master social work - hanze...oer wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de dean...

41
Master Social Work Deeltijdopleiding joint degree Hanzehogeschool Groningen en NHL Stenden Hogeschool Onderwijs- en examenregeling 2019-2020 Vastgesteld door de Instituutsdirectie van de Master Social Work, met instemming van: de Opleidingscommissie van de Master Social Work; de Academie Medezeggenschapsraad van de Academie voor Sociale Studies (Hanzehogeschool Groningen); de Deelraad van de Academie Social Studies (NHL Stenden Hogeschool). Deze regeling treedt in werking op 1 september 2019. De meest recente versie van deze onderwijsregeling is te vinden op Blackboard, op de course ‘Master Social Work’, onder het kopje ‘Onderwijs- en examenregeling’.

Upload: others

Post on 10-Oct-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Master Social Work

Deeltijdopleiding joint degree Hanzehogeschool Groningen en NHL Stenden Hogeschool

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

Vastgesteld door de Instituutsdirectie van de Master Social Work, met instemming van:

de Opleidingscommissie van de Master Social Work;

de Academie Medezeggenschapsraad van de Academie voor Sociale Studies (Hanzehogeschool Groningen);

de Deelraad van de Academie Social Studies (NHL Stenden Hogeschool). Deze regeling treedt in werking op 1 september 2019. De meest recente versie van deze onderwijsregeling is te vinden op Blackboard, op de course ‘Master Social Work’, onder het kopje ‘Onderwijs- en examenregeling’.

Page 2: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

AFKORTINGENLIJST

Afkorting Omschrijving

AMR Academie Medezeggenschapsraad

CvB College van Bestuur

EC European Credit

HBO Hoger Beroeps Onderwijs

HG Hanzehogeschool Groningen

HSS (voorheen: HSAO) Hogere Sociale Studies; tot 2015 Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs

NSH NHL Stenden Hogeschool

OC Opleidingscommissie

OER Onderwijs- en Examenregeling

PO Praktijkgericht Onderzoek

POB Professionele Ontwikkeling en Begeleiding

SWT Social Work Theory

WHW Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Page 3: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

2

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

Inhoudsopgave

Inleiding .................................................................................................. 4

1 Master Social Work .......................................................................... 5

1.1 Beroepscontext................................................................................................ 5

1.2 Beroepsperspectief .......................................................................................... 5

2 Master Social Work Hanzehogeschool Groningen /NHL Stenden Hogeschool ...................................................................................... 6

2.1 Typering .......................................................................................................... 6

2.2 Joint degree opleiding ..................................................................................... 6

2.3 Karakterisering ................................................................................................ 6

2.3.1 Internationale en regionale inbedding ....................................................... 6

2.3.2 Innovatie en Onderzoek ............................................................................ 7

2.4 Onderwijskundige en didactische uitgangspunten ........................................... 7

2.4.1 Competentiegerichte leeromgeving .......................................................... 7

2.4.2. Didactische vormgeving ............................................................................ 8

2.4.3 Toetsing .................................................................................................... 8

2.5 Eindkwalificaties .............................................................................................. 8

3 Commissies .................................................................................... 10

3.1 Examencommissie en toetscommissie .......................................................... 10

3.2 Toelatingscommissie ..................................................................................... 10

3.3 Academiemedezeggenschapsraad en Deelraad ........................................... 11

3.4 Opleidingscommissie ..................................................................................... 11

4 Opbouw van de studie en het studieprogramma ......................... 13

4.1 Masterclasses................................................................................................ 13

4.2 Leerlijnen ....................................................................................................... 13

4.2.1 Leerlijn Social Work Theory ...................................................................... 13

4.2.2 Leerlijn Praktijkgericht Onderzoek. ............................................................ 14

4.2.3 Leerlijn Professionele Ontwikkeling en Begeleiding ................................ 14

4.3 Afstudeerprogramma ..................................................................................... 15

4.4 Curriculumoverzicht ....................................................................................... 15

5 Inhoudelijke beschrijving masterclasses ..................................... 17

Page 4: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

3

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

5.1 Masterclass 1 – Signaleren & Analyseren ..................................................... 17

5.2 Masterclass 2 – Co-creëren & Innoveren ...................................................... 18

5.3 Masterclass 3 – Samenwerken in transities .................................................. 18

5.4 Masterclass 4 – Onderzoeken & Waarde creëren ......................................... 19

6 Toelatingseisen en intakeprocedure ............................................ 21

6.1 Toelatingseisen ............................................................................................. 21

6.2 Eisen voor buitenlandse studenten................................................................ 21

6.3 Intakeprocedure............................................................................................. 21

7 Regels en regelingen ..................................................................... 24

7.1 Inschrijving .................................................................................................... 24

7.2 Volgorde masterclasses ................................................................................ 24

7.3 Vrijstellingen .................................................................................................. 24

7.4 Aanwezigheid en actieve participatie ............................................................. 24

7.5 Toetsen ......................................................................................................... 24

7.6 Registratie en archivering beoordelingen ...................................................... 24

7.7 Inzage beoordelingen .................................................................................... 24

7.8 Herkansingen ................................................................................................ 25

7.9 Evaluatie van de inhoud, organisatie en samenwerking ................................ 25

7.10 Anti-plagiaatregels ......................................................................................... 25

7.11 Overgangsregeling bij curriculumwijzigingen ................................................. 25

7.12 Cum laude regeling ....................................................................................... 26

7.13 Diplomering ................................................................................................... 26

7.14 Studiebegeleiding .......................................................................................... 26

7.14.1 Studieloopbaanbegeleiding ..................................................................... 26

7.14.2 Decanaat................................................................................................. 26

7.15 Klachten ........................................................................................................ 27

Bronnenlijst .......................................................................................... 28

Bijlage 1 EFQ en Dublin- descriptoren ............................................... 29

Bijlage 2 Standaard masteropleidingen hogescholen ....................... 30

Bijlage 3 Relatie eindkwalificaties bachelor en master ..................... 31

Bijlage 4 Toetsplan bij curriculumoverzicht ....................................... 33

Bijlage 5 Procedure handelen bij Fraude ........................................... 34

Bijlage 6 Examenregeling masteropleidingen ................................... 36

Page 5: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

4

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

Inleiding Sinds de invoering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) in 1993 moeten de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor elke opleiding in een onderwijs- en examenregeling (OER) worden vastgelegd. De OER is het document waar alle betrokkenen (studenten, examencommissie, docenten, examinatoren en management) in moeten kunnen lezen wat de inhoud en omvang (uitgedrukt in credits) van het onderwijs is, hoe het georganiseerd is, hoe er getoetst wordt, de wijze waarop het resultaat van de toetsing wordt uitgedrukt en wat de overige geldende procedures en afspraken zijn. De rechten en plichten van studenten moeten eenduidig en volledig zijn beschreven. Samenhang tussen Studentenstatuut en OER De Hanzehogeschool heeft ervoor gekozen om een aantal bepalingen - die de wet aan de OER stelt - hogeschoolbreed voor elke student te laten gelden. Deze bepalingen zijn opgenomen in de hogeschoolbrede examenregeling en als hoofdstuk 4 te vinden in het studentenstatuut. Het bestuur van de Master Social Work heeft besloten dat deze hogeschoolbrede examenregeling uitgangspunt is voor de Master Social Work. De specifiek voor de opleiding geldende overige bepalingen noemen we onderwijsregeling.

O nderwijsregeling

E xamen R egeling

Studentenstatuut

Geldigheid De OER zoals deze laatstelijk is vastgesteld, geldt voor alle studenten. Als de OER wordt veranderd per 1 september, dan gelden deze regels direct voor alle studenten, tenzij anders vermeld. In geval van wijzigingen die voor een bepaald cohort studenten onredelijke en voorzienbare verzwaring met zich meebrengen wordt een overgangsregeling in de OER opgenomen. Deze inschatting wordt gemaakt door de programmamanager in overleg met de Examencommissie. Het is dus uitdrukkelijk niet zo dat op een cohort de OER van toepassing blijft zoals deze gold op het moment van instroom van dat cohort.

Page 6: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

5

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

1 Master Social Work

1.1 Beroepscontext Het sociaal werk is sterk in beweging. De drie decentralisaties en bijbehorende wijzigingen zijn de afgelopen jaren van invloed geweest op de verhoudingen tussen instituties en organisaties en tussen professionals en burgers. De veranderingen vragen andere vormen van organiseren en denken vanuit burgers (WRR, 2004; 2012), waarbij een realistische inschatting moet worden gemaakt van de zelfredzaamheid van burgers (WRR, 2017). De marktwerking, grotere vraag- en klantgerichtheid, bezuinigingen met daaruit voortkomende tekorten, maar ook digitale mogelijkheden vergroten het belang van efficiëntie en effectiviteit van de zorg-, hulp- en dienstverlening. Deze ontwikkelingen dwingen het Social Work domein tot kwaliteitsborging, doorontwikkeling van de praktijk en methodiek (Gezondheidsraad, 2014) en tot innovatie van het beroep en de praktijk om op de ontwikkelingen te kunnen anticiperen en in te springen. Daarnaast is de wereld in beweging, professionals hebben te maken met complexe actuele ontwikkelingen zoals integratie en participatie van vluchtelingen, armoede, polarisering en radicalisering. Dit alles vraagt binnen Social Work om senior professionals die breder en meer overstijgend en generalistisch kunnen opereren (Gezondheidsraad, 2014; HSAO, 2014): opereren en laveren tussen verschillende (botsende) belangen en doelen, verbinden en regisseren, inhoudelijk en organisatorisch sturing en leidinggeven, kansen signaleren en grijpen, bestaande kennis gebruiken, (mede) onderzoeken en vastleggen, maar ook nieuwe of onorthodoxe aanpakken kunnen ontwikkelen. De doelen en leidende principes van de internationale definitie van sociaal werk (International Federation of Social Workers, 2014) zijn richtingevend en toetssteen voor het handelen van de master Social Work: Social work is a practice-based profession and an academic discipline that promotes social change and development, social cohesion, and the empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective responsibility and respect for diversities are central to social work. Underpinned by theories of social work, social sciences, humanities and indigenous knowledge, social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing.

1.2 Beroepsperspectief De master Social Work is in staat een spilfunctie in het primaire proces in te nemen, hij/zij kan verschillende rollen op het snijvlak van praktijk en beleid, onderzoek en advies invullen en zo bijdragen aan beroepsinnovatie, praktijk- en methodiekontwikkeling (Landelijk Overleg Masters HSAO, 2012). Een masterprofessional Social Work kan werken voor verschillende soorten werkgevers (maatschappelijke instellingen en organisaties, overheidsinstanties, commerciële aanbieders van dienstverlening) of als zelfstandig gevestigd professional. De master Social Work werkt in of voor organisaties die (moeten) inspelen op de ontwikkelingen in het domein, waarbij het werk complexer is geworden en sterk aan verandering onderhevig. De master Social Work initieert, stuurt, geeft uitvoering en/of leiding aan praktijkontwikkeling vanuit een integratie van professionele ervaringskennis, wetenschappelijke kennis en kennis en verwachtingen van en over burgers/cliënten en andere (mogelijke) stakeholders (meervoudig perspectief). Het kan hierbij gaan om ontwikkeling ten aanzien van de kennis en methodiek van het vak, ten aanzien van organisatie, beleid en implementatie van de uitvoering en ten aanzien van positionering, profilering en legitimering van het beroep. De master ontwerpt interventies, richtlijnen en werkwijzen en onderzoekt de implementatie, uitvoering, werkzame bestanddelen en opbrengsten hiervan. Hij/zij zet onderzoek in ten behoeve van praktijkontwikkeling, waarbij het onderzoek als interventie ten behoeve van organisatieverandering en praktijkontwikkeling wordt ingezet en daardoor tegelijkertijd aan implementatie wordt gewerkt. Hij/zij reflecteert op het eigen handelen en legt maatschappelijke verantwoording af door het belang van het werk voor de kwaliteit van de samenleving onder woorden te brengen.

Page 7: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

6

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

2 Master Social Work Hanzehogeschool Groningen /NHL Stenden Hogeschool

2.1 Typering De Master Social Work (MSW), joint degree van de Hanzehogeschool Groningen/NHL Stenden Hogeschool (HG/NSH), is een tweejarige bekostigde deeltijdopleiding van 60 European Credits voor professionals die werkzaam zijn in het sociale domein. Studenten betalen het wettelijk (deeltijd)collegegeld. Landelijk maakt de opleiding deel uit van de sector Hogere Sociale Studies (HSS) van de Vereniging Hogescholen.

2.2 Joint degree opleiding De Master Social Work is een joint degree masteropleiding van de Hanzehogeschool Groningen (verder HG) en de NHL Stenden Hogeschool (verder NSH). Deze hogescholen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de masteropleiding en het onderwijsprogramma. In deze OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social Studies van de NSH. De instituutsdirectie vertegenwoordigt de bij deze joint degree betrokken instellingsbesturen van beide hogescholen; in de gemeenschappelijke regeling tussen beide hogescholen is een samenwerkingsinstituut (Instituut Masteropleiding Social Work) ingesteld waarin zij samenwerken ten behoeve van de masteropleiding Social Work. Het onderwijs wordt verzorgd door het gezamenlijke team van docenten van beide hogescholen en er vindt uitwisseling plaats met lectoren en lectoraten van beide hogescholen. Studenten kunnen gebruik maken van de faciliteiten van beide hogescholen, de locatie waar het onderwijs wordt verzorgd, Groningen of Leeuwarden, wisselt elk jaar in februari. Bij afronding van de opleiding krijgen de studenten een gezamenlijk diploma van de HG en de NSH.

