memo prinsjesdag 2016

27
2016 Verslag Prinsjesdagmemo

Upload: lethuy

Post on 11-Jan-2017

218 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

2016Verslag

Prinsjesdagmemo

1 Prinsjesdagmemo 2016

Prinsjesdagmemo

2016

Beste samenwerkingspartner,

Ook dit jaar informeert RegioPlus u graag met de Prinsjesdagmemo. In deze memo treft u een overzicht aan van de relevante (beleids)maatregelen van het Kabinet Rutte voor de arbeidsmarkt in de sector zorg en welzijn. Het belang van regionaal arbeidsmarktbeleid wordt ook voor 2017 kabinetsbreed onderschreven. Met deze memo willen wij de regionale werkgeversorganisaties voorbereiden op de kansen, mogelijkheden, gevolgen en financiële consequenties naar aanleiding van de miljoenennota. Uiteraard kunt u deze informatie delen met de instellingen in uw regio. Hartelijke groet, Team RegioPlus

2 Prinsjesdagmemo 2016

3 Prinsjesdagmemo 2016

Inhoud

1. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie

Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties 4

2. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport 6

3. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van

Sociale Zaken en Werkgelegenheid 13

4. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 18 5. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van

Economische Zaken 21

6. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van

Veiligheid en Justitie 24

4 Prinsjesdagmemo 2016

1. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet om democratie en bestuur aan te passen aan de eisen van de nieuwe tijd; dichter en in samenspraak met burgers, medeoverheden en andere betrokkenen. In 2017 wordt de democratie op lokaal niveau verder versterkt en wordt hard gewerkt om belemmeringen die burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties in de praktijk ervaren, weg te nemen. Mensen die ondersteuning nodig hebben om aan de slag te komen of zorg en begeleiding nodig hebben, kunnen door de decentralisaties van dit kabinet bij de eigen gemeente terecht. In 2017 spant BZK zich in om samen met gemeenten de werkzaamheden van gemeenten in het sociaal domein verder te integreren en innoveren. Ook andere maatschappelijke uitdagingen worden steeds dichter bij de burger opgepakt. Burgers en democratie Waar de gemeente voorheen vooral over ruimte, wonen en verkeer ging, is daar het hele sociaal domein bijgekomen. Bovendien wordt in deze participatiesamenleving meer van burgers verwacht. Om de democratie mee te laten groeien met de vereisten van deze tijd heeft de Minister van BZK de Agenda Lokale Democratie opgestart. Burgerschap Juist in deze tijd, waarin de relatie tussen overheid en burgers zo verandert, is het goed om in debat te gaan over burgerschap. In een reeks burgerconferenties geeft BZK burgers de mogelijkheid om mee te denken over vernieuwing van de verbindende en democratische waarden die Nederland kent. Agenda Stad Stedelijke gebieden zijn steeds meer motoren voor de economie. De Agenda Stad versterkt de groei, leefbaarheid en innovatie in steden. Concreet doen we dat door het sluiten van City Deals. In City Deals maken steden, Rijk, andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties afspraken over (innovatieve) oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. In 2017 gaan we op de ingeslagen weg voort. Maatschappelijke dossiers Bij een aantal grote maatschappelijke dossiers heeft BZK een faciliterende rol gericht op goede samenwerking tussen Rijk en gemeenten. Drie thema’s die daarbij de komende jaar specifieke aandacht krijgen zijn de omgevingswet, het sociaal domein en de verhoogde asielinstroom. De laatste twee lichten we toe. Sociaal domein Voor wat betreft het sociaal domein geldt dat gemeenten ook in 2017 verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp, de maatschappelijke ondersteuning en de begeleiding naar werk. De Minister van BZK heeft de afgelopen jaren vanuit zijn verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur een coördinerende rol gehad in het sociaal domein en zich ingezet voor het creëren van belangrijke randvoorwaarden als regionalisering, goede lokale verantwoording en het ontschotten van de financiering.

5 Prinsjesdagmemo 2016

Na de transitie, de fase van overdracht van taken, volgt nu de transformatiefase, de fase waarin de gemeenten vorm geven aan een nieuwe manier van werken. In de huidige transformatiefase staat onder meer het integraler oppakken van de verschillende verantwoordelijkheden in het sociaal domein centraal, evenals het verder innoveren van de gemeentelijke aanpak en het meer betrekken van burgers bij zowel uitvoering als besluitvorming. Verhoogde asielinstroom De Minister van BZK is verantwoordelijk voor goede samenwerking tussen Rijk en gemeenten rondom opvang en huisvesting, scholing en integratie van vluchtelingen en vergunninghouders. Tevens is hij verantwoordelijk voor het (lokaal) betrekken van burgers bij besluitvorming rondom asielinstroom. Beperken Topinkomens De Minister van BZK zet in 2017 in op de invoering van maatregelen, waaronder zowel aangescherpte als vereenvoudigde regelgeving, gericht op het tegengaan van bovenmatige beloningen in de semipublieke sector. De regels worden verder vereenvoudigd en verscherpt. Als gevolg van het overgangsrecht uitgezonderde beloningen, boven de norm van de Wet normering topinkomens (WNT), wordt 2017 het eerste jaar dat de beloningen daadwerkelijk stapsgewijs – in drie jaar – moeten worden verlaagd. In 2017 wordt ingezet op scherp toezicht op de naleving om verlaging van inkomens boven de norm daadwerkelijk te realiseren.

6 Prinsjesdagmemo 2016

2. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De ambitie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijft ook de komende jaren om de zorg nog beter te laten aansluiten op de wensen van de burger, de kwaliteit verder te verbeteren en de kosten te beheersen. Hierop wordt ingezet door de omslag te maken naar het voorkomen van ziekte, door zorgzinnig en zuinig te leveren en door innovaties in de zorg veel meer te benutten. Bij de verpleeghuizen worden de bezuinigingen teruggedraaid en er is geld vrijgemaakt voor verbetering van de kwaliteit. De gehandicaptenzorg krijgt een extra impuls en er komt 180 miljoen extra voor wijkverpleging. Op het gebied van arbeidsmarkt stelt het ministerie in 2017 de samenwerking tussen overheid, onderwijs en arbeidsmarkt centraal. Dat is nodig om het huidige en toekomstige personeel optimaal voor te bereiden op de eisen die nu en in de toekomst aan de zorg worden gesteld. Daarom wordt ook sterk ingezet op innovaties. In de begroting van VWS en de verdere doorvoering van de transities is veel aandacht voor de regio: er is een sterke inzet op preventie lokaal en in de regio. In de jeugdzorg bemiddelt de Transitie Autoriteit Jeugdhulp (TAJ) tussen gemeenten en aanbieders, waarbij ook de insteek regionaal is. De uitgaven in de zorg Omdat we steeds ouder worden en er medisch gezien steeds meer mogelijk is, blijft de druk op de gezondheidszorg groot en geeft de overheid nog steeds elk jaar meer geld uit aan zorg. Dat geldt zowel voor de langdurige zorg als voor de curatieve zorg. In 2017 is dat bijna 69 miljard euro, bijna één derde van alle uitgaven die de rijksoverheid doet. Het ministerie geeft aan dat het cruciaal is om op de kosten blijven letten, vol in te zetten op preventie en daadwerkelijk gebruik te maken van de enorme mogelijkheden die innovaties bieden om mensen tegen lagere kosten de zorg te bieden die bij hen past en die tegemoet komt aan wat zij in hun individuele situatie nodig hebben. Het kabinet schrapt de geplande bezuinigingen op verpleeghuizen De toename van de zorgvraag, de grotere behoefte van ouderen aan maatwerk en de ontwikkeling van de medische technologie, vragen veel van professionals in de verpleeghuiszorg. Om de zwaardere en ingewikkeldere zorg te kunnen bieden die nodig is, moet de kwaliteit van de verpleeghuiszorg beter. De sleutel is een combinatie van een goede organisatie, goed management, ruimte voor professionals en betere vaardigheden van zorgmedewerkers. Om tegemoet te komen aan veranderende zorgvraag en de kwaliteit van de ouderenzorg te verbeteren, heeft het kabinet de bezuinigingen op de verpleeghuizen van 500 mln. geschrapt en structureel extra geld vrijgemaakt voor kwaliteit. Het gaat om 210 mln. per jaar voor opleidingen en extra dagbestedingsactiviteiten. Kwaliteit gehandicaptenzorg Om een extra impuls te geven aan de kwaliteit in de gehandicaptenzorg en het bestaan van cliënten te verbeteren, is een actieprogramma opgesteld waarvoor de komende jaren extra middelen beschikbaar zijn gesteld (€ 5,8 mln. per jaar). De acties zullen nader worden uitgewerkt en gericht zijn op de speerpunten. Het gaat hierbij om: versterking van de positie van de cliënt, investeringen in cliënten met bijzondere zorg- en ondersteuningsvragen, toegeruste, betrokken professionals, het sturen met visie en bevorderen van samenwerking en transparantie en tot slot (technologische) innovatie en samenwerking.

