lukt dat in de praktijk?

20
LUKT DAT IN DE PRAKTIJK? Voor- en vroegschoolse educatie in kleine gemeenten PARTNERS IN LOKAAL ONDERWIJSBELEID

Upload: others

Post on 21-Mar-2022

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

LUKT DAT IN DE PRAKTIJK?

Voor- en vroegschoolse educatie in kleine gemeenten

PARTNERS

IN LOKAAL

ONDERWIJSBELEID

Partners-VVE-KleinGemeen-omslag 07-11-2006 14:06 Pagina 1

Partners-VVE-KleinGemeen-omslag 07-11-2006 14:06 Pagina 2

PARTNERS

IN LOKAAL

ONDERWIJSBELEID

Voor- en vroegschoolse educatie in kleine gemeenten

LUKT DAT IN DE PRAKTIJK?

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 1

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 2

INLEIDING

3

Met het nieuwe onderwijsachterstandenbeleid(OAB) per 1 augustus 2006 verandert er het eenen ander voor gemeenten. De verantwoordelijk-heden voor de voor- en vroegschoolse educatie(VVE) komen deels bij de gemeente te liggen endeels bij de scholen. Ook worden de financiënvoor het voorschoolse en vroegschoolse gedeel-te gescheiden. Tegelijk blijft VVE het belangrijk-ste thema binnen het onderwijsachterstanden-beleid voor gemeenten en zijn gemeentenverantwoordelijk voor het handhaven van dedoorgaande lijn.Dit stelt gemeenten voor een grote uitdaging.Gelukkig kan in veel gemeenten voortgebouwdworden op de verworvenheden uit het verleden.VVE is immers in vele gemeenten al jaren gele-den in gang gezet. De beleidswijziging vraagtwel om een herijking van het lokale VVE-beleid.De vragen en dilemma’s die hierbij spelen zijnweergegeven in de handreiking VVE op de agen-da (VNG/Oberon, 2006). Voor kleine gemeentenspelen er deels aparte kwesties. Daar gaat dezebrochure over.De brochure en de handreiking maken deel uitvan het VNG-ondersteuningsaanbod bij de over-gang naar het nieuwe onderwijsachterstanden-beleid. Meer over de ondersteuning en deproducten vindt u op de website www.delokaleeducatieveagenda.nl .

Werkwijze en leeswijzer

Voor deze brochure zijn in de zomer 2006 inter-views gehouden met beleidsambtenaren bij eenachttal gemeenten; zeven gemeenten met min-der dan 30.000 inwoners en één gemeente metongeveer 40.000 inwoners. De gemeenten heb-ben beschreven hoe het VVE-beleid tot nu toevorm kreeg en hoe ze zich voorbereiden op deovergang naar het nieuwe onderwijs-achterstandenbeleid. De praktijkverhalen van degemeenten kunt u vinden op de websitewww.delokaleeducatieveagenda.nl. en opwww.oberon.eu.Uit de interviews zijn thema’s naar voren geko-men die specifiek spelen bij kleine gemeenten.Deze beschrijven we in deel 1. In deel 2 geven weenkele tips hoe u als kleine gemeente uw sterkepunten kunt uitbuiten en van de nadelen eenvoordeel kunt maken. De praktijkvoorbeelden inde tekst komen van de geïnterviewdegemeenten.

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 3

DEEL 1DE UITGANGSSITUATIEBIJ KLEINE GEMEENTEN

De meeste kleinere gemeenten hebben allemaal VVE-beleid opgezet toen zij geld daarvoorontvingen. Slechts een enkele gemeente heeft het geld in eerste instantie laten liggen. Het aantalen het percentage doelgroepkinderen ligt weliswaar lager dan bij grote gemeenten, maar debehoefte aan extra stimulering van deze groep is duidelijk ook bij de kleinere gemeentenaanwezig. Als beleidsambtenaar van een kleinere gemeente heeft u te maken met een aantalzaken die specifiek zijn voor kleine gemeenten. Soms werkt dat in uw voordeel (directecontacten), soms in uw nadeel (beperkte omvang van de ambtelijke capaciteit).

We bespreken de uitgangssituatie van kleinegemeenten aan de hand van de volgende the-ma’s:• Beperkte ambtelijke capaciteit• De lat voor kwaliteit is hoog gelegd• Veeleisende coördinerende rol• Verschil in schaalgrootte• Peuterspeelzaalwerk is volop in beweging• Extra inspanningen nodig voor doelgroep-

bereik • Monitor is relatief duur

Beperkte ambtelijke capaciteit

Als beleidsambtenaar in een kleine gemeentemoet u een duizendpoot zijn. VVE is slechts éénonderdeel van het takenpakket. Dit kan voor VVEeen voordeel zijn, bijvoorbeeld in gemeentenwaar de ambtenaar zowel onderwijs (achters-tandenbeleid) als peuterspeelzaalwerk in haarportefeuille heeft. Afstemming en aansturing opambtelijk niveau is daarmee gegarandeerd. Een

veel genoemd nadeel is dat een beleidsambte-naar in een kleine gemeente weinig tijd heeftom zich te informeren. Als deze een dagbesteedt aan een scholing- of voorlichtings-bijeenkomst, zijn de VVE-uren voor de maandmisschien al op.

