nji jaarverslag
DESCRIPTION
NJI jaarverslag 2008TRANSCRIPT
J A A R V E R s L A G 2 0 0 8
2008 is het tweede jaar in het bestaan van het Nederlands Jeugdinstituut. Het jaar waarin het inhoudelijk fundament van het instituut is gelegd. Missie, visie, profiel en kernwaarden van het Nederlands Jeugdinstituut zijn in juni 2008 gelijktijdig vastgesteld. De visie op opvoeden en opgroeien, en op onze rol als kennisinstituut voor de praktijk, is richtingge-vend voor de missie, de positionering en de kernwaarden van het Nederlands Jeugdinsti-tuut. De basis voor de visie en missie van het Nederlands Jeugdinstituut is te vinden in Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, met daarin onder meer het recht op leven, ontwikkeling, onderwijs, zorg, recreatie en participatie, bescherming tegen kindermishandeling en uitbuiting en verantwoordelijkheid van de ouders. Of, zoals door Unicef verwoord in het rapport Child Well-being in Rich Countries (2007):
Voorwoord
“De echte status van een natie wordt bepaald door de aandacht die men heeft voor de
kinderen: voor hun gezondheid en veiligheid, hun materiële welzijn, scholing en sociale
aanpassing, hun gevoel van geliefd en gewaardeerd te worden en deel uit te maken van het
gezin of de samenleving waarbinnen ze geboren zijn.”
Wij ondersteunen alle betrokkenen bij het opvoe-
den en opgroeien van kinderen door het
ontwikkelen, bundelen, valideren, delen en
verspreiden van kennis voor en met de praktijk.
In 2008 hebben we vele activiteiten uitgevoerd
die op dat doel zijn gericht, zoals u in dit
jaarverslag kunt lezen. Een paar activiteiten
willen we eruit lichten.
In de jeugdzorg wordt het belang van evidence
based-werken, dat wil zeggen op basis van
bewezen effectiviteit van methodisch handelen,
steeds meer onderschreven. In opdracht van het
ministerie voor Jeugd en Gezin is in samenwer-
king met ZonMw en Centrum Jeugdgezondheid/
RIVM gewerkt aan de ontwikkeling, het beheer
en de verspreiding van kennis over dit onder-
werp. Het Kenniscentrum van het Nederlands
Jeugdinstituut heeft zich ontwikkeld tot
nationale kennisbank op dit terrein (zie: www.
jeugdinterventies.nl). Daarnaast heeft het
Nederlands Jeugdinstituut de ontwikkeling van
evidence based-werken en het werken aan
practice based evidence op veel plaatsen in
Nederland ondersteund, onder andere door het
organiseren van het Samenwerkingsverband
Effectieve Jeugdzorg Nederland, waarin we
samenwerken met jeugdzorginstellingen en
onderzoekers.
Het Kenniscentrum is in 2008 begonnen met
de publicatie van digitale themadossiers, waarin
kennis over jeugd- en opvoedingsproblemen en
over ontwikkelingen in de jeugdsector wordt
gebundeld. Zo verschenen over jeugd- en
opvoedingsproblemen onder andere dossiers
over angststoornissen, delinquentie, kindermis-
handeling, gedragsproblemen, multiprobleemge-
zinnen en opvoedvragen. Enkele voorbeelden van
dossiers over ontwikkelingen in de jeugdsector
zijn de brede school, Centra voor Jeugd en Gezin,
professionalisering in de jeugdzorg en effectivi-
teit van jeugdinterventies (zie: www.nji.nl).
Met een groot aantal partijen en partners is
door het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht
van het ministerie voor Jeugd en Gezin gewerkt
aan de uitvoering van het Actieplan Professiona-
lisering Jeugdzorg.
In 2008 is in opdracht van het ministerie voor
Jeugd en Gezin een groot driejarig project
gestart, gericht op de aanpak van kindermishan-
deling in heel Nederland.
In opdracht van het ministerie van OCW is de
ondersteuning van de ontwikkeling van zorg- en
adviesteams (zat’s) gecontinueerd en van
kwaliteitsteams voor sociale veiligheid in het
onderwijs ter hand genomen.
Het Nederlands Jeugdinstituut wil niet alleen
het kennisinstituut voor de jeugdzorg zijn, maar
voor allen die bij de ontwikkeling en opvoeding
van de jeugd zijn betrokken, dus ook voor
werkers in de pedagogische basisvoorzieningen.
Daartoe hebben we onder andere in 2008 in
samenwerking met SCO/Kohstamm Instituut en
4 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord
Sardes het expertisecentrum ontwikkeling,
opvang en onderwijs 0 -12 jaar (EC O3) opgericht
met als doel het bevorderen van kennisontwikke-
ling, -bundeling en -verspreiding over de
ontwikkeling en opvoeding van kinderen in
opvangvoorzieningen en het onderwijs. Ook is
ondersteuning gegeven aan de ontwikkeling van
de brede school in gemeenten en de implementa-
tie van evidence based-methoden als Kaleido-
scoop, Stapprogramma’s en Communities that
care.
In 2008 is het Nederlands Jeugdinstituut
betrokken bij tal van landelijke en regionale
initiatieven rond de ontwikkeling van Centra
voor Jeugd en Gezin. In dat kader heeft ook het
programma Triple P (Positive Parenting
Program) dat door het Nederlands Jeugdinsti-
tuut in Nederland wordt verspreid, een hoge
vlucht genomen. Triple P is bij uitstek geschikt
voor de ontwikkeling van een doorgaande lijn of
keten voor de aanpak van algemene, lichte en
zware pedagogische problemen in gezinnen. In
verschillende regio’s zijn wij daarmee actief.
Het Nederlands Jeugdinstituut is in 2008 op
verzoek van het ministerie voor Jeugd en Gezin
gestart met het programmeren van activiteiten
onder de noemers Diversiteit in jeugdbeleid (in
samenwerking met ZonMw) en Gezinsbeleid.
De internationale afdeling werkt aan internati-
onale kennisuitwisseling, maar heeft ook twee
grote subsidieprogramma’s uitgevoerd: Youth in
action en Xplore, waarmee de participatie en
betrokkenheid van jongeren bij de (internatio-
nale) samenleving en ontwikkelingssamenwer-
king wordt vergroot.
Wij werken er hard aan ons werk nog beter,
effectiever en samenhangender te doen. Onze
interactie en samenwerking met het veld van
professionals en instellingen kan nog beter. We
investeren daarom veel in effectievere communi-
catie, zoals in de mogelijkheden van internet.
Een woord van dank is op zijn plaats voor al onze
medewerkers, die in 2008 een wezenlijke
bijdrage leverden aan een sterke omzetgroei en
een hoge productie. Ook zijn wij dank verschul-
digd aan al onze opdrachtgevers, partners en
gebruikers, die ons geholpen hebben onze koers
en resultaten te verbeteren.
Aan het einde van het jaar beginnen de donkere
wolken van de financiële en economische crisis
zich samen te pakken. Hoewel dit ongetwijfeld
effect zal hebben op de ontwikkeling op middel-
lange termijn van het Nederlands Jeugdinstituut,
is dat effect in eerste instantie nog niet zichtbaar.
2008 was een jaar van sterke groei in omzet,
organisatie en werkzaamheden, en vooralsnog
lijkt dat ook in 2009 het geval. Voorspelbaar is
dat deze crisis zal leiden tot meer ‘opvoedings-
stress’ in gezinnen en ook voor bepaalde groepen
jongeren hard zal aankomen. Des te belangrijker
is het te blijven investeren in kennis voor de
praktijk van ontwikkeling en opvoeding.
Kees Bakker
Nelleke Groenewegen
Raad van Bestuur Nederlands Jeugdinstituut
5Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Voorwoord
Doelstelling
Wat is het Nederlands Jeugdinstituut?
Het Nederlands Jeugdinstituut is het landelijk
kennisinstituut voor jeugd- en opvoedingsvraag-
stukken. Het Nederlands Jeugdinstituut is
gestart op 1 januari 2007. 2008 is dus het tweede
jaar in het bestaan van het Nederlands Jeugdin-
stituut.
Wat is onze rol?
Onze bestaansgrond ligt in het streven naar
een gezonde ontwikkeling van jeugdigen, en
verbetering van de sociale en pedagogische
kwaliteit van de omgeving waarin zij leven. Om
dat te kunnen bereiken is kennis nodig. Kennis
waarmee de kwaliteit en effectiviteit van de
jeugd- en opvoedingssector kan verbeteren.
Kennis van de normale ontwikkeling en opvoe-
ding van jeugdigen, preventie en behandeling
van opvoedings- en opgroeiproblemen, effectieve
werkwijzen en programma’s, professionalisering
en stelsel- en ketenvraagstukken. Het Neder-
lands Jeugdinstituut ontwikkelt, beheert en
implementeert die kennis.
Voor wie doen we het?
Het Nederlands Jeugdinstituut werkt voor
beleidsmakers, staffunctionarissen en beroeps-
krachten in de sector jeugd en opvoeding. Wij
maken kennis beschikbaar voor de praktijk, maar
genereren ook kennisvragen vanuit de praktijk.
Op die manier wordt een kenniscyclus georgani-
seerd, die de jeugdsector helpt het probleemop-
lossend vermogen te vergroten en de kwaliteit en
effectiviteit van de dienstverlening te verbeteren.
Hoe werken wij?
Bij de uitvoering van onze werkzaamheden
gaan wij uit van de kernwaarden gezaghebbend
(gebaseerd op kennis en onafhankelijkheid),
praktijkgericht (onze kennis moet toepasbaar
zijn in de praktijk), interactief (we willen
samenwerken, kennis delen en netwerken
ontwikkelen, nationaal èn internationaal) en
innovatief (we beschikken over de nieuwste
inzichten, we werken met vernieuwende
werkwijzen).
Het Nederlands Jeugdinstituut is gevestigd te Utrecht. De stichting heeft tot doel het bevorderen van:
de optimale ontwikkeling van jeugdigen en van de sociale en pedagogische context waarin zij leven;
effectieve preventie, zorg en behandeling van ontwikkelings- en opvoedingsproblemen;
professionalisering en kwaliteitsverbetering van de jeugd- en opvoedingssector.
Missie en kernwaarden
6 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Doelstelling / Missie en kernwaarden
7Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Doelstelling / Missie en kernwaarden
Een belangrijke keuze binnen dat inhoudelijk
fundament is dat het Nederlands Jeugdinstituut
zich richt op zowel kennis van de ‘gezonde’
opvoeding en ontwikkeling van kinderen en
jongeren, als ook op kennis van preventie, zorg
en bescherming bij opvoedings- en opgroeipro-
blemen. Het eerste speelt zich veelal af binnen
het gezin en binnen pedagogische basisvoorzie-
ningen als kinderopvang, brede school, jeugd-
welzijnswerk, sport en buurtvoorzieningen. Het
tweede gaat over vraagstukken van effectieve
preventie en zorg in de jeugdzorg, jeugdbescher-
ming en voorzieningen op het snijvlak van
jeugdzorg en onderwijs of gezondheidszorg.
Beide onderdelen maken deel uit van hetzelfde
continuüm van vraagstukken waarvoor de
jeugd- en opvoedingssector zich gesteld ziet.
Het Nederlands Jeugdinstituut kiest voor het profi el
van een publieke kennisinstelling in een gemengd
stelsel met zowel publieke als private fi nanciering.
Dit profi el beantwoordt aan een gebleken
behoefte aan een instituut dat ordent, stabiliteit
brengt en bouwt aan een kennisbestand voor de
jeugd- en opvoedingssector in Nederland.
Inzichten uit de praktijk krijgen, evenzeer als de
wetenschap, een plaats binnen het kennisdomein
van het Nederlands Jeugdinstituut, dat zich
Het Nederlands Jeugd instituut in 2008
2008 is voor het Nederlands Jeugdinstituut het jaar waarin het inhoudelijk fundament van het instituut is gelegd. Missie, visie en kern-waarden van het Nederlands Jeugdinstituut zijn gelijktijdig in juni 2008 vastgesteld. De visie op opvoeden en opgroeien, en op onze rol als kennisinstituut voor de praktijk, is richting-gevend voor de missie, positionering en kern-waarden van het Nederlands Jeugdinstituut.
8 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in 2008
1
zowel richt op kennis van bewezen effectieve
interventies (evidence based) als op inzichten die
in de praktijk geworteld zijn (practice based).
De wijze waarop het Nederlands Jeugdinstituut
zijn missie en visie uitvoert, is vervat in een viertal
kernwaarden: gezaghebbend, innovatief, praktijkgericht
en interactief. Aan kennis, die altijd up-to-date en
gevalideerd is, ontleent het Nederlands Jeugdin-
stituut zijn gezag. Evenals aan zijn onafhanke-
lijke opstelling: het Nederlands Jeugdinstituut is
geen belangenorganisatie en heeft geen commer-
cieel belang. Maar de visie van het Nederlands
Jeugdinstituut op het belang van kennis voor een
lerende sector betekent dat die kennis ook
geëxpliciteerd en toepasbaar gemaakt moet
worden voor de praktijk, dat we laagdrempelig
en toegankelijk zijn, gericht op kennisdelen en
netwerkontwikkeling. En natuurlijk beschikken
over de nieuwste inzichten en betrokken zijn bij
vernieuwingen in de praktijk. Op die manier
dragen de kernwaarden van het Nederlands
Jeugdinstituut bij aan de opbouw van een goede
kenniscyclus van ontwikkeling, beheer en
implementatie van kennis, waardoor de jeugd-
sector het karakter krijgt van collectief lerende
organisaties.
Om vanuit het inhoudelijk fundament van het
Nederlands Jeugdinstituut een levendige
verbinding te leggen naar de praktijk, werken de
afdelingen van het instituut in matrixverband
aan drie programmalijnen, die samen de
belangrijkste thema’s in de jeugdsector van
vandaag aangeven: de pedagogische basisinfra-
structuur, (lichtere) hulp in eigen omgeving en
effectieve jeugdzorg.
9Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in 2008
‘ Een belangrijke stap in de bestrijding van kindermishandeling’
Alexandra Bordewijk
Adviseur jeugd bij Spectrum CMO Gelderland
‘In april vorig jaar hebben
minister Rouvoet van Jeugd en
Gezin, de centrumgemeenten en
provincies met elkaar afgesproken
om de Regionale Aanpak
Kindermishandeling in alle 35
regio’s van Nederland voortvarend
in te voeren.’
Alexandra Bordewijk is adviseur jeugd bij Spectrum
CMO Gelderland, een instelling die gemeenten en orga-
nisaties ondersteunt bij de aanpak van maatschappelijke
vragen, van jeugd tot ouderen. Namens het Nederlands
Jeugdinstituut adviseert zij tevens bij de implementatie
van de Regionale Aanpak Kindermishandeling in Gelder-
land en Overijssel.
De Regionale Aanpak Kindermishandeling is gemodelleerd naar
die van de Refl ectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling
(RAAK) van Dries van Dantzig en focust vooral op het voorkómen
en tijdig signaleren van kindermishandeling. In april vorig jaar
hebben minister Rouvoet van Jeugd en Gezin, de centrumgemeen-
ten en provincies met elkaar afgesproken om de Regionale Aanpak
Kindermishandeling in alle 35 regio’s van Nederland voortvarend in
te voeren.
Als implementatieadviseur ondersteun ik de gemeenten en regio-
coördinatoren gedurende de gehele projectperiode, van 2008 tot
2010. De regionale coördinatoren zijn begonnen met het maken van
een startfoto van de situatie. Er wordt in beeld gebracht wat er in
de regio al goed geregeld is rond de preventie en aanpak kindermis-
handeling en wat nog niet.
Vervolgens stelt hij of zij een werkplan op waarin staat wat er moet
gebeuren om tot eff ectieve preventie en bestrijding te komen.
scholing en regionale samenwerking krijgen daarbinnen bijzondere
aandacht. Daarna zet de regiocoördinator samen met de betrokken
gemeenten en organisaties de actiepunten in gang.
Voor het Nederlands Jeugdinstituut en de implementatieadviseurs
is het vooral belangrijk om alle betrokkenen te laten ervaren dat we
met elkaar in heel Nederland een belangrijke stap voorwaarts zetten
in de bestrijding van kindermishandeling. Vanuit de verontrusting
rond dit onderwerp is de tijd nu rijp om het niet te laten bij woor-
den, maar vooral over te gaan tot daden.”
‘ Vanuit de verontrusting rond dit onderwerp is de tijd nu rijp om het niet te laten bij woorden, maar vooral over te gaan tot daden.’
‘De brede school mag zich verheugen in een sterk toenemende populariteit.’
Job van Velsen is pionier op het gebied van
een geïntegreerde benadering van opgroei-
ende kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.
Hij stond aan de wieg van twee brede scholen
in Almere, ontwikkelde het Etutorium-concept
en ondersteunt vanuit zijn bureau Etuconsult
woningcorporatie Ymere bij de maatschap-
pelijke versterking van de wijken waarin zij
actief is. Daarnaast is hij als adviseur werk-
zaam voor het Netwerkbureau kinderopvang
en als projectleider voor het Steunpunt Brede
Scholen.
“Al dertig jaar woon en werk ik in Almere. Ik ben
vooral actief geweest in het onderwijs en ben betrok-
ken geweest bij de oprichting van basisschool De
Hasselbraam en Het Meesterwerk. Beide scholen zijn
te typeren als brede school, waarbij Het Meesterwerk
vanuit visie de diepte ingaat als brede school, als
“leerplaats”.
De brede school mag zich verheugen in een sterk
toenemende populariteit. Het idee erachter is meer
dan een combinatie van verschillende functies die
zich op het opgroeiende kind richten. In de vele jaren
dat ik in het onderwijs actief ben geweest heb ik
samen met andere professionals een visie ontwikkeld
op de ideale omstandigheden voor het opgroeiende
kind. Daaruit is een concept voortgekomen dat we
Etutorium hebben genoemd.
Etutorium is gestoeld op het principe van relaties.
Het kind onderhoudt relaties met de wereld om hem
of haar heen. Vanuit die gedachte wil Etutorium het
kind een wereld aan mogelijkheden bieden die vari-
eert van onderwijs tot creatieve vorming en sportieve
ontwikkeling. Die zienswijze heeft ook consequenties
voor het dagritme. In de traditionele omgeving gaat
een kind eerst naar school en daarna naar de sport-
vereniging of de muziekschool. Etutorium streeft een
meer gebalanceerd dagritme na.
Veel elementen van dat concept hebben we in Het
Meesterwerk in Almere gerealiseerd. Op die ma-
nier bieden brede scholen kansen tot inhoudelijke
vernieuwing van het onderwijs. Maak mensen zelf ei-
genaar. Dat geldt voor kinderen ten aanzien van hun
toekomst, maar ook voor scholen als het gaat om
vernieuwing. Dan kom je tot duurzame oplossingen.
Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt de brede
scholen door het doen van onderzoek en het samen-
brengen van de juiste partijen. Iedere school is weer
anders, iedere wijk waarin de school functioneert is
anders. Het Nederlands Jeugdinstituut onderkent dat
door met praktische oplossingen te komen. Ymere
investeert daar ook in, omdat het de wijken ver-
sterkt. Er is nog een wereld te winnen, maar je ziet
dat de aanpak werkt en dat inspireert enorm.”
“Iedere school is weer anders, iedere wijk
waarin de school functioneert is anders. Het
Nederlands Jeugdinstituut onderkent dat
door met praktische oplossingen te komen.”
Job van Velsen
‘ De relaties van het kind staan centraal’
2
Het belang van gezonde opvoeding en optimale
ontwikkeling van jeugdigen kan nauwelijks
genoeg aandacht krijgen. De samenleving
individualiseert; van oudsher ondersteunende
verbanden als familie, kerk en buurt hebben
minder invloed. Tegelijk verlengt de jeugdfase
doordat jongeren langer naar school gaan en
later aan gezinsvorming beginnen. Opvoeden
wordt daardoor complexer. De gevoeligheid van
het proces voor ‘storingen’ en uitval neemt toe.
Deze maatschappelijke ontwikkelingen vragen om
nieuwe, moderne opvoedingsarrangementen en een
goede pedagogische begeleiding van kinderen en
jongeren om gezonde opvoeding en ontwikkeling te
bevorderen en uitval te voorkomen.
