nicolaas tadema artikel in de sneuper 123

5
10 HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS OPPERHOOFD VAN PALLIACATTA In het boek ‘De VOC in India’ van Bauke van der Pol wordt op pagina 115 terloops melding gemaakt van een Dokkumer, Nicolaas Tadema (of Tadama). Hij trouwde twee keer. Eerst met Susanna Petronella Si- mons en later met Petronella Leembruggen. Nicolaas was Koopman en Opperhoofd van Palliacatta, de factorij Pulicat in India. Dit ligt in het Zuidoosten van India, iets boven de huidige stad Chennai. Nicolaas werd in 1756 ingeschreven als student aan de Universiteit te Franeker. Hij vertrok als assistent, de helper van de (opper)koopman, met de VOC kamer Amsterdam aan boord van de Sparenrijk op 6 de- cember 1759 naar Batavia. Pas op 31 augustus 1790, ruim 30 jaar later trad hij uit dienst. Het schip arriveerde in de Kaap de Goede Hoop op 18 maart 1760 en arriveerde al op 10 mei 1760 te Batavia. Hij maakte carriëre bij de VOC, mede dankzij gouverneur Reynier van Vlissingen uit Leeuwarden (1734), die drie andere Friezen baantjes aan de Coromandelkust bezorgde. Naast Nicolaas als kassier te Sadras werd Baverius of Broerius Brouwer uit Leeuwarden resident te Porto Novo en Johannes Accama uit Leeuwarden opperhoofd van Pulicat (hij overleed in 1815 te Leeuwarden, 75 jaar oud, met testament). Nicolaas Tadema uit Dokkum werd na zijn functie als kassier te Sadras niet alleen opperhoofd van Palliacatta, maar was ook degene die in 1781, als leider van de politieke raad van Pulicat, de capitulatie voor de Engelsen tekende. Toen Pulicat tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1781-1784) door de Engelse bezet was, bleef hij in functie en werd hij door de Engelsen betaald. Na de vrede maakte hij deel uit van de commissie die de teruggave van de Nederlandse gebieden in Voor-Indië regelde. In 1789 werd hij provisioneel gezaghebber ter kust van Coromandel. Enige jaren later moet hij ook in India overleden zijn. Het verhaal zou hier kunnen stoppen, ware het niet dat het mij interessant leek om verder uit te zoeken hoe het allemaal zo gekomen is. Dan blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om de bredere context van de familie, de genealogie en streekhistorie, bij je onderzoek te betrekken. HERKOMST VAN DE FAMILIENAAM De familienaam Tadema komt al sinds eind 14 e eeuw voor (in Uithuizen) en zeker vanaf 1511 in Noordoost- Friesland. Er was een Tadema State te Oostrum bij Dokkum en een Tadema State te Kollum. Deze familie heeft zijn naam te danken aan de state te Oostrum: In 1629 en 1640 was Gercke Sypts, waarschijnlijk door koop, eigenaar en bewoner van Tadema. Zijn dochter Tietske Gercx Tadema werd op de state geboren, trouwde rond 1651 met Gerryt Freerks (ca. 1615 Burum – 1671) en kan als stammoeder van deze familie be- schouwd worden (de familienaam komt dus uit deze vrouwelijke lijn). Ook het nageslacht van hun zoon Freerk Ger- ryts noemde zich Tadama en Tadema. Zij voeren een typisch boerenwapen: een Friese halve adelaar, huismerk en drie klavers. De heer K. Terpstra uit Apeldoorn publiceerde in 1981 een uitgebreide genealogie Tadama/Tadema, Burum- Oostrum- Dokkum, deels gebaseerd op onderzoek van K.M. van der Kooi en het wapenboek van Gerrit Hesman. Een kopie is aanwezig op Streekar- chief Dokkum, digitaal via www.slideshare.net/sneuperdokkum. VOC-OPPERHOOFD IN INDIA NICOLAAS TADEMA door HANS ZIJLSTRA [email protected] GRAFMONUMENT TADEMA’S IN PULICAT DETAIL SCHOTANUSKAART KOLLUMERLAND MET TADEMASTATE 1664 BRON: TRESOAR LEEUWARDEN / HCL FOTO: BAUKE VAN DER POL

