onderwijsstatistieken indicatoren en trends 2008 …...(voortgezet onderwijs op seniorenniveau) en...
TRANSCRIPT
ONDERWIJSSTATISTIEKEN
INDICATOREN EN TRENDS
2008-2009
ONDERZOEK EN PLANNING
MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING
2
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door het samenwerkingsverband tussen de afdeling Onderzoek
en Planning van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) en de Vlaamse Vereniging
voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand (VVOB) in het kader van het Programma
Effectievere Scholen Suriname (PROGRESS).
Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling( MINOV)
Kafiluddistraat 117-123, Paramaribo, Suriname
Afdeling Onderzoek en Planning, Commewijnestraat 31
www.emis-sr.org
©2010 MINOV
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of gebruikt zonder
bronvermelding.
3
INHOUD
INHOUD ............................................................................................................................................................ 3
VOORWOORD .................................................................................................................................................. 4
LIJST VAN AFKORTINGEN ................................................................................................................................. 6
1 STRUCTUUR EN ORGANISATIE VAN HET SURINAAMS ONDERWIJSSYSTEEM ............................................ 7
2 GLO- DATA SCHOOLJAAR 2008-2009 EN TRENDS ...................................................................................... 9
3 DATA VOORTGEZET ONDERWIJS ............................................................................................................. 20
4 VOORTGEZET ONDERWIJS OP SENIORENNIVEAU EN HOGER NIVEAU .................................................... 26
5 ONDERWIJSINDICATOREN ........................................................................................................................ 30
5.1 ACCESS AND PARTICIPATION (TOEGANG TOT ONDERWIJS EN PARTICIPATIE) ...................................... 31
5.2 INDICATOREN QUALITY AND EQUITY ...................................................................................................... 40
SLOTOPMERKINGEN EN AANBEVELINGEN .................................................................................................... 52
4
VOORWOORD Het beschikbaar hebben van informatie over het onderwijs is vitaal voor beleidsformulering,
beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
Voor u ligt de publicatie van statistieken en onderwijsindicatoren over het schooljaar 2008-2009.
Deze publicatie is de vierde van een reeks van publicaties vanaf 2004 van de afdeling Onderzoek
en Planning van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV). De afdeling tracht
elk jaar meer en betere statistieken en indicatoren te produceren, waarbij er voortdurend
gewerkt wordt aan de verbetering van het systeem van dataverzameling, verwerking, analyse en
rapportage.
Aan de hand van cijfermatige overzichten geven wij samenvattend een beeld van de status van
het Surinaams onderwijs. De statistieken en indicatoren moeten een aanzet geven tot meer
(kwalitatief) onderzoek en kritisch denken over het onderwijs in Suriname. Deze publicatie vormt
ook een basis voor benchmarking of vergelijking van onze cijfers, statistieken en indicatoren met
andere landen.
De statistieken en indicatoren in dit rapport zijn ontwikkeld op basis van informatie verstrekt
door scholen en andere onderwijsinstellingen die verwerkt zijn in het EMISS (Education
Management Information System) van de afdeling Onderzoek en Planning, aangevuld met data
beschikbaar gesteld door onder andere de Inspectie van het MINOV, het Centraal Bureau voor
Burgerzaken, het Algemeen Bureau voor Statistiek. Zowel basisgegevens over het onderwijs als
internationaal gangbare indicatoren zijn opgenomen in dit jaarboek. Voor de internationale
indicatoren verwijzen wij naar de lijst van onderwijsindicatoren samengesteld door de UNESCO
(zie www.uis.unesco.org ). Deze internationale onderwijsindicatoren zijn gebaseerd op
standaardterminologie, definities, standaardconcepten en classificatie waardoor effectief gebruik
en vergelijkingen door onderzoekers, beleidsmakers, lezers en gebruikers mogelijk worden
gemaakt en vergemakkelijkt.
