onder redactie van: martine busch anneke huisman …978-90-368-1712-7/1.pdf · heeft zij een...

20
Onder redactie van: Martine Busch Anneke Huisman Susan Hupkens Adriaan Visser Inleiding complementaire zorg

Upload: vunga

Post on 11-Oct-2018

221 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Onder redactie van:Martine BuschAnneke HuismanSusan HupkensAdriaan Visser

Inleiding complementaire zorg

Onder redactie van:Martine BuschAnneke HuismanSusan HupkensAdriaan Visser

Inleiding complementaire zorg

Houten, 2017

Eerste druk, Reed Business, Amsterdam 2006

ISBN 978-90-368-1711-0 ISBN 978-90-368-1712-7 (eBook)

© 2017 Bohn Sta�eu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.

NUR 876Omslagontwerp en basisontwerp binnenwerk: Mariël Lam BNO, EmpelOpmaak: Studio Imago, AmersfoortFoto’s omslag: Weleda Nederland NV en Van Praag InstituutIllustraties in het binnenwerk: zie illustratieverantwoording achter inhet boek.

Bohn Sta�eu van LoghumHet Spoor 2Postbus 2463990 GA Houtenwww.bsl.nl

Tweede Druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2017

Medewerkers

Martine BuschMartine Busch MA, is directeur en medeoprichter van het Van PraagInstituut. Zij studeerde orthopedagogiek en geeft nu onder meertrainingen therapeutic touch, centeren en Gezonde Verbeeldingaan zorgverleners en mantelzorgers, en adviseert zorginstellingenbij de implementatie van complementaire zorg. Zij publiceert enspreekt regelmatig over deze onderwerpen.

Marilène DolsMarilène Dols is van oorsprong docent gezondheidskunde en biolo-gie en studeerde natuurgeneeskunde aan de Academie voor Natuur-geneeswijzen te Hilversum. Zij doceert natuurgeneeskunde en fytotherapie aan diverse opleidingen. Tevens voert zij een natuur-geneeskunde- en fytotherapiepraktijk aan huis.

Jos GaldermansJos Galdermans is werkzaam als (bedrijfs)natuurgeneeskundige encoach. Daarnaast geeft hij lezingen, verzorgt nascholingen endoceert aan academies voor natuurgeneeskunde in binnen- en bui-tenland en aan de opleiding complementaire zorg.

Jolanda van HerkJolanda van Herk is adviseur kwaliteitsbeleid bij het Kwaliteits-instituut voor de gezondheidszorg CBO te Utrecht. Zij was tot eind2005 projectleider van het ondersteuningsprogramma Implemen-tatie Kwaliteitszorg Alternatieve Behandelwijzen (IKAB). Daarnaastheeft zij een praktijk voor rebalancing en reiki.

Anneke HuismanAnneke Huisman is verpleegkundige en voorzitter van de Neder-landse Vereniging voor Complementaire Zorg (NVCZ) en werkzaamin het Erasmus MC locatie Dr. Daniel den Hoedkliniek als avond-coördinator, waar zij met complementaire zorg werkt. Daarnaast iszij werkzaam als trainer bij de Stichting MAIA en heeft de opleidin-gen aroma- en voetreflextherapie gevolgd.

This copy belongs to 'schwanke'

Susan HupkensSusan Hupkens is docent verpleegkunde bij de Mondriaan Onder-wijsgroep in Den Haag, waar zij de basisopleiding complementairezorg coördineert. Zij geeft daarnaast trainingen en cursussen overcomplementaire zorg, massage en aromatherapie, onder meer bij deStichting MAIA, en heeft een praktijk als aromatherapeut.

Catherine JansenCatherine Jansen is werkzaam als docent verpleegkunde hbo-v endocent complementaire zorg. Als lid van de Nederlandse Verenigingvoor Complementaire Zorg (NVCZ) heeft zij meegewerkt aan hetopstellen van het beroepsdeelprofiel complementair verpleegkun-dige. Zij is actief in de ontwikkeling en uitvoering van complemen-taire zorg in het verpleegkundig onderwijs.

Erwin KompanjeDr. Erwin J.O. Kompanje studeerde verpleegkunde en filosofie vande geneeskunde. Hij promoveerde in 1999 op een proefschrift overorgaandonatie. Zijn interessegebied is onder meer de filosofischebasis van zorgverlening en ziektebeleving.

