neuropsychiatrische vragenlijst: verpleeghuis versie …€¦ · © 1998 npi-nh j.l. cummings....

22
© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1 NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE (NPI-NH) versie 2.1 (17/06/98) Uitgebreide beoordeling van psychopathologie bij patiënten met dementie verblijvend in verpleeghuizen

Upload: others

Post on 18-Oct-2020

16 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

1

NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST:

VERPLEEGHUIS VERSIE (NPI-NH)

versie 2.1 (17/06/98)

Uitgebreide beoordeling van psychopathologie bij patiënten met dementie verblijvend

in verpleeghuizen

Page 2: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

2

Neuropsychiatrische Vragenlijst: Verpleeghuisversie

Afname-instructies

I. Doel

De Neuropsychiatrische Vragenlijst (NPI) beschrijft psychopathologie bij patiënten met dementie. De

NPI: Verpleeghuisversie (NPI-NH) werd ontwikkeld voor gebruik in centra die voorzien in verzorging

of verpleging van bewoners met dementie. De NPI-NH omvat tien gedragsaspecten en twee vormen

van neurovegetatieve veranderingen, te weten:

Wanen

Hallucinaties

Agitatie/agressie

Depressie/dysforie

Angst

Euforie/opgetogenheid

Apathie/onverschilligheid

Ontremd gedrag

Prikkelbaarheid/labiliteit

Doelloos repetitief gedrag

Nachtelijke onrust/slaapstoornis

Eetlust/eetgedrag verandering

II. NPI-NH Interview

De NPI-NH is gebaseerd op een interview met een professionele verzorgende die betrokken is bij de

dagelijkse zorg voor de bewoner. Het heeft de voorkeur het interview af te nemen zonder dat de

bewoner daarbij aanwezig is. Zo kan openlijk worden gesproken over gedragsproblemen die wellicht

moeilijker aan bod komen wanneer de bewoner hierbij wel aanwezig zou zijn. Bij de introductie van de

NPI-NH stelt u de verzorgende van de volgende punten op de hoogte:

Het doel van het vraaggesprek

Beoordelingen - frequentie, ernst, belasting (zie onder)

De antwoorden dienen betrekking te hebben op gedrag dat naar voren kwam in de afgelopen week

of in een andere van te voren overeengekomen periode.

Vragen kunnen over het algemeen met "ja" of "nee" worden beantwoord. Antwoorden dienen

beknopt te zijn, indien "ja" of "nee" niet afdoende is.

Stel vast hoe vaak de verzorgende de bewoner ziet. Hoe is het dienstrooster; zijn zij altijd of meestal

verantwoordelijk voor de zorg van de bewoner; wat is hun rol of taak; vinden zij zichzelf competent in

het rapporteren dat voor de NPI-NH nodig is? Registreer de medicijnen die de bewoner regelmatig

neemt en eventuele neuroleptica die de laatste week zijn toegediend.

Page 3: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

3

Zeg bij aanvang van het interview tegen de verzorgende:

"Deze vragen zijn bedoeld om het gedrag van de bewoner te beoordelen. U kunt de vragen over het

algemeen beantwoorden met "ja" of "nee", dus probeer zo beknopt mogelijk antwoord te geven."

Wanneer de geïnterviewde toch uitgebreide antwoorden geeft -die weinig of geen nuttige informatie

bevatten- herinnert u hem dan eraan beknopt te antwoorden.

Stel de vragen letterlijk. Als de verzorgende een vraag niet begrijpt, verduidelijk de vraag dan. Uitleg is

alleen toegestaan in termen die overeenkomen met de strekking van de vraag (synoniemen). Probeer

geen informatie te verkrijgen door eigen vragen te gebruiken.

De vragen hebben betrekking op het gedrag dat is waargenomen in de afgelopen week of in een andere

vastgestelde periode (de periode kan variëren bij verschillende toepassingen van de NPI-NH).

III. Screeningsvragen

Alle twaalf secties van de NPI bestaan uit een screeningsvraag (verplicht te stellen) en verdiepende

vragen (optioneel). De screeningsvraag wordt gesteld om te bepalen of de gedragsverandering wel of

niet aanwezig is. Indien ontkennend wordt geantwoord op de screeningsvraag, vul dan "nee" in en ga

verder naar de volgende screeningsvraag. Als bevestigend wordt geantwoord op de screeningsvraag, of

als u hierover ook maar enigszins twijfelt, of als het antwoord van de verzorgende niet strookt met

andere informatie waarover u beschikt (bijv. de verzorgende antwoordt ontkennend op de euforie-

screeningsvraag, maar de bewoner komt op de behandelaar euforisch over), dan wordt "ja" ingevuld en

de vraag meer uitgediept door middel van de subvragen. Indien de subvragen de aanwezigheid van het

gedrag bevestigen, dan worden de ernst en de frequentie van het gedrag bepaald volgens de criteria

die bij elke sectie vermeld staan.