Kinderen groeien in belangrijke mate op in het
gezin, maar bezoeken ook voorzieningen als
kinderopvang, naschoolse opvang, onderwijs,
sportvoorzieningen enzovoort. Daarnaast zien we
in Nederland steeds meer zogenaamde brede
scholen, waarin tal van voorzieningen voor kind
en buurt bijeen zijn gebracht. Deze samenwer-
kingsvorm richt de aandacht volop op het belang
van samenhang, uitwisseling en afstemming
tussen binnen- en buitenschoolse voorzieningen.
De steeds belangrijker wordende bijdrage die
vanuit dit hele scala aan voorzieningen wordt
geleverd aan de opvoeding en het opgroeien van
kinderen en jeugdigen roept vele kennisvragen
op. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft die
vragen samengebracht in de programmalijn
pedagogische basisinfrastructuur. Het doel van
deze programmalijn is om kennis en praktijk
samen te laten werken aan een sterke pedagogi-
sche basis.
Preventie van problemen is een belangrijk
instrument om de nog steeds groeiende stroom
aanmeldingen voor de jeugdzorg te laten
afnemen. Het Nederlands Jeugdinstituut wijst
daar ook in 2008 regelmatig op. Verergering van
problemen kan vaak worden voorkomen door
adequate opvoedingsondersteuning of hulp in de
eigen omgeving. Laagdrempelige voorzieningen
waarin jeugdgezondheidszorg, psychosociale
ondersteuning en goede toeleiding naar andere
voorzieningen samenkomen, kunnen daarin een
wezenlijke rol spelen. Binnen het Nederlands
Jeugdinstituut is ook de aandacht voor opvoe-
dingsondersteuning en hulp in eigen omgeving
samengebracht binnen een programmalijn.
Daarbinnen passen ook de inspanningen gericht
op het tot stand komen van Centra voor Jeugd en
Gezin en zorg- en adviesteams.
In 2008 komen ook de eerste lokale Centra voor
Jeugd en Gezin tot stand.
De centra bieden preventie, advies, ondersteu-
ning, signalering en lichte hulp. Bij zwaardere
problemen of ingewikkelde hulpvragen coördine-
ren de centra de benodigde hulp en verwijzen ze
Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke contextMaatschappelijk gezien is het jeugdbeleid de afgelopen jaren hoger op de agenda komen te staan. steeds beter wordt ingezien wat het belang is van kinderopvang, opvoedingsondersteu-ning, gezinsbeleid en jeugdzorg voor de toekomst van onze jeugd, en daarmee van onze hele samenleving.
16 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context
17Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context
door. De komst van het programmaministerie en
de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin
markeren een ontwikkeling waarbij opvoedings-
ondersteuning is uitgegroeid tot een belangrijke
peiler van het rijksbeleid. Het Nederlands
Jeugdinstituut juicht deze ontwikkeling toe. Het
sluit ook goed aan op de bovengenoemde
programmalijn, gericht op opvoedingsondersteu-
ning en hulp in eigen omgeving.
In veel gevallen zijn vroegsignalering, opvoe-
dingsondersteuning en hulp in de eigen omge-
ving effectief in het voorkomen van ernstige
problemen of stoornissen.
Er zijn echter ook situaties in het proces van opgroeien
die zo zwaar uit balans zijn dat hulp in de eigen
omgeving te kort schiet. Zwaardere ingrepen zoals
uithuisplaatsing, tehuisopvoeding of behande-
ling van ouders of kinderen zijn dan noodzake-
lijk. Jeugdzorg zal daarom noodzakelijk blijven.
In 2008 staat de jeugdzorg volop in de belang-
stelling, onder meer door het nog steeds
toenemende beroep erop. Sluitende en effectieve
jeugdzorg is de derde programmalijn van het
Nederlands Jeugdinstituut.
Die effectiviteit heeft verschillende aspecten. Zo
kan worden vastgesteld welke interventies
volgens onderzoek effectief zijn in het aanpakken
van problemen. Het Nederlands Jeugdinstituut
beheert een databank met effectieve jeugdinter-
venties, die informatie bevat over programma’s
voor ondersteuning, preventie, behandeling en
sancties. De interventies zijn op zijn minst
theoretisch goed onderbouwd. Uiteraard is het
van belang dat er in de praktijk ook gewerkt
wordt met goede interventies en programma’s.
De effectiviteit van het professionele handelen is
daarmee een volgend aspect van effectiviteit. Tot
slot zal ook de organisatie van de zorgketen
effectief moeten zijn. Ook keten- en stelselvraag-
stukken behoren daarmee tot het werkterrein
van de programmalijn effectieve jeugdzorg.
Het Nederlands Jeugdinstituut wil rond het
hierboven beschreven kennisdomein, dat niets
18 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context
anders is dan een structurering van alle relevante
en actuele thema’s in de sector jeugd en opvoe-
ding, een sluitende kenniscyclus organiseren.
Daarbij zal, zoals hierboven al gesteld, zowel
gevalideerde kennis (evidence based) van
effectief gebleken interventies naar de praktijk
worden geleid, als in de praktijk gewortelde
kennis (practice based) in de kennisbeheerfunc-
tie worden ondergebracht.
Het kenniscentrum en de praktijkafdelingen van het
Nederlands Jeugdinstituut vormen daarmee twee
gelijkwaardige stromen in het cyclisch kennisproces
van het instituut. In de bovenstaande illustratie
is het kennisdomein van het Nederlands
Jeugdinstituut schematisch weergegeven.
De keuze voor het werken met drie programma-
lijnen heeft vanzelfsprekend verstrekkende
gevolgen voor de inrichting van de organisatie.
Doordat de programmalijnen als een soort
‘satépen’ door de verschillende onderdelen van
het Nederlands Jeugdinstituut heenlopen, wordt
een doorlopend verkeer georganiseerd tussen het
Kennisontwikkeling en
-implementatie
Educatie & Opvang
Jeugdzorg & Opvoedhulp
Onderwijs & Jeugdzorg
Programma-
implementatie en
Training
Internationaal
Programmastijlen 1. Werkwijzen,
interventies
2. Professionalise-
ringsvraagstukken
3. Stelsel- en
ketenvraagstukken
Kennisbeheer
Kenniscentrum
i.s.m.
Internationaal
Ontwikkeling,
opvoeding algemeen
1. Pedagogische
basisinfrastructuur
Preventie, zorg,
bescherming
2. Centra voor
jeugd en gezin
Preventie, zorg,
bescherming
3. Eff ectieve jeugdzorg
kennisinstituut en de praktijkafdelingen, tussen
evidence based en practice based kennis. In
2008 is met de vaststelling van drie programma-
lijnen de basis gelegd voor een matrixorganisa-
tie. In 2009 zal de uitwerking daarvan haar
beslag krijgen.
19Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Het Nederlands Jeugd instituut in zijn maatschappelijke context
De activiteiten van het kenniscentrum zijn
georganiseerd langs drie lijnen, te weten
‘instrumenten en interventies’; ‘professionalise-
ring’ en ‘keten- en stelselvraagstukken’. In deze
lijnen zijn de belangrijkste kennisvragen over de
kwaliteit van de sector geclusterd. Daarnaast zijn
er twee algemene onderdelen van het kenniscen-
trum, namelijk de internationale kennisuitwisse-
ling en de informatievoorziening.
Praktijkinformatie over interventies, onderzoek
en instrumenten wordt aangeboden via een
drietal databanken: de Databank Instrumenten,
Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden (DIRK), de
Databank Nederlands Onderzoek Jeugd en
Opvoeding (NOJO) en de Databank Effectieve
Jeugdinterventies (DEI). De laatste databank
bevat informatie over programma’s voor
ondersteuning, preventie en behandeling die op
zijn minst theoretisch goed onderbouwd zijn.
Een onafhankelijke commissie beoordeelt deze
interventies op effectiviteit, een logisch gevolg
van het toenemend streven naar meer ‘bewezen
effectief’ werken. De Erkenningscommissie
Jeugdinterventies, geformeerd uit drie panels
van deskundigen (jeugdzorg, jeugdgezondheids-
zorg en jeugdwelzijn), bereikt in 2008 overeen-
stemming over één set van criteria voor de
beoordeling van de ‘bewezen effectiviteit’ van
deze interventies.
Voor het kenniscentrum van het Nederlands
Jeugdinstituut is 2008 ‘het jaar van de kennisdossiers’.
Stond in het voorafgaande jaar nog de opbouw
van het centrum en zijn databanken centraal, in
2008 steekt het kenniscentrum veel energie in de
opbouw van dossiers rondom specifieke onder-
werpen. Deze dossiers zijn voor iedereen via de
website van het Nederlands Jeugdinstituut
KenniscentrumDe hoofdtaak van het kenniscentrum van het Nederlands Jeugdinstituut is de verzame-ling, validering, verrijking en verspreiding van publieke kennis over en voor de sector. Het kenniscentrum ontwikkelt zich tot de kennisbank voor de Nederlandse jeugdsector. Het vormt een brug tussen praktijk en theorie, door enerzijds bewezen inzichten te vertalen naar de praktijk en anderzijds impliciete praktijkkennis te systematiseren. Het uitgangspunt is het belang van kinderen en jongeren en de voorzieningen voor hen: geen wetenschap omwille van de wetenschap, maar kennis die ertoe doet voor de beroepspraktijk in de jeugdsector. Opdrachtgever is het ministerie van Jeugd en Gezin.
toegankelijk. Ze bevatten rond de belangrijkste
kennisthema’s alle beschikbare informatie over
prevalentie, signalering, werkzame principes en
interventies. Vaak geraadpleegd worden de
dossiers over ADHD, Centra voor Jeugd en
Gezin, gedragsstoornissen, kindermishandeling,
effectiviteit van jeugdinterventies en opvoedvra-
gen. Door de presentatie van deze uitgebreide en
toegankelijke kennisdossiers worden uiteenlo-
pende kennisvragen uit de samenleving en uit de
beroepspraktijk op een samenhangende manier
beantwoord.
De ontwikkelingen in de jeugdzorg vragen om
duidelijke competenties waarover beroepskrach-
ten moeten beschikken. Ook moet duidelijk zijn
hoe die competenties verworven kunnen worden
in opleidingen en door bij- en nascholing, hoe ze
gewaarborgd kunnen worden in het dagelijks
werk en versterkt door beroepsverenigingen.
Nu is er nog een uitval van één op de acht
professionals in het eerste werkjaar.
Het ‘Actieplan Professionalisering in de Jeugd-
zorg’ wil beroepskrachten in de jeugdzorg een
professioneel kader verschaffen waarbinnen zij
hun taken kunnen vervullen. Daarvoor is het
nodig de kwaliteiten van beroepskrachten onder
te brengen in een beroepenstructuur en in
beroepsregisters, verder te ontwikkelen in
opleiding en bijscholing, te waarborgen door
competentieontwikkeling en vanuit versterkte
beroepsverenigingen te voorzien van een
sanctioneerbare beroepscode. In 2008 zijn
vanuit het actieplan vele activiteiten uitgevoerd
door de projectpartners. Zo heeft Movisie in
samenwerking met het Nederlands Jeugdinsti-
tuut twee profielen ontwikkeld voor beroepsvari-
anten in de jeugdzorg, te weten het profiel voor
20 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Kenniscentrum
3
Kenniscentrumde jeugdzorgwerker en het profi el voor de
gedragswetenschapper in de jeugdzorg. De
databank na- en bijscholing is in de steigers
gezet. Het Nederlands Jeugdinstituut is verant-
woordelijk voor de programmacoördinatie en
voor de ondersteuning van de stuurgroep van het
actieplan.
In 2008 gaat na de nodige voorbereiding het
Expertisecentrum Ontwikkeling, Opvang en
Onderwijs voor 0 tot 12-jarigen (ECO3) van start.
ECO3 is een initiatief van het Nederlands
Jeugdinstituut, het SCO-Kohnstamm Instituut
en Sardes. Het doel van dit expertisecentrum is
het bevorderen, bundelen en verspreiden van
kennis over de ontwikkeling en opvang van en
onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 12
jaar.
Kennis uit wetenschappelijk onderzoek wordt vertaald
naar de praktijk, zodat het toegankelijk wordt voor
professionals en managers in de jeugdsector.
ECO3 fungeert ook als verzamelplek voor
praktijkgerichte onderzoeksvragen die in het
werkveld leven en koppelt deze terug naar de
wetenschap. Zo worden wetenschap, praktijk en
beleid verbonden.
De inhoudelijke verzorging van veel communica-
tiemiddelen van het Nederlands Jeugdinstituut
gebeurt door het kenniscentrum. Dat geldt voor
de redactie van het verdiepingstijdschrift Jeugd
en Co Kennis, voor het grootste deel van de
website van het Nederlands Jeugdinstituut en
ook voor de wekelijkse nieuwsbrief Jeugd, die
inmiddels aan ruim 14.000 lezers wordt gemaild
en daarmee het grootste nieuwsmedium voor de
jeugdsector is in Nederland.
In de programmering van het kenniscentrum is
tot slot een beperkte ruimte gereserveerd om in
te gaan op uiteenlopende vragen die ontstaan bij
veldpartijen in de jeugdsector. In 2008 wordt
bijvoorbeeld een boekje geschreven met als
titel ‘Meer dan de som der delen, voorbeelden
van succesvolle samenwerking tussen jeugdzorg
en Jeugd-GGZ’.
21Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Kenniscentrum
Karin de Vries
Hulpverlener Regionaal Ambulant Team
bij jeugdhulpverleningsorganisatie Spirit
in Amsterdam-Noord.
‘ Triple P hanteert een positieve benadering’
“De naam ‘Triple P’ staat voor positief pedago-
gisch programma. Het oorspronkelijk Australische
programma voor opvoedingsondersteuning is
bedoeld voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar.
Triple P is een laagdrempelig, integraal programma
met als doel emotionele en gedragsproblemen bij
kinderen te herkennen en competent ouderschap te
bevorderen door een positieve benadering.
Wat mij zo bevalt aan Triple P is dat het een ba-
sisprogramma is waarmee je meerdere kanten op
kunt. Onze cliënten – ouders – worden in de regel
doorverwezen door Bureau Jeugdzorg. Wij gaan dan
kijken welke begeleiding het beste bij ze past. soms
is een groepsprogramma beter, vaak worden ouders
echter individueel begeleid.
Centraal staat de omgang met het kind: heb je posi-
tief contact, hoe praat je met je kind, dat is de basis.
Die aanpak geeft ouders zekerheid in de omgang
met hun kinderen en dat geeft de kinderen ook weer
houvast. Ouders worden weer voorspelbaar en dat
geeft een veilig gevoel.
Vaak is de situatie thuis geëscaleerd; wordt er niet
‘Triple P is een laagdrempelig,
integraal programma met als doel
emotionele en gedragsproblemen
bij kinderen te herkennen
en competent ouderschap te
bevorderen door een positieve
benadering.’
geluisterd en schreeuwen ouders en kinderen alleen
nog maar naar elkaar. Met Triple P werken we aan
het verbeteren van het onderlinge contact. Een
kind met ADHD blijft ADHD hebben, maar we zien
geregeld dat ouders beter in staat zijn ermee om te
gaan. Dat geeft zekerheid en de positieve reacties
zijn geweldig. We hebben er een aantal genoteerd
in het kader van eff ectmeting: ‘Ik ga met een gerust
hart naar bed en sta vrolijk weer op’, zei iemand. En:
‘het geeft zo veel meer rust als ik niet schreeuw’. Of:
‘de sfeer in huis is vele malen beter’.
Het Nederlands Jeugdinstituut verzorgt de training
van hulpverleners die met het programma willen
werken. Zelf werk ik er inmiddels een jaar of twee
mee. Ik ben nog getraind door Australiërs, maar dat
is nu dus verleden tijd. Het Nederlands Jeugdinsti-
tuut besteedt ook veel aandacht aan intervisie en
de uitwisseling van ervaringen. Op die manier kan
de methode voortdurend worden verbeterd en op de
Nederlandse situatie worden toegespitst. De wis-
selwerking tussen het Nederlands Jeugdinstituut en
de praktijk is heel sterk, dat werkt prettig.”
Karin de Vries is hulpverlener Regionaal Ambulant Team bij jeugdhulp-
verleningsorganisatie Spirit in Amsterdam-Noord.
‘ De wisselwerking tussen het Nederlands Jeugdinstituut en de praktijk is heel sterk, dat werkt prettig.’
‘ Het is belangrijk dat zij een geluid horen van hun eigen generatie.’
Jurgen Hanemaaijer is een van de initia-
tiefnemers van Battle of the West, een dans-
en drugspreventie-project in de regio Leiden
dat jongeren wil mobiliseren om een cool
dance-project neer te zetten.
“Het oorspronkelijke idee is in 2006 ontstaan
vanuit een kerk. Een groep Leidse jongeren wilde la-
ten zien dat het ook mogelijk is om zonder drank en
drugs te kunnen feesten en plezier te maken. Ik heb
zelf een broertje dat met verslavingsproblemen te
kampen heeft gehad. Dat heeft me enorm geraakt en
aangezet om niet alleen te praten maar ook iets te
doen. Het is belangrijk dat zij een geluid horen van
hun eigen generatie. Het is mijn persoonlijke missie
geworden om jongeren hiervoor te mobiliseren.
De Battle of the West is inmiddels vijf keer hebben
georganiseerd, volledig op vrijwillige basis. Iedereen
die meedoet in de organisatie weet waarvoor we het
doen en wordt uitgedaagd om zijn creatieve en ar-
tistieke talenten in te zetten. We proberen jongeren
uit te dagen om te durven spreken waar iedereen
zwijgt. We stimuleren zo een sfeer om te zeggen
waar het aan schort en te vechten voor het leven van
vrienden, klasgenoten en familie. Concreet doen we
dit door een initiatief aan te bieden waarbij we een
gezonde en coole standaard neerzetten en als het
moet tegen de stroom ingaan. Dat is waar de Battle
of the West om draait.
De Battle of the West is daarom niet alleen een dans
evenement, maar een veelzijdig preventieproject
met activiteiten op school, op straat, in de stad en
als creatief platform voor jongeren om zich te uiten.
In dit initiatief worden we gesteund door versla-
vingszorginstelling Winnersway, stichting Voorkom,
het Nederlands Jeugdinstituut en Outreach Center
Nederland.
Vanaf 2007 worden we gesteund door Youth in
Action, een subsidieprogramma van de Europese
Commissie dat in Nederland wordt uitgevoerd door
het Nederlands Jeugdinstituut. In november 2008
hebben we als project de European Drug Prevention
Prize 2008 in ontvangst mogen nemen tijdens een
Conferentie over het Europese drugsbeleid in de stad
Warschau. Deze stimuleringsprijs werd uitgeloofd
door de Pompidou Group, een afdeling van de Raad
van Europa. Het is geweldig om te zien dat deze
aanpak aanslaat onder jongeren en het stimuleert
enorm om het initiatief op een hoger plan te
brengen.”
‘We proberen jongeren uit te dagen om te
durven spreken waar iedereen zwijgt. We
stimuleren zo een sfeer om te zeggen waar
het aan schort en te vechten voor het leven
van vrienden, klasgenoten en familie.’
‘ Het is geweldig om te zien dat deze aanpak werkt’Jurgen Hanemaaijer is een van de initiatiefnemers van Battle of the West.
Educatie & Opvang richt zich er in 2008 vooral op
om kennis van en voor de ene sector, bijvoorbeeld
peuterspeelzalen, beschikbaar te maken voor andere
sectoren, zoals kinderdagverblijven en de
buitenschoolse opvang. Hiervoor verstrekt het
ministerie van OCW subsidie. De afdeling
ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de
praktijk, op basis van materialen van het
programma Kaleidoscoop twee trainershandlei-
dingen en dvd’s voor kinderdagverblijven en
buitenschoolse opvang. De speelzaaltraining
Laten spelen is een vak is geschikt gemaakt voor
kindercentra. De uitgave Pedagogische kwaliteit
op orde is toegeschreven naar de peuterspeel-
zaalpraktijk en het materiaal van Werken aan
welbevinden is aangevuld met een train-de-trai-
nersmap. Met dergelijke werkzaamheden draagt
de afdeling bij aan wederzijds begrip, het gebruik
van eenzelfde terminologie en toegang tot
dezelfde methoden. Dit is niet alleen van belang
in het kader van de harmonisatie tussen
kinderopvang en speelzaalwerk, maar versterkt
ook de positie van de sector ten opzichte van
(toekomstige) samenwerkingspartners in
onderwijs en jeugdwelzijn.
