nieuwsbrief chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

23
Chiropcontact Contactblad van de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt vzw 16 e jaargang nr. 1 Bijlage: handleiding rosse vleermuis project

Upload: natuurpunt

Post on 16-Mar-2016

214 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1 - Chiropcontact is het tijdschriftje van de vleermuizenwerkgroep. Het wordt 3 à 4 maal digitaal verspreid onder leden en sympathisanten. Zich abonneren kan door je emailadres met vermelding “ abonnee chiropcontact” door te geven aan: [email protected]

TRANSCRIPT

Page 1: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Chiropcontact

Contactblad van de vleermuizenwerkgroep van

Natuurpunt vzw

16e jaargang nr. 1

Bijlage: handleiding rosse

vleermuis project

Page 2: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

2

Vleermuizenwerkgroep

Voorzitter: Alex Lefevre

Klissenhoek 85, 2290 Vorselaar, 014/51 62 01

[email protected]

Secretaris: Sven Verkem

[email protected]

Penningmeester: Kris Boeckx

Koeneind 13, 2440 Geel, 014/59 26 26

[email protected]

Provinciale coördinatoren

West-Vlaanderen: Bob Vandendriessche

Begoniastraat 26, 8020 Oostkamp, tel: 0477/75 74 91 [email protected]

Oost-Vlaanderen: Pieter Blondé

Braambrugstraat 43, 9700 Oudenaarde, 0488/36 22 79 [email protected]

Antwerpen: Filip Borms

Roosendaalbaan 21, 2920 Kalmthout, 03/666 15 56

[email protected]

Limburg: Ghis Palmans

Volmolenstraat 1, 3910 Neerpelt, 011/64 82 74

[email protected]

Brabant:

Contactpersoon Natuurpunt: Goedele Verbeylen

Coxiestraat 11, 2800 Mechelen, 015/29 72 44

[email protected]

Wie jonger is dan 25 en interesse heeft in vleermuizen, kan ook contact opnemen met de

vleermuizenwerkgroep van JNM

JNM, Kortrijksepoort 192, 9000 Gent, 09/223 47 81

[email protected]

Page 3: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

3

Met een strenge winter achter de rug kunnen we nu enkel naar de lente verlangen.

Vermoedelijk vragen sommigen onder jullie zich af of die strenge winter een spectaculaire

toe- of afname van overwinterende vleermuizen liet zien. Op het eerste zicht zijn er geen

opmerkelijke veranderingen waargenomen tijdens de verschillende tellingen. Maar heel wat

kleinere goed ingerichte objecten scoorden wel beter. Trouwens wat de overwinteringobjecten

betreft kan ik met enige fierheid melden dat Natuurpunt binnenkort de eigenaar zal zijn van

een heuse steenoven te Turnhout waar afgelopen winter tegen de 150 overwinterende

vleermuizen werden geteld, waaronder 2 meervleermuizen.

Nu de lente is aangebroken kunnen we ons beginnen toe te leggen op het zomeronderzoek.

Een groot deel van deze Chiropcontact is gebaseerd op het rosse vleermuisproject. De

doelstelling van dit nieuwe project is tweeërlei, enerzijds willen we het voorkomen van de

rosse vleermuis in Vlaanderen in kaart gaan brengen (en hiermee ook de bosvleermuis);

anderzijds willen we iedereen en in het bijzonder zij die weinig of geen ervaring met

vleermuizen hebben, in contact laten komen met de wondere wereld van de vleermuizen.

Maar waarom nu net de rosse vleermuis en bijvoorbeeld niet de watervleermuis of

dwergvleermuis. De meeste vleermuisspecialisten (en niet enkel in Vlaanderen maar ook in

Nederland, Duitsland, Brussel en Wallonië zijn het er over eens dat het aantal waarnemingen

van deze soort de laatste jaren sterk zijn verminderd! Diverse indicaties wijzen in de richting

van het kappen van veel oude bomen (waaronder heel wat Amerikaanse eiken), alsook het

rooien van vele dreven of bomenlanen. Zo is het geen onbekend gegeven dat jaar na jaar het

bosbestand in Vlaanderen achteruit gaat. Wisten jullie dat slechts 6 % van de bossen in

Vlaanderen ouder zijn dan 60 jaar (en dit in 2000). Als we dan nog weten dat Vlaanderen tot

één der bosarmste streken in Europa gerekend mag worden, dan is het duidelijk dat de minste

onoordeelkundige verwijdering van oude bomen (inheemse of exoten) een sterke impact kan

hebben op boombewonende vleermuissoorten (zoals de rosse vleermuis en bosvleermuis) en

andere boombewonende dieren waaronder de boommarter en diverse spechtensoorten. Dus

een eerste inventarisatie dringt zich op om een idee te verkrijgen over de huidige populatie.

Wie kan ons hierbij beter helpen dan de vele honderden vrijwilligers van Natuurpunt en

andere natuurverenigingen. Het volstaat om binnenkort tegen valavond op stap te gaan in één

of ander gebied en na te gaan of er op grote hoogte geen grote vleermuizen in rechtlijnige

vlucht over het gebied heen vliegen. Een vijver kan hierbij een goed startpunt zijn. Een

gewone batdetector kan nog wat verder uitsluitsel brengen of het over een rosse vleermuis of

bosvleermuis gaat. De waarnemingen kunnen dan via waarnemingen.be ingebracht worden

(onder zoogdieren en dan projecten). Nieuw en zeker niet minder belangrijk is dat indien men

geen waarnemingen van deze soort heeft gedaan, deze waarneming eveneens dient vermeld te

worden. Tot op heden werden weinig nulwaarnemingen ingebracht en heeft men aldus geen

idee van de moeite die sommigen hadden om een bepaald gebied te inventariseren. De

nulwaarneming blijft geregistreerd tot op het moment dat iemand in hetzelfde gebied wel een

dier waarneemt. Dus zeker niet vergeten om in een bepaald gebied je nulwaarnemingen in te

brengen.

