
ondode, tot hij worstelend, kietelend en zoenend met het hele
stel in een kluwen op het tapijt zou zijn beland. Maar daar kon
vanavondgeensprakevanzijn.Dushijzettezichuitallemacht
schrap en weigerde mee te werken, in de hoop dat ze het zou-
denopgeven.Maarzehieldenvol, lachend, schreeuwend, elkaar
ophitsend. De elfjarige Rusty, die door zijn moeder eufemistisch
‘stevig’ werd genoemd en die te oud werd voor dit soort spelle-
tjes,kwamuitzijnschuilplaatsachterdegordijnentevoorschijn
ensprongvanafdepianokrukopGoldensrug,zodathetnietveel
scheeldeofdiesloeg–metkinderenenal–tegendegrond.
‘Oké!’bromdeGolden.‘Eenbeetjerustigaan!’Ersloegeenplas-
tic samuraizwaard tegen zijn schenen, en hij had het gevoel
alsofiemandprobeerdeeenhapuitzijnknieschijftenemen.
Aanvankelijk bood hij geen verzet. Hij stond daar maar en on-
derging de beproeving als iets wat hij had verdiend. Maar toen
Teague, die zich had aangewend om hem zodra hij zijn kans
schoonzag inzijnkruis terammen,daarooknuweermeebe-
gon,beslootGoldendathetwelletjeswas.HijwerkteRustyvan
zijn schouders en begon de rest van de kinderen een voor een
los te wrikken. Er waren er verschillende die zich verzetten, in
deveronderstellingdatditgewooneenvolgendefaseinhetspel
was.Erhingenernogtweeofdrieaanzijnbenen,enerwaser
eenopzijnruggeklommen,diezichvastklampteaandekraag
van zijn overhemd. pet, met zilverroze vlechten, stond op haar
tenen en had haar armen stijf om zijn middel geslagen, waar-
doordedrukopzijnblaasnogwerdversterkt.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
11
‘Oké! klaar nu! pas op!’ Golden duwde pet opzij, met als enige
gevolg dat een stel anderen toeschoot om haar plaats in te ne-
men. ‘Genoeg! Au! Hé, ik zei dat het klaar was! Hou op! Alle-
machtig!Wegwezen!nu!’
Toenlietenzeeindelijkverbouwereerdlos,hunmondvielopen
van verbazing. Fig Newton was zo verbijsterd dat ze tranen in
haar ogen kreeg, alsof ze was geslagen. Alleen Louise, die ge-
deeltelijk doof was maar haar gehoorapparaat zelden droeg,
ging nog even door en bleef aan Goldens laars knagen, grom-
mendalseenhond.
‘Oké, jongens!’ bracht Golden hijgend uit, terwijl hij zijn afge-
zakte broek ophees. Hij schudde Louise af en trok Fig Newton,
die nog altijd hartverscheurend huilde, tegen zich aan. ‘Het
spijt me, kids. Echt. Maar mijn hoofd staat vanavond niet naar
zombies. Een andere keer weer.’ Zuchtend ging hij met zijn
handdoorzijnharen,enhijprobeerdeeenontspannen,vrolijk
gezichtoptezetten.‘poehpoeh!Waarzijnjulliemoeders?’
Bijdievraagklaardendegezichtenmeteenweerop.Sommigen
haalden hun schouders op, anderen schreeuwden: ‘Dat weten
we niet!’ waarop ze in groepjes van twee of drie uit elkaar sto-
ven,alweer luid schreeuwend,demeestenopwegnaarhet cir-
cuit,omhunrondjestehervatten.
Bij de bouw van het huis, inmiddels elf jaar geleden, had Gol-
den twee fouten gemaakt: te weinig wc’s en het circuit. Het
circuitwassimpelwegeenfoutinhetontwerp.Hethuiswasge-
bouwdvolgenseenstandaardgrondplan:dekeukeninhetmid-
den,metdaaromheende formele huiskamer,degrotewoonka-
mer,deeetkamerendespeelkamer,dieallemaalmetelkaar in
verbinding stonden. Hoe had hij kunnen voorzien dat een der-
gelijke opstelling een soort rotonde zou creëren, een volmaakt
ellipsvormig racecircuit, waarover de kinderen eindeloos en
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
12
zonder enig obstakel in het rond konden scheuren? Zo werd
Big House het toneel van een onafgebroken wilde achtervol-
ging:kinderendiedoordekamersachterelkaaraansprintten,
schuindoordebocht,versnellendopderechtestukken,almaar
voortdenderend, glijdend, stuiterend tegen de muren, en altijd
–omonduidelijkereden–tegendeklokin.Somswasalleenal
zijn aanwezigheid in Big House genoeg om Golden duizelig te
maken. Dan zat hij op zijn vaste plaats in de keuken, met een
mok surrogaatkoffie of verdiept in een stapel bouwtekeningen,
zonderaandacht te schenkenaande rondcirkelendemeute, en
danwerdhijineenszolichtinhethoofddathijzichaandekof-
fiebarmoestvastgrijpenomnietvanzijnkruktevallen.
Na amper anderhalf jaar was er al een pad van zo’n dertig
centimeter breed in het tapijt uitgesleten, helemaal tot op de
ondervloer. Daarop had Golden geprobeerd een eind aan het
racen te maken, maar hij had net zo goed kunnen proberen
de planeten in hun baan te bevriezen. Om de doorstroming te
blokkeren zette hij een kleine tweezitsbank voor de deur van
deeetkamer,enhijdreigdezelfsdeeetkamervolledigafteslui-
ten als het niet anders kon. Maar Nola en Rose-of-Sharon – de
tweevrouwen,tevenszusjes,diedithuisdeelden–overtuigden
hemervandathetraceneenzegenwas,ondankshetlawaaien
ondanksdeschadeaandevloerbedekking.Hetcircuitwasvoor
de kinderen een manier om hun enthousiasme af te reageren,
zeidenze,endatvoorkwameenhoopproblemen.
‘Enthousiasme?’vroegGolden. ‘kunnenzenietgewoonomhet
huis heen rennen? Buiten? kinderen horen hun enthousiasme
buitenuitteleven.Aldatgerenhierbinnen,ikbenalsdedood
datdefunderinghetbegeeft.’
Nola zuchtte, zoals zo vaak wanneer ze probeerde Golden iets
uit te leggen. ‘Buiten rennen ze ook, maar hierbinnen kun-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
13
nen we ze tenminste in de gaten houden.’ Rose-of-Sharon, die
samen met haar zuster aan een geboortequilt werkte, knikte
instemmend. ‘Hierbinnen kunnen ze niet de weg op rennen,
met het risico dat ze onder een veewagen komen of worden
ontvoerddoorkidnappers.’
En daarmee was de discussie gesloten. Vanaf dat moment gold
Big House als een plek waar binnenshuis rennen niet alleen
mocht,maarzelfswerdaangemoedigd.
Big House stond echter ook bekend als een huis waar een vrije
wcmoeilijk tevindenwas.Goldenprobeerdeeerstdewcbijde
achterdeur,maardiewasbezet.(Dankzijeendekjeopdebrilen
een dikke stapel catalogi van warenhuizen en postorderbedrij-
ven genoot deze wc een grote populariteit en was hij vaak be-
zet,zelfsinhetholstvandenacht.)TijdensdebouwhadGolden
de ruim zeshonderd vierkante meter woonoppervlak al enigs-
zinsoverdrevengevonden,maar terwijlhijopwegwasnaarde
enige andere wc op de begane grond – helemaal in de andere
hoekvanhethuis–vondhijdeafstandenronduitstuitend.
Bij de grote staande klok hield hij even halt om zich te oriën-
teren. Wanneer je, zoals Golden, in drie verschillende huizen
woonde,konjegemakkelijkindewarrakendoorkleinedingen
zoals de vraag waar de reservelampen werden bewaard, hoe de
wekkerwerkte,ofwaardewc’szichpreciesbevonden.Eenpaar
wekeneerderwashijmiddenindenachtwakkergeworden,en
indeveronderstellingdathijinOldHousewas,naardekeuken
gelopen – althans, dat dacht hij – om een glas water te halen,
metalsgevolgdathij vande trapwasgevalleneneen spier in
zijnlieshadverrekt.
Nalangnadenkenkonhijzichdeplekvandewcvoordegeest
halen – aan het eind van de gang, vlak bij de deur naar de ga-
rage–enhijzettezijntochtvoort;doordespeelkamer,waaren-
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
14
kelevandeouderejongensbezigwarendenatuurstenenhaard
te beklimmen, helemaal naar het drie meter hoge plafond,
terwijl aan de voet daarvan de Three Stooges – Martin, Boo en
Wayne – kungfuposities oefenden en elkaar met de kartonnen
kokersvancadeaupapierophethoofd sloegen; langsde forme-
le woonkamer, waar pauline en Novella in kleermakerszit op
de grond zaten en fluisterend geheimen uitwisselden, gillend
om ietswatopeenvelletjeuiteennotitieblokwasgeschreven;
en langs de eetkamer, waar een met aluminiumfolie afgedekt
bordnadrukkelijkaanhethoofdvandeenorme,uitdriedelen
bestaande tafel was gezet. Een van de spotjes aan het plafond
wasernadrukkelijkopgericht,zodatheteruitzagalseenzorg-
vuldiguitgelichtkunstvoorwerpineenmuseum.
Het bord was een teken, wist Golden; een boodschap. Je bent te
laat, luidde die boodschap. het avondeten is allang geweest, en we
hebben weer eens zonder jou gegeten.
Dit was het soort verwijt dat hij de laatste tijd steeds vaker
kreeg.Hetgingaltweejaarnietgoedmetzijnbouwbedrijf,van-
daardathijzichgenoodzaaktzagopdrachtenaantenemendie
steeds verder van huis lagen,met als gevolg dat er nóg minder
tijd overbleef voor het gezin. Voor zijn huidige karwei, meer
dan driehonderd kilometer van huis, in Nye County, Nevada,
washijvaakdagenlangweg,somszelfseenheleweek,enwan-
neer hij dan een van zijn huizen binnenliep, voelde hij zich
meer dan ooit een vreemdeling; een buitenstaander, onbekend
metdegeldenderegelsendegebruikelijkegangvanzaken.
Door die avond te laat thuis te zijn voor het eten, had hij een
bijzonder ernstige fout begaan. Het was Gezinsavond, de enige
avond in de week waarop het hele gezin bijeenkwam in Big
House (hetenigehuisdatplaatsboodaanalletweeëndertigge-
zinsleden), om samen te eten, uit de Bijbel te lezen, te zingen
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
15
en spelletjes te doen. Als de kinderen zich wisten te gedragen,
werden ze bovendien getrakteerd op citroenrepen of ijs met
chocoladesnippers. Golden twijfelde er niet aan of de vrouwen
hadden uitvoerig gekookt, het huis schoongemaakt en iets bij-
zonders voorbereid, en daarna was het wachten begonnen. Het
wachtenopeenechtgenootenvaderdieerzeldenwasendieer
eengewoontevanhadgemaaktzijngezinte latenwachten.En
zoals de laatste tijd steeds vaker gebeurde, waren ze uiteinde-
lijkzonderhemgaaneten.
Op dat moment kwam de kleine Ferris voorbijrennen, in zijn
blotebillenenblijkbaarhersteldvanzijnvadersuitbarstingbij
thuiskomst. Een van zijn zussen riep hem na. ‘Ferris heeft zijn
broekweereensuitgetrokken!’
Als om dat te bevestigen voerde Ferris een uitgelaten dansje
uit, wiegend met zijn heupen op een manier die gewaagd kon
worden genoemd, zeker voor een kind van vier. Hij jubelde er
vrolijkbij.‘Tra,la,la!’
Omdathijvolledigopginginhetgenietenvanzijneigennaakt-
heid,hadhijGoldenhelemaalnietindegatenterwijlhijgeluk-
zalig met zijn achterwerk langs de grenen lambrisering wreef
envervolgensnaardeanderekantvandekamerdansteenzijn
onderlijf tegeneengrotepotplantdrukte.pas toenNovellaver-
scheen en dreigde dat ze alles aan zijn moeder zou vertellen,
galoppeerde hij weg over het circuit, waarbij hij zichzelf naar
hartenlustopzijnbillensloeg.
Toen hij weer alleen was, keek Golden weer naar het bord op
de tafel. Ondanks alles kon hij de verleiding niet weerstaan.
Hij tilde de folie op en haalde er voorzichtig een gegrilde kip-
penvleugel onder vandaan, waar hij schuldbewust op begon
te knabbelen terwijl hij de gang door sloop. Toen hij de hoek
om kwam stuitte hij op de mollige, altijd zweterige Clifton die
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
16
ritmisch tegen de deur van de wc trapte, zichzelf begeleidend
meteenklaaglijkgescandeerd:‘Doeopen,doeopen,ikmoetzo
nodig!Doeopen,doeopen,ikmoetzonodig!’
ToenhijGoldenzag,jammerdehij: ‘Gaanwenogietsdoenaan
die meiden hier in huis? Wat doen ze daar toch de hele tijd?
Nou?Stelletjerotwijven!’
Golden leunde verslagen tegen de muur. Clifton had gelijk, de
meisjeshieldendewc’sendebadkamersveeltelangbezet.Zelfs
alvoordatze indepuberteit raakten,haddenze somseenhalf
uur nodig om aan hun kleren te frunniken, hun haar te doen
en allerlei andere geheimzinnige behandelingen uit te voeren
waar de jongens alleen maar naar konden gissen. En wanneer
eenwcof eenbadkamereindelijkvrijkwam,warenzij eraltijd
alseerstenbij,alsofzeereengeheiminformatienetwerkopna
hielden,waardejongens–diehetgebruikvandewcslechtsals
eenergernisbeschouwden–nietopwarenaangesloten.
Golden had oprecht medelijden met Clifton moeten hebben,
maaronderdehuidigeomstandighedenvoeldehijalleenmaar
ergernis,omdathetkindhemvóórwas.
Begeleid door een soort onweersgeluiden van kinderen die
rechtbovenzijnhoofdvanhunstapelbeddensprongen,hoorde
hij het geratel van een naaimachine, en toen hij zich omdraai-
de, werd hij geconfronteerd met een aanblik die hem de moed
in de schoenen deed zinken: Beverly, zijn eerste vrouw, was in
de rommelkamer aan het eind van de gang druk in de weer
meteenlangelapdoorschijnendestof.Intergendeslowmotion
probeerdeGoldeneenstapachteruit tedoen indehoopdatze
hemnietzouzien,maarnet toenhijuithaargezichtsveldzou
verdwijnen, keek ze op, en hij verstarde. Zonder een woord te
zeggenrichttezehaaraandachtweerophaarnaaiwerk.
Tot op dat moment was hij ervan overtuigd geweest dat alle
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
17
vrouwen zich boven hadden verzameld, waar ze bezig waren
over zijn lot te beslissen, grimmig het bewijsmateriaal tegen
hem analyserend, verenigd in hun verlangen hem te laten boe-
ten voor zijn leugens en zijn wangedrag. Maar nu hij Beverly
hier alleen aantrof, wist Golden niet wat hij daarvan moest
denken. Was dat slecht nieuws, of juist een positieve ontwik-
keling?Misschienwashetvrouwenberaadalvoorbijenhadden
zijnechtgenoteszichinverschillendedelenvanhethuisterug-
getrokken. Of misschien was er helemaal geen beraad geweest
enbroeideerietsanders;ietswaarhijalleenmaarnaarkongis-
sen.Opdatmomentstondzijnhoofdechterabsoluutnietnaar
raadsels.Hetenigewathijvoelde,wasdankbaarheidomdathij
bijtijdsdewchadwetentevinden.
kijkendnaarBeverlyprobeerdehijietsafteleidenuithaarhou-
ding.Tevergeefs.Zezatmeteenkaarsrechterug,haarellebogen
tegen haar lichaam. Zelfs op haar meest ontspannen en zorge-
loze momenten zakte ze niet onderuit. Lummelen of treuzelen
kwam in haar woordenboek niet voor, en het was ondenkbaar
dat ze zichzelf zou toestaan het er eens lekker van te nemen.
Wanneer ze sliep, lag ze met haar hoofd keurig recht op het
kussen,haarhandengevouwenopdedekens,alsofzeposeerde
vooreenmatrassenreclame.
Met zijn dijen tegen elkaar geknepen om niet in zijn broek te
plassen, hobbelde Golden de gang door. Bij de rommelkamer
gekomen leunde hij tegen de deurlijst, in een wanhopige po-
ging er nonchalant uit te zien. Ineens drong het tot hem door
dathijeenhalfverorberdekippenvleugel inzijnhandhield. In
eenvlaagvanpaniekstoptehijdieinzijnzak.
‘Hé, hallo!’ Hij stak zijn hand op, alsof ze werden gescheiden
dooreenglazenwand.Ombovendenaaimachineendezoveel-
ste uitbarsting in het geruzie in de woonkamer uit te komen,
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
18
verhief hij zijn stem. ‘Sorry dat ik zo laat ben! Die verdraaide
betonwagenkwampasomvieruur!’
Zehaaldevluchtig,nauwelijksmerkbaar,haarschoudersopen
ging door met naaien. Toen hij een stap in haar richting deed,
had hijhetgevoel alsofde temperatuur op slagdaalde. Beverly
was een vrouw wier stemmingen rechtstreeks hun weerslag
hadden op de sfeer in huis. Het leek wel alsof ze alles onder
controlehad,zelfshetweer.
Haar sexy, staalgrijze haar hield ze in bedwang met een ver-
zameling speldjes, klemmen en schuifjes. Vanavond droeg ze
het, zoals gebruikelijk, opgestoken in een knot, met moeite be-
dwongendoorwateruitzagalseenminiatuurwapenarsenaal.
pas toen ze de hele lap had gezoomd, stond ze op om hem
plichtmatig op zijn wang te kussen en te zeggen dat zijn eten
op tafel stond. Vervolgens ging ze weer zitten en inspecteerde
zedezoombijhetlichtvanhetnaaimachinelampje.
‘Hoewasderit?’vroegze.
‘Lang.Zoalsaltijd!Misschienzouikmijnpick-upmoetenruilen
voorElwinsoudesproeivliegtuigje.Als ikdandehelewegnaar
huissalto’smaak,blijfiktenminstewakker.’
Achter hem in de gang trapte Clifton voor de zoveelste keer
tegendewc-deur. ‘Ikhouhetnietmeer!’ jammerdehij. ‘Ikhóú
hetnietmeer!’
Beverly knikte, maar keek niet op. Onder andere omstandig-
hedenzouhijhebbengewachttotzeuitzichzelf ietszei,maar
Cliftonwasnietdeenigediededoodindeogenzag.
‘Ikeh...Iser...Iseriets?’
‘Erisaltijdiets,Golden.Erishieraltijdeenheleboel.’
‘O, nou, eh... Het eh... Het lijkt allemaal een beetje... een gek-
kenhuis.’