IV. Subvragen

Wanneer de screeningsvragen met “ja” beantwoord zijn, dan worden de subvragen gesteld. Het kan

voorkomen dat de verzorgende de screeningsvraag bevestigend beantwoordt, maar alle subvragen met

"nee" beantwoordt. Als dit gebeurt vraag dan aan de verzorgende om uit te leggen waarom hij de

screeningsvraag met "ja" heeft beantwoord. Mocht blijken dat hij toch relevante informatie over het

gedragsdomein naar voren brengt, maar hiervoor andere woorden gebruikt, scoor dan alsnog de ernst

en de frequentie. Als blijkt dat het "ja"-antwoord onjuist was, verander de screeningsvraag dan in

"nee".

Sommige secties, zoals de vragen over eetlust, zijn zo geformuleerd dat gevraagd wordt naar een toe-

of afname van gedrag (toe- of afgenomen eetlust of gewicht). Als de verzorgende bevestigend

antwoordt op de eerste van twee paarsgewijze vragen, stel dan niet de tweede vraag. Bijvoorbeeld: de

eerste vraag luidt "Is hij/zij afgevallen?", hierop antwoordt de verzorgende "Ja". Vraag dan niet "Is

hij/zij aangekomen?". Het antwoord op de tweede vraag zit al in het antwoord op de eerste vraag. Als

de verzorgende "nee" antwoordt op een eerste, paarsgewijze vraag, dan moet de tweede uiteraard wel

gesteld worden.

V. Frequentie

Page 4: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

4

Voor het bepalen van de frequentie zegt men tegen de verzorgende: "Ik wil nu graag weten hoe vaak

... (noem de meest problematisch ervaren gedragingen van de subvragen) ... is voorgekomen. Kwam

het minder dan één keer per week voor, of ongeveer één keer per week, verschillende keren per week

maar niet iedere dag, of iedere dag?"

Bepaald gedrag zoals apathie kan op gegeven moment blijvend aanwezig zijn. In plaats van de

woorden "iedere dag" kunt u dan "continu aanwezig" gebruiken.

VI. Ernst

Om de ernst te bepalen zegt u tegen de verzorgende: "Nu zou ik graag willen weten hoe ernstig dit

gedrag is. Met ernstig bedoel ik, in welke mate verstoort of beperkt het hem/haar? Vindt U de ernst

van [...het gedrag...] licht, matig of ernstig?"

Iedere sectie wordt voorzien van extra beschrijvingen over de ernstbepaling. Deze dienen om aan de

verzorgende duidelijk te maken wat er precies bedoeld wordt. Zorg ervoor dat de verzorgende bij

iedere vraag eenduidig de frequentie en ernst beoordeelt. Het is belangrijk niet te raden naar de

antwoorden van de verzorgende ("hij zal wel dit of dat bedoelen..."). Het is zinvol om de geïnterviewde

een kaart te geven waarop de frequentie- en ernstbeschrijvingen vermeld staan (minder dan één keer

per week, ongeveer één keer per week, verschillende keren per week maar niet dagelijks en dagelijks of

continu aanwezig en voor ernst: licht, matig en ernstig). Zo heeft hij de antwoordalternatieven

zichtbaar voor zich. Dit is ook handig voor de onderzoeker; deze hoeft dan niet bij iedere vraag alle

alternatieven te herhalen.

Maak bij het bepalen van de ernst en frequentie gebruik van de gedragingen die bij de subvragen naar

voren zijn gekomen. Bijvoorbeeld: tijdens de vragen over agitatie heeft de verzorgende aangegeven dat

'zich verzetten bij hulp' de meeste problemen oplevert. Gebruik in dat geval 'zich verzetten bij hulp' om

een uitspraak te verkrijgen over de frequentie en ernst van agitatie. Indien twee gedragingen als zeer

problematisch worden ervaren, gebruik dan de frequentie en ernst van beide gedragingen om de sectie

te scoren. Bijvoorbeeld, als de patiënt twee of meer typen wanen koestert, gebruik dan bij het

inschatten van de ernst en frequentie alle waanbelevingen. (“Als u alles bij elkaar neemt, ...hoe vaak

komt dit voor, ...hoe ernstig is het?”)

VII. Niet Van Toepassing

Sommige vragen zijn niet van toepassing bij ernstig gestoorde bewoners of bij bewoners met ernstig

somatische complicaties. Bijvoorbeeld: bedlegerige bewoners kunnen hallucinaties vertonen of

agitatie, maar geen doelloos repetitief gedrag. Als de onderzoeker of de verzorgende vindt dat de

vragen niet van toepassing zijn, noteer dan voor de betreffende sectie NVT (in de rechterbovenhoek

van de pagina) en ga verder met de volgende screeningsvraag. Hetzelfde geldt als de interviewer het

idee heeft dat de antwoorden onbetrouwbaar zijn (bijv. de verzorgende lijkt bepaalde vragen uit de

sectie niet te begrijpen). Kruis ook dan NVT aan.