Upload: historische-vereniging-noordoost-friesland

Post on 15-Apr-2017

401 views

Category:

Education


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Nicolaas Tadema artikel in De Sneuper 123

10

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

OPPERHOOFD VAN PALLIACATTA

In het boek ‘De VOC in India’ van Bauke van der Pol wordt op pagina

115 terloops melding gemaakt van een Dokkumer, Nicolaas Tadema

(of Tadama). Hij trouwde twee keer. Eerst met Susanna Petronella Si-

mons en later met Petronella Leembruggen. Nicolaas was Koopman

en Opperhoofd van Palliacatta, de factorij Pulicat in India. Dit ligt in het

Zuidoosten van India, iets boven de huidige stad Chennai.

Nicolaas werd in 1756 ingeschreven als student aan de Universiteit te

Franeker. Hij vertrok als assistent, de helper van de (opper)koopman,

met de VOC kamer Amsterdam aan boord van de Sparenrijk op 6 de-

cember 1759 naar Batavia. Pas op 31 augustus 1790, ruim 30 jaar later

trad hij uit dienst. Het schip arriveerde in de Kaap de Goede Hoop op 18

maart 1760 en arriveerde al op 10 mei 1760 te Batavia.

Hij maakte carriëre bij de VOC, mede dankzij gouverneur Reynier van

Vlissingen uit Leeuwarden (1734), die drie andere Friezen baantjes aan

de Coromandelkust bezorgde. Naast Nicolaas als kassier te Sadras werd

Baverius of Broerius Brouwer uit Leeuwarden resident te Porto Novo en

Johannes Accama uit Leeuwarden opperhoofd van Pulicat (hij overleed

in 1815 te Leeuwarden, 75 jaar oud, met testament).

Nicolaas Tadema uit Dokkum werd na zijn functie als kassier te Sadras

niet alleen opperhoofd van Palliacatta, maar was ook degene die in

1781, als leider van de politieke raad van Pulicat, de capitulatie voor de

Engelsen tekende. Toen Pulicat tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1781-1784) door de Engelse bezet was, bleef hij in functie en

werd hij door de Engelsen betaald. Na de vrede maakte hij deel uit van de commissie die de teruggave van de Nederlandse

gebieden in Voor-Indië regelde. In 1789 werd hij provisioneel gezaghebber ter kust van Coromandel. Enige jaren later moet

hij ook in India overleden zijn. Het verhaal zou hier kunnen stoppen, ware het niet dat het mij interessant leek om verder uit te

zoeken hoe het allemaal zo gekomen is. Dan blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om de bredere context van de familie,

de genealogie en streekhistorie, bij je onderzoek te betrekken.

HERKOMST VAN DE FAMILIENAAM

De familienaam Tadema komt al sinds eind 14e eeuw

voor (in Uithuizen) en zeker vanaf 1511 in Noordoost-

Friesland. Er was een Tadema State te Oostrum bij

Dokkum en een Tadema State te Kollum.

Deze familie heeft zijn naam te danken aan de state

te Oostrum: In 1629 en 1640 was Gercke Sypts,

waarschijnlijk door koop, eigenaar en bewoner van

Tadema. Zijn dochter Tietske Gercx Tadema werd

op de state geboren, trouwde rond 1651 met Gerryt

Freerks (ca. 1615 Burum – 1671) en kan

als stammoeder van deze familie be-

schouwd worden (de familienaam komt

dus uit deze vrouwelijke lijn). Ook het

nageslacht van hun zoon Freerk Ger-

ryts noemde zich Tadama en Tadema.

Zij voeren een typisch boerenwapen:

een Friese halve adelaar, huismerk en

drie klavers.