‘Tja,datishethiernoueenmaal.Datweetjetoch?’
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
19
‘Nee, het is anders. Niet het gewone gekkenhuis. Het lijkt als-
of...Hoemoetikhetzeggen...’
Toen keek Beverly hem eindelijk recht aan. Zijn lippen bewo-
genterwijlhijzochtnaarhetjuistewoord.Datwasietswaarhij
altijdmoeitemeehad–hetvindenvanhetjuistewoord–,maar
wanneer hij zich onder druk gezet voelde, zoals nu, kwam hij
erhelemaalnietmeeruit.
‘...alsoferietsuithetloodis,’zeihijtenslotte.
‘Uit het lood.’ Zeherhaaldehet langzaam,zorgvuldig,keekhem
nogevenaanenwijddezichtoenweeraanhaarwerk.‘Oké,uit
het lood. Je hebt gelijk. Er is iets uit het lood. Sterker nog, er
is een heleboel uit het lood. Die hond van je, bijvoorbeeld. Die
vond het nodig om voor de derde keer in twee weken in mijn
schoenenteplassen.’
‘Cooter?’
‘Cooter, ja. Of heb je soms nóg een hond, waar ik niets van
weet? Ik heb hem opgesloten in de bezemkast, en als hij daar
ook piest, geef ik hem aan de buren. Dan kunnen ze hem als
schietschijfgebruiken.’
Goldenvoeldeeensprankjehoop.Zoudathetzijn?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
20
Brady udall De eenzame polygamist
ThEMATIEk
De eenzame polygamistheeftalshoofdthemadeeenzaamheid.
Iedermensisinwezenalleen,ookdehoofdpersoonGolden,
die vier vrouwen en achtentwintig kinderen heeft. Als Gol-
den nog een vrouw tegenkomt en daar verliefd op wordt,
blijkt hoe groot die eenzaamheid is en staat zijn leven op
instorten. Alles wat vast en onwrikbaar leek, komt op losse
schroeventestaan.Hijwordtgedwongendebalansvanzijn
leven op te maken en voor het eerst in lange tijd moet hij
goedindespiegelkijken.Ineersteinstantiereageerthijmet
vluchtgedrag; hij is zo weinig mogelijk thuis en laat zijn
vrouwen alle huiselijke problemen oplossen. Maar hij ont-
dektdathijzijnproblemennietgeheelkanontlopen.
Ookdeliefde speelteenbelangrijkerol inhetboek.Golden
denktdatzijnvrouwenhemnietechtkennenenbegrijpen,
engaatdaaromsteedsweeropzoeknaareennieuwe liefde
die hem wel zou kunnen begrijpen. Maar hij maakt zijn le-
ven juist ondoorzichtiger door meer vrouwen te trouwen
en kinderen te verwekken. Vreemde machtsverhoudingen,
jaloezie,praktischebeslommeringeneneengebrekaaneer-
lijkecommunicatiezorgenvoortoenemendechaos.
De lezer ziet dat behalve Golden ook zijn vrouwen, die zo-
wel zusters als rivalen van elkaar zijn, lijden onder gevoe-
lensvaneenzaamheid.ZeproberenvanGoldenzoveelmo-
gelijk aandacht te krijgen, en doen hiervoor soms dingen
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
21
diezenooithaddengedachttedoen.ZoprobeertTrishbij-
voorbeeldomGoldenoraaltebevredigenenneemtzehier-
voor eerst kauwgom omdat ze heeft gelezen dat dit extra
genotzougeven.HetkauwgomraaktzonderdatGoldendit
merktverstrikt inzijn schaamhaar,wathemdagenlang in
verwarring brengt. De kauwgomklont en de bijbehorende
ontreddering wordt daarmee een symbool voor de alge-
menechaoswaaraanGoldentenprooivalt.
De verschillende huizen die Golden bezit zijn ook een terug-
kerend motief in de roman. Zijn vier vrouwen wonen niet al-
lemaal inéénhuisenzehebbendaaromeensysteemopgezet
omhunkinderenonderlinguittewisselenzodatdieelkaarook
goedlerenkennen.Maarhettegenovergesteldeishetresultaat.
Erisonbegripbijdekinderenoverdezeoplossingenzemaken
vaakruzie.AlsdanookeenhuisdatGoldenverhuurtletterlijk
uitelkaarvalt,zienwezijnhelebestaan inelkaar storten.Hij
kanernognetoptijdvoorzorgendathetgeheelgestutwordt.
Naast de huiselijke beslommeringen die langzaam hun
kookpunt bereiken loopt Golden vast in zijn rouwproces
na de dood van zijn gehandicapte dochter. Hij neemt het
zichzelf kwalijk dat ze verongelukt is en sluit in zijn ver-
drietzijnanderekinderenbuiten.Zoheefthijbijvoorbeeld
weinig oog voor Rusty, die wanhopig om aandacht vraagt
ensteedsextremeredingendoetomdievanGoldentekrij-
gen. In die zin lijken vader en zoon misschien zelfs op el-
kaar, al kiezen ze ieder voor een andere methode om die
aandachttekrijgen.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
22
gEsPrEksVr AgEn
1 Hoe is de verhouding tussen de vrouwen onderling
enhunrelatiemetGolden?Veranderendezeverhou-
dingen?
2 Waarom besluit Trish niet mee te gaan met June en
bijGoldenteblijven?
3 Hoe staat u tegenover polygamie en ‘het principe’
van de polygamisten in deze roman? Heeft deze ro-
manuwideeënoverpolygamieveranderd?
4 Rusty wordt gezien als een lastig kind. Wat is de rol
van Rusty in dit verhaal? In hoeverre heeft zijn ge-
schiedenisraakvlakkenmetdievanJuneenGolden?
5 Rose leest graag ongecompliceerde romans: ‘Rose las
omdat ze wilde weten hoe anderen leefden’ (p. 360).
Waaromleestu?
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
23
6 Nestor waarschuwt Golden dat hij niet moet weg-
lopen van zijn problemen. ‘Ik weet uit ervaring dat
je beter kunt proberen je problemen op één plek te
houden’ (p. 471). In hoeverre slaagt Golden hierin,
volgensu?
7 Goldennoemtdewoorden ‘ikhouvanje’ ‘potentieel
destabiliserende woorden’ (p. 521). Waarom zou hij
dit vinden? Hoe denken de andere personages over
deliefde?
8 Waarom vertelt Golden niet aan welk project hij
werkt?Watzegtditoverzijnkarakter?
9 In welke tijd speelt de roman zich af en hoe weet u
dit?Hadhetverhaalzichookineenanderetijdkun-
nenafspelen?Waarom(niet)?
10 Waarom trouwt Golden niet met Huila? Waarom
kiesthijvoorMaureen?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
24
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
24
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
25
José EduArdo AguALusA
het labyrint van Luanda
Inhet labyrint van Luandabelandtdelezerinhetjaar2020 inhet
vancorruptiedoordrenktelandAngola.IndehoofdstadLuanda
is,indenadagenvaneendictatorialeregime,eenbizarresmelt-
kroesontstaanvanextremearmoede,donkerebezweringsritue-
lenenluxepenthouses.DehoofdpersoonBartolomeuFalcatois
documentairemakerenschrijverenaandehandvanzijnwerk
enervaringenzienwehoedebewonersvandezestadgrippro-
berentekrijgenophetverledenenhetheden.
JoséEduardoAgualusa(1960)werdgeboreninAngolaenwoont
afwisselendinLissabonenRiodeJaneiro.In 2007wonhijmetDe
handelaar in verledensalseersteAfrikaandeIndependentForeign
Fictionprize.
‘Agualusa triomfeert met zijn speelse geest en zijn aanste-
kelijkevertelplezier.’hET PArooL
‘Agualusa weet vernuftig vertelkunst en fantasie te combi-
neren.’nrC hAndELsBL Ad
‘Agualusageldtalseenvandecomingyoungmenvandepor-
tugeestalige literatuur. Hij schrijft een uiterst elegant proza.’
TrouW
OORSpRONkELIJkETITEL:BARROCOTROpICAL|VERTALING:HARRIELEMMENS
pApERBACk288BLZ.|pRIJS:€19,95|ISBN9789029086370
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
26
José EduArdo AguALusA
het labyrint van Luanda
i e e n vrou w valt u it de lu ch t.
Ikteldehetaantalsecondentussendebliksemflitsendedonder-
slag–één,twee,drie,vier,vijf,zes,zeven.Datvermenigvuldigde
ikvervolgensmet340,desnelheidvanhetgeluid inmetersper
seconde, om uit te rekenen waar de bliksem was ingeslagen:
op 2 kilometer en 380 meter. Ik rekende ook de tweede, derde
en vierde flits uit. Het onweer kwam razendsnel dichterbij. Een
halve tel voordat de hemel opengereten werd, wist ik waar de
vijfdebliksemschichtzouinslaan.
kianda was ongeveer 100 meter van de auto waarin ik zat,
ze liep almaar verder, als op een podium, voortgeduwd door
het licht. Haar schoenen zonken weg in de aarde, glimmend
rood op dof rood. In de verte wiegden palmen. Nog verder
weg rees het stevige silhouet van een baobab op. kianda liep
kaarsrecht, met haar gezicht omhoog, haar mooie handen
met de smalle, erg lange vingers op haar borst gevouwen.
Het licht was een dichte, bijna vloeibare goudkleurige sub-
stantie waaraan dorre bladeren, papiersnippers en het fijne
vuurrode stof plakten, dingen die de wind optilde met zijn
krommearmen.
Mijn liefste bleef maar doorlopen naar de zwarte massa van de
wolken.Ikmoestdenkenaandewoordenwaarmeeeenberoem-
demuziekcriticus,eenietwatexcentriekeoudeBrit,haarsucces
had proberen te verklaren: ‘Wat je als eerste bij haar pakt, is
het contrast tussen de breekbaarheid van haar merkwaardig
hoekige, merkwaardig sierlijke silhouet en de trotse felheid
van haar blik. Haar machtige en verfijnde stem. Je krijgt tege-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
27
lijkzinomhaartebeschermenenhaareenpakslaagtegeven.’
kianda stapte in de regenzone. Haar lichte zijden jurk, van
een extreem fel rood, plakte op haar huid en veranderde van
kleur,werddonkerder,bijnapurper.Doordelaaguitgesneden
rug waren de twee vleugels te zien die kianda ooit in Japan
hadlatentatoeëren.
Ik vind ze altijd weer indrukwekkend, hoe goed ik ze ook
ken,vanwegedegedetailleerdheidvandeverenendetrompe-
l’oeiltechniek die de schijn van reliëf wekt. De vleugels bewo-
genophetritmevanhaarademhaling.Haarwildevlammende
haren, die zo veel vrouwen proberen na te bootsen, werden
gedoofd, verlorenglansenvolume terwijl zeoverde robuuste
tekeningvanhaarschoudersvielen.
Ik duwde het portier open en stapte uit de auto, een oude,
diepgele Chrysler, een collector’s item. De natte wind striem-
de mijn gezicht. Ik riep haar naam boven het rommelen van
hetonweeruit.
kianda draaide zich om en keek op hetzelfde moment stom-
verbaasdomhoog.
(nu ik dit herlees, besef ik dat het net het scenario van een reclamespot
lijkt. Dit is dan het moment waarop het flesje parfum in beeld zou moeten
verschijnen. het zou een passende naam moeten hebben, zoiets als La
Tempête.Maar nee hoor. hier verandert de film.)
Ikvolgdedeblikvankiandaenzageenvrouwuitdeluchtval-
len.Zeviel–zwart,naakt,armengespreid–bijna tegelijkmet
de bliksem. Door die bliksem spatte de baobab uiteen. Jaren
geledenheefteenmeteoroloogmeuitgelegddatdebliksembo-
men kan laten ontploffen door een plotselinge verhitting van
het sap te veroorzaken. De vrouw stortte niet ver van de auto
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
28
neer in het hoge gras. Ik rende erheen. Haar lichaam was diep
weggezaktindemodder.
Haar hoofd lag achterover. Ik herkende die open, inktzwarte
ogen,nogvollicht,endeinsdeverbijsterdterug.
Iklietniettoedatkiandahaarzag.‘kom,wegaan!’
‘Wat?!Enzijdan?’
‘Ze is dood, schat! Voor haar maakt het niets meer uit. Wou je
depolitiebellen?’
‘Nee, nee! De politie niet. Niemand. Ik wil niemand bellen. Je
weetdondersgoeddatwenietsamengezienmogenworden.’
Ik sloeg mijn arm om haar heen. kianda beefde. Ik bracht haar
naardeauto,hielphaar instappenenreedzwijgendterugnaar
Luanda. Toen we aankwamen, was de avond nog niet neerge-
daald over de stad. Ik parkeerde de auto op twee woonblokken
vanhaarflat.Daarnaboogiknaarrechtsomhaartekussen.
kiandadraaidehaargezichtweg.‘Nee!Nooitmeer.’
Ik stapteuit.Zijgingachterhet stuurzitten, starttedeautoen
reedweg. Ikhieldeentaxiaan. Jarenlangzijnergeen individu-
eletaxi’sgeweestinLuanda;erredenalleencollectievetaxi’s,de
zogenaamdecandongueiros,kleinebusjesbestemdvoorhetvolk.
(het Volk, of Zij, zo noemen wij, de rijken of de bijna-rijken in angola,
degenen die niets hebben. Degenen die niets hebben vormen de verplette-
rende meerderheid van de inwoners van dit land.)
DetaxichauffeurwaseendikkeCongolees1. Zijnspekgladdege-
zichtglomalseenspiegelinhetkoperenlichtvanheteindvan
dedag.
1Congolees:devoordeoorlognaarCongogevluchteAngolezendielater
terugkeerdennaarhunland,wordenCongolezengenoemd.(nootvert.)
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
29
Hijkeekmeaanmeteenbredegrijns.‘Waarheen,paizinho?’
‘Weet ik niet,’ bekende ik met een matte stem. Door de Angst
koniknietdenken.‘Rijmaarergensheen.’
Opnieuwdiegrijns.‘komtvoormekaar.’
Een half uur later zette hij me af voor een klein café. Ik keek
naar de flikkerende lichtreclame boven de deur: ‘De Griekse
Trots’.
Degrijnsvandetaxichauffeurhadnudeomvangvandewereld.
‘Gaat u hier maar naar binnen en vraag naar Mãe Mocinha. Zij
kanuzeggenwaaruheenmoet.Zevergistzichnooit.’
(De vrouw van de val, vijf dagen eerder.)
Ik zag haar meteen toen ik bij de boarding-gate aankwam. De
vrouw zag mij ook. Ze fixeerde me met het meedogenloze licht
uithaargrotezwarteogen,enzedeeddatzofeldatikmijnogen
neersloeg.Toenikweeropkeek,zatzenogsteedsopeenvande
stoelen, kaarsrecht, met de elegante trots van een Ethiopische
prinses. Ze droeg een bontjas van een archaïsche luxe en een
zwarte broek met wijd uitlopende pijpen. Ik ging twee stoelen
achter haar zitten, om te ontsnappen aan die blik en haar op
mijngemaktekunnenbekijken.
Wiezoudievrouwzijn?Ofliever–wátzouzezijn?Ikbegonme
verschillende mogelijkheden voor te stellen: ongetwijfeld van
goedenhuize,uiteenoudefamilievanLuandaofBenguela.Een
van haar grootvaders was waarschijnlijk ambtenaar geweest bij
het koloniale bestuur. Haar vader bureaucraat in dienst van de
president, of misschien ook een welvarende ondernemer, een
generaaldieeenbedrijfhadgestichtvoorhetopruimenvanmij-
nen.ZelfhadzegestudeerdinLissabonenLondenofNewYork.
Eventueel Lissabon, Londen én New York. De manier waarop ze
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
30
gekleed was, duidde op een smaak die indruiste tegen de hui-
digeecologischenormen.Misschienvondzehetwel leukomte
provoceren, of had ze zo veel geld dat ze zich verheven voelde
bovenhetoordeelvandemassa.Wiehetookmochtzijn,ikwist
zekerdat ikhaarnooiteerderhadgezien. Ikdachtaaneenvan
deTwaalf zwerfverhalen vanGabrielGarcíaMárquez,‘Hetvliegtuig
van de schone slaapster’. In dat verhaal beschrijft de Colombi-
aanse schrijver een reis die hij maakte naast de mooiste vrouw
vandewereld,dienietéénkeermethempraatte. Ikvliegveel,
bijnaelkemaand,en ikkanmenietherinnerendat ikooithet
geluk heb gehad naast een mooie vrouw te zitten. Ik denk dat
de vliegtuigmaatschappijen instructies hebben om geen knap-
pe vrouwen naast mannen te plaatsen, en dan bedoel ik alle
soorten mannen, met uitzondering van priesters en heren van
een respectabele leeftijd. Toen er werd omgeroepen dat we aan
boord konden, wachtte ik tot de vrouw opstond voordat ik me
aanslootinderij.
Totmijnverrassingdraaidezezichom,stakhaarrechterwijsvin-
geruitenvroeg:‘BenjijBartolomeuFalcato?’
‘Meestal wel ja,’ antwoordde ik, terwijl ik koortsachtig zocht
naar een kwinkslag, een luchtige opmerking, iets waardoor ik
weer op adem kon komen en mijn aplomb terug kon krijgen.
‘Maarikbenbereidomdegenetezijndieuwiltdatikben,wan-
neerenwaarumaarwilt.’
Oké, dat had wel wat origineler gekund, maar ze leek niet ge-
krenktdoormijnsulligheid.
‘Ik heet Núbia,’ zei ze veel te hard. ‘Ik wist dat we elkaar ooit
zouden ontmoeten, in Lissabon, Luanda of waar dan ook. Dat
wistikzeker.’
Ik durfde niet te vragen waarom ze dat zo zeker wist. In plaats
daarvanvroegikwatzedeed.Zeglimlachteontwijkend.Meteen
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
31
daarna riep iemand haar, ze liep weg en ik zag haar pas weer
in het vliegtuig. Ze zat een paar rijen voor me. De stoel naast
mij was vrij. Núbia merkte het en kwam naar me toe. Ze trok
haarbontjasuiten legdedie indebagageruimte.Onderdie jas
droeg ze een eenvoudige maar elegante witte blouse, die grote,
stevige borsten verried. Daarna opende ze een rood plastic kof-
fertje, haalde daar een stapel tijdschriften uit en legde die op
mijnschoot.‘Hier,dankunjemewatbeterlerenkennen.’
DebladenhaddennamenalsCacao,Tropical,De afrikaanse Vrouw,
Koppen en Kleuren. Núbia stond op alle omslagen. Op het eerste
gekleed als bruid, terwijl ze een lange wenteltrap afdaalde. Op
het tweede poseerde ze in bikini, liggend op haar rug op een
badhanddoek, tegen een achtergrond van rotsen en een sma-
ragdgroenezee.Ophetderdedroegzeslechtseenkortespijker-
broeken lachteze, eenmooie jonge schaterlach, terwijl zemet
beidehandenhaarborstenprobeerdetebedekken.