VIII. Werkdruk

Nadat een sectie is afgerond en de verzorgende de frequentie en de ernst heeft beoordeeld, kunt u

Page 5: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

5

vragen naar de werkdruk voor de verzorgende (afhankelijk van het onderzoeksprotocol). Vraag aan de

verzorgende in hoeverre het gedrag een toename van werk, inspanning, tijdsinvestering, of emotionele

belasting veroorzaakt. De verzorgende moet de werkdruk zelf scoren op een 5-puntsschaal: 0 = geen, 1

= minimaal, 2 = licht, 3 = matig, 4 = ernstig, 5 = zeer ernstig of extreem.

IX. Het scoren van de NPI-NH

Frequentie wordt gescoord als:

1 . Soms - minder dan een keer per week

2 . Regelmatig - ongeveer een keer per week

3 . Vaak - meerdere keren per week, maar minder dan iedere dag

4 . Heel vaak - dagelijks of vrijwel continu aanwezig

Ernst wordt gescoord als:

1 . Licht - weinig belastend voor bewoner

2 . Matig - belastend voor de bewoner, maar de verzorgende kan het gedrag corrigeren.

3 . Ernstig - zeer storend voor de bewoner, en moeilijk te corrigeren gedrag

De score voor iedere sectie is: frequentie x ernst

Werkdruk van de verzorgende wordt gescoord als:

0 geen werkdruk

1 minimaal (nauwelijks verandering in werkroutine)

2 licht (enige verandering in werkroutine, maar vereist weinig extra tijdsinvestering)

3 matig (verstoort de werkroutine, vereist extra tijdsinvestering)

4 ernstig (storend, verwarrend voor personeel en andere bewoners, aanmerkelijk appel op beschikbare

tijd)

5 zeer ernstig, extreem (zeer storend, grote belasting voor personeel en andere bewoners, vereist tijd

die normaal aan andere bewoners of activiteiten besteed zou worden)

Dus, voor elk sectie (gedragsdomein) zijn vier scores te verkrijgen:

? Frequentie

? Ernst

? Totaal (frequentie x ernst)

? Werkdruk voor de verzorgende

Een totale NPI-NH score kan berekend worden door alle scores van de eerste tien secties op te tellen.

Indien de neurovegetatieve verschijnselen van bijzondere betekenis zijn, kunnen alle twaalf sectie-

scores worden opgeteld. De werkdrukscore wordt niet opgenomen in de totale NPI-NH score, maar

moet apart worden berekend als de totale werkdrukscore middels optelling van de werkdrukscores van

de tien (of twaalf) gedragsdomeinen.

X. Ondersteunend Materiaal

De NPI-NH is beschikbaar op diskette en via email.

Page 6: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

6

Een instructie-videoband waarin het gebruik van de NPI-NH wordt gedemonstreerd, is verkrijgbaar via

UCLA Alzheimer's Disease Center, Reed Neurological Research Center, UCLA School of Medicine,

710 Westwood Plaza, Los Angeles, California, 90095-1769 (telephone 310/206-5238; fax 310/206-

5287; e-,ail [email protected]). De kosten voor deze videoband bedragen ? 25.00 (onder

voorbehoud). Deze videoband toont de toepassing van de NPI-NH aan professionele verzorgenden in

een meerzorgproject.

Literatuurlijst

Cummings JL, Mega M, Gray K, Rosenberg-Thompson S, Carusi DA, Gornbein J. The

Neuropsychiatric Inventory: comprehensive assessment of psychopathology in dementia. Neurology

1994; 44: 2308-2314.

Mega MS, Cummings JL, Fiorello T, Gornbein J. The spectrum of behavioral changes in Alzheimer’s

disease. Neurology 1996; 46: 130 135.

Cummings JL. The Neuropsychiatric Inventory: Assessing psychopathology in dementia patients.

Neurology 1997; 48 (Supple 6): S10-S16.

Kaufer DI, Cummings JL, Christine D, Bray T, Castellon S, Masterman D, macMillan A, Ketchel P,

Dekosky ST. Assessing the impact of neuropsychiatric symptoms in Alzheimer’s disease: the

Neuropsychiatric Inventory Caregiver Distress Scale. J Am Geriatric Soc 1998; 46: 210-215.

Nederlandse versie van de NPI-NH is verkrijgbaar bij J.F.M. de Jonghe, Medisch Centrum Alkmaar,

afdeling klinische psychologie/GAAZ, Postbus 501, 1800 AM Alkmaar.