7 Prinsjesdagmemo 2016

180 miljoen extra voor wijkverpleging Het Ministerie heeft meer geld vrijgemaakt voor de wijkverpleegkundige en geregeld dat deze zorg in de buurt vergoed wordt door de zorgverzekering. Zorg van de wijkverpleegkundige telt ook niet mee voor het eigen risico. De volgende stap is om mogelijke belemmeringen die de wijkverpleegkundige tegenkomt (zoals overbodige en onduidelijke regels) weg te nemen. Het Ministerie wil dat de wijkverpleegkundige zo veel mogelijk tijd heeft voor mensen en geen tijd kwijt is aan onnodig papierwerk. Regionaal arbeidsmarktbeleid Het advies van de commissie Innovatie, Zorgberoepen en Opleidingen van het Zorginstituut over een passend opleidingscontinuüm zal in de praktijk geïmplementeerd moeten worden. Het Zorgpact en het regionaal arbeidsmarktbeleid moeten dit faciliteren en stimuleren. In nauw overleg met de landelijke en regionale sociale partners in de zorg en met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt bekeken hoe de gevolgen van de veranderende zorg en ondersteuning voor verschillende groepen werknemers op een verantwoorde manier kunnen worden opgevangen. Versterking regionaal onderwijs- en arbeidsmarktbeleid Om de noodzakelijke omslag in denken en werken in de zorg daadwerkelijk vorm te geven is op regionaal niveau een goed dialoog tussen zorginkopers, zorgaanbieders, werknemers, cliënten en het onderwijs noodzakelijk. Regionale samenwerking tussen aanbieders uit verschillende branches en sectoren is bovendien van groot belang om te kunnen anticiperen op de arbeidsmarktopgave die voortkomt uit deze nieuwe organisatie van de zorg. VWS ondersteunt dit dialoog onder andere via het Zorgpact en RegioPlus. Via Regioplus, de koepel van regionale werkverbanden in zorg en welzijn, wordt in 2017 een subsidie van € 8,5 mln. beschikbaar gesteld. Met deze subsidie wordt in elke regio gewerkt aan een viertal programmalijnen, te weten strategisch arbeidsmarktbeleid, werven met beleid, duurzame inzetbaarheid en kwalificeren voor zorg en welzijn. Vanuit deze regionale arbeidsmarktinfrastructuur wordt ook een aanzienlijke bijdrage geleverd aan bijvoorbeeld de uitvoering van de sectorplannen, waarmee meer dan 80.000 scholingstrajecten in gang zijn gezet. Voor het versterken van het regionale arbeidsmarktbeleid is € 11,5 mln. gereserveerd. De evaluatie van het regionaal arbeidsmarktbeleid wordt opgenomen in de beleidsdoorlichting (2016) van de opleidingen, beroepenstructuur en de arbeidsmarkt binnen de zorg. Deze wordt eind 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd. Toekomstig personeel: het onderwijs In het kader van Gewoon Bijzonder, het nationaal programma gehandicapten (gestart medio 2015, looptijd acht jaar; uitvoerder ZonMw) zal in 2017 verder worden ingezet op het ontwikkelen van kennis, bundelen en verspreiden van bestaande kennis in de gehandicaptensector en richting het onderwijs. Het traject wordt ook richting het sociaal domein verder vormgegeven. Bezien wordt waar het traject Verbeteren Kwaliteit Gehandicaptenzorg en het nationaal programma Gewoon Bijzonder elkaar kunnen versterken. Innovatie beroepen en opleidingen De omslag in de zorg en ondersteuning vraagt een beroepencontinuüm dat mee verandert. Aanpassing van bestaande beroepen, experimenteren met nieuwe zorgberoepen en taakherschikking tussen beroepen spelen daarbij een belangrijke rol. Dit heeft ook gevolgen voor de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg en de uitvoering daarvan, hetgeen tot extra uitgaven in 2017 zal leiden. Voor innovatie op het terrein van beroepen en opleidingen in de zorg en ondersteuning is in 2017 € 12 mln. geraamd.

8 Prinsjesdagmemo 2016

In november 2016 verschijnt het vervolgadvies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen over het opleidingscontinuüm dat daarbij past. In 2017 staat de implementatie van het advies van de commissie centraal. Hiervoor staat zowel voor 2016 als voor 2017 € 1 mln. geraamd. Technologie en innovatie Om de basis voor innovatie op orde te krijgen, wordt door het Ministerie de komende drie jaar jaarlijks 35 mln. beraamd voor digitale informatie-uitwisseling door ziekenhuizen. Met een gezamenlijke agenda wil het Ministerie kijken wat mensen en instellingen nu eigenlijk nodig hebben om innovaties daadwerkelijk te gebruiken en verder te brengen. Duidelijk is ook dat zorgverleners meer ruimte nodig hebben om maatwerk te kunnen bieden of nieuwe concepten te ontwikkelen. Daarbij moeten zij zo min mogelijk hinder ondervinden. De nieuwe Wet marktordening gezondheidszorg die het Ministerie in 2017 hoopt in te voeren, zal veel van die obstakels wegnemen. Bij het introduceren van nieuwe gebruiksmogelijkheden blijkt opschaling van lokale naar regionale of landelijke toepassing in de praktijk traag te verlopen door financiële, regeltechnische of organisatorische obstakels. Teneinde de doorlooptijd van innovatieve toepassingen te verkorten, ontwikkelt VWS samen met het Ministerie van EZ, Startupdelta en private partners een ‘fasttrack’, waarin veelbelovende innovaties begeleid worden naar voldragen nationale en internationale implementaties. Voor dit initiatief is over een periode van vier jaar in totaal € 20 mln. beschikbaar. Programma Innovatie en Zorgvernieuwing Voor het bereiken van een verbeterde informatiepositie van burgers, verbeterde informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en brede beschikbaarheid van eHealth-toepassingen als telemonitoring, beeldschermzorg en domotica, worden door het programma Innovatie en Zorgvernieuwing subsidies verstrekt aan initiatieven die aan deze doelen bijdragen. Hierbij lopen al verschillende initiatieven. In 2017 zullen hiervoor nog opdrachten worden verstrekt. In totaal is er voor het programma Innovatie en Zorgvernieuwing € 7,8 mln. gereserveerd. Meer inzet op preventie: in de regio! Zorgverzekeraars en gemeenten moeten via preventiecoalities beter samenwerken om preventieve activiteiten voor risicogroepen meer in samenhang aan te bieden. Het Ministerie van VWS bevordert dit vanaf 2017 met een subsidieregeling waarmee het mogelijk wordt een beperkt deel van de coördinatiekosten via het Rijk te financieren. De effecten van de regeling worden gemonitord. Aan de Tweede Kamer wordt hierover jaarlijks gerapporteerd. Antibioticaresistentie Instellingen en professionals gaan in regionale netwerken samenwerken om de verspreiding van resistente bacteriën tegen te gaan en zo antibioticaresistentie aan te pakken. Per 2018 moeten tien netwerken operationeel zijn. Ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatieklinieken en andere zorgaanbieders, zoals huisartsen, thuiszorg en GGD’en waartussen patiënten relatief vaak worden verplaatst, zullen regionaal in een netwerkverband moeten samenwerken. Een landelijke uniforme structuur met één aanspreekpunt en één verantwoordelijke die aanspreekbaar is als het niet goed loopt, is wenselijk. Voor het opzetten en de uitvoering van deze netwerken wordt vanaf 2017 € 7,5 mln. vrijgemaakt. Vanaf 2019 loopt dit bedrag op tot € 15,1 mln. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt verbeterd: het systematisch zorgen voor veiligheid van (potentiële) slachtoffers krijgt prioriteit. Gemeenten hebben in 2017 26 goed functionerende Veilig Thuis organisaties gerealiseerd, waar professionals en burgers terecht kunnen en goed worden geholpen.

