mededeling van de commissie aan het europees...

93
NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX […](2015) XXX draft WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Verslag inzake de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water - stroomgebiedbeheerplannen Lidstaat: BELGIË bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD De kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn: acties om de „goede toestand” van EU-wateren te bereiken en overstromingsrisico’s te beperken

Upload: others

Post on 25-Jun-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

NL NL

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, XXX

[…](2015) XXX draft

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Verslag inzake de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water -

stroomgebiedbeheerplannen

Lidstaat: BELGIË

bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE

RAAD

De kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn: acties om de „goede toestand” van

EU-wateren te bereiken en overstromingsrisico’s te beperken

Page 2: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

2

INHOUDSOPGAVE

1. ALGEMENE INFORMATIE ................................................................................................................... 4

2. STAND VAN ZAKEN BIJ DE RAPPORTAGE EN NALEVING VAN DE STROOMGEBIEDBEHEERPLANNEN . 6

2.1 VOORNAAMSTE STERKE EN ZWAKKE PUNTEN ...................................................................................................... 6

3. BESTUUR ........................................................................................................................................... 9

3.1 TIJDSCHEMA'S VAN STROOMGEBIEDBEHEERPLANNEN ........................................................................................... 9

3.2 ADMINISTRATIEVE REGELINGEN – STROOMGEBIEDSDISTRICTEN EN BEVOEGDE AUTORITEITEN ....................................... 9

3.3 STROOMGEBIEDBEHEERPLANNEN – STRUCTUUR, VOLLEDIGHEID, JURIDISCHE STATUS ............................................... 12

3.4 OPENBARE RAADPLEGING, BETROKKENHEID VAN BELANGHEBBENDEN ................................................................... 13

3.5 INTERNATIONALE SAMENWERKING EN COÖRDINATIE .......................................................................................... 14

3.6 INTEGRATIE MET ANDERE SECTOREN ............................................................................................................... 16

4. KARAKTERISERING VAN STROOMGEBIEDSDISTRICTEN .................................................................... 16

4.1 WATERCATEGORIEËN IN HET STROOMGEBIEDSDISTRICT ...................................................................................... 16

4.2 TYPOLOGIE VAN OPPERVLAKTEWATEREN ......................................................................................................... 16

4.3 AFBAKENING VAN OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN EN GRONDWATERLICHAMEN ...................................................... 18

4.4 AANWIJZEN VAN SIGNIFICANTE BELASTINGEN EN EFFECTEN ................................................................................. 19

4.5 BESCHERMDE GEBIEDEN ............................................................................................................................... 25

5. TOEZICHT ........................................................................................................................................ 26

5.1 MONITORING VAN OPPERVLAKTEWATEREN ...................................................................................................... 29

5.2 MONITORING VAN GRONDWATER .................................................................................................................. 31

5.3 MONITORING VAN BESCHERMDE GEBIEDEN ..................................................................................................... 32

6. OVERZICHT VAN DE TOESTAND (ECOLOGISCH, CHEMISCH, GRONDWATER).................................... 36

7. BEOORDELING VAN DE ECOLOGISCHE TOESTAND VAN OPPERVLAKTEWATEREN ............................ 51

7.1 BEOORDELINGSMETHODEN VOOR ECOLOGISCHE TOESTAND................................................................................. 51

7.2 TOEPASSING VAN METHODEN EN RESULTATEN VAN ECOLOGISCHE TOESTAND .......................................................... 53

7.3 STROOMGEBIEDSPECIFIEKE VERONTREINIGENDE STOFFEN ................................................................................... 56

8. AANWIJZEN VAN STERK VERANDERDE WATERLICHAMEN EN BEOORDELING VAN GOED ECOLOGISCH

POTENTIEEL .................................................................................................................................................... 57

8.1 AANWIJZEN VAN STERK VERANDERDE WATERLICHAMEN ..................................................................................... 58

8.2 METHODOLOGIE VOOR HET VASTSTELLEN VAN GOED ECOLOGISCH POTENTIEEL (GEP) .............................................. 60

9. BEOORDELING VAN DE CHEMISCHE TOESTAND VAN OPPERVLAKTEWATEREN ............................... 63

9.1 METHODOLOGISCHE AANPAK VAN DE BEOORDELING .......................................................................................... 63

10. BEOORDELING VAN GRONDWATERTOESTAND ............................................................................... 65

10.1 KWANTITATIEVE TOESTAND GRONDWATER ...................................................................................................... 65

10.2 CHEMISCHE TOESTAND GRONDWATER ............................................................................................................ 66

10.3 BESCHERMDE GEBIEDEN ............................................................................................................................... 67

11. MILIEUDOELSTELLINGEN EN UITZONDERINGEN .............................................................................. 67

11.1 UITZONDERINGEN KRACHTENS ARTIKEL 4, LID 4, EN ARTIKEL 4, LID 5 .................................................................... 67

11.2 AANVULLENDE DOELSTELLINGEN IN BESCHERMDE GEBIEDEN ................................................................................ 70

12. PROGRAMMA'S VAN MAATREGELEN .............................................................................................. 71

Page 3: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

3

12.1 MAATREGELENPROGRAMMA - ALGEMEEN ....................................................................................................... 71

12.2 MAATREGELEN GERELATEERD AAN LANDBOUW ................................................................................................ 74

12.3 MAATREGELEN GERELATEERD AAN HYDROMORFOLOGIE ..................................................................................... 79

12.4 MAATREGELEN GERELATEERD AAN GRONDWATER ............................................................................................. 82

12.5 MAATREGELEN GERELATEERD AAN CHEMISCHE VERONTREINIGING ........................................................................ 84

12.6 MAATREGELEN GERELATEERD AAN ARTIKEL 9 (WATERPRIJSBELEID) ....................................................................... 85

12.7 AANVULLENDE MAATREGELEN IN BESCHERMDE GEBIEDEN ................................................................................... 87

13. AANPASSING AAN KLIMAATVERANDERING, WATERSCHAARSTE EN DROOGTE EN BEHEER VAN

OVERSTROMINGSRISICO'S .............................................................................................................................. 88

13.1 WATERSCHAARSTE EN DROOGTE .................................................................................................................... 88

13.2 BEHEER VAN OVERSTROMINGSRISICO .............................................................................................................. 89

13.3 AANPASSING AAN KLIMAATVERANDERING........................................................................................................ 90

14. AANBEVELINGEN ............................................................................................................................. 91

Page 4: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

4

1. ALGEMENE INFORMATIE1

DE2000DE2000

LU RB_001

NLSC

NLMS

DE7000

BESchelde_VL

FRA

FRB2

BESeine_RW

FRB1LU RB_001

LU RB_000

BERhin_RW

BEMaas_VL

NLRN

DE2000

DE2000

BE

FRC

North Sea

BEEscaut_Schelde_BR

BEEscaut_RW

BEMeuse_RW

0 25 50

km

BENordzee_FED

Figuur 1.1: Kaart van stroomgebiedsdistricten

Internationale stroomgebiedsdistricten (binnen de EU)

Internationale stroomgebiedsdistricten (buiten de EU)

Nationale stroomgebiedsdistricten (binnen de EU)

Landen (buiten de EU)

Kustwateren Bron: WISE

België heeft circa 11 miljoen inwoners2

en een grondgebied van in totaal 30 528 km2. Het

land bestaat uit drie regio's: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest en het

Waalse Gewest.

België heeft vier stroomgebiedsdistricten (SGD's), waarvan de Maas en de Schelde het

grootste deel van het Belgische grondgebied bestrijken. De stroomgebieden Rijn en Seine

bestrijken een veel kleiner gedeelte van België in het Waalse Gewest. Vanwege de verdeling

van verantwoordelijkheden over de verschillende gewesten van de federale staat België zijn

1 Dit verslag is gebaseerd op de beoordeling van alle door België gerapporteerde stroomgebiedbeheerplannen en

vervangt het in november 2012 gepubliceerde verslag (Werkdocument van de diensten van de Commissie

SWD(2012)379 final, volume 4/30), dat alleen betrekking had op de plannen (van het Vlaamse Gewest en de

federale overheid) die destijds beschikbaar waren. In het verslag is de informatie-uitwisseling tussen de diensten

van de Commissie en de Belgische autoriteiten die heeft plaatsgevonden tijdens de bilaterale vergadering van 26

februari 2014 in aanmerking genomen. 2 Statistics Belgium, Key figures 2011. http://statbel.fgov.be/en/binaries/Key%20figures2011_en_tcm327-

148284.pdf

Page 5: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

5

er meerdere plannen voor hetzelfde stroomgebiedsdistrict binnen België. Op internationaal

niveau wordt samen met andere oeverstaten een gecoördineerd plan ontwikkeld. Alle

Belgische stroomgebieden worden gedeeld met andere lidstaten en/of derde landen:

Schelde: FR, NL

Maas: FR, NL, LU, DE

Rijn: DE, AT, FR, NL, LI (derde land), CH (derde land)

Seine: FR

Internationale SGD's SGD's Omvang (km

2) Landen die grenzen delen

Schelde/

L'Escaut

BESchelde_VL 12 026 FR, NL

BEEscaut_Schelde_BR 162 FR, NL

BEEscaut_RW 3 745 FR, NL

BENoordzee_FED 1 428 FR, NL

Meuse/Maas BEMaas_VL 1 601 DE, FR, LU, NL

BEMeuse_RW 12 255 DE, FR, LU, NL

Rhin (Rijn) BERhin_RW 767 AT, CH, DE, FR, LI, NL

Seine BESeine_RW 80 FR

Tabel 1.1: Overzicht van Belgische stroomgebiedsdistricten (*als gerapporteerd door België, zie hoofdstuk 3). VL: Vlaamse Gewest, BR: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, RW: Waalse Gewest, FED: federale overheid. Bron: Stroomgebiedbeheerplannen die bij WISE zijn gemeld3: http://cdr.eionet.europa.eu/be/eu/wfdart13

De drie grotere internationale stroomgebieden op Belgisch grondgebied (de

Schelde/L'Escaut, de Maas/Meuse en de Rijn) vallen allemaal in samenwerkingscategorie 1,

dat wil zeggen dat er internationale stroomgebiedbeheerplannen zijn ontwikkeld,

internationale overeenkomsten zijn gesloten en een internationaal samenwerkingsorgaan is

opgericht.

Naam

internationaal

stroomgebied

Nationaal SGD Landen die

grenzen delen

Coördinatiecategorie

1

km² %

Schelde

BESchelde_VL FR, NL 11 991 32,9

BEEscaut_Schelde_BR FR, NL 162 0,4

BEEscaut_RW FR, NL 3 770 10,4

BENoordzee_FED FR, NL Geen informatie Geen informatie

Maas BEMaas_VL DE, FR, LU, NL 1 596 4,6

BEMeuse_RW DE, FR, LU, NL 12 300 35,8

Rijn BERhin_RW AT, CH, DE, FR,

LI, NL 750 0,4

Seine BESeine_RW FR Geen informatie Geen informatie

Tabel 1.2: Grensoverschrijdende stroomgebieden per categorie (zie het Werkdocument van de diensten

van de Commissie, punt 8.1) en percentage van het aandeel in België4.

Categorie 1: Samenwerkingsovereenkomst, samenwerkingsorgaan, stroomgebiedbeheerplannen vastgesteld.

3 Deze lidstaatbijlage weerspiegelt de informatie die door de lidstaat aan WISE is doorgegeven, en die kan zijn

bijgewerkt sinds het vaststellen van de stroomgebiedbeheerplannen. Daarom kunnen er verschillen bestaan tussen

de informatie die is verstrekt in de stroomgebiedbeheerplannen en de informatie in WISE. 4 Categorisatie vastgesteld krachtens de EC Comparative study of pressures and measures in the major river basin

management plans in the EU (Task 1b: International co-ordination mechanisms).

Page 6: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

6

Categorie 2: Samenwerkingsovereenkomst, samenwerkingsorgaan aanwezig.

Categorie 3: Samenwerkingsovereenkomst aanwezig.

Categorie 4: Geen geformaliseerde samenwerking.

Bron: EC Comparative study of pressures and measures in the major river basin management plans in the EU

2. STAND VAN ZAKEN BIJ DE RAPPORTAGE EN NALEVING VAN DE

STROOMGEBIEDBEHEERPLANNEN

De twee stroomgebiedbeheerplannen van het Vlaamse Gewest en het federale plan voor de

kustwateren zijn in 2010 vastgesteld en gerapporteerd. De raadpleging voor het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest vond plaats tussen 28 februari 2011 en 28 augustus 20115 en de

Brusselse autoriteiten stelden de Commissie in juli 2012 in kennis van de vaststelling van

het stroomgebiedbeheerplan. De rapportage vond plaats op 31 juli 2013. Voor het Waalse

Gewest vond de raadpleging over de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen plaats tussen 11

juni 2012 en 18 januari 2013. De stroomgebiedbeheerplannen van het Waalse Gewest

werden op 27 juni 2013 vastgesteld en op 13 september 2013 aan de Europese Commissie

gerapporteerd.

SGD Datum vaststelling stroomgebiedbeheerplan Datum rapportage

stroomgebiedbeheerplan

BEEscaut_RW 27 juni 2013 13 september 2013

BEEscaut_Schelde_BR 12 juli 2012 (5 september 2012 gepubliceerd in

Belgisch Staatsblad)

31 juli 2013

BEMaas_VL 8 oktober 2010 (11 januari 2011 gepubliceerd in

Belgisch Staatsblad)

8 oktober 2010

BEMeuse_RW 27 juni 2013 13 september 2013

BENoordzee_FED 7 december 2009 (12 februari 2010

gepubliceerd in Belgisch Staatsblad)

29 januari 2010

BERhin_RW 27 juni 2013 13 september 2013

BESchelde_VL 8 oktober 2010 (11 januari 2011 gepubliceerd in

Belgisch Staatsblad)

8 oktober 2010

BESeine_RW 27 juni 2013 13 september 2013

Tabel 2.1: Vaststellen en rapporteren van Belgische stroomgebiedbeheerplannen aan de Commissie Bron: Stroomgebiedbeheerplannen

In april 2011 besloot de Commissie het Europese Hof van Justitie (zaak C-366/11) te laten

oordelen over het feit dat België zijn stroomgebiedbeheerplannen niet had vastgesteld en

gerapporteerd aan de Europese Commissie. Het arrest van het Hof van Justitie werd op 24

mei 2012 gepubliceerd, en daarin werd geoordeeld dat België zijn verplichtingen krachtens

artikel 13, leden 2, 3 en 6, artikel 14, lid 1, onder c), en artikel 15, lid 1, van de Kaderrichtlijn

Water (KRW) niet was nagekomen. De zaak werd vervolgens gesloten nadat België de

resterende stroomgebiedbeheerplannen had vastgesteld en gerapporteerd.

2.1 Voornaamste sterke en zwakke punten

Voornaamste sterke punten

Vlaamse wateren en kustwateren:

5 http://ec.europa.eu/environment/water/participation/map_mc/countries/belgium_en.htm

Page 7: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

7

De openbare raadpleging is op transparante wijze uitgevoerd. In de plannen is

informatie opgenomen over de manier waarop gemaakte opmerkingen zijn gebruikt om

het plan te veranderen.

In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen bevatten de informatiebladen informatie

over de verschillende maatregelen en is kosteneffectiviteit gebruikt om de maatregelen

te prioriteren. Het plan van de kustwateren bevat een volledige lijst van basis- en

aanvullende maatregelen die zullen bijdragen tot het verwezenlijken van de

milieudoelstellingen.

De methoden voor het beoordelen van de ecologische en chemische toestand zijn voor

alle watercategorieën ontwikkeld.

In Vlaanderen zijn werkzaamheden met testgebieden gepland om de effectiviteit van

aanvullende maatregelen te beoordelen, zodat de kennisbasis voor het selecteren van

aanvullende maatregelen voor de volgende stroomgebiedbeheerplannen wordt

verbeterd.

Brusselse wateren

Het programma van maatregelen is goed gestructureerd en de acht pijlers zijn duidelijk

geïdentificeerd.

Voor het publiek is een niet-technische samenvatting beschikbaar waarin elke pijler

van het programma kort en duidelijk wordt toegelicht.

Ook is een gedetailleerde economische analyse van het watergebruik in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest (2008) verstrekt.

Waalse wateren

Op de website (http://spw.wallonie.be/dce/spip.php?article88) wordt een duidelijk

overzicht van het programma van maatregelen gegeven, onderverdeeld naar thema.

De referentiesituatie is goed onderzocht/beschreven in het ondersteunende document

‘Etat des lieux’ (achtergronddocument nr.1).

De economische analyse is goed.

Voornaamste zwakke punten

België

Gebrekkige coördinatie tussen de regio's. Er is een interregionaal coördinatieorgaan

opgezet, maar het is onduidelijk hoe dit in de praktijk te werk gaat, gezien de grote

verschillen in de tijdschema's voor de voorbereiding en de openbare raadplegingen. De

reikwijdte van de coördinatie lijkt vrij beperkt te zijn.

Als gevolg van de wijze waarop de stroomgebiedbeheerplannen worden opgesteld, is

er tijdens de voorbereidende fasen van de plannen en de openbare raadpleging geen

overzicht van belangrijke informatie op het niveau van het stroomgebiedsdistrict als

geheel beschikbaar, maar alleen voor regionale delen van stroomgebiedsdistrict. Ook

de interregionale plannen, die samen met andere oeverstaten worden ontwikkeld,

bevatten geen volledige overzichten van belangrijke informatie (over bijvoorbeeld de

belasting van een gebied, de toestand van waterlichamen, milieudoelstellingen,

uitzonderingen, maatregelen, enz.). Dit roept vragen op over de wijze waarop

stroomgebiedaanpak van de KRW in België ten uitvoer wordt gelegd.

Page 8: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

8

Vlaamse wateren en kustwateren:

In de stroomgebiedbeheerplannen voor zowel Vlaanderen als de kustwateren zijn de

meeste maatregelen vrij algemeen gedefinieerd, zonder tijdschema voor de uitvoering

of toegezegde financiële middelen, en er ontbreekt in het algemeen een duidelijke

relatie met de toestandbeoordeling.

Gezien het grote aantal sterk veranderde waterlichamen in het Vlaamse Gewest, moet

de aanwijzing van sterk veranderde waterlichamen de bepalingen van artikel 4, lid 3,

van de KRW duidelijker volgen.

De Vlaamse beoordelingsmethoden voor het definiëren van een goed ecologisch

potentieel zijn nogal complex en moeten in het stroomgebiedbeheerplan duidelijker

worden omschreven.

Er moet duidelijker worden gemaakt dat het aangewezen kustwaterlichaam in het

Vlaamse stroomgebiedbeheerplan niet verder in aanmerking is genomen in het

stroomgebiedbeheerplan als gevolg van een wijziging in de categorie van het

waterlichaam.

Brusselse wateren:

Het programma van maatregelen beperkt zich tot acties en instrumenten; er wordt geen

nadere informatie gegeven over het tijdschema, coördinatie, kosten, enz., die in zeer

algemene bewoordingen worden beschreven.

Het belang van de maatregelen wordt niet aangegeven en er wordt geen verband

gelegd tussen de belasting en toestand van wateren en de maatregelen.

Er wordt geen informatie verstrekt over de "significantie" van belastingen en effecten.

Over het algemeen wordt bijzonder weinig informatie verstrekt over belastingen en

effecten of over instrumenten/criteria om de omvang daarvan te bepalen.

De methodologie voor de monitoring is goed ontwikkeld, maar niet eenvoudig te

begrijpen.

Het verband tussen de mitigatiemaatregelen (zoals oeverherstel langs het Kanaal) en de

effecten daarvan op een goed ecologisch potentieel en het bereiken van een goede

ecologische toestand zijn niet duidelijk.

Waalse wateren:

Er wordt niet aangegeven welke maatregelen in de stroomgebiedbeheerplannen

"basismaatregelen" en welke "aanvullende maatregelen" zijn (in de rapportage aan

WISE wordt dit onderscheid niet gemaakt). Ook zijn de maatregelen erg algemeen. Dit

maakt het moeilijk om het belang van de maatregelen in te schatten.

Er is geen duidelijk verband tussen de toestandbeoordeling en maatregelen.

Er wordt op semi-kwantitatieve wijze informatie gegeven over de significantie van

belastingen of effecten per substroomgebied, en er is een schatting beschikbaar van de

specifieke bijdrage van de verschillende sectoren aan de N- en P-belasting (op basis

van een waterkwaliteitsmodel). Een gedetailleerdere en bredere discussie over het

belang van belastingen en effecten op Waalse waterlopen zou mogelijk nuttig zijn

geweest.

Het programma van maatregelen bevat geen informatie over het tijdschema.

Page 9: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

9

3. BESTUUR

3.1 Tijdschema's van stroomgebiedbeheerplannen

SGD Tijdschema Werk-

programma

Verklaring

betreffende

raadpleging

Significante

waterbeheer

kwesties

Ontwerp-

stroomgebied-

beheerplan

Definitief

stroomgebied-

beheerplan

Vervaldata 22.6.2006 22.6.2006 22.6.2006 22.12.2007 22.12.2008 22.12.2009

BESchelde_VL 22.11.2006 22.11.2006 22.11.2006 22.11.2006 16.12.2008 8.10.2010

BEEscaut_Schelde_BR 17.2.2009 17.2.2009 28.2.2011 17.2.2009 28.2.2011 15.9.2011

BEEscaut_RW 1.1.2006 1.1.2006 29.12.2005 1.1.2006 11.6.2012 27.6.2013

BENoordzee_FED 22.12.2008 22.12.2008 22.12.2008 22.12.2008 12.2.2010

BEMaas_VL 22.11.2006 22.11.2006 22.11.2006 22.11.2006 16.12.2008 8.10.2010

BEMeuse_RW 1.1.2006 1.1.2006 29.12.2005 1.1.2006 11.6.2012 27.6.2013

BERhin_RW 1.1.2006 1.1.2006 29.12.2005 1.1.2006 11.6.2012 27.6.2013

BESeine_RW 1.1.2006 1.1.2006 29.12.2005 1.1.2006 11.6.2012 27.6.2013

Tabel 3.1: Tijdschema van de verschillende stappen van het uitvoeringsproces Bron: WISE en later door de Belgische autoriteiten verstrekte informatie

3.2 Administratieve regelingen – stroomgebiedsdistricten en bevoegde

autoriteiten België is een federale staat met verantwoordelijkheden voor waterbeheer op gewestelijk en

op federaal niveau. De federale en gewestelijke verantwoordelijkheden zijn exclusief en

gelijkwaardig, en er is geen hiërarchie tussen de normen die door elke groep worden

vastgesteld. De gewesten zijn op hun grondgebied verantwoordelijk voor milieu- en

waterbeleid (inclusief technische verordeningen betreffende drinkwaterkwaliteit),

landinrichting, natuurbehoud en openbare werken en transport. De federale overheid is onder

andere verantwoordelijk voor de economische aspecten van drinkwatervoorziening (d.w.z.

het vaststellen van maximumprijzen en goedkeuren van prijsstijgingen6) op het volledige

Belgische grondgebied en heeft milieuverantwoordelijkheden voor kust- en territoriale

wateren (vanaf de laagste laagwaterlijn). Als gevolg van deze verschillende

verantwoordelijkheden zijn er meerdere stroomgebiedbeheerplannen ontwikkeld voor

hetzelfde stroomgebiedsdistrict. Op nationaal en internationaal niveau vindt coördinatie

plaats, terwijl de plannen op gewestelijk niveau worden ontworpen (met uitzondering van het

federale plan voor kustwateren), en daarom wordt er hoofdzakelijk een gewestelijke aanpak

van stroomgebiedsplanning gehanteerd.

De internationale coördinatie met buurlanden en de relevante Belgische actoren (federale

staat en gewesten) wordt uitgevoerd in de Internationale Scheldecommissie (Verdragen van

Gent, 3 december 2002) en de Internationale Maascommissie (Verdragen van Gent, 3

december 2002). De drie gewesten en de federale autoriteit zijn partijen bij de internationale

commissies. Voor het stroomgebiedsdistrict van de Schelde en het stroomgebiedsdistrict van

de Maas is een internationaal overkoepelend stroomgebiedbeheerplan opgesteld. Het Waalse

Gewest is geen partij bij de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn (ICPR) –

maar werkt met de commissie samen (als waarnemer), evenals met de Internationale

Commissie ter bescherming van de Moezel en de Saar (CIMPS; de Moezel en de Saar zijn

6 Na de zesde staatshervorming zijn deze economische aspecten in verband met drinkwatervoorziening geen

federale bevoegdheid meer. Sinds 1 juli 2014 is deze bevoegdheid officieel overgedragen aan de drie gewesten van

België.

Page 10: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

10

zijrivieren van de Rijn). Voor de Seine is geen internationale coördinatiecommissie ingesteld,

maar het stroomgebiedbeheerplan is ingediend bij de Franse regionale autoriteiten die

bevoegd zijn voor het stroomgebiedsdistrict van de Seine.

Regelmatige en systematische interne Belgische coördinatie vindt plaats in het

Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) (Samenwerkingsakkoord van 5 april

1995 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest). Volgens het akkoord is het CCIM onder andere bevoegd tot het

"plegen van overleg om te komen tot een gecoördineerde uitvoering van de aanbevelingen en

beslissingen van internationale organisaties". De stuurgroep Water van dit comité (SG

Water van het CCIM) is het overlegorgaan dat verantwoordelijk is voor de noodzakelijke

coördinatie van de tenuitvoerlegging van de KRW tussen de verschillende bevoegde

autoriteiten in België. De gewesten moeten elkaar raadplegen over waterlichamen die zich

uitstrekken over meer dan één gewest en binnen de SG Water worden de formele en officiële

stappen bepaald voor het vaststellen van de stroomgebiedbeheerplannen teneinde tot een

gecoördineerd standpunt te komen. Er kan echter geen uitwisseling van bevoegdheden

plaatsvinden via het samenwerkingsakkoord, wat betekent dat de uitgevoerde coördinatie en

samenwerking geen garantie vormen voor een tijdige rapportage door andere bevoegde

autoriteiten binnen de lidstaat.

Voor het Vlaamse Gewest is de bevoegde autoriteit de coördinatiecommissie Integraal

Waterbeleid (CIW). Deze commissie heeft volgens het Vlaamse decreet Integraal

Waterbeleid de volgende taak:

De CIW staat op het niveau van het Vlaamse Gewest in voor de voorbereiding, planning,

controle en opvolging van het integraal waterbeleid. Ze waakt over de uniforme aanpak van

de bekkenwerking en is belast met de uitvoering van de beslissingen van de Vlaamse regering

inzake integraal waterbeleid.

De CIW heeft een belangrijke rol bij de planning en uitvoering van waterbeleid op

stroomgebiedniveau. De CIW is aangewezen als de bevoegde autoriteit voor de

tenuitvoerlegging van de KRW en de Overstromingsrichtlijn. Tot de verantwoordelijkheden

behoren het opstellen van de stroomgebiedbeheerplannen voor het Vlaamse Gewest, het

rapporteren aan de Europese Commissie over de tenuitvoerlegging van de KRW, het

organiseren van de openbare raadpleging voor de KRW, het opstellen van de methodologie

en het richtsnoer voor de ontwikkeling van de stroomgebiedbeheerplannen en het op één lijn

brengen van de stroomgebiedbeheerplannen met de Vlaamse Waterbeleidsnota.

De CIW bestaat uit het uitvoerend bestuur van de administraties en organisaties met een

belangrijke rol in waterbeleid. In het stroomgebiedbeheerplan worden de leden van de CIW

beschouwd als 'waterbeheerders'.

Voor de organisatie en planning van integraal waterbeheer onderscheidt het decreet Integraal

Waterbeleid vier niveaus:

het stroomgebiedsdistrict (Schelde en Maas) met de

stroomgebiedbeheerplannen;

het Vlaamse Gewest (stroomgebieden Schelde, Maas, IJzer, polders van

Brugge) met de Waterbeleidsnota;

het deelstroomgebied (11) met de bekkenbeheerplannen;

het deel-deelstroomgebied (103) met de deelbekkenbeheerplannen.

De voorbereiding, planning, controle en opvolging worden op elk van deze niveaus

uitgevoerd. Binnen de CIW zijn specifieke structuren vastgesteld om deze taken uit te

Page 11: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

11

voeren. De CIW overziet de werking van de deelstroomstructuren, ondersteunt deze en

beoordeelt mogelijke tegenstellingen tussen bindende bepalingen van de beheerplannen op de

verschillende niveaus.

Figuur 3.1: Organigram van de bevoegde autoriteit voor het Vlaamse Gewest: CIW en de lidadministraties en -

organisaties.

Bron: BE-Vlaamse autoriteiten

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de voornaamste bevoegde autoriteit de regering

van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regering is de autoriteit die zorgt voor de

monitoringprogramma's en de vaststelling van het programma van maatregelen van het

Brusselse Gewest. Ook werkt zij mee aan de vaststelling van het internationale

stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde en zorgt zij voor de deelname van het publiek bij

de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Om deze taken te verwezenlijken kan de regering

overheidsinstanties of bedrijven die zich bezighouden met waterbeheer en die bekend zijn als

"waterexploitanten" bij het proces betrekken. Dit wordt genoemd in de gewestelijke

wetgeving: "Ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het

waterbeleid" (Belgische Staatsblad). De belangrijkste actoren die specifieke taken met

betrekking tot waterbeheer hebben zijn de volgende:

Leefmilieu Brussel (BIM – Gewestelijke Administratie): algemeen waterbeleid en

beheer van de subsidies die verband houden met water (zwembaden en

burgerverenigingen), controle van de Brusselse waterwinning en van de watervoerende

lagen, beheer van de waterlopen van 1e en 2

e categorie en van de meeste vijvers,

uitvoering van het ‘Blauwe Netwerk’-programma, verlening van milieuvergunningen,

coördinatie in het internationaal hydrografisch Scheldedistrict.

Page 12: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

12

Vivaqua (Intercommunale): opslag, behandeling, productie en transport van het

drinkwater in Brussel; operationeel beheer van de infrastructuur van waterdistributie en

de opvang op gemeentelijk vlak van stedelijk afvalwater (voor rekening van

Hydrobru), uitbating van het zuiveringsstation Zuid voor rekening van de BMWB (zie

verder).