Door middel van onderzoek, ontwikkeling en
ondersteuning draagt Educatie & Opvang in
2008 verder bij aan kwaliteitsontwikkeling op
een aantal terreinen. Voorbeelden van opdrach-
ten in 2008 wordt hieronder weergegeven.
Eén van die terreinen is de brede school.
Educatie & Opvang treedt in de gemeente Almere
op als ‘keurmeester brede school’ om de
kwaliteitsontwikkeling van brede scholen te
stimuleren en beschrijft met subsidie van het
ministerie van OCW de samenhang tussen
buitenschoolse opvang en onderwijs in de
publicatie School met vijf O’s.
Een ander terrein is kinderopvang. In opdracht
van de oudervereniging Balans ontwikkelt het
Nederlands Jeugdinstituut een publicatie en een
training over omgaan met lastig gedrag in de
buitenschoolse opvang. Voor gastouderonderne-
mers voert Educatie & Opvang een vooronder-
zoek uit naar een geschikt kindvolgsysteem
(Thuishuis, Groningen) en ontwikkelt een
lespakket voor franchise-bemiddelingsmedewer-
kers en gastouders (Berend Botje, Hoorn).
Educatie & Opvang levert een bijdrage aan het
versterken van de pedagogische kwaliteit van
handelen in de vorm van themabijeenkomsten
voor pedagogisch medewerkers en ouders (SKPC
Culemborg) en een beschrijving van het ontwik-
keltraject Pedagogisch Kookboek (Kinderstad
Tilburg).
Educatie & OpvangDe afdeling Educatie & Opvang werkt aan onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning op het gebied van de pedagogische basisinfra-structuur. Het doel is de toerusting van profes-sionals, die als medeopvoeders werken aan de gezonde, normale ontwikkeling en socialisatie van kinderen en jongeren en aan de condities die daarvoor nodig zijn. Deze professionals werken in peuterspeelzalen, (brede) scholen, de kinderopvang en het jeugdwelzijnswerk. De activiteiten van de afdeling zijn gericht op professionals en op stafmedewerkers en leidinggevenden, opleiders, overheden en or-ganisaties die het werk van deze professionals ondersteunen.
28 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Educatie & Opvang
4
Op het terrein van voor- en vroegschoolse
educatie voert Educatie & Opvang in opdracht
van de gemeente Oss een evaluatie uit van opvoe-
dingsprogramma’s. Samen met bureau Sardes
maakt het instituut een inventarisatie van
programma’s en interventies rond ontwikke-
lingsstimulering en opvoedingsondersteuning
voor allochtone kinderen en hun ouders.
Een laatste aandachtsgebied van Educatie & Opvang,
hier genoemd, is het jeugdwelzijnswerk. In dat kader
is een methodiekbeschrijving gemaakt van de
huiskameractiviteiten in de brede school van
welzijnsorganisatie Tandem in Nijmegen. In
opdracht van de gemeente Utrecht, die advies wil
over vergroting van de effectiviteit van het
jongerenwerk en het maatschappelijk rendement
daarvan, werkt het Nederlands Jeugdinstituut
mee aan de visitatiecommissie jongerenwerk.
Voorts verzorgt Educatie & Opvang in 2008
inleidingen, workshops en trainingen over onder
andere de buitenschoolse opvang, brede school,
werken met baby’s, Kaleidoscoop, Stap-program-
ma’s, kindvolginstrumenten en pedagogisch
denken en doen voor gastouders. Ook is een
aanbod van training en intervisie gestart voor de
Vervolginspectie Pedagogisch Domein (GGD
Nederland). Op 18 november organiseert
Educatie & Opvang het congres Opgroeien doe je
samen. Het congres gaat in op de samenwerking
tussen alle mensen die betrokken zijn bij de
opvoeding van kinderen. Samenwerking om voor
kinderen zo veel mogelijk kansen te creëren en te
zorgen dat zij hun talenten optimaal kunnen
ontwikkelen.
Tot september 2008 is de ontwikkeling van en
training voor de programma’s Kaleidoscoop en
Stap ondergebracht bij de afdeling Educatie &
Opvang. Daarna is de uitvoering van deze en
andere trainingen overgeheveld naar de afdeling
Programma-implementatie & Training.
De uitvoering van activiteiten van de afdeling
Educatie & Opvang gebeurt in samenhang met
andere activiteiten van het Nederlands Jeugdin-
stituut op het gebied van de pedagogische
basisinfrastructuur zoals de samenstelling van
themadossiers, kenniskringen, nieuwsbrieven en
studiedagen.
29Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Educatie & Opvang
5
De ambitie van de afdeling is om in het verlengde
van de missie van het Nederlands Jeugdinstituut
de spin in het web te zijn tussen praktijk,
opleiding, wetenschap en beleid. In 2008 komt
de realisatie van die ambitie een stap dichterbij.
De medewerkers van de afdeling beschikken over
een grote deskundigheid en hebben een hoog
ambitieniveau. Als gevolg hiervan levert de
afdeling producten met een hoge kwaliteit. In
2008 wordt een groot aantal opdrachten
binnengehaald, zonder dat het nodig blijkt
daarvoor actief te werven.
In de opdrachtportefeuille van Jeugdzorg &
Opvoedhulp is de verscheidenheid groot. Er
worden veel opdrachten met een beperkte
omvang verstrekt door zorginstellingen en
gemeenten. Dit resulteert in een versnippering
van het takenpakket van medewerkers en een
verhoudingsgewijs grote administratieve druk. In
2009 zal meer aandacht worden gegeven aan
gerichte acquisitie en oriëntatie op de markt.
Enkele opdrachten die illustratief zijn voor het
werkterrein van de afdeling worden hieronder
beschreven.
Eén van de grotere projecten in 2008 is de
ondersteuning door het Nederlands Jeugdinstituut
van de landelijke invoering van het actieplan tegen
kindermishandeling volgens de RAAK-aanpak.
De rijksoverheid vraagt 35 centrumgemeenten
om sluitende afspraken te maken tussen lokale
en regionale partners over de aanpak van
kindermishandeling en om professionals actief
Jeugdzorg & Opvoedhulp De afdeling Jeugdzorg & Opvoedhulp richt zich als afdeling voor onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning van het Nederlands Jeugdinstituut op kennisontwikkeling en kennisimplementatie. Het accent ligt op de ondersteuning van preventieve activiteiten en curatieve hulp door Centra voor Jeugd en Gezin, de jeugdgezondheidszorg, buurtnetwerken, bureaus jeugdzorg en zorgaan-bieders voor jeugdigen en hun ouders. De afdeling Jeugdzorg & Opvoedhulp helpt met prak-tijkontwikkeling, onderzoek, innovatie, ondersteuning, opleiding en training. Daarnaast wordt vaak hulp gevraagd bij regionale samenwerking en regionale aanpassing van effectief gebleken methodieken of landelijk beschikbare kennis. Opdrachtgevers zijn onder meer ministeries, onder-zoeksinstellingen, jeugdzorginstellingen, GGD’s, thuiszorgorganisaties en gemeenten.
een programma van training en scholing aan te
bieden. Het programmaministerie voor Jeugd en
Gezin geeft het Nederlands Jeugdinstituut
opdracht om de regio’s te ondersteunen bij de
invoering van de RAAK-aanpak. De kern van
deze aanpak behelst een betere kennis van de
signalen van kindermishandeling, een betere
samenwerking en alerter optreden. Instellingen
die met ouders en kinderen werken, moeten hun
werkwijze zo aanpassen, verbeteren en aanvullen
dat een effectieve aanpak van kindermishande-
ling een reële optie wordt. Het Nederlands
Jeugdinstituut doet onder meer onderzoek,
ontwikkelt instrumenten, verzorgt trainingen en
scholing en begeleidt de regionale implementa-
tie.
In juni 2008 vindt in Ede het tweede Nationaal
Congres Opvoedingsondersteuning plaats met als
titel ‘Opvoedhulp om de hoek’. Het congres is
gericht op opvoedings- en gezinsondersteuning
op gemeentelijk niveau en trekt zo’n zeshonderd
bezoekers.
De zorgaanbieders in Amsterdam en de stadsre-
gio vragen het Nederlands Jeugdinstituut en
adviesbureau Van Montfoort om een aantal
werksoorten en zorgprogramma’s door te lichten
op effectiviteit. Met een onderzoek naar enkele
laatste programma’s komt in 2008 een einde aan
dit project. Ook andere provincies en zorgaanbie-
ders verzoeken het Nederlands Jeugdinstituut
om ondersteuning bij het verhogen van de
effectiviteit van hun zorgaanbod. Zo voert het
30 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jeugdzorg & Opvoedhulp
Jeugdzorg & Opvoedhulp Nederlands Jeugdinstituut projecten uit op dit
terrein bij zorgaanbieder Yorneo in Drenthe,
XONAR in Zuid-Limburg en FlexusJeugdplein in
Rotterdam. In opdracht van de provincie Utrecht
start het Nederlands Jeugdinstituut een project
om met de zeven zorgaanbieders in de provincie
een deel van het zorgaanbod te beschrijven en
van een theoretische onderbouwing te voorzien.
Er worden 28 modules geselecteerd en in drie
workshops leren gedragswetenschappers hoe de
beschrijving aan te pakken volgens de systema-
tiek van de Databank Effectieve Jeugdinterven-
ties.
Het beschrijven en onderbouwen van zorgaanbod
levert een flinke kwaliteitsslag op, onder andere door
het zorgaanbod te vergelijken met kennis over
soortgelijke erkende interventies.
Samen met instellingen voor jeugdgezondheids-
zorg en de Stichting AIT wordt in 2008 de
methodiek ‘Kortdurende videohometraining’
doorontwikkeld. De implementatie gebeurt in de
vorm van een handleiding ter ondersteuning van
gezinnen met jonge kinderen. Een ander
voorbeeld van methodiek- en interventieontwik-
keling vind plaats op verzoek van de gemeente
Almere. Samen met professionals in die gemeen-
te wordt de functie zorgcoördinatie beschreven
en toegepast, evenals een uitvoeringshandleiding
en trainingsprogramma ontworpen. Het resultaat
is onder meer de ‘Handleiding coördinatie van
zorg voor de JGZ in Almere’. Deze handleiding
dient nadien ook als input voor een landelijk
traject waarin alle betrokkenen consensus
bereiken over de invulling en positionering van
de functie coördinatie van zorg in het kader van
de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin.
In januari 2008 vind voor de vierde keer het
congres ‘Jeugdzorg in Onderzoek’ plaats. Het
congres wordt voor het eerst georganiseerd door
het programmaministerie voor Jeugd en Gezin
samen met de drie kennisinstituten Nederlands
Jeugdinstituut, ZonMw en RIVM. Het congres is
ditmaal niet alleen gericht op de jeugdzorg, maar
op alle zorg voor jeugd. Van preventie en
vroegsignalering door de jeugdgezondheidszorg
en het onderwijs, tot en met de behandeling en
nazorg door de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de
jeugd-lvg. Nog nooit was de belangstelling zo
groot, wat bewijst dat het onderwerp volop leeft
in de sector.
31Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jeugdzorg & Opvoedhulp
Zorg- en adviesteams (ZAT’s) vervullen een
centrale rol in de zorgstructuur van het onder-
wijs. ZAT’s zijn interdisciplinaire teams van
professionals uit het onderwijs, de jeugdzorg, de
gezondheidszorg, het maatschappelijk werk, van
politie en leerplichtambtenaren. Het kabinet
streeft naar een landelijke dekking van goed
functionerende ZAT’s zodat vroegtijdige
signalering, preventie en effectieve hulp
gewaarborgd zijn en kinderen en jeugdigen de
zorg krijgen die ze nodig hebben. De afgelopen
jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt op dit
terrein. Zo heeft nu 95% van de scholen in het
voortgezet onderwijs een ZAT. Nut en noodzaak
zijn inmiddels onomstreden.
Goed functionerende ZAT’s leiden tot een betere
probleemtaxatie, goede zorg in en rond de school, en
een snellere en effectievere toeleiding naar
voorzieningen binnen de jeugdzorg of naar
andere schooltypen. Omdat een zorg- en
adviesteam nadrukkelijk kijkt naar kind en gezin
levert het een aandeel in de vergroting van de
betrokkenheid van ouders met het onderwijs.
In 2008 ligt het accent op verbetering van de
kwaliteit. In april verschijnen de resultaten en
conclusies van het programma Intensivering
Kwaliteit Zorg- en adviesteams (IKZ-program-
ma), uitgevoerd op eenentwintig locaties in het
primair en voortgezet onderwijs en het middel-
baar beroepsonderwijs. Het belangrijkste doel
van dit programma is het ontwikkelen en
beschrijven van een kwaliteitskader voor de
ZAT’s. Dat kwaliteitskader gaat in op doelen en
prestaties, functies, werkprocessen en voorwaar-
den. Hieruit zijn de kwaliteitscriteria afgeleid,
die in samenwerking met de uitvoeringspraktijk
zijn vertaald in referentiemodellen voor de
verschillende onderwijsvormen, elk voorzien van
taakprofielen voor de deelnemers aan een ZAT en
een checklist voor de kwaliteit van het ZAT. Deze
Onderwijs & Jeugdzorg
De afdeling Onderwijs & Jeugdzorg, één van de drie afdelingen van het Nederlands Jeugdinstituut voor onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning, stimuleert en ondersteunt structurele samenwerking tussen Onderwijs & Jeugdzorg. Deze samenwerking verbetert de hulpverlening aan leerlingen met psychosoci-ale problemen en aan hun opvoeders.
32 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Onderwijs en Jeugdzorg
6
Om scholen te ondersteunen in het scheppen van
een veilige leeromgeving starten in de laatste
maanden van 2008 de Kwaliteitsteams Veilig-
heid. Deze teams zijn ondergebracht bij het
Nederlands Jeugdinstituut en bestaan uit
deskundigen die scholen helpen om sociale
veiligheid in beeld te krijgen en te verbeteren.
Deze deskundigen zijn afkomstig van het
Nederlands Jeugdinstituut, maar ook van het
Centrum voor Criminaliteitspreventie en
Veiligheid en vanuit Halt. Ruim dertig scholen
hebben in de aanloopfase de teams ingeschakeld.
Een derde aandachtsveld van de afdeling
Onderwijs & Jeugdzorg bestaat uit de rebound-
voorzieningen. Een reboundvoorziening biedt
leerlingen die in het reguliere voortgezet
onderwijs grensoverschrijdend gedrag vertonen
een programma met als doel zo snel mogelijk de
schoolloopbaan binnen het reguliere onderwijs
weer te vervolgen. Het reboundprogramma
wordt veelal op een aparte reboundlocatie tijdens
schooluren aangeboden. Het Nederlands
Jeugdinstituut is nauw betrokken bij de start van
reboundvoorzieningen in 2005 en biedt sinds-
dien een door het ministerie van OCW gefinan-
cierd ondersteuningsprogramma. In 2008 wordt
deze ondersteuning onder meer aangeboden
door een helpdesk, door een webbased applicatie
Rebound Online en door de start van kenniskrin-
gen in de vijf regio’s in het voorjaar van 2008.
instrumenten bieden houvast voor kwaliteitsver-
betering en kunnen worden benut bij evaluatie,
monitoring en verdere professionalisering.
Met de opzet van een landelijk steunpunt voor
zorg- en adviesteams in september 2008 en met
hulp van het bovengenoemde kwaliteitskader
zet het Nederlands Jeugdinstituut er de komende jaren
op in dat overal in Nederland ZAT’s functioneren en dat
bestaande ZAT’s nog beter functioneren.
Het steunpunt onderhoudt daarom intensieve
contacten met meer dan tweehonderd samen-
werkingsverbanden in het primair onderwijs,
ruim tachtig samenwerkingsverbanden in het
voortgezet onderwijs en de negen kenniskringen
vanuit het middelbaar beroepsonderwijs,
waarvan de zeventig deelnemende onderwijsin-
stellingen samen zo’n veertig procent van de
Nederlandse beroepsbevolking opleiden. Het
streven naar landelijke dekking staat eveneens in
een brief aan de Tweede Kamer van juni 2008
van de minister voor Jeugd en Gezin en de
staatssecretarissen voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap.
Goede schoolprestaties van leerlingen vergen
niet alleen aandacht voor individuele problemen,
maar ook voor het scheppen van een veilig
schoolklimaat.
Enkele tragische incidenten op Nederlandse scholen
hebben de afgelopen jaren de aandacht voor sociale
veiligheid op school sterk vergroot.
33Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Onderwijs en Jeugdzorg
Aly de Jong
Manager programmakwaliteit bij Yorneo, jeugdzorgaanbieder in de provincie Drenthe.
‘ Zodra je over verbetering begint te praten, zie je al resultaat’
Aly de Jong is manager programmakwaliteit bij Yorneo,
jeugdzorgaanbieder in de provincie Drenthe.
“Wat Yorneo betekent? De naam op zich eigenlijk niets, het gaat er meer om welke
betekenis wij eraan geven. We zochten een naam waarmee we ons konden onderschei-
den van andere aanbieders op het gebied van de jeugdzorg. De naam inspireert in ieder
geval tot creatieve uitwerkingen. Je kunt het zien als Yor Neo: you’re new. Je hoort er ook
journey in, in de betekenis van een reis. Yorneo biedt hulp aan kinderen, jongeren en hun
ouders of verzorgers bij opvoed- en ontwikkelingsproblemen.
We werken vanuit een aantal gerichtheden. Eén daarvan is onze systemische manier van
werken. Wij beschouwen het kind nooit op zichzelf, maar altijd in de context van ouders,
school, thuis en vrienden.
Jaarlijks bieden wij hulp aan meer dan 1.600 kinderen, jongeren en hun gezin. Er werken
meer dan 400 medewerkers bij Yorneo, waaronder pedagogisch medewerkers, gezinshulp-
verleners, trainers, systeemtherapeuten, orthopedagogen en gz-psychologen, maatschap-
pelijk werkers en een kinder- en jeugdpsychiater. Daarmee werkt Yorneo vraaggericht,
netwerkgericht, oplossingsgericht en resultaatgericht aan oplossingen voor het gezinssys-
teem, uitgaande van de specifi eke situatie van het kind.
Wij hebben onze visie samengevat in drie onderling verbonden gedragsregels. Een: als iets
(beter) werkt, doe er méér van. Twee: als iets niet werkt, stop er dan mee en probeer iets
anders, en drie: als iets werkt, leer het aan en van de ander.
Met het Nederlands Jeugdinstituut werken we samen aan continue eff ectiviteitsverbete-
ring. De jeugdzorg staat niet bekend om haar onderzoekstraditie, maar het Nederlands
Jeugdinstituut helpt ons geweldig met de beschrijving en de theoretische onderbouwing
van methodieken. Daarin gaan zij heel pragmatisch te werk; zij kijken zorgvuldig naar wat
er al is en werken vanuit die basis samen met onze teams aan verbetering.
Dat heeft al geleid tot goed beschreven behandelprogramma’s voor Intensieve Ortho-
pedagogische Gezinsbegeleiding, het Medisch Kinderdagcentrum en programma’s voor
jongeren van verschillende leeft ijdsgroepen. Het prettige is, zodra je met het Nederlands
Jeugdinstituut over verbetering begint te praten, merk je al resultaten.”
‘ Wij beschouwen het kind nooit op zichzelf, maar altijd in de context van ouders, school, thuis en vrienden.’
‘ De jeugdzorg staat niet bekend om haar onderzoekstraditie, maar het
Nederlands Jeugdinstituut helpt ons geweldig met de beschrijving en
de theoretische onderbouwing van methodieken.‘
‘Een convenant van samenwerking in een CJG
tekenen is iets anders dan er professionals laten
samenwerken. Hierin biedt het Nederlands
Jeugdinstituut deskundige ondersteuning.’
Annemiek van Woudenberg is als zelf-
standig adviseur betrokken bij de ontwikke-
ling van enkele Centra voor Jeugd en Gezin.