De heer K. Terpstra uit Apeldoorn publiceerde in 1981 een uitgebreide genealogie Tadama/Tadema, Burum- Oostrum- Dokkum,

deels gebaseerd op onderzoek van K.M. van der Kooi en het wapenboek van Gerrit Hesman. Een kopie is aanwezig op Streekar-

chief Dokkum, digitaal via www.slideshare.net/sneuperdokkum.

VOC-OPPERHOOFD IN INDIA

NICOLAAS TADEMAdoor HANS ZIJLSTRA [email protected]

GRAFMONUMENT TADEMA’S IN PULICAT

DETAIL SCHOTANUSKAART KOLLUMERLAND MET TADEMASTATE 1664

BR

ON

: T

RE

SOA

R

LE

EU

WA

RD

EN

/ H

CL

FOTO

: B

AU

KE

VA

N D

ER P

OL

Page 2: Nicolaas Tadema artikel in De Sneuper 123

11

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

TADEMA’S BIJ DE VOC

Nicolaas was niet de eerste Tadema uit deze Dokkumer familie die met de VOC naar de Oost vertrok. Er waren hem al drie, niet

bepaald succesvolle, avonturiers met dezelfde achternaam voorgegaan, allen via de kamer Amsterdam:

- Johannes Tadema, die 11 juni 1724 als ondermeester (iemand die medische zorg verleent) aan boord ging van de Karsenhof

en in 1726 repatrieerde. Dit was zijn vader. Er was nog een andere Dokkumer aan boord, de konstabel (verantwoordelijke voor

de wapens) Pieter Caart.

- Tiepke Tadema, die ook als ondermeester op 11 november 1729 vertrok, op de Westerbeek, en in 1731 in Azië overleed. Een

broer van zijn vader, dus een oom. Gedoopt op 13 september 1705 in Dokkum.

- Pieter Tadema, op 20 mei 1736 in dienst als botteliersmaat maar al op 20 oktober 1736 aan Kaap de Goede Hoop overleden

na een reis met de Westerwijk. Hij was ook een broer van zijn vader en gedoopt op 20 maart 1712 te Dokkum.

Maar waarom gingen drie broers uit één gezin bij de

VOC? Daar moest een heel dringende reden voor ge-

weest zijn en die bleek er ook te zijn. De oorzaak ligt

bij de Kerstvloed van 1717. Deze overstroming leid-

de tot veel schade rond het Dokkumerdiep, waar de

vader van het gezin, Gerrit Tadema, in het bijzonder

last van had. Hij probeerde, als pachter van het ge-

maal te Dokkum, in 1718 bij de Staten van Friesland

de geleden schade te verhalen, maar kreeg nul op

het rekest. Belasting op het gemaal was een door

een particulier gepacht recht, dat werd geheven

op het bij de molenaar ter vermaling aangevoerde

graan, wat werd gecontroleerd door cherchers.

In de jaren 1716-1718 had hij al veelvuldig geld

geleend en toen in 1724 ook nog de moeder van

het gezin, Sara Tjepkes Penijn, overleed, was dit on-

getwijfeld het laatste duwtje wat zoon Johannes no-

dig had om dan maar het avontuur bij de VOC aan

te gaan. Gelukkig pakte dat voor hem persoonlijk goed uit, hoewel hij later twee broers verloor. De jongste broer, Gerryt, ging

overigens niet bij de VOC. Dat Nicolaas, een generatie later, nog een extra reden had om bij de VOC te gaan, zal ik later uitleggen.

VADER JOHANNES TADEMA

Nicolaas werd in Dokkum geboren en gedoopt op 16 augustus 1739 als Claas, zoon van Johannes Tadema, vroedsman. Jo-

hannes was ten tijde van zijn huwelijk (voor het Gerecht) op 11 augustus 1727, nog chirurgijn. In het gildeboek wordt hij als

geëxamineerde genoemd op 9 juni 1727: Joh. Tadema in de heelkunde.

In het boek Memoryboeck van de Vrouwens (M. Van Lieburg), over vroedvrouw Catharina Schrader, wordt Johannes Tadema

genoemd: ‘... de vooraanstaande chirurgijn Johannes Tadema, de voorzitter van het Dokkumse chirurgijnsgilde.’

