microbiologie deel ii bacteriële diversiteit
TRANSCRIPT
Microbiologie deel IIBacteriële diversiteit
Handboek: Brock ‘Biology of Microorganisms’9° Edition of 10° EditionMadigan-Martinko-ParkerISBN 0-13-085264-3 (9) of ISBN 0-13-049147-0 (10)
Paul De Vos
8° verdieping Hoogbouw lokaal 802
Maandagnamiddag 14 tot 15 uur (bij voorkeur)op afspraak [email protected]
Inleiding
Ø Situering van de cursusØHoofdstukken om te kennenØAlgemene inleiding
•Bacteriologie•Virologie •Mycologie•Eéncelligen (Parasieten - Algen)
Microbiologie
1. Situering van de cursus
Voedselproductie, voedselbederfBioremediëringBeschermen-aantasten van oppervlaktenMineralisatieproces (C, S en N cyclus)Pathogenen voor mens, dier en plantSymbiosen
Bacteriologie
Waar komen bacteriën voor?Overal = alle biotopen
Rol?Zeer divers
14/03/03 Microbiologie 2 5
Rhizosfeer >StikstoffixatieHuid: beschermingCel >>> mitochondriën
>> chloroplasten>> endosymbionten
>>>>>> Metabolische diversiteit
Verwantschappen gebaseerd op 16S rDNA &hierop gebaseerde systematiek
>>>>>> Evolutieve diversiteit
Hoofdstukken om te kennen (onderlijnd) en om te lezen (cursief)cursief aangegeven hoofdstukken worden beschouwd als reeds verworven kennis!
Opgelet: Op het einde van de lessenreeks wordt de inhoudstabel aangepast!!!!!Brock 10° editie
Hoofdstuk 11 : lezen is achtergrond kennis voor de inleidingsles – appendix 1
Hoofdstuk 12 : Prokaryotic diversity: bacteria
I The phylogeny of the bacteria: overzichtsfiguur natuurlijk niet van buiten kennen
II Phylum 1: the Proteobacteria
•12.2 Purple phototrophic bacteria•12.6 Methanotrophs and methylotrophs: verschillen en algemeenheden•12.7 Pseudomonas and pseudomonads – niet indeling van het boek•12.8 Acetic acid bacteria•12.11 Enteric bacteria•12.17 Gliding Myxobacteria
III Phylum 2: the gram positive bacteria•12.19 Nonsporulating, low GC, Gram Positive bacteria: lactic acid bacteria and relatives•12.20 Endosporeforming, low GC, Gram-positive bacteria: Bacillus, clostridia and relatives•12.22 High GC, Gram-positive bacteria: coryneform and propionic acid bacteria•12.23 High GC, Gram-positive bacteria:Mycobacterium•12.23 Filamentous high GC, Gram-positive bacteria: streptomyces and other actinmycetes
X Phylum 9: green sulfur bacteria•12.32 Chlorobium and other green sulfur bacteria
XIII Phylum 12: the green nonsulfur bacteria
•12.35 Chloroflexus and Heliothrix
IV Phylum 3: Cyanobacteria•12.25 Cyanobacteria•12.26 Prochlorophytes and Chloroplasts
Hoofdstuk 13: the Archaea
•13.1 Phylogenetic overview of the Archaea (grote groepen)•13.2 Energy conservation and autotrophy in Archae
I Phylogeny and general metabolism
II Phylum Euryarchaeota
II Phylum Euryarchaeota
III Phylum Crenarchaeota
•Lezen en grote indelingen
•Lezen en grote indelingen
•Lezen en opvallende kenmerken
Hoofdstuk 17: metabolische diversiteit
• 17.1 Photosynthesis•17.2 The role of chlorophyll and bacteriochlorophyll in photosynthesis•17.3 Carotenoids and phycobilinsns•17.4 Anoxygenic photosynthesis (verschil met oxigene fotosynthese)•17.5 Oxygenic photosynthesis•17.6 Autotrophic CO2 fixation (Calvin cycle)•17.7Autotrophic CO2 fixation: reverse citric Acid Cycle and the hydroxypropiatate
pathway.