Met dank aan: UCLA Alzheimer's Disease Center, Academic Geriatric Resource Program, UCLA

Center on Aging en de Irving and Helga Cooper Geriatric Research Award, an Alzheimer’s Disease

Research Center of California, and the Sidell-Kagan Research Foundation.

Voor de Nederlandse bewerking zijn wij erkentelijk: Medisch Centrum Alkmaar, Psychiatrisch

Ziekenhuis “De Geestgronden” Bennebroek, St. Éminence Grise, Drs. F. van Mastrigt en Dr. H.F.A.

Diesfeldt.

Page 7: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST:

VERPLEEGHUISVERSIE (NPI-NH)

versie 2.1 (17/06/98)

Naam bewoner: Datum afname:

Identificatienummer: Kamernummer:

Bron:

Opleiding (HBOV, verpleging A/B, ziekenverzorger, anders?):

Dienst die de geïnterviewde normaal draait (dag/avond/nacht):

Item NVT Afwezig Frequentie Ernst FxE Werkdruk

Belasting

Wanen x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Hallucinaties x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Agitatie/agressie x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Depressie/dysforie x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Angst x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Euforie/opgetogenheid x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Apathie/onverschilligheid x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Ontremd gedrag x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Prikkelbaarheid/labiliteit x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Doelloos repetitief gedrag x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Neurovegetatieve Veranderingen

Nachtelijke onrust/slaapstoorn. x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Eetlust/eetgedrag verandering x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5

Page 8: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

Kennis van de verzorgende over de bewoner (zeer vertrouwd/voorziet in dagelijkse verzorging; redelijk

vertrouwd/verzorgt de bewoner vaak; niet erg vertrouwd/verstrekt alleen medicijnen of heeft minimale

interactie met de bewoner):

Aantal diensten per week dat de persoon verantwoordelijk is voor deze bewoner:

Diagnose van de bewoner:

Medicatie van de bewoner:

Page 9: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

A. WANEN

Is de bewoner overtuigd van bepaalde gedachten, waarvan u weet dat ze niet waar zijn? Beweert hij/zij

bijvoorbeeld dat andere mensen hem/haar kwaad willen doen of van hem/haar stelen. Heeft hij/zij

gezegd dat familieleden of personeel anderen zijn dan ze zeggen te zijn of dat zijn/haar echtgenoot

ontrouw is? Heeft de bewoner andere ongewone overtuigingen?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Gelooft de bewoner dat er gevaar dreigt, dat anderen van plan zijn om

hem/haar te kwetsen of pijn te doen, of pijn hebben gedaan? ______

2. Denkt de bewoner dat anderen hem/haar bestelen? ______

3. Denkt de bewoner dat zijn/haar partner vreemd gaat of ontrouw is? ______

4. Denkt de bewoner dat zijn/haar familie, personeelsleden of anderen niet zijn

wie zij zeggen te zijn? ______

5. Gelooft de bewoner dat personen van televisie of uit tijdschriften daadwerkelijk in de kamer

aanwezig zijn? ( Praat hij/zij met hen of, of zoekt hij op een andere manier contact?) ______

6. Gelooft hij/zij andere ongewone of vreemde zaken die hier nog niet genoemd zijn? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de wanen.

Frequentie: 1. Soms - minder dan een keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - meerdere malen per week, maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag.

Ernst: 1. Licht - wanen zijn aanwezig maar lijken onschuldig en benauwen, beangstigen

bewoner niet of nauwelijks.

2. Matig - wanen zijn belastend, maken de bewoner overstuur en veroorzaken

ongewoon of vreemd gedrag.

3. Ernstig - de wanen zijn zeer verstorend voor de bewoner en veroorzaken veel

ongewoon of vreemd gedrag.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 10: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

B. HALLUCINATIES

Hallucineert de bewoner - met andere woorden, ziet, hoort, of ervaart de bewoner iets dat er niet is? (Zo

ja, vraag naar een voorbeeld om vast te stellen of het werkelijk een hallucinatie betreft). Praat de

bewoner tegen mensen die er niet zijn?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Gedraagt de bewoner zich alsof hij/zij stemmen hoort of zegt hij/zij stemmen te horen? ______

2. Spreekt hij/zij tegen mensen die er niet zijn? ______

3. Ziet de bewoner iets dat er niet is of gedraagt hij/zij zich alsof hij/zij iets ziet dat er niet is?

(zoals mensen, dieren, lichten, enz.)? ______

4. Ruikt de bewoner iets wat een ander niet kan ruiken? ______

5. Zegt de bewoner iets te voelen op zijn/haar huid of gedraagt hij/zij zich alsof hij/zij iets

voelt kruipen of kriebelen of dat iets hem/haar aanraakt? ______

6. Laat de bewoner in zijn gedrag of uitingen merken iets te proeven wat er niet is?

7. Heeft de bewoner u over andere ongewone gewaarwordingen verteld? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en ernst van de hallucinaties.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag.