‘De gemeenten worden slecht op de hoogtegehouden. Juist voor kleine gemeenten is hetvan belang dat zij goede en gerichte informa-tie tijdig ontvangen. Algemene informatiebij-eenkomsten kosten relatief veel tijd voor eenkleine gemeente. Individuele ondersteuning isbeter. Temeer omdat iedere lokale situatieweer anders is.Het gat tussen de gemeente en het rijk isgroot. Eigenlijk zou een rijksambtenaar eenseen maand op stage moeten om te kunnenervaren waar je tegen aan loopt.’Een beleidsambtenaar in een kleinegemeente

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 4

5

[De uitgangssituatie bij kleine gemeenten]

De lat voor kwaliteit is hooggelegd

Voor uitvoering van de VVE zijn door de overheideen aantal kwaliteitseisen gesteld. Het valt voorveel kleine gemeenten niet mee om hieraan tevoldoen. Het gaat om de volgende eisen:• Een doorlopend programma voor 2,5-jarigen

tot en met groep 2 van de basisschool;• Er is sprake van een gestructureerde didacti-

sche aanpak;• Er wordt gezorgd voor een intensieve begelei-

ding van de kinderen;• Het programma wordt uitgevoerd door gekwa-

lificeerd personeel;• Het programma wordt aangeboden in een

voorschoolse instelling of een basisschool.Bij de erkende programma’s is op basis vanonderzoek vastgesteld dat kinderen vier dagde-len moeten deelnemen willen de programma’seffectief zijn, waarbij er twee leidsters/leer-krachten per groep zijn. Uiteraard hangt hier eenprijskaartje aan dat voor kleine gemeenten nietaltijd realistisch is. Vooral vier dagdelen kan eenprobleem zijn als ouders twee of hooguit driedagdelen peuterspeelzaal genoeg vinden. Ookkan er een praktische reden zijn om minderdagen aan te bieden. Zo kunnen er meer kinde-ren een plaatsje op de peuterspeelzaal krijgen.In sommige kleine gemeenten heeft dit ertoegeleid dat de keuze is gevallen op taalstimule-ringsprogramma’s die minder veeleisend zijn.Tot nu toe was dat een eigen beleidskeuze.Per augustus 2006 is er een voorwaarde voor hetbesteden van VVE-middelen gesteld: kinderendienen een aanbod te krijgen van minimum driedagdelen gedurende een jaar. Dit is vastgelegdin de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Dit stelt veel kleine gemeenten voor problemen.Misschien heeft ook uw gemeente gekozen vooreen lokaal ontwikkeld programma of een pro-gramma gericht op een deelaspect van VVE,zoals bijvoorbeeld taal. Met de keuze voor een

‘afgeslankt’ programma kunt u niet verwachtendat grootse resultaten zijn te behalen. Vandaardat de nadruk in de AMvB ligt op een voldoendeintensief en omvangrijk aanbod van minimaaldrie dagdelen per week. Uw uitdaging voor dekomende periode is zoveel mogelijk doelgroep-peuters dit aanbod te doen.

‘Wij hebben vrijwel onmiddellijk gekozen voorBoekenbas, dat lag voor de hand. De gemeen-te kon niet al te veel geld uitgeven en wijzagen dus geen kans om een groot program-ma te implementeren. Voor Boekenbas kiezenwas ook een positieve keuze, aangezien hetprogramma op maat is gemaakt en nauwaansluit bij de achtergronden van de meestescholen. Boekenbas is ook een echt samenwer-kingsproject: de scholen, de peuterspeelzalen,de bibliotheek en de jeugdgezondheidszorgwerken allemaal samen. Een aantal basis-scholen werkt ook met een andere methodeen de Bas methode vormt maar een kleinonderdeel uit hun totaal aanpak.’Een beleidsambtenaar in de gemeente Putten

Niet alle gemeenten hebben in de afgelopenperiode exclusief gekozen voor een centrum-gerichte aanpak; enkele hebben de gezins-gerichte programma’s behouden. Volgens deAMvB is hier in beperkte mate ruimte voor. Dekosten voor deze activiteiten dienen te komenuit de 15% van het budget bestemd voorcoördinatiekosten.

‘Wij werkten al met een programma voorondersteuning van ouders: Spel op maat. Degemeente heeft besloten om dit programmavoort te zetten. Het grote voordeel van ditprogramma is dat het ouders bereikt van kin-deren die niet naar de peuterspeelzaal gaan.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteNaarden

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 5

Veeleisende coördinerende rol

Om een goed VVE-beleid neer te zetten zijnverschillende partners nodig. U als gemeentevervult daarbij een coördinerende rol. Deze kanveeleisend zijn en veel werk vragen. In relatie totde hoogte van het subsidiebedrag dat uwgemeente ontvangt, is het werk hieraan mis-schien zelfs buitenproportioneel. In het nieuweonderwijsachterstandenbeleid mag u aancoördinatie 15% van het budget besteden.De partners voor VVE zijn allereerst de basis-scholen en de peuterspeelzalen. Tegenwoordigzijn vaak ook de kinderdagverblijven betrokken;welzijnswerk voor gezinsstimulerende activitei-ten en voor werving; jeugdgezondheidszorg voortaalstimulering en werving; bibliotheek voortaalstimulering en de schoolbegeleidingsdienstvoor professionalisering van de beroepskrach-ten. Aansturing en coördinatie van al deze partij-en geschiedt niet alleen op de werkvloer, maarook op bestuurlijk niveau zijn afspraken nodig.Het is niet verwonderlijk dat soms ook in kleinegemeenten een externe coördinator isaangesteld (of een adviseur is ingehuurd) om teondersteunen bij de VVE-beleidstaken.

De gemeenteambtenaar heeft de regierol opzich genomen:‘Ik probeer zo objectief moge-lijk boven de partijen en instellingen te staan.’Er is een projectleider VVE aangesteld. Er is opdrie niveaus overleg: de Beleidsgroep GOA, deuitvoeringsgroepen en een stuurgroep. Deprojectleider zit in de beleidsgroep GOA en destuurgroep.Deze projectleider verzorgt tevens het profes-sionaliseringstraject van de peuterspeelzalen.Een beleidsambtenaar in de gemeentePutten

Verschil in schaalgrootte

Veel van de organisaties waar u als kleinegemeente mee te maken heeft, werken op eenandere schaal. Zij verzorgen bijvoorbeeldjeugdgezondheidszorg voor de hele regio, ensoms zelfs in meerdere provincies. In deonderhandelingen, maar vooral ook tijdensgesprekken over de inhoud kunt u dan eenverschil in expertise merken. Uw gespreks-partners zijn vaak ‘superspecialisten’, terwijl uals gemeenteambtenaar een allrounder bent.U moet durven vertrouwen op de deskundig-heid van deze vakmensen.