Hopelijk kan dit project iedereen er toe aanzetten om extra aandacht te gaan besteden aan

deze boombewonende vleermuissoort en kunnen we binnenkort een betere kijk krijgen op hun

toestand in Vlaanderen. Maak daarom zoveel mogelijk reclame bij de afdelingen en

medewerkers.

Succes ermee.

Alex

Woord van de voorzitter

Page 4: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

4

Koolmezen en vleermuizen

Tijdens een twee jaar durende studie van een grot in

Noord Hongarije stelden wetenschappers vast dat

koolmezen systematisch joegen op overwinterende

vleermuizen. Tijdens de studie werden 16

voorvallen genoteerd waarbij koolmezen op

overwinterende vleermuizen joegen, doodden en

opaten. De vogels vlogen in de grot en verdwenen

vervolgens in spleten op zoek naar prooien. De

gevonden vleermuizen werden ofwel in de spleet

verorberd of naar elders meegenomen.

Gewone dwergvleermuizen zijn ongeveer ¼ keer de

grootte van een koolmees. Wanneer ze worden

verstoord, maken ze geluid dat zowel voor de mens

als de mees hoorbaar is. Bij het afspelen van opgenomen vleermuisgeluiden, trok dit in 80 %

van de gevallen de aandacht van de koolmees Wetenschappers zijn dan ook van mening dat

de vogels luisteren naar de vleermuisgeluiden.

Er wordt aangenomen dat vogels alleen op prooien jagen wanneer ze ze kunnen zien. Iets wat

dikwijls onmogelijk is in duistere grotten. Maar een groot deel van het zonlicht dringt via de

grote ingang door in deze Hongaarse grot.

Vroeger hadden wetenschappers al gewag gemaakt van soortgelijke voorvallen. Minstens een-

maal had men een koolmees een vleermuis zien opeten en voorts waren er vleren aangetroffen

die gedood of gewond waren door vogels.

Het is het eerste bewijs dat zangvogels wel degelijk op vleermuizen jagen.

Wel wordt er op gewezen dat koolmezen ander voedsel verkiezen zolang het voorhanden is en

dat de predatie door vleermuizen waarschijnlijk zeer zeldzaam is. Wanneer ander voedsel

zoals zonnebloempitten en stukjes spek voorhanden waren, werden de vleermuizen

ongemoeid gelaten. Dit wijst erop dat koolmezen tijdens een strenge winter vleermuizen als

laatste voedselbron aangeboord worden.

In ieder geval lijkt het op het eerste zicht geen grote bedreiging voor de vleermuispopulatie.

De enige vraag die gesteld moet worden is dan ook: “Hoe zijn de koolmezen ertoe gekomen

om als aanvulling op het menu vleren te gebruiken?”. Naar het antwoord kan men alleen

gissen. Mogelijk wordt het van generatie op generatie doorgegeven.

Op onderstaande site is te bewonderen hoe de koolmees te werk gaat!

http://www.timesonline.co.uk/tol/news/science/biology_evolution/article6826448.ece

Allerlei

Page 5: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

5

De Rode lijst en vleermuizen in Nederland (oorspronkelijk artikel: VLEN 2008/56 Carolien van der Graaf)

Net zoals in België komen er in Nederland 21 soorten vleermuizen voor. In 2006 werd de Rode lijst

(een waardemeter voor de graad van bedreiging) herzien.

Van de 21 soorten staan er 7 op de Rode Lijst, zijn er 7 niet in beschouwing genomen en worden er 7

als niet bedreigd gecatalogeerd.

Van de 7 Rode Lijstsoorten is er eentje gevoelig, 4 kwetsbaar en worden er 2 niet meer waargenomen

in Nederland. Vijf soorten worden niet beschouwd omdat er in Nederland over een periode van

minimaal 10 jaar geen voortplanting is vastgesteld. (De zogenaamde regelmatige gasten).

De niet opgenomen soorten zijn: gewone en ruige dwergvleermuis, meervleermuis, watervleermuis en

baardvleermuis. Ook franjestaart en gewone grootoorvleermuis worden niet langer opgenomen wat

hen schrapt van de lijst.

Ingekorven en grijze grootoorvleermuis zijn een categorie gestegen: van ernstig bedreigd naar

kwetsbaar.

Daarentegen zijn laatvlieger en tweekleurige vleermuis nieuwelingen op de lijst.

Grote rosse vleermuis en kleine dwergvleermuis zijn niet vernoemd omdat niet bewezen is dat ze op

eigen kracht Nederland bereikt hebben.

Onderstaande tabel geeft de Rode lijst, wat vleermuizen betreft, weer in Nederland en Vlaanderen.

NAAM NEDERLAND

2006

SITUATIE

1994 <> 2006 VLAANDEREN 1994

Grote rosse vleermuis Niet van toepassing Gelijk

Niet van toepassing

Kleine dwergvleermuis Niet van toepassing Gelijk

Niet van toepassing

Grote hoefijzerneus Niet beschouwd verdwenen

Verdwenen

Bosvleermuis Niet beschouwd gelijk

Ernstig bedreigd

Mopsvleermuis Niet beschouwd slechter

Verdwenen

Bechsteins vleermuis Niet beschouwd slechter

Ernstig bedreigd

Brandts vleermuis Niet beschouwd Gelijk

Bedreigd

Kleine hoefijzerneus verdwenen gelijk

Verdwenen

Vale veermuis verdwenen

Mogelijk iets

beter

Ernstig bedreigd

Laatvlieger kwetsbaar slechter

Thans niet bedreigd

Rosse vleermuis kwetsbaar slechter

Thans niet bedreigd

Grijze grootoorvleermuis kwetsbaar

Mogelijk

beter

Bedreigd

Ingekorven vleermuis kwetsbaar

Mogelijk

beter

Ernstig bedreigd

Tweekleurige vleermuis gevoelig beter Niet van toepassing

Page 6: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

6

Gewone grootoorvleermuis Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd

Franjestaart Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd

Gewone dwergvleermuis Thans niet

bedreigd gelijk

Thans niet

bedreigd

Ruige dwergvleermuis Thans niet bedreigd gelijk Vermoedelijk bedreigd

Watervleermuis Thans niet bedreigd gelijk Thans niet bedreigd

Meervleermuis Thans niet bedreigd gelijk Bedreigd

Baardvleermuis Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd

Een record aantal overwinteraars in fort V (Edegem) (Kris Boeckx)

Eind jaren negentig nam ik voor de eerste maal deel aan het forten telweekend. Rare jongens, die

vleermuizenaars! Als werktuigen hadden ze zwarte zaklampen bij. Iets wat later zaklampen, type Mag

Lite bleken te zijn. Ook de kledij, net geschikt voor speleologie, leek mij ietwat te!