“Ik heb lang als jeugdarts bij de GGD gewerkt en
ben vanaf 2002 betrokken geraakt bij de opzet en
ontwikkeling van Ouder- en Kindcentra in Amster-
dam. Ouder- en Kindcentra zijn de voorlopers van de
Centra voor Jeugd en Gezin.
Drie jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen. Mijn
inhoudelijke achtergrond stelt me in staat om de tot-
standkoming van Centra voor Jeugd en Gezin vanuit
een solide basis te ondersteunen. In alle Nederlandse
gemeenten moeten deze CJG’s komen. Momenteel
help ik bij de opzet van de CJG’s in Hilversum en
Haarlemmermeer.
Het CJG is bedoeld voor ouders, kinderen en jongeren
tot 23 jaar en ook voor professionals. Wie vragen
heeft of advies wil over de opvoeding en ontwikke-
ling en gezondheid van kinderen en jeugdigen kan
hier terecht. De centra bieden advies, ondersteuning
en hulp op maat. Ook als het om complexere vragen
gaat. Mocht dat nodig zijn, dan verwijzen de centra
je door naar de juiste hulpverlener of instantie.
De meeste gemeenten zijn enthousiast over het idee
van de Centra voor Jeugd en Gezin, maar inhoude-
lijk ontbreekt soms de kennis om het voor elkaar te
krijgen. Een convenant van samenwerking in een
CJG tekenen is iets anders dan er professionals laten
samenwerken. Hierin biedt het Nederlands Jeugdin-
stituut deskundige ondersteuning. Het Nederlands
Jeugdinstituut vind ik een integere en professionele
club die juist die verbinding tussen beleid en praktijk
maakt: een werkbare mix van praktische handreikin-
gen en theoretische onderbouwing.
Ik denk wel dat de CJG’s door het hele land er
komen, ook na deze kabinetsperiode. Het wordt nu
goed neergezet en er is al wetgeving rondom de
Centra. Maar er is nog veel werk te doen. Natuurlijk
zullen er voorlopig kwaliteitsverschillen zijn, maar
zolang daar consequent aandacht voor is, lost zich
dat in de toekomst wel op.”
‘ De meeste gemeenten zijn enthousiast over het idee van de Centra voor Jeugd en Gezin, maar inhoudelijk ontbreekt soms de kennis om het voor elkaar te krijgen.’
Annemiek van Woudenberg
Zelfstandig adviseur
(betrokken bij de ontwikkeling van enkele Centra voor Jeugd en Gezin)
‘ Een werkbare mix van theorie en praktijk’
7
faciliteiten, zoals het inhuren van trainers, de
productie van ondersteunende middelen, het
uitbrengen van offertes en het regelen van
accommodatie. Daarnaast is het in de markt
zetten en houden van deze programma’s, die
geen subsidie meer krijgen, een belangrijk
aandachtspunt. Er is vaak nauwelijks budget te
vinden voor implementatie, doorontwikkeling,
borging en monitoring, terwijl dat wel nodig is
om zo’n programma up-to-date te houden. PiT
maakt zich hiervoor sterk.
Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt in
Nederland de invoering van Triple P (Positief
Pedagogisch Programma). Dit is een Australisch
ondersteuningsprogramma voor ouders met als
doel emotionele en gedragsproblemen bij
kinderen te voorkomen en te verminderen. Triple
P is een veelomvattend programma vanwege de
multimodale en ketenaanpak. In die zin onder-
scheidt Triple P zich van programma’s voor
opvoedondersteuning die één enkele interventie
omvatten.
De integrale aanpak maakt Triple P een aantrekkelijk
programma voor gebruik in Centra voor Jeugd en Gezin.
Eind 2008 zijn er 1.840 professionals getraind
en twintig gemeenten en zorginstellingen
werkzaam met Triple P. Daarnaast zijn er tien
gemeenten in oriëntatie of voorbereiding op
implementatie van Triple P.
Kaleidoscoop is een educatieve methode voor
jonge kinderen, een effectief gebleken program-
ma voor voor- en vroegschoolse educatie. Tot de
hoogtepunten in 2008 behoren onder meer de
uitvoering van een intensief en succesvol
train-de-trainersproject voor Kaleidoscoop op de
Nederlandse Antillen, alsmede de eerdergenoem-
de ontwikkeling van trainingsmaterialen voor
Programma-implementatie & TrainingOm optimale ondersteuning te kunnen bieden bij de verspreiding en implementatie van effectief gebleken programma’s start het Nederlands Jeugdinstituut in 2008 met een aparte afdeling voor deze taak. Eerst onder de naam Trainingen, Opleidingen en Programma’s, later wordt de naam veranderd in Programma-implementatie & Training (PiT). De naamsverandering markeert de over-gang van een ondersteunende afdeling naar een afdeling die wil bijdragen aan de jeugdsector als een collectief lerend systeem door het aanreiken van implementatie-kennis. Daarbij voedt PiT de sector enerzijds met goede interventies en programma’s, en anderzijds stelt zij hen in staat om als coproducent bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de sector.
In de afdeling zijn activiteiten samengebracht die
voorheen vanuit verschillende afdelingen werden
verzorgd. Door deze activiteiten onder te
brengen in een afdeling en te organiseren vanuit
een heldere visie geeft het Nederlands Jeugdin-
stituut uitvoering aan één van de aanbevelingen
uit het NJi-rapport Ontwikkeling en borging
jeugdinterventies uit januari 2008. Die aanbeve-
ling is de oprichting van een landelijk steunpunt
om jeugdinterventies van goede kwaliteit zo
breed mogelijk beschikbaar te stellen tegen de
laagst mogelijke kosten. Zo’n steunpunt is één
van de taken van Programma-implementatie &
Training. Op die manier bundelt het NJi de
deskundigheid om kennisoverdracht efficiënt en
professioneel aan te pakken.
PiT zorgt voor de promotie, facilitering en
uitvoering van bestaande trainingen en program-
ma’s als Kaleidoscoop, Triple P, Stapprogram-
ma’s, Communities that Care en train-de-trai-
nerprogramma’s als Werken met baby’s. Voor al
deze producten is behoefte aan vergelijkbare
40 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Programma-implementatie & Training
Kaleidoscoop in kinderdagverblijven en in de
buitenschoolse opvang. Daarnaast is het boek
‘Op het puntje van je stoel’ geschreven over
Kaleidoscoop in groep drie en verder.
Doordat de Stapprogramma’s nu ook uit geld
voor voor- en vroegschoolse educatie mogen
worden gefinancierd, neemt de belangstelling
voor Instapje, Opstapje en Opstap in 2008 toe.
Ook is er in 2008 een zeer succesvolle landelijke
dag voor zo’n 130 contactmedewerksters.
Internationaal zitten de programma’s eveneens
in de lift, zoals blijkt uit de belangstelling voor
Instapje in België en Opstapje in Duitsland,
Zwitserland en Roemenie.
De inhoudelijke ontwikkeling van het thematisch
ouderprogramma TOP voor ouders met peuters
is in 2008 afgerond. Er verschijnen veertien
themaboekjes met activiteiten voor thuis. De
thema’s – zoals huis, herfst en kleding – en
inhoud sluiten aan bij effectieve vve-program-
ma’s Kaleidoscoop en Piramide. Er is inmiddels
een handleiding voor uitvoerders. Er is veel
belangstelling om TOP uit te voeren. De afdeling
PiT beantwoordt veel vragen en verzorgt
workshops. Een projectplan, onderzoeksaan-
vraag en curriculum worden gemaakt om TOP
ook te ontwikkelen voor ouders met kleuters.
De komst van de nieuwe afdeling brengt voor het
Nederlands Jeugdinstituut een verschuiving van
werk en medewerkers met zich mee. De afdeling
bestaat eind 2008 uit 16 medewerkers (begin
2008: 5 medewerkers). Programma’s en bij de
uitvoering betrokken medewerkers worden
ondergebracht bij of ingehuurd door PiT.
Vanuit het publieke profiel van het Nederlands
Jeugdinstituut werkt PiT weliswaar marktgericht, maar
alleen kostendekkend en zonder winstoogmerk.
PiT vervult ook de steunfunctie voor het
Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg
Nederland (SEJN). Het SEJN heeft als doel het
bevorderen van effectiviteit in de jeugdzorg. PiT
organiseert hiertoe workshops, beheert de
website, vormt het contactadres en verzorgt
uitwisselingsbijeenkomsten.
Na de opzet van de afdeling in 2008, zal in 2009
op volle kracht gewerkt worden aan de verdere
uitbouw van de afdeling door implementatie-
kennis en ondersteuning aan te bieden aan
werkveld en overheden als onderdeel van de
kennis cyclus.
41Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Programma-implementatie & Training
Internationaal
Zo nemen in november 2008 gemeentelijke
bestuurders en beleidsmedewerker deel aan een
training en een daaraan gekoppelde studiereis
naar Brussel over het Europese jeugdbeleid. De
Europese ervaringen met maatschappelijke
ondersteuning, vrijwilligerswerk, participatie en
jeugdbeleid staan centraal. In mei organiseert
het Nederlands Jeugdinstituut op verzoek van
het programmaministerie voor Jeugd en Gezin
een studiebezoek naar Finland over de ervarin-
gen in dat land met Centra voor Jeugd en Gezin.
Over hetzelfde thema vindt in september een
expertmeeting plaats met professionals uit
Nederland, Engeland, Finland en Duitsland. Een
vergelijkbare kennisuitwisseling is er ook over de
thema’s diversiteit en gezinsbeleid.
Naast deze kennisfunctie biedt de internationale
afdeling van het Nederlands Jeugdinstituut de
mogelijkheid om deel te nemen aan internatio-
nale activiteiten. De internationale afdeling
verstrekt daartoe via de Eurodesk informatie
over internationale beleidsontwikkelingen en
(subsidie)mogelijkheden voor jongeren en hun
organisaties. De afdeling Internationaal voert
ook subsidieprogramma’s uit voor internationale
jongerenactiviteiten en kennisuitwisseling. De
betrokkenheid met het programma Youth in
Action brengt het Nederlands Jeugdinstituut in
contact met een waardevol netwerk van organi-
saties in dertig programmalanden.
Kennis en expertise over jeugdbeleid in het buitenland worden binnen het Nederlands Jeugdinstituut gebundeld in de afdeling Internationaal. Die bundeling van deskundig-heid, ervaringen en contacten is een voordeel gebleken, nu het Nederlands jeugdbeleid steeds vaker een internationale oriëntatie krijgt. Zo leidt de oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin tot veel belangstelling voor vergelijkbare voorzieningen in andere landen, en de lessen die uit de erva-ringen elders getrokken kunnen worden. Daarnaast ontstaat in het Nederlandse jeugdbeleid steeds meer aandacht voor de gezonde ontwikkeling van jongeren en de benutting van aanwezige talenten. Ook deze verbreding doet de behoefte ontstaan aan kennis over ervaringen en goede voorbeelden uit het buitenland.
Youth in Action is een programma van de
Europese Commissie, dat tot 2013 wordt
uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut.
Jongeren kunnen in de Europese context eigen
projecten ontwikkelen, meedoen aan een
groepsuitwisseling of voor langere tijd als
vrijwilliger naar het buitenland. Het programma
richt zich tevens op professionals in de jeugdsec-
tor en biedt mogelijkheden voor training en
kennisuitwisseling. Voor Nederland is jaarlijks
drie miljoen euro beschikbaar voor ongeveer
3.500 jongeren. Uit een onderzoek van de
Europese Commissie in 2008 blijkt dat jongeren
betere sociale vaardigheden en meer begrip voor
andere culturen krijgen door deelname aan
Europese jongerenprojecten.
Het vergroot bovendien hun kansen op de arbeids-
markt en deelname aan de samenleving en het
vermindert discriminatie.
Xplore is een subsidieprogramma van het
ministerie van Buitenlandse Zaken voor stages
naar en uitwisselingen met ontwikkelingslanden
voor jongeren. Het doel van Xplore is draagvlak-
versterking voor ontwikkelingssamenwerking in
Nederland. Evenals Youth in Action richt Xplore
zich op buitenschools leren en competentieont-
wikkeling onder jongeren in de leeftijdsgroep van
12 tot 30 jaar. Op basis van een positieve
evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid
besluit de minister voor Ontwikkelingssamen-
werking eind 2008 het programma Xplore met
ingang van januari 2009 met tien maanden te
verlengen.
42 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Internationaal
8
Organisatie-ontwikkelingDe inpassing van alle medewerkers in de bestaande huisvesting van het Nederlands Jeugdinstituut in Utrecht doet in 2008 letterlijk veel stof opwaaien. Aan het einde van het jaar zijn de fysieke veranderingen voltooid en is het nog vooral wennen aan het flexwerken. Gezien de vele parttimers en medewerkers die veelvuldig buiten het gebouw werken, is ervoor gekozen zoveel mogelijk werk-plekken door verschillende medewerkers te laten benutten. Daardoor blijft het Nederlands Jeugdin-stituut, ondanks de relatief beperkte ruimte in het pand aan de Catharijnesingel, toch op dezelfde centrale, goed bereikbare plaats gevestigd.
Tot de nasleep van de ontvlechting in 2007 van
het voormalige NIZW in drie kennisinstituten,
waaronder het Nederlands Jeugdinstituut,
behoort ook dat een definitief functieboek voor
functie-indeling van de medewerkers moet
worden samengesteld. Deze uitdaging wordt
samen met de twee andere kennisinstituten en
het verzelfstandigde facilitaire bedrijf
opgenomen.
Eind 2008 krijgen alle medewerkers
van het Nederlands Jeugdinstituut een plaatsingsbrief
waarin de inpassing in het nieuwe functieboek en de
bijbehorende inschaling worden meegedeeld.
Als eerste stap naar een intensiever scholingsbe-
leid worden in 2008 enkele cursussen verzorgd
die bijdragen aan resultaatgericht werken en
verdere professionalisering. De leden van het
managementteam, waarvan de samenstelling in
de loop van 2008 voor ongeveer de helft
verwisselt, nemen deel aan een training resul-
taatgericht leidinggeven. Dertig medewerkers
van het Nederlands Jeugdinstituut nemen deel
aan een projectleiderscursus.
Op het terrein van ICT bestaat aan het begin van
het jaar nog het idee om alle bedrijfsprocessen
en informatiestromen binnen één bedrijfssoft-
warepakket te bundelen. Deze ambitie blijkt bij
nader inzien te hoog gegrepen. Mede naar aanlei-
ding van geluiden uit de personeelsvertegen-
woordiging wordt de conclusie getrokken dat de
druk die invoering op de organisatie zou leggen
op dat moment te groot is, en samen met andere
trajecten (zoals de invoering van het flexwerken)
een te zware claim zou leggen op het personeel.
Daarnaast zijn er inhoudelijke vraagtekens.
Besloten wordt om de automatiseringsopgave nu
geleidelijk en gefaseerd door te voeren.
43Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Organisatie-ontwikkeling
9
Jos Derksen
Beleidsmedewerker Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant.
Anja Peeters
Coördinator Rebound Midden-Brabant.
‘ De Rebound is geen veredeld huiswerkklasje’
Organisatie-ontwikkeling
‘ Met schrijnende gevallen van kinderen die thuis zitten omdat ze niet te handhaven zijn weten instellingen vaak niet goed raad.’
Jos Derksen is beleidsmedewerker
Samenwerkingsverband VO Midden-Brabant.
Anja Peeters is coördinator Rebound Midden-Brabant.
“In Midden-Brabant, de regio Tilburg, Goirle, Dongen
en Oisterwijk, is de Rebound ontstaan uit de samenvoeging
van drie verschillende voorzieningen, waaronder een Time
Out, Dagtrainingscentrum en de Ventweg”, zegt Jos Derksen.
“Wij zien de Rebound Midden-Brabant als voorziening voor
jongeren, die door gedrags- en motivatieproblemen buiten
het onderwijs worden opgevangen en begeleid. Zonder onze
opvang was het risico op definitieve schooluitval groot.”
“Het is een tijdelijke voorziening”, vult Anja Peeters aan. “Na
maximaal drie maanden is het doel altijd dat de leerling
weer terug kan naar zijn of haar oorspronkelijke school.
Daarom is het voor ons ook zo belangrijk dat de Rebound
Midden-Brabant in een schoolgebouw is gevestigd. De
leerlingen moeten het contact houden met een schoolse
omgeving.
“Op dit moment hebben we in een schooljaar vier groepen
met in totaal 28 leerlingen. Deze groep volgt het programma
gedurende de gehele dag en zijn een hele week op de
voorziening. 32 leerlingen volgen modulaire trainingen en
24 leerlingen worden binnen hun eigen school ondersteund
met een training op locatie. Wij hebben hier in Tilburg
bewust gekozen voor een combinatie van gedragstraining
en continuering van onderwijs. Zo zijn de gedragstrainers
afkomstig van het Leger des Heils en komen de docenten
van de zorglocatie van het Midden-Brabant College.”
Derksen: “Rebound is geen veredeld huiswerkklasje. De
leerlingen zitten hier in verband met soms ernstige gedrags-
problematiek. Het moet ze wakker schudden. Leerlingen
moeten het besef krijgen dat ze ander gedrag moeten laten
zien. En in de regel werkt dat ook zo. Maar vaak is het nood-
zakelijk dat de thuissituatie verandert, dus de ouders worden
nauw bij het programma betrokken.”
“De problematiek is soms ernstig”, aldus Peeters. “Met
schrijnende gevallen van kinderen die thuis zitten omdat
ze niet te handhaven zijn weten instellingen vaak niet goed
raad. De dossiers zijn complex en daarvoor is samenwerking
tussen scholen, instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening
en ouders van cruciaal belang.”
“Direct na de Rebound is het effect het grootst”, zegt
Derksen. “Zeventig procent van de leerlingen kan inderdaad
terug naar de eigen school. Voor de rest zoeken we een
passende oplossing in een andere onderwijsinstelling. Het
Nederlands Jeugdinstituut was nauw betrokken bij de start
van de reboundvoorzieningen in 2005 en biedt een door
OCW gefinancierd ondersteuningsprogramma aan dat zich
richt op beroepskrachten en andere betrokkenen.”
‘ Direct na de Rebound is het eff ect
het grootst. Zeventig procent van de
leerlingen kan inderdaad terug naar
de eigen school.’
‘ Het vaststellen van het effect van wat we doen, is een vrij gecompliceerde aangelegenheid.’
Folkert Brouwer
is hoofd Onderzoek & Ontwikkeling
bij Stek Jeugdhulp in Rotterdam.
“stek biedt ondersteuning bij opgroeien en
opvoeden door begeleiding en behandeling. We
richten ons daarbij op kinderen, jongeren en hun
ouders. Ons motto is: hulp helpt. Als je die claim wilt
waarmaken, dan moet je het ook kunnen aantonen.
Eff ectmeting is altijd een thema geweest binnen
stek Jeugdhulp en zeker in mijn eigen loopbaan. Het
vaststellen van het eff ect van wat we doen, is een
vrij gecompliceerde aangelegenheid. Waar het in
belangrijke mate om gaat is dat we de eff ectiviteit
vergelijkbaar maken met andere instellingen, zowel
binnen onze regio als daarbuiten. Om dat te bereiken
is het cruciaal dat je die eff ectiviteit op dezelfde
manier meet.
Het samenwerkingsverband Eff ectieve Jeugdzorg
Nederland, kortweg sEJN, is een platform waarin we
samenwerken met andere instellingen aan een zorg-
vuldige eff ectmeting. Cliënttevredenheid bijvoorbeeld
meten we door onze cliënten aan het begin van het
begeleidingsprogramma te verzoeken een vragenlijst
in te vullen en achteraf weer. Ook kijken we naar
herhalingsbezoeken; de mate waarin cliënten terug-
komen nadat de begeleiding is afgerond.
De vraag is alleen in hoeverre je dergelijke variabe-
len op een betrouwbare manier in eff ectmeting kunt
betrekken. Zo proberen we ook de achterhalen in
welke mate de gestelde doelen van een programma
zijn gerealiseerd. Maar over dergelijke onderwerpen
kun je niet meer dan een globaal oordeel vellen.
Dat het complexe materie is, betekent overigens
niet dat je het niet moet doen. In het kader van
sEJN en deskundig bijgestaan door het Nederlands
Jeugdinstituut wisselen wij continu ervaringen met
eff ectmeting uit met instellingen in het hele land.
