mei 2014 jaargang 41 - forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. het project is geïnitieerd door...

40
V H V E N E R G I E MEI 2014 JAARGANG 41.2

Upload: others

Post on 27-Sep-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

36

V H V

E N E R G I EJulianalaan 1342628 BL DelftPostbus 50432600 GA Delft

[015] 27 [email protected]

FORUM Vereniging voor Volkshuisvesting

Faculteit BouwkundeTechnische Universiteit Delft

MEI 2014 JAARGANG 41.2

Page 2: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

ColofonInhoudsopgave

HoofdredactieAnko Drentje

[email protected]

RedactieCasper Hofstee

[email protected] Flikweert

[email protected] van Calmthout

[email protected] Zijlstra

[email protected]

Losse nummersLosse nummers zijn te bestellen bij het redactieadres, de kosten hiervoor bedragen 6 euro per nummer.

VHV-bulletinHet VHV-bulletin is een uitgave van FORUM voor Vokshuisvesting en verschijnt 3 à 4 maal per jaar in een oplage van 350 exemplaren. Voor onderzoek- en studiedoeleinden mogen delen uit het bulletin worden gepubliceerd, mits voorzien van bronvermelding. Verveelvoudiging voor overige doeleinden is alleen toegenstaan met toestemming van het bestuur.

KopijKopij voor het volgende VHV-bulletin kan worden ingeleverd bij het FORUM-kabinet of op het secretariaat van de afdeling Real Estate & Housing [postvak FORUM voor Volkshuisvesting] of per e-mail naar een van de bovenstaande adressen.

DrukG3M | Zoetermeer

ISSN:1872 - 7328

AdvertentiesA4 [binnenkant omslag] 80 euro A4 overige 70 euroA5 60 euroA6 50 euro

Informatie over advertenties e-mail:[email protected]

VHV 41.2mei 2014Oplage 350

VormgevingDennis Flikweert

Lynn van Calmthout

VHV-BulletinDaar krijg je energie van

Charlie Kock en Woud van Woudenberg

MachtStadsregio Leeuwarden

Ronald van Warmerdam en Carolien Vlaar

TransformerenWie is er aan zet

George Soebiantono

Ziekenhuisvastgoed Op weg naar energiezuinigheid

Bob Bogers

Prêt-a-logerImprove your house, preserve your home

Tadeo Baldiri Salcedo Rahola

PhD Social Housing Energy Renovation Management

Evert Winkelman

Stoppen met bouwen!

Wilson Wong

Stad van de gebruikerParticipatie voor eigen omgeving

Merel Paalman

SymposiumKetensamenwerking

Afstudeerders

1

2

6

10

15

23

24

26

33

36

Page 3: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

PB Voorwoord1

Verschillende energieleveranciers zijn recentelijk gestart met reclamecampagnes voor thermostaten die de consument inzicht en macht moeten verschaffen over het eigen energieverbruik. We leven immers in een participatiesamenleving waarin eenieder wordt geacht zijn steentje bij te dragen, ook aan energiebesparing en – als het even kan – energieproductie. Dit thema behandelen Charlie Kock en Woud van Woudenberg in hun stuk over Leeuwarden, waar woningeigenaren en een corporatie gezamenlijk werkten aan een grootschalige energiereductie. Aan de hand van ervaringen uit dit project voorspellen zij een groeiende invloed voor de consument op de woningmarkt. Ronald van Warmerdam en Carolien Vlaar schrijven over verantwoordelijkheid(sbesef) of het gebrek hieraan dat zij opmerken in de overgang naar duurzame steden: de meeste partijen in de vastgoedsector (misschien met uitzondering van grote energiebedrijven) verlangen wel energiereductie, maar niemand neemt het voortouw om de algemene belangen te dienen.

Het energiezuinig of zelfs -neutraal bouwen viert hoogtij, zoals onder andere wordt geillustreerd in het artikel van George Soebiantono, die een boekje opendoet over energiezuinigheid in het kader van ziekenhuisvastgoed. Hij is senior vastgoedadviseur en beschrijft hoe Nederlandse academische ziekenhuizen een

verdrag sloten om de energie-efficiency van hun vastgoedvoorraad te verbeteren. In het kader van energieneutraliteit behandelen we in dit nummer de internationale Solar Decathlon, waarbij aan studenten(teams) gevraagd wordt ‘nul-energie-woningen’ te ontwerpen. TU Delft-studenten Bob Bogers et al bieden een kijkje in hun inzending, die een toolbox biedt voor het transformeren van bestaande rijtjeswoningen. In het interview van Evert Winkelman komt het energiezuiniger maken van woningen nogmaals aan bod, wanneer Derk Loorbach vertelt over de vraagstukken die de bouwsector de komende jaren zal tegenkomen.

Ook in de academische wereld is energie nog altijd een hot topic – iets dat onder andere opvalt wanneer men de huidige promovendi aan de TU Delft eens onder de loep neemt. Een van hen, Tadeo Baldiri, komt kort aan het woord om uit de doeken te doen waar zijn onderzoek naar energie in sociale woningbouwrenovaties om draait.

In deze editie van VHV Bulletin hebben we dus geprobeerd weer te geven hoe breed men energie kan opvatten, en waarin de kansen en (onderzoeks)richtingen voor de toekomst zouden kunnen liggen. Een ding is zeker: wij hebben met veel energie aan dit eerste nummer van 2014 gewerkt, en hopen iets van die energie op u over te kunnen brengen!

Energie: voor sommigen alleen een basisbehoefte die enkel vraagstukken oplevert bij het ontvangen van de jaarlijkse rekening, maar in ons vakgebied immer actueel.

Lynn van Calmthout

VHV-BulletinDaar krijg je energie van

Page 4: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

2Thema 3

MachtStadsregio Leeuwarden

Charlie Kock en Woud van Woudenberg

Medio 2013 is het project Energiesprong Stadsregio Leeuwarden woningrenovatie 80% van start gegaan. Aan dit project nemen 27 particuliere woningeigenaren deel en één woningcorporatie met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in samenwerking met de Stadsregio Leeuwarden BOSL gemeenten en de provincie Friesland. Het draait om het totale energieverbruik van de woningen met als doel 80% primaire energiereductie.

Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) is een initiatief van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) in het kader van het programma Regionale Aandacht en Actie Kenniscirculatie (RAAK) om het onderwijs, de lokale overheid (provincie en gemeenten) en ondernemingen (lokaal MKB) bij elkaar te brengen om innovatie en kenniscirculatie te bevorderen in de bouwkolom.

In het project Energiesprong werkt NNB samen met een vierde partij. Dat is de groep van consumenten en particuliere woningeigenaren. Energiesprong is een project van Platform31 in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Onder Energiesprong vallen verschillende projecten waar ‘Woningrenovatie 80%’ er één van is. Doel van de projecten is om ambitieuze energiebesparing te stimuleren in de bestaande voorraad.

Een project met particuliere woningeigenaren is boeiend en spannend. In feite zijn het allemaal kleine projecten op zich. Iedereen heeft zijn eigen afweging en tempo in dit project om te komen tot de keuze van maatregelen. Het is dan ook belangrijk dit project klantgericht en klantvriendelijk aan te vliegen. De consument staat centraal en bepaalt uiteindelijk de ingreep in zijn woning. Doel is comfort en een gezond binnenklimaat realiseren in bestaande woningen. Daarbij wordt met verschillende manieren van collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) geëxperimenteerd.

CommunityDe vorming van een community is een van de pijlers van het Energiesprongproject. Bij een eerste bijeenkomst die voor de deelnemende bewoners van het project was georganiseerd, bleek dat het vormen van een gemeenschap voorziet in een behoefte die onder de particuliere woningeigenaar speelt. Mensen willen graag contact met mensen die met dezelfde onderwerpen bezig zijn. Men wil niet alleen kennis en ervaring uitwisselen maar elkaar ook helpen met de uitvoering van de maatregelen. Opvallend is dat in één wijk met ongeveer 2500 inwoners in Leeuwarden 10 deelnemers zijn en dat leert dat je deze ontwikkelingen moet plaatsen in een kader, een energiecoöperatie in dit geval. Maar andere kaders zijn ook mogelijk, zoals een wijkvereniging die met dit onderwerp bezig is. Als mensen maar met elkaar in contact komen en een onderwerp en uiteindelijk de passie delen, ontstaan de randvoorwaarden om de woningen en woonomgeving toekomstbestendig te maken. Dit zal de motor zijn van diverse toekomstige ontwikkelingen op wijk- of dorpsniveau.

Bij aanvang van het project hebben we als initiatiefnemers hier onvoldoende rekening mee gehouden. Maar we zijn flexibel en zijn ook genoodzaakt in te spelen op deze ontwikkelingen om het project tot een succes te maken. Het is een combinatie van individuele en collectieve inspanning. Want iedereen heeft toch weer zijn eigen tempo, motieven en belangen om tot een beslissing te komen welke maatregelen ze willen nemen om de 80% primaire energiereductie te realiseren.

Page 5: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

2 Thema3

Een veel gehoord geluid is om de woning installatiearm te maken. Verder is er een trend waar te nemen naar ‘all electric’ concepten; geen gasaansluiting meer, want daar zit met name het risico van grote prijsstijgingen. Maar er is meer, want de veranderingen die nu in een snel tempo op ons afkomen zijn niet mis en zullen de markt voor woningrenovatie flink veranderen.

Bouwkolom In 2007 werd door het platform energietransitie gebouwde omgeving (PEGO) onder leiding van Jan Terlouw in het rapport ‘energietransitie plan’ geconcludeerd dat de manier van samenwerking in de bouw een belemmering vormt voor vernieuwing in de bouw. De huidige manier van samenwerken in de bouw voldoet al geruime tijd niet meer aan de vraagstelling vanuit de markt. Er wordt op bescheiden schaal geëxperimenteerd door de bouwpartners met bijvoorbeeld LEAN en BIM. LEAN is een manier om de samenwerking in de keten te verbeteren en BIM is een geautomatiseerd systeem om dit proces te faciliteren.

De bouwwereld zoekt echter steeds meer naar nieuwe vormen van samenwerking die gebaseerd zijn op commitment, wederzijds vertrouwen en kennisdeling. Het doel hiervan is om een betere kwaliteit te bereiken en te waarborgen op het gebied van functionele, energetische, technische, economische, ecologische, en maatschappelijke duurzaamheid. Marktpartijen zijn zich bewust van dit veranderingsproces, maar worstelen nog met methoden om de huidige denkwijze en werkwijze te veranderen en te doorbreken.

Het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) wil daarop inspelen en een stimulerende rol nemen. Dit levert werk en economische activiteit in de regio bij vooral ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Zij hebben de nieuwbouw zien instorten en hebben grote behoefte

aan een bouwstroom uit de bestaande voorraad. Kennisinstellingen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen om veranderingen en innovatie te initiëren bij het midden- en kleinbedrijf, zodat een versnelde aanpak van energieneutraal vernieuwbouwen mogelijk wordt.

Tot nu toe zijn de meeste inspanningen vooral gericht op onderzoek en kennisoverdracht over de techniek en de toepassing daarvan. Sinds kort zijn er ook activiteiten en programma’s die zich richten op gedrag, houding, samenwerking en innovatie binnen de bouwkolom zelf. Men realiseert zich dat alleen kennis over technische maatregelen ontwikkelen en deze kennis overdragen onvoldoende is om de maatregelen ook op grote schaal in samenhang toe te passen. Bij de adoptie van nieuwe technieken hoort naast kennis de juiste houding en vaardigheden, want verandering moet je organiseren en regisseren.

Gedragsverandering in de bouw is een thema dat nog weinig is onderzocht. Kennis hierover en vooral kennis over mogelijke gedragsveranderingen binnen de bouwkolom zijn schaars. Omdat daar een groot knelpunt ligt, zal ook in dit project onderzoek worden verricht naar manieren om samenwerken, netwerken en ketenintegratie te bevorderen met als doel kostenbesparing bij het (ver)bouwproces.

ToekomstDe urgentie is groot vanwege de oplopende energiekosten enerzijds en de ingestorte nieuwbouwmarkt anderzijds. Het midden- en kleinbedrijf binnen de bouw is op dit moment onvoldoende in staat om adequaat in te spelen op de maatschappelijke behoefte om de energielasten in bestaande woningen substantieel te reduceren en voldoende duurzame energie op te wekken om in de resterende energiebehoefte te voorzien. Het

Page 6: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

4Thema 5

ontbreekt aan de goede kennis, houding en vaardigheden. De processen zijn onnodig gecompliceerd, wat onnodige kosten veroorzaakt. Daarbovenop komt dat de kwaliteit van de uitvoering vaak onvoldoende is.