9 Prinsjesdagmemo 2016

Alles is Gezondheid Preventie vindt verder plaats via het Nationaal Programma Preventie en de brede maatschappelijke beweging Alles is Gezondheid. In het najaar 2016 zal een besluit worden genomen over de wijze van voortzetting van het programma. Roken, drinken en ongezond eten Via bewustwordingscampagnes probeert VWS alle mensen te bereiken over de gevaren van roken, drinken en te veel of ongezond eten. Om het gezondheidsbeleid op wijkniveau te ondersteunen, ontwikkelt het RIVM wijkprofielen met de bij ieder profiel behorende pakketten van werkzame interventies. Transities: De decentralisaties Vernieuwing arbeidsmarkt sociaal domein Op 4 december 2015 zijn afspraken gemaakt met de bonden en VNG over een toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning. Onderdeel van die afspraken is het bieden van nieuw perspectief aan medewerkers in het sociaal domein door vernieuwing van de ondersteuning thuis, bijvoorbeeld door het creëren van nieuwe integrale functies in de thuisondersteuning. VWS ondersteunt de landelijke en regionale partijen bij het maken van deze omslag. Specifiek voor de oudere medewerkers is een extra impuls afgesproken gericht op het ondersteunen van oudere medewerkers in deze vernieuwing. Hiervoor is in 2017 € 2 mln. beschikbaar. Waardig leven met zorg In de brief ‘Waardig leven met zorg’ van 26 februari 2016 zijn tien acties aangekondigd om in samenwerking met het veld de uitvoering van de langdurige zorg de komende drie jaar te vernieuwen. De tien acties – waarvan het overgrote deel per 2017 tot implementatie leidt- zijn erop gericht de toegang tot/overgang naar de Wlz (Wet langdurige zorg) soepeler te laten verlopen, zorgaanbieders en zorgkantoren echt naar cliënten te laten luisteren, het zorgaanbod op hun wensen toe te snijden en meer te innoveren. Verder geldt dat in 2017 twee experimenten met persoonsvolgende bekostiging in de Wlz starten: één experiment voor de sector verpleging en verzorging in de regio Zuid-Limburg en één experiment voor de sector gehandicaptenzorg in de regio Rotterdam. Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen In 2017 wordt het nieuwe kwaliteitskader geïmplementeerd dat in 2016 wordt opgeleverd, werken 180 aanbieders op verschillende onderwerpen aan het verbeteren van de kwaliteit en worden de resultaten hiervan gedeeld met de rest van de sector. Ook worden regionaal debatten gevoerd over verpleeghuiszorg van de toekomst. De Tweede Kamer wordt tweemaal per jaar over het programma geïnformeerd door voortgangsrapportages. Voor de uitvoering van het programma ‘Waardigheid en Trots’ is via de begroting € 25 mln. beschikbaar. Kwaliteitsverbetering Verpleeghuizen Het nieuwe kwaliteitskader en een leidraad voor een verantwoorde personeelssamenstelling worden in 2017 geïmplementeerd als onderdeel van het ondersteuningsprogramma kwaliteitsverbetering verpleeghuizen. Aanjaagteam langer zelfstandig wonen De transitie naar een betere aansluiting van het huidige zorgaanbod en de vraag om langer zelfstandig te wonen met nieuwe zorgarrangementen, zal meerdere jaren beslaan. In regio’s of gemeenten worden afspraken gemaakt tussen gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders over het aantal geschikte woningen en de te leveren zorg en ondersteuning om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen.

10 Prinsjesdagmemo 2016

De Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Wonen en Rijksdienst bereiden met de VNG een ondersteuningsprogramma voor met betrekking tot de ontwikkeling van een meerjarige, integrale visie en uitvoeringsagenda op het gebied van wonen en zorg. Dit ondersteuningsprogramma is eind 2016 gereed en wordt in 2017 geïmplementeerd. Thuisondersteuning Om vernieuwing in de thuisondersteuning te stimuleren, wordt een kennis- en ontwikkelprogramma thuisondersteuning opgezet. In dit programma worden goede voorbeelden en innovaties uit lokale pilots verzameld die gericht zijn op integrale thuisondersteuning. Dit ten behoeve van een brede verspreiding van deze kennis. De gemeenten die pilots gaan uitvoeren, worden in 2016 geworven en de eerste resultaten en kennisproducten worden in 2017 verwacht en verspreid. Jeugd In 2017 en volgende jaren wordt volop ingezet op verbetering van de uitvoeringspraktijk. Een belangrijk aandachtspunt zal de verbetering zijn van de hulp aan jongeren die 18 jaar worden, onder meer door verbeterde aansluiting op andere domeinen zoals de Wmo. Samen met de VNG, het Ministerie van V&J en het Nederlands Jeugdinstituut worden gemeenten en zorgaanbieders ondersteund met goede voorbeelden en regionale workshops. Het Ministerie stimuleert het werken in wijkteams met een gezamenlijk programma van de kennisinstituten. Met www.denieuwepraktijk.nl bieden we een platform voor zorgprofessionals, zorgaanbieders en gemeenten om goede voorbeelden te delen. Om de vernieuwing van het zorglandschap soepel te laten verlopen, bemiddelt de Transitie Autoriteit Jeugdhulp (TAJ) tussen gemeenten en aanbieders. Er is een Transitiebudget beschikbaar om noodzakelijke frictiekosten te financieren. Er is een landelijk regievoerder bovenregionaal aanbod aangesteld die het samenspel van de regio’s coördineert rond de toekomst van de gespecialiseerd jeugdhulp. Gezien de cruciale rol van de TAJ in de transitie, zal in 2017 een eventuele verlenging van een jaar van de TAJ worden overwogen. Rekening houdend met het ritme van de subsidieaanvragen in 2016 en 2017 zal het subsidiebudget gelijk blijven. Met het programma ‘Academische Werkplaatsen (Transformatie) Jeugd 2015–2020’ wordt met de inmiddels beproefde werkplaatsformule ondersteuning geboden aan de transformatie jeugd op het niveau van de 42 gemeentelijke jeugdregio’s. Het programma verbindt de werelden van wetenschap, praktijk, onderwijs en beleid met structurele inbreng van ouders en jongeren. Zo brengen werk-plaatsen kennis samen die nodig is voor de aanpak van praktische vraagstukken in de jeugdsector. Verkregen kennis wordt direct vertaald naar praktijk of beleid in de vorm van toepasbare kennisproducten. In 2017 wil het Rijk in samenwerking met de VNG gemeenten in staat stellen om op lokaal/regionaal niveau een goed werkend stelsel voor de aanpak van geweld in huiselijke kring te realiseren. De rol van het advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) is hierin speerpunt. Op basis van de uitkomsten van het advies van de heer Sprokkereef over het aanscherpen van het gebruik van de meldcode en de werkwijze Veilig Thuis, wordt in 2017 invulling gegeven aan de benodigde activiteiten. Juridisch Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude Een verdere verbetering van rechtmatigheid in de zorg vraagt een integrale aanpak waarin elke partij in de keten zijn verantwoordelijkheid neemt. VWS zet hier op in door het programmaplan Rechtmatige Zorg: aanpak fouten en fraude 2015–2018 uit te voeren. De verschillende activiteiten in het programmaplan voorzien in een samenhangende aanpak op de thema’s: samenwerking, preventie, controle en handhaving.

11 Prinsjesdagmemo 2016

In de begroting van VWS zijn middelen gereserveerd voor de uitvoering van de activiteiten uit dit programma. Het gaat hierbij onder andere om de inrichting en doorontwikkeling van het centraal meldpunt zorgfraude (CMZF), de verdere ondersteuning van gemeenten bij fraudepreventie en handhaving in het gemeentelijk domein en de vorming en inzet van een pool van onafhankelijk deskundige artsen voor de mogelijke inzet bij strafrechtelijke onderzoeken. Daarnaast versterkt VWS het toezicht en de (strafrechtelijke) handhaving in de zorg. Hiertoe zijn extra middelen beschikbaar gesteld waarmee meer (en complexere) strafrechtelijke onderzoeken kunnen worden opgepakt. In het najaar van 2016 komt de vijfde voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg beschikbaar Veilig melden Ruim één miljoen mensen werken elke dag met hart en ziel aan goede zorg in Nederland. Desondanks gaat er wel eens wat mis. Daarom is het belangrijk dat professionals incidenten durven te melden om herhaling te voorkomen. Ook hebben patiënten of cliënten het recht om te weten dat het mis is gegaan. Daarover moeten zij met hun zorgverlener kunnen praten. Een klachten-functionaris bemiddelt hierin. Levert dat niks op, dan kan een patiënt een klacht indienen bij de zorgverlener of de zorginstelling. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg regelt dit. Cijfers De staat van volksgezondheid en zorg De Kamer heeft naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het VWS-jaarverslag 2014 verzocht de verantwoordingsfunctie van het jaarverslag te verbeteren. In overleg met de werkgroep van de Vaste Kamercommissie is verkend hoe deze verbetering kan worden vormgegeven. Dit heeft geresulteerd in de VWS-monitor, een handzaam overzicht met het doel om meer inzicht te verkrijgen in hoe het met de gezondheid(szorg) in Nederland gesteld is. De kerncijfers, die gekoppeld zijn aan de maatschappelijke doelstellingen en bijbehorende indicatoren, zijn te vinden op: www.StaatVenZ.nl. Arbeidsmarktonderzoek De beschikbaarheid van betrouwbare arbeidsmarktinformatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Hiertoe wordt geïnvesteerd in eenduidige en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarktinformatie via onder andere het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, waaraan ook de sociale partners in zorg en welzijn een belangrijke bijdrage leveren. De arbeidsmarktinformatie uit het onderzoeksprogramma is beschikbaar via de vernieuwde website www.azwinfo.nl. Daarnaast wordt voorzien in een versterking van het regionaal arbeidsmarktonderzoek. Voor arbeidsmarktonderzoek is in 2017 € 2 mln. gereserveerd. Subsidieoverzicht Het ministerie van VWS heeft aan het eind van de begroting een subsidieoverzicht geplaatst (bijlage 4 van de begroting van het departement). De relevante subsidies voor de regionale werkgeversorganisaties en werkgevers in zorg en welzijn zullen worden toegevoegd aan de subsidiekaart van RegioPlus (voor zover ze hier nog niet op stonden). Overig Aanpak gezondheid vergunninghouders Naar aanleiding van het uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom van 28 april 2016 wordt in 2016, 2017 en 2018 in overleg met de VNG ingezet op de ondersteuning van gemeenten bij het bevorderen van de gezondheid van nieuwe vergunninghouders. Daarbij wordt aangesloten bij de migratieketen (huisvesting, integratie, school, werk) en het bestaande gezondheidsbeleid. Hiervoor worden via het Ondersteuningsteam asielzoekers en vergunninghouders (OTAV, samenwerkings-verband Rijk en VNG) en GGD, 25 regiocoördinatoren ingezet.