Vanuit de verzamelplaats ging het richting Edegem. Naar het allereerste fort dat ik van dichtbij te zien

kreeg. De enorme gewelven, gangen, kamers, het reduit maakten op het bleuke dat ik toen was een

diepe indruk. De rare mannen bleken gedreven kerels te zijn die ondanks het feit dat er bitter weinig

vleermuizen te vinden waren minutieus elk spleetje en gaatje bleven afspeuren. Na een dag zoeken

hadden wij een 20tal overwinteraars gevonden. Wij is zonder ikke wel te verstaan. Ik had al last met

ze te vinden als er mij eentje aangewezen werd. Gelukkig had Bob Vandendriesche een vijftal (¼ van

het totaal) watervleermuizen gevonden in een gaatje in een verluchtingkoker! We hadden toen een

nieuw record!

Ondertussen is er heel wat gewijzigd. Naast de komst van een eigen telgroepje is een stuk fort ook

vleermuizenreservaat geworden. Gedurende de volgende jaren is het aantal vleermuizen stilaan de

hoogte ingegaan. Deze winter werden er 60 geteld. Waaronder water- en baardvleermuizen,

franjestaarten, grootoren en ingekorven vleermuizen. Bijna de helft van de dieren had een slaapplaats

gevonden in het reservaat.

Eindelijk kan Natuurpunt stenen bakken! (Kris Boeckx – foto’s Frank Van Gorp)

Een vreemde titel, niet? Gaat Natuurpunt als leverancier van ecologische bakstenen zijn kans

wagen op de bouwmarkt? Ge moet van niks meer verschieten met die groene jongens!

Neen hoor! Niets van dit alles. Er is wel een ruïne van een oude steenoven, gelegen in het

Turnhoutse, aangekocht.

Langsheen het kanaal Dessel-Schoten bevindt zich een oude industriezone, daterend uit de tijd

dat er in Turnhout nog klei ontgonnen werd. Nu is het deels natuurgebied en deels

recreatiegebied.

Page 7: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

7

In augustus 2004 ging ik samen met Mark Machielsen , milieuambtenaar van stad Turnhout,

op zoek naar ruïnes om in te richten

als overwinteringplaats voor

vleermuizen. Na een zo goed als geen

resultaat opleverende zoektocht in een

vroegere cementfabriek, was de oude

steenoven aan de beurt. Onmiddellijk

had ik door dat dit ”the place to be”

was. Ondanks het tijdstip waren er al

een 10tal vleren aanwezig. De ruïne

lag bovendien in natuurgebied en bij

aankoop zouden wij voor de inrichting

van stad Turnhout fikse mogelijk

subsidies krijgen. In de daarop

volgende winter telden ik en Dirk

Swaenen meer dan 100

overwinteraars. Alex Lefevre werd er bij betrokken om het object via Natuurpunt aan te

kopen. De eigenaar was er op dat

ogenblik echter niet toe te bewegen.

Na mijn zwaar verkeersongeval

werd de fakkel overgenomen door

Dirk Swaenen en Frank Van Gorp.

De daarop volgende winters werden

er steeds meer dan 100 dieren geteld.

In de twee laatste winters werden er

tevens een paar meervleermuizen

(habitat annex 4 soort) aangetroffen.

Alex zorgde voor toelating tot

aankopen van Natuurpunt en Frank

bleef onderhandelen met de

eigenaar. Eind 2009 werd Franks

volharding beloond. In maart 2010

werd de verkoop definitief gesloten. Het voortbestaan van de grootst gekende

vleermuizenoverwinteringplaats in het oosten van de provincie Antwerpen is hiermee

verzekerd.

Nu wachten er nieuwe uitdagingen: opstellen van een beheerplan, het afsluiten van de oven

voor ongewenst bezoek, inrichten zodat het helemaal een vlerenparadijs wordt…….

Md Watervleermuis 35

Mmb Baard/brandts'

vleermuis 21

Mn Franjestaart 55

MD Meervleermuis 2

PaA Grootoorvleermuis

specimen 13

Cspec Vleermuis specimen 11

Totaal 137

Resultaten op 11 januari 2010

Een van de twee ingangen

Binnenzicht galerij

Page 8: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

8

Deze maal hadden de meeste

deelnemers het bij het rechte

eind. Het is inderdaad een

franjestaart. Typisch zijn de

bijna loodrechte FM pulsen

die beginnen boven 100 kHz

en eindigen rond 20kHz. Ook

het ontbreken van een echt

maximum en de variabele

lengte van de tijd tussen de

pulsen zijn kenmerkend.

Opgave 3: wie musiceert op deze wijze?

Tip: de solist heeft geen grote oren en heeft geen wit hemd aan!

Maar wie is het dan wel?