Ernst: 1. Licht - de hallucinaties zijn aanwezig maar onschuldig en beangstigen of benauwen

bewoner niet of nauwelijks

2. Matig - de hallucinaties zijn belastend, maken de bewoner overstuur en veroorzaken

ongewoon of vreemd gedrag.

3. Ernstig - de hallucinaties zijn zeer verstorend voor de bewoner en veroorzaken veel

ongewoon of vreemd gedrag (neuroleptica kunnen geïndiceerd zijn om

de hallucinaties te behandelen).

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 11: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

C. AGITATIE/AGRESSIE

Komt het voor dat de bewoner weigert zich te laten helpen door een ander? Is hij/zij lastig om mee om

te gaan? Is hij/zij luidruchtig of niet coöperatief? Probeert de bewoner anderen te slaan of pijn te doen?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Raakt de bewoner overstuur als mensen hem/haar willen verzorgen of verzet hij/zij zich

bij het aankleden of wassen? ______

2. Wil de bewoner dat alles gaat zoals hij/zij het wenst? ______

3. Werkt de bewoner niet goed mee? Verzet hij/zij zich als anderen helpen? ______

4. Zijn er andere gedragingen die het moeilijk maken om hem/haar

te begeleiden? ______

5. Schreeuwt of vloekt de bewoner, of is hij/zij luidruchtig? ______

6. Slaat de bewoner met deuren, schopt hij/zij tegen meubilair of smijt hij/zij met

voorwerpen? ______

7. Probeert de bewoner anderen pijn te doen of te slaan? ______

8. Is de bewoner nog op een andere manier agressief of geagiteerd? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de agitatie.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week, maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag.

Ernst: 1. Licht - het gedrag is verstorend voor de bewoner, maar kan door de verzorgende

onder controle worden gehouden.

2. Matig - het gedrag is verstorend voor de bewoner en is moeilijk bij te sturen of te

beheersen.

3. Ernstig - de agitatie is zeer verstorend voor de bewoner en kan niet of nauwelijks

onder controle worden gehouden. Het kan zijn dat de bewoner zichzelf

beschadigt en vaak is medicatie vereist.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 12: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

D. DEPRESSIE/DYSFORIE

Lijkt het alsof de bewoner verdrietig of depressief is? Zegt hij/zij dat hij/zij zich verdrietig of depressief

voelt? Huilt de bewoner bij tijd en wijle?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Huilt de bewoner zo nu en dan? ______

2. Zegt de bewoner dat hij/zij depressief is of gedraagt hij/zij zich depressief? ______

3. Haalt de bewoner zichzelf naar beneden of zegt hij/zij zichzelf niets waard

te vinden, een mislukkeling te vinden? ______

4. Zegt de bewoner dat hij/zij een slecht persoon is of straf verdient? ______

5. Lijkt de bewoner erg ontmoedigd of zegt hij/zij dat de toekomst hem/haar niets

te bieden heeft? ______

6. Zegt de bewoner dat hij/zij anderen tot last is of dat familieleden beter

af zouden zijn zonder hem/haar? ______

7. Uit de bewoner een doodswens of zegt hij/zij er zelf een einde aan te willen maken? ______

8. Zijn er andere signalen waaruit blijkt dat hij/zij verdrietig of depressief is? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de depressie.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - de depressie is belastend voor de bewoner, maar klaart meestal op met hulp

van de verzorgende.

2. Matig - de depressie is belastend voor de bewoner en is moeilijk te beïnvloeden door

de verzorgende.

3. Ernstig - de depressie is zeer belastend voor de bewoner en maakt hem/haar erg van

streek. Het gedrag is niet of nauwelijks te beïnvloeden.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 13: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

E. ANGST

Is de bewoner erg nerveus, bezorgd, of schrikachtig zonder duidelijke reden? Lijkt hij/zij erg gespannen

of niet in staat te ontspannen? Is de bewoner bang om alleen te zijn, zonder u of anderen die vertrouwd

zijn?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Zegt de bewoner dat hij/zij zich zorgen maakt over geplande activiteiten zoals afspraken

of familiebezoek? ______

2. Voelt de bewoner zich wel eens trillerig, niet in staat zich te ontspannen of erg gespannen?

______

3. Komt het voor dat de bewoner last heeft van kortademigheid, het moeten happen naar lucht,

of zuchten (of klaagt hij/zij hierover), zonder duidelijke reden anders dan nervositeit? ______

4. Klaagt de bewoner over kriebels in zijn/haar buik of over hartkloppingen die

het gevolg zijn van nervositeit? [niet i.h.k.v. bijkomende ziekte] ______

5. Vermijdt de bewoner bepaalde plaatsen of situaties die hem/haar nerveus maken zoals het

ontmoeten van vrienden, of het deelnemen aan afdelingsactiviteiten? ______

6. Wordt de bewoner zenuwachtig of overstuur wanneer u of andere vertrouwde personen

weggaan? (Houdt hij/zij zich dan krampachtig aan u vast om dat voorkomen?) ______

7. Is er nog iets anders dat erop wijst dat hij/zij angstig is? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de angst.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - één of meerder keren per dag.