‘Jee!’zuchtteikverbluft.‘Dusubentfotomodel...’
‘Tien jaar geleden was ik Miss Angola. Daarna ben ik een car-
rièrebegonnenalsfotomodel.Ikhebookeentalkshowgehad.’
‘Nunietmeer?’
‘Nee, ze hebben me monddood gemaakt! Ze willen niet dat ik
praat!’
Zetrokdetijdschriftenuitmijnhandenenvervingzedooreen
dik fotoalbum, dat ze zelf opensloeg. Op de eerste foto was een
defilévanmissentezien.Núbiaverscheenopdefoto’sdiedaar-
na kwamen steeds met dezelfde glimlach. Naast de Angolese
presidente en haar man. Naast een beroemde voetballer. Naast
een filmactrice. Met haar armen om de nek van een steenrijke
Amerikaanse ondernemer. Arm in arm met twee steenrijke An-
golese ondernemers. Op schoot bij een bekende wapensmokke-
laar. Op het enorme presidentiële jacht. Ik wees naar een foto
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
32
van haar waar ze op een paard zat. Iets verder naar achteren
was, eveneens te paard, een elegante man met snor en sikje te
zien.Zijngezichtkwammebekendvoor.
‘Enwieisdit?’
‘Datisdeminnaarvanmevrouwdepresidente!’
‘Wat?!’
Ze negeerde mijn verbijstering. Ging door met haar foto’s.
Steedsenthousiaster.Zepraattebijnazonderademtehalen,een
stortvloed van woorden terwijl haar accent veranderde. Ach-
ter de ietwat klaaglijke, soepele uitspraak die zo kenmerkend
is voor de Luandese bourgeoisie, werd nu een andere uitspraak
hoorbaar, ruimer, voller en rustieker. Het was alsof een tweede
vrouw, een vrouw uit het volk, uit de eerste vrouw – de valse –
probeerde te treden, niet als een vlinder die uit de pop breekt,
maaralseenrupsdieuiteenvlinderbreekt. Ikvroeghaarnaar
haarfamilienaam.
Ze glimlachte om te laten zien dat ze mijn bedoeling doorhad.
‘Mijnfamiliewasheelarm.Ikkonnieteensportugeespraten.Ik
praatteslecht.Dezevrouwhierheeftmelerenpraten.’
Zeweesnaardepresidenteopeenvandefoto’s.Eenkortescha-
terlach. ‘Wat een slet! Ze keek altijd als haar man het met me
deed.Weetjewatzemedwongentedoen?Nee,natuurlijkweet
jedatniet.Datweetniemand.Mijendeanderemeisjes.Orgieën
metbelangrijkelui.Drugs...’
‘Datmeenjeniet!’
‘O jawel, ik heb een hoop drugs uitgeprobeerd. Hasj. Heroïne.
Coke.Doeiknietmeer.IkmaggeendrugsnemenvanGod...’
‘VanGod?!’
‘VanGod ja.’Ze liethaarstemzakken.Brachthaarzoete lippen
naarmijnoor.‘WeetjedatGodisgezienopdekustweg?Lopend.
God praat met mij. Een keer liet hij me een van jouw boeken
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
33
zien.Dedagdaaropben iknaareenboekhandelgegaanenheb
hetgekocht.’
‘Enhebjehetookgelezen?’
‘Ja, maar ik snapte er niks van. Ik heb het gelezen omdat God
tegen me had gezegd: “Bereid je voor, kind. Jij bent Núbia, de
hoer, en je bent Maria, de heilige. Gezegend zij de vlucht uit
je schoot.” Hij zei dat omdat ik zwanger word, de wereld een
nieuweVerlosserzalgeven...’
Ikstaardehaarverbluftenverschriktaan.‘Enwiemoetdevader
worden?’
Núbia keek licht gechoqueerd. ‘De vader?! Jij natuurlijk. Dat
heeftGodmegeopenbaard.JijwordtmijnJozef.’
‘Enhoezalonzezoonheten?’
‘Emmanueluiteraard.’
Toen de zaak daarmee was afgehandeld, begon ze me te vertel-
len dat ze jarenlang een jongen was geweest. Intussen waren
de lichten in het vliegtuig uitgegaan. Het was na middernacht.
Buitenbranddendesterreninstilte.
‘Toen ik een jongen was, neukte ik met mevrouw de presiden-
te...’
Ikluisterdealnietmeer.Ikhadkoppijn.Deslaapnambezitvan
mijn bewustzijn, als een verduistering in de stad, lang geleden,
tentijdevandeoorlog,eersteenwijkendaarnaalleandere.Uit-
gestrekte gebieden die in de afgrond verdwenen. Tegelijkertijd
doken er losse beelden op uit god weet welke verborgen oce-
aan,ergensuithetdiepstvanmijnhersenen: ikaanhetkussen
met Laurentina, mijn moeder aan het dansen in een roze jurk,
eendodehondopdestoepmetdoorgesnedenkeel. Ikworstelde
wanhopig om boven te blijven. Ten slotte viel ik in slaap; ten-
minste, ik neem aan dat ik heb geslapen, want ik herinner me
dat ik naakt over een strand rende naast Núbia, tot ik ineens
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
34
mijnogenopendeedenikhaarovermeheengebogenzag.Haar
blousehingopenen ikzaghaarbeha.Daar, indiesnellenacht
op 11.000 meter hoogte, leek ze me een onbetwistbare godheid.
Eenmoderneversie(welheelmodern,datzeker)vandeMoeder
vandeVerlosser.
Ikvroegslaapdronken:‘Watbenjijaanhetdoen?!’
‘Iktrekmijnblouseuit.Wegaanvrijen.’
‘Hier?!’
‘Ja,wachteven,dandoeikmijnbroekuit.’
‘Niksdaarvan.Enjeknooptjeblouseweerdicht.’
‘Vindjemenietmooi?’
‘Jawel, heel mooi, maar ik vind ook dat je raar doet. Je moet
maareensmeteenpsycholooggaanpraten.’
‘IkpraatlievermetGod.Watkaneenpsycholoogmijnouvertel-
lendatGodmenietzouvertellen?’Daarhad iknietvan terug.
Núbiavattemijnzwijgenopalstekenvaninstemming.Zevoeg-
de er op spottende toon aan toe: ‘Wil je soms dat ik ga praten
metBarbaraDulce?Dieistochpsychologe?’
‘Barbara?! Barbara is psychoanalytica. Ze doet research. Is ge-
specialiseerd in slaapstoornissen. In dromen. Waar ken jij mijn
vrouwvan?’
‘Ikweetallesvanje...’
Dat deed ze gelukkig niet. Ze wist niet eens mijn telefoonnum-
mer. Ik gaf haar een fout nummer, maar ik bewaarde dat van
haar. We namen met een vluchtige zoen afscheid van elkaar in
derijvoordedouane.Ikbeloofdehaartebellen,drongeropaan
dat ze rust moest nemen en maakte me uit de voeten. Barbara
Dulce stond buiten op me te wachten en ik wilde geen schan-
daal.
Mãe Mocinha nam me door een smalle gang naast de bar mee
naareensmaragdgroengeschilderdkamertje.Zeraaddemeaan
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
35
om de eerstvolgende dagen niet naar huis te gaan. Het liet me
koud.Vanwatzedaarnazei–meteenstemdieze ikweetniet
van wie had gestolen – werd ik wel behoorlijk ongerust. Vervol-
gens viel zemet haarhoofdophaarborst in slaap ineenoude
leunstoel.Ikliepterugnaarhetcafé.Nettoenikwegwildegaan
uitDeGriekseTrots,begonmijnmobielteblaffen.
(Ja, mijn mobiel blaft. Carla, mijn middelste dochter, heeft de oude
beltoon, een discreet rinkelen, oldfashion, vervangen door woest geblaf.
als ik wat te lang wacht met opnemen, wordt het toestel woedend – of
liever, de hond die erin zit. Dat is een keer gebeurd toen ik buiten was, en
toen kwam ervanuit het niets een huilende en blaffende straathond op
me afstormen. ik moest als een inbreker wegrennen met een hond in mijn
jaszak en een andere achter me aan, die naar mijn hielen hapte. ik heb ge-
probeerd om het oude geluid terug te zetten, maar dat is me nooit gelukt.)
Hetwaskianda.Zezeidathaarmanhaaringeruildhadvooreen
andere vrouw. Ze voegde eraan toe dat ze me niet meer wilde
zien. Nooit meer. Toen ze ophing, ging ik aan een van de ta-
feltjes zitten. Ik bestelde een pils. De eigenaar van de tent, een
vreselijk aardige portugees met een enorme buik, bracht twee
flesjes Cuca en een bordje stokvisballetjes, de beroemde pastéis
de bacalhau.Debestepastéisdebacalhaudieikooithebgegeten.
Hij pakte een stoel en begon me het verhaal van zijn leven te
vertellen. Toen hij daarmee klaar was, vertelde hij hoe hij Mãe
Mocinhahadlerenkennen.Beideverhalenwarenuitzonderlijk.
Hetwasalachtuurgeweest toen ikopstond. IkbeldenaarBar-
bara Dulce. De telefoon rinkelde en rinkelde, maar er nam nie-
mandop. Ikmoestmethaarpraten.Moesthaarvertellendat ik
bijNúbiadeMatosinhetvliegtuighadgezeten.Barbarazoudat
raarvinden. ‘Waaromhebjemedatnieteerderverteld?’zouze
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
36
vragen. ‘Omdat ik jenietwoulatenschrikken,schat.Dievrouw
isgek.Zo lijpalseendeur.’Daarnazou ikhaarvertellendat ik
haar uit de lucht had zien vallen, recht voor mijn ogen, terwijl
ik in een taxi met een Congolees achter het stuur op weg was
naar het Condomínio do Cajueiro. Waarschijnlijk zou Barbara
dan weer in de aanval gaan, met lichte stemverheffing. ‘En wat
had jij te zoeken in het Condomínio do Cajueiro, mag ik dat
misschienweten?’Waaropikmijnschouderszouophalen.‘God,
weet ik veel! Een portugese boer interviewen, een soort ziener,
weetjewel,voormijnnieuweroman.’
Ikdeedhetgesprekoverenoverterwijlikwachtteopeenandere
taxi.Barbarazouhettegenhaarvaderzeggen.Mijnschoonvader
is een heel invloedrijke man, die sinds de onafhankelijkheid,
sinds altijd dus, verbonden is aan het ministerie van Staatsvei-
ligheid. Benigno zou wel weten hoe hij me moest helpen. Het
plannenvaneenstrategiegafmeeenzekererust.
Er stopte een taxi voorDeGriekseTrots.Ditkeerwasde chauf-
feureenjongeIndiër. Ikstapteinenvroeghemommenaarde
Termietenheuvel te brengen, het flatgebouw waar ik woon. We
warenerinminderdaneenkwartier.Dereusachtigehalvande
hoofdingangwasleeg.Eenstokoudebewakerzatmetzijnhoofd
opzijnbureauteslapenterwijlvoorhemopeenkleintv’tjeeen
van mijn lievelingsfilms te zien was: Blade Runner. Ik stapte in
de lift en zei tegen de liftboy dat ik naar de zevenenveertigste
verdiepingmoest.Erwasniemand thuis.Opdeeettafel lageen
briefje. ‘Bartolomeu, kianda is bij mij geweest en ze heeft me
alles verteld. Ikbenmetdemeisjesbijmijnouders.Belnieten
komnietlangs.Ikhebtijdnodigomnatedenkenwatikverder
aanmoetmetmijnleven.Barbara.’
Ik lietmeversuft ineenvandeleunstoelenvallen.Zondererbij
na te denken, met een automatisch gebaar, zette ik de tv aan
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
37
en daar was zij, Núbia de Matos, een close-up van haar gezicht,
metgeslotenogen.Daarnalietdecamerahaarlichaamzien,van
bovenaf, in een poel van licht. De camera ging verder omhoog
en onthulde andere personages – twee politieagenten, van wie
ereennaasthetlijkvanhetfotomodelknielde;detweedestond
en maakte aantekeningen –, en hij bleef omhoog gaan, terwijl
destemvandenieuwslezeruitsteegbovenhetomgevingsgeruis.
‘HetlijkvanNúbiadeMatos,ex-MissAngola,fotomodelenjour-
naliste, werd vroeg in de avond door twee landarbeiders gevon-
den in de buurt van het Condomínio dos Imbondeiros, in Bom
Jesus. Núbia de Matos kreeg landelijke bekendheid toen ze in
2010 Miss Angola werd. Vervolgens begon ze een carrière als fo-
tomodel.Gedurendeeenaantaljarenwaszehetfavorietemodel
van de Gebroeders Congo, en ze heeft de collecties van Congo
Twins geshowd in de voornaamste modecentra van de wereld.
Twee jaar lang heeft ze ook een eigen talkshow gehad bij de
Onafhankelijke Angolese Televisie. Haar verscheiden op tweeën-
dertigjarige leeftijd dompelt de modewereld in diepe rouw. De
politie heeft geen nadere bijzonderheden prijsgegeven omtrent
de dood van het model, dat alleen woonde in een huurflat in
LuandaSul…’
Mijn mobieltje begon weer te blaffen. Onbekend nummer. Als
deboodschap‘onbekend’verschijnt,ishetmeestalkianda.
Ik nam op en hoorde een donkere mannenstem die half onder-
ging in wat feestgeluiden leken. ‘Spreek ik met Bartolomeu Fal-
cato,deschrijver?’
‘Ja…’
‘Umoetvluchten.Alsuthuisbent,gadanonmiddellijkweg.Ze
willenuvermoorden.’
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
38
José Eduardo Agualusa Het labyrint van LuandaThEMATIEk
In het labyrint van Luanda zijn de realiteit en de waarheid
nooit eenduidig. De personages lijken ieder een eigen waar-
heid tehebben.Opeenbepaaldemanier isdatookverklaar-
baar, want na de dictatuur in Angola, waar het verhaal zich
afspeelt, zijn de mogelijkheden enorm – ineens zou iets wat
jarenlang onmogelijk was, best wel eens waar kunnen zijn.
De inwonersvanhet landmoeten in feiteweer lerennaden-
ken nadat hen jarenlang is voorgelogen. In een land waar
de hypocrisie ‘een zeer gewaardeerde deugd’ is, valt dat niet
mee.
Een personage dat vragen oproept over onze visie op de rea-
liteit is de kunstzinnige autist die muurschilderingen maakt
van stadspanorama’s. Hij schildert gebouwen die nog niet
zijn gebouwd of zelfs nog niet zijn ontworpen. De vraag is
wie werkelijk de architect is, en de conclusie luidt dan snel
dat de realiteit wellicht niet meer is dan een uiterst fragiele
waarheid.
De hoofdpersoon, schrijver en documentairemaker Bartolo-
meu, fungeert binnen dit thema als een verzamelaar van de
gefragmenteerde visies. Hij verwerkt de verschillende anek-
dotes en verhalen in zijn documentaires. Zodoende komt hij
in een labyrint van waarheden terecht. Dit is bijvoorbeeld
duidelijk te merken wanneer hij probeert uit te zoeken wat
ergebeurdemetdeschitterendepresentatriceNúbia,dieaan
het begin van het boek op een haast ongeloofwaardige ma-
nierdoodvalt.
Architectuur en mode zijn subthema’s die de verwarring
rondom de waarheid in stand houden. Beide zijn namelijk
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
39
cultuuruitingen gebaseerd op een kunstmatig en gecreëerd
beeld.Hetmodeontwerpersduo,JakobenEzau,gaatzoverin
hetcreërenvaneenbeelddatdezetweeindividueninelkaar
opgaan. Zij worden herhaaldelijk voor elkaar aangezien en
alseenvandetweeoverlijdt,wordtdeanderbeidepersonen
inéénlichaam.Wantdatiswatmensenzienofwillenzien.
Communicatie is een andere – wat lastige – tegenspeler van
dewaarheid,wantookintaalspeeltinterpretatieeenonmis-
kenbare rol. Geregeld ziet de lezer hoe taal voor problemen
zorgt. Het zusje van de autistische muurschilder formuleert
hethelderalszijBartolomeuvertelt: ‘Wekunnenweldezelf-
de woorden gebruiken, maar we spreken niet dezelfde taal.’
Alseenrodedraadlopenverwijzingennaardemulti-interpre-
tabeleaardvantaaldoorhetboek.Dewaarheidofderealiteit
isniettevatteninwoorden.
Eenanderbelangrijkmotiefdatinhetoogspringtisdatvan
dezwarte engelen.Zozietdelezerherhaaldelijkvrouwenuit
deluchtvallenenlerenwehetpersonageHumbertoChitecu-
lo kennen, die sinds hij iemand doodde elke dag een zwarte
veer vindt. Hij hoopt daar vleugels van te maken zodat hij
kan leren vliegen. Engelen worden vaak gezien als brengers
van een boodschap, terwijl zwart geassocieerd wordt met
de dood. Ook dit zien we terug in deze roman: Bartolomeu
droomt van dansende zwarte engelen op een dakterras die
later door kianda daar naartoe worden geregisseerd ter aan-
kondigingvanhaarsprong.kiandazelfheeftzwartevleugels
op haar rug getatoeëerd en het vermoorde personage koel
Bloed had grote zwarte vleugels. De personages die ‘zwarte
engelen’ zijn of worden genoemd hebben allen een verband
metdedood,tevensdeenigeabsolutewaarheidinhetboek.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
40
gEsPrEksVr AgEn
1 Wat is uw indruk van de relatie tussen Bartolomeu en
kianda? En hoe verhouden Barbara en Lulu zich tot
dezetweepersonages?
2 Bartolomeu denkt over kianda (op p. 31): ‘Ik was ge-
lukkigmethaarenikvermoeddatikhaarnooitecht
heb gekend. Zou ik ook gelukkig zijn geweest als ik
haar wel had gekend?’ In hoeverre is het mogelijk
omiemandechttekennen,denktu?
3 De verteller presenteert zich geregeld expliciet in de
tekst.Watvindtuhiervan?
4 Hoe heeft u de schematische wijze waarop de ver-
teller de hoofd- en bijfiguren introduceerde ervaren?
Welke artistieke redenen kan hij voor deze werkwij-
zegehadhebben?
5 kianda zegt (op p. 40): ‘Voor een scheppend iemand
is het ouderschap redundant.’ Waarom zou zij het
ouderschap overbodig vinden? In hoeverre kunt u
zichinhaaruitspraakvinden?
6 Er vinden geregeld wisselingen in perspectief plaats.
Hebben deze verspringingen enige invloed gehad op
uwleesplezier?
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
41
7 Op pagina 46 schrijft Agualusa: ‘Het verleden veran-
dert met de toekomst mee. (…) Je kunt geen nieuwe
toekomst maken zonder eerst het verleden te veran-
deren.’ In hoeverre bent u het met deze uitspraak
eens?Enspeeltdepolitiekesituatieineenlandhier-
ineenrol?