Hydrobru (Brusselse Intercommunale voor waterdistributie en -sanering - CVBA):

distributie van drinkwater, ontwerp, opzetten en beheer van de infrastructuur van

gemeentelijke opvang van afvalwater met inbegrip van het rioolnet, de stormbekkens

en de collectoren.

Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer (BMWB): uitvoerder van de openbare

sanering van het stedelijk afvalwater, coördinatie en interventie bij uitvoering van

werkzaamheden voor riolering, inzameling en zuivering van stedelijk afvalwater,

beheerder van een meetnetwerk (waterloopdebiet, collectoren, en regenmeting

(pluviometrie)).

Haven van Brussel (Publiekrechtelijke naamloze vennootschap): beheer van het

Kanaal en van de haven.

Wat betreft de uitvoering van de KRW in het Waalse Gewest wijst het Waterwetboek de

Waalse regering aan als de bevoegde autoriteit voor de KRW (artikel D.11 van de

Waterwetboek: "Voor elk Waals stroomgebied oefent de Regering de opdrachten uit van de

stroomgebiedsoverheid."). De regering wordt vertegenwoordigd door de overheidsautoriteit,

in dit geval de Overheidsdienst van Wallonië ("Service public de Wallonie", SPW) en de

volgende twee operationele directoraten daarvan: operationeel directoraat Landbouw,

Natuurlijke Hulpbronnen en Milieu (DGARNE of DGO3) en operationeel directoraat

Mobiliteit en Waterwegen (DGMVH of DGO2).

3.3 Stroomgebiedbeheerplannen – structuur, volledigheid, juridische status

Voor het Vlaamse Gewest zijn de stroomgebiedbeheerplannen planningsdocumenten die bij

overheidsbesluit zijn goedgekeurd. In de hiërarchie van wetgevingsbesluiten vallen ze aan de

ene kant onder wetten en verordeningen (decreten), zodat ze andere wetten en verordeningen

niet kunnen tegenspreken. Aan de andere kant staan ze boven watergerelateerde

administratieve besluiten. Bovendien zijn ze slechts van toepassing op de schaal van het

stroomgebied en voor specifieke gewestelijke entiteiten en autoriteiten.

Voor wat het juridisch effect betreft, voorziet de wetgeving in de bepaling dat autoriteiten bij

hun besluitvorming rekening moeten houden met de vastgestelde

stroomgebiedbeheerplannen. De besluiten van de autoriteiten moeten in dit opzicht

gemotiveerd zijn en moeten relevante vastgestelde doelstellingen in acht nemen. Dit is

bevestigd door een arrest van het Belgische Arbitragehof, waarin wordt verklaard dat

autoriteiten rekening moeten houden met de relevante waterbeheerplannen bij het beoordelen

van een programma, maatregel of vergunning7. Volgens de wetgeving is er een relatie tussen

de stroomgebiedbeheerplannen en de individuele vergunningen, waarbij aanvullende

voorwaarden kunnen worden gesteld voor het verlenen van vergunningen als de

milieudoelstellingen waarschijnlijk niet gehaald worden. Het decreet bepaalt dat waar uit

monitoringgegevens of andere informatie blijkt dat de milieudoelstellingen voor

waterlichamen niet worden gehaald, de Vlaamse regering ervoor moet zorgen dat de

relevante vergunningen en autorisaties worden onderzocht en indien nodig worden herzien.

De vergunningverlenende autoriteiten zijn hieraan gebonden.

7 Arrest 32/2005 van het Arbitragehof van 9 februari 2005.

Page 13: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

13

Met betrekking tot internationale samenwerking wordt in het stroomgebiedbeheerplan

verwezen naar het "overkoepelende beheerplan" dat de multilaterale

samenwerkingsactiviteiten (tussen lidstaten en gewesten) bevat. In bijlage 1.1 wordt een

korte beschrijving van dit plan gegeven, samen met een link naar de website van de

internationale commissies waar het plan kan worden opgevraagd.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de stroomgebiedbeheerplannen gebaseerd op

acht belangrijke waterbeheerkwesties die zijn gepubliceerd in het Belgische Staatsblad van

17 februari 2009 na goedkeuring door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het stroomgebiedbeheerplan is vastgesteld bij een besluit van de regering van het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest.

Voor het Waalse Gewest is de Waalse regering krachtens het Waalse Waterwetboek de

bevoegde autoriteit voor de KRW ("autorité de bassin" – artikel D.11

http://environnement.wallonie.be/legis/Codeenvironnement/codeeaucoordonneD.htm). De

stroomgebiedbeheerplannen zijn vastgesteld door de Waalse regering. De

stroomgebiedbeheerplannen moeten derhalve worden beschouwd als een gedelegeerde

wetgevingshandeling door de Waalse regering waarin de geplande maatregelen worden

beschreven. De stroomgebiedbeheerplannen worden ook onderworpen aan een

milieueffectbeoordeling (strategische milieueffectbeoordeling – Richtlijn 2001/42/EG).

3.4 Openbare raadpleging, betrokkenheid van belanghebbenden In Vlaanderen werd de campagne "Vol van water" gebruikt om de betrokkenheid van het

publiek te bewerkstelligen. Op de website van de campagne werd informatie over het

ontwerpstroomgebiedbeheerplan geplaatst. Informatie over de betrokkenheid van het publiek

werd verspreid via aankondigingen in gedrukte pers en via radio en televisie. Ook een folder

en brochure waren beschikbaar. De ontwerpplannen lagen ter inzage in gemeentehuizen,

waar het mogelijk was om schriftelijk te reageren. Het plan ging vergezeld van een

handleiding waarin het raadplegingsproces werd uitgelegd, een samenvatting van de

verschillende hoofdstukken werd gegeven en enkele illustratieve vragen voor de raadpleging

werden gegeven. Het was zelfs mogelijk om online te reageren via de campagnewebsite. De

CIW diende deze opmerkingen vervolgens in bij een gemeente en valideerde zo de

opmerkingen. Voor elk deelstroomgebied werd een informatiebijeenkomst georganiseerd

waar vragen over de plannen konden worden gesteld en formele opmerkingen konden

worden gemaakt. Voorts werd er een workshop georganiseerd met de drie adviesorganen,

waar deze informatie kregen en hun reacties op de plannen konden geven.

Ook voor de internationale delen van de stroomgebiedbeheerplannen zijn raadplegingen

georganiseerd en alle bevoegde autoriteiten van andere lidstaten zijn benaderd om deel te

nemen. Informatie over het raadplegingsproces in andere lidstaten is uitgewisseld tussen de

partners van de internationale stroomgebieden.

De gevolgen van de openbare raadpleging voor de plannen worden beschreven in een

overwegingsdocument8. Hierin wordt erkend dat de ontvangen opmerkingen hebben geleid

tot een substantiële wijziging van de ontwerpplannen binnen de wettelijke bepalingen, zowel

wat de redactie als wat inhoud betreft. De gevolgen worden in dat document beschreven. Een

bijlage bij dit document laat voor elke opmerking zien op welke manier er rekening mee

gehouden is en of deze tot een wijziging van het plan heeft geleid. Sommige aanpassingen

zijn verduidelijkingen en verfijningen van de tekst of de maatregelenformulieren, verfijning

8 Overwegingsdocument http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/stroomgebiedbeheerplannen/wat-vooraf-

ging/Overwegingsdocument.pdf/view

Page 14: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

14

en aanvulling van bepaalde gegevens, verduidelijkingen over de samenwerking op bi- en

multilateraal niveau en optimalisatie van de scenario's. Sommige aanbevelingen die in de

CIW-werkplan van 2010 zijn opgenomen, betreffen een grotere betrokkenheid van de

samenleving, betere samenwerking tussen de verschillende planningscycli, duidelijkere

koppeling van maatregelen aan specifieke acties en de overweging om kleinere

waterlichamen op te nemen in het tweede stroomgebiedbeheerplan.

Het stroomgebiedbeheerplan voor kustwateren bevat ook een transparante uitleg van de

feedback die is ontvangen tijdens de openbare raadpleging en of en hoe deze feedback is

geïntegreerd in het definitieve ontwerp van het stroomgebiedbeheerplan.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd de openbare raadpleging bekendgemaakt in het

Belgisch Staatsblad (Moniteur Belge). Aan de 19 gemeenschappen werden posters

toegestuurd. Ook werden posters gestuurd naar verschillende contacten als bibliotheken,

organisaties, enz., en werden informatiebijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast werd

gecommuniceerd door middel van advertenties in de gedrukte pers en radio- en tv-spotjes.

Tot slot werden bijdragen geleverd tijdens evenementen rond de openbare raadpleging. Het

publiek kon beschikken over diverse instrumenten voor de participatie aan de enquête: de

volledige tekst van het ontwerpprogramma van maatregelen, de volledige tekst van de

milieueffectbeoordeling in verband met het voorgestelde programma van maatregelen, en een

brochure met vragenlijst over het programma van maatregelen. Deze documenten zijn zowel

op papier als in elektronische vorm gepubliceerd en verspreid. Het was mogelijk om het

programma van maatregelen van het project, het milieueffectrapport en de toelichtende

brochure met vragenlijst rechtstreeks te downloaden van de website van Leefmilieu Brussel,

de brochure en vragenlijst telefonisch of via e-mail te bestellen bij Leefmilieu Brussel, het

ontwerpplan in te zien en incidenten te melden aan Leefmilieu Brussel en de 19

gemeenschappen. Deze documenten zijn zowel op papier als in elektronische vorm

gepubliceerd en verspreid. De documenten konden worden gedownload.

In het Waalse Gewest zijn posters gemaakt, postzendingen verricht en advertenties in lokale

kranten geplaatst. Voorts is alle informatie over de stroomgebiedbeheerplannen, waaronder

alle documenten, op papier en in elektronische vorm beschikbaar gesteld aan alle gemeenten.

Ook is gebruikgemaakt van de website eau.wallonie.be, en waren er papieren documenten,

media, posters en voorlichtingsbijeenkomsten voor het publiek. Opmerkingen konden

schriftelijk worden ingediend via de website, per e-mail of per post. De (in het Frans

opgestelde) ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen werden volledig vertaald in het Nederlands

en het Duits om de coördinatie met aangrenzende regio's en landen te bevorderen.

3.5 Internationale samenwerking en coördinatie

3.5.1 Coördinatie binnen België De gewesten zijn exclusief bevoegd op het gebied van waterbeleid en de meeste andere

domeinen van het milieubeleid. Op het eerste niveau van de coördinatie binnen België wordt

de tenuitvoerlegging van Europees en internationaal waterbeleid, niettegenstaande de

exclusieve bevoegdheden, voor noodzakelijke coördinatiedoeleinden ondersteund door

wettelijk bindende samenwerkingsakkoorden. Bij een van deze samenwerkingsakkoorden

(5.4.1995) het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) ingesteld, dat zich

voornamelijk bezighoudt met de coördinatie van Belgische opmerkingen, standpunten en

delegaties in beleidsaangelegenheden en met rapportage aan internationale organisaties. Het

CCIM is voornamelijk belast met:

Page 15: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

15

het organiseren van overleg om te komen tot een gecoördineerde uitvoering op

nationaal niveau van de aanbevelingen en beslissingen van internationale

organisaties; en

het toezicht op het verzamelen van de nodige gegevens en het

gemeenschappelijk rapporteren ten behoeve van informatievragen van

internationale organisaties.

Het CCIM heeft verschillend deskundigengroepen ingesteld die belast zijn met de

coördinatie van specifieke milieuaangelegenheden. Binnen dit kader is de stuurgroep Water

van het CCIM (die wordt voorgezeten door het milieuagentschap van het Vlaamse Gewest,

d.w.z. de Vlaamse Milieumaatschappij) is het adviesorgaan dat belast is met de benodigde

coördinatie van de tenuitvoerlegging van de Kaderrichtlijn Water (KRW) (en de andere

waterrichtlijnen van de EU) tussen de verschillende bevoegde autoriteiten in België.

3.5.2 Internationale coördinatie

In overeenstemming met artikel 3 van de KRW vinden de transnationale coördinatie en de

informatie-uitwisseling voor de internationale stroomgebiedsdistricten Schelde en Maas

plaats in de Internationale Scheldecommissie9

en de Internationale Maascommissie10

.

Het Schelde-Verdrag en het Maas-Verdrag (Gent, 2002) zijn gesloten door de federale staat

en de drie gewesten met de buurlanden waarmee deze respectieve stroomgebiedsdistricten

worden gedeeld. Afspraken over de internationale coördinatie van de tenuitvoerlegging van

de KRW en de aanpak van andere kwesties, zoals de bescherming tegen overstromingen in

de internationale stroomgebieden, zijn gemaakt in de verdragen van Gent in 2002.

Voor deze twee internationale stroomgebieden bestaan internationale plannen waarin de

internationale coördinatieactiviteiten tot uiting komen. Deze plannen kunnen worden

gedownload van de websites van de internationale commissies ("overkoepelende

beheerplannen voor het internationale stroomgebiedsdistrict Schelde en het internationale

stroomgebiedsdistrict Maas"). In de stroomgebiedbeheerplannen van het Vlaamse, Waalse en

Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt niet rechtstreeks ingegaan op internationale

coördinatie.

In het stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde staat echter dat de normen en klassen voor

fysisch-chemische parameters gedeeltelijk op één lijn zijn gebracht met voorstellen voor

normen in Nederland, Frankrijk en het Waalse Gewest. Bilaterale raadpleging en coördinatie

vindt ook plaats voor kwesties als milieudoelstellingen, maatregelenprogramma's,

monitoring, chemische en ecologische toestand en effecten. Dit wordt uitgevoerd tussen

lidstaten of gewesten die bepaalde waterlichamen delen. Dit werk wordt zowel binnen als

buiten de Internationale Scheldecommissie en de Internationale Maascommissie uitgevoerd.

Er is informatie over maatregelen uitgewisseld en de Internationale Maascommissie heeft een

kort tussentijds verslag gepubliceerd waarin de uitvoering van het eerste programma van

maatregelen door de partijen bij de commissie wordt beschreven (zie "Vers une gestion

durable de l'eau dans le district hydrographique international de la Meuse - Document de

synthèse sur la mise en œuvre, à mi-parcours, des programmes de mesures par les Parties à la

CIM dans le DHI Meuse" - http://www.cipm-icbm.be/open.asp?t=pubs&id=1483).

Een andere pijler in beide riviercommissies houdt verband met incidentele verontreinigingen.

Het WASS/WASM (Waarschuwings- en Alarmsysteem voor de Schelde/Maas) omvat de

procedures die moeten worden gevolgd in geval van mogelijke grensoverschrijdende

verontreiniging. Elke keer dat een plotselinge achteruitgang van de waterkwaliteit van de

9 http://www.isc-cie.org

10 http://www.cipm-icbm.be

Page 16: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

16

Schelde of de Maas een bedreiging vormt voor het gebruik ervan en/of mensen, flora, fauna

of het milieu, wordt het "Waarschuwings- en Alarmsysteem" (WAS) geactiveerd.

3.6 Integratie met andere sectoren In bijlage 1.2 van het Vlaamse stroomgebiedbeheerplan worden overige voor waterbeheer en

waterbeleid relevante plannen en programma's genoemd, samen met een samenvatting.

Hoewel veel van deze plannen en programma's hoofdzakelijk over waterbeheerkwesties

gaan, hebben sommige een bredere reikwijdte, zoals het ruimtelijk structuurplan voor

Vlaanderen11

.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het gewestelijk plan voor

overstromingsbeheer genoemd als onderdeel van het programma van maatregelen.

Voor het Waalse Gewest wordt verwezen naar een veelheid aan door het Waalse Gewest

uitgewerkte plannen. Het is onduidelijk of deze allemaal moeten worden beschouwd als

deelplannen van het stroomgebiedbeheerplan, hoewel enkele een duidelijk verband vertonen

met water: overstromingen (Plan PLUIES), actieprogramma nitraten, saneringsplannen,

programma van milieumaatregelen in de landbouw (in stroomgebiedsdistricten – Elfpo). De

plannen zijn allemaal plannen van de Waalse regering op het gebied van milieu,

duurzaamheid en regionale ontwikkeling.

4. KARAKTERISERING VAN STROOMGEBIEDSDISTRICTEN

4.1 Watercategorieën in het stroomgebiedsdistrict In het Vlaamse Gewest zijn waterlichamen van alle vier de waterlichaamcategorieën

(rivieren, meren, overgangs- en kustwateren) aanwezig. De overgangswaterlichamen zijn

hoofdzakelijk afgebakend op basis van zoutgehalte. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bevinden zich slechts drie waterlichamen, en dit zijn alle drie rivieren (twee sterk veranderd,

een kunstmatig). In het Waalse Gewest maken alle waterlichamen deel uit van de categorie

rivieren (reservoirs worden gecategoriseerd als sterk veranderde waterlichamen – rivieren).

4.2 Typologie van oppervlaktewateren

SGD Rivieren Meren Overgangswater Kustwater

BEMaas_VL 7 8 0 0

BESchelde_VL 9 12 3 1

BENoordzee_FED 10 13 4 1

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 0

BEEscaut_RW 6 0 0 0

BEMeuse_RW 30 0 0 0

BERhin_RW 3 0 0 0

BESeine_RW 1 0 0 0

Tabel 4.1: Typen oppervlaktewateren op stroomgebiedsdistrictniveau

Bron: WISE

11

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Page 17: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

17

In Vlaanderen is een oppervlaktetypologie ontwikkeld voor alle watercategorieën op basis

van systeem B van de KRW. De stroomgebiedbeheerplannen verwijzen niet naar validatie

van de typologie met biologische gegevens of naar het vaststellen van

referentieomstandigheden.

Volgens recente, door Vlaanderen verstrekte informatie worden referentieomstandigheden

door deskundigen ontwikkeld voor elk biologisch kwaliteitselement en voor elke

watercategorie. Omdat er in Vlaanderen geen referentieomstandigheden zijn, is gebruik

gemaakt van het oordeel van deskundigen, modellering en gegevens uit andere lidstaten.

Deze studies zijn gepubliceerd in onderzoekspapers en in sommige gevallen in door

tijdschriften met collegiale toetsing. De resultaten zijn gecontroleerd aan de hand van de

resultaten van de interkalibratie12

.

In Vlaanderen zijn in totaal 26 typen waterlichamen gedefinieerd, waarvan er 10 van het waterlichaamtype rivier, 12 van het waterlichaamtype meer, 3 van het waterlichaamtype overgangswater en 1 van het waterlichaamtype kustwater zijn

13. Deze typen omvatten echter

kleinere waterlichamen die niet worden behandeld in de stroomgebiedbeheerplannen. Informatie over de typen waterlichamen die in de stroomgebiedbeheerplannen worden behandeld is te vinden in tabel 4.2.1. Dat het kustwaterlichaam in Vlaanderen van waterlichaamcategorie zal wijzigen en een overgangswaterlichaam zal worden staat in een apart document, waarnaar wordt verwezen in het stroomgebiedbeheerplan. Het lijkt erop dat dit de reden is om het kustwaterlichaam niet te behandelen voor monitoring, toestandbeoordeling en maatregelen. De informatie hierover had duidelijker moeten worden vermeld in het stroomgebiedbeheerplan. In de rest van dit rapport zal het kustwaterlichaam niet expliciet worden genoemd, omdat er verder geen informatie over is aangetroffen.

In de kustwateren zijn de Belgische kustwateren getypologeerd volgens systeem B. Het

watertype werd bepaald aan de hand van het zoutgehalte, de breedtegraad, de lengtegraad en

het getijverschil. Verder worden overige factoren als substraat en huidige stroomsnelheid in

acht genomen voor de differentiatie van de verschillende typen kustwater in het

stroomgebiedsdistrict Schelde.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de typologie gebaseerd op systeem A van

bijlage II, 1.2.1 van de KRW. Voorafgaand aan de typologisering is geen biologische studie

uitgevoerd. Rekening houdend met het aantal en de specifieke situatie van de waterlichamen

in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was toetsing noch mogelijk, noch relevant. De drie

waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn "rivieren", maar twee ervan zijn

sterk veranderd en de derde is kunstmatig. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de

referentieomstandigheden voor de biologische kwaliteit vastgesteld14

op basis van historische

gegevens, het oordeel van deskundigen en een vergelijking met het Vlaamse en Waalse

Gewest. De referentieomstandigheden voor de fysisch-chemische kwaliteit zijn vastgesteld

op basis van een grote hoeveelheid beschikbare gegevens (er worden sinds 2001 metingen

uitgevoerd). Als gevolg van bovengenoemde moeilijkheden zijn vooralsnog geen

hydromorfologische referentieomstandigheden vastgesteld.

In Wallonië is de gekozen typologie voor rivieren (volgens systeem B van bijlage II van de

KRW) gebaseerd op drie abiotische parameters (ecoregio, grootte van het rivierbekken en

12

Meer informatie kan worden gevonden in de publicatie "Biologische beoordeling van de natuurlijke, sterk

veranderde en kunstmatige oppervlaktewaterlichamen in Vlaanderen conform de Europese Kaderrichtlijn Water",

beschikbaar op www.vmm.be (door Vlaanderen verstrekte informatie). 13

Stroomgebiedbeheerplan 2.2.1.2. 14

"Uitwerking van een ecologische-analyse methodologie voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen in

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in toepassing van de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG", 190 pp. + annex.

VAN TENDELOO A., GOSSET G., BREINE J., BELPAIRE C., JOSENS G. & TRIEST L. 2004.

Page 18: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

18

gemiddelde helling van de oever). Deze typologie werd ontwikkeld voor de eerste analyse

van artikel 5 en is nu formeel vastgesteld in het Uitvoeringsbesluit van 13 september 2012

betreffende de karakterisering van oppervlaktewaterlichamen15

. De Waalse typologie is

getoetst voor alle biologische kwaliteitselementen in rivieren. Er zijn geen meren in

Wallonië, alleen "reservoirs", die zijn gecategoriseerd als "sterk veranderde waterlichamen –

rivieren". De referentieomstandigheden zijn vastgesteld voor alle biologische

kwaliteitselementen in natuurlijke waterlichamen in rivieren: zie EU-Besluit 2013/480/EU en

de interkalibratieverslagen (JRC) of specifieke studies16

.

4.3 Afbakening van oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen

SGD

Oppervlaktewater Grondwater

Rivieren Meren Overgangswater Kustwater

Aantal Gemiddelde

lengte (km) Aantal

Gemiddeld

gebied

(km2)

Aantal

Gemiddeld

gebied

(km2)

Aantal

Gemiddeld

gebied

(km2)

Aantal

Gemiddeld

gebied

(km2)

BEEscaut_RW 79 19 0 0 0 0 0 0 10 -

BEEscaut_Schelde

_BR 3 13 0 0 0 0 0 0 5 -

BESchelde_VL 160 14 15 2 6 7 1 1 32 1360

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 1 1428 0 0

BEMeuse_RW 257 20 0 0 0 0 0 0 21 -

BEMaas_VL 17 16 3 2 0 0 0 0 10 351

BERhin_RW 16 18 0 0 0 0 0 0 2 -

BESeine_RW 2 20 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal 534 10 18 2 6 7 2 714,5 80 1120

Tabel 4.2: Oppervlaktewaterlichamen, grondwaterlichamen en hun afmetingen Bron: WISE

Er wordt onderscheid gemaakt tussen grotere Vlaamse waterlichamen en kleinere lokale

waterlichamen. Hoewel er voor de laatste ook milieudoelstellingen zijn, staat in het plan

dat deze niet in het plan worden behandeld. De drempel voor classificatie als een Vlaams

waterlichaam is 50 ha voor meren en een bekkengebied van 50 km2 voor rivieren. Volgens

15

"Arrêté du Gouvernement wallon du 13 septembre 2012 relatif à l’identification, à la caractérisation et à la

fixation des seuils d’état écologique applicables aux masses d’eau de surface et modifiant le Livre II du Code de

l’Environnement, contenant le Code de l’Eau" (gepubliceerd in het Belgische Staatsblad op 12 oktober 2012)

http://environnement.wallonie.be/legis/Codeenvironnement/codeR040.html 16

• Voor bentische ongewervelde fauna: VANDEN BOSSCHE, J.-P. en USSEGLIO-POLATERA, P., 2005.

Characterisation, ecological status and type-specific reference conditions of surface water bodies in Wallonia

(Belgium) using biocenotic metrics based on benthic invertebrate communities. Hydrobiologia 551: 253-271.

• voor diatomeeën: GOSSELAIN V., COSTE M., CAMPEAU S., ECTOR L., FAUVILLE C., DELMAS F.,

KNOFLACHER, M., LICURSI M., RIMET F., TISON J., TUDESQUE L. en DESCY J-P., 2005 – A large scale

stream benthic diatoms data base. Hydrobiologia 542: 151-163.

• Voor vis: KESTEMONT, P., DIDIER, J. DEPIEREUX E. en MICHA, J. C., 2000. Selecting ichthyological

metrics to assess river basin ecological quality. Archiv für Hydrobiologie Supplementband Monographic Studies

121: 321-348.

• Voor macrofyten: SEBASTIAN BIRK en NIGEL WILLBY, 2011: WFD Intercalibration Phase 2: Mijlpaal 5-

verslag voor het JRC en DANIEL GALOUX, FRÉDÉRIC CHÉROT, FRANCIS ROSILLON en KHADIJA

SOSSEY ALAOUI (2014) - Contribution to the macrophytic typology of the Belgian reference watercourses.

International Journal of Water Sciences (wordt gedrukt).

• Voor fytoplankton (reservoirs): Descy, J.P. en Viroux L., 2011 - Etat écologique des retenues de Wallonie en

2010 dans la perspective du respect des exigences de la Directive-cadre 2000/60/CE – Rapport final SPW – 47 blz.

Page 19: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

19

recente, door Vlaanderen verstrekte informatie zullen kleine waterlichamen (bekkengebied

van kleiner dan of tussen 10 km2 en 50 km

2) worden besproken in de subbekkenspecifieke

documenten die beschikbaar zullen komen als achtergronddocumenten voor de komende

stroomgebiedbeheerplannen.

Voor de Brusselse waterlichamen werden de zeer kleine waterlichamen met een

bekkengebied van minder dan 10 km² toegevoegd aan de Zenne of Woluwe

(waterlichamen).

Voor de Waalse waterlichamen worden rivieren met een waterscheiding van minder dan

10 km² niet als waterlichamen beschouwd (behalve in bepaalde gevallen). Deze kleine

waterlichamen zijn niet opgenomen in cartografisch materiaal, maar de grenzen van hun

bekkens zijn geïntegreerd in het bekken van het dichtstbijzijnde waterlichaam.

4.4 Aanwijzen van significante belastingen en effecten

Belastingen worden als significant beschouwd als er een risico is dat de KRW-doelstellingen

niet worden bereikt. In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen staat dat deze belastingen

zijn gerelateerd aan het intensieve grondgebruik, demografische belastingen, economische

activiteiten en verontreiniging afkomstig uit andere landen, gewesten en stroomgebieden. De

meeste significante belastingen voor oppervlaktewater zijn verontreiniging uit punt- en

diffuse bronnen en hydromorfologische veranderingen. Voor grondwater zijn de meeste

significante belastingen verontreiniging uit punt- en diffuse bronnen en

grondwateronttrekkingen.

Er worden meerdere methoden gebruikt voor het definiëren van significante belastingen.

Voor oppervlaktewaterverontreiniging door nutriënten en zuurstofbindende stoffen zijn een

emissie-inventaris, modellen en ramingen gebruikt voor stedelijke

afvalwaterzuiveringsinstallaties (SAZI's), industrie en landbouw. Voor de significantie van

grondwateronttrekkingen worden vergunningen gebruikt.

Voor grondwater- en sedimentverontreiniging worden monitoringgegevens gebruikt. Voor sommige belastingen worden drempelwaarden gebruikt bij de bepaling van hun significantie. Voor puntbronnen in oppervlaktewater worden de grootte van de stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie, het type industrie (IPPC of niet) en de verontreinigingsbelasting afkomstig van de industriële niet-IPPC-installaties gebruikt. Voor oppervlaktewateronttrekking bestaat een drempelwaarde van 500 000 m

3 per jaar per

waterlichaam. Voor grondwaterverontreiniging uit puntbronnen wordt de hoeveelheid grondwater die vervuild is en de Vlaamse normen voor bodemsanering overschrijdt en waarvoor geen saneringsactie wordt ondernomen als drempelwaarde gebruikt. Er worden geen drempelwaarden gegeven voor diffuse verontreiniging in oppervlakte- of grondwater, of voor grondwateronttrekking. De drempelwaarden voor verontreiniging zijn ook hoofdzakelijk gerelateerd aan nutriënten en zuurstofbindende stoffen. De significantie van hydromorfologische belastingen wordt bepaald door de aanwijzing als kunstmatig of sterk veranderd waterlichaam. Waterlichamen met sterk verontreinigd sediment ervaren eveneens significante belastingen. Er zijn monitoringgegevens van stations aan de grens van het Vlaamse Gewest gebruikt om waterlichamen te bepalen die belastingen van inkomende verontreinigingsbelastingen ervaren

17.

17

Meer informatie in het achtergronddocument "Overzicht van de inkomende grensoverschrijdende vuilvrachten in

Vlaanderen".

Page 20: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

20

De meeste informatie over drempelwaarden wordt gegeven in WISE. Het

stroomgebiedbeheerplan geeft informatie over meerdere significante belastingen en bevat

gegevens over verontreinigingsbelasting en onttrekkingen.