De woning zal in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen in het dagelijkse leven, omdat we die steeds meer zullen gaan gebruiken voor steeds meer functies. Na de ontwikkeling van de computer en het aan elkaar knopen van deze computers door internet, gaat nu het digitale tijdperk echt beginnen. Hierdoor komt de macht steeds meer bij de consument. Kreten als ‘big data’, ‘circulaire economie’, ‘community vorming’ en ‘geen bezit maar gebruik’ zullen ons leven ingrijpend gaan veranderen. De consument krijgt veel meer macht door de beschikbaarheid van oneindig veel informatie op tablet, smartphone en computer. De macht van grote bedrijven zal snel teruglopen en hun bestaansrecht komt in gevaar als ze niet streven naar extreme klanttevredenheid door klantgericht en klantvriendelijk te worden met gebruik van deze big data. De computer zal steeds meer werk van mensen gaan overnemen. En mensen die al werken achter een beeldscherm, zullen dit steeds meer thuis gaan doen. Na de schaalvergroting van de afgelopen decennia zal alles weer kleiner en meer lokaal gaan worden. Het leven zal zich veel meer in de woning- en op wijk- of dorpsniveau gaan afspelen. Met steeds meer lokale activiteiten op woning- of wijkniveau, zoals zorg, werken, voedsel verbouwen en energie opwekken.

Aanpassen woningvoorraadHet doorzetten van deze ontwikkelingen zal het leven de komende tien tot vijftien jaar zeer ingrijpend gaan veranderen. Echter de rol voor de woning en onze directe woonomgeving wordt steeds belangrijker en daarmee ook het onderhoud aan de woningen

en de inrichting van wijken en dorpen. De bestaande woningvoorraad zal snel moeten worden aangepast aan deze ontwikkelingen en geschikt gemaakt moeten worden voor een veelheid van functies. Hierbij kun je denken aan wonen, studeren, werken, sporten, winkelen, zorg, recreëren, voedsel en energie produceren. Woningen worden dus de belangrijkste verblijfsruimten en we gaan langzaam afscheid nemen van de grote kantoren. Woningen zullen in de toekomst evolutionair verbeteren en veranderen met kleine stappen, afhankelijk van levensfase en andere specifieke wensen van de bewoners. Duurzaamheid en energiebesparing zijn de middelen om dit te realiseren. Er zal tempo gemaakt moeten worden met het aanpassen van de bestaande woningen en de bouw zal ingrijpend gaan veranderen de komende tien jaar om dit goedkoper en met meer kwaliteit te realiseren. Meer toegevoegde waarde en lagere kosten zullen het gevolg zijn van een meer productgerichte bouwkolom in plaats van procesgericht zoals dat nu het geval is.

Industrialiseren is een must ook bij de upgrade of vernieuwbouw van woningen en in de woningen kan binnen een dag of paar dagen de noodzakelijke veranderingen geassembleerd worden. De organisatie van de bouw zal ingrijpend veranderen wat grote gevolgen heeft voor de bedrijven die nu nog op de traditionele manier bezig zijn. En de veranderingen zijn moeilijk door te voeren omdat deze partijen toch nog het monopolie hebben door de manier van aanbesteden door grote opdrachtgevers zoals institutionele beleggers, woningcorporaties en gemeenten.

Vernieuwingen dringen maar moeilijk en moeizaam door in de bouw, omdat de veranderingen verder gaan dan de manier van ontwerpen en produceren. Je moet groot zijn en referenties hebben om überhaupt te mogen aanbieden en dat belemmert de noodzakelijke verandering die vaak juist

Page 7: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

4 Thema5

voortkomt uit kleine flexibele innovators. Er zal nog veel moeten veranderen om de voordelen van industrialisatie van de bouw te kunnen benutten. Het zal nodig zijn deze initiatieven die zich al in de markt voordoen ruimte te geven om een kans van slagen te hebben.

LEGOliseringHet Netwerk Nieuw Bouwen is met al deze ontwikkelingen bezig om de bouwkolom van de toekomst richting en vorm te geven. Het project LEGOlisering van vernieuwbouw wat door het NNB wordt uitgevoerd is de motor van deze vernieuwingen. In dit project willen we rekening houden met toekomstige ontwikkelingen zoals industrialisering en productgerichte marketing van concepten van vernieuwbouw van bestaande woningen. Comfortverbetering combineren met een fors lager energieverbruik en duurzame opwekking van de rest van de energiebehoefte moeten worden gerealiseerd. Met oog voor het toekomstige gebruik van de woningen dat veelzijdiger en meer zal zijn dan in het verleden.

De macht van de consument is nu nog beperkt, maar zal het komende decennium hard groeien. Dit zal ook gevolgen hebben voor de particuliere vernieuwbouwmarkt van woningen waar nu nog amper door bouwpartijen in wordt geacteerd. De bouw ziet particuliere woningeigenaren als lastige klanten en dat gecombineerd met het slechte imago van de bouwkolom staan een volwassen markt nu nog in de weg. Toch ligt er een enorm potentieel aan markt voor de bouwkolom want 250.000 woningen per jaar ‘vernieuwbouwen’ á € 35.000 euro levert een marktpotentieel van 8,75 miljard euro. Wellicht dat de Stroomversnelling koopwoningen van Platform31 de financiering van vernieuwbouw kan vergemakkelijken door het ontwikkelen van nieuwe financieringsconcepten op basis van de gegarandeerde energiebesparing want daar ligt ook nog een barrière die we moeten slechten. Maar zeker is dat de klant, klanttevredenheid en een comfortabele woning in de toekomst in een zeer belangrijke rol gaan spelen bij het vernieuwbouwen van bestaande woningen.

Namens het NNBCharlie Kock (Kock volhoudbaar advies) [email protected]

Woud van Woudenberg (NHL Hogeschool) [email protected] naast de gemeente Leeuwarden

Page 8: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

6Thema 7

TransformerenWie is er aan zet

Ronald van Warmerdam en Carolien Vlaar

Wie is er aan zet in de transitie naar een duurzame stad? Ben ik dat als eigenaar van mijn huis? Is het de overheid, die moet zorgen voor duurzame energie? Is het de woningbouwvereniging die huizen zou moeten isoleren? Zijn het de energiebedrijven die niet moeten investeren in kolencentrales, maar in duurzame alternatieven? Of zijn het de netbeheerders die duurzame en slimme infrastructuur aan moeten leggen? Dit artikel gaat in op de ambities van Europa op het gebied van de energietransitie, over het project ‘Transform’ waarin negentien partijen werken aan manieren om die ambities waar te maken.

AmbitiesDe meeste steden in Europa hebben sinds jaren plannen met betrekking tot energietransitie. De urgentie is tweeledig: vanwege klimaatverandering maar ook zoals we recent gemerkt hebben over energie-onafhankelijkheid. De crisis rond de Oekraïne en Rusland gaat ook over de levering van gas aan Europa. Veel bedrijven hebben in dit kader ook duurzame ambities, meestal onder de noemer van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Burgers nemen individueel, of gezamenlijk actie, bijvoorbeeld door zonnepanelen te kopen of gezamenlijk te isoleren. Toch lukt het nog niet om alle, door de Europese Commissie gedefinieerde 20-20-20 doelen; +20% energie efficiëntie, 20% vermindering CO2 uitstoot en 20% meer duurzaam opgewekte energie, te halen. Het

onderdeel energie efficiëntie is kritisch en over zes jaar is het 2020. De vraag is hoe het komt en wat we er aan kunnen doen om gestelde doelen toch te bereiken.

TransformSinds november 2013 werken wij als coördinatoren van TRANSFORM (www.urbantransform.eu). Transform is een programma van de Europese Commissie in het kader van het Europese onderzoeksprogramma FP7; Smart City Development. Het doel van Transform is om steden te helpen de CO2-uitstoot drastisch te verminderen, om de lokale en EU 20-20-20 doelstellingen te realiseren. Meer specifiek gaat Transform over het vinden van oplossingen en het leren van andere steden om zo de barrières weg te nemen die transformatie belemmeren en zo de doelen wél te bereiken. Transform opereert binnen het bredere perspectief van Slimme Steden (Smart City Development). Zo is in Amsterdam, Amsterdam Smart City (ASC) actief en heeft de stad het Programmabureau Klimaat en Energie (K&E) opgericht. Met vele stakeholders wordt samen gewerkt aan slimme duurzame projecten.

Transform is een consortium van toonaangevende Europese “Smart Cities”; Kopenhagen, Genua, Hamburg, Wenen, Grand Lyon en Amsterdam. De steden werken binnen Transform aan de bovengenoemde transitie en worden daarin ondersteund door dertien energiebedrijven, netbeheerders,

Mijn zoon huurt een kleine oude etage van dertig vierkante meter in de Amsterdamse binnenstad. De mooiste plek om als student te wonen, midden in een bruisende stad. Ik woon in een nieuwe woning van honderdvijftig vierkante meter in Osdorp. Ik betaal voor energie minder dan mijn zoon. En het wordt nog mooier nu ik zonnepanelen heb gekocht. Door de opgewekte zonne-energie zullen mijn jaarlijkse energielasten nog verder dalen. Als eigenaar van dit huis heb ik, anders dan mijn zoon, direct invloed. Hij kan niet besluiten tot het isoleren van zijn huis of het plaatsen van panelen en zijn energie rekening zal de komende jaren waarschijnlijk blijven stijgen. Hij is afhankelijk van zijn huisbaas.

Page 9: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Transform steden

6 Thema7

commerciële partners en een aantal Europese kennisinstellingen. U vindt ze terug in de onderstaande landkaart.

SlimheidDe Transform steden weten uit eigen ervaring dat de oplossingen in de ontwikkeling naar een CO2-arme stad, belemmeringen kent. Deze belemmeringen kunnen een politieke, economische, sociale, financiële, juridische, ruimtelijke, organisatorische of (milieu)technische achtergrond hebben. Het ultieme doel van Transform is, belemmeringen wegnemen en acties definiëren voor energie efficiëntie, het opwekken van duurzame energie en het verminderen van CO2 emissies. Dat doet Transform door:

Een analyse te maken van de stad en -het verzamelen van de noodzakelijke, aan energie gerelateerde gegevens, door het visualiseren van deze gegevens in

kaarten en diagrammen. Zie: www.maps.amsterdam.nl.Ten tweede wordt er, in samenwerking -met het Oostenrijkse AIT en Accenture Nederland een web-based applicatie ontwikkeld die transformatie van steden zichtbaar maakt. Met deze applicatie kunnen stakeholders samen een business case opstellen waardoor met “alle kaarten op tafel” onderhandeld kan worden over oplossingen. We noemen dit een “Decision Support Environment” (DSE). Het zichtbaar en transparant maken van oplossingen schept vertrouwen en brengt oplossingen naderbij. Slimheid heeft volgens ons te maken met transparantie over een weer.Ten slotte wil Transform de acties -definiëren waarmee stappen in de verdere transformatie van steden gezet kunnen worden zowel op grootstedelijk als op gebiedsniveau.

Page 10: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

8Thema 9

Een Amsterdams voorbeeldIn Amsterdam is er voldoende restwarmte van energiecentrales en de afvalverbrandingsinstallatie om alle 400.000 woningen in de stad van warmte te kunnen voorzien. Kopenhagen, partner in Transform, heeft de hele stad aangesloten op een centraal warmtenetwerk en daardoor is de CO2 uitstoot van een inwoner van Kopenhagen de helft van die van een Amsterdammer. De CO2 uitstoot van Kopenhagen is 3,37 kg per inwoner per jaar en in Amsterdam is die 6,37 kg. Amsterdam heeft al meer dan een decennium de wens om grotere delen van de stad aan te sluiten op de restwarmte van nabije energie- en de afvalverbrandingsinstallatie. Er zijn woningen en bedrijven aangesloten en bijvoorbeeld de nieuwe wijk IJburg maakt gebruik van de restwarmte. Dit is gelukt omdat de aanleg van de warmtenetten een gezonde business case was en de aanleg, in IJburg, opgelegd was. Maar nu de (nieuwbouw) woningproductie vanwege de crisis stil ligt, is de snelheid er uit.