12 Prinsjesdagmemo 2016

De concrete behoeften van gemeenten en beschikbare kennis en instrumenten worden landelijk bijeengebracht in een kennisdelingsprogramma, gecoördineerd door Pharos. Dit moet er toe leiden dat gemeenten in 2018 de kennis en vaardigheden bezitten en concrete activiteiten verrichten om de gezondheid van statushouders te bevorderen, geborgd binnen het lokale gezondheidsbeleid. Gezondheidsachterstanden Tijdens de begrotingsbehandeling van VWS in 2014 heeft de Tweede Kamer het amendement Wolbert aangenomen. Dit amendement vraagt om een regionale aanpak van gezondheids-achterstanden in de Veenkoloniën waar meerdere gemeenten en regionale (zorg)organisaties bij betrokken zijn. VWS financiert deze regionale aanpak, het programma besteedt nadrukkelijk aandacht aan de wensen, behoefte en participatie van bewoners. Verder worden gemeenten geactiveerd om lokale gezondheidsachterstanden structureel aan te pakken. Het lokale proces wordt ondersteund door het landelijk stimuleringsprogramma waarin kennis van werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen worden samengebracht, onder regie van Pharos en Platform31. Hiermee is € 1,5 mln. gemoeid. Ondersteuning vrijwilligers In 2016 is gestart met een impuls aan de versterking van de ondersteuning van vrijwilligers op lokaal niveau (€ 1,4 mln., amendement Dik-Faber en Van der Staaij). Dit gebeurt in een programma van drie jaar, onder de vlag van de Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV) en het Landelijk Overleg Vrijwilligers in de Zorg (LOVZ). Inloophuizen kankerpatiënten De stichting Inloophuizen en Psycho-oncologische centra Samenwerking en Ondersteuning (IPSO) ontvangt in de periode 2016–2019 projectsubsidie om het kwaliteitsbeleid van inloophuizen en psycho-oncologische centra door te ontwikkelen en te borgen. Ook zal de psychosociale zorg en ondersteuning in de oncologische zorgketen op regionaal niveau worden versterkt door alle relevante partijen in de regio samen te brengen en de formele en informele zorg onderling af te stemmen. In 2017 is € 0,5 mln. beschikbaar. Tip! Op een laagdrempelige manier is de beleidsagenda van VWS in beelden weergegeven op www.hetzorgverhaal.nl. Via korte filmpjes worden verschillende verhalen achter de zorg in beeld gebracht. Door een eenvoudige doorklik-link kom je vervolgens op een corresponderende pagina van het ministerie van VWS waar het beleid te lezen is.

13 Prinsjesdagmemo 2016

3. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid Het beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid richt zich voor 2017 op twee kernwaarden: goed werk en kansen voor iedereen.

Goed werk

Minimumloon De huidige vormgeving van het minimumjeugdloon, waarbij jongeren pas vanaf hun 23e recht krijgen op het reguliere wettelijk minimumloon, wordt niet meer als passend ervaren. Vanaf 2017 werkt het kabinet daarom toe naar een volwaardig minimumloon vanaf 21 jaar en een hoger minimumjeugdloon voor 18-, 19- en 20-jarigen. Wet werk en zekerheid De Wet werk en zekerheid is een belangrijke stap naar een betere balans tussen ‘flex’ en ‘vast’ op de arbeidsmarkt. Een wetsvoorstel wordt voorbereid waarmee werkgevers en werknemers meer mogelijkheden krijgen om in cao’s afspraken te maken over transitievoorzieningen, zoals omscholing en van-werk-naar-werkbegeleiding van werknemers, in geval van ontslag om bedrijfseconomische redenen. Tot slot werkt het kabinet aan een wetsvoorstel waardoor werkgevers, bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, compensatie kunnen krijgen voor de wettelijke transitievergoeding. Dit gezien de kosten die werkgevers al maken voor onder meer de re-integratie van hun zieke werknemer. Re-integratie Het kabinet gaat de beoordeling van re-integratietrajecten door het UWV begrijpelijker en voorspelbaarder maken. Hiermee wordt voorkomen dat re-integratietrajecten alleen maar worden gestart om een loonsanctie te voorkomen. Daarnaast moeten zowel werknemers als werkgevers straks het initiatief kunnen nemen voor een vervroegde aanvraag WIA (Wet, werk en inkomen naar arbeidsvermogen) als een zieke werknemer géén perspectief meer heeft op terugkeer op de arbeidsmarkt. De werkgever kan de IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten, onderdeel van WIA) van zijn zieke werknemer verrekenen met het loon, waardoor zijn financiële lasten omlaag gaan.

Wet verbetering hybride markt Per 1 januari 2017 treedt de Wet verbetering hybride markt in werking. Doel van dit wetsvoorstel is dat werkgevers zich bij de keuze voor een WGA-verzekering (verzekering voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) meer richten op de effectiviteit van re-integratieactiviteiten en activering van de verzekeraar. De publieke staartlasten van werkgevers die na een periode van publieke verzekering bij het UWV eigenrisicodrager worden, vallen niet meer onder het eigen risico van werkgevers (ongeacht hun grootte). Hierdoor is het voor werkgevers makkelijker om een keuze te maken tussen de publieke en private verzekeringen. Gezond en veilig werken Het meerjarige programma ‘Duurzame inzetbaarheid’ richt zich in 2017 op de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting, waaronder het voorkomen van ongewenste omgangsvormen op het werk. Met een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet wil het kabinet daarnaast de onafhankelijke positie van de bedrijfsarts versterken en de toegankelijkheid van de bedrijfsarts voor

14 Prinsjesdagmemo 2016

werknemers beter borgen. Het meerjarige programma ‘Toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg’ zal parallel hieraan worden ingezet om de maatschappelijke bewustwording van het belang van preventie en goede arbeidsgerelateerde zorg te vergroten. Duurzame inzetbaarheid/psychosociale arbeidsbelasting (PSA) In 2017 zal een actieteam ingezet worden dat bedrijven faciliteert in de aanpak van PSA, met een focus op het voorkomen van ongewenste omgangsvormen zoals pesten op de werkvloer. De ervaringen en goede voorbeelden worden gebruikt om de landelijke aanpak te versterken. Wet op de ondernemingsraden (WOR) Het wetsvoorstel tot wijziging van de WOR over de beloning van topbestuurders beoogt invoering van de verplichting tot een jaarlijks gesprek tussen de bestuurder en de ondernemingsraad. Dit gesprek gaat over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen binnen bedrijven met honderd werknemers of meer. De wetswijziging moet zorgen voor een duidelijkere norm in de wet. De beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2017.

Kansen voor iedereen

Lage-inkomensvoordeel Om de arbeidsmarktkansen voor mensen met een laag inkomen te vergroten, is er vanaf 2017 het lage-inkomensvoordeel (LIV): een financieel voordeel voor werkgevers die een werknemer in dienst nemen – of houden – die het wettelijk minimumloon verdient of net iets meer. De Belastingdienst betaalt het lage-inkomensvoordeel automatisch aan werkgevers uit. In 2018 worden ook de premiekortingen, die werkgevers krijgen voor het in dienst nemen van ouderen en mensen met een arbeidsbeperking, omgezet in eenvoudigere loonkostenvoordelen. Deze worden onafhankelijk van de afgedragen premies uitbetaald. Verbeteringen Participatiewet Het wetsvoorstel ter vereenvoudiging en stroomlijning van de Participatiewet bevat een aantal maatregelen om de kansen voor mensen die onder deze wet vallen verder te vergroten vanaf 2017. Zo kunnen zij straks sneller aan het werk bij een werkgever met een loonkostensubsidie van de gemeente. Meer beschut werk Het kabinet wil dat gemeenten meer beschutte werkplekken realiseren. Beschutte werkplekken zijn bedoeld voor mensen die wel kunnen werken, maar zoveel begeleiding en/of aanpassingen nodig hebben dat het niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. Het aantal beschutte werkplekken bij gemeenten blijft sterk achter bij de doelstellingen: van de beoogde 1.600 nieuwe plekken eind 2015 werden er slechts 44 gerealiseerd. Uit onderzoek van de Inspectie SZW blijkt bovendien dat een kwart van de gemeenten helemaal geen beschut werk aanbiedt. Daarom wil het kabinet gemeenten wettelijk verplichten om werkplekken te realiseren voor mensen met een advies beschut werk. Daarbij stelt het kabinet voor de periode 2016–2020 € 100 mln. beschikbaar voor extra implementatieondersteuning, een bonus voor gemeenten die beschut werk realiseren en uitbreiding van de no-riskpolis naar de doelgroep beschut werk. Banenafspraak De eerste effectmeting van de banenafspraak laat zien dat zowel de marktsector als de overheid de 9.000 afgesproken banen hebben gerealiseerd in 2015. Het aantal nieuwe banen moet de komende jaren nog stevig blijven groeien om het afgesproken aantal van 125.000 extra plaatsen in 2025 te bereiken. Daarom blijft het belangrijk om te kijken waar de regels kunnen worden vereenvoudigd en