Catharina Schrader assisteerde hem en zijn vrouw bij de bevalling van hun dochter Sara Tadema, die op 30 november 1729

te Dokkum werd gedoopt: (2429) ‘1729 den 16 desember frijdag bij de chirurgin en vrotzman Johanes Tadema sijn wif Gertie

Clases. Durde een etmal. Swar arbeit. Gen ontslutinge als een ort grott. Most het alles macken. Een kleyne dochter. Doch alles

noch wel vor moder en kint. 4- ‘ Ofwel het doopboek ofwel Schrader zit er dan een maand naast... Chirurgijn Tadema staat

driemaal in het ‘Memoryboeck’ voor ƒ 4- genoteerd voor zijn verleende diensten.

Hij heeft mede het Gildereglement ondertekend in 1748. In 1749 wordt vader Johannes bij de Quotisatie aangemerkt als

winkelier in het Groot Breedstraatster-espel, met drie volwassenen en drie kinderen in huis. In 1758 wordt hij nog chirurgijn

genoemd, alsmede burgemeester die een octrooi voor de chirurgijns van Dokkum medeondertekende. Dat hij in 1755 ook

al burgemeester was, blijkt uit een vonnis van het Hof van Friesland: ‘1755, d. 29 November is Jan de Soete die als weverknegt

werkte by de Burgemeester Tadema te Dockum, wegens het steelen van hetgeen op de weeftouwen zat, gegeeselt, gebrand-

merkt en 5 jaar gebannen.’

Hij huwde de Dokkumse Geertje Clases Jilderda, gedoopt op 17 maart 1707 als dochter van Claas Petrus Jilderda, meester bak-

ker, en Geertje Jacobs Canter. In het dagboek Schrader vermeld als Geertje Clases, drie bevallingen. Dat de vroedvrouw te hulp

werd geroepen was al een indicatie van problemen en dat blijkt ook uit de genealogische gegevens. Maar liefst vijf keer werd

een dochter Sara geboren, die allemaal maar kort leefden. Nicolaas Tadema was de derde zoon op rij die als Claas gedoopt werd!

tijd van pruiken en revoluties

PRENT KERSTVLOED 1717

BR

ON

: M

EMB

ERS.

HO

ME.

NL/

JP.D

E.G

RO

OT

Page 3: Nicolaas Tadema artikel in De Sneuper 123

12

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

TADEMA’S IN DOKKUM

Het zal niet verbazen dat al deze ellende in het gezin de keuze voor Nicolaas om bij de VOC te gaan een extra impuls gaven.

Hij was uiteindelijk de enige van de tien kinderen die de volwassen leeftijd (toen 25) bereikte. Een broer Gerryt werd nog 21 en

een broer Augustinus 17. Je zou dus bijna zeggen dat het voor Nicolaas ‘de dood of de gladiolen’ werd.

Johannes werd op 28 maart 1701 gedoopt als zoon van hopman Gerrit Freerks Tadema en Sara Tjepkes (Penijn), afkomstig

van Dokkum, die in 1699 huwden voor het Gerecht, hoewel ze ook lidmaten van de Nederlands Hervormde gemeente werden.

In 1703 wordt Gerrit bij de Personele Goedschatting van de 100e Penning aan de Kleine Suipmerkt voor maar liefst 3500 gulden

aangeslagen, wat - onder ede - wordt teruggebracht naar 2000 gulden.

Grootvader Gerrit Tadema was burger hopman en burgemeester van

Dokkum en voerde een wapen, dat door Gerrit Hesman in zijn be-

kende Wapenboek beschreven is. Ook wordt hij nog als bakker en or-

ganist vermeld in het dagboek van vroedvrouw Catharina Schrader, die

waarschijnlijk bij alle bevallingen in het gezin aanwezig was. Als organist

moest Gerrit woensdags en zaterdags de hervormde gemeente leren

psalmzingen op hele en halve noten. In 1728 vermeldt het Lidmaten-

boek van Dokkum de komst vanuit Harlingen van Rykje Horreus, zijn

tweede vrouw met wie hij op 16 mei huwde, nadat zijn eerste vrouw in

november 1724 overleed.