Het zou logisch zijn de uitrol van een restwarmtenet in de rest van de bestaande stad uit te voeren. Daar staan volop woningen die slecht zijn geïsoleerd, waardoor de warmtevraag groot is. Zelfs na (ingrijpende) isolatie zal de warmtevraag in deze woningen nog substantieel zijn. Denk maar eens aan de grachtengordel of de Amsterdamse Pijp.De gedachte is mooi maar de praktijk is weerbarstig. Voordat de woningen kunnen worden aangesloten moeten er een aantal knelpunten opgelost zijn. We kijken daarom naar de belangrijkste spelers en zien dat het op het eerste gezicht, voor géén van de belangrijkste betrokkenen een aantrekkelijke optie lijkt:

Allereerst de bewoner. Die schiet er weinig -mee op, want met alléén het aansluiten van de woning op een restwarmtenet, gaan zijn of haar kosten niet omlaag. De warmtewet kent immers de regel “niet meer

dan anders”. Dus in principe hoeft het niet goedkoper te worden voor de gebruiker.Ten tweede, de netbeheerder. Het -aanleggen van nieuwe infrastructuur is kostbaar en een business case is uiterst lastig rond te krijgen voor een bedrijf dat de warmtenetten aanlegt. Commerciële partijen zoals de Nuon, hebben een marktconforme rendementsgedachte en de afschrijftermijn is voor een restwarmtenet begrijpelijkerwijs lang. Het commercieel gestuurde beleid staat, vanuit risico oogpunt, een lange afschrijftermijn niet toe.Ten derde de woningcorporaties. Ongeveer -de helft van de Amsterdamse woningen is in het bezit van corporaties. Voordat zij een grote aanpassing aan woningen door kan gaan voeren moet minimaal zeventig procent van de bewoners akkoord gaan met deze ’verbouwing’. Daarnaast zal er behalve in aansluiting op het net, ook in de woningen moeten worden geïnvesteerd. Bovendien ligt er een forse hoeveelheid werk in de voorbereiding en uitvoering om “gaswoningen” om te bouwen naar “warmtewoningen”. Waar ligt voor corporaties de winst?Ten aanzien van de corporaties heeft de -landelijke politiek de wetgeving veranderd en er staan nieuwe wijzigingen op stapel. Maar ook woningbouwers, zoals Vestia ons heeft geleerd, hebben net als ontwikkelaars hun hand overspeeld. Zij hebben weinig investeringsruimte en doen liever even niets.De gemeente Amsterdam heeft een -beperkte rol en investeringsruimte, zeker gezien de grote investeringen die noodzakelijk zijn voor genoemde transitie. Amsterdam zoekt daarom, uitgevoerd door ACS en K&E, naar kansen om deze opgave samen met marktpartijen en de maatschappij vorm te geven.

Het zou logisch zijn, en beter voor het milieu, als woningen, naast een aansluiting op het

Page 11: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

8 Thema9

Ronald van Warmerdam is Sr. projectmanagerProject management bureau gemeente Amsterdamdocent “Design and construction management” Tu Delftcoördinator van Transform.

Carolien Vlaarstudent aan de TuDelfttrainee / assistent coördinator van Transform.

restwarmtenet, zouden worden geïsoleerd. Ook dat is geen eenvoudige klus, en ook daarmee moet 70% van de bewoners instemmen. Er valt uiteindelijk, voor de woningbouwcorporatie niet veel te verdienen aan de genoemde aanpassingen omdat de eventuele voordelen, zoals een lagere energierekening, naar de huurder gaan.

Volop knelpunten!Het isoleren van woningen en het aansluiten op een restwarmtenet zou een enorme besparing van geld, energie en van CO2-uitstoot kunnen betekenen. Het is de uitdaging om alle belanghebbenden te betrekken en samen te zoeken naar de gewenste oplossing. Maar in het licht van in vorige paragraaf geschetste knelpunten vanuit de betrokken actoren, is dat niet eenvoudig. Hoe kan het wel bereikt worden?

De dialoogTransform wil samen werken aan een oplossing door, zoals gezegd, methoden en interactieve gereedschappen te ontwikkelen die het probleem en het belang van alle stakeholders zichtbaar maken. Dat gaat aan de ene kant natuurlijk over de onderliggende business case, maar aan de andere kant ook over de

wijze waarop daarover kan worden besloten (middels een DSE). Natuurlijk komt dan de vraag naar voren of de oplossingen in een politiek, financieel, juridisch, beleids- of management domein gezocht moeten worden. Dus: “Wie is er aan zet?” Op dit moment nemen de steden het initiatief om ten aanzien van de besproken case met oplossingen te komen en daarvoor is het belangrijk om een duidelijk antwoord te formuleren op de vraag die iedereen stelt: what’s in it for me?

In de komende maanden wil Transform in kaart brengen wat er nodig is om de barrières op het gebied van onder andere warmtenetten en renovatie van bestaande gebouwen op te heffen en hoe daar al mee gestart kan worden. Daarvoor wordt kennis uitgewisseld, zowel met de lokale stakeholders als met de Europese steden onderling. Want hoe kan het, dat Kopenhagen het wel is gelukt om 95% van de woningen aan te sluiten op restwarmte?

TRANSFORM wil inzicht geven in de ontwikkeling van de Slimme Stad (Smart City) door het leveren van beproefde methodes voor steden om te kunnen transformeren. En door het stellen van de vraag: Wie is er eigenlijk aan zet? Of zijn we dat allemaal?

Page 12: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur 1: Impressie nieuwbouw Tergooi / energiezuinig ziekenhuis / ambitie label BREEAM excellent bron: bureau Wiegerinck, http://wiegerinck.nl/portfolio/tergooi/

10Thema 11

ziekenhuisvastgoed Op weg naar energiezuinigheid

George Soebiantono

In het rapport “Tussen bed en budget” (1998) wordt op een heldere wijze de ontstaansgeschiedenis van ziekenhuizen beschreven. Zo wordt aangegeven dat in Nederland de middeleeuwse charitatieve centra, zoals gast- en dolhuizen, de voorlopers van het huidige ziekenhuis vormen. In dergelijke centra stond niet de medische behandeling (cure) voorop maar de verzorging (care) van met name ouderen, armen en daklozen. Vanaf de vorige eeuw hebben technologische ontwikkelingen in toenemende mate een vlucht genomen. Het ziekenhuis wordt hierdoor de omgeving waarin de medisch specialisten hun taak kunnen uitoefenen.

In de ontstaansgeschiedenis van de middeleeuwse instellingen tot de huidige ziekenhuizen hebben volgens genoemd rapport de volgende ontwikkelingen centraal gestaan. Allereerst heeft er een verschuiving van het zwaartepunt van de zorg van care naar cure plaatsgevonden met een concentratie van voorzieningen (door technologische ontwikkelingen). Medisch specialisten zijn geïntegreerd in de organisatie en er heeft schaalvergroting plaatsgevonden door groei van de vraag naar zorg. Van een voorziening speciaal voor armen is het huidige ziekenhuis ontwikkeld tot een voorziening voor de gehele bevolking. Tot slot is gemeentelijke sturing verschoven naar rijksoverheidsbeleid.

De afgelopen jaren bestaat in de Nederlandse vastgoedsector steeds meer aandacht voor duurzaamheid, waaronder energiezuinigheid. Het zwaartepunt van deze aandacht ligt hierbij veelal bij kantoren en woningen. Hoe staat het echter met ziekenhuisvastgoed? Ziekenhuizen hebben een behoorlijke impact op hun omgeving en hun energiegebruik is aanzienlijk (zie kader). Welke initiatieven worden in deze specifieke sector ondernomen? Welke resultaten zijn hierbij geboekt?

Page 13: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur 2: Kenmerken van de schillen van een ziekenhuis bron: Bouwcollege 2007

specificiteitkostenelasticiteitcourantheid

HOTEL

specificiteitkostenelasticiteitcourantheid

KANTOOR

specificiteitkostenelasticiteitcourantheid

HOT FLOOR

specificiteitkostenelasticiteitcourantheid

FABRIEK

10 Thema11

Een modern ziekenhuis is daarom geëvolueerd van een stedelijke zorgvoorziening voor armen naar een hoogwaardig medisch onderkomen met vaak regionale functies voor de gehele bevolking. Het resultaat van deze ontwikkelingen heeft geleidt tot geconcentreerde zorggebouwen. Het ziekenhuis speelt tegenwoordig een belangrijke rol in de stad en de regio: primair als een instelling voor zorg, secundair als een omgeving voor aanvullende services en diensten (waaronder hetgeen dat wordt aangeboden in zorgboulevards) en tot slot als bron voor werkgelegenheid.

Energieverbruik van ziekenhuizen aan de hand van een typeringEen vrij recente en bekende verdeling van het functiepakket van het ziekenhuis vormt het schillenmodel van het Bouwcollege (2007): Deze methode verdeelt het functiepakket van een (algemeen) ziekenhuis op gebouwtypologische gronden in vier schillen:

de hot floor, dat wil zeggen de -kapitaalintensieve, hoogtechnologische functies die uniek zijn voor het ziekenhuis; het hotel, waar het grootste deel van de -patiëntenhuisvesting toe wordt gerekend; het kantoor, met de poliklinieken, -administratie-, beheer- en opleidingsfuncties; de fabriek, waar die functies een -onderkomen vinden die kapitaalintensief zijn maar ten opzichte van de primaire ziekenhuisprocessen vooral een ondersteunende rol vervullen, zoals de laboratoria en de productiekeuken.

Elk van deze schillen heeft zijn eigen kenmerkenprofiel als het gaat om specificiteit, investeringskosten, groei-/krimpbehoefte en courantheid van het vastgoed. Figuur 2 geeft hiervan een indruk.

Door de aard van het gebruik verschilt de energievraag per schil. Grofweg is deze de volgende:

Hot floor; energieverbruik zeer hoog -Voornamelijk vanwege in gebruik zijnde medische techniek, klimatologische eisen en 24-uursfunctie voor spoedeisende hulp en ondersteunende functiesHotel; energieverbruik hoog -Voornamelijk vanwege 24-uursfunctieKantoor: energieverbruik laag -Voornamelijk vanwege gebruikelijke klimatologische eisen en gebruik tijdens kantoortijdenFabriek: energieverbruik hoog -Voornamelijk vanwege in gebruikzijnde (medische) techniek en klimatologische eisen

Door vermindering van energieverbruik kunnen ziekenhuizen dan ook enorme financiële voordelen realiseren, alsmede een reductie van de milieubelasting.

Page 14: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

12Thema 13

Wie doet wat op energiegebied?In 2012 heeft de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) namens al haar leden de derde meerjarenafspraak voor energie-efficiency ondertekend. Met de ondertekening van dit convenant committeert de sector zich aan de afspraak zich in te spannen om tussen 2005 en 2030 50% betere energie-efficiency te realiseren. Hiervoor heeft de sector een routekaart opgesteld. Deze afspraak komt in wezen voort uit een onderzoek dat heeft aangetoond dat de energie-efficiency van de acht Nederlandse Universitair Medische Centra (UMC’s) met 50% verbeterd kan worden; goed voor een besparing van maar liefst € 20 miljoen euro per jaar en vergelijkbaar met de hoeveelheid elektriciteit die alle windmolens op de Noordzee jaarlijks produceren. Dat concluderen de UMC’s en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) in een onderzoek om de UMC’s zuiniger en duurzamer te maken. Aan deze ambitie liggen de drie ‘drivers’ ten grondslag. Allereerst de verplichting die voortvloeit uit de ondertekening van de derde meerjarenafspraken die vanuit de Nederlandse overheid is geïnitieerd en een voortvloeisel is van internationale afspraken. Daarnaast het tegengaan van verspilling en daarmee reduceren van de energiekosten. En tot slot de intrinsieke motivatie om zorgvuldig om te gaan met maatschappelijk kapitaal.

Een ander voorbeeld op het vlak van energiereductie is het initiatief van het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg. Het St. Elisabeth Ziekenhuis heeft geparticipeerd aan de zogenaamde Green Quest om zodoende de twee duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren. Ten eerste het fossiele energieverbruik met 20 % terugdringen in vijf jaar; ten tweede de hoeveelheid niet-recyclebaar afval met 20 % reduceren in vier jaar.

Geadviseerde oplossingen variëren van het beïnvloeden van het gedrag van medewerkers tot zeer technische oplossingen zoals een nieuwe koelinstallatie en het optimaliseren van bestaande apparatuur.

Medewerkers kunnen worden betrokken door hen te informeren en inspireren, onder meer middels een Energy Battle energiebesparing tot een wedstrijd maken onder de afdelingen van het ziekenhuis. Daarnaast kunnen medewerkers worden beloond die actief duurzaam gedrag vertonen, bijv. extra vakantiedagen voor mensen die fietsend naar het werk komen.

Bij een effectieve uitvoering van het destijds verwoorde advies wordt een totale besparing aan het einde van het traject beoogd van € 784.000 per jaar aan gecombineerde energiekosten en afvalverwerking. Dit met een totale CO2 -reductie van 33,5 % en een totale reductie van niet-recyclebaar afval (NRA) met meer dan 90 %. Hierbij is een investering gemoeid van circa € 2.300.000. (Genoemde CO2 -reductie is uitwisselbaar met de vermindering van het fossiele energieverbruik).Een derde voorbeeld is de ambitie van Tergooi. Voor de nieuwbouw doet Tergooi mee aan het internationale duurzaamheidskeurmerk BREEAM en tracht als eerste ziekenhuis in Nederland daarbij de kwalificatie ‘excellent’ (4 van de 5 sterren) te halen. Het thema energie vormt een van de negen aspecten en is met een weging van 19% veruit het zwaarste aspect waarop wordt getoetst.