I Photosynthetic way of life
II Chemolitrophy: energy from oxidation and reduction of inorganic electron donors
•17.8 Inorganic electron donors and energetics•17.9 Hydrogen oxidation•17.10 Oxidation of reduced sulfur compounds
•17.11 Iron oxidation•17.12 Nitrification and anamox
III The anaerobic way of life
•17.13 Anaerobic respiration•17.14 Nitrate reduction and denitrification process•17.15 Sulfate reduction•17.16 Acetogenesis•17.17 Methanogenesis•17.18 Ferric iron, manganese, chlorate and organic electron acceptors•17.19 Fermentations: energetics and redox considerations•17.20 Fermentation diversity•17.20 Syntrophy
IV Hydroncarbon oxidation and the role of O2
in thecatabolism of organic compounds•17.22 Molecular oxygen as reactant in biochemical processes
•17.23 Hydrocarbon oxidation•17.24 Methanotrophy and methylotrophy
•17.25 Hexose, pentose and polysaccharide utilisation•17.26 Organic acid metabolism•17.27 Lipids as microbial nutrients
V Nitrogen fixation
•17.28 Nitrogenase and the process of nitrogen fixation•17.29 Genetics and regulation of nitrogen fixation
Hoofdstuk 19: microbial habitats
IV Carbon and oxygen cycles
V Other key nutrient cycles
•19.9 The carbon cycle (carbon reservoirs, importance of photosynthesisDecompostion)•19.20 Synthrophy and methanogenesis
•19.12 The nitrogen cycle•19.13 The sulfur cycle•19.14 The iron cycle
Brock, editie 9
Hoofdstuk 4Nutrition and metabolism
•4.1 – 4.13: worden in 1° les herhaald doch is basis kennis•4.14 An overview of alternate mode of energy generation
Hoofdstuk 13Prokaryotic diversity: bacteria
Kingdom I: Proteobacteria
•13.1 Purple phototrophic bacteria•13.5 Methanotrophs and methylotrophs: verschillen en algemeenheden•13.6 Pseudomonas and pseudomonads – andere indeling dan in het boek•13.7 Acetic acid bacteria•13.10 Enteric bacteria•13.16 Gliding myxobacteria
Kingdom 2: gram positive bacteria
•13.18 Nonsporulating, low GC, Gram positive bacteria•13.19 Endospore-forming, low GC, Gram positive bacteria•13.21 High GC, Gram positive bacteria: Coryneform and propionic acid bacteria•13.22 High GC, Gram-positive bacteria: Mycobacterium•13.22 Filamentous, high GC, Gram-positive bacteria the actinomycetes
Kingdom III: Cyanobacteria, Prochlorophytes and chloroplastsS
•13.24 Cyanobacteria•13.25 Prochlorophytes and chloroplasts
Kingdom VII: Green sulfur bacteria
Kingdom X: Green nonsulfur bacteria
•13.29 Chlorobium and other Green sulfur bacteria
•13.32 Chloroflexus and Heliothrix
Hoofdstuk 16
Het mineralisatieproces in de natuur
-16.13: The carbon cycle
-16.14: Ecology of synthrophy and methanogenesis
-16.16: The nitrogen cycle
-16.17: The sulfur cycle
-16.18: The Iron cycle
Hoofdstuk 14
Archaea
-Grote indeling kennen met enkele bijhorende triviale kenmerken en namen (bv weten waar de methanogenen worden ingedeeld).
-Aanpassing van Archaea aan extreme omstandigheden van temperatuur en zoutconcentraties.
Verwantschappen gebaseerd op 16S rDNA sequentie
Indeling van bacteria gebaseerd op16S rDNA sequentie
1° les: inleiding
Bacteriële classificatie dient zo dicht mogelijk de natuurlijkeverwantschap van de bacteriën te reflecteren
16S 3’ 16S 5’23S 3’
SSU LSU
SSU LSU
Ribosoom
SSU
LSU
Ribosome
Bacteria Archaea yeast
Phylogeny of the living worldThe 3 domains of life
Animals
Plants
Slimemolds
Entamoebae
Ciliates
Flagellates
DiplomonadsMicrosporidia
Trichomonads
Bacteria Archaea Eukarya
Green non-S
Thermotogales
Flavobacteria
CyanobacteriaProteobacteria Crenarchaeota
Euryarchaeota
rRNA
Korarchaeota
Aquifex
from Woese; Madigan et al. (1997)
Gram +
Fungi
Hoofdstuk 4 (ed 9) Metabolisme
Verandering in vrije energie van een reactie ∆G° is de verandering bij 1 atmosfeer en 1 M concentratie terwijl ∆G°'
verandering in vrije energie is onder voorwaarde van 1 atmosfeer, 1M concentratie en bij pH 7. Dit zijn dus fysiologische omstandigheden.