8 MãeMocinhaverteltBartolomeudatkiandanietver-
liefd op hem is en dat hij voor haar als een spiegel
fungeert.Ineenspiegelzieje‘hetbeeldvanjezelfdat
daarinweerkaatstwordt’.Zelegtverderuit:‘Waarzij
van houdt, is jouw verrukking, ze houdt van de ma-
nierwaaropjijhaarziet’ (p.107).HeeftMãeMocinha
gelijk watbetreftkianda? En inhoeverre vindtu dit
eenaccuratebeschrijvingvanhetbegripverliefdheid
inhetalgemeen?
9 Bartolomeu gelooft niet dat literatuur zo’n macht
heeft dat het levens kan veranderen (p. 123). Wat
vindtuhiervan?Isereenboekgeweestdatuwleven
heeftveranderdenzoja,hoe?
10 Welke betekenis hadden de zwarte engelen in deze
romanvooru?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
42
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
42
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
43
LIsA MoorE
Februari
Op Valentijnsdag in 1982 zonk een booreiland voor de kust
vanNewfoundland.Devierentachtigmannenaanboordkwa-
men om, waaronder Cal, de man van Helen. Voor de buiten-
wereld lijktze naderamphaar levenopordetehebbenge-
kregen:zehoudthethuisschoon,doetaanyogaenbeltmet
haarkinderen.Maar ingedachtenkeertzesteedsweer terug
naarCalenzijnfataleongeluk.
Lisa Moore (Canada, 1964) publiceerde eerder twee be-
kroonde verhalenbundels en de roman alligator, die geno-
mineerd werd voor de Orange prize en de Giller prize, en
bekroond werd met de Commonwealth Writers prize voor
de regio Canada en het Caribisch gebied. Ze woont in St.
Johns,Newfoundland.
‘Een studie in eenzaamheid en verdriet… Het boek getuigt
vaneengrootobservatievermogen.’dE VoLkskr AnT
‘Eenwonderschone,somshaastfilosofischeroman…
Eenmeeslependeodeaanhetleven.’dE TELEgr A Af
‘prachtige, poëtische roman over wat een ramp in een fa-
milieaanricht.’nrC hAndELsBLAd
OORSpRONkELIJkETITEL:FEBRUARY|VERTALING:LUCIEVANROOIJENpApER-
BACk308BLZ.|pRIJS:€19,95|ISBN9789029086486
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
44
LIsA MoorE
Februari
Zonsopkomst of zonsondergang, november 2008
Helen kijkt hoe de man het schaatsijzer tegen de slijpmachine
houdt. Er zit een roestvrijstalen kap omheen om de opspatten-
de oranje vonkenregen op te vangen. Een laag raspend geluid
wordtschrilenzedenkt:Johnnykomtnaarhuis.
De slijpmachine trilt door in de toonbank onder haar vingers;
John had vannacht gebeld vanaf het vliegveld van Singapore.
Hetgebrulvaneenlandendvliegtuigopdeachtergrond.Zehad
zich op een elleboog overeind geduwd en naar de telefoon ge-
grepen.
Haar kleinzoon Timmy staat gebiologeerd voor de toverballen-
automaat. Op een kartonnen bordje erboven staat met balpen
geschreven dat het schaatsen slijpen gratis is als je een zwarte
reuzenbaltepakkenkrijgt.
Ik moet hier ergens een kwartje hebben, zegt Helen. Ritst het
kralenbeursje met kleingeld open. Ze is moeder van een zoon
endriedochtersenheefttweekleinkinderen.
Mijn dochters waren gehoorzaam, denkt ze terwijl ze naar het
kwartjezoekt.Zedenktaaneentintelende,hardeklap:zeheeft
Cathyéénkeereenpetsophaarwanggegeven–dewittehand-
afdrukwerdsnelrood–, jarengeledenal,eeneeuwigheidgele-
den. Helen had de meisjes ingeprent dat ze moesten luisteren,
datzededenwatzijzei,maarJohnvertiktehetgewoon.
Een jongetje, net als Cal, had ze gedacht toen ze ontdekte dat
zezwangerwasvanJohnny.Deverpleegsterhaddieeerstekeer
niet gezegd welk geslacht de baby had, maar ze wist dat het
een jongetje was. De echo zou om vijf uur ’s ochtends worden
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
45
gemaaktenzegingopdefiets.LimeStreetbedektmetdeeerste
rijp van oktober. Op dat tijdstip stonden de sterren nog aan de
hemel.koudehandenophetstuur.Zemoestmetdefietsaande
handCarter’sHilloplopen.
Wat wilde haar zoon als kleine jongen toch veel. Hij had het
jonge hondje willen houden dat hij achter de supermarkt op
eenstukkartonhadgevonden.Zehadgezegddateenhondgeld
kost en vlooien heeft en moet worden uitgelaten. Maar Johnny
moestenzoudiehondhebben.
De slijpsteen zwoegt en snerpt als het ijzer ertegenaan wordt
gehouden,enHelenhaalteenhandjekleingeldtevoorschijnen
laat Timmy een kwartje pakken. Zijn moeder zal wel kwaad
zijn. Timmy lust geen groente, teert op macaroni met kaas. Ze
hebben regels; Helens dochters hebben allemaal keiharde re-
gels. Een toverbal kan van levensbelang zijn. Als je nee zegt,
danishetooknee.
Helen leest dat alle winst naar de Canadese Vereniging voor
Geestelijke Gezondheid gaat. Ze kijkt toe terwijl de jongen het
kwartjeindesleuflaatglijdenenaandestroeveknopdraait.De
toverballen achter het glas rollen over elkaar heen en Timmy
duwthetklepjeomhoog.Zwart.Errolteenzwartereuzenbalin
zijn hand. Hij draait zich om en laat hem aan Helen zien. Zijn
bleke,sproeterigegezichtstraalt.Dieblauweaderopzijnslaap.
knalrood haar. Sprekend zijn moeder. precies dezelfde mond.
Heerlijk,diekleurlozewimpers,diegroeneogenmet roodbrui-
ne vlekjes erin. De slijpmachine tegen de andere schaats. De
geur van brandend metaal. En de oranje vonkenregen. Jimmy
houdtdezwartetoverbalomhoogendemanachterdeslijpma-
chinezethetapparaatuitenschuiftzijnveiligheidsbrilopzijn
voorhoofd. Een gratis slijpbeurt, zegt hij. Fronsend laat hij zijn
duimoverhetsnijvlakgaan.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
46
Vannacht had Johnny gebeld om te vertellen dat de zon op-
kwam boven Singapore. Alleen wist hij niet of de zon opkwam
ofonderging.
Ikweetnietwatvoordaghetis,zeihij.HijkwamuitTasmanië
enhadgeslapeninhetvliegtuig,hijhadgeenflauwbenulmeer
van de tijd. Zijn mobiele telefoon viel steeds weg, of zijn stem
werdtelkensharderenzachter.Hijhadhaarwakkergebeld.Ze
schriktzichaltijdrotals’snachtsdetelefoongaat.
Misschien is het maandag, zei hij. Of anders zondag. Er hing
een grote rode bal boven de palmbomen aan het eind van een
landingsbaan.
Hebjeweleensgeprobeerdtebegrijpenwathetverschil is tus-
sen wat je bent en wat je moet worden? vroeg hij. Hij zei het
zachtjes en Helen kwam verder overeind. Bij vlagen klonk zijn
stemglashelder.
Johnny kon enorm filosoferen als hij een zonsondergang zag;
meerwashetniet.Misschienwaserwelnietsaandehand,had
ze gedacht. Hij was vijfendertig. Hij zat ergens in Singapore.
Ze dacht aan hem: een dag op het strand toen hij zeven was,
zijn gebruinde lijf, zijn benen onder het zand. Een stel grotere
jongenshadhemgeslagenmet sliertenzeewier,hemverderde
golveningejaagd.Helenhadopgekekenuithaarboek.Hetene
moment was ze verdiept geweest in een roman, het volgende
stondzetotaanhaarknieëninhetwaterenwaaddezekeihard
schreeuwenddezeein.Dejongenskondenhaarniethorenvan-
wegedewind.
Rotjongens, schreeuwde ze. Vuile rotjongens. Schamen jullie je
niet?Toenwaszebijhenenverstijfdenze.
Hijbegon,mevrouw.
kijknouhoegrootjulliezijn.kijknou.kiesdaniemandvanje
eigen lengte. En de jongens waren weggegaan, ploegend door
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
47
de golven, met een blik achterom die het midden hield tussen
brutaalenbang.
Waarwarendemeisjesdiedaggeweest?Calwaswaarschijnlijk
voor haar ingevallen. Een dagje aan het strand, lang geleden,
zeker dertig jaar, en nu stond daar de toilettafel; haar fles par-
fumwaarhetlichtvaneenstraatlantaarndoorheenscheendat
een stil vuur deed opgloeien in de bruine vloeistof, de franje
aanhetkleed,haarochtendjasaaneenhaakje; Johnnywaseen
volwassen man. Ze omklemde de hoorn. Ze was vijfenvijftig;
nee,zesenvijftig.
Watjemoetworden,hadzeherhaald.
Johnny was zo’n jongen die zijn moeder niet vaak belde, maar
áls hij belde was hij beurtelings kortaf en onsamenhangend,
en de verbinding was per definitie slecht. Of er was iets aan
dehand.Hijwildehaaroverdezonsondergangvertellen,meer
niet, had ze gedacht. De zon ging onder. Of hij kwam net op.
Maar nee, het ging om meer dan een zonsondergang. Ditmaal
hadhijietstevertellen.
De eigenaar haakt knalrode beschermers om de ijzers en strikt
de lange veters aan elkaar zodat Timmy de schaatsen over zijn
schouderkanhangen.
Ziezo, jij kunt gaan schaatsen, zegt hij. Hij geeft Timmy een
zachte draai om zijn oren. Timmy duikt verlegen weg. Helen
zietdetoverbalvandeenenaardeanderewanggaan.
Lekkerhetijsopzeker,zegtdeman.
Wegaanheteensproberen,zegtHelen.
Binnenkortzijndevijversgoed,zegtdeman.Het isaleenflin-
kepooskoud.
Zedraaienzichallemaalomenkijkenuithetraam.Destraatis
weggevaagddooreensneeuwvlaag.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
48
Basiliek, februari 1982
DeOceanRangerbegonopValentijnsdag1982tezinkenenwas
de volgende ochtend vroeg verdwenen. Alle bemanningsleden
kwamenom.In1982wasHelendertig.Calwaseenendertig.
Hetduurdedriedagenvoordatvaststonddatallemannendood
waren. Drie dagen lang bleven de mensen hopen. Sommige
mensen. Helen niet. Zij wist dat ze waren omgekomen, en het
wasnieteerlijkdatzijdatwist.Diedriedagenhadzeookgraag
gehad. Iedereen heeft het erover hoe moeilijk het was om het
niet te weten. Helen had het fijn gevonden om het niet te we-
ten.
Ze benijdde de mensen die wisten dat het windkracht negen
wasentochnogineensoortgeloofsextasenaardebasiliekkon-
den komen. Tijdens de mis voor de Ocean Ranger stonden er
driegezindtennaastelkaarophetaltaarendehelestadliepuit.
Het werd geen herdenkingsdienst genoemd. Helen weet niet
meerhoedemiswelwerdgenoemdenóferweleennaamaan
was gegeven, of hoe ze daar terecht was gekomen. Wat ze zich
herinnert is dat er met geen woord over werd gerept dat de
mannendoodwaren.
In 1982 had Helen niet zoveel met de kerk. Maar ze weet nog
datzezichnaardebasiliekgezogenvoelde.Zehaderbehoefte
aanombijdeanderegezinnentezijn.
Ze kan zich niet meer herinneren dat ze zich klaarmaakte om
naar de mis te gaan. Misschien had ze haar spijkerbroek aan.
Ze weet nog dat ze lopend naar de basiliek ging. Ze weet nog
dat ze om sneeuwbanken heen liep. De sneeuw was door de
sneeuwschuivers vlak gemaakt. Hoge, witte, glad afgeschraapte
muren die het straatlicht opzogen. Je kon nergens lopen. Het
Mariabeeld met sneeuw in de ooghoeken en over één wang en
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
49
de mond, als een roverszakdoek. Dat kan ze zich herinneren
omdat er toen al iets in haar begon op te wellen: het gevoel
ergenstenonrechtevantezijnberoofd.
En toen ze de heuvel over kwam stonden er mensen buiten op
detrapvoordebasiliek.Hetwaszodrukdatzeernietallemaal
inkonden.
MaarHelenbaandezicheenwegnaarbinnen.Zehadafgespro-
kenmethaarzusmaarzekanzichnietherinnerenofzeLouise
überhaupt zag. Mensen die zich van alle kanten naar binnen
wrongen,hetorgelenkaarsenenwierook.Zeherinnertzichde
kaarsenendelelies.Ontelbaarveellelies.
Helens schoonmoeder Meg zat ook in de kerk, maar Helen
zag haar evenmin. Meg zat waarschijnlijk voorin. Cals moeder
wildevastvoorinzitten.Denachtdathetbooreilandzonkhad
Megeendroom.Zedroomdeovereenbaby.Ikstondopenkeek
uithetkeukenraamener zat eenbaby’tje inde takkenvande
boom,dikingepaktineenwittedeken.IkzeitegenDave,gadie
babyeenshalen,zegik,voordaterietsmeegebeurt.
Iedereen heeft wel iets gedroomd in de nacht dat het boorei-
landzonk. Iedereen indeheleprovincieweetnogprecieswaar
hijofzijdieavondwas.EenvanHelensvriendinnengafopdat
moment tennisles op de Jongens- en Meisjesclub in Buckmas-
ter’s Circle. Helens vriendin en een veelbelovende leerling, een
zevenjarigtenniswonderalleenindesporthal,zemeptendebal
snoeihardheenenweerenhaddengeen ideevande stormdie
buitenraasde.Toenzedesporthaluitkwamenwasdeautoeen
vage bult onder een dikke laag sneeuw, een eenzame marsh-
mallowopdeverlatenparkeerplaats.Dehele stad lagplat.Een
anderevriendinhadzullenserverenbijeenvalentijnsdinerdat
al helemaal was volgeboekt. Op elke tafel een brandende kaars
en een roos in een vaasje, en het hoofdgerecht was eend met
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
50
bosbessensaus, maar het restaurant had moeten sluiten en de
eigenaar vroeg Helens vriendin of ze met hem mee wilde eten
voorzenaarhuisgingen.Nahetetenwasdeeigenaarlangsalle
tafeltjesgegaanomdekaarsenuitteblazen.
Er waren mannen op het booreiland die afscheid namen voor
ze het dek op gingen, dat was het gekke. Sommige mannen
belden hun moeder. Mannen die niet de gewoonte hadden om
de telefoon tepakken.Veel vandemannen warennietgewend
om over gevoelens te praten. In die termen dachten ze niet. Ze
zeidenzekergeendank je wel?Ofhet ga je goed ofik hou van je?
Ze hadden de gewoonte om dat soort emoties om te zetten in
daden. Ze gingen houthakken of sneeuwruimen. Een grote sta-
pel hout onder het blauwe zeil naast de schuur. Ze brachten
elandbiefstukmee.Zebouwdeneenappartementaanvoorhun
schoonmoeder. Ze gingen met een emmer teer het dak op. Zo
zeidenzedank je wel.Sommigenwarenzojongdathetnieteens
in ze opkwam om afscheid te nemen. Zo ver konden ze niet
vooruit denken. Maar zelfs knapen van begin twintig hadden
naar huis gebeld. Hun vriendinnetje gebeld. Gezegd dat ze het
dekopmoestenennogevenwildenbellenvoordatzegingen.
VeelmannendieomkwamenopdeOceanRangerhaddeneral-
lesaangedaanomafscheidtenemen,endatwasraar.Zoging
het de herinnering in. Daar had iedereen het jaren later nog
over.Vlak voordat hij naar buiten ging belde hij nog op.
Op de avond van de mis voor de Ocean Ranger liep Helen de
trappenvandebasiliekopenvroeg:Mag ikereven langs?Met
haar schouders baande ze zich stukje bij beetje een weg naar
binnenenzevoeldezichertotaalnietschuldigover.
ZekanzichLouisenietherinnerenenzezagCalsvaderofmoe-
dernergensindekerk,maarzemoetenerwelzijngeweest.
Uit het orgel dreunde een lange, lage toon, als menselijk ge-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
51
kreun. Ze voelde die toon in haar voetzolen; hij trilde tussen
haar benen, in haar schaambeen en onderbuik, waar hij haar
ingewandenweekmaakte,eninhaarneus.Zekreegereenzere
neus van en tranen in haar ogen. De orgelmuziek ging dwars
doorhaarheen.
Ze had niets met de kerk, maar ze had vast gehoopt dat haar
duidelijkzouwordenhoezedatwatkomenginghethoofdkon
bieden. Ze was verdoofd en kon het niet geloven, maar ze had
driekinderenenvoeldeergensdatzeweerzwangerwas,alwas
zenognieteensovertijd.Enalsdatwelzowas,danhadzehet
nietgemerkt.
Louise zegt: Ik was er wel. We zeiden nog wat veel mensen en
ikgaf jeeenzakdoek. Ikhadeenzakdoek inmijnmouw.Maar
HelenkanzichnietherinnerendatLouiseerwas.
De kaarsen – er moeten er honderden op het altaar hebben
gestaan, elk in een klein rood glaasje – gleden allemaal opzij
toen ze tranen in haar ogen kreeg. Ze knipperde en de kaars-
vlammenwerdenscherpesterrenwaarsperenuitstaken,enze
kreeg weer tranen in haar ogen zodat de vlammen een muur
vanvloeibaarlichtwerden.
Het is eengrotekathedraal,debasiliek,metgewelfdeplafonds
enmeestaltocht,endieavondkonjegeenvinverroerenomdat
hetzovolwas.Endeorgelmuziekklonkhard.Zelfsdemensen
inWaterStreetmoetenhethebbenkunnenhoren.
En de stemmen klonken net zo hard. Zodra de mensen begon-
nen te zingen, hielden de kaarsen hun adem in en begonnen
toen harder te flakkeren. Of de deuren achterin waaiden open
endekoudewindginghelemaaldoorhetgangpadendekaar-
senvlamdenop.
Wie was er op de kinderen komen passen? Helen had de kin-
deren niet meegenomen naar de kerk. Daar heeft ze spijt van.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
52
Johnny was negen en Cathy was acht en Lulu was zeven. Bam,
bam, bam,deeennadeander.
Drie kleintjes in de luiers, kruipend over de grond, had haar
schoonmoeder Meg gezegd, alsof het zo was voorbestemd. Ze
haddekinderendieavondwakkermoetenhouden,zehunski-
pakmoetenaantrekken.Hadzedatmaargedaan.