Tot slot zijn er verschillende EU onderzoeken die zich richten op duurzamer/energiezuiniger ziekenhuisvastgoed. Twee voorbeelden hiervan zijn Green hosital en Streamer.

In Green hospital is webbased software ontwikkeld om verschillende gebouwsystemen te integreren, monitoren en aan te sturen om zodoende het energieverbruik te reduceren.

Page 15: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

12 Thema13

George [email protected]

In Streamer worden de komende vier jaar verschillende tools ontwikkeld in een BIM/GIS omgeving die zowel kunnen gebruikt kunnen worden in de ontwerp en realisatie fase als tijdens de exploitatiefase van ziekenhuisvastgoed.

Uitdagingen voor de toekomstIn de praktijk zijn verschillende trends zijn waarneembaar. Strategische speerpunten van ziekenhuisorganisaties vormen momenteel onder andere het reduceren van de kosten en het verstevigen van de concurrentiepositie door het leveren van kwalitatief hoogwaardige zorg enerzijds en de inzet op marketing anderzijds. De realisatie en het gebruik van

energiezuinig ziekenhuisvastgoed sluit dan ook goed aan bij genoemde strategische thema’s.

De totstandkoming van energiezuinig vastgoed zal tevens aan verandering onderhevig zijn. Wederom ten gevolge van technologische ontwikkelingen bestaat de verwachting dat ziekenhuisvastgoed zal veranderen; ditmaal wordt concentratie niet langer noodzakelijk maar kunnen decentrale voorzieningen worden gerealiseerd (bijvoorbeeld naar analogie van het schillenmodel). Decentrale voorzieningen hebben enorme voordelen op gebied van flexibiliteit. Tegelijkertijd biedt een dergelijke ontwikkeling enorme kansen om energiezuiniger vastgoed te realiseren.

LiteratuurBlank e.a., Tussen bed en budget , 1998, blz. 44 -College bouw zorginstellingen, Gebouwdifferentiatie van een -ziekenhuis - schillenmethode, Utrecht 2007, Rapportnummer 611, ISBN/EAN 978-90-8517-095-2Soebiantono, G. (MSRE masterproof 2012). Duurzaam -ziekenhuisvastgoed; een procesmodel voor het ontwikkelingsproces, Amsterdam, Amsterdam School of Real EstateThe Green Quest rapport St. Elisabeth Ziekenhuis 2013 -Kplusv, Routekaartrapport UMC’s, kenmerk 1011706-010, Arnhem -2012

Geraadpleegde websites Q1 2014http://www.eia.doe.gov/emeu/efficiency/cbecstrends/cbi_html/cbecs_ -trends_6b.htmlhttp://wiegerinck.nl/portfolio/tergooi/ -http://www.greenhospital-project.eu/the-project/ -http://www.streamer-project.eu/ -www.tergooi.nl -

Page 16: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

14Advertentie 15

Excursie

Page 17: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Prêt-à-Loger Team

14 Thema15

Prêt-a-logerImprove your house, preserve your home

Bob Bogers

De Solar Decathlon is een initiatief van de U.S. Department of Energy uit 2002 om de toepasbaarheid, haalbaarheid en kwaliteit van zonnetechnologie voor de huisvestingsindustrie te laten zien. Tijdens de wedstrijd ontwerpen en bouwen studententeams van universiteiten vanuit de hele wereld een ‘nul-energie-woning’ die wordt beoordeeld op 10 verschillende aspecten. Het studentenontwerp van de TU Delft dat voor de eerste keer mee zal doen aan de finale en de expositie in Versailles te Parijs heet Prêt-à-Loger. Het team dat achter dit ontwerp staat bestaat uit 53 studenten van verschillende faculteiten binnen de TU Delft.

De ambitiePrêt-à-Loger heeft twee belangrijke ambities: het verminderen van het energiegebruik op zich, maar ook het beïnvloeden van het gedrag van de bewoners zodat deze bewust andere gebruikskeuzes gaan maken.

Het gebruik van energie verminderenHet zuinig en efficiënt omgaan met energie

is een essentieel onderdeel van de duurzame ambities die Nederland heeft uitgesproken. Verbeteringen daarbinnen kunnen op vele gebieden plaatsvinden, zoals in de industrie of het wonen.

De inzending voor de Solar Decathlon richt zich op het wonen. Wonen is goed voor ongeveer 13% van de totale energieconsumptie in Nederland (CBS, 2012). Voor 1975 waren

Page 18: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

16Thema 17

er nog weinig normen met betrekking tot isolatie en/of de energiezuinigheid van verwarmingsinstallaties en 50% van de Nederlandse woningvoorraad dateert uit de pre-1970 periode (Ministerie van BZK, 2010), wat geleid heeft tot een probleem voor de hedendaagse bewoners. De meeste van deze woningen zijn onderdeel van sociale woningbouw, met een lage energieprestatie, waardoor deze huizen relatief duur worden om in te wonen (Nieboer et al., 2012).

Prêt-à-Loger richt zich op het renoveren van dit soort energie-onzuinige huizen en dan specifiek de rijtjeshuizen, die het grootste aandeel vormen van de totale woningvoorraad in Nederland. Jaarlijks wordt er slechts 1% van de totale voorraad nieuwgebouwd en de totale voorraad bestaande woningen bestaat voor 60% uit rijtjeshuizen (Rijksoverheid, 2011). Dit maakt de te renoveren rijtjeshuizen tot een belangrijk onderdeel van de ambitie om efficiënter om te gaan met energie.

Het aanpakken van meer dan alleen het directe verbruikHet ontwerp van Prêt-à-Loger richt zich op zowel het verduurzamen van de woning als op het activeren van de bewoners van de woningen. Prêt-à-Loger heeft als missie met een woningrenovatie de woningen zowel op het gebied van kwaliteit voor de gebruiker als op het gebied van duurzaamheid te verbeteren. Met een actief proces en met de gerealiseerde renovatie kan de inwoner zelf ook verduurzamen en zijn gedrag, dat het gebruik bepaalt, aanpassen.

Het idee is om in het proces van woningaanpassing de bewoner actief te betrekken en zo veel mogelijk mee te laten beslissen, uiteraard binnen een gesteld kader. Wanneer het ontwerp gerealiseerd is, wordt de bewoner door de grote hoeveelheid toegevoegde kwaliteit aan de woning en

de introductie van een domotica systeem (huisautomatisering systeem) actief betrokken bij een duurzaam en energiezuinig milieu. De bewoners moeten naast de toegevoegde kwaliteit, ook de vruchten plukken van het verkrijgen van inzicht in welk gedrag welke energieconsumptie veroorzaakt.

De praktijkDe klimaatdoelstellingen (20-20-20) blijken lastig haalbaar te zijn. Het volume van de transformatie van woningen is laag en de doelstellingen dreigen daarmee niet bereikt te worden. De ambities van Prêt-à-Loger sluiten aan bij de uitdagingen, gaan verder dan de bestaande aanpak en daarnaast is het ontwerp flexibel genoeg om de variatie in bestaande rijtjeshuizen op te vangen.

De uitdagingOm de ambities te kunnen bereiken, is echter meer nodig dan alleen een duurzaam ontwerp. Zoals Anke van Hal (2011) omschrijft in The Merger of Interests in ‘Sustainable public housing’, is er om de verduurzaming van de woningvoorraad te realiseren een uitgebreide medewerking van inwoners noodzakelijk. Het is belangrijk om te benadrukken dat voor bewoners het lage energiegebruik en de achterliggende techniek vaak niet de belangrijkste zaken in een woning zijn. Het is logisch dat verbeteringen in woningen om de energiekosten te reduceren in het belang van de bewoner zijn, een hoge energierekening wordt echter (vaak nog) niet als een groot probleem gezien. Het dagelijkse gebruik van de woning en de perceptie van de buurt zijn veel belangrijker. Comfort, ruimtelijke kwaliteit, sociale veiligheid van de woning en het aangezicht van het complex, alsmede de direct te voorziene kosten, zoals de investering en het effect op de huurprijs of woningwaarde, zijn de belangrijkste thema´s voor bewoners wanneer het om renovaties gaat (Nieboer, 2012).

Page 19: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Illustratie kasconstructie en extra ruimte

16 Thema17

Het is dus van belang voornamelijk ook in andere behoeften dan alleen duurzaamheid te voorzien om woningen daadwerkelijk duurzaam te kunnen gaan renoveren. De meeste ontwerpen die er op dit moment bestaan om woningen op grote schaal te verduurzamen voldoen hier enigszins, maar zeker nog niet voldoende aan.

Bestaande duurzame renovatiesDe belangrijkste ontwikkeling om woningen duurzaam te renoveren is op dit moment de Stroomversnelling. De vraag vanuit de overheid om verduurzaming heeft zich vertaald in afspraken met vele partijen om stappen te zetten naar de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Enkele aannemers zijn al gestart met het bouwen van prototypes om woningen ‘gestandaardiseerd’ te transformeren: hiermee kan een rij huizen of zelfs een complete wijk met woningen in één keer volledig getransformeerd worden van bijvoorbeeld energielabel E tot een energieneutrale woning. Deze

gestandaardiseerde processen betreffen echter alleen oplossingen die in één keer voor veel woningen tegelijk op identieke wijze moeten worden uitgevoerd om haalbaar te worden. Deze renovaties leiden tot een woning die er weer modern uitziet en energieneutraal is, maar waar alles is afgestemd op de zogenaamde Jan Modaal. De bewoners zijn allesbehalve identiek en laten vaak weten meer flexibiliteit en zeggenschap binnen dit soort ingrijpende projecten te verlangen.

De problemen met de bestaande rijtjeshuizenDe bestaande voorraad oudere rijtjeshuizen, gebouwd in de naoorlogse periode, kampt met een aantal problemen. Ten eerste is het gemiddelde energiegebruik in de vorm van gas van de woningen met ongeveer 1800 m3 per jaar ontzettend hoog (SenterNovem, 2007). Ten tweede is de fysieke staat van de woning vaak slecht en voldoet het binnenklimaat niet meer aan de wensen van de bewoner. Ook zijn er vaak problemen met bijvoorbeeld de

Page 20: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

18Thema 19

vochthuishouding in de woning. Tot slot is de hoeveelheid beschikbare leefruimte vaak krap en is er behoefte aan meer vierkante meters. Het ontwerp van Prêt-à-Loger focust zich op een typische rijtjeswoning uit de periode kort na de tweede wereldoorlog. Dit type woning vertegenwoordigt ongeveer 1,4 miljoen woningen in Nederland (SenterNovem, 2007). Het project is begonnen vanuit de vraag: wat is de toekomst van dit soort woningen?

Prêt-à-Loger Het ontwerp van Prêt-à-Loger bestaat uit drie onderdelen: een basisoplossing in de vorm van een ‘kas’ (1) en een stuk installatietechniek (2). De invulling van de kaspanelen en de techniek van Prêt-à-Loger zijn zelf in te vullen vanuit een toolbox (3), waarin de bewoner keuzemogelijkheden heeft.

De ‘kas’ biedt de ruimteHet principe-ontwerp van Prêt-à-Loger bestaat uit een kas die, afhankelijk van de oriëntatie van de woning, aan de zonkant van de woning als een tweede schil over het bestaande casco heen gezet wordt. Door een tweede schil over het casco heen te leggen, ontstaan er op het begane grond-niveau extra vierkante meters woonruimte. Daarnaast biedt de kas interessante mogelijkheden om warme lucht langs de gevel omhoog te leiden tot aan het dak, en daarmee bijvoorbeeld water op te warmen alvorens het de constructie verlaat. Door de dubbele schil zal het huis bovendien minder energie verbruiken voor verwarming, door de creatie van een tussenklimaat. Bovenop de kasconstructie is ruimte voor zonnepanelen, welke het huis voorzien van elektriciteit die gebruikt kan worden voor de huishoudelijke apparaten. Aan de andere zijde van de woning kunnen ook verbeteringen toegevoegd worden, in de vorm van verbeterde isolatie en beter isolerend glas.

De wintertuin aan de zuidkant van de woning is een sterk verkooppunt van het concept. Waar de meeste organisaties die zich bezighouden met duurzame renovatie van de huidige woningvoorraad zich focussen op het grofweg verbeteren van de isolatie en het aanbrengen van duurzame installaties, krijgen de bewoners die voor het Prêt-a-Loger-concept kiezen een tweede schil over hun huis die zich voortzet in de tuin, die in de winter als wintertuin gebruikt kan worden en in de andere seizoenen bij de woonkamer gevoegd kan worden. De ruimte heeft een aangenaam tussenklimaat en geeft meer privacy dan een normale tuin. Het effect is dat het huis ruimer aan zal voelen.