Het is naar mijn overtuiging belangrijk om open te
communiceren over dit soort kwaliteitsindicatoren.
Het spreekt voor zich dat die indicatoren dan ook
goed moeten zijn, en dat is waar het Nederlands
Jeugdinstituut een belangrijke bijdrage levert: het is
een gezaghebbend instituut dat structuren voorstelt
die ook breed worden toegepast. Daarmee is de
onderlinge vergelijkbaarheid direct al gediend.
Op dit moment zijn we nog volop bezig met het
bouwwerk van de eff ectmeting. Als het eenmaal
staat, breekt de onderhoudsfase aan, maar nu al
staat vast dat het model nooit af is. Het is een pro-
ces dat onder invloed van externe en interne factoren
voortdurend verbeterd moet worden.”
‘ Het samenwerkingsverband Eff ectieve
Jeugdzorg Nederland, kortweg sEJN, is een
platform waarin we samenwerken met andere
instellingen aan een zorgvuldige eff ectmeting.’
Folkert Brouwer
Hoofd Onderzoek & Ontwikkeling bij Stek Jeugdhulp in Rotterdam
‘ Effectmeting is een complex onderwerp; het is nooit af’
In 2007, het eerste jaar van het verzelfstandigde
NJi, ligt het accent nog op de opbouw van een
communicatie-infrastructuur waarmee deze
doelen bereikt kunnen worden: publicaties,
congressen, internet enzovoorts. In 2008 heeft
communicatie een beleidsmatige samenhang
gekregen. Dat resulteert in de vaststelling van
een Communicatiebeleidsplan voor de jaren
2009 – 2011, in de ontwikkeling van een
evenwichtige afdeling, geëquipeerd om alle taken
goed te vervullen, en in een nieuwe, monolithi-
sche merkstrategie, waarin alle activiteiten van het
Nederlands Jeugdinstituut onder één noemer worden
gepresenteerd.
Om een goed beeld te krijgen van de bekendheid
en het imago van het NJi in de sector jeugd en
opvoeding wordt in 2008 door onderzoeksbu-
reau SGBO een imago-onderzoek gehouden. Aan
het onderzoek wordt deelgenomen door 777
CommunicatieVoor een kennisinstituut als het Nederlands Jeugdinstituut is communicatie van levensbelang. De wisselwerking van kennis en praktijk zorgt ervoor dat bijna altijd communicatiemiddelen worden ingezet om de opdrachten van het NJi te kunnen uitvoeren. Daarbij is het evenzeer van belang dat kennis helder en begrijpelijk wordt gepresenteerd, als dat de afzender, het Nederlands Jeugdinstituut, wordt herkend en gekend op zijn kernwaarden.
respondenten uit de basisjeugdvoorziening,
preventieve jeugdzorg, curatieve jeugdzorg,
Onderwijs & Jeugdzorg en overheid en politiek.
De bekendheid van het NJi onder professionals
blijkt 38%. Daarmee is het NJi op afstand de
bekendste organisatie binnen de jeugdsector. Er
is ook ruimte voor verbetering: van de naamsbe-
kendheid, maar ook van de kernwaarden die
typerend zijn voor alle activiteiten en producten
van het Nederlands Jeugdinstituut. Op het
gebied van merkstrategie, interne communicatie
en internetstrategie zijn in 2008 belangrijke
stappen gezet om uitvoering te geven aan de
aanbevelingen uit het imago-onderzoek.
Geloofwaardige communicatie begint altijd
intern. In 2008 wordt daartoe een internecom-
municatiestructuur ontwikkeld, waarbij aanvul-
lend op de lijncommunicatie middelen worden
ingezet als intranet en een medewerkersmaga-
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Communicatie50
10
zine. Tijdens interne evenementen als de Week
van de Verandering en de Week van de Reflectie
wordt met workshops en personeelsbijeenkom-
sten gewerkt aan meer begrip voor en betrokken-
heid bij strategie en ontwikkeling van het NJi.
De manier waarop de buitenwereld met het
Nederlands Jeugdinstituut in contact wil treden
is steeds vaker digitaal. Veel beroepskrachten
kennen het NJi van de digitale nieuwsbrief. De
website www.nji.nl trekt in 2008 zo’n 330.000
unieke bezoekers. De webstrategie blijft om die
reden een belangrijk aandachtspunt voor
communicatie. In 2008 is de vormgeving sterk
verbeterd en de inhoud fors uitgebreid.
Dossiers over onderwerpen als ADHD,
opvoedingsondersteuning of gedragsproblemen
brengen alle kennis voor professionals bijeen
en vormen inmiddels het hart van de website.
Naast de snelle ontwikkeling van het digitale
kanaal, blijven ook boeken en publicaties voor
onder meer onderwijsdoeleinden en cursuson-
dersteuning van groot belang. In 2008 verkoopt
het NJi zo’n 17.000 boeken en publicaties over
een scala van onderwerpen op het gebied van
jeugd en opvoeding. Grote belangstelling is er
bijvoorbeeld voor de uitgaven ‘Kindermishande-
ling: signaleren en handelen’, ‘Raad en daad’
(over de bureaus jeugdzorg) en ‘Peuter in zicht’
(cursuspakket). Vier maal per jaar verschijnt bij
het tijdschrift Jeugd en Co (oplage 4.300
exemplaren) het verdiepingstijdschrift Jeugd en
Co Kennis. De redactie daarvan wordt gevoerd
door het Nederlands Jeugdinstituut.
Terwijl publicaties en (vooral) de website van
groot belang zijn om snel en efficiënt met
professionals te kunnen communiceren, blijft de
persoonlijke ontmoeting onovertroffen als
communicatiemiddel met de meeste impact. Die
ontmoetingen vinden plaats tijdens de vele
trainingen en cursussen in het land, maar ook
tijdens landelijke symposia en congressen.
51Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Communicatie
11
In het voorjaar van 2008 neemt het Nederlands
Jeugdinstituut zijn nieuwe fl exwerkomgeving in
gebruik. Samen met Gardien – een organisatie
voor bedrijfsfysiotherapie – wordt voorlichting
gegeven over fl exwerken en arbonormen. Tachtig
medewerkers krijgen individuele werkplekvoor-
lichting.
In het opleidingsbeleid legt het Nederlands
Jeugdinstituut in 2008 prioriteit bij versterking
van het management. Naast een managementde-
velopmenttraject is driemaal de incompanytrai-
ning ‘projectmatig werken voor projectleiders’
met in totaal 29 deelnemers uitgevoerd. Hiertoe
is samengewerkt met Schouten & Nelissen.
De personele omvang van het Nederlands
Jeugdinstituut groeit in 2008 van 118 (95,8 ft e) naar
137 medewerkers (112,8 ft e), een stijging met 16,1%.
Daarnaast zijn er twaalf detacheringskrachten,
trainees en stagiaires werkzaam. Eind 2008 is de
verhouding tussen tijdelijk en vast personeel
23% tijdelijk en 77% vast personeel. De verhou-
ding tussen mannen en vrouwen is 21% : 79%. De
leeftijdsopbouw is als volgt: tot en met 25 jaar:
7%, van 26 – 35 jaar: 16%, van 36 – 45 jaar: 22%,
van 46 – 55 jaar: 39% en ouder dan 55 jaar: 16%.
In de loop van het jaar worden 33 vacatures
opengesteld. Daarop stromen 31 nieuwe
medewerkers in. De uitstroom bedraagt negen-
tien medewerkers. Het ziekteverzuim komt in
2008 op gemiddeld 4,65% (2007: 3,5%),
waaronder een aantal medewerkers met
langdurige, niet-werkgerelateerde klachten. De
meldingsfrequentie bedraagt 1,85. De ziekmel-
dingen worden begeleid door arbodienst De
Witte Raaf. Het Nederlands Jeugdinstituut biedt
ook gelegenheid het open spreekuur van de
bedrijfsarts op kantoor te bezoeken. Hiervan
wordt in 2008 door zeventien medewerkers
gebruik gemaakt.
Personeel en organisatieIn 2008 is een nieuw functieboek voor het Nederlands Jeugdinstituut ontwikkeld. In elf verschillende func-tiefamilies zijn nu 51 generieke functieomschrijvingen ingedeeld. Bij dit proces hebben de ondernemings-raad en klankbordgroepen uitgebreid medezeggen-schap gehad. In januari 2009 wordt het functieboek in gebruik genomen en zijn alle medewerkers her-plaatst in een van de nieuwe functies.
52 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Personeel en organisatie
12
Het Nederlands Jeugdinstituut zal nadrukkelij-
ker aan zijn stakeholders duidelijk maken
waarvoor het instituut staat en hoe het bijdraagt
aan kwaliteitsverbetering van de jeugdsector. De
externe profilering zal worden versterkt, de
naamsbekendheid moet omhoog en de beeldvor-
ming moet een scherpere afspiegeling zijn van de
identiteit van het Nederlands Jeugdinstituut.
Daartoe zal onder meer, via de media en
anderszins, een actievere rol worden gespeeld in
het maatschappelijk debat. Internet zal nog
actiever worden ingezet als communicatiekanaal
met beroepskrachten en beleidsmakers, waarbij
méér ruimte wordt gecreëerd om via internet
gebruikersfeedback te organiseren.
De gekozen kernwaarden worden samen met de
afdeling HRM vertaald naar kerncompetenties ten
behoeve van de functionerings- en beoordelingscyclus,
zodat medewerkers in hun optreden intern en
naar buiten concreet kunnen bijdragen aan de
herkenbaarheid van een gezaghebbend, praktijk-
gericht, interactief en innovatief kennisinstituut.
Ook aanvullende scholing zal vaker en intensie-
Vooruitblik organisatie-ontwikkeling In 2009 zal het eerder geschetste inhoudelijke fundament van het Nederlands Jeugdinstituut verder worden geconcretiseerd in de organisatiestructuur, werkwijze en competenties van het instituut en zijn medewerkers. Al eind 2008 is zichtbaar dat de orderportefeuille in 2009 flink toeneemt, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat het Nederlands Jeugdinstituut met de gemaakte keuzes de juiste weg is ingeslagen. De gekozen programmalijnen, afgeleid van de uitdagingen waarvoor de jeugdsector in deze tijd wordt gesteld, zullen organisatorisch vorm krijgen in een matrixstructuur van het Nederlands Jeugdinstituut. Haaks op de afdelingen, die ingedeeld zijn naar werkvelden en opdrachtgevers, zullen de programmalijnen een context bieden waarin ieder bijdraagt aan een sterke pedagogische basis, hulp in eigen omgeving en een sluitende jeugdzorg.
ver worden ingezet om deze competenties tot
ontwikkeling te brengen en om hiaten, die
tijdens het proces van functiebeschrijving en
–plaatsing in 2008 naar voren zijn gekomen, in
te vullen.
De aandacht voor scholing en competentiema-
nagement laat zien dat binnen het Nederlands
Jeugdinstituut medewerkers een sleutelrol
spelen in het realiseren van de missie van het
instituut. Door middel van een medewerkersen-
quête wordt onderzocht hoe medewerkers
oordelen over zaken als arbeidsomstandigheden,
management, loopbaanperspectieven en interne
communicatie. De resultaten van dit medewer-
kersonderzoek worden vertaald naar aanvullende
maatregelen om de medewerkerstevredenheid te
vergroten. Bijzondere aandacht bestaat daarbij
voor de huisvestingssituatie, aangezien de
voorziene groei van de organisatie zal betekenen
dat de beschikbare, beperkte ruimte binnen het
kantoor nog verder onder druk zal komen te
staan.
53Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Vooruitblik organisatieontwikkeling
13
projecten ZAT en sociale veiligheid 1 miljoen
euro hoger dan begroot. In de derde plaats zijn er
meer inkomsten dan begroot uit opdrachten van
derden (0,2 miljoen) en overige projectopbreng-
sten (0,7 miljoen), vooral inkomsten uit
trainingen. De omzetgroei gaat gepaard met
hogere projectkosten: € 2,8 miljoen méér dan
begroot, maar de organisatiekosten zijn nage-
noeg gelijk gebleven, omdat het effect van de
omzet op de kosten voor bedrijfsvoering pas
merkbaar is in 2009. Daardoor is een positief
resultaat geboekt van € 353.433. Samen met een
financieel resultaat van € 185.231 – een gevolg
van hogere rente-inkomsten – komt het totaal op
een positief resultaat van € 538.664.
Het eigen vermogen van het Nederlands
Jeugdinstituut neemt door dit positieve resultaat
toe met € 538.664. Daarmee komt het eigen
vermogen per 31 december 2008 op € 2.159.026.
Hiervan is – in overeenstemming met de
subsidieregeling VWS-subsidies van het
programmaministerie voor Jeugd en Gezin – een
bedrag van € 19.615 opgenomen in het bestem-
mingsfonds. Dit fonds is bestemd om verliezen te
compenseren op projecten die met instellings-
subsidie zijn gefinancierd. De algemene reserve
(eigen vermogen exclusief bestemmingsfonds)
van € 2.073.993 heeft per 31 december 2008 een
omvang van 13% van de jaaromzet. Mede gezien
de onzekerheid over continuering van de
instellingssubsidie na 2011 is een reserve
noodzakelijk van zo’n 20 – 25% van de jaarom-
zet.
De omzet van het Nederlands Jeugdinstituut bedraagt
in 2008 € 15,6 miljoen. Dat is € 3,2 miljoen ofwel 21%
méér dan begroot. Er zijn drie hoofdredenen voor
deze toename. In de eerste plaats is er in 2008
een tijdelijke uitbreiding van de instellingssubsi-
die met ongeveer 1 miljoen euro voor de
uitvoering van het project landelijke aanpak
kindermishandeling. In de tweede plaats zijn de
projectsubsidieopbrengsten in verband met de
toekenning door het ministerie van OCW voor de
Omzet, financiële resultaten en balans
54 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Omzet, financiële resultaten en balans
‘ De school als onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotionele, psychische en psychiatrische problematiek.’
De Winkler Prins school uit Veendam
kreeg uit handen van staatssecretaris
Van Bijsterveldt de ZAT-innovatieprijs.
Omzet, financiële resultaten en balans
‘ De school als onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotionele, psychische en psychiatrische problematiek.’
‘ Het Nederlands
Jeugdinstituut heeft
vorig jaar een prominente
rol gespeeld in het IKZ-
programma, Intensivering
Kwaliteit Zorg- en advies-
teams. Zowel regionaal
als landelijk ondersteunen
zij de zorg- en adviesteams
met middelen en metho-
dieken.’
Aaldrik Pot is als zorgcoördinator, beleidsmedewerker leerlingbe-
geleiding en coördinator Rebound verbonden aan de Winkler Prins
in Veendam, een brede scholengemeenschap voor VMBO, praktijkon-
derwijs, HAVO/VWO en met een eigen reboundvoorziening.
“De afgelopen jaren zijn overal in Nederland zorg- en adviesteams ont-
staan. Zorg- en adviesteams (ZAT’s) zijn teams waarin professionals die zorg
en ondersteuning bieden aan jeugdigen en hun ouders, samenwerken met
scholen om problemen van kinderen en jongeren op te lossen. We hebben het
dan over bijvoorbeeld de jeugd(gezondheids-)zorg, het maatschappelijk werk,
de leerplichtambtenaar, de politie, en de zorgcoördinator van het onderwijs.
De ZAT’s komen voort uit de dagelijkse praktijk van het onderwijs. De school als
onderwijsinstituut krijgt steeds meer jongeren binnen met een sociaal-emotio-
nele, psychische en psychiatrische problematiek.
sinds een aantal jaren is het zorg- en adviesteam hier gekoppeld aan de Win-
kler Prins. Dat is niet altijd zo geweest. Oorspronkelijk was het gekoppeld aan
Time Out, de opvangfaciliteit waaruit de Rebound schakelopvang is ontstaan.
Bedoeld voor jongeren voor wie schooluitval dreigt als gevolg van gedragspro-
blemen en waarvoor passend werk of een andere oplossing wordt gevonden
door middel van training en begeleiding.
Dat het ZAT nu aan de school zelf is gekoppeld heeft te maken met verande-
rende wetgeving. Een ZAT kan alleen goed functioneren als de school zorgt voor
een sterke interne zorgstructuur. De Winkler Prins heeft geïnvesteerd in func-
ties, mankracht en uren. Wij hanteren een leerhuisstructuur waarin informatie
van de werkvloer indien nodig zo eff ectief mogelijk naar de zorgteams van de
verschillende afdelingen en vervolgens naar het ZAT wordt geleid. Daar worden
leerlingen besproken door vertegenwoordigers van de jeugdzorg, de politie, de
leerplichtambtenaar en de school. Daar ook wordt bepaald op welke manier de
betreff ende leerling het beste kan worden geholpen, in de context van onder-
wijs, de thuissituatie en de vrije tijd.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft vorig jaar een prominente rol gespeeld in
het IKZ-programma, Intensivering Kwaliteit Zorg- en adviesteams. Zowel regi-
onaal als landelijk ondersteunen zij de zorg- en adviesteams met middelen en
methodieken. Laatst hebben we in het ZAT in tweeënhalf uur tijd 22 leerlingen
besproken. Dat kan alleen als bijvoorbeeld de informatie-uitwisseling die eraan
voorafgaat gestructureerd gebeurt. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft de
werking van de ZAT’s op een positieve manier beïnvloed.”
Aaldrik Pot Zorgcoördinator, beleidsmedewerker leerlingbegeleiding en coördinator Rebound ver-
bonden aan de Winkler Prins in Veendam
‘ Informatie zo effectief mogelijk naar de juiste mensen’
J A A R R E K E N I N G
BALANs PER 31 DECEMBER 2008(NA REsULTAATVERDEL ING)
ACTIVA 31 december 2008 31 december 2007
€ €
Vlottende activa
Vorderingen op korte termijn 3.954.205 5.637.701
Liquide middelen 10.727.865 10.380.151
Totaal 14.682.070 16.017.852
Totaal activa 14.682.070 16.017.852
PASSIVA
Eigen vermogen
Algemene reserve 2.073.993 1.554.944
Bestemmingsfonds 85.033 65.418
Totaal 2.159.026 1.620.362
Voorzieningen 33.000 171.306
Langlopende schulden 134.732 56.849
Kortlopende schulden 12.355.312 14.169.335
Totaal passiva 14.682.070 16.017.852
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening60
WINsT- EN VERLIEsREKENING 2008
Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Opbrengsten
Instellingssubsidie 5.556.046 4.431.900 4.035.415
Projectsubsidies 5.527.323 4.521.800 5.415.665
Opdrachten derden 2.114.057 1.895.800 2.182.268
Overige projectopbrengsten 1.855.163 1.143.400 945.166
Opbrengsten (niet-projectgebonden) 541.361 434.200 583.382
Totale opbrengsten 15.593.950 12.427.100 13.161.896
Kosten
Personele kosten 7.287.809 7.408.900 6.113.523
Materiële projectkosten 5.554.716 2.653.400 4.511.900
Materiële kosten (niet-projectgebonden) 2.397.992 2.374.800 2.203.564
Totale kosten 15.240.517 12.437.100 12.828.987
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 353.433 -10.000 332.909
Financieel resultaat 185.231 10.000 75.180
Bedrijfsresultaat 538.664 0 408.089
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening 61
KAssTROOMOVERZICHT 2008(VOLGENs DE INDIRECTE METHODE)
2008 2008 2007
€ € €
Resultaat 538.664 408.089
Afname voorzieningen -138.306 -32.646
Mutaties werkkapitaal:
Afname vorderingen korte termijn 1.683.496 8.907.403
Afname kortlopende schulden -1.814.023 533.541
-130.527 9.440.944
Kasstroom uit operationele activiteiten 269.831 9.816.387
Toename langlopende schulden 77.883 56.849
Mutatie liquide middelen 347.714 9.873.236
Stand per 31 december 2007 10.380.151 506.915
Stand per 31 december 2008 10.727.865 10.380.151
Mutatie liquide middelen 347.714 9.873.236
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening62
Toelichting jaarrekeningALGEMENE TOELICHTING
GRONDsLAGEN
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met
in Nederland algemeen aanvaarde verslaggevingregels.
Het vermogen wordt bepaald op basis van historische
prijzen. De jaarrekening is opgesteld in euro’s.