Oplossing mailen naar [email protected]

Mystery bat call

Page 9: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

9

van onze mediawatcher Wout Willems

Uit Het Nieuwsblad van 12 januari 2010

Jongeren timmeren speciale nestkastjes voor vleermuizen

Jongeren van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM) hebben zaterdag in de Lieteberg

vleermuiskastjes in mekaar getimmerd. "Deze kastjes worden gemaakt van onbehandeld

dennenhout en gebruikt als kraamkastjes voor de vleermuizen. De achterkant van die kastjes

is gegroefd zodat de vleermuizen zich kunnen vasthouden. Aan de onderkant is een kleine

opening waar alleen vleermuizen binnen kunnen", aldus Wim Tollenaers, voorzitter van de

afdeling Hoge Kempen. "Met deze kastjes willen wij de vleermuizen een betere

nestgelegenheid en een woonst voor overdag bieden. In de winter zoeken de vleermuizen

immers een plaats om te overwinteren in een ijskelder of grot. Wij maken nu een twintigtal

kastjes. De leden van JNM mogen er ééntje mee naar huis nemen. Deze kastjes moeten op de

juiste plaats geplaatst worden: gericht naar het zuiden, in de buurt van bomen en er moet

voldoende vliegruimte zijn."MR

Uit Het Nieuwsblad van 30 januari 2010

Vleermuizen welkom in Rivierenhof

Archeologen en wetenschappers onderzoeken de oude ijskelder naast het kasteel Rivierenhof.

Mogelijk kan die dienst doen als vleermuizenverblijf.

Vóór de industriële revolutie was de mens genoodzaakt 's winters natuurijs te verzamelen

om dit in ijskelders te bewaren. Het ijs diende vervolgens in de zomer als koelmiddel voor

vlees, vis, wijn en zuivel. Ook de ijskelder van het Rivierenhof was een ijskast avant-la-

Uit de krant

Page 10: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

10

lettre

Uiteraard moest iedere kelder voldoen aan de juiste klimatologische omstandigheden om zo

lang mogelijk de koude lucht vast te houden. Daarom liggen ijskelders steevast onder een

aarden heuvel. Zo kon het ijs tot ver in de zomer worden bewaard.

'In de 21ste eeuw zijn deze ijskelders uiteraard niet meer in gebruik. Voor vleermuizen

daarentegen zijn ze van groot belang als winterverblijf', weet Anouche de Keyzer van de

provinciale groendomeinen. 'De koele omstandigheden komen perfect overeen met de eisen

die vleermuizensoorten aan hun winterverblijf stellen: rust, een lage, stabiele temperatuur

tussen 2 tot 10 °C en een luchtvochtigheid van meer dan 80 procent.'

De plaats waar zich in het domein Rivierenhof nog resten van de ijskelder bevinden, is goed

gekend. Met een archeologisch vooronderzoek is het echter de bedoeling in te schatten wat

de exacte grootte, het bouwplan en de toestand van de ijskelder zijn en of de ijskelder nog

kan worden hersteld. Als het bouwkundig mogelijk is, wil de provincie Antwerpen de

ijskelder ontsluiten en dan herstellen om als vleermuizenverblijfplaats te laten fungeren.

Indien mogelijk zal de ijskelder toegankelijk zijn voor het publiek.

Het ijskelderproject is een gezamenlijk initiatief van de Provinciale Groendomeinen Regio

Antwerpen en de provinciale diensten Erfgoed, Infrastructuur en Duurzaam Milieu- en

Natuurbeleid en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid in het kader van de

Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007. Het archeologisch vooronderzoek wordt

uitgevoerd door TRIHARCH.

Page 11: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

11

Giften

Het rekeningnummer waarop giften mogen gestort worden is: 230-0524745-92 van

Natuurpunt Studie. Voor de vleermuizenwerkgroep mag het projectnummer 2461 (Werkgroep

Vleermuizen) gebruikt worden.

Abonnee Chiropcontact

Wil je Chiropcontact in de toekomst niet meer ontvangen, geef dan jouw naam en emailadres

door aan [email protected]. Ook nieuwe abonnees voor Chiropcontact kunnen zich

via hetzelfde adres aanmelden. Graag met vermelding van provincie en adres.

Mededelingen en artikels stuur je best naar [email protected].

Oost-Vlaams vleermuis vang weekend van 25 tot 27 juni in de

Vlaamse Ardennen.

Een groepje Bosvleermuizen is waargenomen in de bossen langs op taalgrens. Zitten ze in

Vlaanderen of in Wallonië? Is er reproductie? Waar jagen ze? Verder zijn vele bossen in de

Vlaamse Ardennen aangemeld voor Ingekorven Vleermuis. Myoten worden wel jagend

waargenomen met detector, maar zijn het ook Ingekorven? Zijn er nog kolonies die we niet

kennen? Tijd om harde bewijzen te zoeken. Iedereen die gek genoeg is van vleermuizen is

welkom van vrijdag avond tot zondag middag. Hoofdactiviteiten zijn vleermuizen vangen,

detector onderzoek en kerkzolder onderzoek. Een deel van de Jeugdherberg De Fiertel te

Ronse is al afgehuurd. Meer info en inschrijven bij [email protected], 055/33 54 49

of

0488/362279.

Natuurboek RoodWaterNacht

februari 2010

RoodWaterNacht, alles altijd anders

Maak kennis met enkele bijzondere dieren in een gloednieuw natuurboek voor

kinderen

Op vraag van de provincie Antwerpen kropen bekende schrijvers als Bart Moeyaert,

Bibi Dumon Tak, Joke van Leeuwen, Nic Balthazar en vele anderen in hun pen voor

enkele straffe natuurverhalen. ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen,

wordt voorgesteld op 22 mei tijdens een fantastisch biodivers feest in en rond het

Provinciaal Natuur- en Landschapshuis in Zoersel. Laat je kinderen dit bijzondere

boek ontdekken samen met de illustratoren en auteurs en enkele bekende muzikanten

en acteurs als Maaike Cafmeyer, Frederik Heuvinck en Michaël Pas.

Biodiwatte?