2.3 Karakterisering De MSW HG/NSH beoogt professionals op te leiden die zich vanuit een stevige professionele identiteit kunnen positioneren en profileren en vanuit een ondernemende mindset meervoudig waarde creëren en invulling geven aan de doelen en leidende principes van de Global Definition of Social Work (International Federation of Social Workers, 2014). Hierbij zet de masterprofessional onderzoek in om veranderingen in de praktijk in co-creatie te realiseren met relevante betrokkenen en vanuit gedeelde waarden en belangen, aanwezige middelen en mogelijkheden. Hij of zij is een reflectief-lerende, onderzoekende, normatieve en onder-nemende professional, die kan ontwikkelen, verbinden en legitimeren.

2.3.1 Internationale en regionale inbedding De doelen en leidende principes van de Global Definition of Social Work liggen ten grondslag aan de inhoud en vormgeving van het onderwijs en de opdrachten van de MSW HG/NSH. De opleiding heeft internationale contacten met andere hogescholen en organiseert uitwisselingen met deze collega’s. De opleiding maakt gebruik van internationale literatuur. Studenten werken in de opleiding aan vraagstukken uit de eigen praktijk. Deze zijn vrijwel altijd gerelateerd aan de ontwikkelingen in Noord-Nederland en de regionale invulling van de veranderingen in het sociaal domein. Voorbeelden hiervan zijn krimp en daarmee wegvallende voorzieningen; het inrichten van sociale teams en de zorg voor jeugd, ouderen en andere kwetsbare groepen in de plattelandscontext; vergrijzing en ontgroening en de gevolgen daarvan voor leefbaarheid en welzijn; het bevorderen van participatie in de context van bezuinigingen, enzovoort. Deze ontwikkelingen zijn nauw gerelateerd aan de strategische thema’s van de hogescholen waar ook de MSW aan bijdraagt: Healthy Ageing, Vital Regions en Ondernemerschap/Smart Sustainable Industries/Service Economy.

Page 8: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

7

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

2.3.2 Innovatie en Onderzoek De opleiding leidt op tot beroepsontwikkelaar- en veranderaar in het sociaal domein. Ontwikkeling en verandering vraagt om ondernemerschap, kennis over organiseren en veranderen en om praktijkgericht onderzoek. De opleiding richt zich zowel op innovatie en onderzoek als op verbreding van de kennis en vaardigheden, strategisch handelen en processturing. Daarmee is de masterprofessional in staat om op tactisch en eventueel strategisch niveau bijdragen te leveren aan het ontwikkelen en verbeteren van de mogelijkheden en randvoorwaarden voor het bevorderen van sociaal functioneren van mensen en hun omgeving in een complexe en voortdurend veranderende samenleving (of, in andere woorden, de uitvoering van het sociaal werk). Onderzoek komt in de opleiding aan bod ten aanzien van de praktijk, het beroep en de eigen professionaliteit. De student werkt zo binnen de kaders van de opleiding aan het opzetten, uitvoeren en evalueren van (praktijkgericht) onderzoek als middel voor de ontwikkeling en innovatie van de praktijk, het beroep en het op een hoger niveau brengen van het (eigen) professioneel vakmanschap. Naast onderzoek biedt de opleiding kennis over organiseren en veranderen en uitgangspunten en werkwijzen uit ondernemerschap als middelen voor praktijkontwikkeling en innovatie. De opleiding vormt door de deelnemende studenten en begeleidende docenten en lectoren een plek waarin kennis over ontwikkelingen ten aanzien van deze punten in het domein en in de verschillende contexten wordt uitgewisseld en in perspectief wordt geplaatst.

2.4 Onderwijskundige en didactische uitgangspunten

2.4.1 Competentiegerichte leeromgeving Competentiegericht - De opleiding is competentiegericht, aan de hand van opdrachten in eigen beroepssituaties en ten aanzien van eigen (nieuwe) taken werkt de student integraal aan ontwikkeling van kennis, vaardigheden, inzichten, attitude en professionele identiteit zoals verwoord in de eindkwalificaties. Het gaat om beroepssituaties en -taken die in een specifieke context worden uitgevoerd en waarbij van de beroepsbeoefenaar een passende aanpak, activiteiten en oplossingsrichtingen worden verwacht. De context vatten we op als de (beroeps)situaties waarin iemand in een bepaalde rol handelt. Kennis, inzichten en vaardigheden vormen daarbij het instrumentarium. Transformatief leren- Transformatief leren gaat verder dan leren om te verbeteren of te vernieuwen, het gaat om anders naar een situatie leren kijken/ een nieuw perspectief of frame ontwikkelen en bestaat uit een combinatie van afleren en aanleren. Eerdere vanzelfsprekendheden worden binnen de praktijkomgeving en opleiding individueel en in interactie met de andere studenten en docenten kritisch onderzocht en (waar nodig) herzien; er treedt verandering op in het eigen referentiekader. Er ontstaan andere visies op de werkelijkheid, op de wijze van professioneel handelen en er worden middels co-creatie nieuwe werkwijzen ontwikkeld. De studenten komen uit andere werkvelden en hebben te maken maken met verschillende, maar ook dezelfde maatschappelijke vraagstukken, maar vanuit verschillende perspectieven. In de studie worden de leerprocessen, -inhouden en perspectieven van de verschillende studenten met elkaar, met docenten van de opleiding, met lectoren en gastdocenten besproken, onderzocht en bewerkt. Dit betekent dat studenten in de opleiding transformatief leren door multidisciplinair samenwerken, kennis en inzicht krijgen in andere werksoorten en over de grenzen van de eigen beroepspraktijk heenkijken. Deze aanpak draagt ertoe bij dat de master Social Work zich bekwaamt in het vanuit verschillende perspectieven benaderen van vraagstukken. Theorie en praktijk - Studenten zijn professionals die naast hun studie gemiddeld 20 uur in de week aan het werk zijn in het sociale domein. Deze context wordt gebruikt om direct het geleerde te relateren aan de praktijk en de context maakt daarmee deel uit van de leeromgeving van de student. Studenten brengen hun eigen ervaringen, (problematische)

Page 9: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

8

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

werksituaties en succesvolle oplossingen in de opleiding in, de opleiding kan hierdoor aansluiten bij aanwezige voorkennis. Vanuit de opleiding werken studenten aan opdrachten in en voor de eigen werkomgeving. De praktijkervaring van de studenten wordt hierdoor optimaal benut bij het leerproces en hiermee krijgt de inhoud van de opleiding relevantie voor het werk in de beroepspraktijk. Doordat de opdrachten ook interventies in de werkomgeving van de student zijn, worden de mogelijkheden tot transfer van de in de opleiding ontwikkelde competenties naar de praktijk vergroot.

2.4.2. Didactische vormgeving De opleiding leidt op tot masterniveau waarin studenten verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces en in toenemende mate zichzelf sturen in de professionele en persoonlijke ontwikkeling. In iedere masterclass (zie hoofdstuk 4) staat een integrale opdracht centraal. De opleiding formuleert de opdracht en de criteria waaraan de opdracht moet voldoen, de student voert de opdracht uit in de context van de eigen beroepspraktijk op basis van een vraagstuk uit die praktijk. De opleiding biedt kennis en ondersteuning in de vorm van theorieën, concepten en werkmodellen en daagt uit tot kritische dialogen en reflectie op de opdracht en de eigen professionele identiteitsontwikkeling. Er is sprake van afwisselende werkvormen: werkcolleges, werkplaatsen, peergroups, hoorcolleges, trainingen, workshops en intervisie. Er wordt gebruik gemaakt van de digitale leeromgeving om tussen de lesdagen informatie en vragen aan te bieden en uit te wisselen. In formatieve opdrachten oefen je met het toepassen van opgedane kennis waarop je van peers en/of docent feedforward krijgt ten behoeve van toepassingen in de te toetsen producten. De opleiding gaat uit van een professionele leeromgeving (Community of Learning). In deze CoL werken studenten vanuit een meervoudig perspectief in samenwerking met werkveld, docenten, lectoraten en kenniswerkplaatsen aan hun eigen ontwikkeling én leveren tegelijkertijd een bijdrage aan innovatieve en duurzame oplossingen voor relevante vraagstukken in het domein en de versterking en profilering van het beroep.

2.4.3 Toetsing Bij competentiegericht opleiden hoort een competentiegerichte wijze van beoordelen en toetsen. De toetsen zijn bij voorkeur gericht op het beoordelen van de mate van beroepsmatig handelen door de student. De beoordelingscriteria voor de opdrachten komen tot stand op basis van leeruitkomsten of worden, bij de thesis, gevormd door de leeruitkomsten. De leeruitkomsten zijn operationalisaties van de kwalificaties voor de betreffende masterclass of opdracht. Daarnaast kent de opleiding toetsen om de ontwikkeling van voorwaardelijke- of deelaspecten van kwalificaties/leeruitkomsten te volgen en te beoordelen, het gaat hierbij om schriftelijke vaardigheden en stappen in het thesisproces.

2.5 Eindkwalificaties Voor de opleiding worden de volgende eindkwalificaties gehanteerd: Kwalificatie 1 Ontwikkelen en verbeteren van mogelijkheden en randvoorwaarden voor bevorderen van sociaal functioneren in een complexe en voortdurend veranderende samenleving De master Social Work bevordert door creëren van mogelijkheden en randvoorwaarden het sociaal functioneren van mensen en gemeenschappen in een complexe en voortdurend veranderende samenleving. Dit doet hij/zij uitgaande van de doelen en leidende principes van de Global definition of Social Work (IFSW, 2014) en op methodische wijze (‘evidence informed practice’). Kwalificatie 2 Voeren van effectieve regie ten behoeve van innovatie en meervoudige waardecreatie Met het oog op meervoudige waardecreatie voert de master Social Work effectieve regie op

Page 10: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

9

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

verwerving en inzet van middelen en actieve betrokkenheid van relevante actoren. De master Social Work integreert hierbij meervoudige perspectieven, werkt transparant, resultaatgericht en efficiënt en verantwoordt output en outcome. Kwalificatie 3 Inzetten van samenwerking met oog op duurzaam bevorderen van sociaal functioneren De master Social Work initieert, versterkt en zet samenwerking binnen of tussen (professionele) netwerken in ten behoeve van het duurzaam bevorderen van sociaal functioneren van mensen en gemeenschappen in een complexe en voortdurend veranderende samenleving. Kwalificatie 4 Ontwikkelen professionele identiteit ten behoeve van legitimering/ positionering/ profilering van zichzelf en het beroep De master Social Work ontwikkelt zich tot een onderzoekende, ondernemende, normatieve en reflectief-lerende professional en vormt op basis hiervan een eigen professionele identiteit. De master Social Work zet deze professionele identiteit in ten behoeve van de legitimering, positionering en profilering van zichzelf en het beroep. Kwalificatie 5 Beroepsinnovatie op basis van kennis en eigen onderzoek De master Social Work innoveert de praktijk en zet hierbij relevante kennis (uit praktijk en theorie) en eigen onderzoek in ten behoeve van de doelen en leidende principes van de Global definition of Social Work (IFSW, 2014).

De eindkwalificaties van de Master Social Work weerspiegelen de Dublin descriptoren voor het master-niveau en het corresponderende niveau 7 van het Europese Kwalificatieraamwerk (bijlage 1). De standaard masteropleidingen hogescholen (bijlage 2) heeft als basis gediend voor het vormgeven van de opleiding. De eindkwalificaties staan voor het geheel aan kennis, inzichten en vaardigheden die de studenten zich bij het voltooien van de opleiding hebben eigengemaakt. Bijlage 3 geeft een overzicht hoe de eindkwalificaties van de Master Social Work HG/NSH zich verhouden tot de eindkwalificaties uit het landelijk opleidingsdocument Bachelor Social Work.

Page 11: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

10

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

3 Commissies

3.1 Examencommissie en toetscommissie Voor de Master Social Work is geen aparte toetscommissie ingesteld, de taken van de toetscommissie worden door de Examencommissie uitgevoerd. In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) worden de volgende taken en bevoegdheden van de Examencommissie beschreven:

- het uitreiken van het getuigschrift (artikel 7.11);

- het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b);

- het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b);

- het verlenen van vrijstellingen (artikel 7.12b);

- het nemen van maatregelen bij fraude door een student (artikel 7.12b);

- het jaarlijks opstellen van een verslag van werkzaamheden (artikel 7.12b);

- het aanwijzen van examinatoren (artikel 7.12c). De Examencommissie bewaakt het niveau van de opleiding door intern toezicht te houden op de toetsing en examinering qua inhoud, werkwijze en niveau en heeft de taak om vast te stellen of de afgestudeerde de in de OER beschreven eindkwalificaties gerealiseerd heeft. Ten aanzien van toetsing bewaakt de Examencommissie van de Master Social Work het doorlopen van de toetscyclus bij de verschillende toetsen, de onderlinge samenhang en diversiteit in het toetsplan en de archivering van toetsen volgens de vastgestelde bewaartermijnen. Zie WHW artikel 7.11 en 7.12, Bestuursreglement artikel 5.3 en 5.4 en bijlage 11 Studentenstatuut. Het Studentenstatuut is te vinden op Hanze.nl (Home>Voorzieningen>Studentenstatuut). De Examencommissie checkt voorafgaand aan het tekenen van het diploma of de onderdelen van het afstudeerprogramma en bijbehorende beoordelingen in het MSW-dossier zijn gearchiveerd. De Examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding en ten minste één lid is afkomstig van buiten de opleiding. De voorzitter en overige leden van de examencommissie worden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding benoemd door de instituutsdirectie met als basis de door het College van Bestuur van de HG vastgestelde profielen.

De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden in de algemene Blackboard

course van de Master Social Work submap ‘Examencommissie’. De examencommissie is per e-mail bereikbaar via [email protected] .