Piet de Haan zocht uit waar de familie woonde, in ieder geval Johannes

Tadema, en wat het geboortehuis van Nicolaas was. Reëelnr. 81. Kadaster

1832, A167 en A166, weduwe Nanne Hendriks Bouma, Grote Breed-

straat A170 en Oostersingel A238. Als grootvader Gerrit Tadema er in

1717 ook al woonde, zal de overstroming (Kerstvloed) van dat jaar tot

aan de voordeur gekomen zijn. Kroniekschrijver Gerrit Hesman heeft dit

tot in detail beschreven.

Familiewapen: Tadema, Gerrit Freerx: gedeeld: I. de Friese halve

adelaar van zwart op goud; II. doorsneden: a. in rood een zilver

huismerk in de vorm van een X, met onder de kruising een hori-

zontaal geplaatste weerhaak; b. in zilver drie groene klavers,

geplaatst 1 en 2. Jaar: 1708 (wapenboek Hesman).

Bij Nicolaas Tadema en diens zoon zien we dit familiewa-

pen terug. Op de Nederlandse begraafplaats in Pulicat is een

enorme grafkoepel met het graf van zijn echtgenote Petro-

nella Leembruggen, met daarop zowel het familiewapen

Leembruggen (een ruiter op een lemen brug) als het fami-

liewapen Tadema.

DETAIL SMEDEMAKAART 1788

KADER: WOONHUIS JOHANNES TADEMA EN GEBOORTEHUIS VAN NICOLAAS

FAMILIEWAPEN GERRIT TADEMAWAPENBOEK GERRIT HESMAN 1708

SCHOONFAMILIE LEEMBRUGGEN

In de Navorscher van 1889 vinden we informatie over de schoonfamilie van Nicolaas, de familie Leembruggen. Er blijken zelfs

twee Dokkumers te trouwen met zussen Leembruggen. Schoonvader Henricus Leembruggen was rond 1748 Hoofd der Ma-

habadde (het caneel-departement) op Ceylon, het huidige Sri Lanka. Ook was hij opperkoopman te Calpelte in 1756, Dissave van

Matara (Ceylon) 1759-60, opperkoopman en secretaris van Coromandel (India) in 1777 voor de VOC. Hij trouwde te Colombo op

18 oktober 1782, met Elizabet Thielman en later Dina Cramer.

Kinderen:

I. Petronella Jacoba Leembruggen, geboren te Colombo (Ceylon) 10 september 1753, trouwt te Palliacatte (India) met Nicolaas

Tadema (Tadama), koopman en opperhoofd van Palliacatte. Op 4 april 1777 overlijdt Petronella Leembruggen al, nog maar 23

jaar oud, niet lang na de geboorte van hun zoontje op 28 october 1776, die al na vier uren overleed, (Zie ook het grafschrift).

II. Robertus Henricus Leembruggen, geboren te Malara 1759 , trouwt te Negapatnam (India) tr. (1) te Galle 7 mei 1790, Gertruida

Henrietta, dr.v. Pieter Sluijsken, Commandeur, Galle en wed. v. Gerrit Sluijsken. Later trouwt hij een steenrijke Armeense vrouw

maar scheidt in 1817 van haar.

III. Johannes Leembruggen, gedoopt te Galle 22 februari 1761.

IV. Susanna Henrietta Leembruggen, trouwt te Galle, 27 april 1783, met Petrus Jacobus Roosmale-Cocq van Dokkum. (Zie ook

ons artikel over deze familie in een eerder nummer van De Sneuper en ons Sneuper blog d.d. 3 februari 2009, Friezen op Ceylon).

Hedentendage woont er nog een Peter Roosmale-Cocq in Engeland. Ongetwijfeld een nazaat van de Dokkumer militair!