De kinderen hadden bij haar moeten zijn tijdens de mis, maar
op dat moment dacht ze daar anders over. Ze weet niet wat ze
toendacht.Zehadhetideedatzehenkonbeschermen.Haha.
Het kaarslicht bewoog mee op de orgelmuziek. Een muur van
goudkleurig licht achter de priesters – of wat het ook waren:
dominees, vast wel een aartsbisschop – in hun witte gewaden
met hun armen geheven. Ze begonnen te zingen en ze moest
naarbuiten.
De beverige hoge stemmen van de oude dames voorin. Die
stemmen zijn doordringend, ze mengen niet, ze zijn zuiver
maar schril, en ze mengen of harmoniëren of versmelten geen
moment; ze leiden alleen maar, oude dames die elke ochtend
naardekerkkomen,lopendvanGowerStreetofking’sRoadof
FlavinStreetnadatzewatvoervoordekathebbenneergezeten
een theedoek over de geelbruine kom met een rijzend brood-
deeg hebben gelegd. Ze komen op rubberlaarzen met een rits
aandevoorkant, laarzendie jeover jepantoffelskuntaantrek-
ken en die vroeger van hun inmiddels overleden man waren,
en de oude dames hebben een plastic regenkapje dat ze vast-
strikkenonderhunkineneenwollenjasmetgroteknopenen
permanent en een rozenkrans in hun zak, naast verfrommelde
zakdoekjes.Dieoudevrouwenkondenmaarnietgelovendatze
zo laat in hun leven nog zoveel verdriet moesten aanzien. Dat
soortdingenhoordenzijnuachterderugtehebben.Zezongen
en het schrille geluid was er een van berusting. Je doet er ze-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
53
ventigoftachtig jaarovervoor jekuntberusten,maardeoude
vrouwenwetendatheteennoodzakelijkkwaadis.
Erwarenookmannenstemmen,laagendoordrongenvanmoei-
zaam nadenken. De mannen probeerden te bedenken hoe ze
hetgezangendemismoestendoorkomenennaafloopdeauto
moesten zoeken en terug moesten rijden naar de kerk om hun
vrouwendekinderenoptehalenzodatdiedekounietinhoef-
den – ik kom jullie dadelijk wel halen, anders worden jullie
maar nat, wacht maar hier op de trap, kijk naar me uit – en
diemannendachtenaandeverkeersdrukte,enofhunzoonsof
broers dood waren. Ze wísten dat ze dood waren – dat wisten
zeallemaal–maarvroegenhetzichgewoonaf.Zehieldenhet
gezangboek op een armlengte voor zich, die mannen, want ze
waren verziend, en ze knepen hun ogen tot spleetjes en knik-
ten alsof ze het eens waren met de woorden die ze zongen, of
gewoonomdatzeblijwarendatzezekondenlezen.
De mannen met het gezangboek in de hand hadden gefronste
wenkbrauwen en hun vrouw stond naast ze. In de kathedraal
rook het naar natte wol en winter, koude steen, wierook, en
bij het altaar hing de geur van kaarsvet en lelies. In sommige
bankenstondenhelefamilies,kleinemeisjesmetpijpenkrullen
of vlechten en een jurk die over hun skibroek hing, met rode
wangen, gapend, heen en weer wiegend. peuters zaten bij hun
moederopschootteslapen.
Hierom liep Helen halverwege de mis de kerk uit: sommigen
van die mensen waren vol hoop. krankzinnig van hoop, en ze
zeggen dat hoop vermiste matrozen weer thuis kan brengen.
Dat zeggen ze. Een mens kan uit de dood opstaan, als je maar
genoeghoophebt.
Ze was blij dat ze de kinderen niet mee had genomen. Wie
brengtzijnkinderennoumeenaarzoiets,dachtze.Helenwist
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
54
zeker dat Cal dood was en dat ze van geluk mocht spreken als
zezijnlichaamterugkreeg.
Ze wilde zijn lichaam hebben. Dat weet ze nog. Ze wist dat hij
doodwasendatzehunkerdenaarzijnlichaam.Nietdatzedat
toenonderwoordenhadkunnenbrengen.
Watzetoenhadkunnenzeggenwas:zijstonderbuiten.Debes-
temanieromteomschrijvenhoezezichvoelde:zewasverban-
nen.Verbannenvaniedereen,envanzichzelf.
Buiten, 1982
VanwegedekinderenvoeldeHelenzichgenoodzaaktomnette
doen alsof er geen buiten was. Of om áls er een buiten was, te
doenalsofzijeraanwasontsnapt.Helenwildedatdekinderen
dachten dat zij bij hen binnen was. Buiten was een afschuwe-
lijkewaarheiddiezevoorzichzelfwildehouden.
Het was één grote poppenkast, dat liegen over waar ze werke-
lijkwas:buiten.
Zedeedalsofallesnormaalwasdoorhetontbijtklaartemaken
en eten te koken (hoewel ze vaak terugviel op kipnuggets en
diepvriespizza)enzehielpdekinderenmethunhuiswerk.
John beet de gummetjes van zijn potloden, kauwde op het
goudkleurigemetaaltotdatzezijntandenerinzagstaan,enals
zehaarhanduitstak,vieleralleennogmaareenstukjerubber
vol spuug van het puntje van zijn tong. Nadat het booreiland
wasgezonkenwashijopdingengaankauwen.Zijnjuffrouwzei
datJohntijdensdeleszijnpotloodzatopteeten.Hijateenpot-
loodperweek,schattedejuf.Datkannietgoedvoorhemzijn,
zei die juf tegen Helen. Hij kauwde ook op de manchetten van
zijn overhemden tot de rafels erbij hingen. Als hij thuiskwam
warendemanchettennatvanhet spuug.En tussendemiddag
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
55
athijmetzijnmondopen,zodatjehetetenkonzien.
De juffrouw zei: Daar gaan de kinderen hem mee pesten. Wijs
hemergewoonafentoesubtielop,zeize.Monddichtalsjeeet.
Zo hoort het gewoon. Op een dag kwam ik de kantine binnen
enzathijhelemaalalleen.Aaneengrotetafel.
DatzeiHelen tegen John,endaarnaathijmetzijn lippenstijf
op elkaar geperst, zijn ogen wijd open omdat hij zo hard zijn
bestdeedzichnetjestegedragen.
Helen hielp John met rekenen, en ze zei tegen hem: Je vijven
staanverkeerdom.
Ze maakten een werkstuk over pinguïns met foto’s uit de Na-
tional Geographic en bordkarton en dikke stiften. pinguïns
blijven hun hele leven bij elkaar. Ze glijden op hun buik van
ijskliffen. Af en toe wordt er eentje opgegeten en blijft de an-
dere alleen achter. Dat waren de dramatische, sentimentele
weetjesoverpinguïns. Johnnyknipte foto’suitmetzijnstompe
schaar en plakte ze op het karton, en met een liniaal maakte
hij schuine strepen voor de bijschriften. Zijn blokletters waren
afzichtelijk.
Van Helen moesten de kinderen samen aan tafel voor het
avondeten. Altijd. Samen eten was de belangrijkste pijler van
haartoneelstukje.
Zebaktenietzelf.Helenstoptefruitcakejesenblikjesfrisdrank
inhunlunchtrommeltje.Vancasinobroodmaaktezeboterham-
men met ham en mayonaise. Alle gezinnen van de verdronken
mannen zaten te wachten op de schadevergoeding, want hoe
moet jeandersvierkinderenteetengevenendeenergiereken-
ingbetalen?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
56
Lisa Moore Februari
ThEMATIEk
IndeopeningsscènevanFebruari beltHelenmethaarzoonJohn
envraagthijhaar:‘Hebjeweleensgeprobeerdtebegrijpenwat
het verschil is tussen wat je bent en wat je moet worden?’Zo-
welJohnalsHelenlevenineenhedendatvooralgekleurdwordt
doorgebeurtenissenuithetverleden.HetverdrinkenvanCal,de
vadervanJohnendemanvanHelen,bepaaltwiezezijnomdat
ze het verlies en het verdriet niet hebben kunnen loslaten. De
vraagvanJohnisvoordetweepersonageseenopeningomhet
verlieseenplektegevenenderouwperiodeaftesluiten.
Als John onverwachts hoort dat hij vader wordt en Helen met
klusjesman Barry meer in huis heeft gehaald dan een nieuwe
vloer,wordenzewakkergeschud.Deplotselingeveranderingen
indetweesluimerlevensdwingthenbeidennatedenkenover
wiezezijnenwiezezoudenwillenzijn.
Eenvandemotievendiehetthemaondersteuntishetloslaten.
Durven loslaten en je overgeven aan het onzekere zien we op
verschillende manieren voorbijkomen, bijvoorbeeld tijdens het
vliegeren,eentouwtrekwedstrijd,detokkelbaan,desurvivaltrai-
ningvan Johnofdebevallingvaneenkind.EnHelenheeftde
eenzaamheidalshetwareomarmdenmoetdezelerenloslaten.
Dit hangt nauw samen met het feit dat de personages zich la-
ten sturen door angsten, iets waar vooral John last van heeft.
Zo leeft hij bijvoorbeeld met een angst voor water (ingegeven
doorzijnvadersverdrinkingsdood)endeangstvoorwareliefde
(omdathijbangisdezenetalszijnoudersteverliezen).
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
57
Eenzaamheid endood zijnmisschienweldemeest inhetoog
springendethema’sinFebruari.Helenverbindtdezemetelkaar:
‘Indedoodzijnwealleen.Natuurlijkzijnwedanalleen.Hetis
eengeraffineerdeeenzaamheiddiewenietkunnenervarenals
we nog leven; het is te uitzonderlijk, te krachtig’ (p. 254-255).
Deze thema’sworden sterkondersteund doorbeeldenvankou
enduisternis.Zoverwijstde titelvanhetboeknaardemaand
waarinCaloverlijdtnadathetbooreilandOceanRanger tijdens
eenstormzinkt.InzekerezinlijktervoorHelenjarenlanggeen
einde te komen aan die februari in 1982. Tegen het einde van
hetboekprobeertHelenzichdienachtendelaatstemomenten
vanCalvoortestellen: ‘Calwasalleen indiekou.Moederzielal-
leen,endatwasdedood.Daarkwamdedooduiteindelijkopneer.
Detegenhangersvankouenduisternis,warmteenlicht spe-
leneveneenseenbelangrijkerolindezeroman,metnameals
Helen zich openstelt voor een toekomst met Barry. Bijvoor-
beeld indescènewaarinzehemspontaaneenzelfgemaakte
jurkwil latenzien: ‘Helenhadeenpeertjevanhonderdwatt
in die lamp en het licht ketste tegen het witte satijn en de
jurk was verblindend wit. parels en lovertjes die fonkelden,
licht dat langs de plooien stroomde, dat als bolletjes kwik
opwelde en in alle richtingen werd verstrooid’ (p. 250). Even
laterzoenenzeelkaarvoorheteerstonderhet lichtvanhet
vuurwerk en tijdens hun eerste vrijscène speelt warmte een
rol: ‘Helen liepdekeuken inendeonderkantvandeespres-
sokan gloeide oranje op, alsof hij elk moment kon smelten’
(p.253).MetbeeldenvanwarmteenlichtzienwevoorHelen
eeneindekomenaanhaarjarenvaneenzaamheid.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
58
gEsPrEksVrAgEn
1 Het verlies van Cal wordt met gedoseerde terugblik-
ken gepresenteerd. Zijn de gevoelens van Helen door
dezemaniervanpresenterenvoorde lezer toeganke-
lijk?
2 InFebruari kiestdeauteurLisaMooreervoorheenen
weer te springen van het heden naar het verleden.
Van een chronologische vertelling is geen sprake en
ook gebruikt ze bewust geen aanhalingstekens. Hoe
heeftuditervaren?Heeftde structuurvanhetboek
uwleesplezierbeïnvloed?
3 Helen ziet eenzaamheid als een drug ‘die vertraagd
wordt afgegeven, het wordt langzaam opgenomen in
je systeem en je raakt eraan verslaafd’ (p. 101). Wat
vindtuhiervan?
4 In de roman worden enkele uitspraken gedaan over
spiritualiteit en paranormale begaafdheid. Johns
vriendin Jane heeft bijvoorbeeld onderzoek gedaan
naar new-age sektes. Welke rol speelt intuïtie in
Johnsleven?EnindatvanHelen?
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
59
5 Waardoor kenmerkt Lisa Moores schrijfstijl zich, vol-
gensu?Watvindtuvandedialogen?
6 Helens zus Louisa speelt een belangrijke rol in haar
leven. Hoe is deze relatie te omschrijven? Welke scè-
netussendezussenbeschrijfthunrelatiehetbeste?
7 In hoeverre begrijpt u Johns eerste reactie als hij
hoort dat hij vader wordt? En de reactie van Helen?
Welke invloed heeft de zwangerschap van Jane op
John?
8 Helen wil precies weten wat er gebeurd is toen de
OceanRangerzonk.Isditbegrijpelijk?
9 John wil de film van de bevalling van zijn dochter
aanzijnfamilielatenzien,maarlaatperongelukeen
actiefilmpje zien van een vlucht van de tokkelbaan
in Tasmanië. Welke symboliek ziet u in deze verwis-
seling?
10 Op welke plaatsen in de roman bent u de motieven
lichtenduisternistegengekomen?Enkouenwarmte?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
60
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
60
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
61
VICTor LodATo
Mathilda savitch
Mathilda Savitch is een meisje van dertien dat briljante
strekenuithaalt.Maareigenlijkiszeergindewarvanwege
het plotselinge overlijden van haar oudere zus Helene en
voeltzezicheenzaamomdathaarouderssindsdienonaan-
spreekbaar zijn. Ze gaat op zoek naar de waarheid achter
dedoodvanhaarzus,enzetdaarvoorallesophetspelwat
haarliefis.
Victor Lodato is schrijver en toneelschrijver. Hij heeft tal-
loze prijzen gewonnen voor zijn toneelstukken, onder
meer de Roger L. Stevens Award van The kennedy Center
for New American plays. Hij woont in Tucson, Arizona, en
inNewYork.
‘Ditiseenheerlijkenduivelsboek.’TIME ouT nEW york
‘Wat deze coming-of-age-roman zo pakkend maakt is de
stoere, liefhebbende stem van de verteller, die haar vrien-
den op afstand houdt maar ze ondertussen in haar hart
heeftgesloten.’o, ThE oPr Ah MAgAzInE
‘Onweerstaanbaar en hartverscheurend onuitstaanbaar.’
8WEEkLy
OORSpRONkELIJkETITEL:MATHILDASAVITCH|VERTALING:LIESBETHTExEIRA
DEMATTOS|pApERBACk288BLZ.|pRIJS:€19,95|ISBN9789029084741
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
62
VICTor LodATo
Mathilda savitch
e e n
Ik wil onuitstaanbaar zijn. Ik wil onuitstaanbare dingen doen
enwaaromniet?Saaiissaaiissaaiismijnleven.Zoalsnu,het
is avond, nog geen bedtijd maar te laat om buiten te zijn, en
dietweelezenlezenlezenmetogendieheenenweerschieten
alsde lampen ineenkopieerapparaat.Toen ikvanavondhielp
deafwasindevaatwassertezetten,hebikeenbordgebroken.
Sorrymamma,zeiik,hetgleeduitmijnhanden.Maarhetgleed
nietuitmijnhanden,zobeniksoms,enikwilnogergerzijn.
Ik heb dingen pijn gedaan, spinnen hun poten uitgetrokken
en zo. Dat heb ik van de jongens geleerd… kevin Ryder van
hiernaastenzijnvriendjes,dievondenhetgoeddatikinhun
fort kwam. Maar dat was jaren geleden, ik was nog een kind,
het maakte niet uit of ik een jongen of een meisje was. Het
zal nu wel bij wet verboden zijn om naar hun fort te gaan,
denk ik. De wet van mijn moeder. Waarom blijf je niet thuis,
zegtze.Doevoorzichtigbuiten,elkekeerdatikdedeuruitga.
Maar zijn dat alleen woorden, vraag ik me af, hoe bezorgd is
ze echt? Aan wie denkt ze echt als ze aan mij denkt? Ik heb
mijn vermoedens. En trouwens, hebben de jongens eigenlijk
nogwel een fort?Het iswaarschijnlijkallang tegen devlakte.
Het was een fort in het bos, dat ze van stokken en dekens en
bladeren hadden gemaakt. Zulke dingen hebben niet het eeu-
wigeleven.
Bovendien,ikweetnuvanallesovermijnlichaamwatiktoen
niet wist. De onschuld van vroeger is er niet meer, zoveel is
zeker.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
63
Onuitstaanbaar zijn is makkelijk als je er helemaal voor gaat.
Ik knijp Luke soms. Luke is onze hond. Je kunt niet alle hon-
den knijpen, sommige bijten. Maar Luke is oud en het is een
watje, bij hem draait alles om liefde liefde liefde, dus die zal
nooit bijten. Ik haal hem een tijdje heel lief en knuffelig aan
endanknijpikhemplotselingendanjankthijengaatdoorde
kamerrondjes lopenopzoeknaardegeheimzinnigeknijperd.
Hij verdenkt mij niet eens, zo blind van liefde is hij. Maar als
jeeenpistooltegenmijnhoofdhield–houjevanhem,houje
niet van hem – dan zou ik denk ik moeten zeggen dat ik van
diestommehondhou.Hijisaleeuwenbijonsenhijslaaptop
mijnbed.
Als jehetwetenwilt, ikbenhiergeboren, indithuismetdie
hondendietweedaar,dienotabenelesgeven.Eenblauwhuis.
Alsjeervanbuitenafnaarkijkt,zoujezwerendatheteenge-
zicht heeft, zoals die ramen erin zitten. Ramen als ogen, een
raam als neus, en een deur als mond. Hoi huis, zeg ik altijd
als ikthuiskom.Ikzeghetalzolangikmekanherinneren. Ik
zegnogwelmeerdingen,betere,maardievertel ikniemand.
Ik heb geheimen en het zullen er steeds meer worden. Ik heb
eens een verhaal gelezen over een meisje dat doodging, en
toen ze haar openmaakten vonden ze een gouden medaillon
in haar maag, plus de veren van een vogel. Niemand begreep
het.Nou,datbenik.Datismijnverhaal,behalvedathetmaar
devraagiswatzeinmijnmaagzullenvinden.Beslist ietsom
overnatedenken.
Als ik kijk hoe ze zitten te lezen, denk ik even dat pappa en
mamma in steen zijn veranderd. Waar is dan de vrouw met
slangen in haar haren, vraag ik me af. Ben ik het? Dan zie ik
de boeken een beetje op en neer bewegen en dus weet ik dat
pappaenmammaademen,godzijdank.Luke iseengrotepoel
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
64
van vacht op het vloerkleed, naar dromenland vertrokken.
plotselinglaathijeenscheetenerklaptéénoogopen.hé, wat
is dat? vraagthijzichaf.Wie is daar? Mooiewaakhond,hijkent
het verschil niet tussen een scheet en een inbreker. En hij is
te lui om op onderzoek uit te gaan. Zolang ze het vloerkleed
niet onder hem vandaan jatten, kan het hem niet schelen. Ik
kan behoorlijk goed zijn gedachten lezen. Dierenmedium, dat
zou een perfecte baan voor mij zijn. De enige dieren waarvan
ik geen hoogte kan krijgen, zijn vogels. Vogels zijn de gekken
van de dierenwereld. Heb je ze weleens goed bekeken? Jezus,
die zijn echt gestoord! Zelfs als ze zingen geloof ik ze voor
geencent.