Jasperien van der Pasch-FliermansJasperien van der Pasch-Fliermans behaalde in 1999 het diplomaCreatieve Therapie Muziek te Amersfoort. Zij werkte als muziek-therapeute op een orthopedagogisch kinderdagcentrum in een ver-zorgings- en verpleeghuis. Sinds twee jaar is zij als trainer verbon-den aan de Stichting MAIA te Rotterdam.

Ronald van SluisMr. Ronald van Sluis is als adviseur in gezondheidsrecht werkzaambij Maat & Van Sluis. Daarnaast werkt hij als verpleegkundige in hetErasmus MC locatie Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam.

Joke Thijssen-KerstensJoke Thijssen-Kerstens is opgeleid als A-verpleegkundige. Ze deed dekinderaantekening en volgde de docentenopleiding. Momenteel isze coördinator van de Vakopleiding Aromatherapie, een driejarigeministerieel erkende opleiding. Zij geeft trainingen in het hele landen is als docent verbonden aan de opleiding complementaire zorg.

Adriaan VisserDr. Adriaan Visser, psycholoog, hield zich bezig met diverse onder-zoekthema’s in de gezondheidspsychologie. Hij was tot medio 2006werkzaam bij het Helen Dowling Instituut (Centrum voor Psycho-oncologie) te Utrecht. Momenteel doet hij als senior onderzoeker insamenwerking onderzoek naar de effecten van complementairezorg en is Europees redacteur van Patient Education and Counseling.

Imelda WahlenImelda Wahlen specialiseerde zich als A-verpleegkundige onderandere in de obstetrie, gynaecologie en complementaire zorg. Daar-naast heeft zij als gecertificeerd holistisch masseur een privéprak-tijk.

Michel WysmansMichel Wysmans is econoom en socioloog. Hij is medeoprichter vanhet Helen Dowling Instituut, de Stichting MAIA en De Vruchten-burg, centrum voor ondersteuning van mensen met kanker. Hijadviseert bij zorgvernieuwingsprojecten gericht op het bevorderenvan ‘hart-’ en ‘zielskwaliteiten’ in de zorg en bij de introductie vancomplementaire zorg.

Voorwoord

Mieke Grypdonck

Met complementaire zorg kwam ik voor het eerst in aanraking toenwe met het ontwerpen van het patiëntgericht verpleegmodel Inte-grerende Verpleegkunde doende waren. Het had toen nog niet dienaam. Gerard Koene, die als hoogleraar psychologie het toenmaligeteam leidde, maakte ons attent op publicaties van de HumanisticMedicinebeweging. Het is dezelfde bron waar later Marco de Vrieszich zou door laten inspireren en verder zou mee werken. Huma-nistic Medicine was in de eerste plaats een reactie tegen de te gera-tionaliseerde geneeskunde.De oorzaken van de erg rationele benadering in de westerse genees-kunde kan men op verschillende bronnen terugvoeren. Vaak wordtDescartes verantwoordelijk gesteld, volgens sommigen geheel tenonrechte. Zeker heeft ook het paradigma van Claude Bernard eeninvloed gehad. Als de wetenschappelijke, experimentele studie vande fysiologie via dierenmodellen verloopt, kan men niet veel aan-dacht voor gevoelens en emoties verwachten. In het spoor van Men-zies kan men de hyperrationaliteit ook beschouwen als een defenceagainst anxiety, een verdediging tegen de eigen angst die het omgaanmet zieke mensen meebrengt.De aandacht voor complementaire zorg is ook een gevolg van de ver-anderde waardering voor andere culturen. Wellicht is het ook daar-om dat de complementaire zorg in de VS een veel grotere versprei-ding kent en een grotere vanzelfsprekendheid heeft. Wat anders is,is niet langer meer vanzelfsprekend primitief, naïef, achterlijk, lach-wekkend. De Humanisitic Medicine, en de complementaire zorghebben hun aandacht voor de emoties en gevoelens in de zorg latenbeïnvloeden door oosterse denk- en werkwijzen. We zien eenzelfdebelangstelling bij katholieke monniken voor oosterse filosofie enmeditatie. Er is ook een andere manier van redeneren, een anderwereldbeeld mogelijk dan die van de westerse wetenschap, en dieheeft mogelijk veel te bieden. De oosterse opvattingen, voor zuivererationalisten te zweverig, spreekt veel mensen aan. Het is wellichttekenend voor het eclecticisme van onze huidige maatschappij datdie belangstelling niet impliceert dat men de verklaringsmodellenaccepteert. Of, zoals een patiënt het in een interview zei: ‘het maaktmij niets uit dat het niet verklaarbaar is. Als ik er deugd van heb…’