3.2 Toelatingscommissie De toelatingscommissie bestaat uit minimaal drie leden, die worden benoemd door de instituutsdirectie voor een periode van drie jaar. De toelatingscommissie geeft advies over de toelaatbaarheid en doet dit door:

- het voeren van adviesgesprekken met aspirant studenten;

- formuleren van de voorbereiding op en aan te leveren informatie door aspirant studenten ten behoeve van de intake;

- het voeren van intakegesprekken met aspirant studenten;

- vaststellen toelaatbaarheid aspirant studenten (zie ook paragraaf 6.1);

- het niveau bepalen indien aspirant student geen afgeronde bachelor heeft of een bachelor in een ander domein.

De actuele samenstelling van de toelatingscommissie is te vinden in de algemene Blackboard

course van de Master Social Work submap ‘Toelatingscommissie’. De toelatingscommissie is per e-mail bereikbaar via [email protected].

Page 12: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

11

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

3.3 Academiemedezeggenschapsraad en Deelraad De Academiemedezeggenschapsraad (AMR) en de Instituutsdeelraad zijn de democratisch gekozen medezeggenschapsorganen van respectievelijk de Academie Sociale Studies van de HG en de Academie Social Studies van de NSH. Beide raden bestaan voor de helft uit leden die uit en door het personeel worden gekozen voor de helft uit leden die uit en door de studenten worden gekozen. Deze raden vinden hun grondslag in artikel 10.25 van de WHW en hebben op grond daarvan op verschillende gebieden instemmings- en/of adviesrecht. Voor de AMR van de HG zijn de rechten als volgt uitgewerkt:

- instemmingsrecht op het Strategisch beleidsplan, het Schooljaarplan (SJP) en de OER-en;

- instemmingsrecht op inrichting van de organisatie, personeelsbeleid en de gang van zaken in en rond het gebouw;

- adviesrecht met betrekking tot nieuwbouw, wervingsprocedure van managers en de samenstelling van de opleidingscommissie;

- initiatiefrecht om, wanneer de raad hiertoe aanleiding ziet, een advies te geven aan de instituutsdirectie. De instituutsdirectie is verplicht om hier beargumenteerd op te reageren;

- informatierecht: een raad heeft recht op alle informatie die nodig is om zijn taak goed te kunnen uitvoeren.

Het behandelen van de OER van de Master Social Work is, conform de tussen beide hogescholen beschreven gezamenlijke regeling, belegd bij de AMR van de Academie Sociale Studies van de HG. De OER wordt met advies van de Opleidingscommissie van de Master Social Work (zie: 3.4) ter instemming aan de AMR voorgelegd. Indien de AMR heeft ingestemd met de OER, geeft de Instituutsdeelraad van de Academie Social Studies van de NSH op grond daarvan ook instemming (voor de OER wordt bij de NSH de term Opleidingsstatuut gehanteerd). De actuele samenstelling en contactgegevens van de Academiemedezeggenschapsraad (HG) zijn te vinden op Hanze.nl (Home>Organisatie>Medezeggenschap>Medezeggenschapsraden>Academie voor Sociale

Studies). De actuele samenstelling en contactgegevens van de Instituutsdeelraad (NSH) zijn te vinden op ‘mijnNHL.nl’. Voor beide sites geldt dat deze informatie beschikbaar is na het invoeren van gebruikersnaam en wachtwoord voor de betreffende hogeschool.

3.4 Opleidingscommissie De Opleidingscommissie is een wettelijk ingestelde medezeggenschapscommissie en heeft instemmingsrecht op de gehele onderwijsregeling. Daarnaast kan zij advies uitbrengen over het bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de opleiding. De Opleidingscommissie heeft volgens artikel 10.3c van de WHW tot taak:

a. haar instemmingsrecht te gebruiken over de OER voordat deze door de Dean wordt vastgesteld,

b. het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER en c. het gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen aan de Dean, de opleidingsmanagers

of de AMR over ‘alle andere aangelegenheden’ betreffende het onderwijs binnen de opleiding.

De OC stuurt adviezen en voorstellen altijd ter kennisneming aan de AMR (Bestuursreglement art. 5.2 lid 4). De commissie bestaat uit evenveel bij de opleiding ingeschreven studenten als overige leden. De leden van de OC worden gekozen door middel van verkiezingen.

Page 13: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

12

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

De actuele samenstelling en contactgegevens van de opleidingscommissie zijn te vinden op Blacboard. Voor het bijwonen van de bijeenkomsten van de OC worden de docent- en studentleden daar waar mogelijk, uitgeroosterd van lesactiviteiten. Indien dit niet mogelijk is dan worden studentleden ontheven van aanwezigheidsplicht op het moment van vergaderen. Uiteraard maakt de student zelf de afweging om een lesactiviteit al dan niet te volgen. Contactgegevens van de opleidingscommissie: [email protected] .

Page 14: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

13

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

4 Opbouw van de studie en het studieprogramma De opleiding kent masterclasses en leerlijnen waarbinnen studenten werken aan de opleidings-competenties/eindkwalificaties. De masterclasses zijn georganiseerd rondom een bepaald thema en worden afgesloten met toetsing van de integrale opdracht, de leerlijnen komen als een doorgaand programma in alle masterclasses terug. Binnen alle masterclasses en door middel van de drie leerlijnen doen we een beroep op en stimuleren we een verdere ontwikkeling van de reflectief-lerende, onderzoekende, normatieve en ondernemende houding van studenten.

4.1 Masterclasses De opleiding is verdeeld in vier afzonderlijke masterclasses met ieder een gelijke studieomvang van 15 EC (420 uur; 1 EC staat voor 28 studie-uren). Elke masterclass is een samenhangend onderdeel binnen de opleiding en ingericht rondom een kenmerkend thema uit de beroepspraktijk (zie curriculumoverzicht in paragraaf 4.4 en toetsplan in de bijlagen).

4.2 Leerlijnen Naast de inhoudelijke uitwerking in masterclasses worden drie leerlijnen onderscheiden, die als een doorgaand programma in alle masterclasses terugkomen. Elke leerlijn is gericht op het ontwikkelen van de competenties. Deze drie leerlijnen zijn:

1. leerlijn Social Work Theory; 2. leerlijn Praktijkgericht Onderzoek; 3. leerlijn Professionele Ontwikkeling en Begeleiding.

4.2.1 Leerlijn Social Work Theory Binnen de Leerlijn Social Work Theory maken studenten zich belangrijke theoretische concepten eigen en krijgen ze inzicht in de relevante (inter-)nationale ontwikkelingen in de samenleving en Social Work domein. Met deze kennis en inzichten worden zij toegerust om zelfstandig belangrijke ontwikkelingen te kunnen signaleren en in kaart te brengen vanuit de vraag op welke wijze Social Work op verschillende niveaus op deze ontwikkelingen kan anticiperen en inspelen. Het gaat daarbij om kennisontwikkeling op de volgende inhoudsgebieden:

- Multimethodische ontwikkeling: de theorie en methodiek van het vak, kennis opdoen en (bestaande) kennis afzetten tegen kennis en werkwijzen van buiten de eigen organisatie en het eigen vakgebied, zowel nationaal als internationaal. Doel is om tot andere ziens- en werkwijzen te komen ten behoeve van de eigen beroepspraktijk en het eigen vakgebied.

- Organisatie, beleid en implementatie: de theorie van de positie van het beroep en de beroepsbeoefenaar in de organisatie (organisatie-eenheid, keten, beroepscontext). Hierbij gaat het om onderwerpen als visie en beleid van de eigen arbeidsomgeving, organisatiecultuur, het input leveren aan het beleid van organisatie en het implementeren van verbeteringen en veranderingen binnen de (eigen) organisatie (veranderkunde en implementatiekunde) en tactisch-strategisch opereren. Een belangrijk onderwerp daarbij is ook de eigen positionering van de student in de organisatie en het reflecteren op de beroepsuitoefening binnen verschillende contexten en rollen

- Beroepsinnovatie: de theorie van de ontwikkeling van het beroep. Het gaat hierbij om het nemen van initiatieven en het leveren van een bijdrage aan ontwikkelingen van het beroep en binnen het domein: initiëren, ontwikkelen van en uitvoering geven aan innovaties, het bijdragen aan kennisconstructie en kenniscirculatie. Het profileren van het beroep is daarbij ook van groot belang.

In de opleiding neemt de student kennis van verschillende actuele opvattingen over ontstaan, toepassing en ontwikkelen van kennis, verhoudt zich tot deze kennis en combineert deze met de eigen nieuwe of al opgedane kennis, vaardigheden en attitude en zet het geheel hiervan in

Page 15: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

14

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

voor beroeps- en praktijkontwikkeling en –verandering, waarbij de student op zijn beurt deze kennis weer plaatst binnen het geheel van bestaande kennis.

4.2.2 Leerlijn Praktijkgericht Onderzoek. De master Social Work dient te beschikken over competenties om de uitvoeringspraktijk verder te ontwikkelen en te verbeteren. Hierbij maakt hij/zij gebruik van bestaande kennis (onderzoeksrapportages), maar ontwikkelt ook de hiervoor benodigde kennis om praktijkgericht onderzoek (mee) te kunnen opzetten. Uitvoeren en evalueren maakt dan ook deel uit van de opleiding. Binnen deze leerlijn leert de student om complexe vraagstukken in de (eigen) beroepspraktijk te benaderen vanuit een onderzoekende houding, een systematische werkwijze en gebruik makend van adequate onderzoeksmethodologie en -theorie. In de opleiding werkt de student in diverse rollen (lezer, gebruiker, onderzoeker, vertaler en ‘vernieuwer’/innovator) aan de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen op masterniveau. In lijn met het opleiden tot beroepsontwikkelaars en –veranderaars in het Social Work domein, wordt in de opleiding als onderzoeksbenadering (in het uitvoeren van onderzoek) specifiek gekozen voor:

- Actie- en ontwerponderzoek, gericht op/vanuit co-creatie en empowerment, waarbij innovaties systematisch ontwikkeld en wetenschappelijk worden onderbouwd en gedurende en door middel van het onderzoek wordt gewerkt aan implementatie;

- Kwalitatieve en participatieve gegevensverzamelingsmethoden (waar nodig aangevuld met beschrijvende kwantitatieve methoden).

Hierbij hanteert de opleiding als uitgangspunten:

- praktische relevantie en methodische grondigheid

- co-creatie gedurende de hele onderzoekscyclus;

- toepassing van theorieën uit Social Work Theory en het gebruik maken van meervoudig perspectief en dubbeloptiek.

- benutten van de exploratieruimte tussen veranderen, professionaliseren en onderzoeken (Vermaak, 2009) waardoor niet alleen het resultaat van het onderzoek maar juist ook het onderzoek zelf al wordt ingezet om de praktijk te veranderen;

- aanvullend op het realiseren van vernieuwing in één specifieke situatie ook reflectie op de relevantie van het onderzoek voor andere situaties dan die zijn onderzocht (Vereniging van Hogescholen, 2014)

4.2.3 Leerlijn Professionele Ontwikkeling en Begeleiding De master Social Work werkt ontwikkelingsgericht aan persoonlijke professionalisering en aan professionalisering van de beroepspraktijk. Daarnaast heeft de master de focus op het zelfsturend vermogen van de burger in de samenleving en het begeleiden van ontwikkelingsprocessen in organisaties en samenwerkingsverbanden.

Om leiding en sturing te geven aan praktijkontwikkeling en professionalisering kan de master Social Work het eigen leren sturen en het leren van anderen ondersteunen, of het nu individuen, groepen of organisaties betreft. In de leerlijn Professionele Ontwikkeling en Begeleiding (POB) onderscheiden we twee doelen en inhouden:

1. Het kunnen begeleiden van leerprocessen van professionals en professionalisering van de beroepspraktijk;

2. Het kennen van de eigen professionele identiteit als master professional en het eigen leren en de eigen professionalisering vorm kunnen geven door zowel verbeteren en vernieuwen als transformatie.

In POB leert de master Social Work om te gaan met de eigen normatieve professionaliteit en beroepsethische dilemma’s en leert deze dialogisch te hanteren door nieuwsgierig te zijn met een onderzoekende houding en het professioneel handelen aan derden te verantwoorden en legitimeren.

Page 16: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

15

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

Het leerproces binnen POB vindt plaats op twee niveaus: de master leert tijdens de opleiding en is zich tegelijkertijd bewust van de manier waarop hij/zij zelf het beste leert en het eigen leerproces stuurt. Dat laatste zorgt ervoor dat hij/zij in toenemende mate autonoom zijn/haar leerrichting binnen de kaders van de opleiding bepaalt en verantwoordelijkheid neemt voor deze ontwikkelingsgerichte zelfsturing. Samen met peergroupleden en begeleidende docent (POB-coach) leert de student zich deze zelfsturing eigen te maken en het niveau van functioneren als master te verantwoorden.

4.3 Afstudeerprogramma Het afstudeerprogramma van de masteropleiding Social Work bestaat uit de (deeltoetsen van de) Eindthesis, hierin worden alle kwalificaties van de masteropleiding Social Work op eindniveau getoetst.

4.4 Curriculumoverzicht In het curriculumoverzicht op de volgende pagina wordt in tabelvorm een overzicht gegeven van het onderwijsprogramma. Per masterclass staan hierin de namen van de onderwijseenheden, de bijbehorende cursuscode, het aantal EC per onderwijseenheid, de wijze waarop de beoordeling van de toets wordt uitgedrukt en het totale aantal EC van de masterclass. In bijlage 4 is het toetsplan behorende bij het curriculumoverzicht opgenomen, hierin is per toets informatie opgenomen over de kwalificaties, planning, competentieniveau en toetsvorm. Alle toetsen worden individueel beoordeeld en worden door de opleiding zelf georganiseerd.