Activa en passiva worden opgenomen tegen nominale
waarde, tenzij anders is aangegeven.
Vorderingen
Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening
gehouden met eventuele oninbaarheid.
Bestemmingsfonds instellingssubsidie
Een gerealiseerd overschot of tekort op het totaal van
projecten gefinancierd met instellingssubsidie, wordt
toegevoegd c.q. onttrokken aan het bestemmingsfonds
instellingssubsidie.
Opbrengsten
Hieronder zijn begrepen de instellingssubsidie en
projectsubsidies, opbrengsten uit opdrachten en
overige opbrengsten. De instellingssubsidie wordt
bepaald op basis van de jaarlijkse toekenning van
het programmaministerie voor Jeugd en Gezin.
De projectsubsidies worden toegerekend aan het
jaar waarop ze betrekking hebben en voor zover
ze daadwerkelijk voor het betreffende jaar kunnen
worden afgerekend. De opbrengsten uit opdrachten en
de overige opbrengsten worden toegerekend indien en
voor zover de werkzaamheden zijn gerealiseerd.
Kosten
De door medewerkers aan de projecten bestede uren
worden tegen integrale kostprijstarieven ten laste van
de projecten gebracht. De kostprijstarieven worden
stelselmatig berekend en dienen ter dekking van alle
kosten en niet-projectgebonden tijd.
De materiële kosten betreffen de direct aan projecten
toe te rekenen kosten.
Pensioenen
Verplichtingen in verband met bijdragen aan
pensioenregelingen op basis van toegezegde bijdragen
worden als last in de winst- en verliesrekening
opgenomen in de periode waarover de bedragen zijn
verschuldigd.
63Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Toelichting balans
VLOTTENDE ACTIVA
Vorderingen op korte termijn 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Debiteuren 1.282.258 914.323
Rekeningen-courant 2.455.838 4.411.021
Overige vorderingen 183.091 281.260
Overlopende activa 33.018 31.097
Totaal vorderingen op korte termijn 3.954.205 5.637.701
Liquide middelen 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Kas en bankrekeningen 382.292 5.880.151
Deposito’s 10.345.573 4.500.000
Totaal liquide middelen 10.727.865 10.380.151
Totaal vlottende activa 14.682.070 16.017.852
2008
Debiteuren
Stand per 31 december 2008 1.370.462
Voorziening dubieuze debiteuren -88.204
Totaal 1.282.258
Het verloop van de voorziening wegens
oninbaarheid is als volgt:
Stand per 1 januari 2008 149.567
Afgeboekt/ontvangen -109.136
Dotatie ten laste van resultaat 47.773
Stand per 31 december 2008 88.204
Rekeningen-courant
Dit betreft de rekening-courant met Sekondant.
Overige vorderingen
Te ontvangen baten projecten 82.748
Te ontvangen rente 63.534
Overige 36.809
Totaal 183.091
Overlopende activa
Vooruitbetaald OV/NS-jaarkaarten 32.448
Overige vooruitbetaalde kosten 570
Totaal 33.018
Deposito’s
De deposito’s zijn direct opeisbaar.
64 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
EIGEN VERMOGEN
Algemene reserve 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Stand per 1 januari 1.554.944 1.074.578
Dotatie:
- resultaat boekjaar 538.664 408.089
- dotatie bestemmingsfonds instellingssubsidie -19.615 72.277
Stand per 31 december 2.073.993 1.554.944
Bestemmingsfonds instellingssubsidie 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Stand per 1 januari 65.418 137.695
Dotatie huidig boekjaar (zie toelichting) 19.615 -72.277
Stand per 31 december 85.033 65.418
Totaal eigen vermogen 2.159.026 1.620.362
Het bestemmingsfonds instellingssubsidie (egalisatiereserve)
dient ter dekking van verliezen op met instellingssubsidie
gefi nancierde projecten. In overeenstemming met de
subsidieregeling VWS-subsidies artikel 30, lid 3 wordt een
gerealiseerd overschot of tekort op de projecten gefi nancierd
met instellingssubsidie toegevoegd danwel onttrokken aan het
bestemmingsfonds instellingssubsidie, waarbij het overschot/
tekort wordt toegerekend naar rato van de instellingssubsidie en
de begrote overige baten (in 2008 96,59% – 3,41%).
Berekening 2008
Resultaat projecten gefi nancierd met instellingssubsidie 20.308
Waarvan aandeel instellingssubsidie 96,59% 19.615
VOORZIENINGEN 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Stand per 1 januari 171.306 203.952
Vrijval ten gunste van het resultaat -102.000 -155.760
Uitgaven ten laste van voorziening -36.306 0
Reclassifi catie 0 -48.192
Toevoegingen ten laste van het resultaat 0 171.306
Stand per 31 december 33.000 171.306
De voorzieningen ultimo 2008 zijn als volgt samengesteld:
Voorziening transitie 33.000
Totaal voorzieningen per 31 december 33.000
Voorziening transitie
De voorziening transitie is bestemd voor het afdekken van risico’s
die voortvloeien uit de opbouw van het instituut.
65Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
LANGLOPENDE sCHULDEN 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Stand per 1 januari 56.849 0
Reclassifi catie 86.806 0
Mutatie -8.923 56.849
Stand per 31 december 134.732 56.849
De langlopende schulden hebben betrekking op betalingsverplichtin-
gen aan medewerkers waarmee een regeling is getroffen in het kader
van de reorganisatie. De maximale looptijd bedraagt 4 jaar.
KORTLOPENDE sCHULDEN 31-12-2008 31-12-2007
€ €
Vooruitontvangen (project-)subsidies 714.576 668.010
Vooruitontvangen opdrachten derden 273.740 717.309
Vooruitontvangen gelden Youth in Action 3.559.914 2.630.719
Vooruitontvangen gelden Xplore 3.092.199 7.180.171
Crediteuren 1.670.161 1.193.805
Contractuele projectverplichtingen 1.155.006 960.615
Belastingen en sociale verzekeringen 475.177 275.918
Overige schulden en overlopende passiva 1.414.539 542.788
Totaal kortlopende schulden 12.355.312 14.169.335
Vooruitontvangen (project-)subsidies en opdrachten derden
De vooruitontvangen (project-)subsidies en vooruitontvangen opdrach-
ten derden betreffen bedragen die in 2008 of eerder zijn ontvangen,
maar bestemd zijn voor 2009. In de vooruitontvangen (project-) subsi-
dies ad € 714.576 is begrepen een bedrag van € 331.629 aan nog te ont-
vangen projectsubsidies
Vooruitontvangen gelden Youth in Action
De vooruitontvangen gelden Youth in Action hebben betrekking op de
subsidiegelden die het Nederlands Jeugdinstituut in het kader van het
internationale subsidieprogramma Youth in Action heeft ontvangen
van de Europese Commissie, maar die in 2008 (nog) niet zijn betaald
aan projecten. In het kader van dit programma heeft het Nederlands
Jeugdinstituut in 2008 € 3.567.795 ontvangen en € 2.511.625 door-
betaald aan projecten. Bovendien dient de Europese Commissie het
niet-bestede subsidiegeld van voorgaande jaren nog terug te vorderen.
In 2008 is er een bedrag van € 2.756.419 toegekend ten behoeve van
uitwisselingsprojecten (vastgesteld € 1.653.504).
Vooruitontvangen gelden Xplore
De vooruitontvangen gelden Xplore hebben betrekking op de subsidie-
gelden die het Nederlands Jeugdinstituut in het kader van het interna-
tionale subsidieprogramma Xplore heeft ontvangen van het ministerie
van Buitenlandse Zaken, maar die in 2008 (nog) niet zijn doorbetaald
aan projecten.
66 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Contractuele projectverplichtingen
De contractuele projectverplichtingen zijn de verplichtingen die
in 2008 of eerder voor de lopende projecten zijn aangegaan. De
afwikkeling van deze verplichtingen vindt in 2009 plaats.
Belastingen en sociale verzekeringen 2008
Afdracht Belastingdienst loonheffi ng 292.485
Afdracht Pensioenfonds PGGM 131.864
Afdracht BTW 50.828
Totaal 475.177
Overige schulden en overlopende passiva
Opgebouwde vakantietoeslag 255.972
Opgebouwde vakantiedagen, sabbatical en jubileumuitkeringen 161.901
Te betalen diensten derden 167.194
Af te dragen rente 224.073
Overige te betalen kosten 271.456
Vooruitontvangen baten 333.943
Totaal 1.414.539
NIET UIT DE BALANs BLIJKENDE VERPLICHTINGEN
Het Nederlands Jeugdinstituut is meerjarige fi nanciële verplich-
tingen aangegaan ter zake van inhuur van diensten van derden
voor een bedrag van € 488.556. Het gehele bedrag heeft betrek-
king op aangegane verplichtingen ten behoeve van de uitvoering
van projecten met een looptijd gelijk aan of korter dan een jaar.
67Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Toelichting winst- en verliesrekening
OPBRENGsTEN
• Instellingssubsidie
De instellingsubsidie wordt jaarlijks door het
programmaministerie voor Jeugd en Gezin
toegekend ten behoeve van de uitvoering van de
projecten binnen het Kenniscentrum Jeugd.
De subsidie 2008 is als volgt samengesteld: Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Toekenning 2008 4.431.894
Tijdelijke uitbreidingen 979.850
Loonbijstelling (OVA) 144.302
Totaal 5.556.046 4.431.900 4.035.415
De tijdelijke uitbreidingen zijn bestemd voor de
uitvoering van het project Raamwerk Landelijke
Aanpak Kindermishandeling en voor een in-
ventarisatie van beschikbare databanken m.b.t.
gezinsbeleid.
• ProjectsubsidiesDe projectsubsidies ad € 5,5 miljoen hebben
betrekking op niet-structurele, specifi ek voor
bepaalde projecten toegekende subsidiegelden.
De subsidie-opbrengsten zijn € 1,0 miljoen
hoger dan begroot; vooral de projectsubsidies
afkomstig van het ministerie van OC&W zijn
aanzienlijk hoger dan begroot.
• Opdrachten derdenDeze post betreft de opbrengsten met betrek-
king tot projecten die in opdracht van niet-
subsidiegevers zijn uitgevoerd. De opbrengsten
zijn nagenoeg gelijk aan die van 2007. T.o.v. de
begroting 2008 zijn ze met 2 ton toegenomen.
• Overige projectopbrengsten
De overige projectopbrengsten zijn als volgt te
specifi ceren: Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Opbrengst producten 1.235.812 839.100 561.619
Overige opbrengsten 619.351 304.300 383.547
Totaal 1.855.163 1.143.400 945.166
68 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Opbrengst producten
De productopbrengsten bestaan uit de opbrengs-
ten voor publicaties, trainingen en congressen.
De opbrengsten uit trainingen zijn, zowel ten
opzichte van de begroting als ten opzichte van het
voorgaande jaar, aanzienlijk toegenomen.
Overige opbrengsten
De overige opbrengsten bestaan uit opbrengsten
voor lezingen, vacatiegelden en bijdragen in pro-
jectkosten.
• Opbrengsten (niet- projectgebonden)
Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Opbrengsten Vilans en MOVISIE 240.019 249.400 255.183
Overige opbrengsten 301.342 184.800 328.199
Totaal 541.361 434.200 583.382
Opbrengsten Vilans en MOVISIE
De opbrengsten hebben voornamelijk betrekking
op de gelden die in rekening worden gebracht aan
Vilans en MOVISIE voor de kosten voor de ge-
meenschappelijke kosten voor redactie, product-
realisatie, juridische advisering en archief.
Overige opbrengsten
In de overige opbrengsten zijn incidentele baten
opgenomen ten bedrage van € 156.174. Dit betreft
voor een bedrag van € 102.000 de gedeeltelijke
vrijval van de voorziening transitie.
KOsTEN
• Personele kosten
Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Medewerkers in vaste dienst 5.926.016 6.553.500 5.038.329
Medewerkers in tijdelijke dienst 985.187 540.410 851.665
Detacheringen en uitzendkrachten 280.715 109.090 57.642
Opleidingskosten 86.506 141.900 135.611
Werving- en selectiekosten 57.525 0 23.955
Overige personele kosten 79.902 94.000 31.869
Opbrengst (personeelsgebonden) -128.042 -30.000 -25.548
Totaal 7.287.809 7.409.000 6.113.523
69Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Medewerkers in vaste/tijdelijke
dienst en detacheringen
De salariskosten van de medewerkers in vaste
en tijdelijke dienst, samen met de kosten voor
detacheringen en uitzendkrachten, zijn in lijn
met de begroting. Enerzijds is er een toename
van de salariskosten in verband met een stijging
van het gemiddeld aantal fte’s ten opzichte van
de begroting (4 fte). Hier staat tegenover dat de
reguliere kostenstijgingen (cao-verplichtingen,
sociale lasten en periodieke verhogingen) lager
uitvallen dan voorzien.
De salariskosten van de tijdelijk medewerkers
zijn toegenomen en van de vaste medewerkers
afgenomen. De verhouding vaste en tijdelijk
medewerkers is 77/23 per 31 december 2008
(2007 82/18).
Ten opzichte van 2007 zijn de kosten met 1,2
miljoen toegenomen tengevolge van reguliere
kostenstijgingen, maar vooral tengevolge van de
groei van het instituut in 2007 en 2008.
De bezoldiging van de leden van de Raad van
Bestuur bedraagt in totaal € 244.872.
Overige personele kosten
De overige personele kosten hebben betrekking
op kosten arbodienst, personeelsevenementen
etc.
• Materiële projectkosten
Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Algemene kosten 925.732 992.200 561.077
Diensten derden 4.082.342 1.049.500 3.626.034
Producten 546.642 611.700 324.789
Totaal 5.554.716 2.653.400 4.511.900
Algemene kosten
De algemene kosten omvatten de
projectgebonden reis- en verblijfkosten, kosten
voor huur catering, aanschaf literatuur, repro- en
portokosten, materiaalkosten etc.
Diensten derden
De diensten derden hebben betrekking op
zowel de inhuur van specifi eke expertise als
op de vergoedingen aan pilotorganisaties en
samenwerkingspartners.
Ten opzichte van de begroting is er € 3 miljoen
meer besteed, wat direct samenhangt met de
70 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
hogere omzet. Ook relatief zijn er meer derden
ingehuurd om de projecten te kunnen uitvoeren.
De kosten voor de inzet van expertiseteams bij
enkele grotere trajecten (Zorg- en adviesteams,
Raamwerk Kindermishandeling en Veiligheid op
scholen) vormen een substantieel onderdeel van
deze post.
Producten
De productkosten bestaan uit de materiële
kosten voor publicaties, congressen en
cursussen.
• Materiële kosten (niet- projectgebonden) Realisatie Begroting Real isatie
2008 2008 2007
€ € €
Basisdiensten Sekondant 1.601.026 1.741.200 1.582.004
Diensten derden 215.158 353.500 118.194
Afschrijvingen en onderhoud 1.075 114.200 0
Public relations en marketing 116.116 47.500 12.553
Bureaukosten 51.916 34.900 62.073
Overige materiële kosten 412.701 83.500 428.740
Totaal 2.397.992 2.374.800 2.203.564
Basisdiensten Sekondant
Deze post betreft de diensten die Sekondant
levert aan het Nederlands Jeugdinstituut (ICT,
administratie en facilitaire zaken).
Afschrijvingen en onderhoud
De kosten voor afschrijvingen en onderhoud
zijn nagenoeg niet gerealiseerd; de voor 2008
geplande investeringen hebben nog niet
plaatsgevonden.
Bureaukosten
De bureaukosten bestaan uit kosten voor repro,
porti, telefoon en kantoormiddelen.
Overige materiële kosten
In de overige materiële kosten zijn incidentele
lasten opgenomen ten bedrage van € 320.506.
Hiervan heeft een bedrag van € 235.764
betrekking op het aandeel van het Nederlands
Jeugdinstituut in nagekomen transitiekosten
voor de drie kennisinstituten MOVISIE,
Vilans en het Nederlands Jeugdinstituut. Deze
kosten hebben met name betrekking op een
onverhuurbaar pand van één van de oude
organisaties.
71Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
Overige gegevens
GEBEURTENIssEN NA BALANsDATUM Er zijn geen bijzondere gebeurtenissen na balansdatum te vermelden.
ACCOUNTANTsVERKLARINGAfgegeven ten behoeve van het ministerie voor Jeugd en Gezin
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport op pagina 60 tot en met pagina 71 opgenomen
jaarrekening 2008 van Stichting Nederlands Jeugdinstituut te Utrecht bestaande uit
de balans per 31 december 2008 en de winst- en verliesrekening over 2008 met de
toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede
voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2
BW en de Subsidieregeling VWS-Subsidies. Tevens is het bestuur van de stichting
verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening
verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in
overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet en regelgeving opgenomen
bepalingen. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren
en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van
en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze
geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het
kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en
het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle als bedoeld in Titel 9 Boek 2 BW en artikel 43 van de
Subsidieregeling VWS-subsidies. Wij hebben onze controle verricht in
overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het als bijlage 6 in de
Subsidieregeling VWS-subsidies opgenomen Controleprotocol Instellingssubsidie.
Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende
gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te
voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen
afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-
informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de
uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van
de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de
accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de
jaarrekening van vermogen en resultaat, alsmede het voor de naleving van de
betreffende wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een
verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de
gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te
geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens
omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de
72 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van
schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening, alsmede een evaluatie van de
aanvaardbaarheid van het gehanteerde referentiekader voor financiële
rechtmatigheid.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en
geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de
samenstelling van het vermogen van Stichting Nederlands Jeugdinstituut per 31
december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9
Boek 2 BW en de Subsidieregeling VWS-subsidies. Voorts zijn wij van oordeel dat
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2008
voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in
overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen, zoals die in het Controleprotocol Instellingssubsidie zijn opgenomen,
en met de nadere gestelde subsidieverplichtingen.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van
regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW
melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar
is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amstelveen, 30 maart 2009
KPMG ACCOUNTANTS N.V.
D.W. Voetelink RA
BEsTEMMING REsULTAATHet resultaat wordt aan het eigen vermogen toegevoegd nadat het deel dat
samenhangt met de instellingssubsidie is toegerekend aan het bestemmingsfonds
instellingssubsidie conform de subsidieregeling VWS-subsidies artikel 30, lid 3.
73Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Jaarrekening
74 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut
PRODUCTENOVERZICHT
MEDEWERK(sT)ERs
Artikelen• Methodisch werken verbetert AMK-beslissing;
Bartelink, C.; Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 1,
p. 40-51
• Opvoedingsinternaat of jeugdgevangenis;
Beijerse, J. uit & L. Boendermaker ; Proces;
jrg. 87, nr. 5, p. 142-153
• De justitiële jeugdinrichtingen;
Boendermaker, L; Justitiële Interventies voor
jeugdige daders en risicojongeren; p. 57-80
• De professional als uitvoerder van effectieve
interventies; Boendermaker, L;
Werken met risicojongeren, handboek voor
sociale professionals.; p. 41-52
• Jeugdzorgplus, drang en dwang in de
jeugdzorg; Boendermaker, L. ; Jeugd en Co
Kennis; jrg. 2, nr. 1, p. 8-20
• Wat werkt bij het voorkomen en verminderen
van delinquent gedrag; Boendermaker, L. & D.