Voor het Brusselse Gewest is geen specifieke methodologie voor het beschrijven van "significante" belastingen vastgesteld. De methodologie voor het bepalen van puntbronnen is gebaseerd op het zoeken naar de bron van stoffen waarvan de niveaus de normen overschrijden. Deze stoffen worden geanalyseerd in het kader van de monitoring van oppervlaktewater (algemene netwerksurveillance, monitoring van gevaarlijke stoffen en monitoring van viswateren). De schatting van diffuse verontreinigingsbronnen wordt gemaakt door deskundigen op basis van het belang van elke belasting die is vastgesteld in de technische studie naar de schatting van waterverontreinigende stoffen op het grondgebied van het Brusselse Gewest van 2002. De industriële onttrekkingen worden verkregen uit de gegevensbank van belastingplichtige ondernemingen. Gezien de beperkte lengte (in kilometers) van de lineaire watermassa en de hydromorfologische veranderingen in het Brusselse Gewest is de werkmethode voor het bepalen van hydromorfologische belastingen in essentie beschrijvend en omvat deze geen ingewikkelde procedures. Voor alle belastingen geldt dat geen informatie wordt gegeven over drempels/criteria.

Voor het Waalse Gewest werden de verschillende belastingen op oppervlaktewaterlichamen beoordeeld op basis van de analyse van gegevens uit de monitoringnetwerken (biologische, fysisch-chemische en chemische gegevens), de artikel 5-analyses ("Etat des lieux") voor alle bekende impacterende belastingen (industrie, landbouw, toerisme, afvalverwerking ...) en door deskundigen. Ook werden hydromorfologische gegevens gebruikt in deze beoordeling.

Voor puntbronverontreiniging lijkt het, met betrekking tot de "significante belastingen" en afgaande op WISE en het stroomgebiedbeheerplan, dat de instrumenten die worden gebruikt om significante puntbronbelastingen vast te stellen voornamelijk zijn gebaseerd op het oordeel van deskundigen, met gebruikmaking van numerieke waarden van IPPC- en stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties (SAZI's) (zoals het aantal en de locatie van collectieve afvalwaterbehandelingsinstallaties, het gemiddelde belastingspercentage, geschatte belastingoverdrachten, de prestaties van de collectieve afvalwaterbehandelingsinstallaties, lozingen van behandelingsinstallaties, sectorale, individuele of autonome rioolwaterzuivering, schatting van het aantal behandelde inwonerequivalenten, behandelingsprestaties van individuele behandelingsinstallaties, verontreinigingsbelasting veroorzaakt door de "inwoners in een autonoom rioolwaterzuiveringsgebied (individuele afvalwaterbehandeling)", totale gegenereerde verontreinigingsbelasting, belastingoverdracht). Met betrekking tot deze puntbronnen werden alle stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties, IPPC-industrieën en niet-IPPC-industrieën en toeristische faciliteiten (zoals campings) die niet waren verbonden met de in het risicolopende waterlichaam aanwezige stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties geacht significante belastingen te zijn zolang in het monitoringnetwerk, de artikel 5-analyses ("Etat des lieux") en deskundigenoordelen de overeenkomstige sectoren verantwoordelijk werden gesteld voor het niet bereiken van een goede toestand/goed potentieel van het waterlichaam.

Voor diffuse bronnen zijn gegevens over het gebruikte landbouwareaal, de veehouderij, organische meststoffen, andere materialen (zoals rioolslib), totale N en totale P, oplosbare N, en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Als significante belastingen werden voornamelijk landbouwinputs en verlaten industriële locaties (bedrijfsterreinen) in aanmerking genomen voor de risicolopende waterlichamen, zolang de overeenkomstige sectoren door het monitoringnetwerk, de artikel 5-analyses ("Etat des lieux") en de deskundigenoordelen de overeenkomstige sectoren verantwoordelijk werden gesteld voor het niet bereiken van een goede toestand/goed potentieel van het waterlichaam.

Page 21: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

21

Wat betreft wateronttrekking hadden de gebruikte gegevens betrekking op het waterverbruik (m

3), nutriëntenstromen, het afspoelen van sediment van landbouwgronden en

milieumaatregelen voor de landbouw. Voor de stroomregulering hadden de gebruikte gegevens betrekking op de locaties van hydro-elektrische dammen en de kracht van deze dammen (alsmede de vereiste vergunningen), het aandeel van de waterlichamen in stedelijke gebieden, het aantal onoverkomelijke obstakels voor vismigratie, het percentage kunstmatig gemaakte oevers, het aantal visvergunningen in een jaar en de visbestanden. Voor alle belastingen geldt dat geen informatie wordt gegeven over drempels/criteria. Deze gegevens en informatie over belastingen zijn samengevat in een tabel waarin het significantieniveau van elke belasting op semi-kwantitatieve wijze wordt weergegeven. Voorts is de bijdrage van elke sector aan de N- en P-belasting verkregen met behulp van het waterkwaliteitmodelleringshulpmiddel PEGASE.

Met betrekking tot kustwateren is in het stroomgebiedbeheerplan een reeks significante belastingen vastgesteld. Daarbij wordt echter opgemerkt dat de meest significante belastingen resulteren uit rivierinputs en diffuse bronnen buiten het waterlichaam. Andere beschreven belastingen zijn dumping van baggerslib, zandsuppleties om kusten (stranden) te beschermen tegen erosie, scheepvaart (waaronder zeewaardige pleziervaartuigen), visserij, niet-invasieve soorten, militaire activiteiten en toepassingen en de invloed van offshoreactiviteiten en klimaatverandering.

Page 22: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

22

SGD

Geen

belastingen Puntbron Diffuse bron

Water-

onttrekking

Waterstroomregulering

en morfologische

veranderingen

Rivierbeheer Overgangs- en

kustwaterbeheer

Overige

morfologische

veranderingen

Overige

belastingen

Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. %

BEEscaut_RW 1 1 54 68 74 94 1 1 40 51 39 49 0 0 4 5 14 18

BEEscaut_Schelde_

BR 0 0 3 100 3 100 1 33 3 100 0 0 0 0 0 0 0 0

BESchelde_VL 0 0 83 45,

6 182 100 13 7,1 151 83,0 0 0 0 0 0 0 50

27,

5

BENoordzee_FED 1 10

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 113 44 98 38 110 43 3 1 57 22 42 16 0 0 48 19 21 8

BEMaas_VL 0 0 4 20 20 100 1 5 12 60 0 0 0 0 0 0 3 15

BERhin_RW 5 31 4 25 10 63 0 0 1 6 0 0 0 0 9 56 1 6

BESeine_RW 0 0 2 100 2 100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal 120 21 248 44 401 72 19 3 264 47 81 14 0 0 61 11 89 16

Tabel 4.3: Aantal en percentage oppervlaktewaterlichamen beïnvloed door significante belastingen Bron: WISE

Page 23: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

23

Figuur 4.1: Grafiek van het percentage oppervlaktewaterlichamen dat wordt beïnvloed

door significante belastingen

1 = Geen belastingen

2 = Puntbron

3 = Diffuse bron

4 = Wateronttrekking

5 = Waterstroomregulering en morfologische veranderingen

Bron: WISE

6 = Rivierbeheer

7 = Overgangs- en kustwaterbeheer

8 = Overige morfologische veranderingen

9 = Overige belastingen

Page 24: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

24

Voor verontreiniging van oppervlaktewater in het Vlaamse Gewest door nutriënten en

zuurstofbindende stoffen (BZV, CZV) zijn huishoudens en landbouw de belangrijkste

bijdragende factoren in het stroomgebied van de Schelde. Huishoudens zijn de belangrijkste

vervuilers wat BZV, CZV en totale P betreft, en landbouw wat totale N betreft. Landbouw is

de grootste vervuiler in het stroomgebied Maas. Industrie komt op de derde plaats, maar levert

een significant lagere bijdrage. Voor zware metalen zijn de belangrijkste bronnen van

verontreiniging diffuus, uitloging uit de bodem en bouwmaterialen, atmosferische depositie,

uitlogen uit Cu-bevattende verf op schepen en het gebruik van houtbeschermingsproducten.

Het belang van de verschillende bronnen is afhankelijk van het zware metaal. Huishoudens en

bedrijven zijn eveneens significant bijdragende factoren, hoewel hun aandeel is afgenomen.

Gewasbeschermingsproducten en industriële verontreinigende stoffen dragen ook bij aan de

chemische verontreiniging en zijn specifiek gerelateerd aan de landbouw en industriële

sectoren. Voor diffuse verontreiniging van grondwater draagt landbouw bij aan zowel

verontreiniging door nutriënten als door bestrijdingsmiddelen, terwijl de laatste ook uit

openbare diensten en huishoudens komt. De significante puntbronverontreiniging wordt

voornamelijk veroorzaakt door de industrie van non-ferrometalen.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan alle waterlichamen (drie) bloot aan

verontreiniging uit puntbronnen en diffuse bronnen, terwijl voor één waterlichaam

wateronttrekking een significante belasting vormt. Belasting door huishoudens is een factor

door de lozing van afvalwater; de voornaamste verontreinigende stoffen zijn doorgaans zware

metalen; daarnaast wordt afzetting in verband met infrastructuur, de verwarming van

woningen en bepaalde industriële emissies als belangrijk erkend.

In het Waalse Gewest, in het stroomgebied Schelde, bestaat de belangrijkste belasting uit

verontreiniging door diffuse bronnen, gevolgd door puntbronnen en waterstroom- en

morfologische veranderingen. In het stroomgebied Maas is de voornaamste belasting

verontreiniging door diffuse en puntbronnen, maar is voor een belangrijk percentage van de

waterlichamen geen belasting vastgesteld. In het stroomgebied Rijn is de voornaamste

belasting verontreiniging door diffuse bronnen en is voor een derde van de waterlichamen

geen belasting vastgesteld. In het stroomgebied Seine is voor twee waterlichamen

verontreiniging door zowel diffuse als puntbronnen vastgesteld.

In het stroomgebiedbeheerplan voor de federale kustwateren wordt vermeld dat de gegevens

uit de OSPAR-Verdragen18

zijn gebruikt bij de aanwijzing van relevante belastingen en

terrestrische verontreinigingsbronnen.

De belangrijkste puntbronverontreinigingen in de kustwateren waren de lozing van afvalwater

en, in mindere mate, industriële lozingen. Vanaf eind jaren negentig zijn de lozingen van

afvalwater en industriële lozingen allemaal gestopt. Er is echter nog steeds verontreiniging die

uit andere delen van België komt.

De effecten van verontreiniging uit diffuse bronnen hebben hoofdzakelijk betrekking op de

verontreinigende stoffen die aanwezig zijn in rivieren en kanalen, en via horizontaal transport

uit buurlanden (Frankrijk en Nederland). Met name de diffuse verontreiniging is te wijten aan

specifieke verontreinigende stoffen (Cu, Zn), bestrijdingsmiddelen (Lindane) en nutriënten.

Voorts worden er hydromorfologische belastingen aangewezen, met name het effect van de

verwijdering van baggermateriaal en activiteiten ter bescherming van de kust. Ook de

scheepvaartactiviteiten in de Noordzee worden genoemd als een belangrijke belasting in de

Belgische kustwateren, evenals de visserij, de introductie van uitheemse soorten en het

militair gebruik van de kust.

18

http://www.ospar.org/

Page 25: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

25

4.5 Beschermde gebieden

SGD

Aantal beschermde gebieden

On

ttre

kk

ing

voo

r

dri

nk

wa

ter

kra

chte

ns

art

ikel

7

Zw

emw

ate

r

Vo

gel

s

Eu

rop

ees

ov

erig

Vis

sen

Ha

bit

ats

Lo

ka

al

Na

tio

na

al

Nit

rate

n

Sch

elp

die

ren

SA

ZI

BEEscaut_RW 45 4 22 2 30 3 1

BEEscaut_Schelde_BR 1 3 1 1

BESchelde_VL 139 1 12

16

1 1 1

BENoordzee_FED

3

1

1

BEMeuse_RW 155 31 164 32 185 5 1

BEMaas_VL 29 1 2

10

1

1

BERhin_RW 10 1 13 1 15 1

BESeine_RW 2 2 3 1

Totaal 379 38 218 37 263 1 11 1 7

Tabel 4.4: Aantal beschermde gebieden van alle typen in elk stroomgebiedsdistrict en voor het hele land, voor

oppervlakte- en grondwater19

Bron: WISE

19

Deze informatie sluit aan op de rapportage van beschermde gebieden krachtens de KWR. Meer of andere

informatie kan zijn gerapporteerd uit hoofde van de verplichtingen krachtens andere richtlijnen.

Page 26: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

26

5. TOEZICHT

Figuur 5.1: Kaarten van monitoringstations voor oppervlaktewater (links) en grondwater (rechts)

• Monitoringstations voor rivieren

• Monitoringstations voor meren

• Monitoringstations voor overgangswateren

• Monitoringstations voor kustwateren

• Monitoringstations voor niet-geclassificeerde oppervlaktewateren

• Monitoringstations voor grondwater

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen).

De volgende tabel geeft de gemonitorde kwaliteitselementen weer zoals gerapporteerd in

WISE.

Page 27: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

27

SGD

Rivieren Meren

KE

1.1

Fy

top

lan

kto

n

KE

1.2

Ov

erig

e a

qu

ati

sch

e fl

ora

KE

1.2

.3 M

acr

ofy

ten

KE

1.2

.4 F

yto

ben

tho

s

KE

1.3

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

KE

1.4

Vis

sen

KE

1.5

Ov

erig

e so

ort

en

KE

2 H

yd

rom

orf

olo

gis

che

kw

ali

teit

sele

men

ten

KE

3.1

Alg

emen

e p

ara

met

ers

KE

3.3

Nie

t-p

rio

rita

ire

spec

ifie

ke

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

3.4

Ov

erig

e n

ati

on

ale

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

1.1

Fy

top

lan

kto

n

KE

1.2

Ov

erig

e a

qu

ati

sch

e fl

ora

KE

1.2

.3 M

acr

ofy

ten

KE

1.2

.4 F

yto

ben

tho

s

KE

1.3

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

KE

1.4

Vis

sen

KE

1.5

Ov

erig

e so

ort

en

KE

2 H

yd

rom

orf

olo

gis

che

kw

ali

teit

sele

men

ten

KE

3.1

Alg

emen

e p

ara

met

ers

KE

3.3

Nie

t-p

rio

rita

ire

spec

ifie

ke

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

3.4

Ov

erig

e n

ati

on

ale

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

BEMaas_VL

BENoordzee_FED - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BESchelde_VL

BEEscaut_Schelde_BR - - - - - - - - - - -

BEEscaut_RW - - - - - - - - - - -

BEMeuse_RW - - - - - - - - - - -

BERhin_RW - - - - - - - - - - -

BESeine_RW - - - - - - - - - - -

Page 28: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

28

SGD

Overgangswater Kustwater

KE

1.1

Fy

top

lan

kto

n

KE

1.2

Ov

erig

e a

qu

ati

sch

e fl

ora

KE

1.2

.1 M

icro

alg

en

KE

1.2

.2 A

ng

iosp

erm

en

KE

1.3

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

KE

1.4

Vis

sen

KE

1.5

Ov

erig

e so

ort

en

KE

2 H

yd

rom

orf

olo

gis

che

kw

ali

teit

sele

men

ten

KE

3.1

Alg

emen

e p

ara

met

ers

KE

3.3

Nie

t-p

rio

rita

ire

spec

ifie

ke

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

3.4

Ov

erig

e n

ati

on

ale

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

1.1

Fy

top

lan

kto

n

KE

1.2

Ov

erig

e a

qu

ati

sch

e fl

ora

KE

1.2

.1 M

icro

alg

en

KE

1.2

.2 A

ng

iosp

erm

en

KE

1.3

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

KE

1.4

Vis

sen

KE

1.5

Ov

erig

e so

ort

en

KE

2 H

yd

rom

orf

olo

gis

che

kw

ali

teit

sele

men

ten

KE

3.1

Alg

emen

e p

ara

met

ers

KE

3.3

Nie

t-p

rio

rita

ire

spec

ifie

ke

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

KE

3.4

Ov

erig

e n

ati

on

ale

ver

on

trei

nig

end

e st

off

en

BEMaas_VL - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BENoordzee_FED - - - - - - - - - - -

BESchelde_VL

BEEscaut_Schelde_BR - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BEEscaut_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BEMeuse_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BERhin_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BESeine_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Tabel 5.1: Gemonitorde kwaliteitselementen

Gemonitorde KE's

Niet-gemonitorde KE's

- Niet relevant Bron: WISE en informatie die door de Belgische autoriteiten is verstrekt nadat de beoordeling had plaatsgevonden.

Page 29: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

29

SGD Rivieren Meren

Overgangswa

ter Kustwater Grondwater

TT Op TT Op TT Op TT Op TT Op Kwant

BEEscaut_RW 14 74 0 0 0 0 0 0 148 72 82

BEEscaut_Schelde

_BR 9 5 0 0 0 0 0 0 14 10 47

BESchelde_VL 65 385 8 41 6 13 0 0 32 32 32

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 4 5 0 0 0

BEMeuse_RW 36 143 0 0 0 0 0 0 239 129 101

BEMaas_VL 6 38 3 10 0 0 0 0 10 10 10

BERhin_RW 3 7 0 0 0 0 0 0 13 11 3

BESeine_RW 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal per type

monitoringplaats 134 653 11 51 6 13 4 5 456 264 275

Totaal aantal

monitoringplaatse

n20

870 51 13 5 675

Tabel 5.2: Aantal monitoringplaatsen per watercategorie TT = toestand en trend, Op = operationeel, Kwant = kwantitatief Bron: WISE

5.1 Monitoring van oppervlaktewateren

In Vlaanderen wordt een overzicht gegeven van de gemonitorde parameters en de

monitoringfrequentie in de stroomgebiedbeheerplannen en WISE. Alle relevante

kwaliteitselementen worden gemonitord voor rivieren en meren. Voor

overgangswaterlichamen wordt één biologisch kwaliteitselement (BKE), macro-algen, niet

relevant geacht en daarom niet gemonitord. Alle relevante prioritaire stoffen en andere

specifieke verontreinigende stoffen, met uitzondering van pentabroomdifenylether, C10-13-

chlooralkanen en DEHP (Bis(2-ethylhexyl)ftalaat), zijn in 2007 gemonitord. Dit wordt door

Vlaanderen verklaard door het gebrek aan geschikte analysemethoden. Volgens recente

informatie uit Vlaanderen worden polybroomdifenylethers gemonitord in sediment en wordt

DEHP op dit moment gemonitord in oppervlaktewater. Er bestaat ook een

monitoringprogramma voor sediment waarin fysische chemie, ecotoxicologie en biologie

worden gemonitord21

.

Het stroomgebiedbeheerplan bevat geen informatie over de manier waarop BKE's zijn

geselecteerd voor operationele monitoring. Volgens recentelijk van Vlaanderen ontvangen

informatie is er geen selectie gemaakt omdat er vaak meerdere belastingen tegelijkertijd zijn

en de kennis van de ecologische toestand onvolledig was. Voor de huidige monitoringcyclus

is een selectieprocedure ontwikkeld om de meest relevante BKE's voor elk operationeel

monitoringorgaan uit te kiezen.

Alle kwaliteitselementen voor de evaluatie van de goede toestand zijn gemonitord in alle

waterlichamen en er heeft geen groepering van waterlichamen plaatsgevonden. Voor de

tweede stroomgebiedbeheerplannen is een beperkt aantal waterlichamen geclusterd voor

monitoringdoeleinden.

20

Het totale aantal monitoringplaatsen kan verschillen van het totaal van de monitoringplaatsen per type omdat

sommige plaatsen voor meer dan één doel worden gebruikt. 21

Triade-methode.

Page 30: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

30

In de stroomgebiedbeheerplannen kan geen informatie over internationale samenwerking

worden gevonden. Enige informatie over de coördinatie van monitoring wordt gegeven in de

overkoepelende beheerplannen die door de Internationale Scheldecommissie en de

Internationale Maascommissie zijn opgesteld.

Binnen de Internationale Maascommissie concentreren de de monitoringinspanningen zich

op het homogeen monitoringnetwerk (HMN), dat de Maas en enkele belangrijke zijrivieren

monitort. De gegevens worden verzameld uit de monitoringprogramma's van de partijen.

Voor de fysisch-chemische kwaliteitselementen bestaat het netwerk uit 38 locaties: 16 in de

hoofdrivier en 22 in de zijrivieren. Voor de biologische kwaliteitselementen bestaat het

netwerk uit 40 locaties: 19 in de hoofdrivier en 21 in de zijrivieren. In de fysisch-chemische

monitoring worden parameters gebruikt die niet alleen de klassieke verontreiniging

beoordelen, maar ook verontreiniging door zware metalen, organische

microverontreinigingen en prioritaire stoffen. De vier BKE's (diatomeeën, macro-

ongewervelden, macrofyten en vis) worden nu gemonitord.

Binnen de Internationale Scheldecommissie is het homogeen monitoringnetwerk in 2011

verbeterd om een betere afstemming van de KRW-monitoringprogramma's te

verwezenlijken. Dit HMN2 bestaat uit 35 monitoringpunten. Het oorspronkelijke

monitoringnetwerk is uitgebreid met nieuwe parameters: hardheid en opgeloste organische

koolstof en 2 BKE's (diatomeeën en macro-ongewervelden).

Bilateraal overleg tussen de regio's heeft geleid tot grensoverschrijdende informatiebladen

voor elk aanpalend waterlichaam. Het informatieblad bevat informatie over elke KRW-

parameter en een beoordeling voor beide partijen, die een duidelijke vergelijking mogelijk

maken. Deze informatiebladen leggen het fundament voor gemeenschappelijke monitoring

en toestandsbeoordeling

In het stroomgebied Schelde bestaat een homogeen monitoringnetwerk waar op 14

monitoringpunten langs de rivier de Schelde elke vier weken 36 chemische en fysisch-

chemische parameters worden gemonitord. Eén keer per jaar wordt er een rapport gemaakt

waarin de evolutie van de chemische toestand van het water wordt beoordeeld. Volgens

recente informatie uit Vlaanderen is dit monitoringprogramma uitgebreid. In de context van

het Scaldwin-project zal er grensoverschrijdende monitoring van sedimentbelastingen

plaatsvinden.

Het monitoringnetwerk in de (federale) kustwateren is gebaseerd op de bestaande monitoring

van de OSPAR-Verdragen en is aangepast aan de vereisten van de KRW. Er zijn in totaal zes

monitoringplaatsen. De BKE's die worden gemonitord zijn chlorofyl a en Phaeocystis voor

fytoplankton en macrobenthos. Van de relevante fysisch-chemische parameters wordt ook

verklaard dat ze worden gemonitord.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden alle parameters gemonitord voor rivieren (er

zijn geen andere categorieën). De locaties voor operationele monitoring zijn dezelfde als die

voor de toestand- en trendmonitoring (vijf in totaal). In de toestand- en trendmonitoring

worden alle vereiste biologische en algemene fysisch-chemische elementen gemonitord voor

elk station. De hydromorfologische kwaliteit wordt gemonitord in twee van de drie

waterlichamen (het andere waterlichaam is een kanaal). Prioritaire stoffen en andere

verontreinigende stoffen worden sinds 2007 gemonitord met een frequentie van vijf keer per

jaar op de locaties voor toestand- en trendmonitoring en twaalf keer per jaar op de locaties

voor operationele monitoring. Er is geen informatie gevonden over de monitoring van

sedimenten en biota. Het monitoringprogramma wordt uitgevoerd voor drie waterlichamen:

de rivier de Zenne, het Kanaal en de rivier de Woluwe. Er vindt geen groepering van

waterlichamen plaats.

Page 31: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

31

Voor operationele monitoring hebben de regeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

en het Vlaamse Gewest en de federale regering geen selectie gemaakt en werden alle

relevante BKE's tijdens de eerste monitoringcyclus gemonitord.

In het Waalse Gewest wordt elk oppervlaktewaterlichaam individueel gemonitord voor alle

kwaliteitselementen (toestand- en trend-, operationele en aanvullende monitoring), met

uitzondering van twee waterlichamen in het stroomgebiedsdistrict Schelde en één in het

stroomgebiedsdistrict Maas op een totaal van 53 waterlichamen voor toestand- en

trendmonitoring in het Waalse Gewest. In het stroomgebiedsdistrict Schelde zijn 14

waterlichamen opgenomen in de toestand- en trendmonitoring en worden 12 van deze

waterlichamen gemonitord voor alle BKE's; in het stroomgebied van de Maas zijn 35

waterlichamen opgenomen in de toestand- en trendmonitoring, waarvan er 34 worden

gemonitord voor alle BKE's; voor toestand- en trendmonitoring in het stroomgebiedsdistrict

Rijn zijn dit drie waterlichamen van drie, en voor het stroomgebiedsdistrict Seine één van één.

In het hele Waalse Gewest zijn er 54 toestand- en trendmonitoringpunten, 225 operationele

monitoringpunten en 158 aanvullende monitoringpunten. De locatie van de operationele

monitoringpunten wordt bepaald op basis van een risicoanalyse, en alleen relevante elementen

worden gemeten, afhankelijk van het risico. Het toestand- en trendmonitoringnetwerk omvat

locaties aan de grensoverschrijdende rivier de Schelde die zijn vastgesteld door de

Internationale Scheldecommissie voor het stroomgebied Schelde. Het toestand- en

trendmonitoringnetwerk omvat locaties aan de grensoverschrijdende rivier de Maas die zijn

vastgesteld door de Internationale Maascommissie. WISE bevat geen informatie over de

internationale coördinatie van de monitoring in het stroomgebiedsdistrict Rijn en het

stroomgebiedsdistrict Seine, maar er zijn drie monitoringpunten die deel uitmaken van het

monitoringnetwerk van de Internationale Commissies voor de bescherming van de rivieren de

Moezel en de Saar (CIPMS). Wallonië is geen partij bij de CIPMS, maar waarnemer, en deelt

de monitoringgegevens voor de drie locaties mee aan de CIPMS.

5.2 Monitoring van grondwater In Vlaanderen zijn programma's voor zowel toestand- en trendmonitoring als operationele

monitoring vastgesteld voor grondwater, waaronder zowel de kwantitatieve als de chemische

toestand vallen. Voor de operationele monitoringprogramma's vermeldt het

stroomgebiedbeheerplan dat risicoparameters en risicozones worden gemonitord via een voor

het waterlichaam specifieke selectie van bronnen, door middel van halfjaarlijkse metingen,

met de mogelijkheid van hogere meetfrequenties in probleemgebieden. In het

stroomgebiedbeheerplan wordt een overzicht van de monitoringfrequenties gegeven.

Er is geen beoordeling van significante en duurzame opgaande trends in de concentraties van

verontreinigende stoffen uitgevoerd voor grondwater. Uit recente informatie van Vlaanderen

blijkt dat volgens de opzet van monitoringnetwerken deze analyse mogelijk is, maar dat de

grondwatermonitoringnetwerken voor de KRW pas sinds 2004 volledig operationeel zijn. De

korte tijdreeksen van monitoringgevens die dit heeft opgeleverd zijn onvoldoende voor een

dergelijke analyse.

In de stroomgebiedbeheerplannen wordt de internationale coördinatie van

grondwatermonitoring niet behandeld. Meer informatie hierover kan worden gevonden in de

overkoepelende beheerplannen. Voor het stroomgebied Schelde wordt een voorbeeld gegeven

van een gecoördineerde kwantitatieve monitoringcampagne voor het grondwaterlichaam in de

grensoverschrijdende waterhoudende kalksteenlaag uit het Carboon, die wordt gedeeld door

het Vlaamse Gewest (BEVL063), Frankrijk (FRA015) en het Waalse Gewest

(BE_Escaut_RWE060).

Page 32: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

32

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lieten de resultaten van het toestand- en

trendmonitoringprogramma sinds 2004 verhoogde niveaus voor nitraten en pesticiden op een

aantal monitoringpunten (10) zien. Er was een hoge ruimtelijke variatie tussen punten. Het

operationele monitoringprogramma heeft als doel om het toestand- en

trendmonitoringprogramma te versterken (een hogere dichtheid van bemonsteringspunten in

problematische zones). De methodologie houdt rekening met de eisen van de KRW en met

advies van deskundigen bij het beoordelen van transregionale aspecten van het transport van

verontreinigende stoffen over de grens van het district. Hoewel wordt verklaard dat de

monitoringpunten tweejaarlijks worden bemonsterd, is het niet duidelijk hoe de

langetermijnmonitoring om trends in verontreiniging te ontdekken wordt geïntegreerd in het

ontwerp van het monitoringprogramma. De lidstaat heeft de Commissie echter meegedeeld

dat de berekening van de trends vanaf 2013 jaarlijks zal plaatsvinden op basis van de

resultaten van de monitoringprogramma's. Het monitoringprogramma voor de kwantitatieve

toestand van het grondwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat 47 piëzometrische

monitoringplaatsen, en het monitoringnetwerk voor de kwalitatieve monitoring omvat

24 stations, waarvan er 10 tot het netwerk voor operationele monitoring behoren. De

discussies in de Internationale Scheldecommissie concentreerden zich op de globale toestand-

en trendmonitoringstrategieën van elke partner (dichtheid van netwerken, eindpunten,

frequentie, enz.). Deze coördinatie heeft geleid tot een follow-up van de

monitoringprogramma's en de aanpassing van de bestaande monitoringnetwerken van elk van

de partners in de drie waterhoudende grondlagen van de Schelde die als "pilot" fungeren

(kalksteenlaag uit het Carboon, oligocene zandlagen en zandlagen van Brussel). De toestand-

en trendmonitoring van de chemische toestand van grondwaterlichamen omvat vijf

waterlichamen die grensoverschrijdend zijn met andere regio's. Er worden algemene

parameters gemeten en andere parameters geselecteerd in waterlichamen waarvoor het risico

bestaat dat een goede toestand niet wordt bereikt, en voor de grensoverschrijdende

waterlichamen ook parameters die relevant zijn voor de bescherming van het gebruik van

grondwater. In totaal worden 226 parameters gemonitord. Voor de operationele monitoring

van de chemische toestand van grondwaterlichamen zijn er 10 monitoringstations beschikbaar

(met inbegrip van twee specifieke Natura 2000-gebieden). De gemeten parameters zijn

gebaseerd op risicoparameters zoals nitraten, pesticiden en parameters die zijn opgenomen in

Richtlijn 2006/118/EG, bijlage 2, deel B; in totaal worden 144 parameters gemonitord.