Mede onder invloed van deze ontwikkelingen, maar zonder twijfelook gestimuleerd door commercie en propaganda, is er een groei-ende belangstelling, en ook een groeiende markt voor welzijnsbe-vordering. ‘Add life to years, not only years to life’ is een slogan uitonverdachte hoek, de Wereldgezondheidsorgansiatie. Behandelin-gen en zorg moeten niet alleen beoordeeld worden op de mate waar-in ze genezing of verlenging van het leven bewerkstelligen, maarook op de (verschillen in) kwaliteit van leven waarin ze resulteren.Patiënten willen niet alleen genezen (maar dat wel in de eersteplaats), ze willen ook de wijze waarop ze in het leven staan goed hou-den. De term vitaliteit, zoals door Rudi Rijke omschreven, is daar-voor passend, hoewel de respondenten in onze onderzoeken dieterm maar zelden gebruiken. Patiënten maken gebruik van heel ver-schillende middelen, en van heel verschillende inspiraties. Het aan-tal patiënten met ernstige vormen van kanker dat uit het boek vanLance Armstrong1 kracht heeft geput is, zo blijkt uit onze onder-zoeken, groot. Allerlei vormen van complementaire zorg blijkengebruikt te worden, en voor dat doel als effectief ervaren te worden.

Complementaire zorg is een verzamelnaam is voor zeer diverse vor-men van zorg. Beenmassage bij een zwangere vrouw die met eenscheur in de vliezen het bed moet houden, een aromabad voor eenoudere in een bejaardentehuis, therapeutic touch bij brandwon-denpatiënten, of het uitzoeken van een steen om onrust te bestrij-den, het zijn zeer verschillende dingen, waarover ook zeer verschil-lend geoordeeld kan worden. Elke discussie wordt moeilijk en veleredeneringen verliezen hun geldigheid door over zo een heterogeenconglomeraat als complementaire zorg te spreken. We zouden moe-ten ophouden het te doen. Het is een grote verdienste van het voor-liggende boek dat verschillende vormen van complementaire zorghelder onderscheiden worden. Het zal veel aan de helderheid van dediscussie (kunnen) bijdragen.

Veel van de complementaire interventies hebben als basis de aan-dacht die de verpleegkundige aan de zorgontvanger geeft. Patiëntengetuigen daar ook van. Niet dat ze in de reguliere zorg geen aan-dacht krijgen. De aandacht in de reguliere zorg betreft echter vaakhun problemen, geven ze aan, maar niet (of veel minder) hun per-soon. In Inleiding complementaire zorg wordt naar die aandacht ver-wezen als centeren, een term die in therapeutic touch gebruiktwordt, maar het concept is veel breder bruikbaar. Bij dat centeren

1 Lance Armstrong, Sally Jenkins. It’s not about the bike. My journey back to life.

Putnam 2000, ISBN 0 425 17961 3.

gaat het erom dat je alleen bezig bent met die ene zorgontvanger enwat op dat ogenblik speelt. Dat is meer dan de handeling die gesteldwordt, het kan natuurlijk ook het verleden zijn van die zorgontvan-ger, als dat relevant is (bijvoorbeeld een zorgontvanger die voor dezoveelste maal vertelt dat hij echt zijn best heeft gedaan om de zelf-moord van zijn partner te voorkomen), of over de toekomst gaan alsde zorgontvanger het daarover wil hebben. Maar niet over hetinfuus dat straks misschien opnieuw geprikt moet worden, het ont-slag dat de verpleegkundige nog moet regelen of de zoon van demedebewoner van wie het nog af te wachten is of hij op tijd komt omzijn moeder nog te zien. Deze aandacht is in de complementairezorg essentieel, en het is erg nodig die ook goed te bewaken, omdatanders de complementaire zorg gemakkelijk een techniek wordtnaast de andere technieken. Tegelijkertijd is het ook moeilijk,omdat de aandacht juist weggaat als men er zich te zeer op toelegt:men is dan niet meer bezig met de zorgontvanger, maar met de aan-dacht.