BIO betekent leven. DIVERSITEIT betekent verschillende vormen. BIODIVERSITEIT

Mededelingen, activiteiten

Page 12: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

12

betekent dus verschillende levensvormen. In een bos wonen heel veel verschillende dieren en

planten. In een woestijn wonen er weer hele andere. Al die verschillen van leven maken onze

aarde een bijzondere en boeiende plek. Dit jaar, 2010, is het Jaar van de Biodiversiteit. De

Europese landen willen het biodiversiteitsverlies stoppen en zoveel mogelijk verschillende

soorten behouden en beschermen. De provincie Antwerpen doet ook mee! Met haar

Antwerpse steden en gemeenten laat ze beken opnieuw kronkelen. Samen zorgen ze voor een

meer biodivers leven.

ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen Alles altijd anders, dat betekent biodiversiteit. Dieren of planten in alle kleuren, te land, ter

zee of in de lucht, bij dag of 's nachts. Deze diversiteit wordt weerspiegeld in de titel

van ons gloednieuw boek: ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen.

Feest De provincie Antwerpen nodigt families op 22 mei van harte uit op een bijzonder en

biodivers feest. Schrijvers en illustratoren zullen er voorlezen uit het boek en workshops

geven, Art Basics for Children verzorgt een station rond natuur en esthetiek en acteurs en

muzikanten Michaël Pas, Maaike Cafmeyer, Bart Voet, Peter De Graef, Frans Grappenhaus

en Frederik Heuvinck brengen woorden op muziek. Natuurlijk kan je er ook wandelingen

maken, op avontuur gaan met een verrekijker en bloemen en beestjes ontdekken.

Inschrijven moet en kan vanaf 25 april. Meer info vanaf april op www.roodwaternacht.be.

En weet je wat? Elk ingeschreven gezin krijgt zomaar hét natuurboek voor kinderen mee

naar huis.

Rep je vanaf 23 mei naar je bibliotheek voor een gratis boek!

ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen wordt vanaf 23 mei in de

bibliotheken van de provincie Antwerpen verdeeld aan de hand van leuke

wedstrijden. Er snel bij zijn is de boodschap, want de oplage is beperkt en het boek

erg bijzonder. Informeer dus op tijd bij je bib hoe zij de boeken zullen verdelen!

Praktische info

wanneer: 22 mei 2010 / 13u30

waar: Provinciaal Natuur- en Landschapshuis, Kasteeldreef 55, 2980 Zoersel

Perscontact:

Mieke Hoogewijs

Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid

[email protected]

03 240 66 87

Page 13: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

13

Vijgje op? Laat je vliegen!

Vleermuizen zoals de Egyptische fruitvleermuis voeden zich met vlezig fruit, zoals vijgen en

dadels, die tijdens het rijpingsproces alcohol produceren.

Juist zoals bij mensen kan overdreven alcoholgebruik leiden tot een slechte algehele

gezondheid. Daarenboven hebben geintoxiceerde vleren het heel moeilijk met het ontwijken

van gevaren.

Dronken vleermuizen kunnen geen beroep doen op een BOB om hen na een met alcohol

overgoten nacht veilig thuis te brengen.

Ze kunnen ter plaatse blijven hangen tot ze nuchter zijn of proberen naar huis te vliegen.

Beide opties kunnen echter dodelijk zijn.

Een vleermuis die op een bereikbare plaats hangt zoals bvb een boomtak kan een

gemakkelijke prooi zijn voor predators. Voorts is hun evenwichtgevoel afgenomen en kunnen

ze te pletter storten.

Verder kan drinken en vliegen tot nog grotere problemen leiden. Alcohol gebruik leidt bij

mensen tot een mindere reactie en vergroot de kans op botsingen.

Dronken vleermuizen kunnen moeilijker op aanvallen van predators reageren of botsingen

met hekkens, takken of andere obstakels vermijden.

Uitsmijter

De veurleste!

H

I

K

Burps!

Page 14: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

14

Handleiding voor het Rosse vleermuisproject

Inleiding

In het eerste nummer van Eliomys in 1981 lezen we dat op 20 februari 1979 enkele

houthakkers zo‟n 14 vleermuizen aantroffen in een pasgevelde holle beuk. De dieren waren in

een diepe winterslaap en volkomen hulpeloos. Op 21 november 2009 hetzelfde scenario

echter ditmaal in een pasgevelde Amerikaanse eik. In die periode van dertig jaar heeft de

vleermuizenwerkgroep weet van zeker 10 andere gevallen. Dat dit slechts het topje van de

ijsberg is, zal menigeen niet verbazen als men daarenboven weet dat volgens de bosbarometer

Vlaanderen er meer bos ontbost wordt dan terug aangeplant en het bovendien niet evident is

om vleermuizen aan te treffen in holle bomen.

Diverse vleermuisonderzoekers hebben ondertussen al vastgesteld dat de Rosse vleermuis

(Nyctalus noctula) minder en minder waargenomen wordt dan pakweg 20 of zelfs 10 jaar

geleden. Hoogtijd om één en ander rond deze soort te monitoren. Dit project wil hieromtrent

dan ook een eerste aanzet geven.

De laatste jaren komen er meer en meer signalen binnen die wijzen op een systematische

achteruitgang van deze soort, deels te wijten aan de verdroging van moerasgebieden met een

verminderd aanbod van hun prooisoorten alsook deels te wijten aan het systematisch kappen

van holle bomen (soms zelfs na vermelding van de aanwezigheid van de soort in één of

meerdere bomen). Met name door het kappen van exoten (zoals Amerikaanse Eik en Tamme

Kastanje) zou deze soort uit diverse regio's verdwenen zijn ! Op de koop toe is het zo dat

onderzoek heeft uitgewezen dat deze soort niet over één holte dient te beschikken maar over

meerdere holle bomen om te kunnen overleven. Zo kan het kappen van enkele holle bomen

reeds de doodsteek geven.