‘De school wil niet het programma Piramideomdat zij onlangs een observatiesysteemhebben ingevoerd dat niet zou passen bij Pira-mide. Voor ons als gemeente is dat lastig tebeoordelen. Is het observatiesysteem bruik-baar te maken voor het programma Pirami-de? De schoolbegeleidingsdienst is grote voor-stander van Piramide, dus zij zijn ook niet echtobjectief in hun advisering…’Een beleidsambtenaar in een kleinegemeente

‘De gemeente neemt haar rol als regisseurserieus: de taak om voor een doorgaande lijnte zorgen (zoals de overheid voorschrijft) vindik op zich logisch, alleen is het nu heel lastiguitvoerbaar aangezien je geen middelen meerhebt voor het vroegschoolse gedeelte. Eninhoudelijk kun je als beleidsambtenaar vaneen kleine gemeente niet te dicht op de prak-tijk gaan zitten. Je hebt zo’n breed takenpak-ket: je wilt je graag met alles bemoeien, maarhet blijft vaak bij het maken van beschikkin-gen en het toetsen van rechtmatigheid. Ik benals onderwijskundige afgestudeerd en ik zoumij graag meer met de inhoud willen bezig-houden. Ik heb nu nauwelijks tijd om alleregelingen goed bij te houden, laat staan om

6

[lukt dat in de praktijk?]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 6

van de inhoudelijke ontwikkeling goed op dehoogte te zijn.’Een beleidsambtenaar in een kleinegemeente

De vertegenwoordigers van de partner-organisaties zijn daarentegen niet altijd in staatom mee te denken met het lokale beleid, zij heb-ben onvoldoende zicht op de gemeentelijke situ-atie. Hierdoor ontstaat soms een starheid in dediscussies: u bent als gemeente op zoek naaralternatieven, die er volgens de deskundigenniet zijn.Een ander punt waar u tegenaan kunt lopen isde wens van grote organisaties om afspraken tewillen maken op intergemeentelijk niveau.

Ook in de relatie met de schoolbesturen zijn deverhoudingen merkbaar veranderd. Door denieuwe regelgeving bent u als gemeente (mede-)verantwoordelijk voor de doorlopendeleerlijn, maar u heeft alleen middelen gekregenvoor het voorschoolse gedeelte. De schoolbestu-ren hebben geld gekregen voor het in stand hou-den van de vroegschoolse educatie, maar heb-ben wel met de gemeente als regisseur temaken. Gelukkig is in de afgelopen jaren in demeeste gemeenten een stevig fundamentgelegd voor een goed afgestemd VVE-beleid.Maar daar waar dat niet het geval is, is de kansop moeizame onderhandelingen een stuk groter.Op dit moment is daar in veel kleine gemeentennog weinig van te merken.

‘De gemeente heeft een sterke regierol meteen groot vertrouwen bij de schoolbesturen.De inhoudelijke inbreng van de partners isgroot. Er is een sterke cultuur van samenwer-king, de wethouder drukt daar een grootstempel op en de schoolbesturen gaan daar inmee. Zij hebben zoveel vertrouwen in debestuurlijke kwaliteit van de gemeente dat deschoolbesturen op eigen gezamenlijk initiatiefde Verhagen-middelen in de gemeentepothebben gestort om daarmee GOA/VVE-acivi-

teiten te kunnen opzetten.’Een beleidsambtenaar in Winterswijk

Peuterspeelzaalwerk is volop inbeweging

Er is meer ruimte voor het peuterspeelzaalwerkals partner in het nieuwe onderwijsachterstan-denbeleid. Er is nu immers niet meer vastgelegddat schoolbesturen en gemeente op overeen-stemming gericht overleg moeten voeren.Schoolbesturen hebben daarmee niet meer perdefinitie een andere status in het beleid. Inmid-dels zijn veel peuterspeelzalen geprofessionali-seerd, zodat u als gemeente minder vaak temaken heeft met besturen van vrijwilligers.Om VVE-beleid te kunnen uitvoeren hebben veelkleine gemeenten tegelijkertijd het peuterspeel-zaalwerk onder handen genomen. En dat is eeningewikkeld en intensief traject: samenvoegenvan kleine peuterspeelzaalbesturen, het vrijma-ken van coördinatie-uren en taakuren voor deleidsters, het vinden van een betere locatie etc.Deze fusie- en verbetertrajecten zijn nog nietoveral afgerond en dat werkt belemmerend voorhet VVE-beleid. Want om te kunnen overleggenis een contactpersoon wenselijk: het is beter alseen professionele manager de peuterspeelzalenvertegenwoordigt.

‘Bij de Stichting peuterspeelzalen was definancieel-organisatorische problematiek zourgent dat het onmogelijk was om afsprakente maken over de invoering van VVE. Pas toende professionaliseringsslag (fusie) gemaaktwas kon de aandacht worden gericht op deinvoering van VVE.’Een beleidsambtenaar in een kleinegemeente

7

[De uitgangssituatie bij kleine gemeenten]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 7

‘Bij de zes peuterspeelzalen gaat het om vijféénpitters met een vrijwilligersbestuur; daar-naast heeft de Stichting Welzijn Diemen hetbeheer over één peuterspeelzaal. Om hetbeleidsvoerend vermogen te versterken is menbezig met een proces van bestuurlijke profes-sionalisering. Het voornemen is de peuter-speelzalen te laten fuseren tot een zelfstandi-ge organisatie voor peuterspeelzaalwerk ofbestuurlijke overdracht aan een externe orga-nisatie (zoals instelling voor kinderopvang,buitenschoolse opvang, welzijnswerk of eenschoolbestuur). Dit proces is nog niet uitge-kristalliseerd.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteDiemen

De professionalisering van het peuterspeelzaal-werk heeft landelijk een impuls gekregen doorde handreiking Peuterspeelzaalbeleid van SGBO(zie ook Deel 2).Hierin is een drietal ambitieniveaus geformu-leerd, die veel gemeenten hebben overgenomenin hun peuterspeelzaalbeleid. Peuterspeelzaal-leidsters kunnen hiermee beter hun eigenstandpunt en hun eigen taak en rol bepalen.Ondanks alle inspanningen op gemeentelijk enlandelijk niveau is er nog steeds ongelijkheidmerkbaar tussen het onderwijs en de peuter-speelzalen, en krijgen de kwaliteiten van depeuterspeelzaalleidsters nog lang niet overalerkenning. Ook al werken zij (inmiddels) op eenprofessioneel niveau.