De installatiesOp het gebied van installaties biedt het concept van Prêt-à-Loger voor ieder wat wils. De bewoners kunnen zelf kiezen uit een breed scala aan installaties die zij toegevoegd willen zien in het ontwerp. De kasconstructie biedt de bewoners bovendien de mogelijkheid om het huis gedurende de lente, zomer en eventueel de herfst natuurlijk te ventileren. Naast het basispakket waarin zonnepanelen zijn opgenomen, kan dit uitgebreid worden met bijvoorbeeld balansventilatie, een warmtepomp, extra zonnepanelen en nog vele andere installaties.

ToolboxHet is niet in een enkele zin samen te vatten wat de gebruiker uiteindelijk wenst. Het blijkt dat de nadruk van de wensen ligt op meer leefruimte en extra comfort tijdens het uitvoeren van dagelijkse handelingen, terwijl verduurzaming een stuk lager staat op deze wensenlijst van de bewoners (Choice, 2014). Om toch zo breed mogelijk aan te kunnen sluiten op de wensen van de bewoners en tegelijkertijd tegemoet te komen aan het behalen van de klimaatdoelen, zal op een flexibele manier een geïntegreerd palet van keuzemogelijkheden aangeboden moeten

Page 21: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Installaties

18 Thema19

worden in het ontwerp. Prêt-a-Loger wil zowel extra comfort bieden, als rekening houden met de wensen van de bewoners in de zin van budget en ruimtegebruik, en een verhoging van het energielabel van de woning realiseren. Deze flexibiliteit wordt geleverd door verschillende keuzes te bieden in een ‘Toolbox’.

In de Toolbox kan worden gekozen tussen gradaties van duurzame opties en materialen. Zo kan er bijvoorbeeld een keuze worden gemaakt voor de hoeveelheid zonnepanelen die aangebracht kunnen worden maar ook in het uiterlijk en de kwaliteit (dus ook prijs) van deze PV-cellen. Behalve deze ontwerptechnische opties is er een breed scala van duurzame aanvullende oplossingen waaruit gekozen kan worden. Deze keuzes gaan van balansventilatie tot een wormencompostbak. Door toekomstgericht te denken en door opties te geven die huishoudelijke bezigheden vergemakkelijken of comfortabeler maken, zal voor veel mensen de aanpassing tastbaar worden en een betrokkenheid creëren met verduurzaming en Prêt-à-Loger.

Om het voor de gebruiker gemakkelijk en vooral inzichtelijk te maken op welke gebieden er eigen inbreng mogelijk is, wordt de Toolbox zo ontwikkeld dat het proces interactief maar ook behapbaar blijft. Deze Toolbox heeft voor ieder verschillend niveau van de oplossingen een overzicht van de totale kosten, het uiteindelijke energielabel en het verwachte energieverbruik van de woning bij de gekozen oplossing. Daarbovenop wordt een schatting gegeven van de gemiddelde besparing op de energierekening. Hierdoor kan een bewoner zelf zijn ontwerp afstemmen op zijn gemiddelde huidige energiegebruik, zijn financiële mogelijkheden en zijn wensen. Een woningverduurzaming betekent dan niet meer het uitrollen van een standaardoplossing over de hele straat, maar een scala aan gestandaardiseerde oplossingen waaruit gekozen kan worden en waarmee ieder individueel huishouden zijn eigen wensen kan bedienen.

Page 22: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Toolbox voor een casestudie in Honselersdijk

20Thema 21

Spanning tussen behouden en toevoegenIn de loop van de jaren hebben inwoners hun woning vaak niet alleen als product ervaren, maar hebben ze van hun huis ook een thuis gemaakt. Prêt-à-Loger pakt het huis dusdanig aan dat de woning energieneutraal kan worden maar gaat tegelijkertijd ook bewust om met de kwaliteiten en de identiteit die een woning al heeft: er moet een balans gevonden worden tussen wat behouden en wat gerenoveerd kan worden. Het uiteindelijke doel van Prêt-à-Loger is het binnenklimaat, het energieverbruik en een tekort aan leefruimte te verbeteren zonder de eigenschappen die een bestaand huis tot een thuis maken verloren te laten gaan.

De proevenPrêt-à-Loger wordt voor de Solar Decathlon gerealiseerd in Parijs en zal na de wedstrijd terugkeren naar Delft. Daarna is het zaak om het concept in de werkelijkheid te gaan beproeven. Hiervoor zijn standaardisatie en opschaling van groot belang. Alleen bij standaardisatie en opschaling kunnen de

kosten van het concept gereduceerd worden naar aanvaardbare niveaus, die binnen het budget van woningbezitters dan wel woningbouworganisaties passen. Hier komt ook de expertise en de toewijding van de vele partners waarmee samengewerkt wordt kijken. Door de interdisciplinaire opzet wordt de uitwisseling van kennis en ideeën gestimuleerd met als doel om samen tot een betaalbaar en succesvol product te komen.

KostenIdealiter zou, zoals als nu door de overheid vaak geschetst wordt, de energierekening volledig de kosten van een energieneutrale renovatie dekken. Maandelijks een bedrag van €175 niet naar een energiemaatschappij overmaken maar investeren in energieneutraliteit zou tot een budget van rond de €40.000,- leiden wanneer met 30 jaar terugverdientijd wordt gerekend. In de praktijk kost het veel moeite om met een dergelijke investering ook een energieneutrale woning te bereiken. De eerste prototypes van

Page 23: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

20 Thema21

Bob [email protected]

bijvoorbeeld de Stroomversnelling worden geschat op een kostprijs van €70.000,- tot €95.000,- euro. De verwachting is dat de uiteindelijke prijs wat lager zou moeten liggen en de renovaties haalbaar worden rond de €50.000,- tot €60.000,-. Momenteel bevindt Prêt-à-Loger zich in een vergelijkbare situatie als de overige prototypes. De kosten voor de kas de vallen hoger uit, maar tegelijkertijd wordt een grotere meerwaarde voor het huis gerealiseerd. Het is van belang zo handig mogelijk om te gaan met standaardisatie en efficiëntie van het bouwproces om uiteindelijk tot de richtprijs van €40.000 te komen.

StandaardisatieUiteraard is er in de wijze van aanpak tussen de oplossingen die nu geboden worden door de andere aannemers en Prêt-à-Loger een groot verschil op te merken als er gekeken wordt naar de methode van aanvoer en prijs. Ook voor Prêt-à-Loger geniet het de voorkeur, net als door andere aannemers geboden oplossingen, op grotere schaal toegepast te worden zodat er profijt gehaald kan worden uit de goedkopere kosten bij massaproductie van de verschillende elementen. Maar ongeacht de grootte van het project (of het een enkele woning of een wijk met verschillende types woningen betreft) zijn de ontwerp- en ontwikkelkosten reeds gemaakt. De Toolbox voorziet ook in verschillende aansluitingen op

verschillende gevel- en daktypen. De opname op de markt zal moeten gaan bewijzen dat de kosten van Prêt-à-Loger ook (snel) kunnen dalen.

VooroplopenDe uitdaging voor Prêt-à-Loger is om bij concurrentie op de markt te zorgen dat het zijn voorsprongpositie behoudt. Mocht het flexibele karakter succesvol blijken, dan zal de concurrentie snel volgen. Door steeds te zorgen dat er gebruikgemaakt wordt van de allerlaatste technieken en niet te stoppen met ontwikkelen, kunnen de producten tot het hoogste niveau blijven behoren. Qua marketing is het van belang het ‘First Mover’-voordeel optimaal te benutten en uit te bouwen naar een sterke marktpositie.

Prêt-à-LogerHet ontwerpteam is er van overtuigd dat Prêt-a-loger leidt tot een sterk verduurzaamd huis met meer gebruiksruimte, een veel lagere dan wel nul-energierekening, maar ook tot een beter klimatologisch comfort en een moderner aangezicht. Onze verwachting is dat de keuzevrijheid, flexibiliteit en de toegevoegde kwaliteit het product haalbaar maken en dat eenmaal gerealiseerd de bewoner aangestoken wordt met verantwoord gedachtengoed.

LiteratuurCBS. (2012). Nederlandse energiehuishouding(NEH). Den Haag/ -Heerlen.Choice, T. (2014). Propositie & potentie, slimme verbouwing. In -opdracht van Energiesprong, Platform 31. Hal, v. (2011). The merger of interests in sustainable public housing. -Breukelen: Nyenrode Business University Center of Sustainability.Nieboer, N., Tsenkova, S., Gruis, V., v Hal, A. (2012). The Netherlands -usettled times for energy efficiency. New York City: Routledge.Rijksoverheid. (2011). Woning voorraad Europa naar type. Retrieved -01-04-2014, from http://vois.datawonen.nl/report/cow13_110.htmlSenterNovem. (2007). Cijfers en tabellen 2007 -Kompas, energiebewust wonen en werken. -

Page 24: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

22 2322Redactioneel

Redactie VHV

Page 25: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

How can Social Housing Organisations optimize their energy renovation processes?

22 Pitch2322

PhD Social Housing Energy Renovation Management

Tadeo Baldiri Salcedo Rahola

The preliminary results show that Design-Build-Maintain contracts offer the highest potential to achieve actual energy savings as a result of a collaborative working environment, performance-based project specifications and long-term commitment. However, the contract by itself will not guarantee a certain level of energy savings. It is necessary to implement appropriate collaboration mechanisms, to profit from the knowledge of all the involved professionals, and define a clear risk sharing method.

EnergyA Design-Build-Maintain approach facilitates the ambition to obtain the highest possible energy efficiency level and provides a framework to really guarantee the results in renovation projects. The client can define the ambition level by wisely setting-up the conditions of a tender: the minimum requirements and the award criteria. The

market is thus requested to compete on quality instead of price and as a consequence the smartest solutions have higher chances to be developed. The client can also define the guarantees by setting-up a mechanism of rewards and penalties related to the actual energy consumption after the renovation.

Theme: Construction managementSustainability is closely related to a long term view, which is directly opposed to current construction sector dynamics. I think that defining a system that better values long term benefits can provoke the needed change.

TU DelftI chose to do my research at TU Delft because of its reputation of being advanced in the integration of sustainability in its education and research, and in search of an international experience.

Tadeo Baldiri Salcedo RaholaSpain, Barcelona, Polytechnic University of Cataloniahttp://nl.linkedin.com/pub/tadeo-baldiri-salcedo-rahola/1b/836/628

Page 26: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

24 25Interview 25

Stoppen met bouwen! Evert Winkelman

Om met de deur is huis te vallen: wat is transitiemanagement?In de maatschappij zijn grote veranderingen gaande. In de periode vanaf 1945 – of eigenlijk sinds de industriële revolutie – is er een ongelofelijke groei geweest in Nederland. De bevolking is in deze tijd verveelvoudigd naar 17 miljoen en het aantal huishoudens is gegroeid tot ruim 7 miljoen. Een gigantische welvaartsprong heeft plaatsgevonden. Momenteel stokt de economische- en bevolkingsgroei en de verwachting is dat er veel minder gebouwd zal worden. Hoe de maatschappij omgaat met omwentelingen wordt bestudeerd in de wetenschap van Transitiemanagement. Transities zijn van alle tijden. Omwentelingen kunnen in de vorm van een snelle revolutie gaan of langzaam evolueren.

Kunt u een voorbeeld geven van zo’n snelle omwenteling?Een sprekend voorbeeld is de snelle aanleg en ingebruikname van het gasnet. Na de ontdekking van het aardgasveld in Slochteren in 1959 is in Nederland in enkele jaren een gasnet aangelegd. In 1963 is de Gasunie opgericht en 10 jaar later waren bijna alle Nederlandse huishoudens aangesloten op het gasnet: een ongelofelijke prestatie.

Een soortgelijke transitie zou weer plaats moeten vinden, maar dan om weer over te stappen van gas op andere vormen van energie. De voorraad Nederlands aardgas is

eindig. Wanneer het opgaat is niet eens zo relevant, dát het op gaat is zeker. De opgave is om tijdig over te schakelen op andere energievormen. Recente gebeurtenissen zoals de aardbevingen in Groningen en de onrust op de Krim kunnen het proces mogelijk versnellen.

Het bewustzijn dat het gas eindig is, is inmiddels algemeen geaccepteerd: initiatieven worden ontplooid, maar het tempo is laag. Een andere of externe aanleiding, zoals de afhankelijkheid van Rusland voor het toekomstige gas, zou de transitie kunnen versnellen. Loorbach was in Japan ten tijde van de tsunami die leidde tot de ramp met de kerncentrale in Fukushima. Deze aardbeving heeft bijgedragen tot het besluit van Japan om de kernenergie af te bouwen. Een gigantisch besluit voor een land dat voor een aanzienlijk deel afhankelijk was van kernenergie.