De effectiviteit van de complementaire zorg is het grote twistpunt,althans zo laten de tegenstanders het uitschijnen. De effectiviteit-vraag is inderdaad van het grootste belang. Verpleegkundigen huntijd laten verdoen aan handelingen, interventies of acties die geenzoden aan de dijk zetten, is, zeker in de huidige gezondheidszorgwaar tijd zo een schaars goed is, niet te verantwoorden. Over effec-tiviteit moet echter wel met de nodige nuancering gedacht worden.In dit boek wordt er terecht de nadruk op gelegd dat complemen-taire zorg niet de bedoeling heeft te genezen, niet wil behandelen.Eerder heb ik al aangegeven dat het erbij complementaire zorg vaakom gaat dat de zorgontvanger zich goed of beter gaat voelen: min-der onrustig, minder gespannen, een grotere vitaliteit heeft, meergeniet. Zeker in de zorg voor mensen die langdurig met fysieke engeestelijke beperkingen geconfronteerd worden, zijn dat op zichzeer waardevolle betrachtingen. Op zich betekent hier: zonder dat erverdere gezondheidswinst aan te pas komt of zelfs sprake is van een(meetbare) verbetering van kwaliteit van leven. Een student obser-veerde in een woon- en zorgcentrum het verloop van aromabaden.Het waren zowel voor de bewoners als voor de verzorgendenmomenten van intens genieten. Genieten van de aandacht, van deontspanning, van het warme water, van de lekkere, zelf uitgekozengeur. Het staat als een paal boven water dat dit waardevolle zorg is,die in een woon- en zorgcentrum geen andere legitimatie nodigheeft dan dat deze bewoners ervan genieten. Heeft het langeter-mijneffecten? Misschien, maar dat is niet de vraag, evenmin als ikdie vraag stel als ik met mijn kinderen naar Holiday on Ice ga, en al

mijn reserves tegen de commercialisering van ontspanning voorkinderen vergeet als ik ze met Sneeuwwitje en de prins mee zieleven. Daar waar complementaire zorg de pretentie heeft proble-men op te lossen, is er de zinvolle vraag of die problemen vermin-derd of verdwenen zijn. Dat zal vaak niet met het blote oog vast testellen zijn, en dus door wetenschappelijk onderzoek aangetoondmoeten worden. In Inleiding complementaire zorg wordt daar ook volopaandacht aan gegeven.Experimenteel onderzoek van complementaire interventies is moei-lijk onderzoek zoals alle onderzoek dat min of meer complexe inter-venties in een representatieve situatie wil toetsen. De problemenworden in dit boek aan de orde gesteld. Ze verschillen, op één puntna (dat van de interpretatie van placebo-effecten), niet van de pro-blemen waarmee onderzoek van andere verpleegkundige interven-ties te maken heeft. De gevolgen zijn ook vergelijkbaar: de experi-menten zijn nooit volmaakt, en dat is niet het gevolg van een tekortbij de onderzoekers, maar van de aard van de materie, of, beter nog,van de illusie dat wat voor medicatie geldt als standaard genomenmoet worden voor andersoortige interventies. Het gevolg is dat er opde experimenten steeds wat aan te merken is, en dat men nooit ver-der komt dan dat ‘de beperkingen van het onderzoek niet toelatente zeggen dat de werkzaamheid van de interventie bewezen is’. Datlaatste geldt bijvoorbeeld ook voor het – terecht – zeer geprezen pro-motieonderzoek van Julia de Weert over de effecten van snoezelengeïntegreerd in 24-uurszorg. Ook daarin verschilt het onderzoekover complementaire zorg nauwelijks van onderzoek over anderezorginterventies.De ideologie van de Evidence Based Medicine heeft er echter toe geleiddat zorgontvangers en hulpverleners niet meer op hun oordeels-vermogen tot durven en mogen vertrouwen, ook wanneer dat oor-deelsvermogen een zeer goede inschatting van de werkelijkheid kanleiden. Omdat het soms misleidend kan zijn, is het geheel buitenwerking gesteld. Logisch is dat niet, en het kan heel nare gevolgenhebben. Een verpleegkundige die een wetenschappelijke opleidingheeft gehad, zei in een gesprek over brandwondenpatiënten datdeze patiënten zeer veel pijn hadden, en corrigeerde vervolgenszichzelf: ‘Mag ik dat wel zeggen want ik heb het niet gemeten’. Doorde kritiek die er op complementaire zorg is, dreigt ook dat gevaar bijde complementaire zorg. De wetenschapsfilosofie, de logica en depsychologie leren ons te oordelen en onderscheid te maken tussenwanneer onze observaties misleidend kunnen zijn, en wanneer zebetrouwbaar zijn. Zorgverleners moeten op hun observatie- en oor-deelsvermogen blijven vertrouwen. Dat is zo in de reguliere zorg, endat is in de complementaire zorg niet anders.