* De verandering van vrije energie van een chemische of biochemische reactie
∆∆G 0 = Σ ∆Σ ∆G 0 f (producten) - Σ ∆Σ ∆G 0 f (reagentia)
* Voor energetische reacties waarbij protonen betrokken zijn en waarbij dus van standaard voorwaarden overgeschakeld wordt naar
fysiologische voorwaarden (pH 7) wordt de verandering van vrije energei gegeven als volgt
∆∆G 0 ' = ∆∆G 0 + m ∆∆G'f(H+)
Hierbij is m het netto aantal protonen van de reactie (m is bv negatief wanneer meer protonen worden verbruikt dan dat er gevormd worden).
De vrije enegie van de vorming van één proton ∆∆G'f(H+) bij pH 7 is - 39.87 kJ bij 25°C
* Er bestaat ook een effect op de verandering van vrije energie (∆G) van een reactie in functie van de verhouding van de concentraties van de reagentia/de reactieproducten.
Bioenergetica Appendix 1
Redoxpotentiaal
Reductie potentialen worden bij conventie geschreven alsoxidans + ne --> reductans
dus als een reductie waarbij n het aantal electronen is dat wordt getransfereerd.
De standaard potentiaal van een waterstof electrode (E0)2H+ + 2e --> H2
bij 25 °C en 1atm is 0.0V bij definitie bij pH 0 E0' is de standaard reductiepotentiaal bij pH 7 (-0.42V)
* Relatie tussen redoxpotentiaal en vrije energie∆∆G 0 ' = -nF ∆∆E0'
∆∆E0’ = E0’ Electron acceptor - E0’ Electron donor
Dus: hoe groter het verschil in redoxpotential is tussen de electronen acceptor en de electronen donor, hoe hoger het energetisch potentieel van de reactie is (∆∆G 0 ' meer negatief)
Fig.4.7Fig.4.7
waarbij n het aantal electronen is dat is getransfereerd, F is de constante van Faraday (96.48 kJ per volt) en ∆E0' is dan de verandering (verschil) in redox potentiaal tussen het electronen accepterend koppel en het electronen gevend koppel.
* Evenwichtsconstante, K, van de reactieaA + Bb ⇔ cC + dD,
= K
Waarbij A,B,C en D de reactantia en de producten voor stellen en a,b,c en d het aantal moleculen van elk. De haken duiden op de concentratie. Dit is enkel geldig indien de reactie in evenwicht is.
* De relatie tussen evenwichtsconstante K, en de verandering van vrije energie bij een constante temperatuur en druk.
∆G = ∆G 0 + RT lnK
Waarbij R een constante is (8.29 J/mol/K) en T de absolute temperatuur.
*Twee componenten kunnen altijd in een redox reactie reageren op voorwaarde dat ze in een geschikte concentratie aanwezig zijn ook al is de standaard redoxpotentiaal ongunstig.
Bv. stel dat de gereduceerde vorm van A normaal electronen donor is voor de geoxideerde vorm van B. Als echter de gereduceerde vorm van A slechts in een zeer lage concentratie aanwezig is en de gereduceerde vorm van B echter in een zeer hoge concentratie, dan kan de gereduceerde vorm van B optreden als electronen donor.