Page 17: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

16

Masterclass 1: Signaleren & Analyseren Tijdvak: september - februari

Cursuscode

EC

Beoor- deling

Masterclass 2: Co-creëren & Innoveren Tijdvak: februari - juli

Cursuscode

EC

Beoor- deling

Projectopdracht S&A (SWT)*

Essay Digitale toets schrijfvaardigheid Normatieve positionering Kennisopdracht Veldonderzoek S&A (PO) Ontwerpen en presenteren inventariserend

onderzoek Beoordelen van onderzoek Zelfonderzoek leerontwikkeling MC1 (POB)

SWDM19ESA SWDM17PSA SWDM16 LM1

9

3

3

Cijfer V/O A/NA A/NA Cijfer A/NA V/O

Projectopdracht C&I in organisaties (SWT/PO)*

Rapportage veranderopdracht Presentatie veranderopdracht Kennisopdracht Thesisvoorstel (PO/SWT) Zelfonderzoek leerontwikkeling MC2 (POB)

Uitvoeren begeleidingstraject

SWDM18PCI SWDM17THV SWDM19LM2

12

1

2

Cijfer A/NA A/NA V/O V/O A/NA

Totaal 15 Totaal 15

Masterclass 3: Samenwerken in Transities

Tijdvak: september – februari

Cursuscode

EC

Beoor- deling

Masterclass 4: Onderzoeken & Waarde creëren

Tijdvak: februari – juli

Cursuscode

EC

Beoor- deling

Projectopdracht SiT (SWT)* Rapportage ontwerp Business Model Kennisopdracht Presentatie Business Model Onderzoeksontwerp Thesis (PO/SWT) Zelfonderzoek leerontwikkeling MC3 (POB)

SWDM18OBM SWDM18THO SWDM16LM3

9

5

1

Cijfer A/NA A/NA V/O V/O

Eindthesis (SWT/PO/POB)* Thesisrapport Zelfonderzoek leerontwikkeling MC4 Positionering master Social Work

Internationalisering (SWT)

SWDM18ETH toets-01 toets-02 toets-03

SWDM18INT

9 2 3

1

Cijfer V/O Cijfer V/O

Totaal 15 Totaal 15

NB1 in alle masterclasses wordt aan de 5 opleidingskwalificaties gewerkt, dit is nader uitgewerkt in de studieinformatie op Blackboard. NB2 *=Integrale opdracht. NB3 Afkortingen: SWT: Social Work Theory; PO: Praktijkgericht Onderzoek; POB: Professionele Ontwikkeling & Begeleiding; S&A: Signaleren & Analyseren; C&I: Co-creëren & Innoveren; SiT: Samenwerken in Transities; A/NA: Afgerond/niet afgreond; V/O: voldoende/onvoldoende. NB4 Daar waar een meerdere toetsen onder één code worden genoemd gaat het om een onderdeel met meerdere deeltoetsen waarbij weging plaatsvindt naar rato van het aantal EC per deeltoets in het geheel van de bij de code genoemde EC’s.

Page 18: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

17

5 Inhoudelijke beschrijving masterclasses De opleiding kent vier masterclasses. Dit hoofdstuk geeft een korte inhoudsbeschrijving van de vier masterclasses, in het curriclumoverzicht (H4) zijn de verschillende opdrachten en toetsen weergegeven, in het toetsplan (bijlagen) staat aanvullende informatie over vorm en planning. Het volledige studieprogramma is beschikbaar op Blackboard bij de betreffende masterclass.

5.1 Masterclass 1 – Signaleren & Analyseren Als inleiding op de gehele opleiding vindt in deze masterclass een verkenning plaats van relevante thema’s, concepten en theorieën van Social Work en de dagelijkse praktijk met haar maatschappelijke vraagstukken, spanningen en tegenstellingen. Centraal in deze masterclass staat het signaleren en analyseren van maatschappelijke vraagstukken op micro- meso- en macroniveau. Dit vereist kennis van theoretische grondslagen van handelen die relevant zijn voor de Social Work-praktijk. Er wordt een start gemaakt met het ontwerpen en aanleren van een meta-kader zodat maatschappelijke vraagstukken, spanningen en tegenstellingen vanuit verschillende perspectieven tegemoet getreden kunnen worden. Deze fundamentele kennis vormt daarbij een belangrijke basis voor de volgende masterclasses waarin de opgedane kennis in meer toepassingsgerichte analyse- en handelingsmodellen wordt uitgewerkt. In deze masterclass staat als integrale opdracht het schrijven van een essay waarin de student vanuit de eigen beroepssituatie actuele ontwikkelingen, trends en maatschappelijke vraagstukken in het sociaal domein signaleert en analyseert en op basis hiervan een visie op een voor de eigen praktijk relevant en actueel vraagstuk geeft. Social Work Theory Binnen de leerlijn Social Work Theory staat in deze masterclass een aantal fundamentele kennisgebieden centraal:

- Mens- en maatschappijbeelden, sociologische en filosofische stromingen;

- Leertheorieën;

- Beroepsethiek, normatieve professionaliteit;

- Veranderkundige theorieën, sociale interventie, Theory of changing. Praktijkgericht Onderzoek Binnen de leerlijn Praktijkgericht Onderzoek doet de student in deze masterclass kennis op over wetenschapsparadigma’s en onderzoeksbenaderingen. Er wordt ten behoeve van de integrale opdracht aandacht besteed aan het zoeken, bestuderen en beoordelen van relevante (wetenschappelijke) bronnen en het actief betrekken en raadplegen van relevante betrokkenen in het werkveld door middel van het uitvoeren van een klein inventariserend onderzoek. Op basis van de verkregen theoretische en empirische inzichten leert de student de eigen beroepspraktijk vanuit meerdere perspectieven te benaderen en te begrijpen.

Professionele Ontwikkeling en Begeleiding Binnen de leerlijn POB neemt de student de persoonlijke en professionele ontwikkeling onder de loep middels zelfonderzoek. Het binnenperspectief (wat leeft er binnen in mij) en het buitenperspectief (hoe zien anderen mij) worden bewust met elkaar geconfronteerd om zodoende tot dubbelperspectief te komen. Het verder ontwikkelen van professionele identiteit als master Social Work bestaat uit ingrijpende leerprocessen en is zowel individueel als interactief gericht. Door kritisch zelfonderzoek naar betekenisgeving vanuit het eigen referentiekader en in dialoog met groepsgenoten en POB Coach ontstaat ruimte voor andere perspectieven en keuzes voor verdere professionele ontwikkeling. In deze masterclass voert de student twee zelfonderzoeken uit, in samenwerking met peergroupleden, waarin dialogisch handelen, meervoudig kijken, historische context, narrativiteit en professionaliteit de basis vormen. Door deze onderzoeken zal een ontwikkelvraag geformuleerd worden over de richting en inhoud van verdere professionele ontwikkeling als master Social Work. Deze onderzoeken vormen de basis voor een ‘Brief aan mijzelf’ waarin de student blijk geeft van eigenaarschap over eigen leren op masterniveau.

Page 19: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

18

5.2 Masterclass 2 – Co-creëren & Innoveren In co-creatie ontwerpt de student een innovatieve interventie, organiseert hier draagvlak voor en ondersteunt de benodigde veranderingsprocessen binnen en buiten de organisatie en beroepsomgeving. Studenten worden in de opdracht uitgedaagd om creatief en vernieuwend te zijn en buiten de vertrouwde kaders te denken. Door gebruik te maken van actieonderzoek nemen studenten andere betrokkenen mee in dit proces om te komen tot co-creatie. Social Work Theory In de leerlijn Social Work Theory is in deze masterclass aandacht voor innovatief ontwerpen als model voor veranderkundig handelen op micro- meso- en macroniveau. Via de methodische aanpak van ontwerp/actieonderzoek werken studenten aan het creëren van draagvlak en faciliteren van samenwerking binnen en buiten de organisatie of beroepsomgeving. Inzichten uit de psychologie, sociale interventiekunde en complexiteitstheorie bieden studenten aangrijpingspunten om innovatieve aanpakken te ontwikkelen die potentie hebben tot duurzame veranderingen. Om betrokkenen tot veranderend handelen aan te zetten maken studenten gebruik van co-creatie en ontwerpgerichte activeringsmethoden. Dat kan op het niveau van cliënten of groepen in de samenleving, maar ook op het niveau van de eigen instelling of samenwerkingspartners. Het faciliteren en ondersteunen van veranderprocessen en het organiseren van draagvlak binnen en buiten de organisatie zijn centrale bouwstenen van deze leerlijn. Studenten leren professioneel te handelen binnen de eisen en dynamiek van de organisatie en het werkveld. Praktijkgericht Onderzoek Vanuit de leerlijn Praktijkgericht Onderzoek wordt aandacht besteed aan het ontwerpen en rapporteren van participatief actie- en ontwerponderzoek. Studenten leren de aandachtspunten bij het vormgeven en verantwoorden van deze wijze van onderzoek doen ten aanzien van theoretische en empirische inbedding, systematiek in de aanpak, methodologische verantwoording en de eigen rol in het onderzoek. Daarnaast maken studenten in deze masterclass een start met de eindthesis middels het formuleren van een thesisvoorstel, zodat men zich in het tweede jaar van de master kan richten op respectievelijk ontwerp, uitvoering en rapportage van de thesis-opdracht. Professionele Ontwikkeling en Begeleiding In deze masterclass concretiseert de student op basis van de zelfonderzoeken in masterclass 1 de persoonlijke/professionele ontwikkelvragen in relatie tot de eigen begeleidingspraktijk. De student expliciteert de persoonlijke visie op (leer)begeleiding van professionals en collega’s en voert op basis hiervan een individueel- en collectief begeleidingstraject binnen het participatief actie- en ontwerponderzoek uit. DE begeleiidngstrajecten vragen behalve kennis en kunde van veranderprocessen ook het leren begeleiden van individuele en collectieve leerprocessen. De student verbindt concepten van de SWT- en PO-leerlijn met de uitvoering van de begeleiding in beide trajecten. Kennis en vaardigheden op het gebied van communicatie en groepsdynamische processen zijn noodzakelijk voor een begeleider/ actieonderzoeker, de student onderzoekt in deze masterclass eigen talenten en maakt zich de kunst en kracht van dialoog en interventie eigen. De student geeft inzicht in het verloop van het eigen functioneren in deze trajecten in beeldmateriaal en de tweede ‘Brief aan mijzelf’.

5.3 Masterclass 3 – Samenwerken in transities Het sociale domein is in transitie, dat vraagt om nieuwe manieren van denken over beleid, organiseren en samenwerken. In deze masterclass ontwikkelt de student samen met relevante partners (organisaties, maar ook burgers, hun familie en andere betekenisvolle personen) een nieuw businessmodel voor een samenwerkingsvraagstuk in het sociale domein. Hierbij is eervoudige waardecreatie (economisch, sociaal en duurzaamheid) het uitgangspunt en de student draagt zorg voor een goede match tussen beleid en uitvoering. Dit ontwerp vormt de integrale opdracht van deze masterclass. Daarnaast werken studenten in de masterclass hun thesisvoorstel uit tot het thesisontwerp voor de integrale eindopdracht van de opleiding.

Page 20: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

19

Social Work Theory In kader van het samenwerken in transities staan beleid, interdisciplinaire en interprofessionele samenwerking en multilaterale verbanden rondom cliënten centraal. Er wordt gewerkt met de theorie van meervoudige waardecreatie (financieel, sociaal en ecologisch) uit de Nieuwe Business Modellen, er wordt kennis aangeboden op het terrein van organisatieontwikkeling, beleid, samenwerking en procesbegeleiding. Er wordt ingegaan op het omgaan met politiek handelen in organisaties Praktijkgericht Onderzoek In de leerlijn Praktijkgericht Onderzoek staat in deze masterclass de uitwerking van het thesisvoorstel in een onderzoeksontwerp en de start van de gegevensverzameling voor de eindtheis centraal. De eindthesis vormt, samen met de positionering, de integrale opdracht in MC4 en daarmee de eindopdracht van de opleiding waarin alle competenties en opgedane kennis, inzichten en vaardigheden samenkomen. Professionele Ontwikkeling en Begeleiding In de leerlijn Professionele Ontwikkeling en Begeleiding richt de student zich op ‘Positie innemen in de rol als master professional binnen je eigen en samenwerkende organisaties en als begeleider van (leer)ontwikkeling van professionals binnen deze organisaties’. In de integrale opdracht is waardecreatie een belangrijk uitgangspunt; ‘samen denken, samen maken’, dat vraagt aandacht voor de principes en beginselen in de theorie van de Nieuwe Business Modellen. Tijdens coach- en intervisiebijeenkomsten reflecteert de student op ervaringen die opgedaan worden tijdens het werken aan de integrale opdracht en de thesisvoorbereidingen. Tevens onderzoekt de student vanuit de visie van de Nieuwe Business Modellen de volgende vragen: “Laat ik mij drijven door innerlijke overtuigingen? Doe ik wat werkt? Werk ik integraal? Neem ik eigenaarschap? Werk ik vanuit co-creatie in het hier-en-nu met wat er is? Werk ik creatief aan mijn eigen droom?”. De student doet verslag van de uitkomsten van het zelfonderzoek in de derde ‘Brief aan mijzelf’

5.4 Masterclass 4 – Onderzoeken & Waarde creëren In masterclass 4 staat de afronding van de opleiding centraal, daarnaast is de internationali- seringsopdracht administratief in deze masterclass ondergebracht. In de eindthesis worden alle kwalificaties op eindniveau getoetst. De drie leerlijnen komen hier samen en worden in deze ene integrale opdracht afgerond. De eindthesis bestaat uit de deeltoetsen Thesisrapport, Brief aan mijzelf en Positionering, waarbij de twee eersten de basis vormen (en voorwaardelijk zijn) voor de laatste. In de eindthesis verbindt de student theorie en praktijk met elkaar. De eindthesis bestaat uit

een (aanzet tot) een oplossing voor een actueel vraagstuk dat relevant is voor de eigen

organisatie. De student moet hierbij laten zien dat hij/zij de eigen resultaten kritisch kan

beschouwen. Voor deze kritische beschouwing moeten thema’s, theorieën en concepten uit het

domein van Social Work gebruikt worden. Ook moet de student kunnen aangeven hoe de

resultaten uit het onderzoek tot verbetering in de organisatie kunnen leiden. Samen met de

eerder geschreven theoretische verkenning en onderzoeksopzet vormt dit het thesisrapport.