Ince; Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 4, p. 26-38
• Gedragsproblemen bij kinderen voorkomen en
verminderen; Boendermaker, L. & T. van Yperen;
Justitiële Verkenningen; jrg. 34, nr. 8, p. 60-76
• Leerlingzorg en zorg- en adviesteams;
Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 2, p. 7
• Samenwerken met ouders in zorgtrajecten;
Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 7, p. 23
• Zorg- en adviesteams en passend onderwijs;
Bosdriesz, M.; Plein Primair; jrg. 10, nr. 8, p. 24
• Zorgadviesteams veroveren jeugdhulp;
Bosdriesz, M.; Zorg + Welzijn; jrg. 14, nr. 7/8,
p. 38, 39, 41
• Zorg- en adviesteams in het onderwijs in
opmars; Bosdriesz, M. (medewerking);
Jeugd en Co; juni 2008
• ZAT’s in het V.O.; Deen, C.; Toon Speziaal;
jrg. 3, nr. 2, p. 28-29
• Centrum voor Jeugd en Gezin: de lessen uit vier
Europese landen; Dijk, M. van, A. Kalsbeek,
B. Prinsen, P. Nota en D. van Veen; Jeugd en
Co Kennis; jrg. 2, nr. 4. p. 39-47
• Engelse lessen voor Centra voor Jeugd en Gezin;
Gelauff-Hanzon, C.W.; Jeugd en Co Kennis;
jrg. 2, nr. 1, p. 29-39
• Als je je kinderen niet slaat, krijg je later spijt;
Geurts, E.; Tijdschrift Kindermishandeling;
jrg. 1, nr. 1, p. 14-17
• Eindelijk eens gewoon over de scheiding praten;
Geurts, E.; Tijdschrift Kindermishandeling;
jrg. 1, nr. 3, p. 30-33
• Europa in?; Hilverdink, P.; Bij de Les;
november 2008
• Smaakt Europa naar meer maatschappelijk
actieve jongeren?; Hilverdink, P.;
Europese Gemeente; december 2008
• Rapport professionaliteit of persoonlijke
aandacht?; Hoex, J.; BBMP: Beleid, Bestuur,
Management & Pedagogiek in de Kinderopvang;
maart 2008
• Kinderopvang met sociale functie;
Hoex, J.; BBMP: Beleid, Bestuur, Management &
Pedagogiek in de Kinderopvang; oktober 2008
• Feeling fat rather than being fat may be
associated with psychological well-being in
young Dutch adolescents; Jansen W,
van de Looij-Jansen PM, de Wilde EJ, Brug J.;
Journal of Adolescent Health; 2008 Feb, 42(2),
p. 128-136
• Prevention; Jonkman, H., T. van Yperen en
B. Prinsen; Tomorrow’s Criminals.
The Development of Child Delinquency and
Effective Interventions; p. 179-196
• De ontwikkeling van de JGZ-richtlijn
kindermishandeling: waarom duurt dat zo
lang?; Kampshuis, M., Fleuren,
M.A.H., Kooijman, K., Vergeer, M.,
Heerdink-Obenhuijsen, N., & Wagenaar-Fischer,
M.; Tijdschrift JGZ; jrg. 40, nr. 6
• VoorZorg: opvoedingsondersteuning van
zwangerschap tot peutertijd; Kooijman,
K., Struijff, E., Coeverden, S. van, Crijnen, A. &
Leerdam, F. van; Tijdschrift JGZ; jrg. 40, nr. 3,
p. 60-62
• Deliberate self-harm within an international
community sample of young people:
comparative findings from the Child &
Adolescent Self-harm in Europe (CASE) Study;
Madge N, Hewitt A, Hawton K, Wilde EJ,
Corcoran P, Fekete S, Heeringen KV, Leo DD,
Ystgaard M.; European Journal of Child and
Adolescent Psychiatry; 2008 March 10
• Jeugd in actie; Meijer, E. en P. Barendse;
Maatschappij & Politiek; oktober 2008
14Productenoverzicht 2008(belangrijkste producten)
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht76
• Deliberate self-harm in young people:
differences in prevalence and risk factors
between The Netherlands and Belgium; Portzky
G, E.J. de Wilde, K. van Heeringen; European
Journal of Child and Adolescent Psychiatry;
2008 April, 17(3), p. 179-186
• Coördinatie van zorg: nodig voor de veiligheid
van kinderen in multiproblemgezinnen;
Prinsen, B.; Tijdschrift Artsen
Jeugdgezondheidszorg; nr. 14, p. 40155
• Signalering en dan … een interventie;
Prinsen, B.; TSG; jrg. 86, nr. 2, p. 16
• Die Entwicklung integrierter Familien-
unterstützender Dienstleistungszentren;
Prinsen, B. en M. Oudhof; Deutsche
Jugendinstitut; 2008, p. 81-95
• De vergeten groep, 12-plussers in de Centra
voor Jeugd en Gezin; Prinsen, B. en
A. Woolthuis; Jeugd en Co; jrg. 2, nr. 4, p. 30-31
• Opvoedhulp om de hoek: wat werkt?;
Prinsen, B. en Graaf, M. de ; JGZ, Tijdschrift
voor jeugdgezondheidszorg, themanummer
Opvoedingsondersteuning; jrg. 2008, 40,
p. 48-49
• Hulpverleningsdoelen categoriseren met de
Doelenboom. Ontwikkeling en categorieën
systeem voor hulpverleningsdoelen in een
jeugdzorginstelling; Reith, W., Hofman, R.,
Stams, G.J.J.M., & Yperen, T.A. van; Kind en
Adolescent; jrg. 29, p. 221-234
• Verschoolsing van de bso is niet de bedoeling;
Schreuder, L.; BBMP: Beleid, Bestuur,
Management & Pedagogiek in de Kinderopvang;
jrg. 1, nr. 4, p. 20-23
• Met vier jaar al de hele dag naar school;
Schreuder, L.; Tijdschrift WJK: Wereld van het
jonge kind; jrg, 35, nr. 9, p. 286-289
• Boekbespreking, De brede school in één hand -
boek; Schreuder, L.; Tijdschrift MK: Management
Kinderopvang; februari 2008, p. 10-11
• Boekbespreking, Meertaligheid; Schreuder, L.;
Tijdschrift MK: Management Kinderopvang;
maart 2008, p. 20-21
• Boekbespreking, Veilige hechting is van
levensbelang; Schreuder, L.; Tijdschrift MK:
Management Kinderopvang; mei 2008, p. 20-21
• Boekbespreking, Educatie, reflectie en een
onderzoekende houding; Schreuder, L.;
Tijdschrift MK: Management Kinderopvang;
juni/juli 2008, p. 20-21
• Verbinding van leren binnen en buiten de
school; Valkestijn, M.; Zicht op de brede school,
M. van der Grinten e.a. (red) SWP; jrg. 2008,
p. 191-197
• Comparison of Web-Based versus Paper-and-
Pencil Self-Administered Questionnaire: Effects
on Health Indicators in Dutch Adolescents;
Van de Looij, P.M. en E.J. de Wilde ;
Health Services Research; 43(5), p. 1708-1721
• Wat is praktijkgestuurd onderzoek?;
Veerman, J.W., Yperen T.A. van; Zicht op
effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd
effectonderzoek in de jeugdzorg; p. 17-34
• Praktijkgestuurd effectonderzoek maakt
hulpverlening beter; Veerman, J.W.,
Yperen T.A., Bijl, B., Ooms, H. & Roosma, D.;
Jeugd en Co Kennis; jrg. 2, nr. 4, p. 8-18
• Het monitoren van probleemgedrag;
Wilde, E.J. de; Justitiële Verkenningen;
jrg. 34, nr. 8, p. 49-60
• Onbewust beslissen; Yperen, T.A. van;
Kind en Adolescent; jrg. 29, nr. 1, p. 52-54
• Interventions; Yperen, T.A. van,
Boendermaker, L; Tomorrow’s criminals.
The development of child delinquency and
effective interventions; p. 197-214
• Prevention; Yperen, T.A. van, Jonkman,
H., Prinsen, B.; Tomorrow’s criminals.
The development of child delinquency and
effective interventions; p. 179-196
Boeken• Knap lastig!; Balledux, M. e.a.; 176 p.;
Nederlands Jeugdinstituut en Sardes
• Werken aan welbevinden; Balledux, M. en
J. Hoex; 112 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Ontwikkelingsstimulering en opvoedings-
ondersteuning voor allochtone kinderen en hun
ouders; Beekhoven, S., D. Ince en H. Kalthoff;
80 p.; Nederlands Jeugdinstituut en Sardes
• Wegwijzer voor de intern begeleider;
Bosdriesz, M. en Messing, C.T.H.M.; 149 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Kaleidoscoop in kinderdagverblijven;
Brandenbarg, N.; 225 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Coördinatie en professionalisering van zorg in
het MBO; Brinkman, B., T. Boonman en
L. Talsma; 76 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Handboek Doorbraak in de jeugdzorg;
Deur, H. van & Odenhoven, R. van ; 123 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Handleiding Kortdurende Video Home Training
in gezinnen met jonge kinderen; Eliëns, M. &
Prinsen, B.; 304 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Tis knap lastig; Hoex, J. en Floortje Kunseler;
175 p.; SWP Uitgeverij
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 77
• Het menu; Hoex, J. en Jeanne Buitenhuis; 96 p.;
Tilburg, Kinderstad bv
• Pedagogische kwaliteit op orde (4e druk);
Hoex, J. en S. Kwok; 95 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Actief leren met baby’s, dreumesen en peuters;
Julien, M. en J. Schonewille (eindredactie);
116 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Thematisch OuderProgramma ; Kalthoff, H.;
360 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Laten spelen is een vak; Kwok, S. en H. Meij;
270 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Kortgesloten?; Prinsen, B. (red.), Bartelink, C.,
Kalthoff, H., Ligtermoet, I., Kooijman, K.,
Blokland, G., Dries, H. & Bosdriesz, M.; 284 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Actief spelen in de vrije tijd; Schonewille, J.;
48 p.; Nederlands Jeugdinstituut
• Kaleidoscoop in de buitenschoolse opvang;
Schonewille, J. en J. Vegter; 102 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• De Kinderhuiskamer in de brede school;
Schreuder, L., G. Hartman, J. Janssen
Duyghuysen, R. Mous en A. Schiks; 30 p.;
Tandem Welzijnsorganisatie Nijmegen
• School met vijf O’s; Schreuder, L., M. Valkestijn,
S. Mewissen; 173 p.; Nederlands Jeugdinstituut/
SWP Uitgeverij
• NJi-monitor 2007 Reboundvoorzieningen
voortgezet onderwijs; Steenhoven,
P. van der & A.F.D. van Veen; 60 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Kwaliteitskader en handreikingen voor Zorg-
en adviesteams; Veen, A.F.D van e.a.; 211 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Wat heb je gedaan vandaag?; Veen, van A.,
M. Boogaard, R. Fukkink, M. Valkestijn; 82 p.;
SCO-Kohnstamm Instituut (UvA)
• Op het puntje van je stoel; Vegter-Rozendal,
J.M en J. Schonewille; 61 p.;
Nederlands Jeugdinstituut
• Zicht op effectiviteit; Yperen, T.A. van,
Veenman, J.W.; 368 p.; Eburon, Delft
• Jeugdzorg in kaart; Zwikker, N en H. Hens;
82 p.; SWP/Nederlands Jeugdinstituut
DVD’s • Spelen, onderzoeken & ontdekken; Hoyng, F.;
DVD, 22 min.; Nederlands Jeugdinstituut
• Zelf kiezen is het leukste; Rekel Producties;
DVD, 22 min.; Nederlands Jeugdinstituut
• Laten spelen is een vak; Veenstra & Van Berkel;
DVD, 90 min.; Nederlands Jeugdinstituut
• Laten spelen is een vak; Veenstra & Van Berkel ;
DVD, 75 min.; Nederlands Jeugdinstituut
Rapporten• Checklist implementatiediagnose JGZ-Richtlijn
secundaire preventie kindermishandeling;
Anthonijsz, I. & Kooijman, K.
• Moeders Informeren Moeders; Anthonijsz, I.
& Prinsen, B.
• Evaluatie van het scholingstraject en de
invoering van ORBA en LIRIK bij het AMK
Noord-Holland; Baat, M. de & Berge, I.J. ten
• In beeld blijven; Bakker, P.P.
• Ik heb een topjaar gehad!; Bakker, P.P.
• keurmerkrapporten Brede scholen Almere
(Stedenwijk., Wierwinde, @rchipel,
Meesterwerk); Bakker, P.P.
• Top Zes Bij- en nascholing; Beek, M. van en
Berger, M.
• Ontwikkelingsstimulering en opvoedings-
ondersteuning voor allochtone kinderen en hun
ouders; Beekhoven, S., Ince, D., Kalthoff, H.,
van der Vegt, A.
• Instrumenten voor risicotaxatie in situaties van
(vermoedelijke) kindermishandeling;
Berge, I.J. ten
• Veiligheidsbeleid en risicomanagment in Bureau
Jeugdzorg; Berge, I.J. ten & Montfoort, A. van
• Actieplan Professionalisering in de Jeugdzorg;
Berger, M. (redactie) & N. Zwikker
• Onderwijsopvangvoorzieningen in Rotterdam;
D. van Veen
• International Expert meeting on Centres for
Youth and Families; Dijk, M. van
• Interbeoordelaarbetrouwbaarheid Standaard
Taxatie Ernst Problematiek (STEP);
Eijgenraam, K., Pijll, M., Lekkerkerker, L.,
Yperen, T.A. van
• Kinderen in de keten 2008; Geurts, E & Groen, B.
• De aanpak RAAK en de landelijke model aanpak
van huiselijk geweld; Groen, B. & Geurts, E.
• Zorg in en rond het onderwijs in de lokale
educatieve agenda; Heijden, S.J.M. van der, M.
Bosdriesz, G. Bouma & A.F.D. van Veen
• Helpen bij het ogroeien en opvoeden in
Amsterdam; J. Hermanns & D. van Veen
• Opvoedprogramma’s en voor- en vroegschoolse
educatie in Oss; Kalthoff, H. en T. Pennings
• Opvoedprogramma’s en voor- en vroegschoolse
educatie in Oss; Kalthoff, Hl, Pennings, T.
• Checklist Startfoto Regionale aanpak van
kindermishandeling met instructie;
Kooijman, K. & Schouten R.
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht78
• Voortgangsrapport Proefimplementatie
JGZ-Richtlijn secundaire preventie van
kindermishandeling; Kooijman, K., Broerse, A.
& Kamphuis, M.
• Een literatuurstudie naar programma’s
voor gedragsbeinvloeding van leerlingen
binnen de schoolcontext en in het bijzonder de
reboundvoorziening;
Kraag, G. C. en A.F.D. van Veen
• Op weg naar een kindvolgsysteem in de
gastouderopvang; Kwok, S.
• Nulmeting prestatie-indicatoren;
Lekkerkerker, L. & Dronkers, F.
• Samenwerking rond vreedzame school en
zorgkinderen; Mewissen, S.
• Seksualisering: reden tot zorg;
Nikken, P., Hanneke de Graaf, Hanneke Felten,
Kristin Janssens, Willy van Berlo
• Kortdurende Interventie Methode (KIM);
Oudhof, M. & Steege, M. van der
• Nadere doelgroepanalyse Beter met Thuis;
Oudhof, M. & Steege, M. van der
• Eerder en beter; Prinsen, B. & Bartelink, C.
• Opvoeden doet er toe; Prinsen, B. & Dijk, M. van
• Opvoeden doet er toe; Prinsen, B. &
Eijgenraam, K.
• ’t Klimrek Hengelo: opgroeien in de wijk;
Prinsen, B. & Ligtermoet, I.
• Coördinatie van zorg: door de keten van zorg
voor kinderen en jongeren in Almere;
Prinsen, B. & Ligtermoet, I.
• Coördinatie van zorg als functie van opvoed-
en opgroeiondersteuning;
Prinsen, B. & Ligtermoet, I.
• Kortgesloten; Prinsen, B., H. Kalthoff e.a.
• Kinderen met meervoudige ontwikkelings-
problematiek, een verkennend onderzoek;
Prinsen, B., Oudhof, M. & Bruinsma, W.
• Meldplicht kindermishandeling: een
toegevoegde waarde?;
Rossum, J. van, & Wolzak, A.
• Competenties in relatie tot de aanpak van
kindermishandeling;
Rossum, J. van, Berge, I.J. ten & Anthonijsz, I.
• Ontwikkeling van en onderzoek naar
het instrument Beoordeling Sociaal
Aanpassingsvermogen;
Schouten, R., Lekkerkerker, L.& Konijn, C.
• Een schooldag op Bikube is één geheel;
Schreuder, L.
• Samen spelen, zorgen delen; Schreuder, L.
• School- en opvangtijden aangepast aan
biologisch ritme; Schreuder, L.
• Pedagogisch Beleidsplan van kinderdagverbijf
Dikkie Dik; Schreuder, L. en S. Kwok
• Effectieve enduurzame implementatie in de
jeugdzorg; Stals, K. Yperen, T.A. van, reith, W.,
Stams, G.J.
• Raamwerk prestatie-indicator doelrealisatie;
Steege, M. van der & Yperen, T. van
• De middelen van de RAT’s herzien;
Steege, M. van der, Addink, A. & Bruinsma, W.
• De hulpverleningsvariant van pleegzorg
doorgelicht;
Steege, M. van der, Addink, A. & Bruinsma, W.
• NJi-Monitor 2007: Reboundvoorzieningen
voortgezet onderwijs;
Steenhoven, P. van der & A.F.D. van Veen
• Verlengde leertijd en educatieve samenhang;
Valkestijn, M.
• Samenwerken aan betekenisvol leren in en met
de buurt; Valkestijn, M.
• Kwaliteitskader en handreikingen voor Zorg- en
adviesteams; Veen, A.F.D. van e.a.
• Factsheet LCOJ-monitor 2007; Veen, A.F.D. van,
P. v.d. Steenhoven, M. Bosdriesz en B. Brinkman
• LCOJ-onderzoek; Veen, A.F.D. van, R. v.d. Krol,
P. Huizenga, D. Wienke en P. v.d. Bogaart
• Registratiegegevens programma VoorZorg tot
en met november 2007;
Versendaal, O. & Kooijman, K.
• Op weg naar volwassenheid;
Vink, R. & Geurts, E.