In het Waalse Gewest omvat het monitoringnetwerk chemische monitoring op bestaande

locaties waarvoor lange tijdreeksen beschikbaar zijn. Twee grondwaterlichamen van de tien in

het stroomgebiedsdistrict Schelde, vijf grondwaterlichamen van 21 in het

stroomgebiedsdistrict Maas en één van twee grondwaterlichamen in het stroomgebiedsdistrict

Rijn in Wallonië laten opwaartse trends voor nitraat zien. Sinds 1994 worden de

nitraatconcentraties in het grondwater gemonitord in het kader van de tenuitvoerlegging van

de nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG). Dit nitraatmonitoringnetwerk bestaat specifiek uit

950 locaties op het hele Waalse grondgebied en omvat plaatsen waar water wordt onttrokken

voor consumptiedoeleinden. Er wordt informatie uitgewisseld met de Internationale

Scheldecommissie en de Internationale Maascommissie. Ook is er een monitoringprogramma

met ten minste één monitoringpunt per grensoverschrijdend grondwaterlichaam. In Wallonië

wordt de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen gemeten op 186 locaties.

5.3 Monitoring van beschermde gebieden Voor beschermde gebieden in Vlaanderen die zijn aangewezen krachtens de Habitat-richtlijn

wordt het monitoringnetwerk voor oppervlaktewater gekoppeld aan het monitoringnetwerk

voor oppervlaktewater voor de KRW. Alle biologische kwaliteitselementen worden

Page 33: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

33

gemonitord in de oppervlaktewateren van het monitoringnetwerk van de Habitat-richtlijn.

Voor beschermde natuurreservaten (die niet altijd in de aangewezen Natura 2000-gebieden

liggen) wordt de monitoring van grondwater opgenomen in het algemene

grondwatermonitoringprogramma.

De oppervlaktewatermonitoring in beschermde gebieden wordt uitgevoerd zoals vereist door de

desbetreffende richtlijn. De beschermde gebieden in Vlaanderen:

gebieden voor de bescherming van economisch significante aquatische soorten

(Richtlijn 2006/113/EG);

recreatiewateren, inclusief gebieden die zijn aangewezen als zwemwater krachtens

Richtlijn 76/160/EEG;

kwetsbare zones krachtens Richtlijn 91/676/EEG en gebieden die zijn aangewezen als

gevoelige gebieden krachtens Richtlijn 91/271/EEG

De monitoring van oppervlaktewater dat voor menselijke consumptie wordt gebruikt, wordt

niet uitgevoerd krachtens de bepalingen van bijlage V, paragraaf 1.3.5, omdat er geen

lozingen van prioritaire stoffen of andere stoffen plaatsvinden in significante hoeveelheden.

Rivieren die in reservoirs uitkomen worden gemonitord volgens de Vlaamse wetgeving.

Hetzelfde geldt voor grondwater dat voor menselijke consumptie wordt gebruikt.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de productie van drinkwater afhankelijk van

grondwater in de twee locaties "Bois de la Cambre" en "Forêt de Soignes". De KRW bepaalt

dat geen aanvullende toestand- en trendmonitoring is vereist voor dit type

drinkwaterproductie. Alleen het grondwaterlichaam van het Brusseliaan wordt geëxploiteerd

als bron voor drinkwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Twee chemische

monitoringpunten in deze zone zijn opgenomen in het algemene toestand- en

trendmonitoringprogramma voor grondwater en vijf punten zijn opgenomen in de

kwantitatieve monitoring. Deze bemonsteringslocaties worden ook onderworpen aan een

operationeel monitoringprogramma, naast deze toestand- en trendmonitoring.

In het Waalse Gewest zijn, met betrekking tot oppervlaktewatermonitoringprogramma voor

beschermde drinkwatergebieden, de drinkwateronttrekkingspunten die gemiddeld meer dan

100 m³ per dag leveren aangewezen als controlepunten die zo nodig aan de vereiste

aanvullende controles worden onderworpen. De controles op deze punten bestrijken alle

prioritaire stoffen die worden geloosd en alle overige stoffen die in significante hoeveelheden

worden geloosd en de toestand van het waterlichaam zouden kunnen beïnvloeden. De

controles worden verricht met de volgende frequenties: totale aantal bediende personen:

<10 000: vier keer per jaar; van 10 000 tot 30 000: acht keer per jaar; > 30 000: 13 keer per

jaar. Bovendien worden in de beschermingszones van deze onttrekkingspunten enkele

aanvullende parameters (nitraat, borium, bromiden en fluoriden) toegepast. Deze parameters

worden met dezelfde frequentie gemonitord als de specifieke verontreinigingen door de

monitoringstations in de beschermingszones.

De monitoringprogramma's voor beschermde drinkwatergebieden zijn identiek aan die voor

grondwaterlichamen, behalve dat de toestand- en trendmonitoringprogramma's elke zes jaar

worden uitgevoerd voor de onttrekkingspunten die gemiddeld tussen 100 en 275 m³ per dag

leveren. Boven 275 m³ per dag worden de toestand- en trendmonitoringprogramma's elke drie

jaar uitgevoerd, zoals ook geldt voor de monitoring van grondwaterlichamen.

Page 34: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

34

Figuur 5.2: Kaart van monitoringstations voor beschermde gebieden Bron: WISE en door de Belgische autoriteiten (Vlaanderen) verstrekte aanvullende informatie.

Page 35: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

35

SGD

Oppervlaktewateren

Dri

nk

wa

ter

uit

gro

nd

wa

ter

On

ttre

kk

ing

va

n

dri

nk

wa

ter

aa

n

op

per

vla

kte

wa

ter

Kw

ali

teit

van

dri

nk

wa

ter

Zw

emw

ate

r

Vo

gel

geb

ied

en

Vis

sen

Ha

bit

atg

ebie

den

Nit

rate

n

Sch

elp

-

die

ren

SA

ZI

BEMaas_VL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 3 0 2 0 0 0 0

BESchelde_VL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEEscaut_Schelde_

BR 0 0 0 0 1 1 0 0 2 7

BEEscaut_RW 0 0 0 17 2 15 14 0 92 83

BEMeuse_RW 10 0 0 158 113 156 50 0 315 129

BERhin_RW 0 0 0 10 2 11 3 0 18 9

BESeine_RW 0 0 0 2 2 2 0 0 2 0

Totaal 10 0 0 190 120 187 67 3 429 228

Tabel 5.3: Aantal monitoringstations in beschermde gebieden22

Bron: WISE en door de Belgische autoriteiten (Vlaanderen) verstrekte aanvullende informatie

22

Aantal gebieden berekend uit gegevens uit gegevens die per gebied zijn gerapporteerd. Als er geen gegevens zijn

gerapporteerd voor een gebied, is de tabel aangevuld met gegevens die per programma zijn gerapporteerd.

Page 36: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

36

6. OVERZICHT VAN DE TOESTAND (ECOLOGISCH, CHEMISCH,

GRONDWATER)

SGD Totaal Zeer goed Goed Matig Ontoereikend Slecht Onbekend

Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%)

BEEscaut_RW 39 0 0 1 2,6 8 20,5 16 41 13 33,3 1 2,6

BEEscaut_Schelde_BR 0 - - - - - -

BESchelde_VL 41 0 0 0 0 4 9,8 17 41,5 19 46,3 1 2,4

BENoordzee_FED 1 0 0 0 0 1 100 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 215 5 2,3 109 50,7 57 26,5 23 10,7 9 4,2 12 5,6

BEMaas_VVL 8 0 0 0 0 4 50 3 37,5 1 12,5 0 0

BERhin_RW 16 2 12,5 6 37,5 5 31,2 0 0 1 6,2 2 12,5

BESeine_RW 2 0 0 0 0 2 100 0 0 0 0 0 0

Totaal 322 7 2 116 36 81 25 59 18 43 13 16 5

Tabel 6.1: Ecologische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen Bron: WISE

SGD Totaal Zeer goed Goed Matig Ontoereikend Slecht Onbekend

Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%) Aant. (%)

BEEscaut_RW 40 0 0 0 0 9 23 9 23 19 48 3 8

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 0 0 1 33,3 1 33,3 1 33,3 0 0

BESchelde_VL 141 0 0 0 0 25 17,7 37 26,2 77 54,6 2 1,4

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 42 0 0 0 0 10 24 9 21 7 17 16 38

BEMaas_VVL 12 0 0 0 0 6 50 4 33,3 2 16,7 0 0

BERhin_RW 0 - - - - - -

BESeine_RW 0 - - - - - -

Totaal 238 0 0 0 0 51 21 60 25 106 45 21 9

Tabel 6.2: Ecologisch potentieel van kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen Bron: WISE

SGD Totaal Goed Ontoereikend Onbekend

Aant. % Aant. % Aant. %

BEEscaut_RW 39 4 10,3 27 69,2 8 20,5

BEEscaut_Schelde_BR 0 - - -

BESchelde_VL 41 18 43,9 6 14,6 17 41,5

BENoordzee_FED 1 0 0 1 100 0 0

BEMeuse_RW 215 124 57,7 31 14,4 60 27,9

BEMaas_VL 8 2 25,0 1 12,5 5 62,5

BERhin_RW 16 10 62,5 4 25 2 12,5

BESeine_RW 2 2 100 0 0 0 0

Totaal 322 160 50 70 22 92 29

Tabel 6.3: Chemische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen Bron: WISE

Page 37: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

37

SGD Totaal Goed Ontoereikend Onbekend

Aant. % Aant. % Aant. %

BEEscaut_RW 40 1 3 27 68 12 30

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 3 100 0 0

BESchelde_VL 141 27 19,1 46 32,6 68 48,2

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 42 4 10 19 45 19 45

BEMaas_VL 12 2 16,7 3 25,0 7 58,3

BERhin_RW 0 - - -

BESeine_RW 0 - - -

Totaal 238 34 14 98 41 106 45

Tabel 6.4: Chemische toestand van kunstmatige en sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen Bron: WISE

SGD Goed Ontoereikend Onbekend

Aant. % Aant. % Aant. %

BEEscaut_RW 4 40 6 60 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 4 80 1 20 0 0

BESchelde_VL 7 21,9 25 78,1 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 15 71,4 6 28,6 0 0

BEMaas_VL 4 40 6 60 0 0

BERhin_RW 2 100 0 0 0 0

BESeine_RW - - -

Totaal 36 45 44 55 0 0

Tabel 6.5: Chemische toestand van grondwaterlichamen Bron: WISE

SGD Goed Ontoereikend Onbekend

Aant. % Aant. % Aant. %

BEEscaut_RW 9 90 1 10 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 5 100 0 0 0 0

BESchelde_VL 19 59,4 13 40,6 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 21 100 0 0 0 0

BEMaas_VL 9 90 1 10 0 0

BERhin_RW 2 100 0 0 0 0

BESeine_RW - - -

Totaal 65 81,2 15 18,8 0 0

Tabel 6.6: Kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen Bron: WISE

Page 38: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

38

SGD Totaal

Algemene toestand (ecologisch en

chemisch) Goede

ecologische

toestand

2021

Goede

chemische

toestand

2021

Goede

ecologische

toestand

2027

Goede

chemische

toestand

2027

Algemene uitzonderingen

2009 (% van alle

oppervlaktewaterlichamen)

Goed of

beter 2009

Goed of

beter 2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 79 1 1,3 12 15,2 13,9 65 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 0 0 0 100 0 0 0

BESchelde_VL 182 0 0 5 2,7 2,7 97 0 0 0

BENoordzee_FED 1 0 0 1 100 100 0 0 0 0

BEMeuse_RW 257 79 30,7 143 55,6 24,9 14 0 0 0

BEMaas_VL 20 0 0 2 10 10 90 0 0 0

BERhin_RW 16 5 31,2 14 87,5 56,2 0 0 0 0

BESeine_RW 2 0 0 2 100 100 0 0 0 0

Totaal 560 85 15,2 179 32 17 50 0 0 0

Tabel 6.7: Oppervlaktewaterlichamen: overzicht van de toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027

Waterlichamen met goede toestand in 2009 vallen in de volgende categorie:

1. De ecologische toestand is zeer goed of goed en de chemische toestand is goed, er worden geen uitzonderingen overwogen.

Waterlichamen die naar verwachting een goede toestand hebben in 2015 vallen in de volgende categorieën:

1. De ecologische toestand is zeer goed of goed en de chemische toestand is goed, er worden geen uitzonderingen overwogen

2. De chemische toestand is goed en de ecologische toestand is matig of daaronder, maar er zijn geen ecologische uitzonderingen

3. De ecologische toestand is zeer goed of goed en de chemische toestand haalt geen goed, maar er zijn geen chemische uitzonderingen

4. De ecologische toestand is matig of daaronder en de chemische toestand haalt geen goed, maar er zijn geen ecologische of chemische uitzonderingen

Opmerking: Waterlichamen met "onbekend"/"niet-geclassificeerd"/"niet van toepassing" bij ecologische of chemische toestand zijn niet meegewogen

Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027). Aanvullende informatie van de Belgische

autoriteiten.

Page 39: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

39

SGD Totaal

Ecologische toestand Goede

ecologische

toestand 2021

Goede

ecologische

toestand 2027

Ecologische uitzonderingen

(% van alle

oppervlaktewaterlichamen)

Goed of beter

2009

Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 39 1 2,6 5 13 10 87 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 0 - - - 0 0 0 0

BESchelde_VL 41 0 0 2 4,9 4,9 95 0 0 0

BENoordzee_FED 1 0 0 1 100 100 0 0 0 0

BEMeuse_RW 215 114 53 143 67 13 33 0 0 0

BEMaas_VL 8 0 0 2 25,0 25,0 75 0 0 0

BERhin_RW 16 8 50 16 100 50 0 0 0 0

BESeine_RW 2 0 0 2 100 100 0 0 0 0

Totaal 322 123 38,2 171 53 15 66 0 0 0

Tabel 6.8: Natuurlijke oppervlaktewaterlichamen: ecologische toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027). Aanvullende

informatie van de Belgische autoriteiten.

Page 40: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

40

SGD Totaal

Chemische toestand Goede

chemische

toestand 2021

Goede

chemische

toestand 2027

Chemische uitzonderingen

(% van alle

oppervlaktewaterlichamen)

Goed of beter

2009

Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 39 4 10,3 13 33,3 23 67 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 0 - - 0 0 0 0

BESchelde_VL 41 18 43,9 - - - 14,6 0 0 0

BENoordzee_FED 1 0 0,0 1 100 100 0 0 0 0

BEMeuse_RW 215 124 57,7 195 90,7 33 9 0 0 0

BEMaas_VL 8 2 25,0 - - - 12,5 0 0 0

BERhin_RW 16 10 62,5 16 100 38 0 0 0 0

BESeine_RW 2 2 100 2 100 0 0 0 0 0

Totaal 322 160 49,7 227 70 21 16 0 0 0

Tabel 6.9: Natuurlijke oppervlaktewaterlichamen: chemische toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027). Aanvullende

informatie van de Belgische autoriteiten.

Toelichting: In Vlaanderen is de evaluatie van de chemische toestand uitsluitend gebaseerd op de resultaten van de monitoring van een beperkt aantal stoffen. Wanneer er sprake was

van een overschrijding door een stof, werd deze geclassificeerd als "slecht" en werd een artikel 4.4-uitzondering toegepast voor die stof. Wanneer er geen sprake was van een

overschrijding door een gemonitorde stof, werd de chemische toestand geclassificeerd als "goed" (+ geen uitzondering). Het wordt daarom niet aanbevolen om op basis van deze

cijfers conclusies over de toestand in 2015 te trekken. De toestand in 2015 in Vlaanderen (VL) wordt aangemerkt als onbekend: "-".

Page 41: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

41

SGD Totaal

Chemische toestand grondwater Goede

chemische

toestand 2021

Goede

chemische

toestand 2027

Chemische uitzonderingen

grondwater (% van alle

grondwaterlichamen)

Goed of beter

2009

Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 10 4 40 5 50 10 50 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 5 4 80 4 80 0 20 0 0 0

BESchelde_VL 32 7 21,9 7 21,9 0 78 0 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 21 15 71 16 76 5 24 0 0 0

BEMaas_VL 10 4 40 4 40 0 60 0 0 0

BERhin_RW 2 2 100 2 100 0 0 0 0 0

BESeine_RW 0 - - - - - - -

Totaal 80 36 45 38 48 3 53 0 0 0

Tabel 6.10: Grondwaterlichamen: chemische toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027)

Page 42: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

42

SGD Totaal

Kwantitatieve toestand grondwater Goede

kwantitatieve

toestand 2021

Goede

kwantitatieve

toestand 2027

Kwantitatieve uitzonderingen

grondwater (% van alle

grondwaterlichamen)

Goed of beter

2009

Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 10 9 90 10 100 10 0 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 5 5 100 5 100 0 0 0 0 0

BESchelde_VL 32 19 59,4 19 59,4 0 40,6 0 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 21 21 100 21 100 0 0 0 0 0

BEMaas_VL 10 9 90,0 9 90,0 0 10 0 0 0

BERhin_RW 2 2 100 2 100 0 0 0 0 0

BESeine_RW 0 - - - - - - -

Totaal 80 65 81,3 66 82,5 1,3 17,5 0 0 0

Tabel 6.11: Grondwaterlichamen: kwantitatieve toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027)

Page 43: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

43

SGD

Totaal

SVWL

en KWL

Ecologisch potentieel Goed

ecologisch

potentieel 2021

Goed

ecologisch

potentieel 2027

Ecologische uitzonderingen

(% van alle SVWL/KWL)

Goed of beter 2009 Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 40 0 0 3 8 8 0 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 1 33 33 66 0 0 0

BESchelde_VL 141 0 0 3 2 2 98 0 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 42 0 0 13 31 31 0 0 0 0

BEMaas_VL 12 0 0 0 0 0 100 0 0 0

BERhin_RW 0 - - - - - - -

BESeine_RW 0 - - - - - - -

Totaal 238 0 0 20 8 8 64 0 0 0

Tabel 6.12: Sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen: ecologisch potentieel in 2009 en verwacht ecologische potentieel in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027).

Aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten.

Page 44: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

44

SGD

Totaal

SVWL

en KWL

Chemische toestand Goede

chemische

toestand 2021

Goede

chemische

toestand 2027

Chemische uitzonderingen (%

van alle SVWL/KWL)

Goed of beter 2009 Goed of beter

2015

Verhoging

2009-2015

Art

4.4

Art

4.5

Art

4.6

Art

4.7

Aant. % Aant. % % Aant. % Aant. % % % % %

BEEscaut_RW 40 1 2,5 15 37,5 35 63 0 0 0

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 0 0 0 1 33 3 100 100 0 0 0

BESchelde_VL 141 27 19,1 - - - 32,6 0 0 0

BENoordzee_FED 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 42 4 9,5 27 64,3 54,8 36 0 0 0

BEMaas_VL 12 2 16,7 - - - 25,0 0 0 0

BERhin_RW 0 - - - - - -

BESeine_RW 0 - - - - - -

Totaal 238 34 14,3 42 18 3 37 0 0 0

Tabel 6.13: Sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen: chemische toestand in 2009 en verwachte toestand in 2015, 2021 en 2027 Bron: WISE (voor gegevens over toestand in 2009, 2015 en uitzonderingen) en stroomgebiedbeheerplannen (voor gegevens over toestand in 2021 en 2027). Aanvullende informatie van

de Belgische autoriteiten.

Toelichting: In Vlaanderen is de evaluatie van de chemische toestand uitsluitend gebaseerd op de resultaten van de monitoring van een beperkt aantal stoffen. Wanneer er sprake was van

een overschrijding door een stof, werd de chemische toestand geclassificeerd als "slecht" en werd een artikel 4.4-uitzondering toegepast voor die stof. Wanneer er geen sprake was van een

overschrijding door een gemonitorde stof, werd de chemische toestand geclassificeerd als "goed" (+ geen uitzondering). Het wordt daarom niet aanbevolen om op basis van deze cijfers

conclusies over de toestand in 2015 te trekken. De toestand in 2015 in Vlaanderen (VL) wordt aangemerkt als onbekend: "-".

Page 45: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

45

Figuur 6.1: Kaart van ecologische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen 2009

Figuur 6.2: Kaart van ecologische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen 2015

Zeer goed

Goed

Matig

Ontoereikend

Slecht

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 1.4.2 i).

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen) (NB: Figuur 6.2 kon niet worden bijgewerkt op basis van de aanvullende informatie die

de Belgische autoriteiten hebben verstrekt voor tabel 6.8 hierboven. Daarom kunnen er discrepanties bestaan tussen de tabel

en de figuur).

Page 46: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

46

Figuur 6.3: Kaart van ecologisch potentieel van kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen

2009

Figuur 6.4: Kaart van ecologisch potentieel van kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen 2015

Goed of beter

Matig

Ontoereikend

Slecht

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 1.4.2 ii).

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen) (NB: Figuur 6.4 kon niet worden bijgewerkt op basis van de aanvullende informatie

die de Belgische autoriteiten hebben verstrekt voor tabel 6.12 hierboven. Daarom kunnen er discrepanties bestaan tussen de

tabel en de figuur).

Page 47: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

47

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.5: Kaart van chemische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen 2009

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.6: Kaart van chemische toestand van natuurlijke oppervlaktewaterlichamen 2015

Goed

Goede toestand niet bereikt

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 1.4.3.

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen) (NB: Figuur 6.6 kon niet worden bijgewerkt op basis van de aanvullende informatie

die de Belgische autoriteiten hebben verstrekt voor tabel 6.9 hierboven. Daarom kunnen er discrepanties bestaan tussen de

tabel en de figuur).

Page 48: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

48

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.7: Kaart van chemische toestand van kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen 2009

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.8: Kaart van chemische toestand van kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen 2015

Goed

Goede toestand niet bereikt

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 1.4.3. Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen) (NB: Figuur 6.8 kon niet worden bijgewerkt op basis van de aanvullende informatie die de Belgische autoriteiten hebben verstrekt voor tabel 6.13 hierboven. Daarom kunnen er discrepanties bestaan tussen de tabel en de figuur).

Page 49: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

49

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.9: Kaart van chemische toestand van grondwaterlichamen 2009

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.10: Kaart van chemische toestand van grondwaterlichamen 2015

Goed

Ontoereikend

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 2.4.5.

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen).

Page 50: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

50

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.11: Kaart van kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen 2009

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 6.12: Kaart van kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen 2015

Goed

Ontoereikend

Onbekend

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Toelichting: Standaardkleuren gebaseerd op KRW, bijlage V, punt 2.2.4.

Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen)

Page 51: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

51

7. BEOORDELING VAN DE ECOLOGISCHE TOESTAND VAN

OPPERVLAKTEWATEREN

Er is een gewestelijke aanpak voor de beoordeling van de

ecologische toestand gebruikt.

7.1 Beoordelingsmethoden voor ecologische toestand In Vlaanderen worden beoordelingsmethoden gebruikt voor alle biologische kwaliteitselementen voor rivieren en meren, hoewel niet alle biologische kwaliteitselementen (BKE's) worden beoordeeld voor alle typen en meren. In het stroomgebiedbeheerplan worden geen beoordelingsmethoden genoemd voor overgangswaterlichamen. Meer informatie over

beoordelingsmethoden kan echter worden gevonden in een apart document23

waarnaar in de stroomgebiedbeheerplannen wordt verwezen. In dat document wordt uitgelegd dat omdat alle overgangswaterlichamen kunstmatig of sterk veranderd zijn, er alleen methoden worden gebruikt om het ecologisch potentieel te beoordelen, omdat een methode om de ecologische toestand te beoordelen niet van toepassing zou zijn. Er zijn ecologische beoordelingsmethoden, maar deze houden al rekening met de hydromorfologische veranderingen omdat er geen natuurlijke overgangswaterlichamen zijn in Vlaanderen. Deze methoden worden gebruikt voor het beoordelen van de toestandklassen. Deze methoden zijn niet ontwikkeld voor macro-algen omdat deze niet of nauwelijks floreren in de Vlaamse overgangswateren en er niet kan worden aangetoond dat de situatie in het verleden veel anders was

24. Angiospermen worden beoordeeld

door middel van een beoordelingsmethode voor kweldergebieden. De beoordelingsmethoden voor overgangswaterlichamen zijn gerapporteerd in het uitvoeringsverslag van 2009 voor fytoplankton, bentische ongewervelden en vissen. Dit kan het misverstand over de definitie van de toestandbeoordeling verklaren.

Uit het stroomgebiedbeheerplan wordt niet duidelijk of de biologische beoordelingsmethoden

belangrijke belastingen kunnen detecteren. In WISE wordt echter uitgelegd dat het beginsel van

geen verslechtering voor de kwaliteitsklassen vergezeld moet gaan van een stilstandbeginsel

voor de menselijke belastingen.

Met betrekking tot de ondersteunende elementen voor de biologische beoordeling zijn er

klassengrenzen vastgesteld voor fysisch-chemische kwaliteitselementen, hoewel uit het

stroomgebiedbeheerplan niet duidelijk blijkt hoe deze zijn gerelateerd aan de BKE-klassen. Uit

recente informatie uit Vlaanderen blijkt dat rekening is gehouden met de gevoeligheid van

BKE's voor fysisch-chemische parameters, en dat deze relaties zijn getest tijdens de

interkalibratie. Voor overgangswaterlichamen werd het zoutgehalte niet als ondersteunend

kwaliteitselement beschouwd omdat zoutgehalte een onderdeel is geweest van de typologie van

overgangswaterlichamen25

. Voor hydromorfologische kwaliteitselementen wordt monitoring

uitgevoerd, maar het is niet duidelijk hoe dit is gerelateerd aan het ondersteunen van de

biologische beoordeling. Uit recente informatie uit Vlaanderen blijkt dat deze elementen niet

relevant zijn omdat geen enkel oppervlaktewaterlichaam een zeer goede toestand heeft en

hydromorfologische kwaliteitselementen de enige bijdrage aan de zeer goede toestand zouden

zijn. Er wordt echter vermeld dat de resultaten van hydromorfologische monitoring worden

23

"Biologische beoordeling van de natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige oppervlaktewaterlichamen in

Vlaanderen conform de Europese Kaderrichtlijn Water", beschikbaar op www.vmm.be (door Vlaanderen verstrekte

informatie). 24

Idem. 25

Recente informatie verstrekt door Vlaanderen.

Page 52: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

52

opgenomen in het volgende stroomgebiedbeheerplan. Er zijn kwaliteitsnormen voor het milieu

(MKN's) vastgesteld voor meer dan honderd specifieke verontreinigende stoffen, waaronder

zowel prioritaire als niet-prioritaire stoffen.

Voor de toestandbeoordeling is het beginsel one out, all out gebruikt, en er is rekening

gehouden met de resultaten van de interkalibratie. Er is geen informatie gegeven over

betrouwbaarheid en precisie voor de biologische beoordeling, en ook zijn de waterlichamen niet

gegroepeerd.

BKE Rivieren Meren Overgangswater

Fytoplankton Ja Ja Niet gerapporteerd in stroomgebiedbeheerplan

26 Macrofyten en

fytobenthos

Ja

Ja

Niet relevant

Macroalgen en angiospermen

Niet relevant

Niet relevant

Nee (wordt als niet relevant

beschouwd)

Bentische ongewervelden

Ja Ja Niet gerapporteerd in stroomgebiedbeheerplan Vissen Ja Ja Niet gerapporteerd in stroomgebiedbeheerplan

Tabel 7.1: Beschikbaarheid van gegevens over BKE's in Vlaanderen Bron: Stroomgebiedbeheerplannen

In de kustwateren worden beoordelingsmethoden gebruikt voor fytoplankton en macro-

ongewervelden. De ondersteunende fysisch-chemische KE's zijn nutriënten (DIN en DIP) en

zuurstof. Het zoutgehalte en de pH, evenals hydromorfologische parameters, worden

eveneens beschreven, hoewel het niet duidelijk is of deze zijn opgenomen in de beoordeling.

Uit recente informatie blijkt dat er geen beoordelingsmethoden zijn vastgesteld voor

hydromorfologische kwaliteitselementen in kustwateren.

Voor het Brussel Hoofdstedelijk Gewest geldt dat er slechts drie waterlichamen in dit

stroomgebiedsdistrict zijn. Geen daarvan is een natuurlijk waterlichaam, twee zijn sterk

veranderde waterlichamen en één is een kunstmatig waterlichaam. Daarom was het niet

mogelijk om deel te nemen aan de interkalibratie. De biologische beoordelingsmethoden zijn

niet volledig ontwikkeld als gevolg van een gebrek aan referentieomstandigheden voor de

Brusselse waterlichamen. De beoordelingsmethoden27

zijn ontwikkeld op basis van

deskundige adviezen (van op dit gebied gespecialiseerde universiteiten of

overheidsinstanties) voor alle biologische elementen (met inbegrip van klassengrenzen) voor

de drie waterlichamen. Er is geen duidelijk verband tussen de klassengrenzen van goed en

matig van de voornaamste fysisch-chemische belastingen en de BKE's. Hoewel verklaard

wordt dat alle KE's worden gemonitord, is het nog steeds onduidelijk of alle KE's worden

gebruikt voor de beoordeling van de ecologische toestand.

In het Waalse Gewest wordt voor meer informatie over de KE's verwezen naar Besluit

2013/480/EU en de interkalibratieverslagen of specifieke studies. Op basis van de

26

Beoordelingsmethoden zijn beschikbaar en gebruikt en zijn gerapporteerd in het uitvoeringsverslag van 2009,

maar zijn niet opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan. 27

• "Uitwerking van een ecologische-analyse methodologie voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen in

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in toepassing van de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG", blz. 190 + bijlage.

VAN TENDELOO A., GOSSET G., BREINE J., BELPAIRE C., JOSENS G. & TRIEST, L., 2004.

• "Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG", 226 pp + annex. TRIEST L.,

BREINE J., CROHAIN N. & JOSENS G. 2008.

• "Beoordeling van de ecologische kwaliteit van waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in uitvoering

van de Europese Kaderrichtlijn Water". 131 blz. + bijlage. TRIEST L., VAN ONSEM S., CROHAIN N. & JOSENS

G., 2012

De beoordelingsmethode wordt nog ontwikkeld voor de fysisch-chemische elementen.