{C}c.{D}d{A}a.{B}b
Oxidatie toestand of oxidatienummer* Oxidatietoestand v/e element in grondtoestand is 0 (H
2, O
2)
* De oxidatietoestand van een ion of een element is gelijk aan zijn lading: Na+ = +1; O-- = -2
* De som van de oxidatie toestand van alle atomen in een neutrale molecule is nul* Voor een ion is de som van de oxidatie toestand van alle atomen gelijk aan de lading van het ion* Voor componenten geldt over het algemeen: oxidatietoestand van O is -2 en van H is dit +1
* Voor koolstofverbindingen kan de oxidatietoestand van het C atoom meestal gemakkelijk berekend worden bv in glucose (C6H12O6) is de oxidatietoestand van C-atoom 0; in CO2 is de oxidatietoestand van C, +4
•Indien er meer dan één koolstofatoom aanwezig is, kan de oxatietoestand per C-atoom verschillen, voor berekeningen is het echter gebruikelijk om alle C atomen dezelfde oxidatietoestand toe te kennen
•* In alle oxidatie- reductie toestanden is er een evenwicht tussen geoxideerde en gereduceerde producten
Berekening van vrije energie opbrengsten van hypothetische reactie
Energie opbrengsten kunnen berekend worden ofwel uit de vormingsenergie van de reagentia en de reactieproducten ofwel uit de verschillen in redoxpotentiaal van de electron gevende en de electron accepterende deelreacties
Berekeningen uitgaande van vrije energie van vorming
Evenwicht van reacties: eerst nagaan of de gegeven oxidatie-reductie reactie in evenwicht is:
1. Het totaal aantal atomen van elke soort moet aan beide zijden van de vergelijking gelijk zijn
2. De totale ionen sterkte aan de linker zijde van de reactie moet gelijk zijn aan de totale ionensterkte aan de rechter zijde van de reactie
3. Er moet een oxidatie - reductie evenwicht zijn zodat alle electronen, afkomstig van één
component getransfereerd wordt naar een andere
Voorbeeld
Wat is de evenwichts reactie voor de oxidatie van H2S naar SO42- met O2?
Hoeveel electronen zijn er betrokken bij de overgang van H2S naar H2SO4?De oxidatietoestand van S in H2S is -2 (met H = +1)De oxidatietoestand van S in H2SO4 is +6 (met H = +1 en O = -2)
Dus deze oxidatie vergt dus een overdracht van 8 electronen
De oxidatietoestand van O in O2 is nul, maar in een verbinding is de oxidatietoestand van O echter -2 zodat er 4 O of 2O2 zullen nodig zijn om voldoende electronacceptor te hebbenDus weten we dat links er 1 H2S en 2O2 nodig is
1H2S + 2O2 -> SO42-
Om ook aan de rechter zijde de ionensterkte in evenwicht te krijgen zijn er nog twee positieve ladingen nodig
1H2S + 2O2 -> SO42- + 2H+
Voor de berekening kan men gebruik maken van de gegevens uit Tabel A1.1 pagina A-3 (achteraan in het boek). Men dient enkel de vormings energieen van de reagentia na optelling af te trekken van de som van de vormingenergieën van de reactie producten
(-27.87) + 0 -> (-744.6) + 2(-39.83)∆∆G 0 ' =-796.39 kJ/mol
∆∆G0'vanuit redoxpotentiaalverschillen
Beschouwen we opnieuw de reactie
1H2S + 2O2 -> SO42- + 2H+
Met de redoxkoppels (SO42-/H2S en O2-/O2 met respectievelijke redoxpotentialen -0.217 en +0.82 V) (Tabel A1.2 op pagina A-4).
Dit geeft een ∆∆E0' van 1.037 volt
Met de formule ∆∆G0' = - nF ∆∆E0' wordt dit∆∆G 0 ' = - nF (1.037 (1.037 V)) en F = 96.48 kJ/V en 8 electronen ∆∆G 0 ' = - 800.4 kJ/mol wat goed overeenkomt met de berekening uit de vormingsenergie
Energie conservering?
Omzetting van energie van een chemische reactie naar biochemische molecule die energiehuishouding regelt
Universeel in biologie: ATP
Hoe gaat dit in de praktijk??