Waarom wordt energietransitie in Nederland zo langzaam opgepakt?In tegenstelling tot de gastransitie of het afbouwen van kernenergie in Japan gaat het inderdaad verhoudingsgewijs langzaam. Wel komen er vanuit de maatschappij initiatieven bovendrijven. Denk aan de burgers die zelf zonnecellen op hun dak schroeven. De overheid faciliteert in beperkte mate ook het gebruik van bijvoorbeeld zonnecellen. Maar wat je niet moet vergeten is dat de maatschappij is ingericht op gas en olie. Miljarden zijn geïnvesteerd in de infrastructuur, zoals fabrieken het distributienetwerk.

Derk Loorbach is directeur van DRIFT en bijzonder hoogleraar Socio-economische Transities bij de Faculteit Sociale Wetenschappen, beiden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is gepromoveerd in transitiemanagement en is een van de grondleggers van deze aanpak. Loorbach wordt nationaal en internationaal gezien als expert op het gebied van duurzaamheidstransities, zowel wetenschappelijk als maatschappelijk. Hij is projectleider van diverse onderzoeksprojecten rondom duurzaamheidstransities (in de energiesector, de langdurige gezondheidszorg, de jeugdzorg, wijkontwikkeling, etc.) en een veel gevraagd spreker binnen en buiten Europa.

Page 27: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

24 25 Interview25

Derk [email protected] van DRIFT enbijzonder hoogleraar Socio-economische Transities Faculteit Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam

Minstens net zo belangrijk is de mindset van de mensen en de bedrijven in de industrie. Deze zijn gericht op het winnen en verkopen van de fossiele energie en hebben tijd nodig om zich aan te passen. En last but not least, de Nederlandse overheid ontvangt miljarden per jaar aan de opbrengsten van de gaswinning.

Mindset en infrastructuur worden in het transitiemanagement ook wel een regime genoemd, een regime zorgt ervoor dat er een rem zit op een snelle omwenteling. Juist de eerdergenoemde externe factoren zoals de tsunami of onrust op de Krim kunnen regimes omverwerpen.

Welke transities voorziet u in de bouw?Momenteel telt Nederland 7 miljoen woningen, waarvan het merendeel na 1945 gebouwd is. Miljoenen woningen zijn er de afgelopen 50 jaar bij gebouwd. Mijn stelling is dat Nederland moet stoppen met bouwen en moet gaan vérbouwen. Natuurlijk zet ik dit sterk aan, maar waar ik op doel is dat de vraag naar meer woningen beperkt zal zijn: de uitdaging ligt in het duurzamer maken van de woningvoorraad. Woningen nemen een aanzienlijk deel van het landelijke energiegebruik voor hun rekening. De opgave is om de woningen energiezuinig te maken. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de kantorenvoorraad, waar een aanzienlijk

percentage leeg staat. Veel nieuwe kantoren zijn er niet te verwachten, aanpassingen en functiewijzigingen wel.

Zijn transities te managen?Een deel van de transities komt van onderaf, de burgers signaleren iets en pakken het op. Het is dan de rol van de overheid om de burgers te faciliteren en vooral ook ruimte te geven. De overheid heeft het initiatief genomen om het energieakkoord te initiëren. Dit akkoord is opgesteld met vele partijen uit de energiesector. Duidelijk zichtbaar is dat het de regimes zijn die het akkoord hebben opgesteld. Het mist aan urgentie en ambitie.

Maar gebeurt er dan nu helemaal niks? Nee zeker niet, zoals ik al stelde zijn er vele initiatieven gaande. Opmerkelijk genoeg heb ik het idee dat de kredietcrisis ertoe leidt dat zaken die van zelfsprekend waren nu bespreekbaar zijn. De crisis heeft een grote impact op de maatschappij en burgers komen met alle mogelijke initiatieven.

De energietransitie is reeds gaande, het is niet de vraag of er een omwenteling komt, maar meer hoe die eruit ziet en in welk tempo. Ik heb alle vertrouwen in de toekomst en zie interessante tijden voor iedereen die zich met deze vraagstukken gaat bezighouden.

Page 28: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

26Afstudeerwerk 26 27

Stad van de gebruikerParticipatie voor eigen omgeving

Wilson Wong

In het afstudeeronderzoek ‘Meer mensen, meer ideeën, meer oplossingen. Participatie in stedelijke ontwikkeling’ zijn drie casussen belicht. Burger, gemeente en woningcorporatie hebben verschillende posities en verantwoordelijkheden in de projecten. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag wat de verschillende vormen van participatie toe te voegen hebben aan stedelijke ontwikkeling. De voor- en nadelen en de resultaten van de verschillende vormen van participatie zijn in dit artikel uitgelicht. De volgende projecten in Rotterdam zijn bestudeerd:

De herinrichting van het Proveniersplein: -een formeel proces met stedelijke belangen.De herinrichting van een binnenterrein, -‘Onze Tuin’: een informele benadering van participatie.De bouw van de Luchtsingel: een groots -bottom-up idee met gemeentelijke ondersteuning.

Participatie in stedelijke ontwikkeling In de afgelopen decennia heeft participatie een interessante ontwikkeling doorgemaakt. Lenos et al. (2006) benoemen drie generaties van participatie. De eerste generatie – inspraak op plannen – begon in de jaren 70. De tweede generatie – interactieve beleidsvorming

en coproductie – ontwikkelde zich in de jaren 90. Vanaf de 21ste eeuw zien we een verschuiving naar bewonersinitiatief, eigen verantwoordelijkheid en de faciliterende overheid. Als we deze lijn doorzetten, zouden bewoners nog meer zelf mogen gaan doen. In de bestudeerde casussen zien we dat ondersteuning van instituties zoals gemeenten en de woningcorporaties nog steeds van groot belang is. De meeste mensen kunnen niet zonder hulp van professionele expertise en de professionals moeten ook niet alles compleet los willen laten. Zonder een impuls vanuit de woningcorporatie of gemeente zouden projecten zoals het binnenterrein of de Luchtsingel nooit realiteit zijn geworden. Een aantal lessen getrokken uit de casussen:

In de twee succesvolle projecten zijn -bewoners al in een vroeg stadium actief. Goede resultaten en vertrouwen wordt opgebouwd als bewoners van begin tot eind bij het proces betrokken zijn. Hoewel dit niet altijd mogelijk is, moet wel worden gerealiseerd wat de beperkingen van participatie zijn als grote delen van plannen al vaststaan. In dat geval is het verstandig om de beperkte mogelijkheden vanaf het begin van het proces duidelijk te maken om onenigheden te voorkomen. Participatie in stedelijke ontwikkeling -gaat niet alleen om het verbeteren van

Gebruikers van de stad kunnen steeds meer invloed uitoefenen op de invulling van hun omgeving. Zij weten immers waar de problemen liggen. Grootse, overkoepelende plannen zoals we die in de naoorlogse periode zagen zijn tegenwoordig bijna niet meer aan de orde. In plaats daarvan zien we een verschuiving naar locatiegerichte plannen. De overheid wil in toenemende mate taken overlaten aan de samenleving. Termen zoals de faciliterende overheid en de participatiemaatschappij worden steeds vaker genoemd in media, wetenschap en praktijk. De overkoepelende overheid die alle beslissingen maakt voor de bewoner is duidelijk niet meer van deze tijd. Van de bewoner wordt verwacht dat hij zelfstandiger wordt. Bewoners verwachten zelf meer te kunnen ondernemen. Dit zien we ook terug in stedelijke ontwikkeling. Maar hoe kunnen burgers meebeslissen en meedoen met het ontwikkelingsproces? Wat zijn hierbij de rollen van de gemeente, de woningcorporatie en de bewoner? Verder is te zien wat bewonersparticipatie in de praktijk kan betekenen voor de leefomgeving.

Page 29: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Proveniersplein, noordzijde Rotterdam CS

2626 Afstudeerwerk27

plannen. Het kan zeker bijdragen (Herzele, 2004; Brabham, 2009), maar de meeste mensen participeren voornamelijk uit eigenbelang. Zij willen niet benadeeld worden door de plannen. Soms doen mensen mee uit algemeen belang. Deze mensen kunnen ontzettend waardevol zijn. Door ze te herkennen, te motiveren en te ondersteunen is het mogelijk om de leefomgeving verder te verbeteren. Informele participatie blijkt hier meer ruimte voor te geven dan formele participatie.Ideeën vanuit de samenleving komen -zelden vanzelf naar boven drijven. Er is een actieve benadering nodig. De belangrijkste les in dit onderzoek is dat gemeente en woningcorporatie zelf actief op zoek moeten gaan naar ideeën en krachten. Dit kan het beste gebeuren door in dialoog te gaan met mensen en ze goed te leren kennen. Zoek naar wat hen beweegt en vraag naar hun observaties. Dit vergt doortastendheid,

durf om los te laten, geduld en bovenal een persoonlijke benadering. Door gebruikers van de ruimte op te zoeken en ze te leren kennen, kunnen voorheen onbekende inzichten worden verkregen. Het blijkt dat de meerderheid niet bereid is om actief te participeren, maar als er sleutelfiguren gevonden worden die als spil tussen bewoners en institutie kunnen fungeren is het de moeite waard.

Een plein met veel belangen (Proveniersplein, noordzijde Rotterdam CS) De herinrichting van het Proveniersplein illustreert waarom kaderstelling en leiderschap nodig is. Het laat tevens de beperkingen van een formeel participatieproces zien.

Het nieuwe centraal station van Rotterdam is in begin 2014 op feestelijke wijze officieel geopend. Aan de zuidzijde bevindt zich

Page 30: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

28Afstudeerwerk 28 29

het drukke Rotterdamse stadscentrum met torenhoge kantoren, drukbezochte winkelstraten en vele culturele voorzieningen. De noordzijde van het station grenst aan de Provenierswijk, een gemengde woonwijk met brede singels en herenhuizen, apartementen en huurwoningen. Het contrast met het centrum uit zich in het participatieproces dat plaatsvond over de inrichting van het plein aan de noordzijde van het station. In deze ruimte komen grootstedelijke en lokale belangen elkaar tegen. De deelgemeente Noord kreeg de leiding over het overleg met de bewoners van de Provenierswijk. Zij ging in gesprek met lokale bewonersorganisaties over de inrichting van het plein.

In 2005 werd het voorlopig ontwerp voor het station gepresenteerd. Niet lang daarna mocht de bewonersorganisatie Provenierswijk inspraak doen op de plannen van de gemeente. Zij stuurden een brief naar de gemeente met zorgen over overlast naar aanleiding van het gepresenteerde plan. Het gebruik van formele communicatiekanalen en de discussies tussen gemeente en bewonersorganisatie(s) op bewonersavonden is kenmerkend voor een formeel participatieproces. Formele participatie kent specifieke verplichtingen die vastgelegd zijn in de Overlegwet. Voordelen van formele participatie zijn bijvoorbeeld de vaste structuur en de vooraf vastgelegde regels. De discussies over het plan vonden voornamelijk plaats op bewonersavonden en workshops. De deelgemeente Noord had de leiding over het proces en moest de belangen van de stad en bewoners combineren.

Dit participatieproces verliep echter niet soepel. In het begin lag er al een vergevorderd plan op tafel. De deelgemeente wilde uiteraard de input van de bewoners meenemen, maar in eerste instantie ging het om kleine aanpassingen. De participerende bewoners daarentegen hadden meer invloed verwacht, zij waren minder tevreden met het plan en

stelden grotere wijzigingen voor.. Dit leidde tot teleurstelling bij sommige bewoners, alsmede verhitte discussies en ongepast gedrag zoals ontoepasselijk taalgebruik en persoonlijke aanvallen. Het was voornamelijk een (kleine) harde kern bij de bewonersorganisaties die zeer mondig was en voor conflicten zorgde.

Sommige suggesties van bewoners zijn wel meegenomen. Zo is er een fietsroute gekomen op aansporing van bewoners, zodat fietsers niet om hoeven te fietsen om aan de andere kant van het station te komen. De deelgemeente zag ook in dat dit nodig was en had daarom geen moeite met het accepteren van de suggestie. Het gehele proces duurde door de onenigheid te lang. Terwijl de stationsterminal bijna voltooid was, was er nog steeds geen besluit over het plein. In 2012, zo’n zes jaar na de eerste inspraakavond, besloot de gemeente Rotterdam de bevoegdheid van de deelgemeente in te trekken. Hoewel de gemeente Rotterdam daarna zelf nog kort in discussie ging met een aantal partijen (o.a. bewoners), zijn voorgaande jaren van participatie daarmee voor een groot deel tenietgedaan.