Extra inspanningen nodig voordoelgroepbereik

Het aantal doelgroepkinderen in kleine gemeen-ten is relatief laag en vaak wonen de doelgroep-kinderen verspreid over de gemeente. Dit maakthet lastiger de doelgroep te bereiken. Het per-centage doelgroepkinderen per school of peuter-speelzaal ligt vaak een stuk lager dan bij de gro-te gemeenten. Meestal zijn er wel een of twee

scholen aan te wijzen waar de meeste doel-groepkinderen zitten. Maar als u meer doel-groepkinderen wilt bereiken, moeten meerscholen en peuterspeelzalen deelnemen aan eenVVE-programma.

U kunt proberen om een VVE-peuterspeelzaalaan te wijzen en de doelgroepkinderen vooraldaar gebruik van te laten maken. Op dezepeuterspeelzaal kunt u dan een goed aanbodrealiseren. Deze beleidskeuze werkt echtersegregatie in de hand.

‘Wij hebben gekozen om zogenaamde VVE-plaatsen binnen de reguliere peuterspeelzalenaan te wijzen. In het allereerste begin hebbenwij speciale VVE-groepen gecreëerd, waarbijeen groep volledig uit VVE-kinderen bestond.Maar van dat idee zijn wij afgestapt ten gun-ste van gemengde groepen. Aanvankelijk wer-den er per VVE-peuterspeelzaalgroep 65%VVE-plaatsen en 35% niet-VVE-plaatsengecreëerd. Dit leidde tot een “witte vlucht” uitde VVE-peuterspeelzalen. Nu streven weernaar dat op de vijftien kinderen van eengroep vijf kinderen VVE zijn: éénderde VVE pergroep.’Een beleidsambtenaar in de gemeente Tiel

‘Je moet oppassen dat je niet met een kanonop een mug gaat schieten en dat je net diedrie achterstandskinderen doodknuffelt. Jehebt een beperkt probleem en daarbij heb jeook weinig tijd om het echt professioneel aante pakken.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteNaarden

Een dure monitor

Voor verantwoording van de middelen geldenvoor u als kleine gemeente dezelfde eisen als

8

[lukt dat in de praktijk?]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 8

voor grotere gemeenten. Verantwoording kostdus relatief veel geld voor een kleine gemeente.Bij veel kleine gemeenten schiet een evaluatie ofeen monitor er daarom bij in.

‘Op dit moment is er geen monitor. De scholenhouden de telformulieren bij. De peuterspeel-zalen houden pas sinds kort achtergrondgege-vens bij van de geplaatste peuters. Degemeente geeft aan het wel belangrijk te vin-den om bij te houden of er met het geld wordtgedaan wat is beloofd. Maar ze vindt het tetijdrovend om uitgebreid te gaan monitorenen evalueren. Daarvoor zijn de bedragen teklein.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteNaarden

Overigens hoeft u alleen de rechtmatigheid vanbestedingen te verantwoorden, op resultatenwordt niet afgerekend. Toch is er ook op lokaalniveau vaak behoefte aan het in beeld brengenvan het doelgroepbereik. Sommige kleinegemeenten is het gelukt een eenvoudige moni-tor op te zetten. Zij hebben een formulier ont-wikkeld en houden, meestal handmatig, degegevens bij. Deze gemeenten weten in iedergeval hoeveel (doelgroep)kinderen deelnemenaan de programma’s en zij hebben zicht op hetaantal geschoolde beroepskrachten. De wensom de voortgang beter in beeld te hebben leeftbij veel gemeenten. En dan bedoelen zij meerdan alleen de aantallen. Zij willen ook graag deinhoudelijke voortgang bijhouden en vervolgensde product- en procesgegevens op schrift vast-leggen. Zo wordt voor iedereen zichtbaar wat deresultaten zijn van het lokale VVE-beleid.

‘De gemeente houdt de gemiddelde score vantaal, ordenen en rekenen bij voor alle peutersen voor alle kleuters. De gegevens heeft degemeente verzameld van de afgelopen jaren,het evaluatierapport moet nog komen. Daarontbreekt ons telkens de tijd voor, maar wevinden het wel belangrijk om te doen. Dankrijgen we ook beter zicht op de bij onsbehaalde resultaten.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteZandvoort

‘De gemeente voert zelf de evaluatie en moni-toring uit. Er zijn duidelijke afsprakengemaakt met de partners in het onderwijs enin het welzijnswerk. De start van de monitorligt rond 1998. Deze leidde in 2002 tot een 0-meting, in 2003-2004 tot een 1-meting en in2004 tot een 2-meting. Omdat er goedeafspraken liggen weten de partners welkegegevens ze wanneer op moeten leveren. Degegevens voor de monitor komen dan ook vrijgoed en gemakkelijk bij de gemeente binnen.’Een beleidsambtenaar in de gemeente Tiel

9

[De uitgangssituatie bij kleine gemeenten]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 9

DEEL 2IDEEËN VOOR NIEUW VVE-BELEID

De verschoven verhoudingen tussen de gemeenten en schoolbesturen maken het een goedmoment om uw VVE-beleid onder de loep te nemen. Met uw partners beziet u of en hoe ugezamenlijk in uw gemeente aan de nieuwe verwachtingen van de landelijke overheid kanvoldoen. Algemene overwegingen bij het nieuwe VVE-beleid kunt u vinden in de Handreiking VVEop de agenda. We geven hier een aantal tips speciaal bestemd voor de kleine gemeenten.