V. Dorothea Maria Leembruggen, trouwt te Galle 1785 met Hieronymus Cassimirius, Baron von Prophalow (Calpetein) in het

hertogdom van Pommeren, weduwnaar van Catherina de Cramer.

FOTO

: M

USE

UM

DO

KK

UM

B

RO

N:

HC

L

Page 4: Nicolaas Tadema artikel in De Sneuper 123

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

IS

13

HIS

TO

RIE

& S

TR

EE

KG

ES

CH

IED

EN

ISDRAMA OP EEN GRAFZERK

Op de grafzerk in de grafkoepel op het Nederlandse

kerkhof in Pulicat staat links het familiewapen Tadema

met de Friese halve adelaar en rechts het familie-

wapen Leembruggen met de ruiter op een lemen brug.

Een jongetje met engelenvleugels houdt een ovalen

plaat vast met de tekst die een klein drama ontrafelt:

Beati / Qui moriuntur in Domino. Hier legd begraven

d’Eerbare Deugd en Zeedenryke Vrouwe Petronella

Iacoba Leembruggen, zaliger huysvrouwe wylen den

Heer Nicolaas Tadama, Koopman en Opperhoofd

des comptoirs Palliacatta. Geboren te Colombo den

10.September Ao 1753. En op den 4(?) April Ao 1777 al-

hier tot Palliacatta in den Heere ontslapen. Oud 23 Iar-

en, 6 Maanden en 24 Dagen. Hebbende haar zoontje

dat maar Vier Uuren lang na zyn komste in de wereld

in leven geweest is en waarvan zy op den 28.October

1776 geluckig verlost was, by haar.

EERDER HUWELIJK

Nicolaas Tadema was al eerder getrouwd met Susanna Petronella

Simons op zijn eerdere post in Sadraspatnam. Zij overleed in 1773 te

Negapatnam en was waarschijnlijk een zus of nichtje van Caroline Su-

sanne Simons, de vrouw van de andere Fries uit een Dokkumer familie

die in een hoge rang voor de VOC in India werkte: Tammerus Canter

Visscher. Bauke van der Pol schreef over hem in Historisch Tijdschrift

Fryslan: ‘Naast zakelijke, bevatten zijn brieven ook persoonlijke informa-

tie. Zo schrijft hij op 15 december 1753 vanuit Nagapatnam aan zijn neef

dat hij zich gaat verloven: ‘Ik kan niet manequeren van mijn aanstaande

voornemen aan U meede te deelen dat ik op den 1ste November (1753) de

ceremoniële verlooving heb gepleegt met de Jonge Juffr. Carolina Susanne

Symons en in de maand Januari de verbintenisse te houden.’ En passant

vraagt hij zijn nicht in Batavia voor zijn aanstaande vrouw een wayer en

een paar stukken fray lint op te sturen. Uit deze verbintenisse zouden overi-

gens 21 (!) kinderen zijn geboren waarvan er slechts zeven overleefden.’

HOE GING HET VERDER MET NICOLAAS TADEMA?

Uit diverse bronnen komt fragmentarische informatie naar boven over de carrière van Nicolaas Tadema, die na de oorlog met de

Engelsen en de capitulatie in 1781 wel een deuk moet hebben opgelopen:

De Maandelykse Nederlandische Mercurius, Volumes 40-43: Den 18 (april 1773?) dito wierd met afgeschreven gagie van Coro-

mandel herwaarts opontboden de Koopman en Opperhoofd van Palliacatta H. A. Johnson, in wiens plaats aangesteld is de Onder

Koopman en Seconde van Sadraspatnam Nicolaas Tadema, met voordragt tot Koopman, om vervangen te worden door den

Boekhouder te Paliacatta G. F. J. de Ravalet.

Naamboekje van de Indische regeering: 1778: Palleacatta, opperhoofd 1776, Nicolaas Tadama.