Kortom, het formele participatieproces is in dit voorbeeld geen succes geweest. Participatie bij dit project heeft veel tijd en moeite gekost en inhoudelijk heeft het weinig opgeleverd. Daarnaast waren de participerende bewoners een verre van representatieve afspiegeling van de wijk. Dat is ook te zien aan een handtekeningenactie van 120 bewoners die afwezig waren bij het formele proces. Zij maakten kenbaar dat ze het wel eens waren met het oorspronkelijke plan. De wijksamenstelling is divers, terwijl de participanten vrijwel allemaal blank, hoogopgeleid en 50+ zijn. De meeste bewoners in de wijk konden niet worden aangezet om mee te praten. Velen werden niet direct beïnvloed door het plan en zagen daarom geen reden om te participeren.

Page 31: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Onze Tuin, Provenierswijk Rotterdam

2828 Afstudeerwerk29

Verder hadden veel mensen gewoonweg geen tijd. Maar de belangrijkste reden is het feit dat de drempel om te participeren erg hoog was. Om mee te kunnen praten was zowel taalvaardigheid als het om kunnen gaan met beleidsdocumenten en formele procedures vereist.

Participatie wordt onder andere ingezet om draagvlak te verkrijgen en de kloof tussen bewoner en bestuur te verkleinen (Edelenbos et al, 2001; Van Marissing, 2008), om lokale burgerkracht te ontwikkelen en om de kwaliteit van het plan te verhogen (Van Marissing, 2008; Brabham, 2009). In het participatieproces bij het Proveniersplein was de kloof tussen bewoner en bestuur voor veel van de participerende bewoners juist groter geworden. Dit kwam onder andere door de onduidelijk gestelde kaders van het participatietraject en daardoor de mismatch in de verwachtingen van beide partijen. Een ander punt is dat het proces te lang heeft

geduurd. Er had eerder een beslissing moeten worden genomen. In formeel gestructureerde overleggen is niet alleen duidelijke kaderstelling nodig, maar ook sterk leiderschap om (tijds-)grenzen te handhaven.

Een verloederd binnenterrein (‘Onze Tuin’, Provenierswijk, Rotterdam) Met een informele, persoonlijke benadering werd met bewoners nagedacht over een plan voor een vernieuwd binnenterrein. Dit proces wist bewoners te boeien en leidde tot nieuw ontwikkelde burgerkracht. Informele participatie leidde tot een sterk plan en tevreden bewoners.

Tussen de woningen aan de Van der Sluysstraat en de Pieter de Raadtstraat ligt tegenwoordig een verzorgd binnenterrein (passend genaamd ‘Onze Tuin’) met een open en groen karakter. Dat was tot begin 2012

Page 32: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

30Afstudeerwerk 30 31

behoorlijk anders. Op het binnenterrein waren de achtertuinen nauwelijks onderhouden, de bijbehorende schuurtjes waren in slechte staat en het nauwe pad deed denken aan een vuilstortplaats. Woningcorporatie Havensteder, de eigenaar van het meerendeel van de 156 omliggende woningen, constateerde een hoge mate van verloop onder bewoners en zag in het terrein een mogelijkheid om bewoners meer te binden aan hun woningen. Architectenbureau Buro Lina (toenmalig KOOL) kreeg de opdracht om met een ontwerpvoorstel te komen voor het terrein.

Het betrekken van bewoners bij het ontwerpproces was een prioriteit. Het idee was dat door het plan zeer gericht op de gebruiker te ontwikkelen, de woontevredenheid groter zou worden en mensen er langer zouden blijven wonen. Op iedere avond van de besprekingen gingen de ontwerpers van Buro Lina langs bij bewoners om ze aan te sporen om mee te denken. Al gauw ontstond er een vaste ´tuingroep´ die regelmatig samenkwam. Bewoners die meepraatten deden dat voornamelijk omdat ze niet benadeeld wilden worden. In sommige gevallen moesten bewoners een stuk van hun achtertuin inleveren ten goede van het algehele ontwerp. Op een toegankelijke wijze mochten bewoners hun inbreng doen. Door de aanspreekbaarheid en proactiviteit van de ontwerpers was het eenvoudig voor bewoners om hun mening te geven. De afwezigheid van bureaucratie en verplichtingen zorgden ervoor dat mensen niet werden afgeschrikt. Zo werd verborgen kennis ontdekt: een bewoner had bijvoorbeeld veel kennis over planten en droeg bij aan het maken van betere beslissingen over de beplanting. Het resultaat is een plan waarin de meeste mensen zich kunnen vinden. De ontwerpers spoorden bewoners tijdens de besprekingen aan op de organisatie van (onderhouds-)activiteiten na oplevering. Dit resulteerde in twee bewoners die zich bijna twee jaar actief hebben ingezet voor hun leefomgeving. Met ondersteuning

van de corporatie hielden zij zich bezig met het organiseren van buurtactiviteiten en het onderhoud van de tuin. Het bleek dat deze bewoners voornamelijk sociale doelen hadden. Zij wilden mensen samenbrengen, het sociale klimaat in de buurt verbeteren en een veilige speelruimte voor kinderen creëren. Hoewel er ondertussen geen georganiseerde speel- en tuiniermiddagen meer zijn, wordt de tuin nog steeds onderhouden. Een van de bewoners heeft een stichting opgericht die stagiair(e)s inzet om de tuin regelmatig te verzorgen.

We zien dat informele participatie in dit geval een groter bereik heeft dan formele participatie. In een onderzoek van Rus et al. (2010), blijkt dat woningcorporaties informele participatie boven formele participatie verkiezen. ´Onze Tuin´ is een goed voorbeeld van de oorzaak hiervan: het laat zien hoe een informele benadering onverwachte, positieve gevolgen kan hebben. De nieuwe krachten waren niet ontdekt zonder het initiatief van de woningcorporatie en de benadering van de ontwerpers. Het loont om diepgaand in dialoog te gaan met bewoners.

Een bottom-up brug (Luchtsingel, bij het spoor in Rotterdam Centrum en Noord) De Luchtsingel is een brug die op een onconventionele wijze tot stand is gekomen. Het project laat zien hoe ideeën uit de maatschappij een bijdrage kunnen leveren aan de fysieke stad, met als voorwaarde een sterke ondersteuning vanuit de gemeente.

In 2011 besloot de gemeente Rotterdam met een experiment te beginnen. Het Rotterdamse Stadsinitiatief is een jaarlijkse prijsvraag die Rotterdammers oproept om met ideeën te komen voor een betere stad. Bewoners kunnen vervolgens stemmen op het beste idee. De winnaar wordt (financieel) ondersteund door de gemeente. Voorwaarde is dat het plan en

Page 33: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

Figuur : Luchtsingel, een bottom-up brug

3030 Afstudeerwerk31

de begroting zijn uitgewerkt. In 2012 won het idee voor de Luchtsingel.

Architectenduo ZUS werd benaderd door ambassadeurs van het Stadsinitiatief om met een idee te komen. Dit idee werd de 390 meter lange houten brug die het Centraal District (rond het Centraal Station) met Rotterdam Noord verbindt. ZUS en een tal van creatieve ondernemingen zijn gevestigd in het Schieblock, een gebouw dat oorspronkelijk gesloopt zou worden, maar door de crisis was men hier nog niet mee begonnen. Met veel inspanning is het getransformeerd tot een creatieve hub. In het gebied rondom het Schieblock en de nabijgelegen Hofbogen is veel leegstand en fysieke verloedering. De gemeente had geen plannen voor de nabije toekomst, onder andere vanuit financiële overwegingen. Als gebruikers van deze ruimte wilden de bedenkers van de brug hun omgeving een impuls geven. Door Noord met het Centraal District te verbinden, hoopten zij

het verwaarloosde gebied te revitaliseren. Naast de brug bestaat de Luchtsingel uit drie andere onderdelen. Zo zijn er de ‘DakAkker’ op het dak van Schieblock, en het dak van het voormalig station Hofplein, waar gelegenheid wordt geboden voor kleinschalige evenementen en ondernemingen, en Park Pompenburg, waar ruimte zal zijn voor stadslandbouw en recreatie. Naast de brug moeten deze drie (semi-)publieke ruimten een bijdrage leveren aan een prettigere leefomgeving in de Rotterdamse binnenstad.

Al gauw lag een concreet plan op tafel en werd begonnen om middels crowdfunding de brug te financieren. Via een website konden mensen een plank van de brug kopen. Op deze manier konden mensen de brug sponsoren en hun steun uiten. Als beloning mochten deelnemers een tekst op het gekochte deel laten plaatsen. Niet alleen bewoners deden mee, ook instanties financierden mee: onder anderen Havensteder en Erasmus

Page 34: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

32Afstudeerwerk 32 33

Wilson [email protected]

Afstudeeronderzoek Real Estate & Housing, TU Delft‘Meer mensen, meer ideeën, meer oplossingen. Participatie in stedelijke ontwikkeling’

Universiteit hebben een groot aantal planken gefinancierd. Tegen november 2011 waren er 169 deelnemers - een maand later 369. Maar hiermee was slechts een fractie van de totale kosten opgehaald. Ondertussen wist ZUS veel bekendheid te vergaren door de publiciteit die met de crowdfunding-actie werd gegenereerd, een intensieve marketing en hun lokale netwerk. Het idee kreeg uiteindelijk in 2012 48% (19.313) van de stemmen bij het Stadsinitiatief. Dit onderstreept de brede steun vanuit de Rotterdamse samenleving. Met de winst kreeg de singel een subsidie van € 4 miljoen. Later dit jaar zal de volledige singel voltooid zijn.

De Luchtsingel laat zien dat grote bottom-uptoevoegingen aan de stad mogelijk zijn. Als stemmers en sponsoren hebben bewoners een bijzondere positie. Met minimale moeite en tijdsbesteding kunnen zij draagvlak voor plannen tonen. Het project illustreert ook dat dergelijke grote projecten niet mogelijk zijn zonder ondersteuning van de gemeente. ZUS is een partij die de kennis en contacten heeft om een dergelijk plan uit te werken en uit te voeren, maar de middelen, ondanks de crowdfunding, waren ontoereikend. Om projecten als de Luchtsingel mogelijk te maken

moet de gemeente dus openstaan voor ideeën vanuit de samenleving én helpen als het nodig is. Maar alleen openstaan is niet genoeg. Het is nodig om op actieve wijze ideeën vanuit de samenleving te stimuleren en deze te ondersteunen met kennis en middelen.

AfsluitendDit onderzoek toont aan dat bewonersparticipatie daadwerkelijk toegevoegde waarde kan hebben in de ontwikkeling van stad en leefomgeving. Elke onderzochte casus bevat participatie met een andere aanpak, dit zorgt voor verschillende leerpunten en perspectieven. Er moet niet vergeten worden dat de diversiteit in de bewoners een op maat gemaakte aanpak vereist. Het kan arbeidsintensiever zijn, maar de ontdekking van nieuwe ideeën, oplossingen en krachten maken het de moeite waard. Met de ontwikkeling van nieuwe vormen van participatie, zoals buurtgerichte crowdfunding en eenvoudigere methodes om mee te praten (zie bijvoorbeeld ‘Buurt Bestuurt’), zal participatie wellicht nog meer opleveren in de toekomst. Het is echter ook iets dat tijd vergt; de nodige veranderingen van de paradigma’s van bewoner én bestuur gaan langzaam.

BronnenBrabham, D.C. (2009). Crowdsourcing the Public Participation Process -for Planning Projects in Planning Theory, 8, pp. 242-263Edelenbos, J., Teisman, G.R., Reuding, M. (2001). Interactieve -beleidsvorming als sturingsopgave. Rotterdam: Erasmus Universiteit RotterdamHerzele, A. van (2004). ‘Local knowledge in action: Valuing -Nonprofessional Reasoning in the Planning Process’ in Journal of Planning Education and Research, 24(20) pp. 197-212Lenos, S., Sturm, P., Vis, R. (2006). Burgerparticipatie in -gemeenteland. Den Haag: Instituut voor Publiek en Politiek (ProDemos)

Marissing, E. van (2008). Buurten bij beleidsmakers. Utrecht: -Universiteit Utrecht, Faculteit GeowetenschappenRus, A., Vellinga, J., Liebrand, F. (2010). Naar een verbindende -en inspirerende participatie. In Platform Corpovenista (2010). Bewonersparticipatie: vastgeroest of lenig? Delft: Platform Corpovenista

AfbeeldingenProveniersplein.jpg: Gemeente Rotterdam (2013). Definitief -inrichtingsplan Proveniersplein, zicht singeluitbreiding en bruggenLuchtsingel.jpg: Luchtsingel.org (2012). Concept Luchtsingel -

Page 35: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

3232 Verslag33

SymposiumKetensamenwerking

Merel Paalman

Op 25 februari 2014 organiseerde Forum VHV een symposium over ketensamenwerking. Onder leiding van Hans Wamelink, de dagvoorzitter van het symposium, gaven vier deskundigen een lezing waarin ze zich uitspraken over de nieuwe samenwerkingsvormen in de bouw.