• Ontwikkeling en borging jeugdinterventies;
Yperen, T.A. van, K. Bakker
• Meer zicht op effectiviteit van jeugdzorg;
Yperen, T.A. van, Steege, M. van der
• De betekenis van cijfers over doelrealisatie;
Yperen, T.A. van, Steege, M. van der
Congressen (deelnemers)• Connecting Europe; Nederlands Jeugdinstituut
en Nationale Jeugdraad;
Stadhuis, Rotterdam; 7 november 2008 (100)
• Jong zijn in Nederland kent vele gezichten;
Nederlands Jeugdinstituut en Movisie; Rasa,
Utrecht; 6 november 2008 (200)
• Expert meeting Public health strategy for
parenting support; Nederlands Jeugdinstituut,
ZonMw en ministerie voor Jeugd en Gezin;
5 juni 2008 (25)
• Expertmeeting Opgroeien en meedoen;
Nederlands Jeugdinstituut i.s.m. Verdiwel en
Mogroep; Amsterdam; 18 november 2008 (60)
• Intensivering Kwaliteit Zorg- en adviesteams;
Nederlands Jeugdinstituut en AT-Consult;
Den Haag; 29 mei 2008 (250)
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 79
• International Expert meeting on Centres for
Youth and Families; Nederlands Jeugdinstituut;
Utrecht; 19 september 2008 (60)
• Internationale expert meeting Centra voor
Jeugd en Gezin; Nederlands Jeugdinstituut,
Fontys Hogeschool, ministerie voor Jeugd en
Gezin; Utrecht, Hoog Brabant;
19 september 2008
• Jeugdzorg in Onderzoek; Programmaministerie
voor Jeugd en Gezin, Nederlands Jeugdinstituut,
ZonMw, RIVM/Centrum jeugdgezondheid;
28 januari 2008
• Jeugdzorgdag: internationale uitwisseling;
Nederlands Jeugdinstituut; Arnhem;
20 november 2008 (80)
• Kinderwerkersdag Spelen met talent;
Nederlands Jeugdinstituut en Jantje Beton;
Ede; 27 oktober 2008 (250)
• Landelijke dag contactmedewerksters
Stapprogramm’s; Nederlands Jeugdinstituut;
Zeist; 3 november 2008 (120)
• Landelijke prijsuitreiking Richard Krajicek
Foundation Award; Nederlands Jeugdinstituut,
Richard Krajicek Foundation Award en Neder-
lands Instituut Sport en Bewegen; Rotterdam;
20 februari 2008 (200)
• Leren signaleren; structurele aandacht
voor geweldsproblematiek; Nederlands
Jeugdinstituut en Movisie; Hilversum;
8 oktober 2008 (150)
• Oogsten en Zaaien; Nederlands Jeugdinstituut
en ISM; Nieuwegein; 10 november 2008 (275)
• Opgroeien doe je samen; Nederlands Jeugd-
instituut; Amsterdam; 18 november 2008 (300)
• Opvoedhulp om de hoek; ZonMw, RIVM
Centrum Jeugdgezondheid, ActiZ, GGD
Nederland, Pharos, Trimbos-instituut, Medisch
Centrum van de Vrije Universiteit Amsterdam,
E-Quality, NIGZ en LOOPP; De Reehorst,
Ede; 6 juni 2008 (615)
• Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg
Nederland (SEJN); Nederlands Jeugdinstituut;
Utrecht; 5 november 2009 (80)
• Startconferentie Erkenningscommissie Jeugd-
interventies; Nederlands Jeugdinstituut;
Utrecht; 5 juni 2009 (168)
• VO + zorg, beleidsontwikkeling in dynamische
context; Nederlands Jeugdinstituut, VO-Raad,
Platform SWV VO; Wageningen;
25-26 september 2008 (90)
Cursussen en trainingen totaal aantal deelnemers: 4.558
waarvan:
• Triple P: 1.220
• Implementatie JGZ-Richtlijn secundaire
preventie van kindermishandeling: 520
• Onderzoek, Risicotaxatie en Besluitvorming
AMK’s: 360
Lezingen: 158
waarvan in het buitenland: 16
Lidmaatschap (advies)orgaan• Bakker, C.J.; Lid adviesraad centrum
jeugdgezondheid/ RIVM
• Bakker, C.J.; Lid bestuur Expertisecentrum
Ontwikkeling, Opvang en Onderwijs 0-12 jaar
• Bakker, C.J.; lid curatorium leerstoel Onderzoek
en ontwikkeling effectieve jeugdzorg, faculteit
sociale wetenshappen Universiteit Utrecht
• Bakker, C.J ; lid werkveldcommissie
pedagogiek, faculteit sociale wetenschappen
Utrecht
• Berge, I.J. ten; Advisering hoofdkantoor Raad
voor de Kinderbescherming over herzien van de
onderzoeksmethodiek
• Berger, M.A.; Lid Curriculumcommissie VIB
project, MOgroep Jeugdzorg
• Berger, M.A.; Redactie Jeugd & Co Kennis
• Berger, M.A.; Voorzitter projectgroep actieplan
professionalisering jeugdzorg
• Berger, M.A.; Secretaris stuurgroep actieplan
professionalisering jeugdzorg
• Berger, M.A.; Voorzitter projectgroep databank
na- en bijscholing
• Boendermaker, L.; Lid van werkgroep van
Hogescholen opleiding voor personeel justitiële
jeugdinrichtingen
• Boendermaker, L.; Voorzitter
begeleidingscommissie onderzoek STOP reactie
(WODC)
• Boendermaker, L.; Lid begeleidingscommissie
onderzoek FFT door PI research
• Boendermaker, L.; Lid klankbordgroep
‘besloten groep’ Horizon Jeugdzorg Rotterdam
• Boendermaker, L.; Lid referentiegroep
‘Doen wat werkt’ (nieuw zorgaanbod drie
noordelijke provincies)
• Boendermaker, L.; Lid Erkenningscommissie
Gedragsinterventies Justitie
• Boendermaker, L.; Lid congrescommissie
jubileumcongres EFCAP-EU
(oktober 2008 te A’dam)
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht80
• Boendermaker, L.;
Redacteur Jeugd en Co Kennis
• Gelauff,C; Lid begeleidingscommissie onderzoek
Verwey-Jonker Instituut :
Frontlinie en Interculturele Meetladder
• Gelauff, C.; Lid coördinatieteam EC O3
• Gelauff, C.; Lid uitvoeringsoverleg RIVM/
Centrum Jeugdgezondheid, ZonMw, NJi
voor het Kennisprogramma Jeugd
• Geurts, E.; Redactielid Tijdschrift
Kindermishandeling
• Geurts, E.; Lid advieskring Stichting Zijweg
• Graaf, M. de; Lid Commissie Autisme Spectrum
Stoornissen, adviescommissie Gezondheidsraad
• Graaf, M. de; Adviseur ontwikkeling Meetladder
Diversiteit Interventies
• Hoex, J.; Lid Klankbordgroep Versterking
kwaliteit toezicht en handhaving kinderopvang
(VNG/GGD-Nederland)
• Hoex, J.; Lid werkgroep Kinderopvang van
Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling
Zorgsector/HKZ
• Hoex, J.; Lid jury Leidsterteam van het jaar-
verkiezing EDG Utrecht
• Kooijman, K.; Bestuurslid stichting Voorkoming
van Kindermishandeling
• Lierop, R.; Redacteur Jeugd en Co Kennis
• Meij, H.; Lid Platform Ruimte voor de Jeugd /
Nationale Speelraad
• Meij, H.; Lid Raad van Advies Expertisecentrum
Kinderopvang, Hogeschool Amsterdam /
Universiteit van Amsterdam
• Meij, H.; Lid Klankbordgroep project Groen
is gras, bevordering van natuurbeleving in de
kinderopvang van 0 tot 4-jarigen,
Stichting Veldwerk, Apeldoorn
• Meij, H.; Lid Adviescommissie
onderzoeksproject Signaleren psychosociale
problemen 0-4 jarigen, TNO, Leiden
• Messing, C.T.H.M.; Redactie Jeugd & Co Kennis
• Nikken, P; Lid NPS Programmaraad Hilversum
• Nikken, P; Voorzitter jury jeugdprogramma’s
Academy Awards 2007/2008 Hilversum
• Nikken, P; Lid jury Gouden Apestaart
MijnKindOnline Amsterdam
• Nikken, P.; Lid Wetenschapscommissie NICAM/
Kijkwijzer Hilversum
• Nikken, P.; Lid adviescommissie peuter TV
TeleacNOT Hilversum
• Nikken, P.; Lid organisatie Canon van de
Nederlandse kindertelevisie Publieke Omroep
Hilversum
• Nikken, P.; Lid visitatiecommissie
Communicatie en ICT opleiding Saxion
Hogeschool Enschede
• Ooms, H; Partner Samenwerkingsverband
Effectieve Jeugdzorg Nederland (SEJN)
• Ooms, H; Adviseur TripiO,
opvoedingsondersteuning online
• Ooms, H; Adviseur Vereniging Ambulante
Spoedhulp
• Ooms, H; Adviseur PMTO
• Prinsen, B.; Platform voor MIM-coördinatoren
• Prinsen, B.; Samenwerkingsverband MIM
• Prinsen, B.; Lidmaatschap Commissie
InhoudJeugdgezondheidszorg bij ActiZ
(tot juli 2008)
• Prinsen, B.; Lidmaatschap Professionale Raad
van de NVPG
• Prinsen, B.; Lidmaatschap
Beroepsgroepenoverleg Jeugdgezondheidszorg
• Prinsen, B.; Medewerker Tijdschrift
Jeugdgezondheidszorg
• Prinsen, B.; Adviseur Stuurgroep
Samenwerkingsverband Home Start Nederland
• Prinsen, B.; Adviseur Academische Werkplaats
Jeugdgezondheidszorg van VU Medisch
Centrum
• Prinsen, B.; Secretaris Samenwerkingsverband
MIM
• Prinsen, B.; Correspondent Tijdschrift G
(tot januari 2008)
• Prinsen, B.; Referent Zorg Onderzoek Nederland
• Schreuder, E.T.; Lid van het Landelijk
Pedagogenplatform Kinderopvang
• Schreuder, E.T.; Lid van de adviesraad van het
Bureau kwaliteitsimpuls kinderopvang /BKK
• Schreuder, E.T.; Lid van de landelijke
werkgroep diversiteit en kinderopvang
(Nederlandse afdeling DECET)
• Schreuder, E.T.; Lid van de redactieraad Wereld
van het Jonge Kind
• Schreuder, E.T.; Recensent bij het tijdschrift
Management Kinderopvang
• Schreuder, E.T.; Lid van de adviescommissie
van NICAM
• Valkestijn, M.A.C.; Lid Raad van Advies
lectoraat Integraal jeugdbeleid, de
vensterschool als portaal; Hanzehogeschool
Groningen
• Veen, A.F.D. van; Lid Landelijk Platform
Onderwijs en Jeugdzorg (LPOJ)
• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactie tijdschrift
Zorgbreed
• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactieraad
tijdschrift Education, Citizenship and Social
Justice
• Veen, A.F.D. van; Lid van de redactieraad
Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht 81
tijdschrift Teachers and Teaching
• Veen, A.F.D. van; Lid redactie Integraal
Jeugdbeleid Kluwer
• Veen, A.F.D. van; Voorzitter onderzoeksdivisie
Urban Education and Children and Youth
at Risk de European Educational Research
Association
• Veen, A.F.D. van; Lid commissie
Beleidsonderzoek Primair Onderwijs (BOPO)
• Veen, A.F.D. van; Lid bestuur International
Council on Education for Teaching
• Veen, A.F.D. van; Lid adviesgroep Passend
Onderwijs en Jeugdzorg provincie Groningen
• Veen, A.F.D. van; Lid bestuurlijke werkgroep
VNO-NCW kinderopvang - onderwijs
• Veen, A.F.D. van; Lid begeleidingscommissie
Wijkscholen Rotterdam
• Veen, A.F.D. van; Lid auditgroep Utrechtse
Jeugd Centraal Provincie Utrecht
• Veen, A.F.D. van; Lid stuurgroep Internationaal
Forum Onderwijs (IFO)
• Veen, A.F.D. van; Lid expertgroep gezonde
School (RIVM)
• Veen, A.F.D. van; Adviseur van de WEC-raad
• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie Ieder
Kind Wint, Rotterdam
• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie
Seksualisering in Nederland
(NJi/RNG/Movisie)
• Wilde, E.J. de; Lid platform depressiepreventie
(landelijk)
• Wilde, E.J. de; Voorzitter begeleidingscommissie
verdeelmodel provinciale jeugdzorg (SCP)
• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie
“Laat je horen” (UU/RNG)
• Wilde, E.J. de; Lid begeleidingscommissie
“Zippy’s Friends” (GGD R’dam/GGD Den Haag)
• Wilde, E.J. de; Co-promotor “Self-report in
Dutch Youth Health Care”, P. vd Looij
• Wilde, E.J. de; Voorzitter conferentie Utrechtse
Jeugdmonitor (GGD Utrecht)
• Wilde, E.J. de; Lid panel Verbetering kwaliteit
OGZ-indicatoren (IGZ)
• Yperen, T.A. van; Lid van Raad van Advies van
de Stichting Risico’s in Ontwikkeling (RIO) VU/
UU/RU/NSCR
• Yperen, T.A. van; Lid van de
begeleidingsgroep”Jeugdzorg in Onderzoek”en
“Jeugd in onderzoek”
• Yperen, T.A. van; Lid van de landelijke
werkgroep “Prestatie-indicaotoren in de
jeugdzorg”
• Yperen, T.A. van; Voorzitter
begeleidingscommissie evaluatieonderzoek
“Communities that Care” Zuid-Holland/
Hoogvliet
• Yperen, T.A. van; Voorzitter
begeleidingscommissie Evaluatie pilotprojecten
Onwillige jongeren
• Yperen, T.A. van; Lid begeleidingscommissie
onderzoek Ontwikkeling Participatiory
Psychosocial Inventory i.o.v. War Child
• Yperen, T.A. van; Lid Comitee van Aanbeveling
OK Kids Begeleidng van kinderen bij scheiding
en omgang
• Yperen, T.A. van; Lid Advies onderzoek tracking
Adolescents Individual Lives Survey (TRAILS)
• Yperen, T.A. van; Promotor onderzoek
“Effectiviteit implementatie methodiek
Jeugdformaat”van Karlijn Stals
• Yperen, T.A. van; Promotor onderzoek
“Effectiviteit creatieve therapie - een RCT” van
Huub Notermans
• Yperen, T.A. van; Lid van de Commissie
Financiering Jeugdzorg (CFJ)
• Yperen, T.A. van; Lid van redactie tijdschrift
Kind & Adolescent, uitgeverij Bohn Stafleu Van
Loghum
• Yperen, T.A. van; Hoofdredacteur Jeugd en Co
Kennis
Nieuwsbrieven (redacteur)• Actieplan Professionalisering Jeugdzorg van
start gegaan; Berger, M. en F. Dronkers
• E-Eurodesk Subsidiesignaal; Gaal, Th. Van
• Facsheet Zorg- en adviesteams Noord-Brabant;
Heijden, S. van der
• LCOJ-Monitor 2007 Leerlingenzorg en Zorg-
en adviesteams in het onderwijs;
Steenhoven, P. van der
• Nieuwsbrief Databank Nederlands onderzoek
jeugd en opvoeding; Berg, G. van den
• Nieuwsbrief EC O3; Kwok, S.
• Nieuwsbrief Jeugd (versch. 45 x); Lierop, R. van
• Nieuwsbrief Kaleidoscoop; Schonewille, J.
• Nieuwsbrief Onderwijs & Jeugdzorg
(versch. 4 x); Clarijs, P.
• Nieuwsbrief Youth in Action (versch. 13 x);
Golsteijn, M.
• Stapprogramma’s (versch. 5 x); Kalthoff, H.
Websites www.nederlandsjeugdinstituut.nl:
328.824 unieke bezoekers
In 2008 gerealiseerde onderdelen
• Dossier ADHD
www.nji.nl/adhd
82 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht
• Dossier Angststoornissen
www.nji.nl/angsstoornissen
• Dossier Delinquentie
www.nji.nl/delinquentie
• Dossier Gedragsstoornissen
www.nji.nl/gedragsstoornissen
• Dossier Professionalisering in de jeugdzorg
www.nji.nl/professionaliseringjeugdzorg
• Dossier Kindermishandeling
www.nji.nl/kindermishandeling
• Dossier Effectiviteit van jeugdinterventies
www.nji.nl/jeugdinterventies
• Dossier Gedragsproblemen
www.nji.nl/gedragsproblemen
• Dossier Multiprobleemgezinnen
www.nji.nl/multiprobleemgezinnen
• Dossier Onderwijsachterstanden
www.nji.nl/onderwijsachterstanden
• Dossier Opvoedvragen
www.nji.nl/opvoedvragen
• Dossier Voortijdig schoolverlaten
www.nji.nl/voortijdigschoolverlaten
• Databank Instrumenten Richtlijnen
en Kwaliteitsstandaarden
www.nji.nl/dirk
• Jeugdthesaurus
www.nji.nl/thesaurus
Voorts zijn in de Databank Effectieve
Jeugdinterventies in 2008 20 programma’s
toegevoegd
Daarnaast ontwikkelt en beheert het Nederlands
Jeugdinstituut veertien product- en themawebsites
voor onder andere zorg- en adviesteams (3.049
unieke bezoekers), kindermishandeling (81.606),
Triple P (16.040) en Youth in Action (23.110)
Infolijn De medewerkers van de Infolijn beantwoorden
vragen direct of verwijzen door naar inhoudelijk
deskundigen van het Nederlands Jeugdinstituut of
andere organisaties
Totaal binnengekomen vragen: 1.675
Vraagstellers:
Uitvoerend werker: 559
Onbekend: 390
Studenten: 272
Publiek: 211
Managers: 126
Anderen: 117
Voornaamste aandachtsgebieden:
Algemeen: 504
Jeugdzorg: 312
Kindermishandeling: 212
Triple P: 206
Opvoedingsondersteuning: 140
Perscontacten24 persberichten verstuurd
798 artikelen in de media
83Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Productenoverzicht
Medewerk(st)ers per 31 december 2008
Raad van toezichtMr. Ella Kalsbeek, voorzitter
Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Altra
Amsterdam
Drs. Edo Arnoldussen, penningmeester
Directeur Gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf
van het Rijk
Prof.dr. Josee van Eijndhoven
Hoogleraar Sustainability Management Erasmus
Universiteit Rotterdam
Mr. Leonard Geluk
Wethouder Jeugd, Gezin & Onderwijs Rotterdam
Drs. Bianca Maasdamme
PROGRES Advies
Prof.dr. Paul Verweel
Hoogleraar Universiteit Utrecht, Utrechtse School
voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen
Mr. Jan van Zanen
Burgemeester Amstelveen
Raad van bestuurdrs. Kees Bakker
Nelleke Groenewegen-Boer
Kenniscentrumhoofd: drs. Carolien Gelauff-Hanzon en
prof. dr. Tom van Yperen
Cora Bartelink MSc
Hugo Benne
drs. Gert van den Berg
drs. Marianne Berger
dr. Leonieke Boendermaker
Bram Boer
Henk Dries
Elly Euverman
Mathil Gelens MSc
dr. Marian de Graaf
Nienke Holter MSc
Anne van Hootegem
drs. Annemieke Kalsbeek
Karina de Kort
drs. Deniz Ince
Rian van Lierop
dr. Hans Meij
drs. Karen Mutsaers
dr. Peter Nikken
drs. Toon Pennings
drs. Machteld van der Pijll
drs. Lenette Rietveld
Marjan Roskes
drs. Magna van Soest
Christa Stigter
Monica van der Waal-Meijering
drs. Elizabeth Wattimena
dr. Erik Jan de Wilde
Adrie Wolzak
drs. Machteld Zwikker
drs. Niels Zwikker
Internationaalhoofd: drs. Ellen Meijer
Sonja Blokzijl-Bon
Letty Darwish
Anneke Davis - van As
Githa Dekker
Thomas van Gaal
Pink Hilverdink
drs. Lorance Janssen
drs. Janneke van Klei
Marrie Kortenbosch
Peter Pieters
drs. Maartje Puts
Mark Snijder
Mireille Unger
drs. Caroline Vink
Christien Vree Egberts
Educatie & Opvanghoofd: drs. Marja Valkestijn
drs. Pieter Paul Bakker
drs. Marielle Balledux
Désirée Brandhorst
Josette Hoex
drs. Su’en Kwok
drs. Liesbeth Schreuder
Jeugdzorg & Opvoedhulphoofd: drs. Marjolein Knaap
drs. Anne Addink
drs. Inge Anthonijsz
84 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Medewerkers
dr. Ingrid ten Berge
Cécile Chênevert MSc
drs. Moniek van Dijk
drs. Karin Eijgenraam
drs. Edith Geurts
Gea Koedam
drs. Klaas Kooijman
drs. Marjan de Lange
Lianne Lekkerkerker MSc
drs. Ingrid Ligtermoet
Marjolein Oudhof MSc
drs. Bert Prinsen
drs. Jessica van Rossum
Ria Schouten
drs. Andrea Smits
drs. Mariska van der Steege
drs. Dorrit van Tessel
Mieke Vergeer
Onderwijs & Jeugdzorghoofd: drs. Paul Nota en
prof. drs. Dolf van Veen
drs. Peter van den Bogaart
Gerard Bouma
Ben Brinkman
Patrice Clarijs
Claudia Cuypers MA
drs. Chaja Deen
Pauline Huizenga
dr. Gerda Kraag
drs. Corian Messing
drs. Marina Moerkens
Sacha Ravestein
drs. Paolo van der Steenhoven
Lida Vastenburg
Programma-implementatie & Training (PiT)hoofd: Herma Ooms MCM
Maureen van Benthem-Mailuhu
drs. Geraldien Blokland
Marion van Bommel MSc
Anke Boon - van Duyn
Nelleke Brandenbarg
Ellen van Eersel
drs. Rieke Evegroen
Stan van Haaren
drs. Hilde Kalthoff
Jaqueline van Rijn MSm
drs. Japke Schonewille
Mirjam Sicking
drs. Berendineke Steenbergen
drs. Jetty Vegter
Marleen Wilschut MSc
Liesbeth Zaaijer-Duijvelshoff
Communicatiehoofd: Twan Timmermans
Jessica van Brakel
drs. Marijke Golsteijn - van den Berg
Ria de Hek-Huijbers
drs. Mies Kroon
drs. Suzanne Krutwagen
Stefanie la Lau
Paula Modderman
drs. Nienke Nuyens
drs. Joanka Prakken
Ruud Stuivenberg
Marcel Verhallen
Lucien Voeten
stafbureauWietske van den Beld
Wil den Hartogh
Marion Hoek
Silvana Mangani
Maria Pannebakker
Sylvia Verwaal
Joy Zantkuijl-van Dijk
mr. Jaap Zwier
85Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut / Medewerkers
86 Jaarverslag 2008 / Nederlands Jeugdinstituut