Overdracht 1781: Op 2 juli 1781 tekent Tadema met Henri Scoffier, als hoofd en secunde van het fort Geldria te Pulicat en namens

de Staten van Holland ter plaatse de overgave aan de Engelse majoor John Elphinstone van de British East India Company. Het

verzwakte garnizoen van minder dan 100 man had geen schijn van kans. (Indian Records Series Vestiges of Old Madras).

Precis of the Archives of the Cape of Good Hope, Volume 17: Vastgesteld dat Jacob Pieter Deneijs en Nicolaas Tadama, voormalig

hoofden van Sadras en Pulicaat, krijgsgevangen zijn gemaakt door de overname van hun forten, en hierbij geruild zijn voor George

Proctor en Thomas Orpin.

Blijkbaar weerhield het verlies van het fort Nicolaas Tadema, zoals eerder gemeld, er niet van toch op een hoge positie te blijven.

Na de bezetting van Pulicat door de Engelsen in 1781 werd het bij de Vrede van Parijs in 1783 (aan het einde van de Vierde En-

gelse Oorlog), anders dan Nagapatnam, wel aan de Nederlanders teruggeven. In 1786 wordt hij nog vermeld als hoofdadminis-

trateur ofwel opperkoopman van de factorij te Pulicat!

De gezaghebbers der Oost-Indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië: Blauwkamer overleed begin 1789 ...en werd de

hoofdadministrateur Tadema provisioneel gezaghebber.

Pas in 1790, ruim 50 jaar oud, treedt hij uit dienst van de VOC. In zijn laatste jaar zond hij vanuit ‘hoofdvestiging Coromandel’ nog

diverse ‘secrete missives aan den gouverneur generaal Willem Arnold Alting en raaden [tot Batavia]’, volgens documenten bij het

Nationaal Archief in Den Haag. Hij zal tot zijn dood, vermoedelijk rond 1799, in India blijven.

PRAALGRAF VAN PETRONELLA JACOBA LEEMBRUGGEN EN ZOON

OP NEDERLANDSE KERKHOF IN PULICAT - INDIA

FOTO

: B

AU

KE

VA

N D

ER P

OL

FOTO

: B

AU

KE

VA

N D

ER P

OL

Page 5: Nicolaas Tadema artikel in De Sneuper 123

14

LAATSTE GLIMP IN STREEKARCHIEF

In het Streekarchief te Dokkum vinden we nog volgende Koopbrief van het geboortehuis te Dokkum van Nicolaas Tadema

in zijn nalatenschap (Inv.nr. 217, Fiche 180-239, Bladnr. 222): Op 19 december 1801, Verkoper: Mr Reinier Willem Tadema te Am-

sterdam iov justitie volgens een acte van 7 oktober 1799 voor de leden van de Raad van Justitie des Cormandelsch Gouvernement

te Palicalte in oostindien op de bovengemelde kust gepasserd door Jacobus Sijmons Canter Visscher [als vermits ‘t overlijden van

Pancratius Haringe Meppen?] eenige overgebleven executeur in de boedel van wijlen de heer Nicolaas Tadema, neevens mr Johann

Church en Hendrietta Anna Tadema echtelieden woonachtig te Souratha in de Oostindien, zo te zamen als ieder in ‘t bijsonder

gesubstitueerde meede excuteur en redderaar in den boedel van zijn wijlen vader Nicolaas Tadema verklaren bij deesen verkogt te

hebben. Kopers: Sijmon Hiddes van der Werff en Gerttje Faber, echtelieden te Dokkum.

ZOON REINIER WILLEM TADEMA

Nicolaas Tadema en Susanna Simons kregen een dochter, Geertruid,

die op 9-jarige leeftijd overleed en een zoon: Reinier Willem Tadama,

geboren te Negapatnam (Voor-Indië) 9 december 1771 en overleden

te Amsterdam op 20 maart 1812. Hij trouwde driemaal, als laatste met

Christina Elisabeth van Loghem.