IntroductieHans Wamelink zelf startte de lezingenreeks met een toelichting op het onderzoek wat momenteel over ketensamenwerking plaatsvindt. Hij geeft aan dat het van belang is dat voordat een keten beslist om samen te werken, het duidelijk moet zijn waarom samenwerking belangrijk is voor partijen en wat de randvoorwaarden hiervoor zijn. Wanneer dit duidelijk is kan de samenwerkingsvorm hier op ingericht worden. Of een samenwerking succesvol is hangt af van de mate waarin de verwachtingen voldoen aan de uitkomsten van de samenwerking. Om de effecten van ketensamenwerking in de bouw in kaart te brengen is de ketenmonitor ontwikkeld. Door middel van deze ketenmonitor wordt geprobeerd om de gehanteerde contract- en samenwerkingsvormen in beeld te brengen, te kijken naar de aanpak hiervan en de uiteindelijke effecten.

Ketensamenwerking: nieuw?De eerste gastspreker op het symposium was Jaap Kruithof, directeur van New Logic en docent aan de ketenacademie. In zijn lezing ging Jaap in op wat ketensamenwerking inhoudt en waarom het belangrijk is dat ook de bouw hiermee aan de slag gaat. Een van de belangrijkste voordelen van ketensamenwerking is het leereffect en de daaruit volgende permanente verbetering. Doordat ketens projectoverstijgend samenwerken kan het bouwproces geoptimaliseerd worden. Hierdoor zullen onder andere de faalkosten omlaag gaan en de

kwaliteit van het product omhoog. Daarnaast maakt de optimalisatie van het bouwproces het mogelijk om de klantvraag centraal te stellen. Het projectoverstijgend samenwerken van ketens is niet nieuw. Ketensamenwerking wordt al jaren toegepast in de auto industrie. Bij Volkswagen bijvoorbeeld heeft ketensamenwerking geleid tot de standaardisatie van onderdelen, zodat deze kunnen worden gebruikt voor meerdere automodellen. Dit heeft geresulteerd in kortere levertijden, kostenbesparing en optimalisatie van deze auto onderdelen. Hier kan de bouw nog heel wat van leren. Jaap gaf aan dat ketenintegratie in de bouw niet makkelijk zal zijn. Voordat de voordelen van ketensamenwerking zichtbaar zijn, zal er eerst gewerkt moeten worden aan de onderlinge verhoudingen binnen partijen. Wanneer de verhoudingen tussen partijen niet goed zijn kan dit leiden tot frustraties. De keten zal als een team moeten denken, wat betekent dat ze zich ervan bewust moeten zijn dat elkaar nodig hebben om goed te presteren. Dit vergt tijd en inzet van alle partijen. Kortom, ketensamenwerking zal grote voordelen met zich meebrengen, maar partijen moeten hier wel aan toe zijn.

Wat houdt ketensamenwerking in?Ruud van Driel, directeur van Management Bestaande Bouw en recent afgestudeerd aan de ketenacademie, presenteerde zijn onderzoek naar ketensamenwerking. Door de verschillen tussen een traditionele verticale organisatie en een horizontale organisatie die gericht is op ketensamenwerking te analyseren, heeft hij in kaart gebracht wat de voordelen zijn van ketensamenwerking ten opzichte van het traditionele bouwproces. Binnen een organisatie die gericht is op ketensamenwerking wordt gekeken naar het bouwproces als een geheel in plaats van verschillende gescheiden fases. Partijen in de keten werken samen als een team. Deze benadering vraagt echter wel om een cultuur

Page 36: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

34Verslag 34 35

en gedragsverandering binnen organisaties. Wanneer de partijen samenwerken als een team resulteert dit in kortere doorlooptijden, een lagere kostprijs een verhoging van de kwaliteit. Binnen een keten is het aan de construction manager om ervoor te zorgen dat deze voordelen ook daadwerkelijk behaald worden.

Interdisciplinair werkenDirk Follet, zelfstandig architect, projectmanager en adviseur, benadrukte de volgende stap die uit ketensamenwerking volgt: data gestuurd bouwen. Volgens Dirk geeft investeren in het proces geen garantie voor een beter product, en is het belangrijker om over de juiste data te beschikken. Het is van belang om te weten wat de klant wil, wat de projectpartners kunnen, hoe het resultaat meetbaar is en wat er gebeurd met de kennis na het project. Momenteel blijven specialisten teveel binnen hun eigen domein hangen. Door kennis te delen kan deze verder ontwikkeld worden. Intensievere samenwerking heeft als resultaat dat de grenzen tussen verschillende domeinen vervagen en veranderen, maar hoeft geen negatieve ontwikkeling te zijn. Dirk geeft als voorbeeld het project Skaeve Huse, een woonwijk met eenpersoonshuizen voor overlast veroorzakende buurtbewoners. Door het resultaat van de werking van deze woonwijk continu te monitoren worden gebreken aan het project sneller ontdekt en zo wordt de wijk verder ontwikkeld.

Na de lezing van Dirk Follet vond er een pauze plaats waarin ruimte was voor de gastsprekers en het publiek om meningen over ketensamenwerking in de bouw uit te wisselen en hier en daar werd dan ook een discussie gevoerd.

De laatste gastspreker deze middag was Marijn Hartog. Zij presenteerde namens Smits Vastgoedzorg de visie op ketensamenwerking. Smits Vastgoedzorg richt zich op het voorspelbaar en beheersbaar onderhouden en renoveren van vastgoed. Net als voorgaande sprekers sprak zij van de voordelen van samenwerken binnen de keten. Binnen Smits Vastgoedzorg werken ze volgens het principe Resultaatgericht Samenwerken (RGS) waarbij het doel van de samenwerking centraal staat. Door middel van Resultaatgericht Samenwerken streven ze bij Smits Vastgoedzorg naar het aanbieden van het economisch beste plan, faalkostenreductie, verlaging van de onderhoudskosten, verlaging van de beheer- en proceskosten en tevredenheid bij de klanten. Marijn eindigt de lezing met het belang van samenwerkingsverbanden met de opdrachtgevers. Smits Vastgoedzorg zit vanaf de initiatieffase met de opdrachtgever aan tafel en zijn actief betrokken bij de planvorming. Door niet alleen projectgebonden maar ook projectongebonden samenwerkingsverbanden te realiseren neemt het vertrouwen tussen partijen toe en dit zorgt voor optimalisatie van de dienstverlening.

Ketensamenwerking: de toekomst?Na een vragenronde gericht aan alle gastsprekers deze middag en een korte discussie werd het symposium afgesloten. Na deze middag is duidelijk geworden dat ketensamenwerking in de bouw vele voordelen kan hebben, maar het is nog maar de vraag of de bouwsector zelf hier klaar voor is. Ondanks het feit dat partijen in de keten steeds meer samenwerken zal er nog veel moeten gebeuren voordat de bouwsector het gewenste effect van ketensamenwerking bereikt heeft.

Page 37: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

3434 Advertentie35

Page 38: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

36Afstudeerders

OverzichtAfstudeerders

Afstudeerders Sustainable Housing Transformations laboratoriumSadiq Azizyar -Strategisch voorraadbeleidWaling Bergsma -Eigenaarschap van de strategieën in stedelijke vernieuwingCathelijne van den Berg -Complexgewijze verkoop van sociale huurwoningenJoy van de Bruinhorst -Meer betrokken: huurders of kopersNawal El-Bouyahyaoui -Mentaal investeren in beleidThomas Dekker -Duurzaamheid en waardebepalingYad Faray -Low income housing in KurdistanNikander Hartemink -Ketensamenwerking*Maarten van ’t Hek -Financiële scenario’s voor woningcorporatiesJonathan van den Heuvel -Best persons in de buurtCasper Hofstee -Assessing the process behind collective private commissioningTalip Karabekir -GentrificationFloris Kloes -WOZwaarde in relatie tot marktwaardeMarko Marskamp -An Actor-Network Theory Perspective on the Asset Management of Housing AssociationsMerel Paalman -Ketentevredenheid door klantsamenwerkingTom Petiet -De totstandkoming van Wonen 4.0Sara Rieuwerts -Mentaal eigenaarschap

Bart Simons -Het ondersteunen van woningcorporaties bij het sturen op levensduurkosten en beheer met behulp van BIMSanne Visser -Een strategie voor levensloop bestendig wonenWajid Ali Waheed -Easing the way for private commissioning in AmsterdamMark Weerman -Solutions for startersBen Zylicz -Prestaties van woningcorporaties

Afgestudeerd 2012-2013Linda van Dam -Huisvestingsmanagement Woon-Zorg complexenRik van DijkAlternatieve financieringsvormen voor woningcorporaties Caram Zin El Deen Abed Elazez -Vraag en aanbod van appartementen in ZoetermeerRobert Kievit -Bewonersinitiatieven en sociale cohesie Christian Koopman -Conflicts in the organisational structure of mixed residential buildingsJermaine Muller -De rol van corporaties bij rampenSaid ElAdel -Grote gezinnen en EU beleidArend Ensing -Senioren woningen in ZoetermeerStephanie Hoogendijk -Energie reducerende installatietechnieken voor seriematige woningbouw uit de jaren 60 en 70 en hun waardering door bewonersKai Sunny Lam -Mogelijkheden om middeninkomens te huisvestenMaurice van Loon -Collectief Particulier Opdrachtgeversschap

* deze studenten zijn onlangs in het lab ingestroomd en hebben hun onderwerp nog niet definitief bepaald.

Wij proberen dit overzicht zo volledig mogelijk en correct mogelijk te houden. Mocht u desondanks onjuistheden constateren, dan kunt u dit melden aan Sake Zijlstra: [email protected]

Page 39: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

ColofonInhoudsopgave

HoofdredactieAnko Drentje

[email protected]

RedactieCasper Hofstee

[email protected] Flikweert

[email protected] van Calmthout

[email protected] Zijlstra

[email protected]

Losse nummersLosse nummers zijn te bestellen bij het redactieadres, de kosten hiervoor bedragen 6 euro per nummer.

VHV-bulletinHet VHV-bulletin is een uitgave van FORUM voor Vokshuisvesting en verschijnt 3 à 4 maal per jaar in een oplage van 350 exemplaren. Voor onderzoek- en studiedoeleinden mogen delen uit het bulletin worden gepubliceerd, mits voorzien van bronvermelding. Verveelvoudiging voor overige doeleinden is alleen toegenstaan met toestemming van het bestuur.

KopijKopij voor het volgende VHV-bulletin kan worden ingeleverd bij het FORUM-kabinet of op het secretariaat van de afdeling Real Estate & Housing [postvak FORUM voor Volkshuisvesting] of per e-mail naar een van de bovenstaande adressen.

DrukG3M | Zoetermeer

ISSN:1872 - 7328

AdvertentiesA4 [binnenkant omslag] 80 euro A4 overige 70 euroA5 60 euroA6 50 euro

Informatie over advertenties e-mail:[email protected]

VHV 41.2mei 2014Oplage 350

VormgevingDennis Flikweert

Lynn van Calmthout

VHV-BulletinDaar krijg je energie van

Charlie Kock en Woud van Woudenberg

MachtStadsregio Leeuwarden

Ronald van Warmerdam en Carolien Vlaar

TransformerenWie is er aan zet

George Soebiantono

Ziekenhuisvastgoed Op weg naar energiezuinigheid

Bob Bogers

Prêt-a-logerImprove your house, preserve your home

Tadeo Baldiri Salcedo Rahola

PhD Social Housing Energy Renovation Management

Evert Winkelman

Stoppen met bouwen!

Wilson Wong

Stad van de gebruikerParticipatie voor eigen omgeving

Merel Paalman

SymposiumKetensamenwerking

Afstudeerders

1

2

6

10

15

23

24

26

33

36

Page 40: MEI 2014 JAARGANG 41 - Forum · 2018. 7. 12. · met 3 woningen. Het project is geïnitieerd door de gemeente Leeuwarden en wordt uitgevoerd door het Netwerk Nieuw Bouwen (NNB) in

V H V

E N E R G I EJulianalaan 1342628 BL DelftPostbus 50432600 GA Delft

[015] 27 [email protected]

FORUM Vereniging voor Volkshuisvesting

Faculteit BouwkundeTechnische Universiteit Delft

MEI 2014 JAARGANG 41.2