Hier worden dus eerder opgedane kennis en de bevindingen uit het eigen onderzoek

(aangevuld met zelf gevonden literatuur) gecombineerd.

Tegelijkertijd onderzoekt de student ten behoeve van de laatste ‘Brief aan mijzelf’ de tijdens de opleiding doorgemaakte leerontwikkeling met betrekking tot de eindkwalificaties, parallel aan en gevoed door de werkzaamheden aan de thesis. Dit onderzoek voert de student uit samen met relevante personen uit de persoonlijke- en professionele context en gebruikt literatuur die geïnspireerd heeft tot de ontwikkeling van een nieuw narratief. In de ‘Brief aan mijzelf’ beschrijft de student het nieuwe narratief over zichzelf als persoon, professional en master Social Work, waarbij de student aangeeft welke ontwikkelvragen dit voor zichzelf als masterprofessional in de volgende fase(s) brengt.

Page 21: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

20

Bij de laatste deeltoets positioneert de student zich persoonlijk en professioneel (persoonlijke en professionele identiteit) in relatie tot de eindkwalificaties, ten overstaande van en in gesprek met opdrachtgever, beroepsgenoten, mede-studenten en docenten. De student gaat hierbij in op (de betekenis) van het onderzoeks- en ontwikkeltraject voor de eigen professionele ontwikkeling en professionele ontwikkeling van het sociaal werk. Deze positionering vindt plaats in een besloten bijeenkomst op de opleiding. Internationalisering In de opleiding wordt 1 EC (28 uur) uitgetrokken voor internationale uitwisseling ten behoeve van het vormen van een internationaal en intercultureel perspectief. Door kennis en inzichten, trends en praktijken, politiek- maatschappelijke structuren uit andere landen en culturen (ook buiten de westerse wereld) te kunnen vertalen naar de eigen attitude en professioneel handelen, kan de masterprofessional Social Work zich adequaat bewegen in de internationale en multiculturele contacten in het werk, zowel met vakgenoten als niet-vakgenoten, op diverse niveaus en in complexe settingen. Het studiepunt voor internationalisering is administratief ondergebracht in masterclass 4, maar studenten kunnen zelf plannen in welke masterclass ze deze uitwisseling willen uitvoeren met als voorwaarde dat deze opdracht met een voldoende is afgerond voor het inleveren van de eindthesis (zie hoofdstuk 7). De toetsing vindt plaats door middel van een verslag. De opleiding organiseert zelf uitwisselingen met internationale collega-opleidingen door middel van een exchangeweek, studenten kunnen deelnemen aan internationale congressen of zelf met een voorstel komen hoe ze de uitwisseling willen invullen. De opdracht is op de algemene Blackboardcourse geplaatst.

Page 22: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

21

6 Toelatingseisen en intakeprocedure De masteropleiding Social Work is een opleiding voor hbo-professionals in het beroepsdomein van Social Work. De instituutsdirectie beslist of aspirant studenten tot de opleiding worden toegelaten. Hierin wordt de instituutsdirectie geadviseerd door de toelatingscommissie. De toelatingscommissie beoordeelt op basis van (de informatie in) de voorbereidingsopdracht en het intakegesprek (zie 6.3) of de student toelaatbaar is. De criteria betreffen eisen en omstandigheden om de opleiding in te kunnen stromen, (goed) te kunnen volgen en de opdrachten te kunnen uitvoeren. Deze criteria en de intakeprocedure worden hieronder toegelicht.

6.1 Toelatingseisen Om toegelaten te worden op de masteropleiding Social Work beschikt de student over:

- een afgeronde bacheloropleiding (hbo of wo) in het sociale domein (Hogere Sociale Studies en/of Gedrag en Maatschappij) of kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van een bachelordiploma (hbo of wo) in het sociale domein;

- een relevante werkplek (bezoldigd of onbezoldigd) binnen het domein Social Work (zorg, welzijn en/of sociaal beleid) met (mogelijkheden voor) differentiatie en uitvoeringsoverstijgende taken en die ruimte en omstandigheden biedt om het onderwijs te volgen en opdrachten en onderzoek vanuit de opleiding uit te voeren;

- een professioneel ontwikkelingsniveau waarbij er in de organisatiecontext aantoonbaar sprake is van initiatief (stelling durven nemen, dingen naar zich toetrekken, doelgericht proberen invloed uit te oefenen, actief bijdrage willen leveren) in combinatie met een probleemoplossende, ondernemende en innovatieve gerichtheid;

- een aantoonbaar besef van en interesse in ontwikkelingen in het sociaal domein op macro- en mesoniveau en hun invloed op het handelen op microniveau;

- motivatie en zelfsturend vermogen om werken en leren te combineren en gemiddeld ten minste 20 uur per week aan de opleiding te kunnen besteden;

- studievaardigheden op het gebied van literatuurstudie, waaronder wetenschappelijke (onderzoeks-) en vakliteratuur (Nederlands- en Engelstalig) begrijpen, samenvatten en de betekenis van diverse teksten kunnen vergelijken

6.2 Eisen voor buitenlandse studenten - De student moet kunnen aantonen dat hij in het bezit is van het diploma Staatsexamen NT2-

II bestaande uit vier deelcertificaten. In bijzondere gevallen kan het Opleidingsbestuur de student vrijstellen van deze eis. Vrijgesteld van deze eis worden studenten die beschikken over een in Aruba, Curaçao, Sint-Maarten of Suriname afgegeven diploma vooropleiding indien deze vooropleiding in het Nederlands is genoten.

- De student dient te beschikken over een geldige verblijfsstatus voor het volgen van een studie in Nederland. Voor nadere informatie kan de student contact opnemen met het International Student Office.

6.3 Intakeprocedure Voor toelating tot de opleiding doorloopt iedere aspirantstudent de intakeprocedure die bestaat uit een intakegesprek op basis van een voorbereidingsopdracht en ontvangt hieruitvolgend een advies over toelaatbaarheid. Voorafgaand aan een intakegesprek verstrekt de opleiding informatie en biedt oriënterende en/of adviesgesprekken, tijdens een informatiebijeenkomst, om aspirant studenten voor te lichten over de opleiding en toelatingseisen: Informeren De potentiële student ontvangt informatie over de opleiding door deze op te vragen bij de opleiding en/of het bezoeken van voorlichtingsbijeenkomsten over de opleiding. De opleiding participeert in de reguliere voorlichtingsactiviteiten van beide hogescholen en organiseert daarnaast eigen voorlichtingsactiviteiten.

Page 23: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

22

Intakegesprek De aspirant student kan zich aanmelden voor een intakegesprek wanneer hij/zij aan een voorlichtingsactiviteit heeft deelgenomen. Wanneer de aspirant student zich aanmeldt voor een intakegesprek start de intakeprocedure. Er wordt een intakegesprek met de toelatinsgcommissie gepland. Minimaal twee weken voorafgaand aan het gesprek ontvangt de aspirantstudent de voorbereidingsopdracht en de beoordelingscriteria die worden gebruikt bij het opstellen van het advies. De kandidaat levert de voorbereidingsopdracht minimaal twee werkdagen voor het intakegesprek digitaal bij de opleiding in. Voorbereidingsopdracht Ter voorbereiding van het intakegesprek wordt de student gevraagd informatie te geven op basis waarvan de opleiding inzicht krijgt in de mate waarin wordt voldaan aan de toelatingseisen. De opleiding verstrekt hiervoor onderstaande opdrachten. De beoordelingscriteria die worden gehanteerd bij het opstellen van het advies (op basis van voorbereidingopdracht en intakegesprek) krijgt de student bij de voorbereidingsopdracht toegestuurd. 1. Motivatie, ambitie en organiseren van het studeren De aspirantstudent geeft aan wat zijn/haar motivatie is om deel te nemen aan de Masteropleiding Social Work en wat hij/zij persoonlijk (leerdoelen of rol/functie) en voor het werkveld in en met de opleiding wil bereiken. De aspirant student geeft hierbij ook inzicht in bevorderende en (mogelijk) belemmerende factoren in de persoonlijke en/of werksituatie; hoe gaat hij/zij privé, werken en studeren combineren?

2. Professionele ontwikkeling en omstandigheden De aspirantstudent geeft informatie ten aanzien van de eigen professionele ontwikkeling door op basis van de informatie op http://www.professioneleidentiteit.nl/gedachtegoed te beschrijven hoe/zij zich verhoudt tot de definitie van een professional van Ruijters & Simons (2014) (onder het kopje professional/definitie) en te beschrijven en onderbouwen in welke fase van professionele ontwikkeling de aspirant zichzelf plaatst (onder kopje PI-model/tijd). Daarnaast geeft de aspirantstudent een reflectie op zijn/haar ontwikkeling ten aanzien van zijn/haar rol in professionele interacties (individueel en groepsverband; gespreksvaardigheden, zicht op en beinvloeding van groepsdynamische processen. Om binnen de opleiding de theorie en eigen praktijk aan elkaar te kunnen verbinden en de opgedane kennis en inzichten in de eigen praktijk te kunnen toepassen, moet de aspirant student eigen praktijkervaring en casuïstiek kunnen inzetten en is het belangrijk dat de organisatie, werkplek en rol in de organisatie voldoende mogelijkheden bieden. De aspirantstudent geeft hier inzicht in, waarbij hij/zij een korte omschrijving geeft van de organisatie en ingaat op zijn/haar rol/positie, handelen en werkzaamheden. 3. Studievaardigheden Dit onderdeel is bedoeld om een indruk te krijgen van de vaardigheden in het doen van literatuuronderzoek. De aspirantstudent leest een Nederlandstalige en een Engelstalige wetenschappelijke publicatie en een Nederlandse vakpublicatie van een bij de opdracht ingevoegde lijst, geeft de essentie van deze publicaties weer en verbindt de inhoud met elkaar. Daarnaast beschrijft hij welke (nieuwe) inzichten en of vragen ze hem geven over de eigen beroepspraktijk en onderbouwt welke daarvan hij het meest inspirerend of relevant vindt als hij de kans zou krijgen iets te veranderen. 4. Vooropleiding, werkervaring en intentieverklaring De aspirantstudent geeft informatie over vooropleiding en werkervaring (jaren, inhoud en invulling), dit kan door middel van een CV. Wanneer de aspirant-student niet beschikt over een passende vooropleiding moet de aspirantstudent informatie aanleveren op basis waarvan kan worden beoordeeld of er wordt voldaan aan kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van een bachelordiploma (hbo of wo) in het sociale domein. Ten aanzien van de werkplek levert de aspirantstudent een door de werkgever/opdrachtgever

Page 24: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

23

ingevulde ‘Intentieverklaring werkgever t.b.v. Master Social Work’ bij de opleiding in. In de intentieverklaring verklaart de werkgever/opdrachtgever dat:

a. hij/zij er prijs op stelt dat deze werknemer de opleiding tot Master Social Work volgt; b. deze werknemer tijdens het opleidingstraject relevante taken krijgt toebedeeld of ruimte

krijgt om te experimenteren met ontwikkel- en onderzoekstaken die corresponderen met de studiefase waarin de werknemer zich bevindt;

c. de werknemer in het kader hiervan:

- De mogelijkheid krijgt sturing te geven aan complexe opdrachten in de praktijk (regievoering);

- In staat wordt gesteld een belangrijke rol te spelen in veranderingsprocessen (innovatie);

- In de gelegenheid wordt gesteld meerdere stakeholders (in-extern) te raadplegen (meervoudig perspectief);

d. inbedding in de organisatie is voorzien via het bieden van feedback door de leidinggevende en/of door collega’s als critical friends;

e. deze werknemer gedurende de hele opleiding tijdens de masteronderwijsdag wordt vrijgesteld van reguliere arbeidsverplichtingen zodat hij/zij daadwerkelijk het masteronderwijs kan bijwonen, waaronder eenmalig een meerdaagse internationale uitwisseling.

Intakegesprek Het intakegesprek wordt voorbesproken door twee leden van de toelatingscommissie. Een of beide leden voeren het intakegesprek op basis van de informatie in de voorbereidingsopdracht. In dit gesprek worden de inhoud van de opdracht en wederzijdse vragen en verwachtingen besproken en wordt aan de hand van beoordelingscriteria het voldoen aan de instroomeisen getoetst. Uit het intakegesprek vloeit op basis hiervan een advies van de toelatingscommissie aan de instituutsdirectie over de toelaatbaarheid. De aspirant student wordt bij afronding van het intakegesprek van dit advies door de aanwezige leden van de toelatingscommissie op de hoogte gesteld. Toelating Op grond van het intakegesprek adviseert de toelatingscommissie de instituutsdirectie over de toelaatbaarheid van de student tot de opleiding. Toelating vindt plaats indien er geen sprake is van een overschrijding van het aantal ten hoogste voor de opleiding in te schrijven personen per cohort. De opleiding werkt per cohort in principe met één klas van maximaal 30 studenten. Volgorde van toelating wordt gebaseerd op volgorde van ontvangst van de voorbereidingsopdracht (waarbij een positief besluit tot toelating gegeven moet worden om daadwerkelijk aan de opleiding te kunnen starten). De instituutsdirectie beslist over toelating of afwijzing van de student. De student ontvangt schriftelijk bericht van deze beslissing. Indien de student wordt toegelaten krijgt hij informatie over hoe hij zich officieel voor de opleiding kan inschrijven. Tegen de toelatingsbeslissing kan beroep worden ingesteld bij het HG College van Beroep voor Studenten, conform artikel 7.61 lid 1 sub d van de WHW.

Page 25: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

24

7 Regels en regelingen

7.1 Inschrijving Studenten die zijn toegelaten tot de opleiding (zie H6) kunnen zich inschrijven voor de master Social Work. Studenten die niet staan ingeschreven zal de toegang tot het volgen van onderwijs of beoordeling van toetsen worden geweigerd.