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 10

11

[lukt dat in de praktijk?]

Variatie in voorschools aanbod

Wees creatief in het zoeken van locaties voor hetVVE-aanbod. In kleine gemeenten zijn de doel-groepkinderen vaak verspreid. Om de doelgroepzo goed mogelijk te bereiken zal u op zoek moe-ten naar de ‘vindplaatsen’ van de doelgroep-peuters. Daarbij moet u niet alleen aan peuter-speelzalen denken.

Tot nu toe zijn peuterspeelzalen de belangrijkstevindplaats voor doelgroeppeuters. Vaak zijn depeuterspeelzalen waar een aanzienlijke groepachterstandskinderen aan deelnemen inmiddelsvoorzien van een VVE-programma. De vraag isvooral wat doen we met de andere peuterspeel-zalen? Een goed handvat voor het stellen vanambities in het peuterspeelzaalwerkbeleid is dehandreiking van SGBO (zie kader).Het zal niet mogelijk zijn om alle peuterspeelza-len op niveau 2 te laten functioneren: dat zou tekostbaar zijn en bovendien ook niet nodig. Het isjuist aan te bevelen om de ambitieniveaus tedifferentiëren. In veel (kleine) gemeenten is ereen duidelijke behoefte aan peuterspeelzalendie vooral de speel- en ontmoetingsfunctie ver-vullen. Deze zijn bedoeld voor kinderen dieopgroeien in een omgeving waar thuis voldoen-de ondersteuning wordt geboden.

‘De plusspeelzalen gaan voor het hoogsteambitieniveau van de VNG: spelen, ontmoe-ten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.De overige vier peuterspeelzalen houden hetbij spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signa-leren.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteDiemen

Voor de peuterspeelzalen waarbij wel VVE wordtaangeboden zoekt u gezamenlijk naar een goe-de mix van het aantal dagdelen, de groepsgroot-te, aantal leidsters op een groep, extra begelei-ding, het werken met vrijwilligers en het tegebruiken programma. Per peuterspeelzaal kandit variëren en de keuzes hebben vooral temaken met het aantal doelgroepkinderen in degroep.

2. kinderdagver

Als u kinderdagverblijven heeft in uw gemeentekunt u overwegen deze te betrekken bij deuitvoering van VVE-beleid. Bij een relatief een-voudige variant daarvan werken de kinderdag-verblijven bijvoorbeeld ook met overdrachts-formulieren en nemen deel aan deskundigheids-bevordering op taalbeleid. Als verdergaandebetrokkenheid mogelijk is zou u samen met de

2. kinderdagverblijven

1. peuterspeelzalen

SGBO heeft in opdracht van de VNG een handreiking voor peuterspeelzaalbeleid opgesteld. Daarinworden drie ambitieniveaus voor het peuterspeelzaalwerk onderscheiden:Ambitieniveau 0 gaat uit van spelen en ontmoeten. Centraal staat de functie van de peuterspeelzaalals een plek waar kinderen onder begeleiding veilig kunnen spelen met andere kinderen.Ambitieniveau 1 gaat uit van spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren. Bij dit tweede ambitie-niveau wordt expliciet aandacht besteed aan de ontwikkeling van de peuters en het signaleren vaneventuele ontwikkelingsachterstanden.Ambitieniveau 2 gaat uit van spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen. Vergelekenmet het vorige ambitieniveau heeft de peuterspeelzaal een rol bij het bestrijden van achterstanden.Via VVE-programma’s worden kinderen ondersteund in de sociaal-emotionele – en de taal- en cogni-tieve ontwikkeling.

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 11

kinderopvangorganisatie kunnen bekijken of zijook met een VVE-programma kunnen gaanwerken, of bijvoorbeeld met een taalstimule-ringsprogramma.Vaak wordt gedacht dat op kinderdagverblijvengeen of weinig doelgroepkinderen zitten. Het iszonde om kinderdagverblijven bij voorbaat al uitte sluiten, als dit niet eens in kaart is gebracht.Het is de moeite waard kinderdagverblijven tevragen om een schatting te maken van het aan-tal doelgroepkinderen.Bij een gering aantal doelgroepkinderen op hetkinderdagverblijf kunt u ook denken aan eencombinatie van kinderdagverblijf en peuter-speelzaal. Een deel van de kinderen kan vanafhet kinderdagverblijf deelnemen aan VVE op eenpeuterspeelzaal.Als kinderdagverblijven mee gaan doen met VVEdienen ook zij zich te beraden op hun ambitie-niveau.

‘In de afgelopen vier jaar heeft de gemeenteconform het onderwijsachterstandenplangewerkt aan VVE met alle vijf peuterspeel-zalen, alle drie kinderdagverblijven en metvier van de twaalf basisscholen. De leidstersvan de speelzalen, dagverblijven en de leer-krachten zijn geschoold in het programmaStartblokken/Basisontwikkeling.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteWerkendam

2. ki

In kleine, christelijke gemeenten zijn nulde groe-pen sterk in opkomst. Sommige ouders brengenhun kind niet naar de reguliere peuterspeelzaal,maar wel naar een nulde groep. De organisatieen ontwikkeling van nulde groepen voltrekt zichover het algemeen buiten het gezichtsveld vande gemeenten, zij hebben niet altijd een goedbeeld van het aantal groepen, het aanbod,ouderbijdrage, etcetera. Voor een discussie overde nulde groepen in het VVE-beleid is een goed

begin het uitvoeren van een enquête onder depeuterspeelzalen en de schoolbesturen.Als de nulde groepen peuters bereiken die voor-heen niet naar de peuterspeelzaal gingen,kunnen ze een zegen zijn. Wanneer de nuldegroepen van scholen echter peuters aantrekkendie anders naar de reguliere peuterspeelzalengaan, dan kan er discussie ontstaan over (oneer-lijke) concurrentie. Goed overleg met de school-besturen is de beste weg die u dan kunt belopen.Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de volgendevragen: is het mogelijk peuterspeelzaalperso-neel te laten werken in de nulde groepen,kunnen peuterspeelzalen in de school wordengehuisvest, willen scholen ook reclame makenvoor de peuterspeelzaal.