15 Prinsjesdagmemo 2016

hoe belemmeringen voor het in dienst nemen van mensen die onder de participatiewet vallen, kunnen worden weggenomen. Premiekortingen arbeidsgehandicapten en oudere uitkeringsgerechtigden Om duurzame inzetbaarheid te vergroten en te zorgen dat minder mensen aan de kant blijven staan, zijn er premiekortingen voor het in dienst houden en in dienst nemen van oudere uitkerings-gerechtigden en arbeidsgehandicapten. De omvorming is geregeld in de Wet tegemoetkomingen loondomein, waarin ook de introductie per 1 januari 2017 van het lage-inkomensvoordeel is opgenomen. Dit is een gericht loonkostenvoordeel dat het voor werkgevers aantrekkelijker maakt om mensen met lage inkomens in dienst te nemen of te houden. Kraamverlof Het bestaande kraamverlof van 2 dagen met behoud van loon wordt uitgebreid voor echtgeno(o)t(e)/ partner van de moeder dan wel degene die het kind erkend heeft. Een wetsvoorstel om dit uit te breiden met 3 dagen verlof met een uitkering van het UWV is in voorbereiding. Invoering is voorzien voor 1 januari 2019. Intensivering WW-dienstverlening Werkzoekenden hebben er baat bij als zij zo snel mogelijk een andere baan vinden. Met ingang van 2017 wordt het budget voor de WW-dienstverlening van het UWV daarom verhoogd tot € 160 mln. Hiermee kan het UWV een persoonlijkere dienstverlening gaan leveren aan werkzoekenden met een WW-uitkering. Dit voorziet in een behoefte van werkzoekenden en vergroot bovendien de kans op een snelle werkhervatting. Scholingsvouchers Om de overgang van werk naar werk of van een uitkering naar werk verder te ondersteunen, zijn ook in 2017 scholingsvouchers beschikbaar. Mensen met een baan of een WW-uitkering en zelfstandigen kunnen zich hiermee omscholen naar een beroep met een beter perspectief op werk. Zo worden werkzoekenden gestimuleerd om inzetbaar te blijven en kunnen werkgevers gemakkelijker geschikte mensen vinden in beroepen met veel vacatures. Voor deze scholingsvouchers is € 30 mln. beschikbaar vanaf medio 2016. Dienstverlening werkzoekenden en samenwerking in de regio Sociale partners voeren projecten uit die zijn gericht op dienstverlening aan werkzoekenden en op nauwere samenwerking in de regio. Het kabinet stelt hiervoor € 40 mln. beschikbaar. Beperken langdurige werkloosheid vijftigplussers Hoewel vijftigplussers niet vaker werkloos zijn dan andere leeftijdsgroepen, blijkt wel dat vijftigplussers meer moeite hebben om weer aan het werk te komen áls ze werkloos worden. Hierdoor is de langdurige werkloosheid onder deze groep ongewenst groot. Dit wordt aangepakt met het actieplan ‘Perspectief voor vijftigplussers’ dat in 2017 van start gaat: een gemeenschappelijke campagne van het kabinet en sociale partners. Kern van de aanpak is dat vijftigplussers worden ondersteund bij het vinden van werk en dat werkgevers worden gestimuleerd om hen aan te nemen. Sociale partners hebben hiervoor belangrijke sleutels in handen, bijvoorbeeld het omvormen van generieke ‘ontziemaatregelen’ in cao’s (zoals extra vakantiedagen) die ouderen minder aantrekkelijk maken voor werkgevers. Maar ook het kabinet draagt bij. Zo verlaagt het kabinet de leeftijdsgrens van de no-riskpolis naar 56 jaar en stelt het extra geld beschikbaar voor experimenten om de kansen bij werkgevers beter te benutten. Voor het gehele actieplan (2017–2018) trekt het kabinet € 68 mln. uit.

16 Prinsjesdagmemo 2016

Jeugdwerkloosheid Ondanks het aantrekken van de economie en de dalende werkloosheid, zijn sommige jongeren onnodig (lang) werkloos. Hierbij speelt vooral mismatch een rol. Het onbenut laten van jong talent nu en in de toekomst is sociaal en economisch onwenselijk. Daarom zet het kabinet in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid ook in 2017 in op een betere oriëntatie op opleiding en werk, de City Deal met vernieuwende oplossingen voor (migranten)jongeren uit achterstandsbuurten. Ook zet het kabinet in op het matchen op werk door gemeenten en UWV van jongeren met een uitkering en jongeren zonder startkwalificatie, waarbij ook met landelijke, regionale en lokale werkgevers afspraken worden gemaakt over instroommogelijkheden. Daarmee blijven werkgevers gestimuleerd om vacatures open te stellen voor jongeren van 18 tot 27 jaar. Hogere kinderopvangtoeslag Goede kinderopvang biedt kinderen een vertrouwde en veilige omgeving waarin zij zich kunnen ontwikkelen en bevordert de arbeidsparticipatie van ouders. Daarom investeert het kabinet vanaf 2017 € 200 mln. per jaar in de toegankelijkheid en kwaliteit van de kinderopvang door een verhoging van de kinderopvangtoeslag. Daarnaast wordt de toegankelijkheid verbeterd door de bestuurlijke afspraken met gemeenten over uitbreiding van het gemeentelijk aanbod voor peuters van niet-werkende ouders. Herijking kwaliteitseisen Het breed gedragen akkoord ‘Innovatie en kwaliteit in de kinderopvang’ vormt de basis voor een herijking van de kwaliteitseisen. Het akkoord behelst onder andere een verhoging van de kwaliteit van de babyopvang door het aantal beroepskrachten per kind te verhogen van één op vier naar één op drie, door coaching on the job voor alle medewerkers en een mentor voor elk kind. De wetgeving hiertoe wordt in 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarnaast bereidt het kabinet wetgeving voor om de verschillen in kwaliteitseisen en financiering van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op te heffen, waardoor het stelsel overzichtelijker wordt voor ouders. De komst van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is uitgesteld. Er wordt momenteel een heroriëntatie uitgevoerd op de realisatie en invoering van het personenregister. De uitstel van het personenregister heeft geen invloed op de huidige continue screening op basis van bestandsopbouw, deze loopt gewoon door. Aanpassen financiering Het kabinet wil de financiering van de kinderopvang wijzigen naar een systeem van directe financiering. Dit systeem is gebaseerd op twee geldstromen: de Rijksoverheid bekostigt kinderopvangorganisaties rechtstreeks en ouders betalen een eigen bijdrage afhankelijk van hun inkomen. Het systeem komt in de plaats van de huidige kinderopvangtoeslag. De beoogde invoeringsdatum van (volledige) directe financiering is 2020. Het wetsvoorstel wordt nog deze kabinetsperiode aan de Tweede Kamer aangeboden. Integratie en participatie van nieuwkomers In 2017 wordt met een wijziging van de Wet inburgering de participatieverklaring van statushouders geïntroduceerd en wordt maatschappelijke begeleiding vastgelegd als taak van gemeenten. Van nieuwkomers wordt verlangd dat zij participeren. Dit wordt ook gestimuleerd, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk mogelijk te maken. Vrijwilligerswerk kan een waardevolle bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving en kan tegelijkertijd als opstapje dienen naar een betaalde baan voor hen die mogen blijven. Immers: blijven is meedoen. Nieuwe statushouders worden zoveel mogelijk gehuisvest in een arbeidsmarktregio die op basis van hun opleiding en werkervaring de beste kansen biedt.