Page 53: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

53

interkalibratie-informatie is een verslag gepubliceerd. Hierin worden alle methoden

beschreven die BE-Wallonië hanteert voor BKE's28

. Uit de WISE-beoordeling kan echter

worden afgeleid dat er geen klassengrenzen worden gegeven voor fytoplankton en macrofyten,

zelfs niet voor natuurlijke rivieren. Voor de meeste BKE's worden in WISE geen

referentiewaarden gegeven. Er zijn klassengrenzen voor enkele van de fysisch-chemische KE's

maar het is onduidelijk of deze voldoen aan de KRW (vanwege het gebrek aan

referentiewaarden en het ontbreken van informatie over de wijze waarop klassengrenzen zijn

vastgesteld). Voorts is de informatie die in het stroomgebiedbeheerplan wordt gegeven over

hydromorfologische beoordelingen onvoldoende.

Volgens de meest recente informatie die door de Belgische autoriteiten is verstrekt, zijn er

voor alle BKE's, met uitzondering van de BKE fytoplankton, biologische kwaliteitsnormen op

basis van referentiewaarden en klassengrenzen voor een goed en zeer goede ecologische

toestand als vastgesteld bij het interkalibratiebesluit 2013/480/EU van de Europese

Commissie.

Wat betreft het BKE macrofyten zijn referentiewaarden verstrekt aan de Commissie voor de

typen RC3, RC4 en RC5, maar alleen de RC3-waarden worden genoemd in het

interkalibratiebesluit. Wat betreft BKE fytoplankton heeft Wallonië geen natuurlijke

waterlichamen van het type "zeer grote rivieren" (stroomgebiedsdistrict Maas) en zijn er geen

meren (Waalse reservoirs zijn "sterk veranderde waterlichamen – rivieren") waar dit BKE van

toepassing is. Wallonië stelt dat er voor deze reservoirs geen noodzaak is om

referentiewaarden voor het BKE fytoplankton te verstrekken. Dit BKE is echter nodig om een

referentiewaarde voor de tot een "meer" omgevormde rivier te kunnen vaststellen. De huidige

situatie inzake referentiewaarden (niet opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen) kan

worden geraadpleegd in het Waalse uitvoeringsbesluit van 13 september 2012 inzake de

karakterisering van oppervlaktewateren ("Arrêté du Gouvernement wallon du 13 septembre

2012 relatif à l’identification, à la caractérisation et à la fixation des seuils d’état écologique

applicables aux masses d’eau de surface et modifiant le Livre II du Code de l’Environnement,

contenant le Code de l’Eau" (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 12 oktober 2012).

Over het algemeen wordt het beginsel van "one out, all out" gebruikt voor alle regionale

aanpakken, ten minste op het niveau van biologische kwaliteitselementen (zie de volgende

paragraaf).

7.2 Toepassing van methoden en resultaten van ecologische toestand

In Vlaanderen worden nog niet alle relevante BKE's en ondersteunende kwaliteitselementen

gemonitord voor alle waterlichamen. Volgens recente informatie uit Vlaanderen is er in de

eerste monitoringcyclus (2009-2012) een inventarisatiefase uitgevoerd om een volledig beeld

te krijgen van de ecologische toestand van alle biologische kwaliteitselementen, maar

vanwege deze timing is er geen informatie opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan. Er

zijn hydromorfologische kwaliteitselementen gemonitord, maar deze zijn niet gebruikt voor

de beoordeling van de ecologische toestand.

28

Zie Birk, S., Willby, N.J., Kelly, M., Borja, A., van de Bund, W., Poikane, S., Bonne, W. & Zampoukas, N.

(2012): WISER Deliverable 2.2-4: verslag voor ECOSTAT: Intercalibration - review of methods and

recommendations for current and planned intercalibration work. Universiteit van Duisburg-Essen, Essen: 21 blz.

Page 54: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

54

Zoals bevestigd door de Vlaamse autoriteiten laten de kaarten 5.3 en 5.4 van het

stroomgebiedbeheerplan29

zien dat de BKE's doorslaggevend waren voor de ecologische

toestand en niet de ondersteunende fysisch-chemische parameters. Er zijn ook

maatregelenformulieren voor elk oppervlaktewaterlichaam beschikbaar. De formulieren over

'monitoring' bevatten monitoringresultaten per waterlichaam.

Hoewel door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gerapporteerd dat alle KE's worden

gemonitord, is het onduidelijk of alle KE's worden gebruikt voor de beoordeling van de

ecologische toestand, en uit de onderstaande tabel blijkt dat biologische

beoordelingsmethoden niet volledig zijn ontwikkeld voor het Brusselse stroomgebiedsdistrict

Schelde. Voor het operationele monitoringprogramma wordt gemeld dat chemische en

fysisch-chemische parameters worden gemonitord, maar biologische kwaliteitselementen

niet.

In het Waalse Gewest lijken (WIS, tabel 5.1.2.b voor het stroomgebiedsdistrict Maas) meer

waterlichamen te worden gemonitord voor fytobenthos, macrofyten en vis dan vervolgens

worden geclassificeerd. Het lijkt erop dat de classificatie grotendeels is gebaseerd op

bentische ongewervelden. Dit kan impliceren dat enkele van de biologische

beoordelingsmethoden niet volledig zijn ontwikkeld voor alle typen, hoewel in de tabel

hieronder alleen voor het stroomgebied Schelde wordt vermeld dat de biologische

beoordelingsmethoden niet volledig zijn ontwikkeld.

29

http://geoloket.vmm.be/krw_mkn/map.phtml (kaart), http://geoloket.vmm.be/krw_mkn/tabel_OWL.php (tabel)

Page 55: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

55

-

SGD

Rivieren Meren Overgangswater Kustwater

Fy

top

lan

kto

n

Ma

cro

fyte

n

Fy

tob

enth

os

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

Vis

sen

Fy

sisc

h-c

hem

isch

Hy

dro

mo

rfo

log

isch

Fy

top

lan

kto

n

Ma

cro

fyte

n

Fy

tob

enth

os

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

Vis

sen

Fy

sisc

h-c

hem

isch

Hy

dro

mo

rfo

log

isch

Fy

top

lan

kto

n

Ma

cro

alg

en

An

gio

sper

men

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

Vis

sen

Fy

sisc

h-c

hem

isch

Hy

dro

mo

rfo

log

isch

Fy

top

lan

kto

n

Ma

cro

alg

en

An

gio

sper

men

Ben

tisc

he

on

gew

erv

eld

en

Fy

sisc

h-c

hem

isch

Hy

dro

mo

rfo

log

isch

BEMaas_VL

- - - - - - - - - - - - -

BESchelde_VL

BE_Noordzee_FED - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BEEscaut_Schelde_BR - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BEEscaut_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BEMeuse_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BERhin_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

BESeine_RW - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Tabel 7.2: Beschikbaarheid van biologische beoordelingsmethoden

Beoordelingsmethoden zijn volledig ontwikkeld voor alle BKE's

Beoordelingsmethoden zijn gedeeltelijk ontwikkeld of onderontwikkeld voor alle of enkele BKE's

Beoordelingsmethoden zijn niet ontwikkeld voor BKE's, er is geen informatie verstrekt over de beoordelingsmethoden, onduidelijke informatie verstrekt

Watercategorie is niet relevant

Bron: Stroomgebiedbeheerplannen

Page 56: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

56

7.3 Stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen

In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen waren de BKE's doorslaggevend voor de

ecologische toestand en niet de ondersteunende fysisch-chemische parameters. Voor elk

oppervlaktewaterlichaam zijn maatregelenformulieren beschikbaar met de meetresultaten van

de parameters voor waterlichamen. Informatie over onzekerheid voor de ecologische toestand

ontbreekt. Alle BKE's van de toestand- en trendmonitoring worden ook gebruikt voor de

operationele monitoring. Dit is recentelijk door Vlaanderen verklaard door de beperkte

kennis en ervaring in Vlaanderen over de resultaten van biologische kwaliteitselementen.

In de kustwateren is de beoordeling van de ecologische toestand gebaseerd op de BKE's

fytoplankton en macro-ongewervelden, nutriënten en zuurstof. Voor de beoordeling van de

chemische toestand zijn stroomgebiedspecifieke stoffen (Cu, Zn en pcb's) gebruikt.

SGD CAS-

nummer Stof

Percentage

waterlichamen

waarvan toestand

geen goed haalt

BEMaas_VL

BE_Noordzee_FED 7440-66-6 Zink en de verbindingen

daarvan 100

BE_Noordzee_FED 7440-50-8 Koper en de

verbindingen daarvan 100

BE_Noordzee_FED 1336-36-3 Pcb's 100

BESchelde_VL

BEEscaut_Schelde_BR

BEEscaut_RW

BEMeuse_RW

BERhin_RW

BESeine_RW

Tabel 7.3: Stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen Bron: Stroomgebiedbeheerplannen

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden alleen MKN-waarden vastgesteld voor twee

stoffen en is er geen informatie over de methoden die zijn toegepast om die MKN-waarden

vast te stellen (de veldmethode wordt voor beide stoffen vermeld als "niet toepasbaar").

In het Waalse Gewest wordt in het stroomgebiedbeheerplan geen informatie gegeven over

specifieke verontreinigende stoffen. Volgens door de Belgische autoriteiten verstrekte

informatie is bij een Waals uitvoeringsbesluit van 13 september 2012 inzake de

karakterisering van oppervlaktewateren een lijst vastgesteld van 52 specifieke stoffen die de

ecologische toestand verontreinigen, met de overeenkomstige MKN's ("Arrêté du

Gouvernement wallon du 13 septembre 2012 relatif à l'identification, à la caractérisation et à

la fixation des seuils d'état écologique applicables aux masses d'eau de surface et modifiant le

Livre II du Code de l'Environnement, contenant le Code de l'Eau", gepubliceerd in het

Belgisch Staatsblad op 12 oktober 2012).

Page 57: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

57

8. AANWIJZEN VAN STERK VERANDERDE WATERLICHAMEN EN

BEOORDELING VAN GOED ECOLOGISCH POTENTIEEL

0 25 50

km

BEEscaut_RW

BEEscaut_Schelde_BR

BEMeuse_RW

BEMaas_VL

BERhin_RW

BESchelde_VL

BESeine_RW

BE

North Sea

BENordzee_FED

Figuur 8.1: Kaart van het percentage sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen per

stroomgebiedsdistrict

0 – 5 %

5 – 20 %

20 – 40 %

40 – 60 %

60 – 100 %

Geen gegevens gerapporteerd

Stroomgebiedsdistricten

Landen buiten de EU Bron: WISE, Eurostat (landsgrenzen)

Page 58: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

58

8.1 Aanwijzen van sterk veranderde waterlichamen

SVWL of

KWL SGD

Watercategorie

Rivieren Meren Overgangswater Kustwater Alle waterlichamen

Aantal % van

categorie Aantal

% van

categorie Aantal

% van

categorie Aantal

% van

categorie Aantal %

Sterk

veranderd

waterlichaam

BEEscaut_RW 28 35 % 0 - 0 - 0 - 28 35 %

BEEscaut_Schelde_BR 2 67 % 0 - 0 - 0 - 2 67 %

BESchelde_VL 87 54 % 1 7 % 3 50 % 0 - 91 50 %

BE_Noordzee_FED 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

BEMeuse_RW 37 14 % 0 - 0 - 0 - 37 14 %

BEMaas_VL 8 47 % 0 - 0 - 0 - 8 47 %

BERhin_RW 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

BESeine_RW 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

Totaal 162 30 % 1 6 % 3 50 % 0 0 % 166 31 %

Kunstmatig

waterlichaam

BEEscaut_RW 12 15 % 0 - 0 - 0 - 12 15 %

BEEscaut_Schelde_BR 1 33 % 0 - 0 - 0 - 1 33 %

BEMaas_VL 1 6 % 3 100 % 0 - 0 - 4 20 %

BE_Noordzee_FED 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

BEMeuse_RW 5 2 % 0 - 0 - 0 - 5 2 %

BESchelde_VL 33 21 % 14 93 % 3 50 % 0 - 50 27 %

BERhin_RW 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

BESeine_RW 0 - 0 - 0 - 0 - 0 0 %

Totaal 52 19 % 17 94 % 3 50 % 0 0 % 72 14 %

Tabel 8.1: Aantal en percentage sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Bron: WISE

Page 59: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

59

In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen wordt een methodologie beschreven om de

detectie van 'onomkeerbare hydromorfologische veranderingen' te objectiveren. Voor de

verschillende soorten gebruik worden verschillende criteria gebruikt voor de aanwijzing als

sterk veranderd waterlichaam. Het oordeel van deskundigen wordt gebruikt, en voor

sommige vormen van gebruik worden ook drempelwaarden toegepast. Voor scheepvaart

worden alle waterlichamen in bepaalde waterlichaamklassen voor scheepvaart aangewezen

als sterk veranderd waterlichaam. Een tabel in het stroomgebiedbeheerplan laat voor elk

waterlichaam de soorten gebruik zien die verantwoordelijk zijn voor de aanwijzing als een

sterk veranderd waterlichaam.

Er is geen uitgebreide beschrijving van de fysische veranderingen die tot de aanwijzing van

sterk veranderde waterlichamen hebben geleid en er wordt meer gekeken naar het gebruik

waardoor het waterlichaam sterk veranderd is. Het stroomgebiedbeheerplan vermeldt dat de

interpretatie van de definitie van sterk veranderde waterlichamen krachtens de Vlaamse

wetgeving iets verschilt van die van de KRW. Volgens de Vlaamse wetgeving kunnen

waterlichamen als sterk veranderd waterlichaam worden aangewezen als het weglaten of

beperken van de hydromorfologische veranderingen negatieve gevolgen zou hebben voor

het milieu en voor activiteiten van groot maatschappelijk belang. Er zijn specifieke criteria

opgenomen voor havenfaciliteiten, scheepvaart, infrastructuur van voor menselijke

consumptie bestemd water, opwekking van hernieuwbare energie en bescherming tegen

overstromingen. Uit deze definitie kan worden afgeleid dat sommige aspecten van het

aanwijzingsproces voor sterk veranderde waterlichamen30

nog niet duidelijk zijn aangepakt,

zoals het verband tussen de veranderingen en het niet kunnen bereiken van een goede

ecologische toestand, het aanwijzen van herstelmaatregelen om een goede ecologische

toestand te bereiken en de beoordeling van andere middelen om de gunstige doelstellingen

van het gebruik te bereiken. Hoewel in de aanvangssituatie in Vlaanderen al een

aanmerkelijk aantal waterlichamen met hydromorfologische veranderingen bestaat, moeten

de verschillende stappen van het beoordelingsproces toch worden uitgevoerd en worden

weergegeven in het stroomgebiedbeheerplan.

Het enige niet-kunstmatige meer is aangewezen als sterk veranderd waterlichaam vanwege

het kunstmatige waterpeilbeheer31

. Deze informatie is echter niet opgenomen in het

stroomgebiedbeheerplan maar in een afzonderlijke studie32

die niet wordt genoemd in het

plan.

Er zijn geen sterk veranderde of kunstmatige waterlichamen aangewezen in het

stroomgebiedbeheerplan voor de Belgische kustwateren.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft drie oppervlaktewaterlichamen, waarvan er twee

zijn aangemerkt als sterk veranderd (Zenne en Woluwe) en één een kunstmatig waterlichaam

is (het Kanaal). De volgende stappen zijn gezet om sterk veranderde waterlichamen aan te

wijzen, zoals beschreven in WISE: inventarisatie van daadwerkelijk gebruik; beschrijving

van significante hydromorfologische veranderingen en beoordeling van effecten op

biologische en fysisch-chemische kwaliteitselementen; schatting van de ecologische toestand

op basis van biologische gegevens; en beoordeling van de waarschijnlijkheid dat de

waterlichamen geen goede toestand bereiken als gevolg van hydromorfologische

veranderingen. De "RIE du projet de programme de mesures PGE" bevat een gedetailleerde

30

Kaderrichtlijn Water, artikel 4, lid 3, en CIS-richtsnoerdocument nr. 4. 31

Recente informatie uit Vlaanderen. 32

Louette, G., Van Wichelen, J., Packet, J., Warmoes, T. & Denys, L. (2008). Bepalen van het maximaal en het

goed ecologisch potentieel, alsook de huidige toestand voor de zeventien Vlaamse (gewestelijke) waterlichamen die

vergelijkbaar zijn met de categorie meren – tweede deel, partim Vinne. D/2008/3241/379. INBO.R.2008.50.

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

Page 60: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

60

beschrijving van de netwerken van waterlichamen en hun kenmerken. Alle waterlichamen

zijn sterk beïnvloed en hebben grote hydromorfologische veranderingen ondergaan. Het

belang van de hydromorfologische veranderingen in de waterlichamen in Brussel is

beoordeeld binnen de Internationale Scheldecommissie. De verstedelijking en de

overspanning van de rivier de Zenne beperken de mogelijkheden om een goede toestand te

herstellen.

In het Waalse Gewest heeft het stroomgebied Schelde 28 sterk veranderde waterlichamen

(rivieren) op een totaal van 79 oppervlaktewaterlichamen (alle rivieren). Het stroomgebied

Maas in Wallonië heeft 37 sterk veranderde waterlichamen (14 % van in totaal 257

oppervlaktewaterlichamen). Er zijn geen sterk veranderde waterlichamen in de

stroomgebieden Rijn en Seine. Voor de definitie van sterk veranderde waterlichamen werd

een praktisch instrument ontwikkeld om de hydromorfologische kwaliteit van alle

waterlichamen te bepalen (Guyon et al., 2006)33

. De resultaten van dit instrument werden

nader geanalyseerd, waarna in elk Waals stroomgebiedsdistrict de sterk veranderde

waterlichamen definitief werden bepaald (SPGE & SPW-DGARNE, 2009). In WISE wordt

gemeld dat sterk veranderde waterlichamen die waterlichamen zijn die fysische wijzigingen

ingevolge menselijke activiteiten hebben ondergaan en volledig van karakter zijn veranderd.

Volgens recente informatie uit Wallonië heeft het Waalse Gewest ten aanzien van de

vaststelling van de status van "sterk veranderd waterlichaam" gebruikgemaakt van een

hydromorfologische beoordelingsmethode overeenkomstig de CEN-norm EN 14614:2004,

"Water - Richtlijn voor de beoordeling van hydromorfologische kenmerken van rivieren". In

een eerste stap werd een op GIS gebaseerde regionale methode (vergelijkbaar met "SYRAH"

in Frankrijk) gebruikt (zie GUYON F., COGELS, X, VANDER BORGHT P. (2006):

Développement et application d'une méthodologie d'évaluation globale de la qualité

hydromorphologique des masses d'eau de surface définies en Région wallonne. ULg -

Rapport final convention SPW). In een tweede fase werd gebruikgemaakt van CIS-

richtsnoerdocument nr. 4 om waterlichamen aan te wijzen die als natuurlijk zouden kunnen

worden aangemerkt met behulp van herstelmaatregelen: dit betrof 18 waterlichamen. Het

blijft echter onduidelijk of Wallonië de stapsgewijze aanpak heeft gevolgd, in het bijzonder

wat betreft de vaststelling of de herstelmaatregelen een significant effect hebben gehad op

het "gespecificeerde gebruik" en of er andere manieren zijn om de door de fysische wijziging

gediende doelstellingen te bereiken.

8.2 Methodologie voor het vaststellen van goed ecologisch potentieel (GEP)

In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen is GEP gedefinieerd voor alle sterk veranderde

en kunstmatige waterlichamen. Afhankelijk van de waterlichaamcategorie wordt een andere

aanpak gebruikt. Voor overgangswaterlichamen is al rekening gehouden met het sterk

veranderde karakter in de toestandbeoordeling, omdat alle overgangswaterlichamen sterk

veranderde of kunstmatige waterlichamen zijn. Voor meren zijn studies specifiek voor meren

uitgevoerd voor het bepalen van MEP en GEP. Voor rivieren is een generieke aanpak

uitgevoerd die uit vier stappen bestaat. Belastingen worden aangewezen en een mogelijke

verandering van type waterlichaam wordt beoordeeld. Afhankelijk van de

hydromorfologische veranderingen kunnen de doelstellingen voor macrofyten worden

gewijzigd. Voor vissen en macro-ongewervelden wordt rekening gehouden met het aandeel

van de rivier dat een bepaalde hydromorfologische belasting ondergaat en het aandeel dat

33

GUYON, F., COGELS X., VANDERBORGHT P. 2006. Développement et application d'une méthodologie

d'évaluation globale de la qualité hydromorphologique des masses d'eau de surface définies en Région

wallonne. Rapport final convention DGRNE – Aquapôle – Mars 2006 –74 blz.

Page 61: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

61

geen veranderingen laat zien, samen met de huidige toestand van de rivier en de algemene

ecologische toestand van het bijbehorende type natuurlijke rivier om een GEP te berekenen.

Dit GEP ligt per definitie tussen de huidige toestand en de algemene ecologische toestand en

is dientengevolge een doelstelling die tot ecologische verbetering leidt. Ook voor een selectie

van fysisch-chemische kwaliteitselementen kunnen klassengrenzen worden aangenomen.

Bijlage 3 van het stroomgebiedbeheerplan bevat tabellen met GEP-waarden voor opgeloste

zuurstof, sulfaten, geleidendheid en chloriden, en de biologische kwaliteitselementen.

Noch de op referentiewaarden gebaseerde aanpak, noch de aanpak met beperkende

maatregelen is gevolgd. Uit het stroomgebiedbeheerplan wordt niet duidelijk hoe beperkende

maatregelen zijn verwerkt. Er wordt alleen gemeld dat voor sommige hydromorfologische

veranderingen enkele beperkende maatregelen reeds worden aangenomen. Meer informatie

over de methodologieën wordt gegeven in een achtergronddocument34

. Dit document

verwijst ook naar de specifieke studies die zijn uitgevoerd voor het bepalen van MEP/GEP

voor meren en naar een achtergronddocument35

met meer informatie over de algemene

aanpak van de MEP-/GEP-definitie.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd de methodologie voor GEP ontwikkeld in Van

Tendeloo et al. (2004)36

en Triest et al. (2008)37

. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de

referentiesituatie en rekening gehouden met mogelijke beperkende maatregelen voor

hydromorfologische veranderingen (bv. voor macrofyten). Vermeld wordt echter dat er geen

referentiesituaties (d.w.z. SVWL en KWL van hetzelfde type) in uitstekende ecologische

staat bestaan in het gewest Brussel en het stroomgebied Schelde. De in Van Tendeloo et al.

(2004) beschreven methodologie kwam uit op de definitie van een 'hoog' en een 'laag' MEP.

Het hoge MEP wordt gedefinieerd als het MEP dat hydromorfologische veranderingen in

aanmerking neemt. Het lage MEP wordt gedefinieerd als het MEP dat hydromorfologische

veranderingen niet in aanmerking neemt. De in 2012 toegepaste methodologie maakt slechts

gebruik van het 'lage' MEP. In Triest et al. 2008 wordt gemeld dat het in Brussel moeilijk is

een methodologie voor SVWL en KWL te ontwikkelen gezien de afwezigheid van

referentieomstandigheden en bepaalde aspecten van de waterlichamen.

Er maken slechts drie waterlichamen deel uit van het monitoringsprogramma en de

methodologie voor het vaststellen van het GEP is voor elk ervan specifiek (Van Tendeloo

(2004), Triest et al. 2008).

Er zijn beperkende maatregelen zonder significante negatieve effecten op het gebruik of de

bredere omgeving aangewezen: verwezen wordt naar mogelijk habitatherstel langs de sterk

veranderde en kunstmatige waterlichamen. Wat betreft de technieken voor de raming van het

MEP van de biologische waarden, maakt de methodologie voor macrofyten gebruik van

MMRB (Metric for Macrophytes in Heavily Modified Rivers of Brussels 2006 - Van

Tendeloo et al., 2006). Hierin zijn verschillende meetwaarden opgenomen en wordt

gebruikgemaakt van enkele referentiematerialen en een combinatie van bestaande

indexsystemen met oordelen van deskundigen.

34

"Biologische beoordeling van de natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige oppervlaktewaterlichamen in

Vlaanderen conform de Europese Kaderrichtlijn Water", beschikbaar op www.vmm.be (door Vlaanderen verstrekte

informatie). 35

Van Looy, K., Denys, L. & Schneiders, A. (2008). Methodiek vaststelling Maximaal en Goed Ecologisch

Potentieel (MEP-GEP) voor sterk veranderde waterlopen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en

Bosonderzoek 2008 (INBO.R.2008.06). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. 36

Van Tendeloo, A., Gosset, G., Breine, J., Belpaire, C., Josens, G. & Triest, L., 2004. Uitwerking van een

ecologische-analyse methodologie voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest in toepassing van de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG, 190 pp. + annex 75 blz. 37

http://www.inbo.be/files/bibliotheek/20/178820.pdf

Page 62: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

62

Voor het Waals Gewest is geen informatie aangetroffen in WISE of de

achtergronddocumenten over de methodologie waarmee het GEP voor sterk veranderde

waterlichamen wordt gedefinieerd. Aangegeven wordt dat bestaande doelstellingen en

drempelwaarden moeten worden herzien. Uit recente informatie vanuit Wallonië blijkt dat

men onlangs een methodologie heeft ontwikkeld, maar het is niet duidelijk of deze

hydromorfologische veranderingen omvat, aangezien zij lijkt gebaseerd op natuurlijke

typologie. Ook is onduidelijk hoe de beperkende maatregelen voor de definitie van het GEP

in bepaalde waterlichamen zijn vastgesteld.

Page 63: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

63

9. BEOORDELING VAN DE CHEMISCHE TOESTAND VAN

OPPERVLAKTEWATEREN

9.1 Methodologische aanpak van de beoordeling

De stoffen en normen die in bijlage I van de Richtlijn Milieukwaliteitsnormen worden

genoemd, worden uiteengezet in het Vlaamse besluit over milieukwaliteitsnormen38

van 21

mei 2010.

Alle stoffen uit de Richtlijn Milieukwaliteitsnormen zijn overwogen voor de beoordeling

van de chemische toestand. Drie daarvan werden echter niet gemonitord (C10-13

chlooralkanen, pentabroomdifenylether en Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP)). Uit het

stroomgebiedbeheerplan bleek niet duidelijk dat de milieukwaliteitsnormen voor

overgangswaterlichamen waren toegepast, maar uit recente informatie uit Vlaanderen kwam

naar voren dat deze normen zijn opgenomen in het Vlaamse besluit over

milieukwaliteitsnormen en dat deze zijn gebruikt voor de beoordeling van de chemische

toestand van overgangswaterlichamen. Hoewel het niet duidelijk uit het

stroomgebiedbeheerplan blijkt, heeft recente informatie uit Vlaanderen aangetoond dat er

milieukwaliteitsnormen voor biota zijn ontwikkeld voor kwik, hexachloorbenzeen en

hexachloorbutadieen39

, hoewel ze niet zijn toegepast in het stroomgebiedbeheerplan omdat

het monitoringsnetwerk hier niet op was aangepast. Er zijn milieukwaliteitsnormen voor

sediment ontwikkeld, maar die fungeren als streefwaarden en worden niet gebruikt voor de

beoordeling van de chemische toestand.

38

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991

houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de

Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, voor wat

betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater, 21.5.2010, B.S. 9.7.2010 39

Bijlage II, artikel 4 van het Vlaams besluit over milieukwaliteitsnormen.

Page 64: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

64

Stof die overschrijding

veroorzaakt

Overschrijdingen per SGD

BESchelde

_VL

BEMaas

_VL

BEEscaut

_Schelde_

BR

BEEscaut

_RW

BEMeuse

_RW

BERhin_

RW

BESeine_

RW

Cadmium 1 (0,5 %) 1 (5 %) 9 (3 %)

Lood 3 (3 %) 2 (1 %)

Kwik 9 (4,9 %) 1 (1 %)

Alachloor 3 (1,6 %)

Atrazine 14 (16 %) 2 (1 %) 2 (11 %)

Chloorpyrifos 3 (1,6 %) 1 (5 %) 1 (1 %)

Chlorvenfinfos 4 (2,2 %)

Diuron 18 (9,9 %) 51 (57 %) 35 (13 %)

Endosulfan 3 (1,6 %) 2 (2 %)

Isoproturon 4 (2,2 %) 37 (42 %) 13 (5 %) 2 (11 %)

Hexachloorcyclohexaan 4 (2,2 %) 1 (0,4 %)

Antraceen 1 (0,5 %)

Gebromeerde

difenylethers 5 (6 %)

Dichloormethaan 1 (1 %)

Bis(2-ethylhexyl)ftalaat

(DEHP) 5 (6 %)

Nonylfenol 17 (9,3 %) 6 (7 %) 2 (1 %)

Octylfenol 1 (0,5 %) 1 (1 %)

Fluoranteen 9 (4,9 %)

Pentachloorfenol 4 (2,2 %)

Trichloormethaan 1 (1 %)

Benzo(a)pyreen 4 (2,2 %) 1 (33 %) 2 (2 %) 5 (2 %)

Benzo(b)fluoranteen 16 (8,8 %) 3 (100 %) 5 (6 %) 5 (2 %)

Benzo(k)fluoranteen 16 (8,8 %) 3 (100 %) 5 (6 %) 5 (2 %)

Benzo(g,h,i)peryleen 35 (19,2 %) 3 (15 %) 3 (100 %) 14 (16 %) 12 (4 %)

Indeen(1,2,3-cd)pyreen 35 (19,2 %) 3 (15 %) 3 (100 %) 14 (16 %) 12 (4 %)

Tributyltinverbindingen 14 (7,7 %)

Tabel 9.1: Stoffen verantwoordelijk voor overschrijdingen Bron: WISE

De belangrijkste problemen met betrekking tot chemische verontreiniging in de Belgische

kustwateren zijn de polycyclische aromatische koolwaterstofverbindingen en de TBT-

verbindingen. In de kustwateren hebben de overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen

voor tributyltinverbindingen, pentabroomdifenylether en benzo(b)fluoranteen geleid tot een

slechte chemische toestand van de kustwateren.