In Inleiding complementaire zorg wordt de complementaire zorg zoveel mogelijk ingekaderd in het gangbare verpleegkundig denken.Dat onderlijnt het complementaire karakter, in tegenstelling tot hetalternatieve. De auteurs hebben daarbij gekozen voor het model vande verpleegkundige diagnostiek volgens Gordon. Dat heeft mij sterkverbaasd. Immers, de verpleegkundige diagnostiek van Gordon is bijuitstek een medisch model, ontegensprekelijk geënt op een (door deauteurs gecontesteerd) lineair denkmodel van problemen met iden-tificeerbare oorzaken (E in de PES), en consequenties (de S van dePES). Door de complementaire zorg zo met problemen te verbindenwordt het welbevinden gereduceerd tot de afwezigheid van proble-men, terwijl de complementaire zorg er vaak toe bijdraagt dat men-sen meer welbevinden ervaren ondanks de problemen. Het negatie-ve wordt gecompenseerd door iets positiefs, dat het negatieve nietvermindert maar (soms even) uit het centrum haalt.Echter, juist in het aan het licht brengen van wat volgens mij eeninconsistentie is, ligt voor een deel de waarde van dit boek. Het is hetgevolg van de explicitering, en daardoor wordt een kritische lezing(niet in de betekenis van afkeurend maar van onderscheidend)mogelijk. Op een door de AVVV (tegenwoordig V&VN genoemd) geor-ganiseerd forum zei een van de deelnemers aan de discussie: ‘Ikweet niet zoveel over complementaire zorg, maar ik ben er tegen’.Het is zeker een stelling die voor veel deelnemers aan de discussie,en niet alleen voor tegenstanders, opgaat. Dit boek laat toe een geïn-formeerde discussie te voeren over een belangrijk deel van de toe-passingen van complementaire zorg in Nederland. En dat is purewinst, zowel voor voor- als tegenstanders.

Mieke Grypdonckhoogleraar verplegingswetenschap

Deel 1 Complementaire zorg, een plaatsbepaling 25Inleiding 27Martine Busch

1 Wat is complementaire zorg? 31Susan Hupkens

1.1 Definitie 311.2 Complementaire zorg binnen het verpleegkundig beroep 341.2.1 Het beroepsprofiel: draaglast en draagkracht 341.2.2 Verpleegkundige problematiek en methodiek 351.2.3 De corebusiness van verpleegkundigen 351.2.4 Het beroepsdeelprofiel 361.3 Doel is welbevinden 371.4 Het holistische mensbeeld 391.5 Aard van de interventies 401.5.1 Gebruik van stoffen uit de natuur 411.5.2 Het energetische principe 421.5.3 Stimuleren van het zelfhelend vermogen 421.5.4 Aandacht en aanwezigheid van de zorgverlener 46

2 Complementaire zorg in het verpleegkundig beroep 49Susan Hupkens

2.1 Geschiedenis 492.1.1 Zelfzorg in historisch perspectief 492.1.2 Verpleegkundige zorg in historisch perspectief 532.2 Ontwikkelingen in het buitenland 562.2.1 Verenigd Koninkrijk 572.2.2 Verenigde Staten van Amerika 582.2.3 Australië 602.3 Ontwikkeling van complementaire zorg in Nederland 612.3.1 Ontwikkelingen in het verpleegkundig beroep 612.3.2 Relatie met andere vormen van zorg 642.3.3 Onderzoek 692.3.4 Scholing 702.3.5 Beroepsorganisaties 722.4 Tegenstanders 732.5 Argumenten voor en tegen 74

Inhoud

3 Complementaire zorg in de praktijk 77Anneke Huisman

3.1 Kraamzorg 783.2 Thuiszorg 793.2.1 Consultatiebureau 793.2.2 Zorgverlening bij de zorgvrager thuis 803.2.3 Cursussen en andere diensten 813.3 Ziekenhuizen 813.4 Psychiatrische instellingen 843.5 Verstandelijk gehandicaptenzorg 853.6 Verzorgingshuizen en woonzorgcentra 863.7 Verpleeghuis 883.8 Hospice en palliatieve zorg 903.9 Conclusie 91