17 Prinsjesdagmemo 2016

Koopkracht Het kabinet verhoogt vanaf 2017 de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget, wat gunstig is voor de koopkracht van mensen met een laag inkomen. Daarnaast gaan de algemene heffingskorting en de ouderenkorting structureel omhoog. Een leven lang leren Om te kunnen profiteren van snelle technologische ontwikkelingen moeten mensen zijn toegerust op permanente verandering. Dit vereist dat zij een leven lang leren en werken aan hun inzetbaarheid. Dit begint op jonge leeftijd, met kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang en scholen. Maar ook werknemers met een goede baan moeten zorgen dat ze blijven meegaan met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Vooral voor mensen met een relatief hoog risico op (langdurige) werkloosheid, zoals laagopgeleiden, flexwerkers of oudere werknemers, is het cruciaal dat ze blijven werken aan hun duurzame inzetbaarheid. Een cultuuromslag ten aanzien van leren is daarom belangrijk bij werkgevers én werknemers. Beperking tweedeling op de arbeidsmarkt Een onvoorspelbare toekomst vraagt ook om een goed werkende arbeidsmarkt met heldere spelregels. Een arbeidsmarkt waarin de aard van het werk leidend is voor de contractvorm waaronder het werk wordt verricht. Zo’n arbeidsmarkt is er nog niet. De keuze voor de contractvorm wordt nog mede bepaald door institutionele factoren, zoals verschillen in de fiscale behandeling van werknemers en zzp’ers. Deze ontwikkelingen leiden tot een tweedeling op de arbeidsmarkt: een groep vaste werknemers met relatief veel bescherming en een groeiende groep flexwerkers met relatief weinig bescherming. Ook de Europese Commissie beveelt Nederland aan om actie te ondernemen om deze tweedeling op de arbeidsmarkt te beperken. Hier ligt de komende jaren nog een belangrijke taak voor overheid en sociale partners. Werkloosheid De werkloosheid is vanaf 2015 aan het dalen en stabiliseert in 2017, om de jaren erna weer te dalen. Deze daling is ook zichtbaar in de ontwikkeling van de werkloosheidsuitgaven van € 5,4 miljard in 2016 naar € 3,9 miljard in 2021. Decentralisaties In een snel veranderende omgeving is het belangrijk dat de overheid mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt blijft ondersteunen en begeleiden naar werk. Met de decentralisaties naar gemeenten is een grote stap gezet naar integraal beleid op het sociale domein (werk, sociale zekerheid, schuldhulpverlening, armoedebestrijding, zorg en onderwijs). Dit proces is nog niet voltooid. Rijk en gemeenten trekken samen op om vervolgstappen uit te denken en in de praktijk te brengen, zodat nog beter maatwerk kan worden geleverd vanuit een integrale blik op de belemmeringen en mogelijkheden van mensen. Harmonisatie regelingen en instrumenten Belangrijk aandachtspunt is dat verschillende regelingen (bijvoorbeeld de Participatiewet, Wajong en WIA) soms nog op verschillende manieren ondersteuning bieden bij het vinden van werk. Om mensen in vergelijkbare situaties gelijke kansen te bieden en om het stelsel voor werkzoekenden en werkgevers overzichtelijker te maken, is het van belang dat regelingen en instrumenten verder worden geharmoniseerd.

18 Prinsjesdagmemo 2016

4. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Goed onderwijs is de motor van persoonlijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. Het is een bron van kennis, emancipatie, individuele ontplooiing en een investering in menselijk kapitaal. In een steeds veranderende wereld is het belangrijk dat het onderwijs meebeweegt, dat het uitdagend en eigentijds is. Het jaar 2017 zal in het teken staan van het versterken van de kansengelijkheid in het onderwijs. Het beroepsonderwijs speelt een belangrijke rol in het bieden van kansen voor sociale mobiliteit. Voor grote groepen jongeren uit het vmbo kan het mbo een goede start op de arbeidsmarkt verzorgen of de mogelijkheid bieden naar het hoger onderwijs door te stromen. Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt In de staat van het onderwijs (2016) schetst de Onderwijsinspectie een groeiende kansenongelijkheid, waarbij het opleidingsniveau van ouders bepalend is voor de ontplooiingsmogelijkheden voor kinderen. Daarom zal een Gelijke Kansen Alliantie geïnitieerd worden. Daarnaast bestaat het voornemen om in het schooljaar 2017/18 de wet ‘Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs’ in werking te laten treden. Hierin wordt geregeld dat een aanmelddatum in het mbo wordt ingevoerd, een plicht tot het uitwisselen van gegevens betreffende de overstap, de introductie van een toelatingsrecht tot het mbo evenals het recht op een studiekeuzeadvies voor aankomende mbo-studenten. De beoogde inwerkingtreding van deze wet is 1 augustus 2017. In 2017 wordt een LOB-portal (Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding) mbo gemaakt, met alle informatie die nodig is voor een goede studiekeuze. Betere doorstroom en terugdringen voortijdig schoolverlaters Voor de uitvoering van de in voorbereiding zijnde regeling ‘regionale aanpak voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie’ is in 2017 € 52,2 mln. beschikbaar. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 mln., zie instrument bekostiging) en deels via de contactgemeente (€ 21,8 mln.) in de vorm van een specifieke uitkering. In de RMC-regio’s (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt) vormen scholen en gemeenten samen een regionaal programma aan maatregelen om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen. De aanpak wordt verbreed naar de domeinen arbeidsmarkt en jeugdhulp, om tot een sluitend vangnet voor jongeren in een kwetsbare positie te komen. Hiermee worden concrete stappen gezet om de kansengelijkheid in het mbo te verbeteren. De centrale loting voor numerusfixusopleidingen in het hoger onderwijs wordt vanaf het studiejaar 2017–2018 afgeschaft. In plaats daarvan gaan de onderwijsinstellingen studenten selecteren die een numerusfixusopleiding willen volgen. Zo wordt de kans groter dat de juiste student op de juiste plek komt. Daarnaast heeft het ministerie gezorgd voor driejarige mbo-opleidingen, om deze intensiever en uitdagender te maken. Dit moet tevens de route via de beroepskolom voor studenten die na het mbo een hbo-opleiding willen volgen, aantrekkelijker maken.

19 Prinsjesdagmemo 2016

Goed opgeleide en vakkundige leraren, docenten en schoolleiders Er zijn door OCW al veel initiatieven genomen om de kwaliteit van leraren te verbeteren en de aantrekkingskracht van het beroep te vergroten. Met de lerarenagenda heeft het kabinet een impuls gegeven die komend jaar wordt voortgezet. Hiervoor is en blijft samenwerking met bestuurlijke partners essentieel, waarbij iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. In 2017 richten wij ons op versterking van de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen en staat meer samenwerking en kennisdeling in de regio centraal. Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Het ministerie van OCW noemt als één van de vier doelstellingen voor 2017 de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren. In 2016 is/wordt hiertoe al een aantal maatregelen genomen. VMBO Om de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren, zijn in het vmbo vanaf augustus 2016 profielen en beroepsgerichte keuzevakken ingevoerd. Leerlingen volgen twee of vier (kleine) regionale keuzevakken. Scholen kunnen kiezen of ze de profielen nu invoeren of een jaar later per augustus 2017. Met behulp van een digitaal keuze-instrument helpt OCW scholen bij het kiezen welke van de tien profielen ze gaan aanbieden Loopbaanoriëntatie LOB gelden worden voornamelijk geïnvesteerd in ondersteuning van mbo-instellingen zodat zij (aanstaande) mbo-studenten beter kunnen begeleiden bij hun studieloopbaan, studiekeuzes en persoonlijke bewustwording en ontwikkeling. Loopbaanoriëntatie moet het risico op uitval en switchgedrag beperken. MBO Het mbo-onderwijs start dit studiejaar met de nieuwe kwalificatiestructuur. Belangrijk onderdeel daarvan zijn de circa 700 keuzedelen waartussen studenten kunnen kiezen, gericht op de kennis en vaardigheden die op de arbeidsmarkt in de regio van belang zijn en op doorstroom naar het hbo. Zo kunnen instellingen maatwerk leveren. Doordat ze de delen per kwartaal kunnen aanpassen worden opleidingen flexibel, actueler en innovatief. Ook zal in 2017 het experiment met de cross-over van start gaan. Scholen die meedoen met het experiment krijgen meer ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe en innovatieve opleidingen op het snijvlak van verschillende sectoren. Hiermee wordt bevorderd dat het onderwijs beter en sneller aansluit op innovaties. In het mbo-onderwijs is het dit schooljaar (2016–2017) mogelijk om in het niet-bekostigd onderwijs delen van mbo-opleidingen te volgen die afgesloten kunnen worden met een certificaat. Een belangrijk uitgangspunt is dat elk certificaat een zelfstandige betekenis op de arbeidsmarkt heeft. Een aantal mbo-instellingen werkt aan ‘practoraten’ om de onderwijskwaliteit te versterken en een brug te slaan tussen de veranderende beroepspraktijk en het onderwijs. Het ontwikkelen van lectoraten binnen publiek-private samenwerkingsverbanden in het mbo kan onderdeel uitmaken van een subsidieaanvraag voor het Regionaal investeringsfonds mbo. De afgelopen jaren is de kwaliteit in het mbo zichtbaar verbeterd. Met de kwaliteitsafspraken wordt hieraan door het kabinet een extra impuls gegeven. Vanaf 2017 worden verbeteringen van de kwaliteit van de Beroepspraktijkvorming (BPV) beloond voor die mbo-instellingen die er in slagen de in hun verbeterplan BPV beoogde verbetering van de resultaten daadwerkelijk te realiseren.