De beoordeling van de chemische toestand in de kustwateren omvat alle 41 prioritaire

stoffen krachtens de EU-Richtlijn 2008/105/EG, die op 13 januari 2009 van kracht werd. De

chemische beoordeling wordt zo veel mogelijk in water uitgevoerd, hoewel de beoordeling

voor drie stoffen in biota wordt uitgevoerd.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest zijn alle parameters die in

bijlage I (deel A) van de Richtlijn Milieukwaliteitsnormen worden genoemd, in aanmerking

genomen bij de beoordeling van de chemische toestand. De grootste problemen ten aanzien

van chemische verontreiniging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn overschrijdingen

van de milieukwaliteitsnormen voor benzo(g,h,i)peryleen, indeen(1,2,3-cd)pyreen en

benzo(k)fluoranteen. In het Waals Gewest bestaan er grote overschrijdingen voor diruon en

isoproturon, met name in het stroomgebied Schelde. Andere Waalse stroomgebieden

vertonen slechts geringe overschrijdingen van enkele prioritaire stoffen, zoals

benzo(g,h,i)peryleen en indeen(1,2,3-cd)pyreen.

Page 65: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

65

10. BEOORDELING VAN GRONDWATERTOESTAND

Van de 42 grondwaterlichamen in Vlaanderen hebben er 31 een ontoereikende chemische

toestand en hebben er 14 een ontoereikende kwantitatieve toestand. Vanwege het beginsel

one out, all out, bereiken slechts 7 grondwaterlichamen een goede toestand. Er lijkt alleen

informatie over de toestand en niet over de risico's te zijn.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben vier van de vijf grondwaterlichamen een

goede chemische toestand: de kwaliteitsnormen voor grondwater zijn er niet overschreden.

De verontreinigende stoffen die verantwoordelijk zijn voor het bedreigde

grondwaterlichaam, zijn pesticiden (atrazine) en nitraten, aangezien deze de drempelwaarde

in één grondwaterlichaam overschrijden. De kwantitatieve toestand van alle

grondwaterlichamen is goed.

In het Waals Gewest hebben 21 van de 33 grondwaterlichamen een goede chemische

toestand. 20 van de 33 grondwaterlichamen hebben een goede algemene toestand. Er is

geen informatie aangetroffen over grondwaterlichamen die het risico lopen niet aan de

normen te voldoen. Er zijn één grondwaterlichaam die de goede kwantitatieve

grondwatertoestand niet bereikt.

10.1 Kwantitatieve toestand grondwater In het Vlaamse stroomgebiedbeheerplan wordt een methodologie voor de waterbalanstest

gegeven voor de beoordeling van de kwantitatieve toestand van grondwater, met inbegrip van

de invloed van klimaatverandering. Het stroomgebiedbeheerplan noemt de gevolgen voor

bijbehorende oppervlaktewateren en van grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen

als twee van de zeven beoordelingscriteria. Er is echter geen verdere informatie over de

gebruikte methodologie.

De enige reden waarom grondwaterlichamen geen goede kwantitatieve toestand behalen is

'overschrijding van beschikbare grondwatervoorraad door een langdurig jaarlijks gemiddeld

onttrekkingspercentage dat kan leiden tot een afname van het grondwaterpeil'.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt in het stroomgebiedbeheerplan vermeld dat

de volgende omstandigheden en effecten van grondwateronttrekkingen in overweging zijn

genomen bij de beoordeling van de kwantitatieve toestand van grondwater:

het langdurig jaarlijks gemiddeld onttrekkingspercentage is niet hoger dan de

beschikbare grondwatervoorraad;

er wordt niet voldaan aan de milieudoelstellingen van artikel 4 voor bijbehorende

oppervlaktewaterlichamen als gevolg van antropogene waterpeilwijziging of een

verandering in stromingsomstandigheden;

significante aantasting van de toestand van oppervlaktewateren als gevolg van

antropogene waterpeilwijziging of een verandering in stromingsomstandigheden;

significante schade aan van grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen als

gevolg van een antropogene waterpeilwijziging;

indringing van zout en andere oplossingen als gevolg van antropogeen opgewekte

duurzame veranderingen in de stroomrichting.

Naar vermeld zijn de behoeften van de bij grondwaterlichamen behorende terrestrische

ecosystemen en de balans tussen aanvulling en onttrekking van grondwater beoordeeld.

Page 66: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

66

Er is een paragraaf gewijd aan de relatie tussen grondwaterniveaus en neerslag (op lange

termijn) maar onttrekking wordt niet genoemd40

.

Voor het Waals Gewest werd gemeld dat het nieuwe surveillancenetwerk in 2009 nog geen

beoordeling van de kwantitatieve toestand mogelijk maakte. Tevens werd gerapporteerd dat

geen negatieve invloed van lokale wateronttrekking op het grondwaterlichaam is

geconstateerd, gezien de geringe hoeveelheden die zijn onttrokken.

10.2 Chemische toestand grondwater Uitsluitend 'overschrijdingen van één of meer kwaliteitsnormen of drempelwaarden' is

gegeven als reden voor het niet bereiken van een goede chemische toestand. Er is geen

beoordeling geweest van significante schade aan van grondwater afhankelijke terrestrische

ecosystemen. Dit wordt in recente informatie uit Vlaanderen verklaard door onvoldoende

gegevens en kennis over deze interacties, en de mate van negatieve gevolgen voor deze

ecosystemen.

De stoffen waarvoor drempelwaarden worden vastgesteld zijn gebaseerd op de lijst in bijlage

II, deel B van de Grondwaterrichtlijn, en vervolgens aangepast aan de risico's voor

grondwaterlichamen (er zijn geen drempelwaarden vastgesteld voor drie stoffen in de lijst,

terwijl voor zes andere stoffen drempelwaarden zijn toegevoegd). Het is onduidelijk hoe is

omgegaan met overschrijdingen van drempelwaarden. De internationale coördinatie van

drempelwaarden is uitgevoerd met betrekking tot informatie- en kennisuitwisseling over

methodologieën.

Er zijn geen trendbeoordelingen of trendomkeringen uitgevoerd omdat

grondwatermonitoringsnetwerken krachtens de KRW pas sinds 2004 volledig operationeel

zijn41

.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de gemiddelde waarde berekend voor elk

van de monitoringslocaties in een grondwaterlichaam. Wanneer 20 % van de

monitoringslocaties gemiddelde waarden heeft voor een parameter die de drempelwaarde

overschrijdt, is de toestand van het grondwaterlichaam niet goed. De methodologie voor het

aanwijzen van trends is vastgesteld. De jaarlijkse gemiddelden van 2006-2008 zijn als

uitgangspunt gebruikt om de trends te beoordelen. Een eerste trendbeoordeling is uitgevoerd

in 2009. De waarden voor 2015 zijn gebaseerd op extrapolaties. Het uitgangspunt voor een

trendomslag is 75 % van de drempelwaarden voor grondwaterkwaliteit. Een eerste exercitie

met betrekking tot een trendomslag is in 2009 uitgevoerd met gegevens uit de periode 2004-

2009 van het Brusseliaan (nitraten, pesticiden, parameters uit de minimumlijst van de

Grondwaterrichtlijn en nikkel). Achtergrondniveaus zijn naar verluidt in aanmerking

genomen bij de toestandbeoordeling maar niet bij de vaststelling van de drempelwaarden.

Voor het Waals Gewest wordt de toestand van het grondwaterlichaam beoordeeld als goed

indien minder dan 20 % van de locaties waarden vertoont die de drempel overschrijden.

Verklaard wordt dat de drempelwaarden zijn vastgesteld en dat strengere waarden zijn

gedefinieerd, rekening houdend met ecosystemen, bijbehorende oppervlaktewateren en

maagdelijke grondwaterlichamen voor koper, zink, 2,6-dichloorbenzamide en fosfor,

cadmium, chroom, kwik en nitraten. De achtergrondniveaus van de verschillende parameters

40

Evolution des niveaux piézométriques des masses d'eau souterraines in

http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/RIE_Plan_Eau_PrM2011_rapport_et_annexes1et2.PD

F?langtype=2060 41

Recente informatie verstrekt door Vlaanderen.

Page 67: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

67

zijn onderzocht voor alle grondwaterlichamen in Wallonië. Deze bleken ver onder de

drempelwaarden te liggen en werden daarom niet in aanmerking genomen in het

monitoringsprogramma. Verklaard wordt dat op heel lokale schaal wellicht hogere

natuurlijke waarden voor nikkel, arseen en sulfaten zouden kunnen voorkomen.

10.3 Beschermde gebieden In WISE wordt informatie gegeven over het aantal grondwaterlichamen met beschermde

drinkwatergebieden en hun toestand.

SGD Goed Goede toestand

niet bereikt Onbekend

BEEscaut_RW 31 14 0

BEEscaut_Schelde_BR 0 0 1

BESchelde_VL 112 0 0

BENoordzee_FED - - -

BEMeuse_RW 140 14 1

BEMaas_VL 22 0 0

BERhin_RW 10 0 0

BESeine_RW - - -

Totaal 315 28 2

Tabel 10.1: Toestand van grondwater in beschermde drinkwatergebieden Bron: WISE met aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten.

11. MILIEUDOELSTELLINGEN EN UITZONDERINGEN

11.1 Uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4, en artikel 4, lid 5 In Vlaanderen is een zeer significant aantal waterlichamen (96 % van het totaal) uitgesloten

van het bereiken van een goede toestand in 2015. In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen

zijn er slechts uitzonderingen geweest krachtens de termijnverlenging van artikel 4, lid 4. Er

wordt aangegeven dat vrijwel geen van de oppervlaktewaterlichamen een goede toestand zal

bereiken in 2015 en dat voor die waterlichamen uitzonderingen zijn toegepast krachtens

artikel 4, lid 4. Er is verzocht om een gefaseerd programma van maatregelen en er wordt

gewezen op onevenredige kosten voor doelstellingen die in 2027 moeten worden gehaald. Er

wordt gemeld dat er te weinig informatie is om gebruik te maken van artikel 4, lid 5, maar dat

dit in het volgende stroomgebiedbeheerplan een optie kan zijn. Teneinde te bepalen op welke

oppervlaktewaterlichamen deze uitzondering van toepassing is, zijn modellen en oordelen

van deskundigen gebruikt. Er wordt een maximumscenario gebruikt, dat alle basis- en

aanvullende maatregelen omvat om een goede toestand in 2015 te bereiken, in tegenstelling

een gefaseerd scenario. Als uit modelleren of uit het oordeel van deskundigen blijkt dat het

met dit scenario niet mogelijk is om een goede toestand te bereiken in 2015, is de

uitzondering van toepassing. Op 177 van de 182 waterlichamen van het stroomgebied

Schelde is een uitzondering krachtens artikel 4, lid 4, toegepast op basis van

modeluitkomsten en voornamelijk in verband met nutriëntconcentraties als beperkende

factor. Voor het stroomgebied Maas heeft geen van de 20 waterlichamen een goede toestand

en zijn uitzonderingen toegepast op 18 waterlichamen. Voor grondwater zijn 35 van de

42 waterlichamen uitgesloten op basis van een oordeel van deskundigen en vanwege

Page 68: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

68

natuurlijke omstandigheden (trage grondwaterstromen en geochemische processen). In WISE

staat dat een aantal waterlichamen wordt uitgezonderd vanwege onevenredig hoge kosten.

Deze verklaring wordt echter niet gebruikt in het stroomgebiedbeheerplan en volgens recente

informatie uit Vlaanderen is deze reden niet voor dit waterlichaamniveau gebruikt omdat dit

methodologisch niet mogelijk was. Het argument van "onevenredigheid" wordt echter

gebruikt bij de keuze van een scenario voor de maatregelenprogramma's. Tabellen in de

bijlagen van de stroomgebiedbeheerplannen geven voor elk waterlichaam de reden voor de

uitzondering en waarop deze is gebaseerd (bv. oordeel van deskundigen, modellering).

In het stroomgebiedbeheerplan voor de Belgische kustwateren worden uitzonderingen

krachtens artikel 4, lid 5, evenmin gebruikt in deze eerste planningscyclus. Het plan stelt de

vertraging op het tijdschema voor het bereiken van de doelstellingen voor op basis van

artikel 4, lid 4. Verder worden de methoden voor de beoordeling van de chemische toestand

in 2015 herzien op basis van aanvullende monitoringsgegevens, waardoor een vollediger

beoordeling mogelijk is.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn vier uitzonderingen vanwege artikel 4, lid 4),

opgenomen, waarvan drie voor "technische haalbaarheid" en drie voor "natuurlijke

omstandigheden". De vereiste informatie over de effecten wordt vermeld. Over de technische

haalbaarheid wordt gemeld dat de projecten voor herstel van de ecologische kwaliteit van het

Kanaal langer duren dan de beschikbare tijd. Er zijn talrijke diffuse bronnen die bijdragen

aan de slechte kwaliteit, hetgeen een technische uitdaging vormt. Over de natuurlijke

omstandigheden wordt gemeld dat de ecologische hersteltijd voor oppervlaktewateren te lang

is. Specifiek voor grondwater is een uitzondering (artikel 4, lid 4) toegepast op slechts één

grondwaterlichaam (Brusseliaan) omdat de reactietijd van grondwater zeer traag is.

Verklaard wordt dat het lange tijd zal duren voordat de concentraties van nitraten en

pesticiden uit diffuse bronnen afnemen.

In het Waals Gewest waren de uitzonderingen bij alle 172 oppervlaktewaterlichamen waarop

uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4, waren toegepast, gebaseerd op "technische

haalbaarheid", bij 113 op "onevenredige kosten" en bij 49 op "natuurlijke omstandigheden"

(het totaal is meer dan 172 omdat er meer dan één uitzondering per waterlichaam kan

gelden). Er zijn 10 grondwaterlichamen (van de 33) waarop uitzonderingen krachtens

artikel 4, lid 4, zijn toegepast. Bij deze grondwaterlichamen is 1 uitzondering gebaseerd op

technische haalbaarheid, zijn er 8 gebaseerd op onevenredige kosten en 10 (bij

7 grondwaterlichamen) op natuurlijke omstandigheden (er kan meer dan één uitzondering per

waterlichaam gelden).

De methodologie voor onevenredige kosten bevat de volgende stappen: a) definitie van de

scenario's; b) beoordeling van de kosten van de verschillende scenario's; c) beoordeling van

de financiële bijdragen per economische sector; d) analyse van onevenredige kosten,

rekening houdend met het effect op de sectoren. Er is geen informatie gevonden over de

definitie van technische haalbaarheid in het stroomgebiedbeheerplan Maas.

Er is geen informatie verstrekt in de Waalse stroomgebiedbeheerplannen, alleen een

algemene opmerking dat natuurlijke omstandigheden als reden voor uitzonderingen worden

gebruikt, zonder nadere specificatie. In recente informatie die door Wallonië is toegezonden,

staat dat ten aanzien van onevenredige kosten en technische haalbaarheid een

gemeenschappelijke methodologie is ontwikkeld voor alle Waalse stroomgebiedsdistricten.

De Waalse methodologie ter verantwoording van uitzonderingen (in verband met

onevenredige kosten) is uitgewerkt volgens de methodologieën die zijn toegepast door de

Vlaamse en Brusselse Gewesten, de methodologie van de Franse wateragentschappen, de

Page 69: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

69

richtsnoeren van WATECO, de CIS-richtsnoerdocumenten en de wetenschappelijke

literatuur.

SGD Artikel 4, lid 4 Artikel 4, lid 5

R L T C GW R L T C GW

BEEscaut_RW 71 - - - 5 0 - - - 0

BEEscaut_Schelde_BR 3 - - - 1 0 - - - 0

BESchelde_VL 155 15 6 1 29 0 0 0 0 0

BE_Noordzee_FED - - - 0 - - - - 0 -

BEMeuse_RW 101 - - - 5 0 - - - 0

BEMaas_VL 15 3 - - 6 0 0 - - 0

BERhin_RW 0 - - - 0 0 - - - 0

BESeine_RW 0 - - - - 0 - - - 0

Totaal 256 18 6 1 46 0 0 0 0 0

Tabel 11.1: Uitzonderingen voor artikel 4, lid 4, en artikel 4, lid 5 Bron: WISE met aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten. De cijfers voor uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4,

voor rivieren in BEEscaut_Schelde_BR, BEEscaut_RW en BEMeuse_RW vertonen verschillen tussen de waarden in het in

WISE en de door de Belgische autoriteiten verstrekte waarden. De hier getoonde informatie is die welke door de Belgische

autoriteiten is verstrekt.

SGD

Algemeen42

Technische

haalbaarheid

Onevenredig hoge

kosten

Natuurlijke

omstandigheden

Artikel 4,

lid 4

Artikel 4,

lid 5

Artikel 4,

lid 4

Artikel 4,

lid 5

Artikel 4,

lid 4

Artikel 4,

lid 5

BEEscaut_RW 71 0 54 0 15 0

BEEscaut_Schelde_BR 3 0 0 0 3 0

BESchelde_VL 177 0 177 0 29 0

BE_Noordzee_FED 0 0 0 0 0 0

BEMeuse_RW 101 0 59 0 34 0

BEMaas_VL 18 0 18 0 6 0

BERhin_RW 0 0 0 0 0 0

BESeine_RW 0 0 0 0 0 0

Totaal 370 0 308 0 87 0

Tabel 11.2: Aantal uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4 en artikel 4, lid 5 Bron: WISE met aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten. De cijfers voor uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4,

voor rivieren in BEEscaut_Schelde_BR, BEEscaut_RW en BEMeuse_RW vertonen verschillen tussen de waarden in het in

WISE en de door de Belgische autoriteiten verstrekte waarden. De hier getoonde informatie is die welke door de Belgische

autoriteiten is verstrekt.

42

Uitzonderingen voor de ecologische en chemische toestand zijn gecombineerd (alleen voor

oppervlaktewaterlichamen).

Page 70: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

70

Figuur 11.1: Aantal uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4 en artikel 4, lid 5 T = Technische haalbaarheid

D = Onevenredig hoge kosten

N = Natuurlijke omstandigheden

Blauw = Uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 4

Rood = Uitzonderingen krachtens artikel 4, lid 5

Bron: WISE met aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten

11.2 Aanvullende doelstellingen in beschermde gebieden De Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen vermelden aanvullende doelstellingen voor twee

categorieën beschermde gebieden, beschermde oppervlaktewatergebieden voor drinkwater en

beschermde gebieden krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijn en krachtens het Ramsar-

verdrag.

De Waalse stroomgebiedbeheerplannen vermelden als doelstelling een zeer goede toestand

voor waterlichamen waar de parelmossel aanwezig is. Voor de overige van water afhankelijke

habitats en soorten wordt de standaarddoelstelling van een goede toestand voldoende geacht,

hoewel deze niet gedetailleerd is beoordeeld.

In het Brussels Gewest worden de criteria ontwikkeld in het kader van de voorbereiding op de

Natura 2000-doelstellingen voor natuurbehoud.

Page 71: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

71

12. PROGRAMMA'S VAN MAATREGELEN

Volgens bijlage VII van de KRW moeten de stroomgebiedbeheerplannen een samenvatting van

de maatregelenprogramma's bevatten, met inbegrip van de wijzen waarop de lidstaten

verwachten de overeenkomstig artikel 4 KRW vastgestelde doelstellingen te bereiken. De

programma's moesten in 2009 zijn vastgesteld maar pas in december 2012 operationeel zijn.

De beoordeling in dit hoofdstuk is gebaseerd op de maatregelenprogramma's zoals door de

lidstaat samengevat in zijn stroomgebiedbeheerplannen, en de naleving van de voorschriften

van artikel 11 en bijlage VII van de KRW.

12.1 Maatregelenprogramma - algemeen De Internationale Scheldecommissie en de Internationale Maascommissie coördineren

voornamelijk de samenstelling van het overkoepelende beheerplan voor de

stroomgebiedbeheerplannen en de uitwisseling van informatie in de maatregelenprogramma's.

Bilaterale contacten waarborgen de coördinatie van maatregelen die zijn gepland voor

grensoverschrijdende waterlichamen.

Er is één maatregelenprogramma voor het volledige Vlaamse Gewest (dit omvat de

stroomgebieden Schelde en Maas). De deelstroomgebiedbeheerplannen zijn een belangrijke

basis geweest voor het maatregelenprogramma en het maatregelenprogramma bouwt hierop

voort om te voldoen aan de milieudoelstellingen, zoals vereist door de KRW. Er is geen

duidelijk verband tussen het maatregelenprogramma en de toestandbeoordeling. Het soort

maatregelen dat zou moeten worden opgenomen in het maatregelenprogramma, wordt bepaald

in de Vlaamse decreet Integraal Waterbeleid. De verschillende categorieën maatregelen

bevatten categorieën die niet verplicht zijn krachtens de KRW (bijv. maatregelen met

betrekking tot overstromingen). Maatregelen worden gedefinieerd op gewestelijk niveau

(Vlaamse Gewest), het niveau van de stroomgebieden, het niveau van het deelstroomgebied en

het niveau van het waterlichaam, hoewel de meeste maatregelen op een zeer algemene manier

worden gedefinieerd en op gewestelijk niveau. Voor sommige speerpuntgebieden

worden

concretere maatregelen gedefinieerd op het niveau van het waterlichaam. In deze gebieden

worden ook verschillende aanvullende maatregelen getest. De ervaring met deze maatregelen

(bijv. effectiviteit) kan dan worden gebruikt in de volgende planningscyclus om de aanvullende

maatregelen te prioriteren.

Het maatregelenprogramma verwijst naar maatregelenformulieren43

waarop voor elke

maatregel informatie wordt gegeven over meerdere aspecten zoals uitvoering (bijv. staat van

uitvoering, ervaring, tijdschema), doelgroep (bijv. welke sector de kosten draagt, wie het

initiatief neemt), informatie over kosten, de verwachte milieuverbetering, kans op succes van

de maatregel, rekening houdend met grensomstandigheden, een milieubeoordeling en een

klimaatcontrole. Hoewel deze formulieren veel informatie kunnen bevatten, worden meerdere

velden vaak niet ingevuld of slechts oppervlakkig ingevuld.

Er zijn drie scenario's met maatregelen: een basisscenario (alleen basismaatregelen), een

maximumscenario (alle basismaatregelen en alle aanvullende maatregelen) en een gefaseerd

scenario (alle basismaatregelen en enkele aanvullende maatregelen). Voor deze scenario's

wordt een beoordeling van onevenredige kosten uitgevoerd. Deze beoordeling bestaat uit twee

delen. In het eerste deel wordt de redelijkheid behandeld, waarbij de kosten en baten van drie

43

Maatregelenformulieren. Beschikbaar op

http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/stroomgebiedbeheerplannen/maatregelenprogramma/documenten -

maatregelenprogramma.

Page 72: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

72

scenario's van maatregelen worden beoordeeld. Informatie over kosten wordt gegeven in de

maatregelenformulieren en de baten worden afgeleid uit een studie naar de bereidheid om te

betalen en andere onderzoeken. In het tweede deel wordt de haalbaarheid behandeld en worden

de kosten en lasten voor de verschillende sectoren beoordeeld en vergeleken met

sectorspecifieke parameters. De drempelwaarden zijn gebaseerd op beschikbaar inkomen voor

huishoudens en op de toegevoegde waarde voor industrie en landbouw.

Teneinde de aanvullende maatregelen in het gefaseerde scenario te selecteren, werd de kosteneffectiviteit van de maatregelen beoordeeld met behulp van een milieukostenmodel

of een indelingsschaal. Echter, ook andere aspecten van de maatregelen, zoals beschreven in

de maatregelenformulieren, speelden een rol bij de definitieve selectie.

De meeste maatregelen worden erg algemeen gedefinieerd, en een duidelijke financiële

verplichting of een tijdschema voor de uitvoering ontbreken vaak. Volgens recente informatie

uit Vlaanderen zal een jaarlijkse evaluatie beoordelen welke aanvullende financiële middelen

kunnen worden gebruikt voor de uitvoering van de aanvullende maatregelen. Voor de

speerpuntgebieden zijn er duidelijkere verplichtingen.

In de stroomgebiedbeheerplannen en het maatregelenprogramma wordt de coördinatie van het

maatregelenprogramma met andere lidstaten niet specifiek genoemd. De

stroomgebiedbeheerplannen verwijzen naar het overkoepelend beheerplan dat de effecten van

de internationale coördinatieactiviteiten behandelt. In dat plan wordt iets meer informatie

gevonden over de coördinatie van maatregelen.

Voor het stroomgebied Schelde zijn enkele maatregelen gecoördineerd, zoals een

gemeenschappelijk waarschuwings- en alarmsysteem voor het stroomgebied om accidentele

verontreiniging te voorkomen en te beheren. Een voorbeeld van bilaterale coördinatie is het

werk van het Vlaamse Gewest en Nederland aan hydromorfologische en ecologische aspecten.

Als onderdeel van het Scaldit-project werd een catalogus ontwikkeld van de belangrijkste

uitgevoerde en geplande maatregelen in de verschillende stroomgebiedbeheerplannen van het

stroomgebied Schelde, met informatie over de kosteneffectiviteit van die maatregelen.

Het maatregelenprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen van de kustwateren is zeer

sterk afhankelijk van de maatregelen die door de andere gewesten en lidstaten worden

genomen, en hierover wordt onderhandeld in het kader van de Scheldecommissie. In het

stroomgebiedbeheerplan van de kustwateren zijn geen specifieke maatregelen voorgesteld.

De juridische basis voor de acties om het Belgische mariene milieu te beschermen en te

herstellen wordt gelegd in de wet van 199944

.

Het plan voor de kustwateren noemt en definieert in algemene bewoordingen de basis- en

aanvullende maatregelen die worden toegepast en zullen worden toegepast om de ecologische

en chemische toestand van het water aan de Belgische kust te verbeteren. Er worden specifiek

aanvullende maatregelen genoemd die moeten worden toegepast in die waterlichamen die de

milieudoelstellingen tegen 2015 waarschijnlijk niet zullen halen.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat het maatregelenprogramma uit

verschillende pijlers, reeds vastgesteld en aangewezen als belangrijke waterbeheerkwesties die

van invloed zijn op het watermilieu in het Brussels Gewest:

Pijler 1: ingrijpen op verontreinigende stoffen dat nodig is om de doelstellingen voor de

oppervlakte- en grondwateren en de beschermde gebieden te verwezenlijken

44

Wet van 20 januari 1999 tot bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid

van België (SB van 12 maart 1999).

Page 73: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

73

Pijler 2: kwantitatief herstel van het hydrografisch netwerk

Pijler 3: toepassing van het beginsel van kostenterugwinning voor waterdiensten

Pijler 4: bevordering van duurzaam watergebruik

Pijler 5: instelling van actief preventiebeheer ten aanzien van overstroming door

regenwater

Pijler 6: heropname van het water in de leefomgeving

Pijler 7: bevordering van de opwekking van hernieuwbare energie op basis van water en

de ondergrond met gelijktijdige bescherming van de natuurlijke hulpbronnen

Pijler 8: bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van een internationaal

waterbeheerbeleid

De acht pijlers zijn ontwikkeld op basis van een waterinventarisatie in Brussel. De

inventarisatie is in 2005 en 2008 uitgevoerd en had betrekking op (1) de actuele kwalitatieve en

kwantitatieve toestand van het oppervlakte- en grondwater (fysische, chemische en biologisch

aspecten) en een inventarisatie van beschermde gebieden, (2) de belasting op het aquatische

ecosysteem en de maatregelen om die belasting te verminderen, voornamelijk met

overheidsinvesteringen en (3) een economische analyse van het watergebruik.

Voor elk van deze acht pijlers werden strategische en operationele doelstellingen geopperd en

gedefinieerd, en zijn prioritaire acties en instrumenten nader uitgewerkt in het

maatregelenprogramma.

Teneinde samenhang tussen de verschillende in maatregelenprogramma's te waarborgen, heeft

intensieve coördinatie plaatsgevonden, zowel bilateraal als op het niveau van de Internationale

Maas- en Scheldecommissies. Voor de belangrijkste kwesties van waterbeheer heeft voor zover

mogelijk en relevant coördinatie plaatsgevonden. Bij die kwesties wordt hydromorfologie

genoemd (o.a. visroutes en oeverherstel), maar ook bodem en sedimenten; nutriëntreductie is

hiervan een onderdeel. Het Brussels Gewest kent maar één stroomgebied en daarom geldt het

maatregelenprogramma voor het gehele stroomgebied in het gewest. Slechts één paragraaf

heeft specifiek betrekking op het Kanaal (en resulteert in specifieke maatregelen) in verband

met de haven van Brussel (baggeren).

Voor het Waals Gewest is het maatregelenprogramma uitgewerkt op het niveau van de

stroomgebieden. De maatregelen zijn niet gericht op een waterlichaam in het bijzonder, maar

zijn algemeen van aard (op gewestelijk niveau). De maatregelen zijn verdeeld over 11 thema's

en de kosten zijn toegedeeld aan die thema's: kostenterugwinning; gezamenlijke

afvalwaterzuivering en -afvoer ("démergement" in gebieden met bodemverzakking als gevolg

van mijnbouw, ter voorkoming van overstroming); individuele afvalwaterzuivering; industrie

en landbouw (nutriënten, erosie, pesticiden, agromilieumaatregelen, rioolslib, enz.); niet-

landbouwpesticiden en toxisch afval; beschermde gebieden; historische verontreiniging en

verontreiniging als gevolg van ongevallen, onttrekkingen en een hoog of laag waterpeil;

hydromorfologie; recreatieactiviteiten. Er wordt gemeld dat sommige maatregelen zullen

worden gefinancierd door de betrokken sector zelf en dat andere maatregelen rechtstreeks of

via subsidies zullen worden betaald door de overheid. Er wordt informatie gegeven over de

kosten die worden gedragen door de industrie, de landbouw en de huishoudens, en de kosten

die worden gedragen door de overheid. Binnen de door de overheid gedragen kosten wordt

geen informatie verstrekt over de financieringsbron of de goedgekeurde begroting. De

maatregelen worden zeer in het algemeen en niet op het niveau van het waterlichaam

beschreven. Derhalve is het niet duidelijk of de maatregelen zijn gedefinieerd op basis van een

beoordeling van de toestand van de waterlichamen. Er is geen informatie over de

Page 74: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

74

kosteneffectiviteit en geen informatie waaruit blijkt wanneer de maatregelen operationeel

worden.