Ernst: 1. Licht - de angst is belastend voor de bewoner, maar neemt meestal af met de hulp

van de verzorgende.

2. Matig - de angst is belastend voor de bewoner en is moeilijk te beïnvloeden door de

verzorgende.

3. Ernstig - de angst is zeer belastend voor de bewoner en maakt hem/haar erg van

streek. Het gedrag kan niet of nauwelijks beïnvloed worden door de

verzorgende.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 14: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

F. EUFORIE/OPGETOGENHEID

Lijkt de bewoner te vrolijk, opgewekt of blij zonder duidelijke aanleiding? Ik bedoel niet de normale

opgewektheid, maar bijvoorbeeld lachen om iets dat anderen niet grappig vinden.

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Lijkt de bewoner zich te goed of te opgewekt te voelen? ______

2. Vindt de bewoner iets grappig of lacht hij/zij ergens om waar een ander

de humor niet van inziet? ______

3. Lijkt het net alsof de bewoner een kinderachtig gevoel voor humor heeft en giechelt

of ongepast lacht? (bijvoorbeeld als iemand iets vervelends overkomt) ______

4. Vertelt de bewoner moppen of plaatst hij/zij opmerkingen die hij/zij zelf wel

grappig vindt, maar waar anderen niet om kunnen lachen? ______

5. Haalt de bewoner kinderachtige streken uit, zoals verstoppertje spelen of

iemand knijpen, gewoon voor de grap? ______

6. Is er nog iets anders waaruit blijkt dat hij/zij zich te goed of te opgewekt voelt? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de euforie.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie constant aanwezig.

Ernst: 1. Licht - de bewoner is nu en dan te opgewekt.

2. Matig - de bewoner is nu en dan te opgewekt en dit leidt soms tot vreemd gedrag.

3. Ernstig - de bewoner is bijna altijd te opgewekt en vindt alles grappig.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 15: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

G. APATHIE/ONVERSCHILLIGHEID

Zit de bewoner stil voor zich uit te kijken zonder aandacht te hebben voor wat er om hem/haar heen

gebeurt? Heeft hij/zij geen belangstelling meer om iets te doen of ontbreekt de motivatie om deel te

nemen aan activiteiten? Is de bewoner moeilijk te betrekken in een gesprek of groepsactiviteiten?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Is de bewoner niet langer geïnteresseerd in de wereld om hem/haar heen? ______

2. Begint de bewoner uit zichzelf geen gesprek meer (scoor alleen als een gesprek

mogelijk is) ______

3. Toont hij/zij minder emotionele reacties dan verwacht zou mogen worden (blijheid

vanwege een bezoek van vriend of familielid, interesse in nieuws of sport, etc.) ______

4. Heeft de bewoner geen belangstelling meer voor vrienden of familie? ______

5. Is de bewoner minder enthousiast over zaken die hem gewoonlijk interesseren? ______

6. Zit de bewoner stilletjes zonder aandacht te hebben voor wat er om hem/haar heen gebeurt?

______

7. Is er nog iets anders waaruit blijkt dat hij/zij geen interesse heeft om iets

nieuws te gaan doen? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de apathie.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag

4. Heel vaak - bijna continu aanwezig

Ernst:: 1. Licht - er is nu en dan interesseverlies, maar dit leidt maar tot kleine veranderingen

in het gedrag of deelname aan activiteiten.

2. Matig - er is een behoorlijke mate van interesseverlies wat alleen beïnvloed kan

worden door aangrijpende gebeurtenissen, zoals het bezoek van naaste

familieleden.