4 Complementaire zorg in relatie tot complementaire en alternatieve geneeswijzen 93Martine Busch

4.1 Complementaire zorg en CAM 934.2 Vormen van CAM 944.3 Het gebruik van CAM in Nederland 974.4 Internationale ontwikkelingen rond CAM 1014.4.1 De Verenigde Staten 1014.4.2 Verenigd Koninkrijk 1024.4.3 Duitsland en andere Europese landen 1034.5 World Health Organization 1044.6 Vijf cultuurcodes 1044.6.1 Centrale begrippen in de vijf cultuurcodes 1054.6.2 Verschillende opvattingen over griep 108

5 Complementaire zorg binnen het verpleegkundig methodisch handelen 111Susan Hupkens

5.1 Gegevens verzamelen (assessment) 1135.2 Verpleegkundige diagnosen 1175.3 Beoogde resultaten (outcomes) 1205.4 Verpleegkundige interventies 1225.5 Uitvoering van zorg 1265.6 Evaluatie van zorg 127

6 Voorlichting 131Catherine Jansen en Susan Hupkens

6.1 Patiëntenvoorlichting 1316.2 Voorlichting over zelfzorg, complementaire zorg en CAM 134

6.3 Het belang van samenwerken met de zorgvrager 1376.4 Functies van voorlichting 1396.4.1 Patiënteninformatie 1406.4.2 Patiënteninstructie 1406.4.3 Patiënteneducatie 1416.4.4 Patiëntenbegeleiding 1426.5 Stappenplan 1426.5.1 Stap 1: gegevens verzamelen 1436.5.2 Stap 2: probleem vaststellen 1446.5.3 Stap 3: beoogde resultaten van de voorlichting vaststellen 1466.5.4 Stap 4: voorlichting uitvoeren 1476.5.5 Stap 5: evalueren van de voorlichting 1486.6 Specifieke aandachtspunten in de voorlichting 1496.6.1 Voorlichting over zelfzorg 1496.6.2 Voorlichting over complementaire zorg 1516.6.3 Voorlichting over complementaire therapieën (CAM) 152

7 Complementaire zorg en kwaliteitszorg 159Jolanda van Herk

7.1 Wat is kwaliteit van zorg? 1597.1.1 De juiste dingen doen: de inhoud 1597.1.2 De dingen juist doen: de wijze waarop de zorg wordt

verleend 1607.2 Kwaliteit en complementaire zorg 1647.2.1 Inhoud van de zorg 1657.2.2 Wijze waarop de zorg wordt verleend 165

8 Juridische aspecten van complementaire zorg 171Ronald van Sluis

8.1 Nederlandse wetgeving 1718.1.1 Wat is recht en waar staan rechtsregels? 1718.1.2 Rechtsgebieden 1718.2 De Wet BIG 1728.2.1 Reikwijdte van de Wet BIG 1728.2.2 Voorbehouden handelingen 1738.2.3 Titelbescherming 1758.2.4 Titelbescherming en complementaire zorg 1768.2.5 Tuchtrecht 1778.3 WGBO 1798.3.1 Algemeen 1798.3.2 Recht op privacy 1798.3.3 Inzagerecht 1808.3.4 Informed consent 1818.4 Complementaire zorg op de afdeling 182

8.5 Aansprakelijkheid na een fout 1858.5.1 Algemeen 1858.5.2 Strafrecht 1868.5.3 Burgerlijk recht 1868.5.4 BIG-tuchtrecht 1878.6 Wilsonbekwaamheid en minderjarigen 1898.6.1 Inleiding 1898.6.2 Wilsonbekwaamheid 1898.6.3 Minderjarigen 190

9 Ethiek in de complementaire zorg 193Erwin Kompanje

9.1 Wat is ethiek? 1959.2 Ethische principes 1959.2.1 Autonomie 1979.2.2 Niet schaden en weldoen 1989.2.3 Rechtvaardigheid 1999.3 Ethische principes toegepast op complementaire zorg 2009.3.1 Respect voor de autonomie van de zorgvrager 2009.3.2 Weldoen aan de zorgvrager en de zorgvrager geen schade

berokkenen 2019.3.3 Bevorderen van rechtvaardigheid 2029.4 Evaluatie van de casussen 2039.5 Besluit 205

10 Complementaire zorg en de zorgverlener 207Martine Busch

10.1 Centeren 20810.2 Zorg voor je eigen gezondheid 21010.3 Stress 21110.4 Communicatie 21310.4.1 Empathie 21410.4.2 Intuïtie 21710.5 Aanwezig zijn 21910.6 Spiritualiteit 22210.7 Zelfreflectie 22510.8 Ontwikkeling tot complementair verpleegkundige 227