Ik heb er een hekel aan als het zo stil is. Eén stinkende hon-
denscheet en dan niets meer, je denkt bijna dat je doof bent
geworden.Iemandinmijnsituatiegaatoverdingennadenken,
zelfs over de dood. Over de dood en over tijd en waarom ik ’s
avondssomsbangbenalsikzittekijkenhoedietweelezenen
bijnanietademenafgezienvandeboekendieopenneergaan
alsof ze op de oceaan dobberen. En of mamma weer dronken
is,ookzoiets,maarwiebenikomdattevragen.Houjemond
enbemoeijemetjeeigenzaken,denkik.Zeiseenvrijmanin
parijs.Wateenliedjeisdatmammavroegeraltijdzongtoener
hierinhuisnoggezongenwerd.Ineenververleden.
O,enhetoneindige!Datzitweer inmijnhoofd.Hethoudt je
de hele nacht wakker, de gedachte daaraan. Heb je het wel-
eens geprobeerd? Aan het oneindige te denken? Het lukt je
niet. Het is erger dan aan vogels denken. Je zegt tegen jezelf:
goed, stel je voor dat het heelal eindig is, dat het universum
eindigis,endaterhelemaalaanheteindeenmuurstaat.Maar
dan denk je: wat is er achter de muur? Zelfs als het een heel
dikke muur is, zou het een dikke muur zijn die altijd maar
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
65
doorgaat,eendikkemuurtotinhetoneindige.Alsikvastloop
in dat soort gedachten trek ik een paar haren uit mijn kruin.
Ik trek ze een voor een uit. Het doet geen pijn. Je moet de
vingers van een chirurg hebben om de haren van elkaar los
te maken en te zorgen dat je maar één haartje tussen je vin-
gers hebt voor je het uittrekt. Je moet je goed op de operatie
concentreren en daarom kun je niet meer aan andere dingen
denken.Jewordterrustigvan.
Hij leesteenboekoverChinaenzij leesteenbundelprozatek-
stenvanEzrapound,endaarisalleswelmeegezegd.Zijheeft
haarschoenenuitenhijheeftzeaan.VenusenMars,alsjehet
mijvraagt.EnikbendeAarde,ookalwetenzijdatniet.
Als ik een bosje haren heb, spoel ik er meestal een paar door
de wc en de rest bewaar ik in een potje. Ik weet dat het ge-
vaarlijk is, want als anderen het haar vinden, dan zouden ze
het kunnen gebruiken om een pop van mij te maken en dan
zoudenzemijvooraltijd inhunmachthebben.Alszedepop
verbranden,zouikdoodgaan,verdwijnen.Hetoneindige.
‘Wat doe je?’ zegt mamma. ‘Zit niet zo aan jezelf te plukken.’
Ze slaat haar benen over elkaar. ‘Heb je niets te lezen?’Alweer
boeken. Ik kan wel gillen. Ik bedoel, ik hou best van boeken
maar ik hoef er niet mijn levensdoel van te maken. ‘Ik zit ge-
woontedenken,’zegiktegenhaar.
Ze zegt dat ze zenuwachtig van me wordt als ik zo naar haar
zittestaren,waaromgajenietnaarbed.
Mamma was vroeger mooi, voordat ik haar kende. Ze heeft
foto’s om het te bewijzen. Ze was een weergaloze schoonheid,
zegt mijn vader. Nu ziet ze eruit alsof ze heeft gehuild, maar
dat komt gewoon van het lezen, en ook van het schrijven. De
hele tijdmaarwerkstukkenbeoordelenenaantekeningenma-
ken.Alszehuilt,danweet ikernietsvan, ikbennietdeper-
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
66
soonomernaartevragen.Alszewildehuilen,zouikhethaar
nietkwalijknemen.Zeheeftredenengenoeg.
‘Wat schrijf je?’ heb ik haar een keer gevraagd. ‘De grote ro-
man,’antwoorddeze. Iksnaptenietdatzeeengrapjemaakte.
Ikhebheellanggedachtdatzemisschienechtdegroteroman
aan het schrijven was en ik vroeg me af wat voor rol ik erin
had.
‘Ganaarboven,’zegtze.‘Jemoetjehaarwassen,wanneerheb
jehetvoorhetlaatstgewassen?’
Ze vindt het leuk me te kijk te zetten voor mijn vader, die
nogaltijdmooiis,ikweetookniethoehemdatisgelukt.Het
maakthemnietuitofmijnhaarvies is,maar toch, jewilt in
bijzijn van iemand als hij niet neergezet worden als een vet-
klep.Smetteloos,datishij,alseenkat.
‘Ikhebhetgistergewassen,’zegik.
Mamma kijkt me aan en knijpt even haar ogen tot van die
spleetjes, wat betekent je bent een vieze vuile leugenaar, Ma-
thilda.‘Welterustenpappa,’zegikterwijlikdetrapopren.
‘Welterusten,’ zegt hij, ‘droom maar fijn.’ Hij zegt het elke
avond maar toch is het goed om te horen. Het is tenminste
iets. ‘Enwasjehaar,’komtmijnmoedersstemmealsnogach-
ternaopdetrap.Mammaiseenrare,zezegtófnietsófzewil
het laatstewoordhebben. Jeweetnooitwelkemoeder jekunt
verwachten en ik kan niet besluiten welke erger is. De laatste
tijd was het meestal de zwijgende moeder. Morgen ga ik weer
eenbordbreken.Ikhebhetalgepland.
Op mijn kamer kijk ik in de spiegel. Het is verbazend dat je
elkekeerhetzelfdegezichthebt.Ofishetalleenmaarbedrog?
Want natuurlijk verander je, je gezicht en alles. Elke seconde
dieverstrijktbenjeiemandanders.Jekunthetniettegenhou-
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
67
den.Deklok tikt, alles isgewoon,maar jevoelteen spanning
injemaag.Wat zal er gebeuren, wie zal je worden? Somswilikdat
de tijd sneller gaat, zodat ik nu al het gezicht van mijn toe-
komstzoukunnenhebben.
Na de spiegel leg ik een paar velletjes papier en boeken op
mijn bureau in een rechte lijn, zodat ze parallel aan de rand
liggen. Ik leterookopdatniets ietsandersraaktendatalles
op gelijke afstand van elkaar ligt. Maar ik doe het alleen op
het oog, ik gebruik geen liniaal of zoiets. Ik ben er ongeveer
eenjaargeledenmeebegonnen,metdingenineenrechtelijn
leggen.Het isnetzoietsalsdatgeplukaanmijnhaar. In feite
ishetmagietegenhetoneindige.
Als pappa mijn kamer binnenkomt, zit ik op het bed. Mis-
schienzitikeraleenuur,wiezalhetzeggen.
‘Ik was van plan onder de douche te gaan,’ zeg ik. ‘Ik ben het
vergeten.’
Hijgaatnaastmezittenenprobeertmeaantekijken,behalve
dat hij daar niet meer zo goed in is. Zijn ogen draaien steeds
vanmeweg,bijnaalsofhijbangvoorme is.Vroegeraaidehij
me over mijn haar, maar dat is eeuwen geleden, toen ik nog
klein was. Toch is het fijn, dat we even zo met z’n tweeën
naast elkaar zitten. Maar dan steekt zij plotseling haar hoofd
omdedeur.
‘Ikweethet,’zegik,zonderdatzeietshoefttezeggen. ik weet
het, mamma.
‘Gaathet?’vraagtze.Maarhet isnieteenseenechtevraag. Ik
woudatheteenechtevraagwas,maardatishetniet.
pappastaatopomwegtegaanenhijaaitmijnviezeharenen
ikdenkdatikmezoumoetenschamen,maarwatkanhetme
eigenlijk allemaal schelen. Dat hoort bij onuitstaanbaar zijn,
dat je overal lak aan hebt. En wat er ook bij hoort is de ge-
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
68
dachtedieplotselingdoormijnhoofd schiet.Degedachtedat
iemands eigen moeder een pop van haar dochters haren zou
kunnenmakenendieinhetvuurgooien.Zezoukijkenhoede
vlammendepopverterenendanlachendnaarbeddansenen
seks hebben en druppeltjes parfum in de lakens zweten alsof
ernietsaandehandwas.Ikachthaarertoeinstaat.
Maarbegrijpmenietverkeerd.Ikhouvanhaar.Datisookeen
vanmijngeheimen.
Hetpuntis, ikkánnietvanhaarhouden,niet indeechtewe-
reld.Wantdatzouvernederendvoormezijn.Omvaniemand
te houden die me minacht, en dat doet ze misschien wel. Je
zou eens moeten zien hoe ze soms naar me kijkt. plus dat ze
niet eens een moeder meer is, ze is gewoon een planeet met
eengezicht.pappaheefttenminstehanden.
‘Welterusten mamma,’ zeg ik. ‘Welterusten pappa.’ En ze la-
tenmegewoonalleenenhetzal zeverdereenzorgzijn.Weg
zijnze,zoef,enwaargaanzenaartoe?Hetenigewatikweetis
dat ik niet moe ben en dat ik niet onder die stomme douche
ga en dat ik niet voor school een suf boek over de koning en
koninginvanSpanjegalezen.Ikblijfgewoonopditbedzitten
enalsikeenpaarharenuitmijnhoofdwiltrekkendandoeik
dat,enniemanddiemekantegenhouden.
Zes haren. Bruin, maar als ik ze van dichtbij bekijk zie ik dat
ze bij de wortel bijna rood zijn. Als het haar van iemand an-
ders.Alsiemandandersbinneninmij,diezichnualseenloot
naar buiten begint te wurmen. Daar is helemaal niets engs
aan.Ikverwachttehaarzelfsaleentijdje.
Ikweetdatje,vanwaarjijbent,nietskuntzien.
Jemoetmemaargeloven.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
69
twe e
Een week geleden is het nieuwe schooljaar begonnen en tot
mijngroteblijdschapkanikmeldendatAnnaMcDougal,mijn
beste vriendin, bij mij in de klas zit. In het algemeen is het
dit jaar een interessante mix van mensen. Afgezien van Anna
speelt geen van hen een rol in het verhaal van mijn leven,
maar een lijstje is nooit weg. Ik geef het je met een korte be-
schrijving.
LibbyHarrisheefteenrampzaligemoedervlekopdepuntvan
haarneus.Echtzonde,wantzeisheelstilletjesenaardig.Haar
vaderisadvocaat,duszezalopeengegevenmomentwelnaar
eenplastischchirurggaan.
Sal Verazzo is zowat de allerdikste persoon hier op school.
Zwart haar, mogelijk schoensmeer. Denkt dat hij een rockster
is.Compleetgestoord.
SueFleishmanislangenheeftkrullendhaar.Zelooptniet,ze
glijdtzo’nbeetjeoverdevloeralsofzeslippersaanheeft.Een
idiote manier om je voort te bewegen, maar de jongens zijn
wegvanhaar.
BarbaraBradleyheeftaltijd tussendoortjesbijzich.Zemagze
onderdelesopeten.Hetschijntdatzeeenziekteheeft.
JackDelaneyiseenbewonderaarvanme,maarwehebbennog
nooit een woord gewisseld. Hij heeft een shirt met een lompe
aaperop.Seksverslaafd,ofopderandvan.
Mimi Brockton is kreupel! Ik kijk altijd naar haar, ik kan niet
genoeg van haar krijgen. Rood haar. Ik weet dat ik niet kreu-
pelmagzeggen,maarhetisechthetbestewoord.
Donna Lavora heeft al een paar keer overgegeven sinds ze bij
onsopschoolzit.Gaathetnietverbrengeninhetleven.
Max Overmeyer ziet eruit alsof hij in een hut woont. Ruikt
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
70
verkeerd.Waarschijnlijkeenslachtoffervanarmoede.
EyadTayssirheeftvolmaaktwittetandenmaarjezietzebijna
nooit.Geenlachebek.UithetMidden-Oosten, ikweetnietpre-
cieswelkland.
Mary Quintas is vast een groot zangtalent maar ik heb beter
gehoord. Ze wil een bondje met me sluiten maar ik ben niet
geïnteresseerd.
LonnieTysondenktnogsteedsdathijastronautwordt.Goede
spieren.
Carol Benton is de ergste. Verwaand, grote borsten en luid-
ruchtig. Onaantrekkelijk maar door mannen aanbeden. Mag
mekennelijkniet.
Bruce Sellars is grappig en ze zeggen dat hij kan toveren. Ik
hebhemjammergenoegmetCarolBentonzienpraten.
Chris Bibb, beter bekend als Dribble, kwam gebruind op
schoolterug.Hetslaatnergensopbijhem.
DebeeldschoneAnnaMcDougalnatuurlijk.Metwieikeenbe-
langrijkemaarstormachtigerelatieheb.Hieroverlatermeer.
kellyGraberheefteenslechtgebit. Ikvermoeddaternietvan
haarwordtgehouden.Goedinsport.
LisaMeadeetleverworst.Elkedag!
Lucas London is heel bleek maar volgens mij geen albino. Als
hijpraattrillenzijnhanden.Hijisneteenlammetje.Hijiszo
kleindatjehembijnawiltoptillen.
Avi Gosh is de enige die slimmer is dan ik. Hij heeft de ogen
van een meisje, maar hij is erg overtuigd van zichzelf. Rijk.
Draagtsomssandalen.
Ik vergeet waarschijnlijk een paar mensen maar als dat zo is
zal er wel een reden voor zijn. Sommige mensen zijn net spo-
ken, je kunt ze niet vangen, en als dat wel lukt heb je alleen
eenvagevlek.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
71
Maar eigenlijk is het waanzinnig dat je elke dag zo veel ver-
schillendesoortenmensenomjeheenhebt.Somskijkiknaar
zeenlijkthetnetAnimalplanet.Zezijnallemaalspringlevend
en hongerig en soms wil Sal Verazzo zo dolgraag een verhaal
vertellendathetspuuguitzijnmondspat.En’sochtendsvlak
voor de lessen beginnen, als iedereen door elkaar heen praat,
is het net of je een radio ergens tussen de zenders hebt afge-
stemd. Maar niet tussen twee zenders, eerder tussenhonderd.
Jekuntgeentouwvastknopenaanwatzezeggen.Jehoortniet
eens woorden, het klinkt eerder alsof er bellen uit kolkende
modderopstijgen.Alsikertelangnaarluister,gaathetmeop
dezenuwenwerken.Waarschijnlijkklinkthetzo indehel. Ik
hebweleenseenfilmgeziendie indehel speelde, enhetwas
allemaalbehoorlijkonbegrijpelijk.Ikmoesthemafzetten.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
72
Victor Lodato Mathilda SavitchThEMATIEk
In Mathilda savitch is het hoofdthema rouw en een van de
subthema’s de eenzaamheid die daarmee gepaard gaat. De
hoofdpersoon Mathilda probeert haar verdriet om haar over-
ledenzusHeleneteverwerken.Haarouderszijnhaarhierbij
niettothulpomdatzezelfverstriktzijngeraaktinhuneigen
verdriet. Haar moeder gedraagt zich afwezig en haar vader
probeertwel totMathildadoor tedringen,maarzonder suc-
ces.Alsderomanbegintleefthetgezinalbijnaeenjaarlangs
elkaar heen en heeft Mathilda veel vragen over de dood van
haar zus. Ze heeft zichzelf wijs gemaakt dat haar zus geen
zelfmoordpleegde,maarvoordetreinisgeduwd.Deontken-
ning is een begrijpelijke reactie, maar Mathilda dreigt niet
verder te komen in het rouwproces omdat ze zo hardnekkig
vasthoudt aan deze illusie. Ook haar ouders hebben last van
ontkenning: zij weigeren te zien dat het verlies van Helene
ook voor Mathilda traumatisch is. Zouden ze dit erkennen
danzoudepijnondraaglijkworden.NetalsbijMathildaisde
ontkenningdaaromeenoverlevingsstrategie.
MathildabesluitopzoektegaannaardejongenmetwieHele-
nee-mailcontacthadenhooptvanhemantwoordentekrijgen
overhaardood.Alszehemontmoetentehorenkrijgtwaarom
Helene tot haar laatste daad heeft besloten, vindt Mathilda
rust. Haar beslissing om dit niet aan haar ouders te vertellen
omdatzehennietmeerverdrietwildoen iseenheelvolwas-
senbeslissingvooreenmeisjevanhaarleeftijd.Zeneemtdaar-
mee eventjes de zorgtaak van haar ouders over, die daar zelf
niet toe in staat zijn. En eindelijk kan ze ook loslaten waar
zezelfmeezat:Helenehadhaarvertelddatzeeeneindeaan
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
73
haar levenwildemaken,maarMathildaheeftditniet serieus
genomen.Mathildakanhaarschuldgevoelenseenplekgeven.
Hoewel Mathilda stoer doet, kampt ze met angst en on-
zekerheid. Deze motieven zien we bijvoorbeeld in de ge-
dachtendiezeheeftoverterroristen en aanslagen,enhaar
fantasieën over schuilkelders. Als oefening brengt ze zelfs
met twee vrienden een nacht in de kelder door: Mathilda
probeert zich letterlijk te verschuilen omdat ze een veilig
gevoel mist. Hoewel het enigszins lukt om zich te verschui-
lenvoorgevaarvanbuitenaf,kanzezichnietschuilhouden
vanhaareigenverdriet.
Omdat Mathilda door haar ouders aan haar lot wordt overge-
laten, probeert ze zelf duiding te vinden voor het verlies van
Heleneendewereldomhaarheen.Zobekijktzedewerkelijk-
heid vaak als een buitenstaander – van een afstandje – door
deze te vergelijken met de film. De begrafenis van haar zus
vond ze een aanfluiting, want ze had wel eens betere gezien
indefilm.Mathildaisnadedoodvanhaarzusnietinstaatbij
haareigengevoeltekomenenzoektinfilmsnaargevoel.
Maar ook doet ze er alles aan om niet bij dat gevoel te ko-
men.Mathildahoudtzichvaakvoordatze,netalsOrpheus,
niet achterom mag kijken. Toch heeft ze dit wel nodig om
het heden te accepteren. Mathilda savitch is daarom niet al-
leen het verhaal van een kind, al is in de roman een der-
tienjarige wel de hoofdpersoon. Het besef dat je het verle-
dennietkanveranderenendateen levengewoondoorgaat
ondanks soms vreselijke gebeurtenissen, is voor Mathilda
eenvroeggeleerdeles,envooronsalslezereenwaardevolle
boodschap.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
74
gEsPrEksVr AgEn
1 Waarom denkt Mathilda dat Helene onder de trein
is geduwd? Heeft u tijdens het lezen ook getwijfeld
overdedoodvanHelene?