Voor het vaststellen van de indicatoren zijn wij afhankelijk van de accuratesse van de scholen met
betrekking tot het aanleveren van data. Voorts zijn voor het vaststellen van een groot aantal
indicatoren betrouwbare en recente bevolkingsgegevens nodig. Wij berekenen de indicatoren op
basis van de beschikbare gegevens van het CBB (Centraal Bureau voor Burgerzaken). Waar deze
bevolkingsdata niet of onvolledig aanwezig zijn, hebben wij gewerkt met schattingen. De
betrouwbaarheid van data/ cijfers/ indicatoren hangt ook voor een groot deel af van de kwaliteit
van de aangeleverde data door de scholen. Wij berekenen de indicatoren en plegen controle op
de berekening op een statistisch verantwoorde manier (door ze door een onafhankelijke derde
persoon te laten berekenen, maar ook door te kijken naar de trends en in onze eigen
databestanden). Dit jaar zijn wij gestart met de verwerking van basisgegevens van het VOS
5
(Voortgezet Onderwijs op Seniorenniveau) en er is een aanvang gemaakt met de verzameling van
gegevens van het hoger/ tertiair onderwijs.
Wij trachten elk jaar steeds meer en kwalitatief betrouwbare data en onderwijsindicatoren in
onze publicatie te presenteren. In dit jaarboek wordt er aan de hand van de verwerkte gegevens
een aanzet gegeven tot een analyse van de situatie van het Surinaams onderwijs. Er zijn op basis
van de analyse ook enkele aanbevelingen geformuleerd voor verbetering van de efficiëntie en de
kwaliteit van het onderwijs.
Opmerking: In geval van afrondingen bij de presentatie van cijfers in dit rapport
kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som
van de getallen.
Verklaring van tekens in tabellen:
- = Cijfer bestaat niet voor de categorie Niets (blank) = gegevens ontbreken
Team Onderzoek en Planning
Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling
September 2010
6
LIJST VAN AFKORTINGEN
In dit rapport worden er afkortingen gebruikt van namen, terminologie die doorgaans in het onderwijs gebruikt worden. Hieronder volgt een lijst van die afkortingen. ABS Algemeen Bureau voor de Statistiek ACI Albert Cameron Instituut ADEK Anton de Kom Universiteit van Suriname AHKCO Academie voor Hoger Kunst- en Cultuuronderwijs AMTO Avond Middelbaar Technisch Onderwijs AVF Algemeen Vormende Fase CBB Centraal Bureau voor Burgerzaken CPI Christelijk Pedagogisch Instituut BEIP Basic Education Improvement Program BVF Beroeps Vormende Fase EBO Elementair Beroepsonderwijs EFA Education For All ENO Elementair Beroepsonderwijs ETO Elementair Technisch Onderwijs ETS Eenvoudig Technisch Onderwijs GLO Gewoon Lager Onderwijs HAVO Hoger Algemeen Vormend Onderwijs IDB Inter American Development Bank IMEAO Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs IOL Instituut voor de Opleiding van Leraren KLA Kleuter A KLB Kleuter B KO Kleuteronderwijs LBGO Lager Beroepsgericht Onderwijs LHNO Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs LTS Lager Technisch Onderwijs MINOV Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling MULO Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (algemeen vormend) NATIN Natuur Technisch Instituut O&P Onderzoek en Planning PROGRESS Programma Effectievere Scholen Suriname SGL Scholengemeenschap Lelydorp SGN Scholengemeenschap Nickerie SO Speciaal Onderwijs SPI Surinaams Pedagogisch Instituut UNESCO United Nations Education, Scientific and Cultural Organization UNICEF United Nations Children Fund UN United Nations VBO Voortgezet Buitengewoon Onderwijs VOJ Voortgezet Onderwijs Junioren VOS Voortgezet Onderwijs Senioren VSO Voortgezet Speciaal Onderwijs VVOB Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