Deel 2 Verpleegkundige interventies 231Inleiding 233Susan Hupkens

11 Massage 241Jos Galdermans, Imelda Wahlen, Anneke Huisman

11.1 Geschiedenis, achtergrond en herkomst 242

11.2 Werkingsprincipe 24611.3 Aandachtspunten voor de keuze van massage 24811.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing van massage 24911.5 Contra-indicaties 25311.6 Effecten van massage 25411.7 Bijwerkingen en interacties 25811.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van massage 26011.9 Aandachtspunten bij de rapportage 26211.10 Toepassing van massage door zorgvrager of

mantelzorger 263

12 Werken met kruiden 267Marilène Dols

12.1 Geschiedenis, achtergrond, herkomst 26812.2 Werkingsprincipe 27212.3 Aandachtspunten voor de keuze van kruidenmiddelen 28212.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing van kruiden 29012.5 Contra-indicaties 29412.6 Effect van kruidenmiddelen 29612.7 Bijwerkingen en interacties 30012.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van

kruidenmiddelen 30312.9 Aandachtspunten voor rapportage 30412.10 Toepassing van kruiden door zorgvrager of mantelzorger 305

13 Werken met etherische oliën 309Joke Thijssen-Kerstens, Susan Hupkens

13.1 Geschiedenis, achtergrond en herkomst 31013.2 Werkingsprincipe 31313.3 Aandachtspunten voor de keuze van het werken met

etherische olie 32513.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing van etherische

oliën 32913.5 Contra-indicaties 33413.6 De effecten van etherische oliën 33713.7 Bijwerkingen en interacties 34513.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van

etherische oliën 34613.9 Aandachtspunten voor rapportage 34813.10 Toepassing van etherische oliën door zorgvrager of

mantelzorger 349

14 Werken met muziek 353Jasperien van der Pasch-Flierman

14.1 Geschiedenis, achtergrond, herkomst 35314.2 Werkingsprincipe van geluid en muziek 35614.3 Aandachtspunten voor de keuze van muziek 35814.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing van muziek 36314.5 Contra-indicaties voor gebruik van muziek 36514.6 Effecten van muziek 36614.7 Bijwerkingen en interacties 37114.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van muziek 37314.9 Aandachtspunten voor rapportage 37514.10 Toepassing van muziek door zorgvrager of mantelzorger 375

15 Ontspanningsoefeningen 377Jos Galdermans, Anneke Huisman, Martine Busch

15.1 Geschiedenis, achtergrond en herkomst 37815.2 Werkingsprincipe 38115.3 Aandachtspunten voor de keuze van ontspannings-

oefeningen 38715.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing van

ontspanningsoefeningen 38815.5 Contra-indicaties 39115.6 Effecten van ontspanningsoefeningen 39215.7 Bijwerkingen en interacties 39515.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van

ontspanningsoefeningen 39515.9 Aandachtspunten voor rapportage 39715.10 Toepassing van ontspanningsoefeningen door

zorgvrager of mantelzorger 398

16 Therapeutic touch 401Martine Busch

16.1 Geschiedenis, achtergrond en herkomst 40216.2 Werkingsprincipe 40316.3 Aandachtspunten bij de keuze van therapeutic touch 40816.4 Verpleegkundige diagnosen voor toepassing

therapeutic touch 40916.5 Contra-indicaties 41116.6 Effect van therapeutic touch 41116.7 Bijwerkingen en interacties 41416.8 Specifieke aandachtspunten bij toepassing van

therapeutic touch 41516.9 Aandachtspunten voor rapportage 41716.10 Toepassing van therapeutic touch door zorgvrager of

mantelzorger 418

Deel 3 Onderzoek en implementatie 421Inleiding 423Adriaan Visser

17 Onderzoek naar complementaire zorg 427Adriaan Visser

17.1 Wat is er nodig bij onderzoek naar een complementaire zorgvorm? 429

17.1.1 Vaststellen doel van het onderzoek 43117.1.2 Opsporen van eerder onderzoek 43117.1.3 Opstellen van een onderzoeksvoorstel 43217.1.4 Gevolgen voor de afdeling 43217.1.5 De rol van de zorgvragers inschatten 43217.1.6 Toestemming aan de organisatie vragen 43217.1.7 Implicaties voor de tijdsinvestering beseffen 43417.1.8 Samenwerking tussen onderzoekers en verpleegkundigen