‘Drie scholen in de gemeente hebben een nul-de groep opgericht. De scholen geven aan dathun ouders vanuit hun geloofsovertuigingmoeite hebben hun kind naar een openbarepeuterspeelzaal te sturen. Deze scholen heb-ben tevens een VVE-programma gestart. Denulde groepen die door de scholen zijn opge-zet worden door de gemeente niet gesubsi-dieerd. De nulgroepen ontvangen wel(Rijks)middelen voor de uitvoering van VVE-activiteiten.’Een beleidsambtenaar in een kleinegemeente

Gezinsprogramma’s zoals Opstapje, Spel aanhuis en Samenspel werken gericht aan de ont-wikkelingsstimulering van kinderen door ouderste ondersteunen. Deze programma’s zijn boven-dien zeer geschikt als toeleiding naar peuter-speelzalen. U kunt dit ook als doel aan de pro-gramma’s koppelen, bijvoorbeeld alle kinderenstromen door naar de peuterspeelzaal, of 90 %van de kinderen. Een gezinsprogramma kan ookeen manier zijn om extra invulling te geven aande oudercomponent van de VVE-programma’s.

4. gezinsprogramma’s

3. nulde groepen

12

[lukt dat in de praktijk?]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 12

13

ideeën voor nieuw vve-beleid

Let wel: in het nieuwe VVE-beleid is het bekosti-gen van gezinsgerichte programma’s beperktmogelijk.

Breed aanbod naast specifiekeprogramma’s

De opdracht waar gemeenten en schoolbestu-ren voor staan is allereerst de succesvolle of deveelbelovende projecten blijvend te ondersteu-nen en de samenhang te behouden. Daarnaastwillen veel gemeenten meer doelgroepkinderenbereiken en zoeken zij naar een manier om hunaanbod uit te breiden zonder al teveel in te leve-ren op kwaliteit. Een mogelijke insteek is: eenintensief aanbod waar de doelgroep geconcen-treerd te vinden is, en daarnaast een breed aan-bod voor alle kinderen.Het brede aanbod kan bestaan uit een scho-lingsmodule voor peuterspeelzalen, kinderdag-verblijven, nulde groepen. U kunt hiervoor aan-sluiten op het landelijke professionaliseringstra-ject gefinancierd door het ministerie van OCW.Ook Boekenpret is een goed voorbeeld van eenproject dat breed kan worden geïmplementeerd.Verschillende partijen kunnen hieraan bijdragen,niet alleen peuterspeelzalen en scholen, maarook de bibliotheek en het consultatiebureau.ICT wordt meer en meer ingezet voor taalstimu-lering. Een gezamenlijk ICT-project is een primauitdaging voor VVE-samenwerkingsverbandendie goed lopen.

‘Naast de invoering van Piramide hebben wijenkele andere activiteiten opgezet: De koppelswerken met een formulier om de overdrachtvan peuterspeelzaal naar basisschool te opti-maliseren. De bibliotheek is ook betrokken bijde VVE, zij hebben themakisten samengesteld,speciaal afgestemd op de thema’s van Pirami-de. En ook een leuk en geslaagd project is onsICT-project’, vertelt de beleidsambtenaar Wel-zijn niet zonder trots. Een van de koppels heeftscholing gekregen in het gebruik van ICT-ankers (foto’s, software e.d.) ter bevordering

van de taalontwikkeling en ouderbetrokken-heid. De leidsters, de leerkrachten en de kinde-ren reageren met veel enthousiasme op denieuwe inzet van computers in hun lokaal.Een beleidsambtenaar in de gemeenteZandvoort

Wanneer meer voorschoolse (en vroegschoolse)voorzieningen gaan deelnemen aan het VVE-beleid kunt u denken aan een ‘ambulante tutor’:een leidster of een leerkracht die inzetbaar is opmeerdere scholen en peuterspeelzalen. Mis-schien is het mogelijk dat de intern begeleidervan de school ook de peuterspeelzalen onder-steunt, of dat de coördinator van de peuterspeel-zalen een rol vervult in de coördinatie van hetVVE-beleid op de locaties. Momenteel stimuleertde overheid de inrichting van combinatiefunc-ties, denk bijvoorbeeld aan de combinatie vanklassenassistent en leidster van naschoolseopvang.

Doelgroepkinderen bereiken

Een groot bereik van doelgroepkinderen is nietaltijd makkelijk in kleine gemeenten, maar hetkán wel, bijvoorbeeld door een mix van alge-meen en specifiek beleid. Een goede aanpak vanwerving en toeleiding is ook belangrijk, zekerwanneer u het doelgroepbereik wilt verhogennaar 70%. Goed bruikbaar in kleine gemeentenzijn directe wervingsmethoden, zoals:• Ouders rechtstreeks aanspreken. Doordat de

potentiële doelgroep relatief klein is, is het voorkleine gemeenten soms mogelijk om oudersrechtstreeks aan te spreken: ouders van peu-ters die zich niet hebben aangemeld bij eenpeuterspeelzaal kunnen benaderd worden, bij-voorbeeld door de consultatiebureaus en/ofhet welzijnswerk. Hier zijn goede voorbeeldenvan waarbij successen zijn geboekt.

• Brief sturen. U kunt de ouders van dreumeseneen brief sturen waarin zij worden aangemoe-digd hun kind aan te melden voor een peuter-speelzaal.

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 13

• Een persoonlijke benadering van ouders doorde juf van school, de huisarts of het consulta-tiebureau werkt natuurlijk het beste. En juistdoordat het in kleine gemeenten moeilijk is omin anonimiteit te leven biedt zo´n aanpakmogelijkheden. Een goede samenwerking metde verschillende organisaties is dan welbelangrijk.