7.2 Volgorde masterclasses Een student start met masterclass 1 en doorloopt vervolgens in verplichte volgorde de masterclasses 2, 3 en 4. De student kan de eindthesis (masterclass 4) ter beoordeling indienen als de masterclasses 1 t/m 3 en de Internationaliseringsopdracht met voldoende resultaat zijn afgesloten. De studiehandleiding van masterclass 4 vermeldt de voorwaarden waaraan de student binnen het thesistraject moet hebben voldaan om de thesis ter beoordeling te kunnen voorleggen. Als ook masterclass 4 met voldoende resultaat wordt afgesloten, ontvangt de student het diploma.

7.3 Vrijstellingen Op grond van artikel 4a.10 van de Examenregeling (zie bijlage 6) kunnen voor de masteropleiding Social Work vrijstellingen verleend worden door de Examencommissie. Er worden geen vrijstellingen verleend voor onderdelen van het afstudeerprogramma. De student moet vrijstellingen aanvragen bij de Examencommissie.

7.4 Aanwezigheid en actieve participatie Voor alle studieonderdelen geldt dat verwacht wordt dat studenten aanwezig zijn. We verwachten actieve participatie, door middel van voorbereiding op en actieve deelname aan de studiebijeenkomsten en leergemeenschap. Bij afwezigheid en/of onvoldoende participatie kunnen student, docent van het betreffende studieonderdeel en de SLB-er in overleg gaan om de studievoortgang en -prognose te bespreken.

7.5 Toetsen In de masteropleiding is sprake van meerdere vormen van toetsen (in de Examenregeling en in Osiris worden toetsen aangeduid als tentamens). Deze toetsen vinden tijdens en aan het eind van de masterclasses plaats (zie toetsplan bijlage). In de planning van de masterclass staan de data aangegeven. Wat betreft nakijktermijnen wordt uitgegaan van maximaal 20 werkdagen (conform de Examenregeling artikel 4a7.2). Studenten leveren al hun toetsen, behalve de onderdelen van de Eindthesis (afstudeerprogramma) in via Blackboard, de onderdelen van de Eindthesis leveren de studenten in via OnStage.

7.6 Registratie en archivering beoordelingen Het resultaat op een ingeleverde opdracht (N/NA) of toets (V/O of cijfer) wordt geregistreerd in Osiris. Wanneer alle opdrachten en toetsen behorende bij het onderdeel zijn afgerond (A, V of minimaal 5,5) worden de bijhorende EC’s toegekend. De beoordelingsformulieren van toetsen worden gearchiveerd door de back-office, de onderdelen van het afstudeerprogramma worden gearchiveerd in OnStage.

7.7 Inzage beoordelingen De beoordelingsformulieren worden door de docent naar de student gemaild of, bij het afstudeerprogramma, in OnStage geplaatst. De toetsen in de MSW hebben doorgaans de vorm van een verslag of presentatie, de beoordeling en toelichting hierop worden vastgelegd op het beoordelingsformulier. De toelichting geeft inzicht in de belangrijkste sterke en (met het oog op herkansing) verbeterpunten en geeft een onderbouwing van de totstandkoming van het cijfer. Het beoordelingsformulier vormt samen met de opdracht of de presentatie die de student heeft ingeleverd/gegeven alle beschikbare informatie, derhalve wordt er geen inzage georganiseerd.

Page 26: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

25

7.8 Herkansingen Per studiejaar worden per toets twee toetskansen aangeboden, met uitzondering van de onderdelen thesisrapport en positionering master Social Work (zie volgende alinea). Op de Blackboardcourse van iedere masterclass staat voor elke toets aangegeven wat de inleverdatum dan wel werkwijze voor het plannen van de herkansing is. Studieonderdelen die met een onvoldoende zijn beoordeeld mogen herkanst worden. Voor het thesisrapport en de positionering master Social Work worden in totaal maximaal drie toetskansen geboden met een afrondingstermijn van maximaal drie semesters (vanaf de start MC4 van het cohort waar de student deel van uitmaakt). Indien één van beide of beide onderdelen bij de derde beoordeling onvoldoende is en/of niet binnen de maximale termijn is afgerond, vervallen de behaalde onderdelen en moet de student een nieuw thesistraject doorlopen binnen de kaders van het afstudeerprogramma in het dan geldende curriculum. Wanneer er gegronde en aantoonbare redenen zijn waardoor deze termijn niet wordt gehaald en er voldoende reden is om aan te nemen dat de thesis binnen redelijke termijn alsnog met een voldoende kan worden afgerond, kan de student een verzoek tot een traject op maat aanvragen bij de Examencommissie. Per studiejaar worden zes inlevermomenten voor het thesisrapport gepland en zes momenten waarop de positionering kan worden gehouden. Deze data staan gepubliceerd op de algemene Blackboardcourse. Indien de student geen gebruik maakt van een moment om het thesisrapport in te leveren of de positionering kan houden heeft dit geen consequenties voor het aantal kansen dat de student heeft. Op grond van artikel 4a.9.1 van de Examenregeling (zie bijlage 6) is een herkansing na een behaalde voldoende éénmaal toegestaan, mits de herkansing plaatsvindt binnen één kalenderjaar nadat de toets is behaald. Een herkansing van een behaalde voldoende is niet mogelijk bij onderdelen van de Eindthesis. Bij een herkansing van een voldoende is het hoogst behaalde resultaat geldig.

7.9 Evaluatie van de inhoud, organisatie en samenwerking Tijdens iedere Masterclass wordt halverwege een voortgangsbespreking en aan het einde een evaluatie gehouden ten aanzien van de inhoud, organisatie en samenwerking. Bij de voortgangsbespreking gaan studenten, docenten en de programma-manager met elkaar in gesprek over de gang van zaken en waar verandering nodig is. Aan het eind van de Masterclass krijgen studenten een link toegestuurd voor een digitale individuele evaluatie. De programma-manager en een betrokken docent geven de studentengroep bij de mondelinge evaluatiebijeenkomst een terugkoppeling van de uitkomsten op groepsniveau, vragen waar nodig verduidelijking en gaan met studenten in gesprek over mogelijkheden tot verbetering. Een verslag van deze bijeenkomsten en de verbeterplannen die binnen het docententeam zijn vastgesteld worden op de algemene Blackboard course geplaatst.

7.10 Anti-plagiaatregels In geval van vermoeden van plagiaat, geldt het HG-reglement zoals beschreven in het studentenstatuut. Dit is nader uitgewerkt voor de Master Social Werk in het document Procedure handelen bij Fraude dat is opgesteld door de Examencommissie van de Master Social Work (zie bijlage 5). Plagiaat wordt ook aangemerkt als fraude. Binnen de Master Social Work worden opdrachten gecheckt op mogelijke plagiaat, hierbij wordt onder meer het programma Ephorus gebruikt.

7.11 Overgangsregeling bij curriculumwijzigingen Bij curriculumwijzigingen hebben studenten na ingang van het nieuwe curriculum nog een jaar recht op toetsing volgens het voorgaande curriculum. Wanneer de student na dit jaar een vervallen of gewijzigde toets nog niet met een voldoende heeft afgerond, stelt de student in overleg met de programmamanager op basis van de eerder behaalde onderdelen en het op dat moment geldende curriculum een aangepast studieplan op waarin:

- de student voldoende studiepunten kan behalen;

- invulling gelijkwaardig is en

- alle eindkwalificaties worden afgetoetst.

Page 27: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

26

Het studieplan wordt ter instemming aan de Examencommissie voorgelegd.

7.12 Cum laude regeling Om in aanmerking te komen voor het judicium ‘cum laude’ dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals beschreven in artikel 4a.12 van het studentenstatuut.

7.13 Diplomering Zodra de student alle onderdelen van de opleiding heeft afgerond kan hij/zij het diploma aanvragen. Informatie over het aanvragen van het diploma is terug te vinden op de algemene Blackboardcourse onder de knop ‘Diplomering’. De student ontvangt het diploma van de opleiding en daarmee de graad ‘Master of Social Work’. Per studiejaar worden in principe twee diploma-uitreikingen georganiseerd, afhankelijk van het aantal gediplomeerden, één in ieder semester. Data worden gedurende het studiejaar gecommuniceerd via Blackboard.

7.14 Studiebegeleiding

7.14.1 Studieloopbaanbegeleiding Tijdens de opleiding vindt naast de inhoudelijke en professionele begeleiding ook studiebegeleiding plaats. De student krijgt gedurende de opleiding een studieloopbaanbegeleider/SLB-er, dit is in principe de POB-docent bij wie de student in Masterclass 1 POB volgt. In de opleiding hanteren we het principe dat in eerste plaats de student eigenaar is van zijn studieloopbaan en hier zijn verantwoordelijkheid in neemt. Studieloopbaanbegeleiding binnen de Master Social Work is gericht op de volgende aspecten:

- Persoonlijk contact: De SLB-er is het eerste aanspreekpunt voor een student. De student kan gedurende de studie overleg met de SLB-er aanvragen en de SLB-er kan de student ook uitnodigen voor een gesprek. Het kan gaan om vragen over het verloop van de studie, de leercondities, in hoeverre de verwachtingen van de student in lijn zijn met de doelstellingen van de opleiding etc. De SLB-er geeft algemene studieadviezen.

- Studievoortgangbewaking: signaleren van studievertraging. De SLB-er en de student onderhouden contact over de studievoortgang en bespreken (mogelijke) studievertraging.

- Informatievoorziening: goede communicatie tussen opleiding en de student. Indien studenten aanvullende vragen hebben op informatie in OER of programma informatie op BB, of vragen over andere onderwerpen heeft, kan de student bij de SLB-er terecht. De SLB-er is vanaf de start van de opleiding de aanspreekpersoon voor de student.

Er wordt vanuit de opleiding een aantal momenten met de SLB-er ingepland, daarnaast kunnen zowel op verzoek van de docent als de student momenten worden gepland: Bij de start van masterclass 1 is er overleg met de SLB-er gericht op kennismaking en uitwisseling over de verwachtingen en de eerste indruk. In de loop van masterclass 2 worden individuele voortgangsgesprekken gepland. Input voor dit gesprek zijn de studieresultaten, de leercondities en eventueel een persoonlijk leerplan om studievertraging te voorkomen of te repareren. Eventuele signalen van docenten over het functioneren van de student kunnen besproken worden. In masterclass 4 stelt de opleiding een afsluitend gesprek op prijs. Buiten deze ingeplande momenten kunnen studenten hun SLB-er op lesdagen benaderen of via de mail een afspraak maken of vragen stellen. Echter, bij inhoudelijke vragen en/of problemen binnen een masterclass is de bij het onderdeel betrokken docent het eerste aanspreekpunt.

7.14.2 Decanaat Naast begeleiding vanuit de opleiding kunnen studenten gebruik maken van begeleiding vanuit het studentendecanaat van de HG en NSH. Studentendecanen hebben een onafhankelijke positie ten opzichte van opleidingen. Studentendecanen begeleiden studenten onder meer in geval van studievertraging en persoonlijke omstandigheden, zoals het studeren met een

Page 28: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

27

functiebeperking, beroepszaken en bij financiële problemen. De student kan zelf contact opnemen met het decanaat, maar het komt ook voor dat de opleiding de student doorverwijst naar een studentendecaan.

7.15 Klachten Wanneer een student een klacht heeft is het eerste aanspreekpunt degene die verantwoordelijk is voor het (studie-)onderdeel waar de klacht betrekking op heeft. De volgende in de lijn is de programma-manager. De student kan hierover ook overleggen met de SLB-er. Indien dit niet voldoet, kan de klacht ingediend worden bij het Bureau Klachten en Geschillen van de HG of NSH, niet bij de examencommissie. Meer informatie over de klachtenregeling is te vinden op de algemene Blackboard course.

Page 29: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

28

Bronnenlijst

Gezondheidsraad (2014). Sociaal werk op solide basis. Den Haag: Gezondheidsraad.

Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs (2014). Meer van Waarde. Den Haag: Vereniging Hogescholen.

International Foundation of Social Workers (z.d.). Global definition of Social Work. Geraadpleegd op

26 mei 2016 van http://ifsw.org/get-involved/global-definition-of-social-work/.

Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA), april 2006.Vraag en aanbod van masters

social work, Onderzoek naar het beroepscompetentieprofiel master social work en de

macrodoelmatigheid van de opleiding professional master social work

Landelijk Overleg Masters HSAO (2012). Masters in het sociaal agogisch domein: schets anno 2012.

Landelijk overleg Masters HSAO.

Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (2004). Bewijzen van goede dienstverlening.

Amsterdam: University Press.

Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (2012). Vertrouwen in burgers. Amsterdam:

University Press.

Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (2017). Weten is nog geen doen; een realistisch perspectief of zelfredzaamheid. Amsterdam: University Press.

Page 30: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

29

Bijlage 1 EFQ en Dublin- descriptoren

EQF Dublin descriptoren voor masters

iv7 ; 2nd cycle

Kennis en inzicht: Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.

Toepassing kennis en inzicht: Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan.

Oordeelsvorming: Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.

Communicatie: Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen

die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.

Leervaardigheden: Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter

Page 31: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

30

Bijlage 2 Standaard masteropleidingen hogescholen

N.B.: een nieuwe landelijke standaard voor de masteropleidingen is in de maak en wordt op deze plek toegevoegd zodra deze beschikbaar is. De standaard is opgesteld door de voorzitters van de sectorale adviescolleges, overgenomen door bestuur HBO-raad (30 maart 2012). De standaard houdt in dat een door een hogeschool aangeboden masteropleiding er zorg voor dient te dragen dat - gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten in staat worden gesteld:

1. een gedegen praktijktheoretische verdieping en/of –verbreding te verkrijgen; 2. praktijkgericht onderzoek te kunnen (mede) opzetten, uitvoeren en evalueren om aldus

bij te kunnen dragen aan de innovatie van het eigen werk en van de eigen professie; 3. hun professioneel vakmanschap op een hoger niveau te brengen; 4. hun beroepsethiek en maatschappelijke orientatie verder te ontwikkelen, passend bij een

verantwoordelijke professional op senior-niveau.