20 Prinsjesdagmemo 2016

Naast een goede kwaliteit moet het mbo ook responsiever worden om aansluiting te vinden bij de toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt. Daar waar overheden, bedrijven en onderwijs-instellingen elkaar goed kunnen vinden, zijn zij beter in staat om snel in te spelen op nieuwe (technologische) ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven. Dit betekent dat de regionale uitdagingen voor de onderwijsinstellingen centraal moeten staan. Met het Techniekpact en Zorgpact wordt gestimuleerd dat regionale netwerken ontstaan waarin de maatschappelijke opgaven centraal staan. Deze beweging wordt financieel gestimuleerd met het Regionaal investeringsfonds mbo. Subsidieregeling praktijkleren De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen en is een compensatie voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding in de praktijk van de leerling/student. De regeling is vooral gericht op de groep jongeren in een kwetsbare positie, studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort aan gekwalificeerd personeel wordt verwacht en wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor onze kenniseconomie. Experiment flexstuderen Het is de bedoeling dat in 2017 een experiment flexstuderen wordt gestart in het voltijds bekostigde hoger onderwijs. Doel is te onderzoeken of studenten hun studie beter kunnen combineren met andere activiteiten die zij (tijdelijk) naast hun voltijdsstudie ondernemen. Studenten binnen het experiment krijgen de mogelijkheid het wettelijke collegegeld te betalen naar rato van de omvang van het onderwijs dat zij volgen. Experiment vraagfinanciering Het experiment vraagfinanciering is bedoeld om kennis op te doen over de effecten van vraagfinanciering in de vorm van vouchers, in combinatie met meer mogelijkheden voor flexibiliteit op de vraaggerichtheid van het aanbod deeltijd hoger onderwijs, de deelname van volwassenen daaraan en de aantallen gediplomeerden. Een commissie zal adviseren over de voor- en nadelen van vraagfinanciering voor permanent leren. Op basis van dit advies kan besloten worden of het zinnig is om ook in het mbo te starten met een experiment vraagfinanciering. In het hoger onderwijs vindt al een experiment plaats met vouchers. Er wordt momenteel onderzocht of dit experiment kan worden uitgebreid naar opleidingen uit de sector zorg & welzijn. Als gevolg van de pilots flexibilisering in het hoger onderwijs zal in steeds meer deeltijd- en duale opleidingen met leeruitkomsten gewerkt gaan worden. Zo kan het onderwijs flexibel vormgegeven worden en is er meer ruimte voor maatwerk. In 2017 zal het ministerie van OCW verder doorpakken op de uitvoering van de strategische agenda hoger onderwijs. Onder andere gericht op het verbeteren van de samenwerking in de regio voor een betere doorstroom van vo en mbo naar ho, betere inhoudelijke aansluiting en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Dit doen ze onder meer op basis van goede voorbeelden van regionale samenwerking en succesvolle aanpak, waarbij ze ook zoeken naar manieren om deze te delen om van elkaar te leren. Permanent Leren Tot slot is het voornemen om de fiscale aftrekpost scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting vanaf 1 januari 2018 af te schaffen en te vervangen door een uitgavenregeling. Hiervoor is in 2018 een budget van € 82,3 (programmadeel) mln. beschikbaar.

21 Prinsjesdagmemo 2016

5. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Economische Zaken

Sinds 2012 heeft het kabinet maatregelen genomen om de economische crisis het hoofd te bieden en de economie structureel te versterken. Ondernemers hebben hard gewerkt om bedrijven ondanks de crisis te laten doordraaien, banen te behouden en te blijven innoveren en investeren. De vooruitzichten voor de komende jaren zijn dan ook positief. Volgens de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) houdt de groei duidelijk aan. Voor 2016 en 2017 verwacht het CPB een groei van 1,7% in beide jaren. Het is van belang om blijvend te werken aan ons duurzame verdienvermogen. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) doet dit in 2017 langs de lijn van vernieuwen, verduurzamen en verbinden. Vernieuwing is niet alleen de belangrijkste drijver voor groei, maar ook een effectieve manier om te komen tot oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Verduurzamen is de randvoorwaarde om groei te realiseren die ook op langere termijn houdbaar is. Verbinden erkent dat verandering alleen met de samenleving tot stand kan komen. Herstel economie weerslag op arbeidsmarkt De werkgelegenheid neemt in de komende jaren verder toe en de verwachting is dat de werkloosheid daalt tot aan 5,5% in 2021. Dankzij het positievere economisch beeld keren steeds meer ontmoedigden terug op de arbeidsmarkt. Ook beleidswijzigingen, zoals de verhoging van de AOW-leeftijd, hebben een opwaarts effect op het arbeidsaanbod. Keerzijde hiervan is wel dat de werkloosheid langzaam afneemt, doordat het aantal banen en het arbeidsaanbod gelijktijdig blijven stijgen. Investeren in onderzoek en innovatie Om het toekomstig verdienvermogen van Nederland verder te versterken zijn publieke en private investeringen in Research en Development (R&D) noodzakelijk. Deze staan aan de basis van het innovatief vermogen van de samenleving en zijn nodig voor nieuwe grensverleggende, vindingen en toepassingen en voor het aantrekken van talent. Nederland is in 2016 toegetreden tot de groep innovatieleiders van de Europese Unie (EU). Het streven in het kader van de Europa 2020-strategie is dat Nederland in 2020 2,5% van het bbp aan R&D uitgeeft. In 2017 heeft het kabinet bijzonder aandacht voor:

- Verbetering R&D vestigingsklimaat - Bevorderen van publiek private samenwerking (pps) - Een ambitieuze energie-innovatieaanpak

Het borgen van randvoorwaarden Vernieuwing vraagt om een omgeving waarin ondernemerschap en creativiteit kunnen floreren. Ondernemers moeten zonder grenzen kunnen ondernemen, de juiste werknemers kunnen vinden, niet worden geremd door onnodige regels en toegang hebben tot financiering. Hiertoe werkt het kabinet aan het wegnemen van onnodige belemmeringen. MKB Veel aandacht gaat uit naar het bevorderen van innovatie door het MKB. Een groot aandeel van het innovatie-instrumentarium richt zich specifiek op het MKB en start-ups. Startups en scale-ups zijn de vernieuwers van de economie. Door hun beperkte omvang en jonge bestaan kunnen zij experimenteren en risico’s nemen.

22 Prinsjesdagmemo 2016

Ze dagen daarmee ook andere bedrijven uit om meer te innoveren. De innovatieregio’s (zogenaamde innovatiehubs) van ons land, de startup en scale-up gemeenschap zelf en de overheid werken hierbij intensief samen, zodat de aantrekkingskracht van het Nederlandse ecosysteem wordt vergroot en ook veelbelovende buitenlandse starters en bedrijven zich in Nederland willen vestigen. Per 2017 komt 50 mln. beschikbaar voor een meer gunstige gebruikelijk-loonregeling voor eigenaren en voor een regeling om samen met private investeerders te investeren in startups en het MKB. In 2017 wordt ook de kabinetsdoelstelling om de regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals met 2,5 miljard euro te verminderen gerealiseerd. Het kabinet zal blijven inzetten op wet- en regelgeving die ruimte geeft voor innovatie, ondernemerschap en duurzame groei.

Human capital Naast aandacht voor groeiondernemers is er extra inzet op het beter benutten van menselijk kapitaal. Er worden stappen gezet om het ondernemerschapsonderwijs in alle onderwijssectoren steviger te verankeren en op te schalen. Daarbij wordt voortgebouwd op bestaande initiatieven. Daarnaast draagt de uitvoering van het Techniekpact bij aan een goed opgeleide beroepsbevolking met voldoende vakbekwame technici voor de banen van nu én morgen. Digitalisering van de economie ICT levert een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen van ons land. Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om de kansen voor innovatie en economische groei te benutten die digitalisering biedt. Het kabinet streeft er naar deze voorsprong duurzaam uit te bouwen en heeft de digitalisering van de economie over de volle breedte in haar beleid geïntegreerd. In 2017 zal het kabinet in dat verband verder uitvoering geven aan de Digitale Agenda 2016–2017, met als belangrijkste acties:

- Een impuls voor digitalisering in een aantal sectoren. - De opleiding van voldoende ICT-professionals. - De uitrol van de internationaliseringstrategie.

Verduurzamen De groei van welvaart is alleen duurzaam als in de behoeftes van de huidige generatie wordt voorzien zonder het vermogen van toekomstige generaties aan te tasten. Bij de kabinetsinzet om het Nederlandse groeivermogen te versterken, is duurzaamheid een belangrijke randvoorwaarde. Prangende beleidsvelden zijn landbouw en energie. Mededinging en duurzaamheid Er wordt steeds vaker een beroep gedaan op bedrijven en sectoren om zelf initiatieven te ontplooien als het gaat om maatschappelijke thema’s als bijvoorbeeld duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, dierenwelzijn en volksgezondheid. Het kabinet dient in 2017 een wetsvoorstel in, waarmee meer ruimte wordt geboden voor afspraken die duurzaamheid verbeteren. Verbinden Verbinding is de basis voor vernieuwing. Vernieuwing komt voort uit de combinatie van bestaande kennis in nieuwe producten en diensten. Dit vraagt om de verbinding van kennis, mensen, faciliteiten en geld. Hierin ligt de rol van de overheid, want verbindingen en de hiermee samenhangende synergie komen niet vanzelfsprekend tot stand. Met onderstaande initiatieven wordt hierop ingezet. Verbinding in de regio en maatschappelijke partners De regionale dimensie van de economie is van toenemend belang. Het Ministerie van EZ zet daarom in op het verbinden van de agenda’s van decentrale overheden en het Rijk en van triple helices (samenwerkingsverbanden van overheden, bedrijven en kennisinstellingen).