Algemeen twee manieren:
1. Substraats gebonden fosforylatie
2. Energetiseren van de membraan:oxidatieve fosforylatie
Proton motive forceATP-aseWerkt in beide richtingen
Aantal ATP /afbraak GSubstraats-gebonden:2 (Glyc) + 2 CAC
NADH +H = Oxidat.Glycolyse: 2NADH: 8 (CAC)FADH: 2 (CAC)
Bacteria
Cyanobacteria& planten
Licht wordt uitgezonden in quanta (fotonen)De energie van die fotonen: vgl van Planck
E = h.νν = = h.c/λλh, de constante van Planck (6.626 x 10-34 J.s)νν, de frequentie van de straling,c, de snelheid van het licht (2.998 108 m/s in vacuum)λλ, de golflengtevarierend in zichtbaar licht van 400 tot 700 nm. Rood licht met een golflengte van 700 nm heeft dan een energie van 171 kJ per einstein (een einstein komt
overeen met een mol fotonen).
•Hoe wordt licht energie gecapteerd?
Moleculen hebben, zoals atomen, verschillende quantum toestanden met verschillende energie inhouden.
Absorptie van licht door een molecule gaat meestal gepaard met de verschuiving van een electron naar een orbitaal van hogere energie inhoud. Een molecule kan echter slechts energie absorberen van een bepaalde golflengte omdat volgens de wet van energie conservering de geabsorbeerde energie precies moet evereenkomen met het energie verschil (verhoging) van de betreffende molecule.
De hoeveelheid energie die geabsorbeerd wordt door een bepaalde substantie wordt gegeven door de wet van Lambert-Beer (of Beer-Lambert)
A = log Io/I = ε.ε.C..l
A de absorptie
Io & I : intensiteiten van invallend en doorlatend licht
C: de molaire concentratie van het staal
ε: ε: is de molaire extinctie coëfficient.
Dit betekent dat een plot van A tov λλ niets anders dan het absorptiespectrum voorstelt voor een molecule.
Aangezien de chlorofylmoleculen in hoge mate geconjugeerde moleculen zijn, zullen ze juist veel licht absorberen.
De kleine verschillen in chemische formule van de verschillende chlorofylen hebben toch een groot effect op het absorptie spectrum.
Chlorophyl
Chlorophyll a
Bacterio-chlorophyll a
Chemische verschillen leiden tot absorptie verschil
430
680
360805 870
Verschillendepigmenten
Absorptie bij verschillendegolflengten
Ecologischebetekenis
Diversiteit van fotosynthetische bacteriën
Purple phototrophic bacteria
Green bacteria
Green non sulfur bacteria
Green sulfur bacteria
Purple sulfur bacteria
Purple non sulfur bacteria
Fig.15.5Fig.15.5bb
Puper-sulfurbacteria
PurperNon-sulfur
Chlorosoom
Greenbacteria
Niet alle chlorophyl= reactiecentrum
LH centra geassocieerdmet eiwitten
Hulppigmenten
Rol?
Cyanobacteria
Phycobiliprotein
Phycoerythrin
Phycocyanin
Allophycocyanin
Phycobilin
Phycobilisome
Anoxigene fotosynthese
Speciaal paar bact.Chlorophyll
Accesory bact.Chlorophyl
Bacteropheophytin
Quinone
H
M
L
ATP
Reverseelectron flow
Anoxigene fotosynthese
Fig.15.18Fig.15.18
Oxygene fotosynthese
Donker reacties
Calvin cyclus
Alternatieven
Carboxysomen
Overzicht stoechiometrie van Calvin cyclus
Chlorobium
Fig.15.24bFig.15.24b
Cloroflexus
Phylogeny of the living worldThe 3 domains of life
Animals
Plants
Slimemolds
Entamoebae
Ciliates
Flagellates
DiplomonadsMicrosporidia
Trichomonads
Bacteria Archaea Eukarya
Green non-S
Thermotogales
Flavobacteria
CyanobacteriaProteobacteria Crenarchaeota
Euryarchaeota
rRNA
Korarchaeota
Aquifex
from Woese; Madigan et al. (1997)
Gram +
Fungi
Proteobacteria(purple bacteria)
Gram +
ChlamydiaeGreen non-S
Aquifex/Hydrogenobacter
Thermotogales
Flavobacteria /Bacteroides
Planctomycetes
Deinococci
Spirochetes
high G+C
low G+C
16S rRNAfrom Brock’s Biology of Microorganisms (1997)
Green S