‘De werkgroep neemt initiatieven voor kleineprojecten. Zo zijn de vrouwen van de Neder-landse taallessen op bezoek geweest bij depeuterspeelzalen. Ook heeft de gemeentesamen met de onderwijsbegeleidingsdienstnagedacht over verbetering van het bezoekaan de peuterspeelzaal door allochtone kin-deren. De gemeente heeft gesproken met deMarokkaanse vereniging om na te denkenover een andere benadering van allochtoneouders om ze te enthousiasmeren voor depeuterspeelzalen. Dat heeft onder anderegeresulteerd in een bezoek aan de moskee. Degemeente heeft samen met de onderwijs-begeleidingsdienst een dialoog op ganggebracht en samen met ouders gepraat overde peuterspeelzalen. Voor veel ouders is hetniet logisch dat je moet betalen om je kind telaten spelen. Wij hebben met hen gepraatover wat er op een peuterspeelzaal gebeurt endat het meer dan alleen spelen is. Ik vond hetzelf ook een bijzondere belevenis dit gesprekbij te wonen.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteNaarden

Effectieve beleidsvoering

In kleine gemeenten is een veelgehoorde klachtvan beleidsambtenaren dat zij te weinig tijd heb-ben om goed VVE-beleid te voeren. Toch zijn ergemeenten die oplossingen hebben gevonden:

VVE raakt vele andere beleidstereinen. Daaromis het zinvol om voortdurend verbindingen teleggen met deze beleidsvelden. VVE-beleid isonderdeel van onderwijsachterstandenbeleid, deeducatieve agenda, lokaal onderwijsbeleid enbredeschoolontwikkelingen. Ook heeft VVE-beleid overlap met taalbeleid, peuterspeelzaal-beleid en jeugdgezondheidszorg.Het is zaak om zoveel mogelijk beleidsterreinenin hetzelfde bestuurlijk overleg te bundelen.Daarnaast is het verstandig om een collega bijde uitvoering betrekken. Een uitstekend duo vor-men bijvoorbeeld een welzijnsambtenaar voorhet voorschoolse gedeelte en de onderwijs-ambtenaar voor het vroegschoolse gedeelte.

U kunt ervoor kiezen VVE-beleid intergemeente-lijk op te pakken. Tot nog toe is deze insteekongebruikelijk, maar het is zeker een optie.Lastig is dat iedere gemeente eigen keuzesmaakt. Bij VVE zijn al veel partijen betrokken endan kan het nogal ingewikkeld worden wanneerhet beleid ook nog intergemeentelijk afgestemdmoet worden. Voordelen zijn er wel: de gemeen-teambtenaar die het VVE-beleid trekt kan zichspecialiseren en is dus beter op de hoogte. Degrote organisaties (schoolbesturen, jeugd-gezondheidszorg, welzijn) ontwikkelen regio-visies. Door intergemeentelijk beleid kunt u hierbeter op aansluiten, waardoor u als gemeenteeen andere gesprekspartner wordt.Een laagdrempelige mogelijkheid is om alleenbepaalde aspecten intergemeentelijk aan tepakken. Bijvoorbeeld de afspraken met de jeugd-gezondheidszorg rondom werving en toeleidingen afspraken rondom scholing, of het in regio-naal verband uitvoeren van bijvoorbeeld Boeken-pret.

U kunt de grote besturen en de overkoepelendeorganisaties vragen om een lokale contact-

3. Contactpersonen

2. Intergemeentelijk beleid

1. Samenwerking binnen de gemeente

14

[lukt dat in de praktijk?]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 14

15

ideeën voor nieuw vve-beleid

persoon. Het is dan wel handig wanneer dezepersoon ook besluiten mag nemen. Vaak zijnbijvoorbeeld een regiomanager, locatiemanagerof beleidsmedewerker meer betrokken bij hetlokale beleid dan een directeur. Zij weten beterwat er leeft bij het personeel in uw gemeente enhebben meestal ook zicht op de plaatselijkeproblematiek.

Juist bij het opstellen van gezamenlijk beleid eneen lokale educatieve agenda moetendeskundigheden gebundeld worden. In de enegemeente leidt dit ertoe dat kleine besturen hetwaarderen dat de gemeente de regierol vervult;in een andere gemeente is de beleidsambtenaarblij met de inbreng van partners en eenverdeling van taken.Meer gelijkwaardig overleg met partnersbetekent ook durven vertrouwen op elkaarsexpertise.

De gemeente wil de Lokale Educatieve Agendarealiseren door een doorgaande lijn op te zet-ten van consultatiebureau naar peuterspeel-zaal naar primair en vervolgens voortgezetonderwijs.‘Wij willen proberen om dat in één gezamen-lijk kader neer te zetten waarbinnen dan inte-graal aandacht is voor VVE, doorgaande lijn,schoolbegeleiding, WSNS.Voor dit proces is een stuurgroep LokaalOnderwijsbeleid in het leven geroepen, waar-in vertegenwoordigers van alle partners zit-ting hebben. Onze mogelijkheden om op dezeverschillende beleidsterreinen aan te sturenzijn gering, niet alleen door de beperktheidvan de beschikbare uren, maar ook door debeperktheid van de aanwezige expertise. Hetkost mij veel tijd om goed op de hoogte te blij-ven van alle ins en outs op die zo onderlingverschillende terreinen. Dat lukt gewoon niet.Maar met de toekomstige Stuurgroep en dedaar verzamelde expertise kan met succesgewerkt worden aan de VVE en de doorgaan-

de lijn.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteWinterswijk

De werkgroep komt nu één keer in de driemaanden bij elkaar. Het consultatiebureau iser nu ook bij. De peuterspeelzalen zijn gefu-seerd met de kinderopvang. Zij hebben nu ookeen eigen contactpersoon. Ook een goedeinput is afkomstig van de onderwijsbegelei-dingsdienst, deze persoon wordt door degemeente betaald om deel te nemen aan dewerkgroep. ‘Ik merk dat ik nu meer grip heb opde ontwikkelingen. Mensen gaan ook harderlopen en nemen het serieuzer. Ook is hetbelangrijk dat beroepskrachten zien dat jevanuit verschillende kanten moet bouwen.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteNaarden

Minimale Monitor

Ook binnen een kleine gemeente is hetverzamelen van VVE-gegevens nodig en haal-baar. Daarmee houdt u zicht op de resultaten enkunt u de inspanningen verantwoorden, zowelnaar het Rijk als binnen de gemeente. Minimaalhoudt u de deelname van doelgroepkinderen bij.Dit vereist een beperkte inspanning bij de instel-lingen. En het verwerken tot een gemeentelijktotaalbeeld is ook haalbaar. Eventueel kan hier-voor een beroep gedaan worden op iemand vanbuiten, bijvoorbeeld een stagiaire.