23 Prinsjesdagmemo 2016

In de regionetwerken wordt hier proactief op geacteerd door de inzet van Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, samenwerking met regio’s rond grensoverschrijdende economie en arbeidsmarkt, en een meer samenhangende inzet in relatie tot economische clusters en campussen. Beter aanbesteden Uit de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 is naar voren gekomen dat de ervaren problemen rond aanbestedingen niet zitten in de wet zelf, maar in de toepassing van de aanbestedingsregels. Om de kwaliteit van aanbestedingen in de praktijk te verbeteren, is het Ministerie van EZ in 2016 het traject ‘beter aanbesteden’ gestart. In 2017 zal worden begonnen met de uitvoering van dit traject in de praktijk. Zo zullen in de regio’s afspraken worden gemaakt, waarbij aandacht voor lokale situaties en wensen mogelijk is. Internationaal ondernemen Het kabinet heeft de ambitie internationaal ondernemen sterk te bevorderen en in te spelen op de groeiende behoefte vanuit het bedrijfsleven en de kenniswereld naar internationale handels- en innovatie bevorderende diensten van de overheid. Om aan deze vraag te kunnen blijven voldoen, heeft het kabinet besloten om vanaf 2017 € 10 mln. structureel extra vrij te maken voor inspanningen die de concurrentiepositie van Nederland in het buitenland ten goede komen, zoals een betere follow up van economische missies en het effectiever maken van het internationale topsectorenbeleid. Toekomstfonds Het Toekomstfonds (bedoeld om direct een impuls te geven aan innovatie) heeft een startkapitaal van € 200 mln. en wordt gevoed door mogelijke meevallers in de gasbaten ten opzichte van de ijklijn Miljoenennota 2015. Deze middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende MKB-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht. MKB-financiering In het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het kabinet aangekondigd een garantiebedrag van € 400 mln. ter beschikking te stellen om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Het vinden van funding voor deze nieuwe mogelijkheden is echter, bij gebrek aan voldoende track-record van dergelijke financiers, lastig. Met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is er daarom voor goede initiatieven ruimte beschikbaar om die funding te vereenvoudigen met behulp van een overheidsgarantie.

24 Prinsjesdagmemo 2016

6. Samenvatting van de maatregelen van het ministerie van Veiligheid en Justitie Voor de democratische rechtsstaat is een goede, juridische infrastructuur essentieel. Die infrastructuur vraagt voortdurend onderhoud om aansluiting te houden bij maatschappelijke ontwikkelingen en zo de rechtsstaat te versterken. Dit draagt bij aan vertrouwen van burgers en bedrijfsleven in de rechtsstaat. Daarom heeft het kabinet besloten om vanaf 2017 structureel € 450 mln. extra in te zetten voor maatschappelijke prioriteiten en het oplossen van knelpunten. Dit komt bovenop de extra € 250 mln. structureel waartoe het kabinet in het najaar van 2015 heeft besloten. Er wordt circa € 10 mln. geïnvesteerd in HIC (high impact crimes), € 11 mln. in slachtofferzorg (incl. Slachtoffer in Beeld) en € 2 mln. in de integrale aanpak van kindermishandeling en jeugdgroepen. Ook investeert V&J in 2017 verder in (technische) preventie, zorgvuldige bejegening van slachtoffers en het bieden van perspectief aan risicojongeren. Maatregelen V&J Er wordt een aantal maatregelen getroffen om de vitaliteit van de justitiële ketens te behouden. Zo kan er blijvend worden ingespeeld op de behoeften van een veranderende maatschappij.

Vermindering druk bestuursrechtelijke keten door een minder bureaucratische bezwaarschriftprocedure (€ 5 mln. besparing uitgaven)

Houdbaar (administratief) beroep WAHV-zaken (€ 6 mln. extra ontvangsten)

Bezuiniging Instituut Fysieke veiligheid (€ 1 mln.)

Verhogen taakstelling bedrijfsvoering (€ 2 mln.)

Efficiënter werken in de strafrechtketen (€ 5 mln.)

Slagvaardige moderne civiele rechtspleging (€ 14 mln.)

Doeltreffender aanpak zeer jeugdige daders (€ 5 mln.)

Het kind centraal in een efficiëntere en effectievere jeugdbeschermingsketen (€ 3 mln.)

Effectiever (digitaal) oproepen en betekenen (€ 6 mln.)

Houdbaar toezicht door de rechterlijke macht (€ 6 mln. ontvangsten) Verklaring omtrent het Gedrag

De afgelopen jaren is al veel nieuw beleid, wet- en regelgeving tot stand gebracht om de positie van slachtoffers te versterken. Op grond van de wet ‘Kwaliteit klachten en geschillen zorg’ is dan ook een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht gesteld voor alle nieuwe zorgverleners in de langdurige zorg. Speerpunten voor 2017 zijn onder meer: communicatie over de VOG voor jongeren, het afwijzen van een VOG op basis van politiegegevens en verbeterde, internationale samenwerking voor preventieve informatie-uitwisseling. Ook wordt in 2017 de gratis VOG-regeling verduurzaamd voor vrijwilligers die werken met kinderen of verstandelijk beperkten.

Proeftuinen justitiële jeugdzorg

In 2017 wordt verder gewerkt aan een goede aansluiting van de veiligheidsketen op het sociale en lokale domein en aan het bevorderen van informatiedeling. Het gaat erom op het juiste moment de meest geschikte interventie in te zetten en ook de continuïteit van de zorg te waarborgen. Zo wordt voorkomen dat de doelgroep verstoken blijft van hulp en onnodig weer in het justitiële circuit terecht komt met alle gevolgen voor de maatschappij en de veiligheidsketen van dien. De proeftuinen en experimenten met kleinschalige voorzieningen voor justitiële jeugdzorg die in 2016 zijn gestart, worden in 2017 afgerond. Na evaluatie worden ze vertaald naar structurele werkwijzen.

25 Prinsjesdagmemo 2016

De verbinding van zorg en veiligheid komt ook goed tot uitdrukking in de samenwerking van de veiligheidshuizen met andere netwerken en organisaties, zoals ZSM en Veilig Thuis. In 2017 werkt V&J verder aan de randvoorwaarden om domeinoverstijgende samenwerking mogelijk te maken via model-werkprocessen, betere informatievoorziening en het faciliteren van informatie-uitwisseling tussen professionals. De uitkomsten van het inspectieonderzoek naar de samenwerking tussen ZSM, het Veiligheidshuis en de hierin participerende justitiepartners worden hierbij betrokken. Ook wordt in 2017 een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitvoering van het Plan van aanpak verwarde personen, dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Voor de uitvoering van het totaal aan maatregelen is een bedrag van jaarlijks € 17 mln. gereserveerd.

Risicojeugd en jeugdgroepen: Integrale aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn belangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid van de problematiek. Bestrijding omvat vele aspecten: preventie, hulpverlening, jeugdbescherming, huisverbod en het strafrecht. In 2017 worden nieuwe opdrachten in het kader van Licht Verstandelijk Beperkten (LVB), Veiligheidshuizen in relatie tot Verwarde Personen en Kindermishandeling verwacht.

Verdergaande digitalisering maatschappij

Ook de dreigingen in het digitale domein nemen toe, niet alleen in aantallen, maar ook in omvang en complexiteit. Nauwe publiek private samenwerking is op dit dossier onmisbaar. Aan de hand van de opeenvolgende Nationale Cyber Security Strategieën werkt V&J aan het vergroten van de digitale weerbaarheid van ons land. Ook in 2017 zal dit raamwerk leidend zijn in de aanpak en doorontwikkeling van de integrale cybersecurity-aanpak. Een belangrijke mijlpaal hierin is de implementatie in 2018 van de Netwerk en Informatie Beveiligingsrichtlijn (NIB-richtlijn). De nieuwe meldplicht cybersecurity zal in belangrijke mate bijdragen aan onze kennis over cyberincidenten en de ontwikkeling van mogelijkheden om deze te vermijden. De meldplicht zal naar verwachting in 2017 in werking treden. Met de intensivering in cybersecurity kan het Nationaal Detectie Netwerk verder worden versterkt.

Stichting RegioPlusGebouw De LeeuwenhoekIerlandlaan 292713 HG Zoetermeer

T 079 323 03 19E [email protected]