12.2 Maatregelen gerelateerd aan landbouw Landbouw wordt in de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen genoemd als een kwantitatieve

belasting als gevolg van grondwateronttrekkingen. Landbouw wordt eveneens genoemd als

een kwalitatieve belasting op oppervlaktewater (N, BZV, CZV, P, bestrijdingsmiddelen en

zware metalen) en op grondwater (diffuse verontreiniging door bestrijdingsmiddelen en

nutriënten). Volgens recente informatie uit Vlaanderen komt puntbronverontreiniging uit

landbouw voor in de berekeningen van de totale verontreinigingsbelasting, maar is dit geen

significante belasting op het niveau van het waterlichaam. Het stroomgebiedbeheerplan noemt

hydromorfologische belastingen uit landbouw, hoewel deze niet worden gekwantificeerd.

De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) is geraadpleegd inzake het

stroomgebiedbeheerplan en het maatregelenprogramma, en tijdens de fase van openbare

raadpleging zijn hoofdzakelijk opmerkingen van landbouworganisaties ontvangen. In het

maatregelenprogramma staat dat wanneer maatregelen worden vertaald naar concretere acties

en wanneer deze acties een speciaal effect hebben op landbouwgebieden, er een analyse van de

agrarische gevoeligheid wordt uitgevoerd. Als er significante effecten van bepaalde acties of

projecten zijn voor de landbouw, wordt een verslag van de agrarische effecten gemaakt.

Landbouwers worden bij dit proces betrokken.

Maatregelen met betrekking tot landbouw omvatten verschillende technische maatregelen

(bijv. over minder toepassen van meststoffen, maatregelen tegen bodemerosie, enz.). Meerdere

maatregelen hebben betrekking op het verlenen van vergunningen en licenties (bijv. een

aangepast vergunningensysteem voor grondwateronttrekking op basis van de vraag naar en

beschikbaarheid van water), en ook het vergroten van het bewustzijn bij landbouwers wordt

behandeld.

De meeste maatregelen worden algemeen gedefinieerd en er ontbreekt informatie over het

tijdschema van de uitvoering.

De maatregelenformulieren bevatten enige algemene informatie over de kosten van

maatregelen. De regering draagt een deel van de kosten van de agrarische sector voor deze

maatregelen. Voor elk van de drie scenario's worden de kosten en lasten (rekening houdend

met overheidssubsidies) voor de agrarische sector met elkaar vergeleken. Met betrekking tot

financiering bevatten enkele basismaatregelen volgens recente informatie uit Vlaanderen

elementen uit het EU-beleid voor plattelandsontwikkeling en worden ze gefinancierd via pijler

2 van het GLB. Basismaatregelen zijn echter verplicht en mogen niet worden ondersteund met

geld voor plattelandsontwikkeling.

Voor aanvullende maatregelen is medefinanciering door de EU mogelijk als ze maatregelen

bevatten uit het Vlaamse plan voor plattelandsontwikkeling. Artikel 38 van de Verordening

voor plattelandsontwikkeling is niet opgenomen in het Vlaamse programma voor

plattelandsontwikkeling en is daarom niet gebruikt in de stroomgebiedbeheerplannen.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de effecten van de landbouw wel genoemd

(met name met betrekking tot nitraten), maar het gewest Brussel is grotendeels verstedelijkt en

heeft weinig landbouwareaal. De volgende maatregelen zijn voorgesteld: a) een studie naar de

mogelijkheid om het gebruik van pesticiden te verbieden in beschermde gebieden waaraan

grondwater wordt onttrokken voor menselijke consumptie, b) de bevordering van optimale

landbouwmethoden in samenwerking met de betrokken sectoren, c) de instelling (en

uitvoering) van een actieprogramma ter vermindering van waterverontreiniging door nitraten

Page 75: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

75

afkomstig uit de landbouw en d) indien nodig het aanwijzen van meer nitraatgevoelige

gebieden.

In het Waalse Gewest (stroomgebied Schelde) zijn de belastingen in het document "Etat des

lieux" gekwantificeerd voor stikstof, fosfor en fytofarmaceutische stoffen. In het stroomgebied

Schelde wordt 61 % van het grondgebied gebruikt voor landbouw. Bijna 90 % van de stikstof

en fosfor is afkomstig van vee. In hoofdstuk 2 van de stroomgebiedbeheerplannen wordt een

kwalitatieve synthese gegeven van de belastingen en effecten van de belangrijkste factoren die

op waterlichamen uitwerken. Met PEGASE, het modelleringsprogramma voor waterkwaliteit,

werden de belastingen van elk van de factoren bepaald door elke belasting afzonderlijk op nul

te zetten en de waterkwaliteitswinst te berekenen en uit te drukken als stijging van de SEQ-

Eau-index wanneer de belasting niet meer in aanmerking wordt genomen. Gedetailleerde

resultaten zijn opgenomen in bijlage 9 van de plannen ("Gain d'indice SEQ-Eau suite à la mise

à zéro des pressions" [Winst op waterkwaliteitindex SEQ-Eau na nulstelling van belastingen]).

Ook worden kwantitatieve gegevens verstrekt. Er wordt geen informatie gegeven over de vraag

of de belasting puntbronbelasting is dan wel uit diffuse bronnen komt. In het stroomgebied

Schelde wordt de landbouw aangewezen als zeer grote belasting. Voor het stroomgebied Maas

kan worden geconcludeerd dat de belasting gering tot matig is, behalve in enkele

grondwaterlichamen waar de belasting groot is. Tevens wordt in het stroomgebiedbeheerplan

aangegeven dat 41 % van het landoppervlak voor landbouw wordt gebruikt (waarvan bijna

50 % als permanente weidegrond). Voor het stroomgebied Rijn wordt in het

stroomgebiedbeheerplan aangegeven dat 48 % van het landoppervlak voor landbouw wordt

gebruikt, maar er is geen aanwijzing of de belasting daarvan als significant wordt beschouwd.

Voor het stroomgebied Seine wordt ook in het stroomgebiedbeheerplan aangegeven dat 51 %

van het landoppervlak voor landbouw wordt gebruikt, maar er is geen aanwijzing of de

belasting daarvan als significant wordt beschouwd.

Voor alle stroomgebieden geldt dat er geen sprake is van significante overexploitatie van

waterhoudende grondlagen in de grondwaterlichamen. Er is geen rechtstreeks verband tussen

hydromorfologische belastingen en de landbouw. Vermeld wordt dat wanneer pesticiden,

nitraten, fosfor, exogene organische stoffen e.d. in het milieu terechtkomen, eutrofiëring van

oppervlaktewater kan optreden.

Maatregelen worden genomen op gewestelijk niveau en gelden voor alle stroomgebieden:

Een verbod op het gebruik van alle minerale of organische meststoffen binnen 6 meter

van de oevers van waterlopen of andere waterlichamen.

Er zijn vele maatregelen met betrekking tot de toepassing van bestrijdingsmiddelen:

maatregelen in verband met de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn inzake duurzaam

gebruik van pesticiden (2009/128/EG) door de Waalse en de federale autoriteiten,

vrijwillige agromilieumaatregelen met steun van het Elfpo, beperking van

pesticidenverspreiding in de lucht, verbetering van apparatuur, beperking van het

gebruik van bepaalde fytosanitaire producten, enz.

Vrijwillige agromilieumaatregelen met steun van het Elfpo, die de kwaliteit van het

oppervlaktewater en het grondwater direct of indirect verbeteren: bufferstroken met

gras aan de randen van velden, uitgebreide grasstroken, bodembedekking in de winter

(tussengewassen), extensieve graanbouw, biologische teelt.

Verscheidene maatregelen zijn ondergebracht in de volgende categorieën: 1.

ecologische duurzaamheid van de waterlopen (longitudinale continuïteit, inventarisatie

van belemmeringen voor vismigratie, enz.) en 2. beheer en onderhoud van de

waterlopen (verbod om vee toe te laten tot waterlopen, laterale continuïteit, beheer en

herstel van inheemse planten, enz.).

Page 76: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

76

Verscheidene maatregelen hebben betrekking op erosie: goede landbouw- en

milieuconditie: verplichte bufferstrook van 6 meter langs waterlopen, instellen van

drempelwaarden voor erosierisico, verbod om vee toe te laten tot waterlopen (met

omheining), verplichte bodembedekking in de winter (tussengewassen, zie het

actieprogramma in verband met de nitratenrichtlijn (Programme de gestion durable de

l'azote en agriculture of PGDA), vrijwillige agromilieumaatregelen (bufferstroken met

gras aan de randen van velden, totstandbrenging van overstromingsgebieden,

onderhoud van heggen en boomgaarden, enz.).

Veel maatregelen zijn ondergebracht bij andere thema's (bodemerosie, vermindering

van diffuse verontreiniging, hydromorfologische maatregelen, enz.).

Herziening van het belastingstelsel voor landbouwbedrijven: diffuse

waterverontreiniging door gewassen en puntbronwaterverontreiniging door veehouderij.

De stroomgebiedbeheerplannen verwijzen naar achtergronddocument 4 ("Références

réglementaires liées aux mesures proposées"), dat een overzicht van de Europese

landbouwregelgeving bevat. Er zijn verschillende beheersingsmaatregelen, onder

andere ter beheersing van de maximale hoeveelheden dispergeerbare stikstof (zie

actieprogramma in verband met de nitratenrichtlijn, PGDA). Er zijn ook verscheidene

bewustmakingsmaatregelen, waaronder rationele bemesting, goede praktijken,

monitoring van de bodemkwaliteit (analyses van nitraatresiduen in de bodem in het

najaar - PGDA) en een boekhouding van de toepassing van meststoffen en organische

stoffen zoals rioolslib (controle), advies en scholing op het gebied van waterbeheer

(landbouwadviesdiensten van NitraWal), goede praktijken.

Page 77: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

77

Maatregelen BEMaas

_VL

BESchelde

_VL

BE_Noordzee

_FED

BEEscaut_

Schelde_

BR

BEEscaut_RW BEMeuse_RW BERhin_RW BESeine_RW

Technische maatregelen

Vermindering/aanpassing van de toepassing

van meststoffen

Vermindering/aanpassing van de toepassing

van bestrijdingsmiddelen

Omschakeling naar landbouwtechnieken met

weinig productiemiddelen

Hydromorfologische maatregelen

Maatregelen tegen bodemerosie

Maatregelen voor meerdere doelstellingen

Waterbesparende maatregelen

Economische instrumenten

Compensatie voor bodemgebruik

Coöperatieve overeenkomsten

Prijsstelling voor water

Handel in nutriënten

Belastingheffing op meststoffen

Niet-technische maatregelen

Uitvoering en handhaving van de bestaande

EU-wetgeving

Beheersmaatregelen

Institutionele veranderingen

Codes van landbouwpraktijken

Advies en scholing

Bewustmaking

Maatregelen om kennis te vergroten voor een

betere besluitvorming

Certificeringsregelingen

Zone-indeling

Page 78: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

78

Maatregelen BEMaas

_VL

BESchelde

_VL

BE_Noordzee

_FED

BEEscaut_

Schelde_

BR

BEEscaut_RW BEMeuse_RW BERhin_RW BESeine_RW

Specifieke actieplannen/programma's

Planning van grondgebruik

Technische normen

Specifieke projecten gerelateerd aan landbouw

Milieuvergunningen en -licenties

Tabel 12. 1: Typen KRW-maatregelen voor het aanpakken van landbouwbelastingen, zoals omschreven in het maatregelenprogramma. Bron: Stroomgebiedbeheerplannen en aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten

Page 79: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

79

12.3 Maatregelen gerelateerd aan hydromorfologie In het maatregelenprogramma van de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen staat een groep

maatregelen die aan hydromorfologie is gerelateerd. Deze maatregelen zijn ook van

toepassing op sterk veranderde waterlichamen, hetgeen belangrijk is omdat in het Vlaamse

Gewest een significant deel van de waterlichamen als sterk veranderd waterlichaam is

geclassificeerd. Er is geen duidelijk verband tussen gebruik, belastingen en maatregelen. In

WISE wordt vermeld dat een maatregel is gekoppeld aan een type belasting maar er worden

geen details over de belastingen gegeven. In de beschrijving van de maatregelen is voor

sommige maatregelen het verband met de belasting opgenomen. Er is bijvoorbeeld een

maatregel om belemmeringen voor vismigratie weg te nemen. Het is echter onduidelijk

waartoe deze belemmeringen dienen. Voor andere maatregelen wordt het verband tussen

gebruik en maatregel in het algemeen aangegeven. De maatregel voor structuurherstel van

rivierbeddingen vermeldt bijvoorbeeld in het algemeen dat vormen van gebruik als landbouw

en de bouw van woon- en industriegebieden hebben geleid tot maatregelen als rechttrekken,

versterken van oevers, enz. Er wordt geen hydromorfologische maatregel toegeschreven aan

het opheffen van een belasting als gevolg van een gebruik. In de maatregelenformulieren

wordt enige informatie over verwachte effecten gegeven. Deze zijn echter algemeen vanwege

de algemene aard van de maatregelen. Voor riviercontinuïteit worden prioriteitskaarten

(ontwikkeld na de stroomgebiedbeheerplannen) voor vismigratie gebruikt om bepaalde

knelpunten op te heffen tegen een bepaalde tijd, dus met een zeker verwacht effect (maatregel

8A_012).

Er zijn geen maatregelen genomen om te komen tot een stroomregime op ecologische basis

of een minimale stroom (niet noodzakelijkerwijs op ecologische basis). Volgens recente

informatie uit Vlaanderen, heeft het Vlaamse Gewest nog geen algemene

waterkwantiteitsdoelstellingen. Voor speciale beschermingszones en waterrijke gebieden zijn

er wel waterkwantiteitsdoelstellingen. De maatregelen in de groepen 5B (kwantitatief

oppervlaktewater) en 4B (beschermde en waterrijke gebieden) dragen bij aan het bereiken

van die doelstellingen.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de hydromorfologische belastingen

beschreven in de MER (2.1.1.3 in hoofdstuk 2 van het stroomgebiedbeheerplan). Er worden

geen verbanden beschreven tussen maatregelen, gebruiksvormen en belastingen. In 1999

heeft het Brussels Gewest het "blauwe netwerk" opgezet, een programma voor hydraulisch

onderhoud en voorzieningen en infrastructuren op basis van wetenschappelijk onderzoek. De

doelstellingen zijn uiteenlopend; een ervan is het herstel van de continuïteit in het

hydrografisch netwerk van de Zenne en Woluwe op het grondgebied van het Brussels

Gewest. Om ecologische meerwaarde te garanderen, moet dit herstel ook diepte- en

breedteverschillen van de rivierbeddingen behelzen, omdat ze diverse substraten moeten

kunnen bevatten waardoor rivieroevers en natuurlijke oeverlanden in stand worden gehouden;

er moeten zachte hellende oevers worden aangebracht om de wellen en infiltratiegebieden te

beschermen. Inzake ecologische stroomregimes zal een onderzoek naar de

basisstroomwaarden (bij droog weer) worden uitgevoerd omdat deze waarden noodzakelijk

worden geacht om het ecologisch potentieel van de waterlopen, vijvers en vochtige gebieden

te waarborgen, en omdat ze dan kunnen worden vergeleken met actuele basisstroomwaarden.

Over het algemeen wordt geen informatie verstrekt over de mogelijke effecten van

maatregelen.

In het Waals Gewest omvatten de hydromorfologische maatregelen een scala aan

maatregelen, zoals aangegeven in tabel 12.3.1. Sommige maatregelen zijn niet specifiek,

zoals bij laterale continuïteit: in de beschrijving van de maatregel wordt aangegeven dat

Page 80: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

80

verschillende methoden kunnen worden toegepast om deze continuïteit te bereiken (de aard

en intensiteit van het werk hangen af van de mate van aanpassing van het systeem, het

natuurlijke regeneratievermogen van de rivier en de herstelkosten). De bedoeling is een

situatie tot stand te brengen als in een referentietoestand of een die ecologisch aanvaardbaar

is. Er wordt een verband gelegd tussen maatregelen en belastingen.

Page 81: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

81

Maatregelen BEMaas_

VL

BESchelde_

VL

BE_Noordzee_

FED

BEEscaut_

Schelde_BR BEEscaut_RW BEMeuse_RW BERhin_RW BESeine_RW

Vistrappen

Omleidingskanalen

Herstel van habitats, bouwen van paai- en broedgebieden

Beheer van sediment/puin

Verwijderen van structuren: sluizen, barrières, oeverversterking

Opnieuw aansluiten van meanderbochten of zijarmen

Verlagen van rivieroevers

Herstel van oeverstructuur

Vaststellen van minimumeisen voor ecologische stroom

Operationele veranderingen voor hydropieken

Overstroming van overstromingsvlakten

Bouw van overloopbekkens

Vermindering of verandering van baggeren

Herstel van verslechterde bedstructuur

Opnieuw laten meanderen van eerder rechtgetrokken

waterlopen

Tabel 12.2: Typen KRW-maatregelen voor het aanpakken van hydromorfologische belastingen, zoals omschreven in het maatregelenprogramma. Bron: Stroomgebiedbeheerplannen en aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten

Page 82: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

82

12.4 Maatregelen gerelateerd aan grondwater In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen worden de meeste maatregelen zeer algemeen

gedefinieerd en is het verband tussen risico's, effecten, belastingen en maatregelen niet

duidelijk. Op een website met de naam 'Geoloket'45

zijn maatregelenformulieren voor

grondwater beschikbaar. Hierin staan alle maatregelen die van toepassing zijn op een specifiek

grondwaterlichaam. Er wordt informatie gegeven over de locatie, eigenschappen van de

waterhoudende grondlaag, grondgebruik, kwantitatieve belasting, chemische belasting,

milieudoelstellingen, monitoring, toestandbeoordeling, uitzonderingen, functies en maten die

relevant zijn voor dat grondwaterlichaam.

Er worden zowel basis- als aanvullende maatregelen genomen om de overexploitatie tegen te

gaan. Deze maatregelen omvatten een aangepast vergunnings- en heffingssysteem, afhankelijk

van de kwantitatieve toestand van het grondwaterlichaam. Met betrekking tot de chemische

toestand zijn basis- en aanvullende maatregelen gedefinieerd om de toevoer van

verontreiniging te voorkomen en te beperken. De meeste daarvan zijn gerelateerd aan de

landbouw. Tot de overige maatregelen behoren het informeren van verschillende sectoren en

het publiek over het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het ontwikkelen van acties om het

gebruik van bestrijdingsmiddelen door de industrie en het publiek te beperken; het uitvoeren

van een aangepast vergunningenbeleid voor grondwaterlichamen met een ontoereikende

toestand en het ontwikkelen van sanerings- en beheerplannen om de verspreiding van

verontreinigende stoffen door het wegsijpelen bij puntbronnen te voorkomen.

Meerdere maatregelen zijn gericht op grondwaterlichamen met een (potentiële) ontoereikende

kwantitatieve of kwalitatieve toestand. Met betrekking tot grondwaterkwaliteit is er een

maatregel om de oorsprong en evolutie van verontreinigende stoffen in grondwaterlichamen

met een ontoereikende chemische toestand te beoordelen. Ook wordt in grondwaterlichamen

met een ontoereikende kwantitatieve toestand het gevolg van te veel onttrekking voor de

waterkwaliteit verder beoordeeld. Er wordt een beoordelingsmethode en een trendanalyse

ontwikkeld voor de verziltingsproblemen in bepaalde grondwaterlichamen.

Het stroomgebiedbeheerplan verwijst naar het overkoepelend beheerplan voor de resultaten van

de multilaterale coördinatieactiviteiten. In dit plan staat dat de coördinatie zich in het bijzonder

heeft gericht op drie grensoverschrijdende waterhoudende grondlagen. Het is echter niet zo

duidelijk in welke mate er een coördinatie van maatregelen heeft plaatsgevonden. Het streven

naar een verdrag over grensoverschrijdende kwantitatieve grondwaterproblemen met Frankrijk

en Nederland binnen de Internationale Scheldecommissie wordt als een aanvullende maatregel

gedefinieerd.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is sprake van twee basismaatregelen: (1) voortgezette

kwantificering van bronnen van grondwaterverontreiniging en (2) herziening van bepaalde

exploitatievoorwaarden in verband met onttrekking en/of kunstmatige herinfiltratie. De

kwantificering heeft betrekking op uitbreiding en behoud van de piëzometernetwerk en op

kwantitatief onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame hulpmiddelen voor

grondwaterbeheer. Een aanvullende maatregel betreft de ontkoppeling van het afvoerwater van

het rioolstelsel. De technische en financiële haalbaarheid zal worden onderzocht en er komt een

wetgevend kader om producenten van afvoerwater te verplichten hun installatie indien nodig

aan te passen. In het kader van de aanvullende maatregelen wordt een onderzoek naar de

basisstroomwaarden aangekondigd. Milieuvergunningen worden al gebruikt om

verontreiniging te voorkomen en te verminderen. Bij deze vergunningen worden ook

45

http://geoloket.vmm.be/krw_mkn/tabel_GWL.php

Page 83: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

83

onderhouds- en beheersingsmaatregelen opgelegd. Technische maatregelen moeten worden

aangepast aan technische vernieuwingen en goede praktijken.

Daarnaast worden andere maatregelen overwogen omdat de milieuvergunningen niet

betrekking hebben op alle activiteiten die tot verontreiniging van het grondwater kunnen

leiden. Er staan drie prioritaire basismaatregelen in het maatregelenprogramma met

verschillende instrumenten, te weten:

- een gerichte aanpak per groep specifieke activiteiten (met instrumenten als meer controle op

boor-, pomp- en herinfiltratieactiviteiten, heroverweging van vergunningen voor dergelijke

activiteiten, inventarisatie, aanmoediging van betere praktijken, bewustmaking, herziening van

exploitatievoorwaarden);

- een gerichte aanpak per verontreinigende stof (beschermingsprogramma's tegen belangrijke

verontreinigende stoffen, de mogelijkheid om bepaalde pesticiden in beschermde gebieden te

verbieden, meer onderzoek naar verontreiniging met nitraten, vernieuwing van rioolstelsels);

- zuivering van niet-verzamelbaar huishoudelijk afvalwater. Er wordt ook een basismaatregel

uitgevoerd die specifiek bedoeld is ter voorkoming van incidentele verontreiniging (door een

overzicht te maken van kritische punten, bij te dragen aan een interventieplan en

(vergunning)voorwaarden strenger te maken).

In het Waalse Gewest zijn de basismaatregelen als volgt: preventieve nalevingsgebieden;

systematische afbakening van een veilige zone rond innamepunten van drinkwater met hoge

en/of stijgende gehaltes aan nitraten of pesticiden; beheersingsvergunningen in gebieden met

bestaande of toekomstige preventiemaatregelen; afbakening van beschermingszones rond alle

drinkwatergebieden.

Het maatregelenprogramma bevat verschillende maatregelen ten aanzien van overexploitatie

van grondwater. In de stroomgebiedbeheerplannen wordt verklaard dat erop wordt toegezien

dat de ontwikkeling van het grondwaterpeil niet zal leiden tot schade aan de terrestrische

ecosystemen die rechtstreeks afhankelijk zijn van het grondwaterlichaam en dat er geen

verzilting zal plaatsvinden.

De volgende maatregelen zijn bedoeld om de indringing van gevaarlijke stoffen in het

grondwater te voorkomen: monitoring van het grondwater in gebieden met een matig of hoog

risico (deze maatregel wordt als preventief beschouwd); milieuvriendelijke landbouwmethoden

die de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater direct of indirect verbeteren (o.a.

biologische landbouw); versterking van de diagnosticering van en interventie bij onzuiverheden

in watergebieden; herziening van vergunningen in sectoren die een risico voor het grondwater

vormen; verschillende maatregelen ter beperking van het gebruik van pesticiden (bijv.

aangepaste apparatuur, certificering van gebruikers, meer milieuvriendelijke producten op de

markt, publicatie van pesticidenverkoop); onderzoek naar de toxiciteit van halffabricaten die

zijn opgeslagen op industrieterreinen.

Met betrekking tot de coördinatie is in het internationale stroomgebiedbeheerplan voor de

Schelde een belangrijk punt de "preventie van grondwaterverontreiniging in

grensoverschrijdende lagen en bescherming van de watervoorraden", alsmede het toezicht op

de coördinatie. Voor de hoeveelheid grondwater hebben de maatregelen voornamelijk

betrekking op het vergunningen- en heffingenbeleid. Voor de grondwaterkwaliteit zijn de

maatregelen vooral gericht op preventie van diffuse verontreiniging (beleid t.a.v. nutriënten en

pesticiden), bescherming van gebieden waar drinkwater wordt onttrokken en herstel van in het

verleden verontreinigde bodems. Verder wordt ook veel aandacht geschonken aan onderzoek.

Voor het stroomgebied Maas vindt bi- en trilaterale coördinatie plaats met betrekking tot

grensoverschrijdende grondwaterlagen. Voor het stroomgebied Rijn wordt bij de kwantitatieve

kwesties gemeld dat watertekort hier geen relevant vraagstuk is.

Page 84: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

84

12.5 Maatregelen gerelateerd aan chemische verontreiniging Er wordt een beschrijving gegeven van de belangrijkste bronnen van verontreiniging voor

zuurstofonttrekkende stoffen, nutriënten, prioritaire stoffen en niet-prioritaire specifieke

verontreinigende stoffen. De verontreiniging uit zowel puntbronnen als diffuse bronnen wordt

behandeld en de verontreinigingstrends worden besproken in de Vlaamse

stroomgebiedbeheerplannen.

Er worden basis- en aanvullende maatregelen gedefinieerd om de chemische verontreiniging

aan te pakken. Sommige basismaatregelen zijn gerelateerd aan het vergroten van het

bewustzijn, vergunningen voor emissies, maatregelen met betrekking tot emissies van

afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI's) technische maatregelen, en financiële steun aan

landbouwers voor investeringen die moeten leiden tot een afname van de verontreiniging van

oppervlaktewater. De aanvullende maatregelen zijn gericht op verschillende sectoren zoals

industrie, landbouw en AWZI's. De meeste maatregelen zijn algemeen en niet stofspecifiek.

Volgens recente informatie uit Vlaanderen wordt op dit moment een inventaris van emissies,

lozingen en verlies van prioritaire stoffen ontwikkeld, en hierdoor ontstaat een duidelijker

beeld van de belangrijkste bronnen voor elke stof. Het is de bedoeling dat deze inventaris als

basis gaat dienen voor het definiëren van meer stofspecifieke maatregelen in het volgende

stroomgebiedbeheerplan.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt in het stroomgebiedbeheerplan aangegeven

dat huishoudens, bedrijven en infrastructuur bijdragen aan puntbronlozingen en lozingen uit

diffuse bronnen, wat leidt tot chemische verontreiniging. Er wordt echter geen definitie

gegeven van de significantie van de bijdrage of belasting. Er zijn in het

stroomgebiedbeheerplan, WISE of andere documenten geen stoffen gevonden die tot het

ontbreken van een goede ecologische (potentiële) toestand leiden.

De volgende maatregelen worden genomen om chemische verontreiniging tegen te gaan.

Herziening van de vergunningsvoorwaarden voor de lozing van industrieel afvalwater,

aanmoediging van de toepassing van BATNEEC ('Best Available Technique Not

Entailing Excessive Cost', de beste beschikbare methode die geen buitensporige kosten

met zich meebrengt), voorlichting van bedrijven over verontreinigende stoffen en

vaststelling van producten die niet in het rioolstelsel mogen worden geloosd.

Herziening van exploitatievoorwaarden (vergunningen) met betrekking tot de opslag

van specifieke producten of gevaarlijke stoffen en infrastructuren die een risico voor het

grondwater vormen.

Publieksvoorlichting over stoffen en producten die niet in het rioolstelsel mogen

worden geloosd. Bewustmaking van de gevolgen van giftige producten voor de

grondwaterkwaliteit en hulp bij het kiezen van milieuvriendelijker producten en

technieken.

Verbetering van het wettelijk kader voor de bescherming van oppervlaktewateren tegen

verontreiniging. Optimalisatie van de zuivering door zuiveringsinstallaties.

Minimalisering of beëindiging van de lozingen van verontreinigende stoffen in

rioolstelsels bij regen. Uitbreiding van rioolstelsels en, waar dat onmogelijk is, de

afzonderlijke zuivering van afvalwater. Coördinatie van programma's en

investeringsplannen van waterexploitanten, met inbegrip van de voorwaarden.

Er worden geen stofspecifieke maatregelen genoemd.

Page 85: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

85

Voor het Waals Gewest is er geen duidelijke definitie van "significante" belasting.

Atmosferische depositie wordt slechts kort aangestipt als mogelijke bron en wordt derhalve

in deze beoordeling niet als significant beschouwd. Er zijn in het stroomgebiedbeheerplan,

WISE of andere documenten geen stoffen gevonden die tot het niet bereiken van een goede

ecologische (potentiële) toestand leiden. Ten aanzien van industriële emissies worden

verschillende maatregelen genoemd, zoals uitwerking en opvolging van gemeenschappelijke

zuiveringsinstallaties voor industrieel afvalwater, herziening van milieuvergunningen

overeenkomstig de doelstellingen van de KRW, versterking van de voorwaarden volgens de

beste beschikbare technologieën, inventarisatie van lozingen van industrieel afvalwater,

bewustmaking en controleonderzoeken van grondwater.