2 Welke scènes zijn voor u belangrijk geweest om de
relatie tussen Mathilda en haar ouders duidelijk te
maken?HoevindtudatdeoudersvanMathildamet
haaromgaan?EnhoevindtuMathildahierin?
3 Oppagina185staat:‘Delaatstegedachteinhethoofd
vanstervendemensenbepaaltwaarzenaartoegaan.’
DitiseentheoriedieMathildabezighoudt.Watvindt
uvandezetheorie?
4 Waarom zegt Mathilda tegen mevrouw Frisk die op
haar komt passen, dat haar ouders haar geslagen
hebben?Watwilzehiermeebereiken?
5 Volgens Mathilda heeft iedereen twee levens: ‘Je le-
ventussendemensenendaarnaastjegeheimeleven’
(p.285).Inhoeverrebentuhetmethaareens?
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
75
6 ‘Ikweetuitfilmshoebegrafenissengaan,endievan
Helene was een complete aanfluiting’ (p. 41). Hoe
denkt u dat Mathilda de begrafenis van haar zus
heeft ervaren? In welke andere passages vergelijkt
Mathilda gebeurtenissen met scènes uit films? Heb-
bendezegebeurtenissenovereenkomsten?
7 Inhoeverre ruster inonzemaatschappijnogeen ta-
boeopzelfmoord?WeetMathildadit?
8 ‘Wat ik wel of niet voelde zou helemaal mijn eigen
keuszijn’ (p.121).DitzegtMathildaalszefantaseert
overkunstbenen.Waaromzegtzedit?
9 Welke relatie heeft Mathilda met kevin? Wat denkt
zebijhemtevinden?
10 Hoe heeft u het perspectief van de roman, geschre-
ven vanuit het oogpunt van een jong meisje, erva-
ren?Vindtuheteenbetrouwbaarperspectief?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
76
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
76
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
77
C AroLInA TruJILLo
De terugkeer van Lupe garcía
De werkloze barman Gono is tot over zijn oren verliefd op
LupeGarcía,diehem inhuurtalshaarassistent.Zijwil een
documentairemakenoverdestrijddiehaarouderstegende
rechtse dictatuur voerden. Gono heeft er een dagtaak aan
omdeboelniettelatenontsporen,helemaalalshetproject
ineengrootscheepsewraakactiedreigtteveranderen.
Carolina Trujillo (1970) werd geboren in Uruguay en kwam
op haar zesde naar Nederland. In 2002 verscheen haar ro-
man De bastaard van Mal abrigo, die bekroond werd met de
MartenToonder/GeertjanLubberhuizenprijs.De terugkeer van
Lupe garcíawerdbekroonmetdeb n gNieuweLiteratuurprijs
2009engenomineerdvoordeak oLiteratuurprijs2009.
‘Inkortemaarbeeldendezinnetjessteventze indenderen-
devaartopdeontknopingaf.’hP/dE TIJd
‘Somsschrijftiemandeenboekwaarvandehoofdpersonen
bij je blijven, zelfs je vrienden worden. Carolina Trujillo
schreefzo’nboek.’hET PArooL
‘Zelden verschijnt er een roman die de lezer zo sterk mee-
voertmeteenplotdat steedsheftiger,maarook steeds hi-
larischerwordt.’Jury Ako LITEr ATuurPrIJs
pApERBACk320BLZ.|pRIJS:€19,95|ISBN9789029083492
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
78
CAroLInA TruJILLo
De terugkeer van Lupe garcía
# 01 m e l k h a l e n vo o r b e g i n n e r s
Lupes rechterooggaatnietmeerhelemaalopen. Ikmerktehetgis-
teren toen ik haar buiten neerlegde. Overdag wordt het binnen te
heet dus breng ik haar naar de schaduw van de eucalyptus op de
duintegenoverons.Daarwaaithettenminsteeenbeetje.
Terwijl ik haar kampeermatras uitrol ruikt het om ons heen alsof
debosseninbrandstaan.Lupeheefthoofdpijnenikkanhoofdpijn
ruiken, het ruikt naar brandend hout. Het is een gave, zeggen ze,
deenigedieikhebenhetenigewaarhijgoedvooris,isdatjeweet
wanneerhoofdpijnwordtgefaket.
Dat matrasje is trouwens een van de laatste dingen die ze nog uit
Nederland heeft. Laat me niet in slaap vallen, zegt ze steeds. Het
klinktalsofzemevraagthaarnietdoodtelatengaan,maarzelfsik
weetdatslaapgeneest.
Driedagengeledenwerdzeziek,aanéénstukdoorovergevenzonder
aanleiding. Wij hadden niks: de Cubaanse, de Belg, het konijn en ik.
Aanhetetenkonhetnietliggenennogminderaanhetdrinken;we
hadden langnietzoveelgedronkenalsnormaal, juistomdatzij ziek
werd.Dehelenachtdieemmeromhelzen.
Gisterenwasikertelaatbij.Ikzatnaaropnamestekijkendieweaan
hetbeginvandezomergemaakthaddenenvergatdetijd.Toenikuit
hetraamkeeklagenhaarbenentotaanhaardijenindezon. Ikhad
haar niet ingesmeerd. Niet dat ik het had gedurfd als ik op het idee
was gekomen maar ik zou wel aan de Cubaanse hebben gevraagd of
zehetwildedoen(endantoekijken).IniedergevalzittenLupeskuiten
nuonderdekleineblaasjes.Haardijenzijnalleenknalroodgeworden.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
79
Het was midden op de dag en dan word je hier gebakken waar je
bij staat, helemaal aan de Costa del Diablo. Hier zit zoveel zout in
de lucht dat je het niet eens op je eten hoeft te strooien. Vroeger
verbranddejeineenuur,nuintienminuten.Datkomtdoorhetgat
indeozonlaag.Datishieropzijngrootst.Wehebbenzonnestralen
met magnetroneffect. Wat huidkanker betreft zijn we doorgedron-
gentotdewereldtoptien.Lupezegtdathetzuidelijkhalfrondaltijd
aanhetkortsteeindtrekt.Zezalwelgelijkhebben,ikbennooitop
hetnoordelijkhalfrondgeweest.
DekuitenvanLupezoudengaanvervellen,maardatwasnietwaar
ikmehetmeestezorgenovermaakte.Hetprobleemwashaarrech-
teroog,elkekeerdatzewakkerwerdginghetminderveropendan
dekeerervoor.
Als ikmijergenszorgenovermaak,hoor ikmijnmoedersstemin
mijnhoofd:jezorgenmakenisniethetzelfdealszorgdragen.Mijn
moederssteminmijnhoofd,dátisietsomjezorgenovertemaken.
Lupeweetzelfnognietdathaaroognietgoedis.Erwasaltijdmaar
éénspiegelinhethuisgeweestennietlangnadatwijeronzeintrek
namenwareneralleenheelveelkleinespiegeltjes.
‘Doejeogeneensopen,’zeiik.
‘Watvaltertezien?’
‘kijkmeeensaan.’
Zezuchtteendeedwatikvroeg.
Waarschijnlijkzagzeerslechtuit,maarals iknaarhaarkeek,zag
ikdeLupevanvroeger.
Zezeidatjealtijdhetkindindeanderblijftzienalsjeelkaarvan
jongsafaankentendatdatalleenaleenredenisombijjejeugd-
vriendenteblijven.Toenikhaarvroegofzedaaromteruggekomen
was,lachtezealleen.
Ikhadmoetenvragenwaaromzewelterugwas,danhadiktenmin-
stenogkunnenmakendatikwegkwam.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
80
‘Nou?’ vroeg ze en de stem van de Cubaanse antwoordde: ‘Ze lijkt
deChirurgwel.’ Ik schrok,nietomdat ikhaarnietaanhadhoren
komenmaaromdatzegelijkhad.
DeChirurgisonzenieuwepresident.Voorheteerstsindsdertigjaar
een vrijdenker. Net als alle presidenten belooft hij veel veranderin-
gen,andersdanbijdemeestehangtzijneneooghalfdicht.Bijhem
wasdataltijdalzogeweest,bijLupeniet.
IkwildemenietomdraaienomnaardeCubaansetekijken.Ikkon
haarschaduwzienendatwasgenoeg.Haarenehandrustteophaar
heup, in de andere hing losjes een sigaret. ‘Ik ga naar het strand,’
zeizeenhaarschaduwgleedbijonsvandaan.Meestalnoemenwe
haarCuba.
Lupe keek me aan. Haar gezicht was zo dicht bij het mijne dat ik
haarademlangsmijnhuidvoelde.
‘Ikzienogprima...’zeize,maarhetklonkalsofzeeraantwijfelde.
Ik bracht mijn hand naar haar oog. Langzaam, want Lupe deinsde
snel terugbij fysieke toenaderingen,nietomdatzebangwas slaag
tekrijgen,integendeel.
‘Ikgaevenkijken,’ zei iken ik legdemijnduimtegenhaarooglid
entildehetvoorzichtigop.‘Geenpijn?’Hetoogzagernormaaluit.
‘Hoofdpijn,’zeize.Toen ikhetooglid loslietzaktehetverderdicht
danhetandere.
Verderop liep de Cubaanse over de duintop richting het strand.
Ze had een bikini aan en een minuscuul rokje. Haar benen waren
bruinenhaarbillenkogelrond.Ergenshaatte ikhaaromdatzezo
onverschillig langskonlopenterwijlLupehondsziekwas,maarwe
wistenallemaaldatdathetbestewaswatCubakondoen.Elkezieke
die ze in haar leven heeft verzorgd, was binnen de kortste keren
dood.Zeverzorgtnogsteedsgraag,maaralleenmensendiezeniet
mag.
‘Ikganaardewinkel,’zeiiktegenLupe.Zewasgaanliggenenhad
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
81
beide ogen dicht. ‘Heb je iets nodig?’ vroeg ik, aspirines hoefde ze
niettenoemen.
‘Melk,’zeize.Broodenkaas,noteerdeikalvast.Lupeleeftopmelk,
broodenkaas,datis,zegtze,deNederlanderinhaar.
‘Schrijfblokken,alsjezenoghebbenwil,’zeize.
Ikhadgedreigddat ikhaarbaas inNederlandzouschrijvenomte
vertellenhoeheterhieraantoeging,datzehaarmoestenhalenof
zoiets.Ikzouhemzeggendathijopmoesthoudenhaarzoveelgeld
testurenwantzegebruiktehetalleenmaaromzichdedoodinte
jagen. Schrijfblokken. Het was alsof ze me toestemming gaf om te
beginnenmetschrijven.
Ikzochtde legeflessenbijelkaar,ze lagenboven indekamers, in
dekeuken,indetuin.AlswefrisdrankwildenkopenbijSupermer-
cadoAlegremoestenwelegeflesseninleveren,anderskreegAlegre
gelazer met de leverancier. Ik vulde mijn rugzak en wilde verder
gaan met een boodschappentas, maar bedacht dat de winkel net
zogoednogsteedsdichtkonzijn.DatdeCubaansezeidathijweer
openwas,gafgeengarantie:nuzeweerwistwatlachenwaszouze
mijmaarwatgraagvoordeloldoordestreeklatenezelen.Ikdeed
mijnrugzakomenpaktegeldeneenpaartelefoonkaartenuithet
potje.Wewistennooitopwelkekaartennogtikkenzatenenwelke
leegwaren.DeBelgkwamdetrapaf,hijhadeensproetig,kinderlijk
gezichtendebouwvaneen trekpaard.HetenigeBelgischedathij
had,warenzijnbijnaamendeherinneringenaandetienjaardiehij
inballingschapinAntwerpenhaddoorgebracht.
‘WaarisCuba?’vroeghij.Sindszeeennieuwgebithad,zathijach-
terhaaraanalseenwarmtegeleideraket.
Ikantwoorddedathijdepompaanmoestzetten,erzatnauwelijks
water in de tank. Hij stak zijn armen naar voren en vroeg: ‘Hoe?’
Alsof het mijn schuld was dat hij zijn poten had verbrand. Van de
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
82
vingerstotdeellebogentweede-enderdegraads.Datkreegjealsje
deheldwildeuithangen.
‘Zeisnaarhetstrand,’zeiik.
Depompwaseenelektrischprulletjedatopdebodemvandeputin
deachtertuinlag.Alsjeeenschakelaarindekeukenindruktebegon
het prulletje meteen het weinige water dat er was naar een tank
op het dak te pompen. Als je hem na twee minuten niet uitzette
raaktedemotoroververhit.Alsjehemdannognietuitdeedbegon
er rookuitdeput tekomenenkon jedepompweggooienomdat
het een klomp van gesmolten plastic en verwrongen metalen was
geworden.Aanhetwaterhadjedanookniksmeerofjemoestvan
desmaakvanverbrandekunststofhouden.
Een keer zei ik tegen Lupe dat van alle dingen die ik kende die
pomp het meest op haar leek. Ze vroeg wat het water dan was. Ik
antwoordde: ‘Ik.’ We hadden die zomer al twee keer rook uit de
waterputzienkomen.Overslechtevoortekenengesproken.
IkhebLupedebladzijdenlatenlezendieiktotnutoehebgeschre-
ven. Ze zegt dat ik wel erg ben afgedwaald. Dat zal wel vaker ge-
beuren,naastandereslordigheden.Zeheeftbeloofddatzemegaat
helpen. Ik ben barkeeper, geen verteller. Ik heb me gespecialiseerd
incocktailsenwhisky.Voorheteerstgenoemdehebikeendiploma:
cock tails i. Het tweede drink ik zelf en dat is de reden waarom ik
meestalontslagenword.Bijhetafscheidzeggenzealtijddathetniet
ergisdatikdrink,maarweldatikgeengrenzenken.
Hetenigewatikvanhetbarmanschapnietkwijtleekteraken,wa-
ren de aambeien. De kwaal van mensen die slecht eten, veel drin-
kenenstaandwerken.
Lupe is wel een verteller, filmmaker eigenlijk, gediplomeerd, geta-
lenteerdenmetinternationaleerkenning,maaraanhaarheeftnie-
mandwat.Nietnu,iniedergeval.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
83
# 02 s u p e r m e rc a d o a l e g r e
Uitdeverte zag ikdatde rolluikenonderdeafgebladderde letters
van Supermercado Alegre weer opgehaald waren, de kisten met
groenten en fruit waren niet afgedekt met jutezakken zoals in de
dagen daarvoor. Vanuit de schaduw staken de knobbelvoeten van
Alegre het zonlicht in, alleen nu vergezeld door krukken. Naast
hem stond het tijdschriftenrek. Hij begroette me levendig voor ie-
manddiebontenblauwgeslagenwas,waarschijnlijkwashijallang
blijdathijdeopenbaregezondheidszorghadoverleefd.
‘Magjevandedokterweerwerken?’vroegik.
Zijndokterwaseenhomo,zeihij,endezaakmoestdraaien.Indie
zaak van hem draaide de ventilator niet eens. Het was zo’n super-
markt waar je niets van kon eten zonder eerst de houdbaarheids-
datumtechecken,maardanmoest jeweldedatumwetenendat
soortkennisontbeerdeikalsLupeindebuurtwas.
Ik wilde Alegre een klop op de schouder geven maar hij hield me
tegen.Hij schoofzijnhemdeenstukjeopzijzodat ikkonzienwat
daaronderzat:hijdroegeenkorset,vangips,leekhet.
‘Zehebbeneenprinsesjevanjegemaakt,’zeiik.
‘Danheb jemijnballennognietgezien,’gromdehijmetzijnhalf
geslotenkaak.Hijzeidathijnietkonlopen,hijkonnauwelijkszon-
derhulpuitzijnstoelkomen.
‘Als ikomval,’zeihij, ‘sterf ikalseenschildpad.’Demeestedingen
moesthijtweekeerzeggenomdatikhemamperkonverstaan.
Het grootste deel van zijn leven was Alegre soldaat geweest en dat
bleef hij toen de staatsgreep was gepleegd. Hij ontsteeg nooit de
rangvanblindgehoorzamen,dus toenzehembevaleneenkuil te
gravenvantweemeterlengteenéénmeterdiep,groefhijdie.Toen
hetlijkerinwerdgegooid,scheptehijhemdichtentoendekuilen
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
84
tegenheteindvandedictatuurtweekeerzodiepmoestenworden,
groefhijdieper.
Vlak na de laatste verkiezingen stapte hij naar de pers. Net als de
meesten van ons dacht hij dat we nu een regering hadden die te
vertrouwenwasendieeriniedergevalvoorzouzorgendatdemis-
dadigersvandejuntanietongestraftblevenrondlopen.
‘IkhebElenaQ.begraven,’zeihij,‘ikkanzoaanwijzenwaarzeligt.’
Elena Q. was een schooljuf die al twintig jaar vermist werd. Haar
naamstondnogsteedsopmurengekalkt.Zehadinternationalebe-
kendheidverworvenomdatzehetcommandodathaarwaskomen
haleneruitgesprinthad.Zijkwamalseerstebijdeambassadevan
Venezuelaaan, sprongoverhethekenschreeuwde: ‘Asiel! Ikvraag
ditlandasiel!’
Onzemilitairenmochtende tuinvandeambassadenietbetreden,
maaralshetomonzemensengingdedenzeindietijdwaarzezin
in hadden. De lastige gevallen namen ze mee op een vliegtochtje
overzeeendankwamenalleendepilotenterug.Achterafnoemden
zedatdoodsvluchten.Watdeinternationalegrenzenbetrofhadden
ze al een socialist in parijs doodgeschoten en een arts in Santiago,
dusdetuinvandeVenezolaanseambassadeliepenzeinofzeerhun
balkwamenhalen.
Elena Q. werd aan haar armen en benen ons territorium weer in
gesleept. De Venezolaanse ambassadeur hing uit een raam op de
tweede verdieping moord en brand te schreeuwen maar dat kon
haar niet redden. Venezuela verbrak de diplomatieke banden met
onsenvanElenaQ.werdnooitmeerietsvernomen,totAlegremet
zijngladgekamdeharenindecamerasprak:‘Zewasaldoodtoenze
werd uitgeladen. We moesten er ongebluste kalk overheen schep-
pen.Hetwarenorders.’
Justitiewildedathijzijnverklaringvoorderechtbankzouafleggen.
ZelfsdeSpaanseperswasinzijnwinkelgeweestenhijzeitrotsen
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
85
dapperdathijzekernaarderechterzougaan,datdetijddaarrijp
voorwas.Hijhadzichvergistenhetenigedaternurijpuitzagwas
zijn eigen kop. Een paar dagen na de uitzending kreeg hij net na
sluitingstijdeenpakslaagdatbijnazijndoodwerd.