3. Ernstig - er is sprake van volledig verlies van interesse en motivatie.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 16: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

H. ONTREMD GEDRAG

Doet of zegt de bewoner iets wat men normaal gesproken niet in het openbaar zegt of doet? Lijkt hij/zij

impulsief te handelen, zonder er bij na te denken? Maakt de bewoner kwetsende of tactloze opmerkin-

gen tegen anderen?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Handelt de bewoner impulsief zonder over de gevolgen na te denken? ______

2. Praat de bewoner tegen volstrekt onbekenden alsof hij/zij ze goed kent? ______

3. Maakt de bewoner kwetsende of tactloze opmerkingen tegen anderen? ______

4. Maakt de bewoner botte of ongepaste, seksueel getinte, opmerkingen? ______

5. Praat de bewoner openlijk over zeer persoonlijke of privé zaken, waarover men

gewoonlijk niet spreekt in het openbaar? ______

6. Wordt de bewoner handtastelijk, knuffelt of liefkoost hij/zij anderen,

op een ongepaste manier? ______

7. Is er nog iets anders dat er op wijst dat de bewoner zijn/haar impulsen minder

onder controle heeft? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van het ontremde

gedrag.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - de bewoner gedraagt zich nu en dan impulsief, maar het gedrag is niet

moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende.

2. Matig - de bewoner is erg impulsief en dit gedrag is moeilijk te beïnvloeden door de

verzorgende.

3. Ernstig - de bewoner is bijna altijd impulsief en dit gedrag is haast onmogelijk te

beïnvloeden.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 17: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

I. PRIKKELBAARHEID/LABILITEIT

Is de bewoner snel geïrriteerd of uit evenwicht? Is zijn/haar stemming nogal veranderlijk? Is hij/zij erg

ongeduldig?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Is de bewoner opvliegend, schiet hij/zij gemakkelijk uit zijn/haar slof om iets kleins? ______

2. Verandert de bewoner snel van stemming, het ene moment is alles nog goed en

het andere moment is hij/zij kwaad? ______

3. Heeft de bewoner plotselinge woede-uitbarstingen? ______

4. Is de bewoner ongeduldig? Kan hij/zij moeilijk omgaan met een vertraging of het

moeten wachten op een geplande activiteit of andere zaken? ______

5. Is de bewoner snel geïrriteerd? ______

6. Gaat de bewoner snel in discussie en is het moeilijk met hem/haar op te schieten? ______

7. Is er nog iets anders wat er op wijst dat hij/zij prikkelbaar is? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de

prikkelbaarheid/labiliteit.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - de bewoner is nu en dan prikkelbaar, maar het gedrag is niet moeilijk te

beïnvloeden door de verzorgende.

2. Matig - de bewoner is erg prikkelbaar en dit gedrag is moeilijk te beïnvloeden door

de verzorgende.

3. Ernstig - de bewoner is bijna de gehele tijd prikkelbaar en dit gedrag is haast

onmogelijk te beïnvloeden.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 18: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

J. DOELLOOS REPETITIEF GEDRAG

Zijn er activiteiten of gewoontes die de bewoner constant herhaalt, zoals doelloos rondlopen, heen en

weer wiegen, aan iets plukken of touwtjes draaien? (anderszins dan alleen tremor of tongbewegingen).

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. IJsbeert de bewoner zonder duidelijke reden door het gebouw? (eventueel in rolstoel) ______

2. Is de bewoner voortdurend laden en kasten aan het openen en leeghalen? ______

3. Kleedt de bewoner zich herhaaldelijk aan en dan weer uit? ______

4. Is de bewoner telkens bezig met dezelfde handeling zoals peuteren aan knopen, ergens

aan plukken, draadjes opwinden, trekken aan beddenlakens, etc.? ______

5. Zijn er activiteiten of gewoonten die hij/zij telkens weer herhaalt? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van het

doelloos repetitieve gedrag.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - er is nu en dan repetitief gedrag, maar dit beïnvloedt de dagelijkse

activiteiten van de bewoner niet.

2. Matig - repetitief gedrag van de bewoner is duidelijk merkbaar, maar kan onder

controle worden gehouden met hulp van de verzorgende.

3. Ernstig - repetitief gedrag is duidelijk merkbaar en ontregelend voor de bewoner

en is moeilijk of onmogelijk onder controle te houden door de verzorgende.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 19: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

K. NACHTELIJKE ONRUST/SLAAPSTOORNIS

Deze vragen dienen alleen afgenomen te worden bij verzorgenden die in de nachtdienst werken en de

bewoner zelf hebben geobserveerd of voldoende geïnformeerd zijn over de nachtelijke activiteiten van

de bewoner (bijv. via het ochtendrapport). Wanneer de verzorgende niet op de hoogte is van het gedrag

‘s nachts, noteer voor deze categorie dan “NVT”.