Maatregelen die specifiek betrekking hebben op afvalstorting op stortplaatsen omvatten

onderzoek naar de toxiciteit van halffabricaten die zijn opgeslagen op industrieterreinen en

monitoring van de stortomstandigheden van landbouwstoffen. Specifiek voor huishoudens

zijn een aantal maatregelen voorzien, zoals acties ter vermindering van toxisch afval in de

stedelijke omgeving, bewustmaking over het gebruik van pesticiden, scholing en certificering

op het gebied van pesticiden en beperking van het gebruik van fytosanitaire producten.

Andere maatregelen betreffen waterzuivering en de aanpassing van riolen aan de geldende

normen.

12.6 Maatregelen gerelateerd aan artikel 9 (waterprijsbeleid) De brede definitie van waterdiensten wordt gedefinieerd in de Vlaamse

stroomgebiedbeheerplannen maar de aanwijzing van waterdiensten voor artikel 9 is beperkt

tot slechts vier waterdiensten (productie en levering van openbaar drinkwater, openbaar

inzamelen en afvalwaterzuivering, productie en levering voor eigen gebruik;

afvalwaterzuivering voor eigen gebruik).

Huishoudens, industrie en landbouw zijn gedefinieerd als vormen van watergebruik met

betrekking tot kostenterugwinning.

Er wordt vermeld dat de verschillende vormen van watergebruik (ten minste huishoudens,

industrie en landbouw) een adequate bijdrage moeten leveren aan de terugwinning van de

kosten van waterdiensten. De kostenterugwinningspercentages, uitgesplitst over de drie typen

watergebruik, worden echter slechts berekend voor één waterdienst: openbare

afvalwaterzuivering. Het is niet gebeurd voor andere waterdiensten vanwege problemen bij het

verkrijgen van adequate gegevens. Er worden verbeteringen in de berekeningen verwacht,

bijvoorbeeld met betrekking tot kennis over milieu- en bronkosten en de bepaling van een

redelijke bijdrage voor gebruikerssectoren om de kruissubsidies af te schaffen.

Volgens de stroomgebiedbeheerplannen moeten verschillende watergebruikers een redelijke

bijdrage betalen aan de terugwinning van de kosten van waterdiensten, en deze

kostenterugwinning is gebaseerd op het beginsel dat "de vervuiler betaalt".

In de praktijk worden de milieu- en bronkosten slechts in zeer beperkte mate behandeld,

hoofdzakelijk met betrekking tot openbare afvalwaterzuivering (productie en levering voor

eigen dienstverlening en afvalwaterzuivering voor eigen dienstverlening).

De berekening van milieu- en bronkosten bevat veel uitzonderingen en subsidies voor

verschillende waterdiensten. Transparantie is aldus niet verzekerd en er is twijfel gerezen over

de uitvoering van het beginsel dat "de vervuiler betaalt".

Page 86: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

86

Er is beperkte informatie over de prikkelende werking van prijsbeleid, met uitzondering van de

gerapporteerde volumetrische metingen en de kosten van waterhoudende grondlaag- en

gewestafhankelijke grondwateronttrekking.

Ondanks de genoemde subsidies is er geen informatie over de uitvoering van de

flexibiliteitsbepalingen van artikel 9 en is er geen motivering van de toepassing ervan

gerapporteerd.

Volgens informatie die van de Vlaamse autoriteiten werd ontvangen, hebben alle

bovengenoemde zaken geleid tot opname van aanvullende maatregelen in het

maatregelenprogramma.

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het watergebruik beschreven als

huishoudelijk (67 %) en in de primaire en secundaire (3 %) en tertiaire sector (30 %). Bij het

uitvoeringsbesluit van 20 oktober 2006 is een kader voor het waterbeleid in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest vastgesteld ("Kaderbesluit Water"). In artikel 5.41 worden "diensten

met betrekking tot watergebruik" gedefinieerd. Dit zijn allemaal diensten die worden verleend

voor huishoudens, openbare instellingen of een economische activiteit: a) onttrekking,

productie, insluiting, transport, opslag, verwerking en distributie van oppervlakte- of

grondwater en b) voorzieningen voor de verzameling en zuivering van afvalwater dat

vervolgens wordt geloosd in oppervlaktewateren.

Tot nu toe werden alleen de diensten met betrekking tot watergebruik opgenomen in de

economische analyse. De overheid heeft een systeem van progressieve prijsstelling voor

huishoudelijk gebruik ingevoerd, dat consumenten moet aanzetten tot rationeler watergebruik,

de geloosde hoeveelheden moet verminderen en een positief effect op het milieu moet hebben.

Bovendien waarborgt een dergelijk systeem de handhaving van het in de KRW voorgeschreven

beginsel dat de vervuiler betaalt. Voor het bedrijfsleven is de gewestelijke saneringsprijs

afhankelijk van de verontreinigingsbelasting en de geloosde hoeveelheden. Op deze wijze

wordt de industrie aangemoedigd de waterverontreiniging te beperken en minder water te

gebruiken. Bij de doelstellingen van het maatregelenprogramma wordt aangegeven dat

onderzoeken zijn uitgevoerd (en dat deze zullen worden voortgezet) om de werkelijke water-

en milieukosten vast te stellen. Dit bevordert de toepassing van het beginsel van

kostenterugwinning.

Uit de onderzoeken blijkt een terugwinningsgraad van 88 % voor drinkwaterproductie- en

distributiediensten. Voor riooldiensten bedraagt de terugwinningsgraad 58 %, voor

afvalwaterverzameling en -zuivering 93 %. Er worden mogelijke maatregelen voorgesteld om

de doelstelling van kostenterugwinning te bereiken: integratie van de milieukosten in de

werkelijke kosten, kennisvergroting en verbetering van de terugwinning van de kosten van

waterdiensten.

Voor het Waals Gewest heeft het hoofdstuk over terugwinning van kosten betrekking op

gezamenlijke waterzuivering, de openbare dienst voor de productie en distributie van

drinkwater en de bescherming van de wateronttrekking. De economische sectoren worden

gedefinieerd als huishoudens, landbouw en industrie.

Het prijsbeleid voor de productie/distributie van drinkwater en de afvalwaterdienst is gebaseerd

op de "werkelijke kosten" en het beginsel dat de gebruiker betaalt. Voor het prijsbeleid inzake

water zijn de volgende financiële instrumenten beschikbaar: 1) een heffing op de lozing van

huishoudelijk afvalwater uit niet-openbare distributie: deze is evenredig aan de geloosde

hoeveelheid (de vervuiler betaalt); 2) een heffing op de lozing van industrieel afvalwater: deze

is evenredig aan de geloosde verontreinigingsbelasting (de vervuiler betaalt); 3) een

heffingsbijdrage op de onttrekking van niet-drinkwater aan het grondwater; 4) een heffing op

de lozing van afvalwater uit de landbouw en gezuiverd huishoudelijk afvalwater: deze is

Page 87: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

87

evenredig aan de geloosde hoeveelheid en de veroorzaakte verontreinigingsbelasting; 5) een

vergoeding voor de bescherming van waterbekkens: deze is evenredig aan de hoeveelheid

verzameld drinkwater. Deze prijsbeleidsmaatregelen zijn uitgevoerd maar er is niet bekend of

gebruikers hiermee voldoende worden geprikkeld om efficiënt om te gaan met waterbronnen.

Voor de kostenterugwinningsmaatregelen zijn algemene beginselen vastgesteld. Die beginselen

vormen de basis voor belangrijke acties om de bestaande mechanismen voor

kostenterugwinning te hervormen overeenkomstig artikel 9 van de KRW. Dienstkosten voor de

verzameling en zuivering van afvalwater zijn toegerekend aan economische sectoren volgens

het beginsel dat de vervuiler betaalt. Voor deze dienst werden de kosten verdeeld over de

economische sectoren op basis van de "per economische sector geproduceerde en in het

openbare stelsel voor de opvang van afvalwater geloosde verontreinigende belasting". De

dienstkosten voor de productie en distributie van drinkwater zijn toegeschreven aan

economische sectoren volgens het beginsel dat de gebruiker betaalt aan de hand van de

gedistribueerde en gemeten hoeveelheden per economische sector. De bijdrage van

economische sectoren aan de financiering van diensten bestaat uit prijzen en percentages die

aan elke sector in rekening worden gebracht.

WISE-gegevens afkomstig van de lidstaten wijzen uit dat in de beheerplannen maatregelen zijn

vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van artikel 9, lid 1 (beginsel van kostenterugwinning en

beginsel dat de vervuiler betaalt), die bijdragen aan het behalen de milieudoelstellingen van de

KRW. De voorgestelde maatregelen omvatten: 1) de invoering van een heffing op gewestelijke

milieukosten in onttrekkingsgebieden voor niet-drinkbaar water; 2) herziening van de

heffingsbijdrage op de onttrekking van niet-drinkbaar grondwater; 3) evaluatie en

vereenvoudiging van instrumenten voor de terugwinning van kosten als gevolg van

landbouwbedrijven die waterverontreiniging door nitraten veroorzaken; 4) hervorming van de

toepassing van fiscale regels voor lozingen van industrieel afvalwater; 5) hervorming van de

voorziene heffing op huishoudelijke afvalwaterlozingen uit niet-openbare distributie; 6) hogere

prijzen voor de saneringsdiensten (werkelijke kosten van sanering) voor huishoudelijk

afvalwater uit openbare distributie; 7) oprichting en financiering van een onafhankelijke

openbare saneringsdienst in prioritaire gebieden.

12.7 Aanvullende maatregelen in beschermde gebieden De waterlichamen die in beschermde gebieden met strengere milieudoelstellingen liggen,

worden aangewezen in zowel de Vlaamse als de kustwaterstroomgebiedbeheerplannen.

Voor sommige beschermde gebieden wordt aangegeven dat nieuwe doelstellingen worden of

zullen worden ontwikkeld. Maatregelen die zijn gerelateerd aan deze beschermde gebieden,

worden gedefinieerd krachtens maatregelenklasse 1, met daarin het huidige beleid met

betrekking tot de tenuitvoerlegging van de richtlijnen die relevant zijn voor de beschermde

gebieden, en maatregelenklasse 4B, met daarin aanvullende maatregelen die gerelateerd zijn

aan beschermde gebieden voor oppervlaktewateren.

In het maatregelenprogramma van het Brussels Gewest wordt het specifieke beheer van de

verschillende typen beschermde gebieden in het kort beschreven. Er wordt aangegeven in welk

richtsnoer of programma het gebied is opgenomen. Ten aanzien van veilige zones ter

bescherming van onttrekkingsgebieden voor drinkwater, omvat een van de maatregelen de

totstandbrenging en uitvoering van een programma ter bescherming van de specifieke

beschermde gebieden voor drinkwateronttrekking.

In het Waals Gewest worden de beschermde gebieden voor wateronttrekking, beschermde

gebieden voor baden en zwemmen, gebieden die kwetsbaar zijn voor nitraten, Natura 2000-

Page 88: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

88

gebieden, RAMSAR-gebieden en beschermde visgebieden opgesomd en weergegeven op een

kaart. Aangegeven wordt voor welke gebieden aanvullende maatregelen nodig zijn. De

maatregelen voor beschermde gebieden zijn niet specifiek; er is geen informatie over het type

en de omvang dan wel of de maatregelen aanvullend of niet aanvullend zijn. Ten aanzien van

drinkwaterbescherming zijn veilige zones ter bescherming van gebieden voor

drinkwateronttrekking vastgesteld. In het stroomgebiedbeheerplan wordt gemeld dat 29 van de

33 grondwaterlichamen als bronnen van water voor menselijke consumptie gelden

(stroomgebied Schelde: 7 van de 10; stroomgebied Maas: 20 van de 21; stroomgebied Rijn: 2

van de 2). Van deze grondwaterlichamen is slechts een deel beschermd drinkwatergebied (210

veilige zones/"zones de prevention"): er zijn 45 beschermde drinkgrondwatergebieden in het

stroomgebied Schelde, 155 in het stroomgebied Maas en 10 in het stroomgebied Rijn.

In aanvulling op de veilige zones werden andere specifieke (basis- of aanvullende) maatregelen

voor de beveiliging van drinkwatergebieden gerapporteerd, zoals de beheersing van

vergunningen voor wateronttrekking in bestaande en toekomstige beschermde gebieden.

13. AANPASSING AAN KLIMAATVERANDERING, WATERSCHAARSTE EN

DROOGTE EN BEHEER VAN OVERSTROMINGSRISICO'S

13.1 Waterschaarste en droogte In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen zijn waterschaarste en droogte niet aangewezen

als significante belastingen. Er wordt vermeld dat in tijden van uitzonderlijke droogte een

watertekort kan ontstaan. Er wordt ook gezegd dat belastingen op de

oppervlaktewaterkwantiteit worden veroorzaakt door de gevolgen van klimaatverandering aan

de ene hand en door onttrekking van oppervlaktewater aan de andere kant. Er zijn maatregelen

gedefinieerd teneinde om te gaan met een potentieel tekort aan water (bijv. bepalingen in

vergunningen voor oppervlaktewateronttrekking waardoor onttrekking beperkt of opgeschort

wordt in perioden van langere droogte en lage stromen). Er wordt ook gezegd dat droogte als

gevolg van klimaatverandering vaker zou kunnen voorkomen in de toekomst. Alle aan water

gerelateerde maatregelen moeten hier rekening mee houden.

Er zijn geen trendscenario's maar er zijn wel gegevens beschikbaar over wateronttrekkingen. Er

zijn geen gegevens verstrekt over de beschikbaarheid van water. Het effect van

klimaatverandering op laagwaterstromen wordt in de stroomgebiedbeheerplannen besproken.

Meerdere maatregelen in het stroomgebiedbeheerplan hebben te maken met de kwestie van

gegevenssets en trendscenario's voor waterbeschikbaarheid en vraag. Deze maatregelen willen

de kennis over watergebruik en waterbehoefte vergroten. Er wordt gezegd dat kennis van de

hele watercyclus, watergebruik en sociale en ecologische waterbehoefte nodig is voor

ondersteunend beheer. Teneinde dit in het Vlaamse Gewest te realiseren, moet er informatie en

kennis over diverse kwesties worden verzameld.

Maatregelen gerelateerd aan waterschaarste en droogte zijn over meerdere maatregelengroepen

verspreid, zoals maatregelen voor kostenterugwinning en het beginsel de vervuiler betaalt,

maatregelen voor duurzaam watergebruik en maatregelen gerelateerd aan de kwantiteit van

oppervlakte- en grondwater.

De resultaten van de internationale coördinatieactiviteiten worden in de overkoepelende

beheerplannen beschreven. Voor het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde bestaat een

hoofdstuk "coördinatie van de activiteiten ter preventie van de gevolgen van overstromingen en

perioden van droogte".

Page 89: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

89

Met betrekking tot droogte is gesproken over uitdagingen teneinde tot een gemeenschappelijke

visie te komen. Er is werk verricht om een gemeenschappelijke methodologie te ontwikkelen

voor het creëren van een evenwicht tussen watertoevoer en -vraag op districtsniveau. Er is

informatie uitgewisseld en er is een gemeenschappelijke analyse van oppervlaktewaterstromen

uitgevoerd, en daarnaast is er kennis en ervaring uitgewisseld. Voor grondwater zijn

gecoördineerde activiteiten zoals monitoring uitgevoerd voor de grensoverschrijdende

waterhoudende kalksteenlagen uit het Carboon, waarin zich kwantitatieve problemen

voordoen.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt droogte alleen genoemd onder het begrip

klimaatverandering. Er wordt aangestipt dat in de toekomst droogteperioden zullen optreden en

intenser zullen worden, hetgeen gevolgen zal hebben voor de watervoorraden. Verdere

informatie ontbreekt. Er zijn geen maatregelen die specifiek betrekking hebben op

waterschaarste of droogte.

In het Waalse Gewest worden waterschaarste en droogte niet als belasting gespecificeerd.

Lage waterstanden worden als een probleem gesignaleerd: aangegeven wordt dat in perioden

van droogte een laag waterpeil optreedt. In deze perioden wordt de stroom van een waterloop

alleen aangevuld met grondwater. Er worden enkele maatregelen met betrekking tot lage

waterstanden overwogen. De maatregelen ten aanzien van laag water hebben betrekking op

wateronttrekking, maar waterschaarste en droogte vormen geen significant probleem in de

Waalse stroomgebieden.

13.2 Beheer van overstromingsrisico In de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen worden overstromingen niet behandeld als een

significante waterbeheerkwestie, omdat dit niet als doorslaggevend werd gezien voor het

behalen van de doelstellingen van de KRW. In het maatregelenprogramma is echter een groep

maatregelen gewijd aan overstromingen, en bescherming tegen overstroming is gebruikt als

reden voor aanwijzing als sterk veranderd waterlichaam. Er wordt gezegd dat er als gevolg van

klimaatverandering waarschijnlijk meer overstromingen zullen zijn. Klimaatverandering wordt

aangewezen als veroorzaker van belastingen op de waterkwantiteit.

De groep maatregelen die betrekking heeft op overstromingen (groep 6) bevat meerdere

maatregelen om het risico op overstromingen te verminderen. Deze maatregelen zijn verdeeld

over de drie stappen van waterhoudend vermogen, wateropslag en waterlozing (in volgorde van

prioriteit). Maatregelen met betrekking tot waterhoudend vermogen en opslag bevatten

bijvoorbeeld het beschermen van potentiële wateropslaggebieden die zijn aangewezen als

residentieel of industrieel, tegen gebouwen en harde oppervlakken, het creëren van nieuwe

capaciteit voor waterhoudend vermogen door natuurlijke overstromingsgebieden te gebruiken

of door kunstmatige middelen zoals dijken en waterniveaubeheer, en de uitvoering van

maatregelen uit het 'Sigma-plan', dat verschillende typen maatregelen bevat, zoals het creëren

van wetlands, de ontpoldering van bepaalde gebieden, de versterking van kades, enz. Lokale

maatregelen zoals dijken en de versterking van kades moeten publiek en industrie beschermen.

Teneinde waterlozing te verbeteren, zijn meerdere maatregelen vastgesteld zoals baggeren, de

verwijdering van wier, de verbreding van bepaalde waterlichamen, pompstations en andere

infrastructurele werken.

De integratie van de beheerplannen voor overstromingsrisico's en de

stroomgebiedbeheerplannen wordt ook voorzien voor de volgende cyclus.

In the Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het risico van overstromingen door

regenwaterpieken besproken en zijn er maatregelen ontwikkeld in het "plan pluie", die zijn

Page 90: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

90

geïntegreerd in het stroomgebiedbeheerplan. Doelstelling is het herstel van het hydrografisch

netwerk als lokaal afvoerstelsel voor regenwater. De continuïteit van elementen van het

hydrografisch netwerk moet worden hersteld en de elementen zelf moeten worden aangevuld

om een toereikende inhoud te waarborgen voor de opvang van pieken in de waterstroom als

gevolg van plotselinge overstroming met regenwater. De voorkoming van overstromingen als

gevolg van regenval heeft prioriteit gekregen in het "Gewestelijk plan voor

overstromingspreventie" (2008). Met dit plan werd een eerste stap gezet in de coördinatie van

het waterbeheer tussen de verschillende Brusselse autoriteiten. Het werd in zijn geheel

geïntegreerd in het stroomgebiedbeheerplan. In het eerste hoofdstuk zijn de overstromingen in

het Brussels Gewest geïnventariseerd. In het tweede hoofdstuk worden de oorzaken van de

overstromingen geanalyseerd en in het volgende hoofdstuk worden voorstellen voor

regelgeving en concrete acties toegelicht. Dit alles is gestructureerd rond verschillende

oorzaken van overstroming en preventiedoelstellingen. Een integraal algemeen doel is

aanpassing aan klimaatverandering. Verderop worden specifieke oorzaken genoemd, bijv.

bodemafdekking, met als doelstelling het bestrijden van de gevolgen van bodemafdekking; een

andere oorzaak is het niet aangepaste of verouderde rioolstelsel, met als doelstelling te

investeren in een grijs netwerk; een laatste oorzaak die wordt genoemd, is het verdwijnen van

natuurlijke overloopgebieden en woningbouw in risicogebieden, met als doelstelling de

ontwikkeling van een blauw netwerk en ontmoediging en aanpassing van

bouwwerkzaamheden.

Voor het Waals Gewest geldt dat het de afgelopen tien jaar het toneel is geweest van

overstromingen die grote schade hebben toegebracht, zowel aan de openbare sector als aan de

economie. Het type overstromingen loopt sterk uiteen, zowel in duur als in schaal. De Waalse

regering heeft op 9 januari 2003 een actieplan goedgekeurd dat in samenwerking met alle

Waalse autoriteiten is uitgevoerd, het plan P.LU.I.E.S. ("Prévention et LUtte contre les

Inondations et leurs Effets sur les Sinistrés" - plan voor preventie en beheersing van

overstromingen en de gevolgen voor slachtoffers). Dit plan bestaat uit 30 concrete maatregelen

om het risico van schade te verminderen. Een van de eerste acties betrof het in kaart brengen

van overstromingsgebieden. De volgende acties behelsden regels voor ruimtelijke ordening,

verbetering van milieuvriendelijke landbouwmaatregelen (heggen en grasstroken, enz.), goed

rivieronderhoud, voorbereidende werkzaamheden voor lokale bescherming tegen

overstromingen en verbeterde communicatie over hoge waterstanden en overstromingskansen.

De maatregelen werden eerst voorgesteld, waarna een selectie werd gemaakt op basis van hun

positieve score op algehele doelmatigheid ten opzichte van de doelstellingen van de KRW.

13.3 Aanpassing aan klimaatverandering De gevolgen van klimaatverandering worden in de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen

besproken in de context van neerslag, waterschaarste en droogten en overstromingen. In het

hoofdstuk over de belasting- en effectenanalyse voor waterkwantiteit wordt het gevolg van

klimaatverandering voor regenval besproken. Klimaatverandering in combinatie met

wateronttrekking veroorzaakt belastingen op de waterkwantiteit.

In het maatregelenprogramma staat dat in de maatregelenformulieren een klimaatcontrole van

de maatregelenprogramma's is uitgevoerd om te zien of de maatregel bijdraagt aan

klimaatverandering en/of de maatregel een negatief gevolg voor het klimaat heeft. Dit is per

maatregel uitgevoerd en is van invloed geweest op de selectie van maatregelen. De

methodologie en de aard van deze invloed worden echter niet beschreven.

Page 91: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

91

Algemene klimaatveranderingsmaatregelen zijn ook opgenomen in het

maatregelenprogramma. Er zijn enkele maatregelen gedefinieerd betreffende

kwantiteitsveranderingen in grondwater, waarbij rekening is gehouden met klimaatverandering.

In het stroomgebiedbeheerplan voor de kustwateren wordt verwezen naar de kwestie van

klimaatverandering, met name naar de waarschijnlijke stijging van de zeespiegel, de toename

van getijdeverschillen en de daaruitvolgende sterkere erosie in de kustomgeving, naast andere

gevolgen voor de visserij en de kustdynamiek van zand en zoetwater.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de effecten van klimaatverandering omschreven

als 'waarschijnlijk de belangrijkste milieueffecten voor het stroomgebiedbeheerplan en het

maatregelenprogramma'. Klimaatverandering wordt voornamelijk behandeld met betrekking tot

neerslagpatronen. Dit is ook te vinden in pijler 5 van het maatregelenprogramma (beleid ter

preventie van overstromingen door regenval). Bevordering van vernieuwbare energie is een

van de pijlers in het maatregelenprogramma. In de MER worden de mogelijke positieve

effecten van het stroomgebiedbeheerplan en het maatregelenprogramma op de mogelijke

klimaatverandering en de aanpassing aan klimaatverandering besproken. Er bestaat een

gewestelijk plan voor preventie van overstromingen in het Brussels Gewest. Hoewel uit de

statistieken geen extreme veranderingen naar voren komen, wordt uitgegaan van het

voorzorgsbeginsel. Er heeft geen echte "klimaatcontrole van het maatregelenprogramma"

plaatsgevonden. Voor het Brussels Gewest wordt een nieuw 'klimaatplan' opgesteld. In dit plan

worden verbanden gelegd tussen het toekomstige plan en het 'regenwaterplan' (dat thans is

geïntegreerd in het maatregelenprogramma).

In het Waalse Gewest wordt klimaatverandering slechts kort genoemd in hoofdstuk 8.1 van

het "register van plannen" in de stroomgebiedbeheerplannen, waarin verschillende andere

plannen en programma's in Wallonië voorkomen. De opwarming van de aarde wordt, zonder

nadere toelichting, genoemd als motivatie voor de toepassing van hydrothermische energie. In

dit hoofdstuk is sprake van het "Air Climate"-programma in het Waalse Gewest. Aangegeven

wordt dat dit programma is gericht op luchtverontreiniging en opwarming van de aarde. Het

bevat 104 maatregelen, waarvan sommige (direct of indirect) van invloed kunnen zijn op de

kwaliteit van wateren en moerassen en op de beschikbaarheid van water als natuurlijke

hulpbron. Dit programma staat op zichzelf en er wordt niet nader toegelicht hoe het zich

verhoudt tot het stroomgebiedbeheerplan. In hoofdstuk 8 wordt alleen beknopt melding

gemaakt van plannen en programma's die in verband kunnen worden gebracht met

waterbeheer.

14. AANBEVELINGEN

Aanbevolen wordt dat België:

toeziet op goede coördinatie tussen de gewesten. In het verleden werden plannen

afzonderlijk ontwikkeld door elk van de gewesten en voor de kustwateren door de

federale overheid. Hoewel de gewesten en de federale overheid lid zijn van de

Internationale Scheldecommissie en de Internationale Maascommissie, is dit niet

voldoende om een effectief gecoördineerde tenuitvoerlegging van de KRW mogelijk te

maken. Meer in het bijzonder moeten de maatregelenprogramma's duidelijk met elkaar in

verband worden gebracht waar ze betrekking hebben op belastingen en maatregelen die

van invloed zijn op meerdere gewesten (bijv. verontreiniging uit de gewesten die de

kustwateren beïnvloedt);

erop toeziet dat overlegprocessen op verschillende niveaus (gewestelijk, nationaal,

internationaal) worden gecoördineerd en dat belangrijke informatie (belastingen,

monitoring, toestand, milieudoelstellingen en uitzonderingen, maatregelen) op

Page 92: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

92

geconsolideerde wijze beschikbaar wordt gesteld voor de gehele stroomgebieden (althans

het Belgische deel), waarbij wordt vermeden dat afzonderlijke producten beschikbaar

komen in verschillende tijdschema's en het onmogelijk wordt een compleet beeld van

een stroomgebied te krijgen;

een kwantitatieve toerekening aan bronnen vaststelt, alsmede een verband tussen

belastingen/effecten en hun bronnen. België dient deze gegevens te gebruiken als basis

voor de samenstelling van de maatregelenprogramma's;

de methoden voor de toestandbeoordeling van waterlichamen verbetert om de mate van

onzekerheid in de indeling van toestanden te verkleinen en aldus de kloofanalyse

mogelijk te maken die nodig is om maatregelen aan te wijzen;

erop toeziet dat in de stroomgebiedbeheerplannen voor afzonderlijke belastingen en

waterlichamen duidelijk de kloof naar een goede toestand wordt aangewezen en dat

maatregelenprogramma's worden opgesteld en uitgevoerd om die kloof te overbruggen,

aangezien geen van de drie gewesten een beoordeling/analyse heeft uitgevoerd van de

mate waarin belastingen (en de bijbehorende bronnen) moeten worden verkleind om de

doelstellingen van de KRW te bereiken. Uitzonderingen dienen per waterlichaam

afdoende te worden gemotiveerd;

erop toeziet dat in de gewesten Brussel en Wallonië kosteneffectiviteitsanalyses worden

uitgevoerd ten behoeve van hun volgende stroomgebiedbeheerplannen (alleen

Vlaanderen heeft dit gedaan);

het ambitieniveau in de tweede stroomgebiedbeheerplannen aanmerkelijk verhoogt en de

toegepaste uitzonderingen beter motiveert op basis van de beoordeling van de

maatregelen die nodig zijn om een goede toestand te bereiken, een correcte beoordeling

van alternatieve oplossingen en alle nodige beperkende maatregelen voor uitzonderingen

voor infrastructuur;

onderzoekt in hoeverre de bestaande maatregelen tot uitvoering van de nitratenrichtlijn

voldoende zijn om belastingen vanuit de landbouw te bestrijden teneinde te kunnen

voldoen aan de strengere voorwaarden voor nutriënten op grond van de KRW en de

kaderrichtlijn mariene strategie. Aanvullend dient België erop toe te zien dat

basismaatregelen krachtens artikel 11, lid 3, onder h, worden genomen teneinde andere

diffuse verontreinigende stoffen te beheersen, bijv. fosfaten, pesticiden en vaste deeltjes.

Deze maatregelen moet specifiek zijn, een duidelijke rechtsgrondslag hebben en

geschikte regimes voor advies, monitoring en inspectie omvatten om een effectieve

uitvoering te waarborgen. In aanvulling op de basismaatregelen dient duidelijk worden

verklaard welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de kloof naar een goede

toestand te overbruggen, welke van deze maatregelen zullen worden opgenomen in de

tweede maatregelenprogramma's en welke financieringsbronnen zullen worden

aangewend om ze uit te voeren. In dit verband worden duidelijke verwijzingen naar

verwachtingen met betrekking tot de programma's voor plattelandsontwikkeling (en

andere financieringsbronnen) verwacht;

in de tweede stroomgebiedbeheerplannen de nodige hydromorfologische maatregelen

opneemt om een goede toestand te bereiken, met inbegrip van maatregelen die zijn

gericht op goed ecologisch potentieel voor sterk veranderde waterlichamen (om de

werkingssfeer te verruimen, het aanwijzingsproces helderder te maken en de benodigde

begroting te waarborgen);

in de tweede stroomgebiedbeheerplannen aanvullende doelstellingen opneemt voor

beschermde gebieden, alsmede maatregelen om deze doelstellingen te bereiken;

Page 93: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES …ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf... · BERhin_RW BEMaas_VL NLRN DE2000 DE2000 BE FRC North Sea BEEscaut_ Schelde_BR

93

voor de tweede stroomgebiedbeheerplannen de milieu- en bronkosten opneemt in de

berekende kostenterugwinning.