De politiewoordvoerder verklaarde op tv dat de politie (nog) niet
wistwaaromdeburgerB.Alegreaangevallenwas,eenovervalwerd
niet uitgesloten. ‘Burger’ had hij hem genoemd. Als ze je hier zo
noemenbetekenthetmeestaldatzejeietsgaanafnemen.
Alegre kon zijn verklaring voor de rechtbank niet afleggen omdat
hijzijnbednognietuitmocht.Derechterstuurdeeenpaarbodes
naarhetziekenhuisomzijngetuigenisoptenemen,maarhijwas
zo slecht verstaanbaar dat men besloot de televisieopnames te ge-
bruiken.
Ikkonmeerwatbijvoorstellen,wanttoenikhemvoorzijnwinkel
sprak moest ik erg mijn best doen om woorden te onderscheiden
inzijngeslis.
Hijzeidathettweemannenwarengeweest.Misschiendrie.Hijwas
de winkel aan het sluiten en ze hadden hem zo lang en zo hard
geslagendathijéénwasgewordenmethetasfalt.Hijhadeengebro-
kenarm,tweegebrokenentweegescheurderibbeneneenkopdie
eruitzag of ze ermee gevoetbald hadden. Hij was een paar tanden
kwijt,zeihij,maardoordezwellingenkonikdatnietzien.
Tupamaro hijo de puta, had hij er een horen zeggen voor zijn trom-
melvliesookaandiggelenging.
‘Heldenkunnenalleenbestaanalser lafaardszijn,’washet laatste
dathijindecamerahadgezegd.
DathijdeplekwaarElenaQ.begravenlagkonaanwijzenwaseigen-
lijk niet waar, want ze lag op een militaire basis (de dertiende) en
daarzou,ondankspersvrijheidendemocratie,geenburgerbinnen
kunnen komen. Zeker niet om plekken aan te wijzen waar onver-
hooptskelettenkondenliggen.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
86
‘Allesdoeshzijn,’zeihij.Allesdeedpijn.‘Baarikblijfzissenwaarik
zis.’Zemoestennietdenkendatzehemkleinhaddengekregen.Hij
zeihettegeniedereendiehethorenwilde.Eenvandekrantenhad
dieuitspraakalskopgebruikt:zemoetennietdenkendatzeAlegre
kleinhebbengekregen.Alsjehemzagzitten,meerpuindanmens,
konjeeraantwijfelen.
‘Ik moet even bellen,’ zei ik en toen hij leek te glimlachen liep ik
naardetelefooncel.
Mijn moeder heeft ooit op de verpleegstersopleiding gezeten en ik
hooptedatzemegoederaadzoukunnengevenoverLupe.Stomme
zakdieikwas.Deenigegoederaaddieerwas,konikzelfookwel
bedenken.
‘Waarbenje?’vroegzetoeniknogmaarnauwelijkseenlettergreep
uitgesprokenhad.
‘BijLupe,’zeiik.
‘Jemoethierzijn,nietbijhaar.Sophiaisgeweest.Eénjuligaanmijn
spullen onder de hamer. Ze hebben de datum vastgesteld. Je moet
ietsdoen,Gono,jekangeenvliegenblijvenpappen.’
Lupeheeftnuooktothiergelezen.Zezegtdatikmoetuitleggendat
vliegen pappen hier een uitdrukking is, maar we weten geen van
beidenwaarhetopslaat.
‘Iszeechtlangsgeweest?’vroegik.Voorwegescheidenwarenmeed
Sophiamijnmoederalensindsdescheidingmijdtzedehelestraat.
‘Zeheefteenbrieflatenbezorgen.Vanhaaradvocaat.’
‘Duszeisnietgeweest?’
‘Ikhebdiebrieftoch!’
Sophiaenikwarenlanggenoegsamengeweestomeendochterte
krijgen: Sofi. Als ik erg achterliep met de alimentatie stuurde Sop-
hiadeadvocaatopmeaf,enalsdieechtbloeddorstigwerdleende
ikgeldvanmijnmoeder.Alsikweereenbaanhad,betaaldeikdie
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
87
schuld aan haar af en raakte ik alsnog achter met de alimentatie.
Hetwaseenneerwaartsespiraal.Ikwoudatikwistwaterongeveer
aanheteindelagenofhetzinhadomderechtewegnaarbeneden
tenemen.
Ik hoorde mijn moeder een hijs nemen, waarschijnlijk van een
joint.
‘Wanneer kom je terug?’ vroeg ze en ze zwoer dat ze me dan zou
lynchen.
‘Lupesooggaatnietgoedopen,’zeiik,‘waardoorkandatkomen?’
‘Welkoog?’vroegzemaarzewachttenietopantwoord.‘Danmoet
zenaareendoktergaan.Zeiseenvolwassenvrouw,Felipe, jehebt
een dochter waar je voor moet zorgen, en een moeder. Heeft ze
hoofdpijn?’
‘Ja,’zeiik.
‘Depolitie isgeweest,’zeimijnmoeder. ‘HeeftLupeproblemen?Ze
zochteniemanduitNederland.’
Ze hadden alleen bij het voorhuis aangebeld. Mijn moeder had ze
zelfnietgesproken,duszewistverdernietwaarhetoverging.Als
erpolitieindestraatwasdraaidemijnmoederalleslotendicht,als
zede binnenplaats opkwamenmoestenwemeteenallewietdoor
dewcspoelen.Wehaddendataltweekeergedaan.
De eerste keer dat mijn moeder opgepakt werd, was ik nog maar
een baby. Ze rookte toen nog niet, maar ze was links en liet zich
de mond niet snoeren. Haar vader zorgde ervoor dat ze vrijgela-
ten werd. De Napolitaan noemden ze hem: mijn opa. Als hij mij
op straat zou zien, zou hij me niet herkennen. Mijn moeder had
folders met linkse vrijdenkerij rondgedeeld op de universiteit. Eén
telefoontje van hem was voldoende geweest om haar uit de cel te
krijgen.
De tweedekeerdat zewerd meegenomen, liepzemeteenkinder-
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
88
wagenvol illegaalgedruktekrantendoordewijk,daarbovenop lag
ik mijn luiers te bevuilen. Die keer was de staatsgreep al gepleegd
enmoestdeNapolitaanpersoonlijknaarhetpolitiebureauomhaar
vrijtekrijgen.
Dederdekeerkwamhijpaseenpaardagenlateropdagen,toenze
haaralnaarbarakkenbuitendestadhaddengebracht.Toenzehem
vroegwaaromhijerzolangoverhadgedaan,zeihijdatzeeenlesje
nodighad:ofhetwasafgelopenmetdatlinksegesodemieter,ofze
konerdevolgendekeerinstikken.Mijnmoederverteltdatvaakals
zeteveelgedronkenheeft.
‘Zeheefthetaanzichzelftedanken,’zeimijnmoederoverLupeen
ze vroeg hoe laat ze me thuis kon verwachten. Ze wist misschien
niethoeverikvanhuiswas,maarkonwelradendatikblutwasen
eenlegetankhad.
MijnmoederhadaltijdgezegddatLupedeenigevanonsallemaal
was die de moeite waard was. Wij waren in ieder geval Cuba, de
Belgenikzelf,maareigenlijkelkevrienddieikgehadheb.Allemaal
nietsnutten, zei ze, die alleen maar in de weg liepen en niets dan
problemenbrachten.NuhoordeLupedaarookbij.
Ikkeeknaarde standvandezon.Alegrezatgrijnzend inde scha-
duwmeeteluisteren.Datdeedhijaltijdalsmensendetelefooncel
gebruikten. Mijn moeder bleef eisen stellen en dreigen dat ze zelf-
moordzouplegenofeenmoordzoubegaan,ofbeide.
‘Wat kan ze hebben?’ vroeg ik toen ze stopte om weer een hijs te
nemen.
‘Wie?’vroegmijnmoeder.
‘Lupe,ma.Haarooghangthalfdicht.Echtwaar.Ikmaakmezorgen.’
‘Weetikveel,’zuchtteze.‘Heeftzeereenklapopgekregen?’
‘Nee,’zeiikenikwildebeschrijvenhoeheteruitzag,maarikkwam
nietverderdan‘haaroog’.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
89
‘Anastasiaishiergeweest.ZezochtdeBelg.Isdiebijjullie?Zemaakt
zichzorgen.’
‘Hijishier,ja.’
‘Jezeidathaaroogdichtwas?’
Ikknikteenzei‘half’.
‘Misschienheeftzeeenontsteking.’
‘Hetzieternietrooduit.’
Mijnmoederzuchtte. ‘kanzeermeezien?Zemoetnaardedokter
gaan. Eigenlijk heeft ze erom gevraagd. Jij moet naar huis komen.
Waarzitjeeigenlijk?’
‘HebjeSofigezien?’vroegik.
Als ikSofi’snaamuitsprakverwachtteikergensdatzeopzoudui-
ken. Dat gebeurde nooit, dus miste ik haar alleen maar erger. Sofi
ismijndochter.Zeisacht,bijnanegenenikziehaarmaarweinig.
Mijn moeder ziet haar helemaal nooit en ze heeft meer dan eens
gezegddat ikalleennaarSofivroegomeenschijnvanvaderschap
optehouden.Tochbleefikhetdoen.
‘Als die zak stront bij haar is, kan jij toch weg?’ riep ze en begon
weerovermijnverantwoordelijkhedenenmijngebrekaanruggen-
graat.Ikleundetegendetelefooncel.Ikhadnooitmoetenbellen.
‘Ikmoetophangen,’ zei ik. ‘Ze is echtziek,ma.’Mijnvinger lagal
opdehaak.
‘Ikbenookziek,’riepmijnmoeder.‘Vanverdriet!Jekomtvandaag.
Hoorjeme?’
Mijnmoederisgeenkwaadmens,maaraandetelefoonlijktzenog
hetmeestopeenaapmeteenmachinegeweer.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
90
Carolina Trujillo De terugkeer van Lupe GarcíaThEMATIEk
In De terugkeer van Lupe garcía staan de wil tot overleven
en het nemen van wraak centraal. De personages Lupe,
Gono, Cuba en de Belg zijn stuk voor stuk slachtoffers van
dewrededictatuurdiehunjeugdheeftgekleurd.Alskinde-
renstondenzijmachteloosaandezijlijnterwijlhunouders
werden opgepakt, gemarteld, verkracht of het land moes-
ten ontvluchten. Ze zijn getraumatiseerd door de periode
waarin ze moesten aarden in een nieuw land of moesten
leven met een vader achter de tralies. Het leed dat hen is
aangedaan is groot, Gono noemt dit ‘blikschade’: de angst
indeogenvanmensendiebeseffendatzezijnovergeleverd
aandegrillenvaneenanderendemoedhebbenopgegeven.
Naast deze emotionele schade zijn de hoofdpersonen ook
letterlijk beschadigd: iedereen heeft een kwaal die niet zo-
maargeneest.ZoheeftLupevoortdurendlastvanhaaroog,
heeftGonoaambeienenmistCubaeenstelvoortanden.
HoofdpersoonLupeisjournalistenwilderestvandewereld
tonen hoezeer haar land heeft geleden onder de militaire
junta. Daarom maakt ze met hulp van haar vrienden een
documentaire over de penal, de gevangenis waarin haar va-
der jarenlang opgesloten zat. Ze komen hiervoor samen in
dekleinepenal,hethuisvanLupesvader.Naeenjarenlange
gevangenschap is het deze man niet gelukt het verleden
los te latenenheefthijdeberuchtegevangenisinhetklein
nagebouwd.Nietalleen ishetvoorLupe’svaderonmogelijk
omhetverledenlostelaten,ookvoordeanderepersonages
isditeenbelangrijkthema.
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
91
Omdat Lupe en haar vrienden definitief willen afrekenen
methetverledenbesluitenzemetdefilmwraak tenemen
opdebewakersenmartelaarsvanhunouders.Dewraakdie
zij bedenken beschouwen zij niet als moreel verwerpelijk
maaralseen logischgevolgvandeomstandighedenwaarin
zij opgroeiden. Ze zoeken gerechtigheid, en zijn zodanig
getraumatiseerd dat ze niet meer objectief kunnen naden-
ken hierover. Hun vaderland is inmiddels politiek stabiel
maar het verleden blijft op deze manier doorwerken in het
heden. Omdat hun emotionele trauma zo groot is lukt het
Lupeendeanderennietomhundaden ineenhedendaags
democratischperspectief–waarindezewraaknietpast–te
zien. De lezer ziet hoe de jonge slachtoffers veranderen in
daders.
Onder de invloed van drugs, een terugkerend motief in de
roman, spelenLupeenhaarvriendenvooreigenrechteren
gaanzeopzoeknaardebeulendieophunlijststaan.Deze
mensenwordenaangesprokenmetdeschuilnaamdiezeten
tijdevandejuntahadden:hetkonijn,hetkind,deBeer.Het
isopvallenddatnietalleendebeulenmaarookdejongeren
bijnamen hebben. Terwijl de voormalige junta-aanhangers
hunidentiteitproberenteverbergen,staanbijLupeenhaar
vriendendebijnamensymboolvoorhetfeitdatzenogaltijd
op zoek zijn naar hun ware identiteit. De namen verwij-
zen voor een deel naar het feit dat hun wortels niet geheel
in een land liggen: Cuba en de Belg zijn vernoemd naar de
landen waar zij grotendeels opgroeiden, en ook Lupe leeft
meteenbeeninNederland.Debijnamenendeescalerende
gebeurtenissenherinnerenonseraandatdezejongerenniet
alleenworstelenmethetverledenmaarookmethuneigen
identiteit.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
92
gEsPrEksVr AgEn
1 Indezeromanisdeverteltoonlichtterwijldegebeur-
tenissensomsgruwelijkzijn.Hoevindtudat?Enhoe
krijgtCarolinaTrujilloditvoorelkaar,denktu?
2 “Wij hadden tenminste nog een vijand,’ hoorde ik
Anastasia nog zeggen, ‘jullie vechten alleen tegen je-
zelf’’ (p. 284). Heeft Cuba’s moeder gelijk met deze
opmerking? Wat is het verschil tussen vechten tegen
jelandentegenjezelf?
3 In de roman wordt duidelijk dat Gono zijn aanteke-
ningen over wat hij met Lupe en zijn vrienden mee-
maakt,doorLupelaatlezen.Hijvoegterophaaraan-
dringen vaak nog iets aan toe. Wat heeft zij op zijn
teksten aan te merken? In hoeverre is dit relevant
voordelezer?
4 Gono schrijft: ‘Dat je mensen had die er geen benul
vanhaddendatzeliepenmaarwelaltijdopdejuiste
weg zaten, en dat ik tot het soort mensen behoorde
dat constant verdwaalde maar dat altijd wel wist
welke weg andere mensen moesten volgen. Lupe was
ontspoord’ (p. 182). In hoeverre bent u het eens met
hetbeelddatGonovanzichzelfenvanLupeschetst?
Tot welke van deze twee soorten mensen zou u zich-
zelfrekenen?
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
93
5 ‘Wat ik ook begreep was dat er aan het eind van een
gemonteerde minuut weinig dingen bleven zoals
ze werkelijk waren gebeurd.’ Dit is een conclusie
van Gono. Hij krijgt als antwoord: ‘Dat is geen be-
drog,’ verdedigde Lupe zich, ‘dat is televisie’ (p. 102).
Denktudatdocumentaireseenjuistbeeldgevenvande
werkelijkheid? Inwelkemateword jealskijkergemani-
puleerd,denktu?Hoegebeurtditvolgensu?
6 De personages komen tot verschillende gruwelijke
daden.Ditgebeurt vaakonderde invloedvandrugs.
Hoe vindt u dit? Hoe staat u tegenover het gebruik
vandrugs?
7 Gonogijzeltschoolkinderen.Haduditvanhemverwacht
en vindt u dit passen bij zijn karakter? In hoeverre wor-
denzijndadengekleurddoorzijnliefdevoorLupe?
8 In de roman vindt een morele verschuiving plaats.
De slachtoffers worden daders. In hoeverre kunt u
zichinleveninhundaden?
9 Isnahetlezenvandezeromanterrorismevoorube-
tertebegrijpen?
10 LupewoondeeengrootdeelvanhaarleveninNeder-
land.Zouzeandershebbengehandeldalszealtijdin
haar vaderland was gebleven? Oordeelt ze hierdoor
objectieverofjuistniet?
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
94
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
|
95CoLofon
DezeliteratuurgidsiseenuitgavevanJ.M.Meulenhoff,
Herengracht507,1017BVAmsterdam,tel.020-5533500,
www.meulenhoff.nl
rEdACTIEJacandravandenBroek(Boekentaal),Sandra
Faneker,MadelonvandenHurk
VorMgEVIngdp s,Amsterdam
Voorverkoopinformatie,opmerkingenofvragenkuntuterecht
bijJeroenTilma:[email protected]
Dezegidsismetzorgsamengesteld.UitgeverijMeulenhoffis
echternietaansprakelijkvoorfoutenofonjuisthedendieinde
tekstperabuiszijnopgenomen.
|
li
te
ra
tu
ur
gi
ds
|
J
.M
.
Me
ul
en
ho
ff
96
Opzoeknaargoedeboeken?
Meerwetenovertoonaangevendeauteurs?
Inschrijvenvooronzenieuwsbrief?
Ganaarwww.meulenhoff.nl
In het tragikomische boek De eenzame polygamist worstelen de per-sonages van Udall met hun behoefte aan liefde en hun verlangen om ergens bij te horen. ‘Een buitengewoon boek, tegelijkertijd geestig en op een sublie-me manier catastrofaal.’ Publishers Weekly
Februari is een roman over liefde en verlies, over hoe je een nieu-we start moet maken zonder het verleden te vergeten. Het is een sprankelend, virtuoos en ontroerend boek. Februari is een grote kanshebber voor de Man Booker Prize. ‘Prachtige, poëtische roman over wat een ramp in een familie aan-richt.’ NrC haNdelsblad
Het labyrint van Luanda is een juweel van José Eduardo Agualusa: poëtisch en precies, vol muziek en amusement, maar ook een aangrijpend verhaal over angst en verlies. ‘Agualusa weet vernuftig vertelkunst en fantasie te combineren.’ NrC haNdelsblad
De terugkeer van Lupe García is een even geestige als ontroerende roman geschreven in een filmische, wervelende stijl. Het boek is bekroond met de bng Nieuwe Literatuurprijs. ‘Soms schrijft iemand een boek waarvan de hoofdpersonen bij je blijven, zelfs je vrienden worden. Carolina Trujillo schreef zo’n boek.’ het Parool
Mathilda Savitch is een onvergetelijk personage: wereldwijs, kwetsbaar, sprankelend, oerkomisch en, uiteindelijk, ontroerend en hartverscheurend. Wie dit boek eenmaal heeft opgepakt, raakt onherroepelijk verslaafd. ‘Een grootse roman. Uw hoofd, hart en oor moeten kennismaken met Mathilda Savitch.’ the Globe aNd Mail