en verzorgenden 43417.1.9 Kosten beramen 43417.1.10 Verslaglegging afspreken 43517.1.11 Onderzoek: motiverend, lastig en nodig 43517.2 Lacunes in onderzoek naar complementaire zorgvormen

in Nederland 43617.3 De rol van verzorgenden en verpleegkundigen in onderzoek 43917.3.1 Bij het onderzoek betrekken 44017.3.2 Het middenkader voor de continuïteit 44017.3.3 Bijscholing in onderzoek 44017.3.4 Onderwijsmodules over onderzoek 44117.3.5 Rol verplegingswetenschappen 44117.4 Soorten onderzoek 44317.4.1 Literatuuronderzoek 44417.4.2 Kwalitatief onderzoek 44717.4.3 Vragenlijstenonderzoek naar subjectieve beleving 44917.4.4 Observaties 45317.4.5 Verkennend onderzoek 45517.4.6 Experimenteel onderzoek 45617.4.7 Laboratoriumonderzoek 45717.5 Evidence based karakter van complementaire zorg 45717.5.1 Experimentele opzet 45817.5.2 Standaardinterventie 45817.5.3 Controlegroep 45817.5.4 Gerandomiseerd en gecontroleerd experimenteel

onderzoek (RCT) 45917.5.5 Placebo-effect 46017.5.6 Statistische kracht van een onderzoek 46117.5.7 Goede meetinstrumenten 462

17.6 Evidence based nursing 46217.7 Veelbelovend onderzoek en toch... 46317.7.1 Gezichtsmassage 46517.7.2 Belang van aanraking 46617.8 Waarom er soms geen effecten optreden 46717.9 Verborgen veranderingen door complementaire zorg 46917.10 Voorbeeld van onderzoek naar complementaire zorg in

een organisatie 47117.11 Waardering en risico’s bij gebruik van complementaire zorg 47417.12 Besluit: praktische tips voor de organisatie van een

onderzoek naar complementaire zorg 475

18 Implementatie van complementaire zorg 479Michel Wysmans

18.1 Implementatie: reizen of trekken? 48018.1.1 Reizen of trekken? 48118.1.2 Rationele of participatieve benadering? 48218.1.3 Definitie van implementatie 48218.2 Doelgroep en doel van de implementatie 48318.3 Ontwikkeling van een interventie 48418.4 Ontwikkeling van het draagvlak 48818.4.1 Disseminatiefase 48918.4.2 Implementatiefase 49018.4.3 Extern draagvlak 49218.5 Structurele randvoorwaarden 49318.6 Kritische succesfactoren 49618.6.1 Interne trekker 49718.6.2 Zichtbare steun van de leiding 49718.6.3 Aansluiting bij de belangen en problemen van de

belangrijkste betrokkenen 49818.6.4 Klankbordgroep 49918.6.5 Aansluiting bij de bestaande organisatiestructuur 50018.6.6 Communicatie 50118.6.7 Omgaan met tijd 50118.7 Valkuilen 50318.7.1 Te veel te snel willen 50318.7.2 Onduidelijke criteria voor succes 50318.7.3 Niet kiezen 50418.7.4 Vernieuwing als bijkomende stressor 50418.7.5 Complementaire zorg reduceren tot een techniek 50418.7.6 Verwaarlozing van de communicatie 50518.7.7 Verwaarlozing van het evaluatieonderzoek 50518.8 Zorgen voor jezelf 50518.8.1 Zoek bondgenoten 506

18.8.2 Zorg goed voor eigen welzijn 50718.8.3 Neem deel aan netwerken 50718.8.4 Roep de hulp in van externe deskundigen 50818.8.5 Ontspanning en centeren 50818.9 Anders omgaan met weerstanden 50818.10 Besluit 510

Slotbeschouwing en blik op de toekomst 511De plaats van complementaire zorg in het maatschappelijk kader 511Inbedding van complementaire zorg 512Verpleegkundige inbedding 513Opleiding en bijscholing 514Voorlichting 515Onderzoek 516Implementatie 516Conclusie 517

Bijlagen1 Taakgebieden, kerntaken en competenties van de

complementair verpleegkundige 5192 Plantennamen 5343 Voorbeeld van een registratieformulier voor het werken

met geuren en aanraking (62) 5364 Vragen over de satisfactie van de cliënten (14) 5385 Voorbeeld van een informedconsentbrief (14) 5396 Websites 540

Literatuur 542Illustratieverantwoording 570Register 571