Page 32: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

31

Bijlage 3 Relatie eindkwalificaties bachelor en master Kerntaken Kwalificaties Bachelor Social Work Kwalificaties Master Social Work HG/NSH

Bevorderen van sociaal functioneren van mensen en hun sociale context

1. Professionals sociaal werk benaderen mensen en hun sociale contexten en laten zich benaderen. Professionals sociaal werk zijn ‘present’, ze maken contact mogelijk via verschillende kanalen en vangen signalen op.

1. Ontwikkelen en verbeteren van mogelijkheden en randvoorwaarden voor bevorderen van sociaal functioneren in een complexe en voortdurend veranderende samenleving; De master social work bevordert door creëren van mogelijkheden en randvoorwaarden het sociaal functioneren van mensen en gemeenschappen in een complexe en voortdurend veranderende samenleving. Dit doet hij/zij uitgaande van de doelen en leidende principes van de Global definition of Social Work (IFSW, 2014) en op methodische wijze (‘evidence informed practice’).

2. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun primaire leefomgeving op methodische wijze, evidence based of practice based. Ze doen dit wederkerig en in samenspraak, gericht op zelfregie en participatie. Ze letten op de veiligheid van kinderen en jongeren.

3. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun netwerken op methodische wijze, evidence based of practice based. Zij doen dit wederkerig en in samenspraak. Zij nemen daarbij het eigen karakter en handelingsvermogen van mensen en netwerken in acht.

4. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun gemeenschappen op methodische wijze, evidence based of practice based. Zij richten zich op versterken van sociale cohesie en inbedding, de ontwikkeling van collectieve arrangementen, rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid, kansengelijkheid, sociale veiligheid, sociale duurzaamheid, sociale innovatie en bevorderen van sociaal beleid.

Versterken van de organisatorische verbanden waarbinnen social werk plaats-vindt

5. Professionals sociaal werk voeren effectieve regie ten aanzien van bijvoorbeeld indicatie, verwerving en inzet van middelen en inzet van professionals sociaal werk en andere betrokken professionals in specifieke gevallen. Ze werken transparant, resultaatgericht en efficiënt en onderscheiden output en outcome.

2. Voeren van effectieve regie ten behoeve van innovatie en meervoudige waardecreatie; Met oog op meervoudige waardecreatie voert de master social work effectieve regie op verwerving en inzet van middelen en actieve betrokkenheid van relevante actoren. De master social work integreert hierbij meervoudige perspectieven, werkt transparant, resultaatgericht en efficiënt en verantwoordt output en outcome.

6. Professionals sociaal werk dragen bij aan interdisciplinaire en interprofessionele samenwerking binnen of tussen (professionele) netwerken. Dat doen ze op zodanige wijze dat mensen, netwerken en gemeenschappen hun eigen doelstellingen kunnen halen.

3. Inzetten van samenwerking met oog op duurzaam bevorderen van sociaal functioneren; De master social work initieert, versterkt en zet samenwerking binnen of tussen (professionele) netwerken in ten behoeve van het duurzaam bevorderen van sociaal functioneren van mensen en gemeenschappen in een complexe en voortdurend veranderende samenleving.

7. Professionals sociaal werk opereren actief en ondernemend. Ze dragen bij aan de voortgang van teamwerk, communiceren wat er moet gebeuren aan teamleden, dragen bij aan opdrachtverwerving bij aanbestedingen en zetten onderwerpen op de agenda bij opdrachtgevers. Ze opereren soms ook zelf als sociaal ondernemer.

Page 33: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

32

8. Professionals sociaal werk leren van hun ervaringen door steeds te reflecteren op hun eigen professioneel handelen. Zo ontwikkelen zij zichzelf als professional en vernieuwen zij de beroepspraktijk.

4. Ontwikkelen professionele identiteit ten behoeve van legitimering/ positionering/ profilering van zichzelf en het beroep; De master social work ontwikkelt zich tot een onderzoekende, ondernemende, normatieve en reflectief-lerende professional en vormt op basis hiervan een eigen professionele identiteit. De master social work zet deze professionele identiteit in ten behoeve van de legitimering, positionering en profilering van zichzelf en het beroep.

9. Professionals sociaal werk hebben een onderzoekende houding. Ze hebben het vermogen om kennis uit onderzoek van anderen toe te passen en om zelf praktijkgericht onderzoek te doen. Zij zijn in staat om de resultaten van onderzoek te vertalen naar innovatie van de beroepspraktijk.

5. Beroepsinnovatie op basis van kennis en eigen onderzoek De master social work innoveert de praktijk en zet hierbij relevante kennis (uit praktijk en theorie) en eigen onderzoek in ten behoeve van de doelen en leidende principes van de Global definition of Social Work (IFSW, 2014).

10. Professionals sociaal werk maken ethische afwegingen met gebruikmaking van (inter-)nationale beroepscodes, ze maken gebruik van hun discretionaire ruimte en brengen hun ethische afwegingen over het voetlicht bij de verschillende betrokkenen. Professionals sociaal werk handelen kritisch reflecterend en zijn gericht op duurzame werking van hun professionele handelen.

Page 34: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

33

Bijlage 4 Toetsplan bij curriculumoverzicht (NB in iedere masterclasses komen alle kwalificaties aan bod)

MC/ semester

Toets/leerlijn/onderdeel Moment van toetsing in semester Toetsvorm en functie (Formatief/Summatief)

EC Beoordeling

MC1/ 1.1

Projectopdracht S&A (SWT) 9 Cijfer

-Essay Eind Professioneel product (S) Cijfer

-Digitale toets schrijfvaardigheid Eigen planning Digitale toets (S) V/O

-Normatieve positionering Eenderde Presentatie (F) A/NA

-Kennisopdracht Tweederde Opdracht (F) A/NA

Veldonderzoek S&A (PO) 3 Cijfer

-Ontwerpen en presenteren inventariserend onderzoek Tweederde Presentatie (S) Cijfer

-Beoordelen van onderzoek Eenderde Verslag (F) A/NA

Zelfonderzoek leerontwikkeling MC1 (POB) Eind Brief/Co-assessment (S) 3 V/O

MC2/ 1.2

Projectopdracht C&I in organisaties (SWT/PO) 12

-Rapportage veranderopdracht Eind Professioneel product (S) Cijfer

-Presentatie veranderopdracht Eind Presentatie (F) A/NA

-Kennisopdracht Halverwege Opdracht (F) A/NA

Thesisvoorstel (SWT/PO) Eind Presentatie (S) 1 V/O

Zelfonderzoek leerontwikkeling MC2 (POB) Eind Brief/Co-assessment (S) 2 V/O

-Uitvoeren begeleidingstraject Eind Opdracht (F) A/NA

MC3/ 2.1

Projectopdracht SiT (SWT) 9

Rapportage ontwerp Business Model Tweederde Professioneel product (S) Cijfer

Presentatie Business Model Tweederde Presentatie A/NA

Kennisopdracht Halverwege Opdracht A/NA

Onderzoeksontwerp thesis (SWT/PO) Eind Presentatie (S) 5 V/O

Zelfonderzoek leerontwikkeling MC3 Eind Brief/Co-assessment (S) 1 V/O

MC4/ 2.2

Eindthesis (SWT/PO/POB)

-Thesisrapport Tweederde Verslag (S) 9 Cijfer

- Positionering Tweederde Co-assessment (S) 3 Cijfer

-Zelfonderzoek leerontwikkeling MC4 Tweederde Brief (S) 2 V/O

Internationalisering (SWT) Alle semesters; uiterlijk afgerond voorafgaand aan inleveren Eindthesis

Opdracht (S) 1 V/O

Page 35: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

34

Bijlage 5 Procedure handelen bij Fraude Inleiding Deze handreiking heeft uitsluitend betrekking op fraude als bedoeld in artikel 7.12b WHW en is een nadere uitwerking van wat over fraude is vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Onder fraude wordt in dit reglement mede verstaan plagiaat en valsheid in geschrifte. Toetsvormen In deze procedure wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele toetsing en collectieve toetsing. Individuele toetsing: Het gaat hierbij om toetsvormen zoals: opdrachten, werkstukken, verslagen en afstudeerwerken. Mogelijke fraude: 1. het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder

volledige en correcte bronvermelding; 2. het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale

gedachtegoed uit bronnen van derden, zelfs indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen;

3. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bij voorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijk of bijna letterlijk citaten in het werk werden overgenomen, zelfs indien met een correcte bronvermelding;

4. het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen; 5. het overnemen van (delen van) mediabestanden of andere bronnen, broncodes van software,

modellen en andere schema’s van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk;

6. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen zonder bronvermelding;

7. het overnemen van werk van medestudenten en dit laten doorgaan voor eigen werk; 8. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die – al

dan niet tegen betaling - door iemand anders zijn geschreven; 9. fingeren en/of vervalsen van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens. Collectieve toetsing. Toetsvormen zoals: groepswerk en de verslaglegging daarvan, tentamens (schriftelijk), tentamens (mondeling), rollenspelen etc Mogelijke fraude: a. tijdens het tentamen zijn hulpmiddelen niet toegestaan, tenzij dit uitdrukkelijk anders is

bepaald; b. tijdens het tentamen afkijken of, binnen of buiten de tentamenruimte uitwisselen van informatie; c. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders; d. zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; e. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen

van de opgaven van het desbetreffende tentamen. Uitgangspunten 1. In geval de examinator in het kader van het afleggen van een toets fraude constateert, neemt

hij onmiddellijk de maatregelen welke noodzakelijk zijn om de fraude later aannemelijk te kunnen maken.

2. De examinator maakt proces verbaal op van de fraude. Het proces-verbaal wordt onverwijld aan de examencommissie verstrekt.

3. De examencommissie beoordeelt de fraudemelding en kan nader onderzoek doen betreffende de fraudemelding. Zij stelt binnen bekwame tijd vast of sprake is van fraude en of daaraan sancties worden verbonden.

4. Indien de examencommissie heeft vastgesteld dat een student in het kader van het afleggen

Page 36: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

35

van een toets fraude heeft gepleegd en daaraan sancties worden verbonden, kan de examinator respectievelijk de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a. De examinator bepaalt dat er geen of een door hem te bepalen uitslag van de toets

wordt vastgesteld. b. De examencommissie bepaalt dat gedurende een door de examencommissie te

bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen.

c. De examencommissie verzoekt het bestuur van het samenwerkingsinstituut van de joint degree dat gevormd wordt door één lid van de CvB’s van beide instellingen in geval het een ernstige fraude betreft de inschrijving van de student definitief te beëindigen.

d. Intrekken van het aan de student uitgereikte getuigschrift. 5. De examinator respectievelijk de examencommissie stelt de betrokkene in de gelegenheid te

worden gehoord alvorens een maatregel wordt getroffen als genoemd in lid 4 van dit artikel en deelt aan de betrokkene voorafgaande mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is. De examinator respectievelijk de examencommissie deelt de beslissing mee aan de betrokkene.

De examencommissie onderzoekt de ernst van de fraude en gaat na of er reeds eerder door de betrokken kandidaat ten tijde van de inschrijving bij één van de opleidingen van één van beide hogescholen frauduleus is gehandeld en of daarop een sanctie heeft plaatsgevonden. De mate van de ernst van de fraude wordt bepaald op basis van het al of niet bewust handelen. Daarnaast wordt bekeken of de fraude toe te schrijven kan zijn aan het ontbreken van kennis van de kandidaat betreffende hetgeen wel of niet in het kader van toetsing en examinering is toegestaan. Bij fraude maakt de examencommissie gebruik van een toenemende zwaarte met betrekking tot de aard van de sanctionering: van waarschuwing tot tijdelijk, gedurende een aangegeven periode niet toestaan één of meer examens af te leggen. Zware vormen van fraude worden onverwijld aan het bestuur van het samenwerkingsinstituut van de joint degree gemeld met het verzoek tot sanctioneren over te gaan.

Page 37: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

36

Stroomschema Examinator of surveillant meldt aan:

Examencommissie

De examencie doet onderzoek

door o.a. gesprek met betrokkenen

Conclusie met bijbehorend advies

m.b.t. de evt . sanctie

Examencie neemt besluit en

communiceert naar student, examinator,

surveillant en evt Instituutsdirectie of beide CvB’s

Ontvangt besluit

Mogelijkheid instellen beroep

Student

Reageert

Page 38: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

37

Bijlage 6 Examenregeling masteropleidingen

Studentenstatuut hoofdstuk 4a Examenregeling Masteropleidingen Hanzehogeschool Groningen

Artikel 4a.1 Algemene bepalingen 4a.1.1 Deze examenregeling vormt samen met de onderwijsregeling de onderwijs- en examenregeling van de

Masteropleiding. 4a.1.2 Onder een tentamen wordt in deze examenregeling verstaan: een onderzoek naar kennis, inzicht en/of

vaardigheden van de student. Een tentamen kan de vorm aannemen van een schriftelijk, mondeling of computertentamen, een tentamen door middel van een practicum, een praktijktentamen, assessment, (project-) opdracht, groepsopdracht of door middel van een andere door de examencommissie goedgekeurde vorm van toetsing. Ook indien er sprake is van een groepsopdracht, worden studenten individueel beoordeeld. Een tentamen kan ook als toets worden aangeduid.

4a.1.3 Voor de toepassing van deze regeling wordt een schriftelijk verzoek of een schriftelijke mededeling gelijkgesteld met een verzoek of mededeling die langs elektronische weg wordt bekendgemaakt.

4a.1.4 Waar in deze examenregeling sprake is van studiepunten worden European Credits bedoeld. Eén studiepunt of European Credit vertegenwoordigt 28 uren studielast.