Er wordt volop moeite gedaan om soorten zoals de witte neushoorn of Sumatraanse tijger te

beschermen en de natuurverenigingen hebben de mond vol van Countdown 2010 waarbij veel

aandacht besteed wordt aan de biodiversiteit. Hoogtijd om in 2010, het jaar van de

biodiversiteit een project op te starten om de toestand van deze indicatorsoort in Vlaanderen

in kaart te brengen.

Dit project wil dan ook in eerste instantie een actuele verspreidingskaart opstellen van de

Rosse vleermuis door vrijwilligers aan te zetten hun waarnemingen systematisch in te brengen

in waarnemingen.be, hiervoor werd een specifiek project aangemaakt.

Soort beschrijving

Deze vleermuissoort staat in de Rode Lijst van de Zoogdieren van Vlaanderen (Criel et al, …)

als zeldzaam aangegeven, maar komt wel algemeen verspreid over gans Vlaanderen voor

Bijlage

Page 15: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

15

Het is een uitgesproken boombewonende of dendrofiele soort. De Rosse vleermuis (Nyctalus

noctula (Schreber, 1774) behoort met zijn lange smalle vleugels tot één van onze grootste

vleermuissoorten. De spanwijdte varieert tussen de 30 à 40 cm.

Zijn zomer als winterverblijfplaats bevindt zich voornamelijk in holle dikke oude bomen

(beuken, Amerikaanse eiken, zomereiken, …).

Ze jaagt op grote hoogten boven vijvers, weilanden, open plaatsen in bos en langsheen

bosranden en dit tot soms op enkele tientallen kilometers ver van zijn verblijfplaats.

De mannetjes van deze soort beschikken over territoria in het najaar in holle bomen en

trachten via baltsroepen de vrouwtjes naar hun verblijfplaats te lokken. Rosse vleermuizen

worden regelmatig overwinterend aangetroffen in holle bomen, waar ze vaak met tientallen

dieren opeengepakt zitten. Hierdoor vormen ze één van de kwetsbaarste vleermuissoorten in

de winter. Temeer omdat ze vaak Amerikaanse eiken als verblijfplaats kiezen en deze exoot

de laatste jaren hardnekkig uit natuurgebieden wordt verwijderd zonder verder na te denken

over de consequenties diersoorten die holten verkiezen zoals vleermuizen.

Foto rosse vleermuis (foto Rollin Verlinde)

Het project

Deze soort geldt als een indicatorsoort voor oude bossen en als ambassadeur voor

moerasgebieden (Limpens, 2001). Jammer genoeg werd tot op heden geen specifiek

onderzoeksproject opgestart betreffende het voorkomen van deze soort in Vlaanderen. In

1981 werd door de toenmalige Vleermuizenwerkgroep van Natuurreservaten het Rosse

Vleermuisproject opgestart met jammer genoeg slechts een beperkte reactie, vermoedelijk

door een tekort aan batdetectors in Vlaanderen. Ondertussen zijn er honderden van deze

toestelletjes aangeschaft door vrijwilligers of afdelingen waardoor de mogelijkheid bestaat om

gerichter naar deze soort op zoek te gaan.

In onze regio komen er weliswaar 2 soorten voor behorende tot het genus Nyctalus: de Rosse

Vleermuis (Nyctalus noctula) en de Bosvleermuis (Nyctalus leisleri) met een vrij

gelijkaardige sonar. Typisch voor de Rosse Vleermuis is het 'twiet tjok' geluid dat hoorbaar is

met een eenvoudige heterodyne batdetector afgesteld op 20 kHz, indien een 'nyctalus'achtig

signaal opgevangen wordt doch zonder het typische 'twiet tjok' geluid en op een hogere

frekwentie (28 kHz) dan zou dit kunnen wijzen op de zeer zeldzame Bosvleermuis.

De vlieghoogte van de Rosse vleermuis kan variëren van zo‟n 4 à 5 m tot meer dan 100 m

hoog. Niettemin zijn er ook al rosse vleermuizen waargenomen die zeer laag over kreken

vlogen om er te jagen op kokerjuffers en dansmuggen.

Page 16: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

16

De rosse vleermuis wordt aanzien als indicatorsoort voor de relatie tussen waterrijke en oude

bosgebieden. Hierbij verkiezen ze grote plassen, vijvers, vennen en moerasgebieden. Ook

kunnen we ze geregeld jagend aantreffen boven kanalen en rivieren. Indien ze in bossen

jagen, dan is dat meestal langsheen de bosrand of in open stukken in het bos. Bij valavond

kunnen de dieren soms jagend waargenomen worden tussen zwaluwen, waarbij hun vrij

rechtlijnige en snelle vlucht (tussen de 40 à 50 km/u) met snelle wendingen en duikvluchten

vrij typisch is en sterk opvalt. De dieren kunnen soms op vrij grote hoogte jagen, soms meer

dan 100 m hoog.

Het is geweten dat rosse vleermuizen lange afstand trekkers zijn, zo zijn er gegevens bekend

van dieren die meer dan 1000 km aflegden tussen hun zomer- en winterverblijfplaatsen.

Hun zomerverblijfplaatsen zijn meestal holle bomen, doch in een aantal gevallen werd ook

hun aanwezigheid beschreven in scheuren en spleten in gebouwen.

Rosse vleermuizen jagen voornamelijk op Diptera zoals Rouwvliegen (Bibionidae),

Steekmuggen (Culicidae), Dansmuggen (Chironomidae), Langpootmuggen (Tipulidae),

Wintermuggen (Trichoceridae), Venstermuggen (Anisopodidae), Trichoptera zoals

Kokerjuffers, maar ook Lepidoptera, Neuroptera zoals gaasvliegen (Chrysopidae),

Coleoptera zoals Bladsprietkevers (Scarabaeidae), Snuitkevers (Curculionidae), mestkevers

en meikevers en bepaalde soorten spinnen (Amaurobiidae).