‘Wij weten vrij goed wat er gebeurt in deinstellingen. Door de professionalisering vanhet peuterspeelzaalwerk is de kwaliteit duide-lijk gestegen. Het gebruik van het VVE-pro-gramma is toegenomen, de afstemming vanpeuterspeelzaalwerk met basisonderwijs isverbeterd en er wordt meer van een volgsys-teem gebruik gemaakt. Alles moet echter nog

4. Gebruik maken van partnerexpertise

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 15

wel beter geregeld worden: er is geen inhou-delijke evaluatie van de uitvoering van hetVVE-programma uitgevoerdEr liggen monitor- en evaluatieverslagen overde voorbije periode. Er is voldoende zicht ophet behalen van de percentages van de doel-groepen. Gegevens zijn zelfs op kernniveau(dorpen) weergegeven. De aanlevering van degegevens verloopt niet zonder slag of stoot.Het gaat immers om veel partners (o.a. veelbesturen). De evaluatie en monitoring wordtdoor de gemeente zelf uitgevoerd.’Een beleidsambtenaar in de gemeenteWerkendam

In een aparte brochure Informatiemanagementen VVE wordt aandacht besteed aan soberevarianten van monitoring.

Tot slot

Ook al verandert de relatie tussen gemeente enschoolbesturen, het advies is: bouw voort op ver-worvenheden uit het verleden en bouw sterkekanten uit. In veel gemeenten zal dit betekenendat ze de regierol voorlopig blijven uitvoerenmet instemming van de beleidspartners. De hui-dige periode is te zien als een overgangsperiode,waarin de nieuwe verhoudingen vorm moetenkrijgen. Daarbij wordt gewerkt aan wederzijdsvertrouwen. Voor de schoolbesturen betekent ditonder andere zich oriënteren op hun prioritei-ten; voor gemeenten de autonomie van de scho-len accepteren. Beider inzet zal moeten zijn dedoorgaande lijn in VVE te bewaken.

De schoolbesturen hebben twee jaar geledenin een bestuurlijk overleg zich al uitgesprokenvoor voortzetting van de uitvoering van devroegschoolse programma’s. Zij gaven toen alaan dat het VVE-beleid niet gefrustreerd magworden door eventueel wegvallen van rijks-subsidies. De middelen die zij binnenkort ont-vangen besteden zij weer aan de vroegschool-

se periode. De gemeente ontvangt in dekomende periode (waarschijnlijk) eenzelfdebedrag als voorgaande jaren. Daarnaast zul-len wij eigen middelen beschikbaar blijvenstellen om het VVE-beleid te bekostigen. In destuurgroep is de nieuwe structuur van deorganisatie besproken. Zoals het er nu naaruit ziet blijft de gemeente zijn regierol behou-den. ‘We willen het houden zoals het is, weverwachten geen beren op de weg want ieder-een staat er positief tegenover.’Een beleidsambtenaar in de gemeentePutten

Duidelijke afspraken leggen een stevige basisonder de toekomstige samenwerking. In dehandreiking De Lokale educatieve agenda staateen stappenplan om tot afspraken te komen endeze vervolgens tot uitvoering te brengen.

Voor de periode 2006-2010 zijn er nieuweafspraken gemaakt voor de uitvoering vanVVE. Dat is gebeurd in de vorm van een dooralle partijen ondertekend convenant. Hetgaat voornamelijk om de voortzetting van deVVE-activiteiten, zoals die al liepen. Met datverschil, dat de doelen en resultaten nu watspecifieker en meer volgens de richtlijnen vanSMART zijn geformuleerd. Ook zullen erverschuivingen in de kosten optreden: dedubbele bezetting in de beide VVE-scholen inDiemen-Zuid zal nu door de scholen zèlfbekostigd moeten worden, dat staat ook inhet convenant.Een beleidsambtenaar in de gemeenteDiemen

16

[lukt dat in de praktijk?]

Partners-VVE-KleinGemeen 07-11-2006 14:12 Pagina 16

Colofon

UitgaveVNG

Tekst en samenstellingHeleen Versteegen (Sardes)Wendy de Geus (Oberon)Berend Schonewille (Sardes)

Redactionele adviezenLex Boezeman, Utrecht

VormgevingCas de Vries, Dvada, Utrecht

FotografieSijmen HendriksDe foto’s zijn gemaakt op de volgende lokatie: vve ‘Klim-op’, Utrecht

DrukUSP bv, Utrecht

ISBN90 77737 15 4

© VNG en Oberon, oktober 2006Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd worden, op wat voor wijze dan ook, of opgeslagen worden in een gegevensbestand zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

Partners-VVE-KleinGemeen-omslag 07-11-2006 14:06 Pagina 3

onderzoek & advies postbus 14233500 bk utrechttel. : 030 - 230 60 90fax : 030 - 230 60 80e-mail : [email protected] : www.oberon.eu

Postbus 304352500 GK Den Haagtel. : 070 - 373 83 93fax : 070 - 363 56 82e-mail : [email protected] : www.vng.nl

Partners-VVE-KleinGemeen-omslag 07-11-2006 14:06 Pagina 4