4a.1.5 Indien zich bij de toepassing van deze examenregeling onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie in afwijking van het bepaalde in die regelingen doen wat haar geraden voorkomt.

4a.1.6 In de gevallen waarin de examenregeling of van het tentamenprotocol niet voorziet, beslist de examencommissie.

Artikel 4a.2 Curriculum 4a.2.1 De inrichting van het studiejaar en de organisatie van het onderwijs alsmede de jaarplanning van de

Masteropleiding worden in de Onderwijsregeling beschreven. 4a.2.2 Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van onderwijseenheden. De studielast van de

onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele studiepunten / EC’s. De studielast van de gehele Masteropleiding wordt vermeld in de Onderwijsregeling.

4a.2.3 De onderwijseenheden die tot de Masteropleiding behoren zijn opgenomen in een curriculumoverzicht dat onderdeel uitmaakt van de Onderwijsregeling. Het aantal studiepunten dat aan de verschillende onderwijseenheden van het curriculumoverzicht is toegekend correspondeert met de studielast die voor de onderwijseenheden is vastgesteld.

4a.2.4 Indien voor een onderwijseenheid instapvoorwaarden gelden, wordt dit vermeld in de onderwijsregeling.

Artikel 4a.3 Onderwijsregeling 4a.3.1 De Onderwijsregeling geeft een beschrijving van de inhoud van de Masteropleiding en van de

onderwijseenheden waaruit deze bestaat. Tevens geeft de onderwijsregeling een beschrijving van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die de student bij beëindiging van de Masteropleiding moet hebben verworven.

4a.3.2 Waar sprake is van praktische oefeningen, worden deze in de onderwijsregeling beschreven. 4a.3.3 De onderwijsregeling vermeldt het aantal, de volgordelijkheid van de tentamens alsmede de momenten

dat zij kunnen worden afgelegd. Tevens bepaalt de onderwijsregeling of de tentamens mondeling, schriftelijk of op een andere wijze worden afgelegd, en de openbaarheid van mondelinge tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie om ter zake van deze onderwerpen in bijzondere gevallen anders te bepalen.

4a.3.4 De onderwijsregeling vermeldt de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen.

Page 39: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

38

Artikel 4a.4 Examen Indien de tentamens van de bij de Masteropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen behaald.

Artikel 4a.5 Tentamens 4a.5.1 Aan iedere onderwijseenheid zijn één of meer tentamens verbonden. In de onderwijsregeling wordt

per onderwijsperiode bepaald, welk aantal tot die periode behorende tentamens ten hoogste kunnen worden afgenomen.

4a.5.2 Een tentamenresultaat leidt tot een geregistreerde beoordeling. De aan een tentamen verbonden studiepunten worden toegekend als het tentamen is behaald. Er is geen compensatie mogelijk tussen de resultaten van tentamens. Indien aan een onderwijseenheid meerdere tentamens zijn verbonden, is de onderwijseenheid pas behaald als alle tentamens zijn behaald. In dat geval kan de Dean in de onderwijsregeling bepalen dat de tentamenresultaten aan het einde van het hogeschooljaar komen te vervallen indien niet alle tentamens behorend bij de onderwijseenheid zijn behaald. De Dean draagt daarbij zorg voor een onderwijskundige onderbouwing.

4a.5.3 In de Onderwijsregeling kan worden bepaald dat de student zich voor een tentamen dient in te schrijven om deel te kunnen nemen aan dat tentamen.

Artikel 4a.6 Geldigheidsduur 4a.6.1 De geldigheidsduur van examens en resultaten van tentamens is in beginsel onbeperkt4a.6.2 Voor de

student die ononderbroken aan de Masteropleiding heeft ingeschreven gestaan, kan aan de geldigheidsduur van toegekende studiepunten en vrijstellingen geen beperkingen worden gesteld, tenzij de inschrijving de periode van de nominale studieduur, vermeerderd met een jaar, overschrijdt en kennis, vaardigheden en/of houding naar het oordeel van de examencommissie aantoonbaar zijn verouderd

4a.6.3 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan aan de geldigheidsduur van toegekende studiepunten en vrijstellingen voor de student die ononderbroken aan de Masteropleiding Architectuur heeft ingeschreven gestaan geen beperkingen worden gesteld, tenzij de inschrijving de periode van de nominale studieduur, vermeerderd met twee jaar, overschrijdt, en kennis, vaardigheden en/of houding naar het oordeel van de examencommissie aantoonbaar zijn verouderd.

Artikel 4a.7 Tentamenuitslag 4a.7.1 De uitslag van een tentamen wordt vastgesteld door de desbetreffende examinator(en). Indien de uitslag

van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. De examencommissie stelt richtlijnen vast ten aanzien van de wijze waarop het cijfer tot stand komt indien er sprake is van twee of meer examinatoren, waarbij deze richtlijnen tevens kunnen inhouden wanneer en op welke wijze een derde examinator wordt ingeschakeld.

4a.7.2 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twintig werkdagen na afloop van een tentamen en uiterlijk vijf werkdagen vóór een eventuele herkansing, wordt het resultaat van de beoordeling vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. Tenzij de examencommissie anders bepaalt, wordt de uitslag van een mondeling tentamen bekend gemaakt op dezelfde dag dat het tentamen werd afgenomen.

4a.7.3 De uitslag van tentamens kan langs elektronische weg worden bekendgemaakt. 4a.7.4 De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 tot en met 10 met ten hoogste één

decimaal dan wel een kwalificatie waaruit blijkt dat een resultaat voldoende is, dan wel blijk geeft van een onvoldoende resultaat. Een 5,5 of hoger wordt beoordeeld als een voldoende resultaat, alle resultaten beneden een 5,5 worden beoordeeld als een onvoldoende resultaat. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer 1 of de kwalificatie onvoldoende.

4a.7.5 De examencommissie is bevoegd tot ongeldigverklaring van een tentamen of een onderdeel daarvan, indien een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van de student op dat tentamen of dat onderdeel redelijkerwijs niet mogelijk is gebleken.

Artikel 4a.8 Inzage tentamenwerk 4a.8.1 De examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte schriftelijke werk

kan inzien binnen vijfentwintig werkdagen na de laatste dag van de onderwijsperiode en uiterlijk vijf werkdagen voor een eventuele herkansing wordt aangeboden. Een student kan alleen inzage worden

Page 40: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

39

geboden in het schriftelijke werk in het bijzijn van de examinator of diens plaatsvervanger. De student wordt daarbij tevens in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van gestelde vragen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

4a.8.2 Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien de organisatie van het onderwijs een dergelijke planning van de inzage niet mogelijk maakt. De examencommissies voorziet alsdan in een andere wijze van het bieden van inzage van tentamenwerk. Deze wijze voorziet er in dat de inzage uiterlijk vijf werkdagen voor een eventuele herkansing wordt aangeboden. De regeling wordt opgenomen in de Onderwijsregeling.

4a.8.3 De inzage of kennisneming geschiedt op een vooraf vastgestelde en bekendgemaakte plaats en tijdstip. 4a.8.4 De examencommissie kan ter zake nadere regels stellen die onder meer kunnen inhouden dat het

verboden is bij de inzage in het bezit te zijn van ingeschakelde foto- en/of opnameapparatuur. Het overtreden van deze regels wordt aangemerkt als een onregelmatigheid als bedoeld in artikel 5.6.

Artikel 4a.9 Herkansingen 4a.9.1 Bij deelname aan een herkansing van enig tentamen is het hoogst behaalde resultaat geldig. Een

herkansing na een behaalde voldoende is eenmaal toegestaan, mits de herkansing plaatsvindt binnen één kalenderjaar nadat het tentamen is behaald. Een herkansing na een behaalde voldoende is niet toegestaan indien het een behaalde praktijktoets is, danwel een groepsopdracht, een stage of een afstudeeropdracht. De Dean kan in de Onderwijsregeling opnemen voor welke onderwijseenheden deze bepaling geldt. Indien er uitvoering wordt gegeven aan deze beperking wordt in de Onderwijsregeling kenbaar gemaakt voor welke onderwijseenheden deze beperking geldt. In bijzondere gevallen kan de examencommissie in afwijking van het hiervoor bepaalde een extra herkansing toestaan.

4a.9.2 Een schriftelijk afgelegd tentamen kan tenminste één keer per studiejaar worden herkanst. 4a.9.3 Andere tentamens dan die onder het vorige lid bedoeld, kunnen worden herkanst volgens de wijze

zoals omschreven in de Onderwijsregeling voor de desbetreffende onderwijseenheid. 4a.9.4 Indien in een studiejaar wordt vastgesteld dat een onderwijseenheid of een deel daarvan in de daarop

volgende studiejaren niet langer wordt aangeboden, dan wel ingrijpend zal worden gewijzigd, wordt aan belanghebbenden voor het eind van het daaraan voorafgaande studiejaar ten minste éénmaal een extra gelegenheid geboden om het desbetreffende tentamen of de desbetreffende tentamens af te leggen. De mogelijkheid tot herkansing wordt ten minste drie maanden daaraan voorafgaand daaraan bekend gemaakt.

Artikel 4a.10 Vrijstellingen 4a.10.1 De examencommissie kan aan een student op diens schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen van het

afleggen van één of meer tentamens, op grond van een assessment, of van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of ander geschrift waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten van het tentamen, te hebben voldaan. Het verzoek kan ook langs elektronische weg worden ingediend. In de Onderwijsregeling kunnen regels van procedurele aard worden gegeven over het aanvragen van vrijstellingen.

4a.10.2 Indien een examencommissie de gevraagde vrijstelling verleent, zendt de commissie de verzoeker binnen vier weken, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het verzoek, een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend en het tentamen of de tentamens waarop de vrijstelling van toepassing is. Het bewijs van een vrijstelling wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie.

4a.10.3 De examencommissie is bevoegd vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het deelnemen aan de praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen.

4a.10.4 In de Onderwijsregeling kan worden bepaald dat ten aanzien van daarin benoemde onderwijseenheden geen vrijstelling kan worden verleend van het afleggen van daaraan verbonden tentamens.

Page 41: Master Social Work - Hanze...OER wordt met de term ‘instituutsdirectie’ verwezen naar de Dean van de Academie voor Sociale Studies van de HG en de Directeur van de Academie Social

Opleiding Master Social Work

Onderwijs- en examenregeling 2019-2020

40

Artikel 4a.10a Verlening van graden 4a.10a.1 De Dean verleent de graad Master aan de student die het afsluitend examen van een Masteropleiding

met goed gevolg heeft afgelegd. Het College van Bestuur kan bepalen dat een andere functionaris dan de Dean bevoegd is om de graad te verlenen.

4a.10a.2 Degene aan wie op grond van 4a.10a.1 een graad is verleend, is gerechtigd die graad in de eigen naam tot uitdrukking te brengen.

Artikel 4a.11 Getuigschrift 4a.11.1 Indien alle tentamens van de tot de Masteropleiding behorende onderwijseenheden zijn behaald, stelt

de examencommissie vast dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Het getuigschrift wordt door de examencommissie uitgereikt, nadat de Dean heeft verklaard dat aan de procedurele vereisten voor afgifte van het getuigschrift is voldaan. Het getuigschrift is gesteld in de taal waarin de opleiding volgens vaststelling door het College van Bestuur wordt gegeven.

4a.11.2 Op het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt in ieder geval vermeld: - welke opleiding het betreft;

- welke onderdelen het examen bevatte; - in voorkomende gevallen, welke bevoegdheid daaraan is verbonden; - welke graad is verleend; - de laatste accreditatietermijn van de opleiding; - indien van toepassing: het met goed gevolg afgelegde honours talentprogramma; - indien van toepassing: Cum Laude, zoals bedoeld in artikel 4a.12.

4a.11.3 Bij het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt een diplomasupplement met inbegrip van een transcript of records gevoegd. Het diplomasupplement is gesteld in de Engelse taal.

4a.11.4 Op verzoek van de student wordt door de studentenadministratie tegen een vergoeding andermaal een diplomasupplement met inbegrip van een transcript of records alsmede een gewaarmerkte kopie van het getuigschrift verstrekt.

Artikel 4a.12 Cum Laude 4a.12.1 De examencommissie kan aan de uitslag van het examen het judicium “Cum Laude” verbinden,

waarbij het totaal van de resultaten moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a. niet meer dan een derde deel van het totaal aantal studiepunten binnen het betreffende examen

is verkregen door middel van vrijstellingen; b. de onderwijseenheden moeten binnen de nominale studieduur met een voldoende zijn

afgesloten; c. per tentamen mag de student niet meer dan twee kansen hebben benut; d. waar gewerkt wordt met cijfers moet het gemiddelde van de resultaten met ten minste een 8,0

zijn afgesloten, mag geen der cijfers lager dan 7,0 bedragen en dient de student binnen de nominale studieduur te zijn afgestudeerd.

Het gemiddelde zoals bedoeld in het vorige lid onder d wordt berekend via een Weighted Grade Average systematiek, die ertoe strekt dat een gewogen gemiddelde wordt berekend waarbij de weegfactor wordt gevormd door de omvang van de onderwijseenheid in ECTS-credits

4a.12.2 Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan in de onderwijsregeling worden bepaald dat een bepaalde onderwijseenheid met ten minste een 8,0 is afgesloten.

4a.12.3 De student aan wie door de examencommissie een maatregel is opgelegd waarbij aan die student het recht is ontnomen om één of meer tentamens of examens aan de instelling af te leggen, kan geen rechten doen gelden op het judicium “Cum Laude”.

4a.12.4 Van het bepaalde in het eerste lid onder b en c kan de examencommissie in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen.

Artikel 4a.13 Rechtsbescherming (Zie ook hoofdstuk 10 Rechtsbescherming.) De student kan tegen beslissingen inzake de uitvoering van de examenregeling in beroep gaan bij het College van Beroep voor Studenten.