Vanaf mei willen we 's avonds op stap gaan en zoveel mogelijk gericht gaan luisteren naar de

rosse vleermuis. Het best kan dit gedaan worden door rond zonsondergang langsheen

bosranden, dreven of boven vijvers en plassen post te vatten met een batdetector afgesteld op

20 kHz. Maar een geoefende waarnemer kan zelfs de soort waarnemen zonder batdetector,

vanwege de nog hoorbare tikgeluiden rond de 16 à 18 kHz.

Een belangrijk aspect in dit project is om eveneens aandacht te besteden aan de regio‟s waar

de soort in Vlaanderen niet voorkomt. Daarom is een systeem uitgewerkt om negatieve

waarnemingen te vermelden, dit wil zeggen gebieden waar men actief gezocht heeft en waar

men die bewuste avond(en) geen waarnemingen van deze soort heeft verricht.

Elke waarnemer kan zijn observaties (alsook zijn nulwaarnemingen) als puntwaarnemingen

rechtstreeks inbrengen via www.waarnemingen.be en voor elke negatieve waarneming wordt

een kilometerhok gecreëerd. Hierdoor weet men dat er in dat hok van 5 vierkante km geen

observaties werden uitgevoerd van die soort. Blijkt achteraf dezelfde of een andere

waarnemer er deze soort toch waar te nemen dan zal de puntwaarneming primeren en wordt

het kilometerhok met een negatieve melding opgeheven.

Ook bestaat de mogelijkheid om fotomateriaal (bv van de soort zelf of van een holle boom) of

geluidsopnames (wav-file) gedaan met een heterodyne of time-expansie batdetector toe te

voegen aan de waarneming waardoor achteraf de exactheid van de observatie kan nagegaan

worden.

Dit laatste punt is belangrijk omdat op deze manier eveneens naar het voorkomen van de

Bosvleermuis kan gekeken worden en aangezien deze soort nog zeldzamer is dan de eerst

vermelde loont dit zeker de moeite. Tot op heden is het verspreidingsgebied van de

Bosvleermuis beperkt tot het Zoniën-, Meerdaalwoud en de Voerstreek . Het vermoeden

bestaat dat de soort ook nog voorkomt in diverse andere bosgebieden, waar men ze

vermoedelijk tot op heden over het hoofd heeft gezien. Het feit dat de soort al meerdere malen

boven de vestinggrachten van de bosarme regio rond Ieper werd waargenomen, kan erop

Page 17: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

17

wijzen dat de soort vroeg of laat overal kan aangetroffen worden. Dit project wil dan ook

aandacht hebben voor beide Nyctalus soorten.

Buiten jagende dieren kunnen ook paarplaatsen opgespoord worden, want vanaf augustus -

september verzamelen de mannetjes zich in holle bomen vanwaar ze de vrouwtjes trachten te

lokken om te paren. Hierbij vormen ze soms wel groepen van 1 mannetje met meerdere

vrouwtjes (soms tot 15 verschillende). De roep van deze mannetjes of van de paargroepen kan

goed gehoord worden door bij valavond door een dreef of bos te wandelen

Hoe te werk gaan?

1/ Je waarnemingen kunnen rechtstreeks ingegeven worden via waarnemingen.be.

Beschik je over geen computer stuur dan je waarnemingen door naar:

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt,

Coxiestraat 11,

2800 Mechelen.

Wie meewerkt aan dit project zal op het einde een overzichtsrapport ontvangen met de

resultaten. Iedereen of elke afdeling die al dan niet over een gewone batdetector beschikt kan

eenvoudig deelnemen!

2/ Zoek een interessant gebied

Stafkaarten kunnen een eerste interessante indruk geven van de geschikte jachtgebieden, want

we willen de rosse vleermuizen gaan opsnorren in waterrijke gebieden. Begin met oude

bosgebieden of natuurgebieden.

3/ Wanneer dien je op stap te gaan?

Vanaf begin mei kan je gerust al op stap gaan. De gemiddelde uitvliegperiode van de rosse

vleermuis varieert van ongeveer 20‟ voor zonsondergang tot een 10-tal minuten erna. Indien

men op zoek wil gaan naar invliegende rosse vleermuizen in dreven of bossen dan kan men

best vroeg uit de veren zijn want de dieren vliegen tussen de 30‟ à 10‟ voor zonsopgang in

hun holten.

4/ Hoe kan je dit best doen?

Eigenlijk zijn er 3 mogelijkheden om rosse vleermuizen te inventariseren. Rosse vleermuizen

gebruiken een type echolocatie dat speciaal aangepast is aan grote open ruimten en hebben

dus een luide, laagfrequente sonar. Foeragerende rosse vleermuizen kunnen met een

vleermuisdetector dus nauwelijks gemist worden, zij het wel dat de kans om ze waar te nemen

kleiner is dan bij andere meer voorkomende soorten zoals de dwergvleermuizen aangezien

hun jachtvluchten maar kort duren. Ze vliegen een paar maal voorbij en trekken dan verder.

Men kan tijdens een avondwandeling afgaan op zijn eigen gehoor en luisteren naar de hoge

tonen die voor sommigen net hoorbaar zijn. Het hoorbare deel klinkt als een harde, ijle hoge

pieptoon die al van ver hoorbaar is.

Of via het gebruik van een eenvoudige heterodyne vleermuisdetector kan men best gaan

zoeken. Zowel de Rosse vleermuis als de Bosvleermuis gebruiken een dubbele sonar: een

Page 18: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

18

steile als een vlakke puls. Op een detector klinkt dit als (twiet (steile puls) – tjok (vlakke

puls)‟. Voor de Rosse vleermuis zet men de frequentie best tussen de 16 à 20 kHz en men zal

dan het vrij typische twiet-tjok geluid horen met 1 à 3 pulsen per seconde. Met een batdetector

zijn de dieren vaak hoorbaar tot op 100m en soms iets verder.