Heeft de bewoner moeite met slapen? (scoor als 'niet aanwezig' indien bewoner slechts een of twee

keer per nacht opstaat om naar het toilet te gaan en daarna weer meteen in slaap valt). Is hij/zij 's

nachts wakker? Loopt hij/zij 's nachts rond, kleedt hij/zij zich aan of gaat hij/zij anderman’s kamer

binnen?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Heeft de bewoner moeite met in slaap vallen? ______

2. Staat de bewoner 's nachts op? (scoor als afwezig indien bewoner een of twee keer

opstaat om naar het toilet te gaan en meteen weer inslaapt) ______

3. Loopt de bewoner 's nachts doelloos rond, te ijsberen of is hij/zij dan bezig met

ongebruikelijke activiteiten? ______

4. Wordt de bewoner 's nachts wakker en kleedt hij/zij zich dan aan in de veronderstelling

dat het al morgen is en tijd om aan een nieuwe dag te beginnen? ______

5. Wordt de bewoner 's ochtends te vroeg wakker (vroeger dan andere bewoners)? ______

6. Is er nog ander gedrag in de nacht waar we het nog niet over hebben gehad? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de

slaapproblemen en nachtelijke onrust.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - nachtelijke onrust komt voor, maar is niet belastend voor de bewoner.

2. Matig - nachtelijke onrust komt voor en is storend voor anderen in het verpleeghuis;

meerdere gedragingen kunnen zich in de nacht voordoen.

3. Ernstig - nachtelijke onrust komt voor en de bewoner is behoorlijk van slag gedurende

de nacht.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 20: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

L. EETLUST/EETSTOORNISSEN

Heeft de bewoner een extreem goede of slechte eetlust, veranderingen in gewicht of ongewone eetge-

woonten (noteer NVT als de bewoner niet in staat is om zelf te eten en gevoed moet worden)? Is er

verandering gekomen in het soort eten dat hij/zij lekker vindt?

NEE (indien nee, stel dan de volgende screeningsvraag) JA (indien ja, stel dan de subvragen)

Subvragen:

1. Heeft hij/zij een slechte eetlust? ______

2. Heeft hij/zij een ongewoon goede eetlust? ______

3. Is hij/zij afgevallen? ______

4. Is hij/zij aangekomen in gewicht? ______

5. Is zijn/haar eetgedrag ongewoon, zoals te veel eten tegelijkertijd in de mond stoppen? ______

6. Is zijn/haar voorkeur voor bepaald eten veranderd? Bijvoorbeeld, heeft hij/zij

veel meer trek gekregen in zoetigheid of iets anders specifieks? ______

7. Heeft hij/zij bepaald eetgedrag ontwikkeld, zoals elke dag precies hetzelfde

willen eten of alles in dezelfde volgorde opeten? ______

8. Zijn er andere veranderingen in de eetlust en het eetgedrag die ik hier nog niet

genoemd heb? ______

Opmerkingen:

Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de

veranderingen in eetgedrag en eetlust.

Frequentie: 1. Soms - minder dan één keer per week.

2. Regelmatig - ongeveer één keer per week.

3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag.

4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig.

Ernst: 1. Licht - veranderingen in eetlust en eetgewoonten zijn aanwezig, maar hebben niet

geleid tot een verandering in het gewicht en zijn niet storend.

2. Matig - veranderingen in eetlust en eetgewoonten zijn aanwezig en leiden tot

kleine veranderingen in lichaamsgewicht.

3. Ernstig - er zijn duidelijke veranderingen in eetlust en eetgewoonten aanwezig die

leiden tot veranderingen in lichaamsgewicht, abnormaal zijn, of storend zijn

voor de bewoner.

Werkdruk: Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

0 Niet

1 Minimaal

2 Licht

3 Matig

4 Ernstig

5 Zeer ernstig of extreem

Page 21: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

THE NEUROPSYCHIATRIC INVENTORY

Een instructie video

Ontwikkeld door

Jeffrey L. Cummings, M.D.

Director UCLA Alzheimer’s Disease Center

De Neuropsychiatrische vragenlijst (NPI) is een meetinstrument voor de beoordeling van

gedragsveranderingen bij bewoners met dementie.

De Neuropsychiatrische vragenlijst instructievideo is een leermodule die u kan ondersteunen bij het

goed en betrouwbaar toepassen van de NPI. De video laat zien hoe de NPI wordt afgenomen en

gescoord en demonstreert de afname bij drie verzorgenden.

De NPI video is te bestellen door:

Stuur een cheque ter waarde van $25 per tape (inclusief BTW en porto), te betalen aan:

The Regents of the University of California

Betaling per post met de onderstaande benodigde informatie aan:

The UCLA Alzheimer’s Disease Center

760 Westwoord Plaza

Los Angeles, CA 90095-1759

USA

Naam:

Instelling:

Adres:

Aantal gewenste tapes (elk $25):

Page 22: NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE …€¦ · © 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat. 1

(N.V.T.)

© 1998 NPI-NH J.L. Cummings. Nederlandse vertaling 1999, J.F.M. de Jonghe, Th. Schilt, L.M. Borkent, M.G. Kat.

Bijgevoegde hoeveelheid geld:

Voor meer informatie belt u 001-310-206-5238