Na een studie rechten in Rotterdam en Leiden (promotie 1793) doorliep

hij een juridische loopbaan: 1793 admissie advocaat Hof van Holland;

1795 secretaris Amsterdam, daarna secretaris Comité van Algemene

Waakzaamheid te Amsterdam. Maart 1798 tot mei 1799 agent van Justi-

tie, na de coup in juni 1798 lid Intermediair Uitvoerend Bewind. Opgave

1810: verklaarde dat zijn vermogen niet voldoende was om familie te

onderhouden; was toen gehuwd en had een kind.

Van de hand van Reinier Vinkeles is een tekening uit 1795 waarop Tade-

ma de ‘vrede en verbintenis met de Franschen’ aankondigt. Ook is er een

miniatuurportret op ivoor van een onbekende kunstenaar in particulier

bezit. Van hem is ook nog een zwart zegel in was met het familiewapen

Tadema bekend.

Reinier kreeg een gelijknamige zoon, die leefde van 1810 tot 1860, en

op 21 juni 1838 huwde met Wilhelmina Elisabeth Mechteld van Doorn-

inck. Hij beschreef het archief van Berg en was o.a. stadsarchivaris van

Zutphen, kantonrechter te Zutphen en een vermaard lokaal-historicus.

KUNSTZINNIGE FAMILIE?

Deze familie Tadema, die zijn familienaam ontleent aan een Tadema state

(Gen. Jierb. 1981, pag. 87-108), is geen familie van kunstschilder Lourens

Alma Tadema, die afstamt van ene Taede Taedes uit Hallum/Holwerd

(Gens Nostra 1993).

Dat er wel kunstzinnig bloed in de familie zat, bewijst de zoon van Reinier

Willem (de derde in mannelijke lijn met die voornamen): Fokko Tadema,

die kunstenaar in Seattle werd. Vader Reinier Willem Tadama (geboren te

Zutphen, 1844; overleden Wiesbaden, Duitsland 1879), vertrok in 1869

naar Indonesie (Nederlands- Indie). Hij werd daar ‘assistent-resident’ (gou-

verneur) van Atjeh. Zoon Fokko werd geboren op 16 mei 1871 in Bandar,

regio Palembang (Indonesie). Zijn moeder was genaamd Pimbang.

Vanwege ziekte (tbc?) keerde Reinier in december 1878 terug naar Hol-

land en nam Fokko mee, die hij officieel erkende als kind. Hij overleed

tijdens een kuur in Duitsland in juli 1879, (een broer en zus overleden

hetzelfde jaar, 29 respectievelijk en 31 jaar oud).

Fokko werd opgevoed door zijn tante Alida Amelia te Arnhem. Hij

studeerde voor kunstschilder aan de ‘Rijksacademie’ in Amsterdam

(1892-1895). In 1895 huwde hij Thamina Henriette Bartholda Jacoba

Groeneveld (1871-1938), dochter van Hinrich Groeneveld en Thamina

M.F.C. barones Taets van Amerongen. Zij was ook een professioneel

schilder. Fokko en Thamina leefden en werkten als kunstschilder in Eg-

mond en vertrokken in 1909 naar Seattle, waar hij in 1937 overleed; zij

overleed in 1938 in Holland. Ze hadden een dochter, Thamina Marie Fe-

licie Carolina (1899-1988), die twee keer trouwde, maar geen kinderen

had, en een zoon Jacob Nicolaas Tadama, geboren 26 november 1897.

Al met al een bijzonder inkijkje in het wel en wee van een familie uit

Noordoost-Friesland met een lange traditie, met vele tegenslagen, maar

ook met vele hoogtepunten!

GE

NE

AL

OG

IE &

FA

MIL

IEG

ES

CH

IED

EN

ISREINIER WILLEM TADEMA KONDIGT VREDE EN VERBINTENIS MET

DE FRANSEN AAN IN 1795 (TEKENING VAN REINIER VINKELES)

REINIER WILLEM TADEMA

BR

ON

: P

AR

TIC

ULI

ERE

CO

LLEC

TIE

B

RO

N:

RIJ

KSM

USE

UM