En tenslotte is er de mogelijkheid om aan een mogelijke verblijfplaats post te vatten en te

wachten tot er vleermuizen uitvliegen. Wees aanwezig van ongeveer een half uurtje voor

zonsondergang en wacht tot maximaal 1 uur erna. Kolonies van Rosse vleermuizen zijn bijna

uitsluitend aanwezig in oude loofbossen of in oude dreven. Omdat kolonies geregeld

verhuizen en uitwisseling over kilometers afstand voorkomt is het belangrijk om zoveel

mogelijk holle bomen te vinden en te beschermen. Een groep Rosse vleermuizen kan binnen

een zomerseizoen van meer dan 15 holle bomen gebruik maken. Het mag duidelijk zijn dat er

veel tijd nodig is voor het opsporen van alle kolonieplaatsen. De meeste groepen in zo‟n holle

boom bestaan uit meer dan 20 dieren. Een bijkomende aspect zijn de paarplaatsen. Vanaf eind

augustus kunnen we baltsende mannetjes aantreffen, hun territoria liggen dan ook meestal in

bossen waar ook kraamkolonies voorkomen, want daar hebben de mannetjes de grootste kans

om langs vliegende vrouwtjes te lokken. Het is niet ongewoon om een boom met 2 holten aan

te treffen waarin 2 paargroepen zitten, bv één mannetje met 10 vrouwtjes en één mannetje met

13 vrouwtjes.

Belangrijk is wel dat bij temperaturen beneden de 6 à 8 °C ze niet meer actief zijn en als het

regent , korten ze sterk hun jachtactiviteit in en jagen dan meer rond de koloniebomen. Vaak

leggen ze grote afstanden af tussen hun verblijfplaatsen en hun jachtgebieden, soms tot meer

dan 15 km ver.

5/ Hoe je waarnemingen inbrengen?

Om je waarnemingen in te voeren dien je zich eerst wel te registreren onder

waarnemingen.be. Uiterst rechts kan je inloggen.

Geef je gebruikersnaam en wachtwoord in.

Page 19: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

19

Eens je ingelogd bent, kom je op onderstaand veld terecht.

Onder „Invoeren‟ ga je naar „Projectwaarneming‟

Vervolgens kom je op het volgend veld terecht, waar je als soortgroep „zoogdieren‟ dient te

selecteren en onder Project vind je dan het Rosse vleermuis project. De velden: datum en tijd,

gebied en soort dienen ingegeven te worden!

VERGEET NIET DAT:

1/ Ook nulwaarnemingen ingegeven kunnen worden, je geeft dan gewoonweg 0 aan onder het

aantal.

2/ Onder „gebied‟ kan je gewoonweg je waarnemingen aanduiden op de bijgaande kaart van

„google map‟.

Page 20: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

20

Veel succes!

Verwarring mogelijk met:

Laatvlieger (Eptesicus serotinus): het geluid weerklinkt op een vleermuisdetector als het

vallen en blijven botsen van een knikker, is dus eerder een haperend geluid. Meestal 3 tot 10

pulsen per seconde en hoorbaar tot op een afstand van zo‟n 40 à 50 m. Als de dieren dichtbij

vliegen kan men het slaan van hun vleugels horen. Heeft eerder een trage vlucht vanwege de

bredere vleugels dan bij de rosse vleermuis. De vlieghoogte varieert zo tussen de 4 à 10 m.

Bosvleermuis (Nyctalus leisleri): deze soort die sterk op de rosse vleermuis lijkt is

waarschijnlijk nog zeldzamer. Hij is ook iets kleiner met een spanwijdte tot 32 cm. Ook de

sonar lijkt zeer sterk op die van de rosse vleermuis en is niet eenvoudig om deze te

onderscheiden van de Rosse vleermuis. Bij deze soort plaatst men de frequentie van zijn

detector tussen de 22 à 25 kHz. Het ritme is veel minder snel en veel onregelmatiger met

soms lange momenten van stilte gevolgd door een aantal pulsen. Let wel determinatie van

deze soort is enkel mogelijk onder ideale omstandigheden en voor minder ervaren

waarnemers is de kans altijd groot op verwarring met de Rosse vleermuis of Laatvlieger.

Vleermuizen verdienen nog meer dan anders onze aandacht en bescherming. Als we willen

dat sommige soorten in de toekomst ‟s avonds nog zullen rondfladeren dan is bijkomende

studie noodzakelijk, vandaar dit rosse vleermuisproject. Hopelijk kunnen we ook op jouw

hulp rekenen om een bijdrage te leveren over de situatie van één van onze mooiste

vleermuissoorten in Vlaanderen?

Page 21: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

21

Bijlagen

Bijlage 1: Een spectrogram van een Rosse vleermuis gemaakt met een detector met

tijdsexpansie.

Bijlage 2: Een spectrogram van een Bosvleermuis gemaakt met een detector met

tijdsexpansie.

Bijlage 3: Een spectrogram van een Laatvlieger gemaakt met een detector met tijdsexpansie.

Bijlage 1: spectrogram Rosse vleermuis.

Piek op 19 kHz

Page 22: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

22

Bijlage 2: Een spectrogram van een Bosvleermuis

Bijlage 3: spectrogram Laatvlieger.

Piek op 24 kHz

Piek op 28 kHz

Page 23: Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

23

Referenties

Gloor Sandra, Stutz Hans-Peter B. And Ziswiler Vincent. Nutritional Habits of the Noctule

bat Nyctalus noctula (Schreber, 1774) in Switzerland. Myotis, 1994-1995, Band 32-33: 231-

242.

Kapteyn Kees, Vleermuizen in het landschap. Uitgeverij Schuyt & Co, Haarlem, Nederland.

1995, 224 pp.

Verkem Sven, De Maeseneer Joachim, Vandendriessche Bob, Verbeylen Goedele, Yskout

Stijn. Zoogdieren in Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Natuurpunt

Studie & JNM-Zoogdierenwerkgroep, Mechelen & Gent, België. 2003: 451 pp.

Limpens H, Beschermingsplan Vleermuizen van Moerassen. Rapport Vereniging voor

Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, 2001.05.