7
1 STRUCTUUR EN ORGANISATIE VAN HET SURINAAMS ONDERWIJSSYSTEEM In dit hoofdstuk wordt er voor een beter begrip van zaken een overzicht gegeven van het onderwijssysteem van Suriname. Het Gewoon Lager Onderwijs (GLO) bestaat uit twee jaren kleuteronderwijs en 6 jaren lager onderwijs (leerschool met leerjaren 1 tot en met 6). Het GLO bestaat uit openbare scholen en de zogenaamde bijzondere scholen. De bijzondere scholen vallen onder het beheer van een “gemeente” of religieuze organisatie. De openbare scholen worden volledig gefinancierd door het MINOV, terwijl de bijzondere scholen jaarlijks subsidie ontvangen van de overheid. Ook kent het GLO enkele particuliere scholen. Het kleuteronderwijs is voor kinderen tussen de 4 en 5 jaar. Het kleuteronderwijs telt twee jaren, kleuter A en kleuter B, het lager onderwijs telt zes leerjaren, leerjaar 1 tot en met 6. De leerplicht is gesteld van 7 tot 12 jaar. De leerschool is voor kinderen van 6 tot en met circa 12 jaar.Het GLO wordt afgesloten met een toets in het zesde leerjaar. Het Surinaams onderwijs kent ook volwassenonderwijs (gericht op alfabetisering) en het Speciaal Onderwijs, bedoeld voor kinderen met een beperking en/ of voor kinderen die extra of andersoortige aandacht nodig hebben. Er worden momenteel verschillende initiatieven genomen en activiteiten geïmplementeerd die moeten leiden tot de verbetering van de prestaties in het onderwijs. Deze activiteiten houden onder andere in: de herstructurering van het lager onderwijs, het verhogen van de kwaliteit en de beschikbaarheid van leermiddelen en curriculum, her- en bijscholing van leerkrachten, het aanpassen en het kindvriendelijk maken van onderwijsmethoden en het onderwijzen zelf. Ook wordt er gepleit voor en gewerkt aan de invoering van een nieuwe onderwijsstructuur en aanpassing van de wet -en regelgeving in het onderwijs. De bedoeling is in de eerste fase te werken aan de hervorming van het bestaande GLO. In de nieuwe zogenaamde basisschool zal er een integratie plaatsvinden van het kleuteronderwijs, het lager onderwijs en een deel van het Voortgezet Onderwijs op Junioren-niveau. Ook zal gewerkt worden aan de verzelfstandiging van scholen. Bepaalde bevoegdheden en taken zullen door het MINOV gedelegeerd worden naar schoolniveau.
Hieronder treft u een overzicht aan van alle onderwijsmogelijkheden in het formeel
onderwijssysteem. Voor meer informatie over het onderwijssysteem kunt u onder andere het
Surinaams Educatief Plan (2002) en de verschillende beleidsnota’s raadplegen. U kunt ook onze
website: www.emis-sr.org bezoeken voor recente informatie over het onderwijs.
8
9
2 GLO- DATA SCHOOLJAAR 2008-2009 EN TRENDS
Tabel 1: Aantal scholen naar district en niveau
District
School niveau
Totaal GLO VOJ VOS
Paramaribo 116 62 21 199
Wanica 53 15 2 70
Para 19 5 - 24
Commewijne 23 8 - 31
Saramacca 13 4 - 17
Nickerie 26 8 5 39
Coronie 4 1 - 5
Marowijne 19 4 - 23
Brokopondo 14 1 1 16
Sipaliwini 45 1 - 46
Totaal 332 109 29 470 Noot: Het totaal overzicht is zonder de scholen voor het Speciaal Onderwijs
In het schooljaar 2008-2009 waren er 332 scholen voor het Gewoon Lager Onderwijs (exclusief de
scholen voor het Speciaal Onderwijs), 109 scholen voor het Voortgezet Onderwijs op Junioren-
niveau (VOJ) en 29 Scholen voor het Voortgezet Onderwijs op Seniorenniveau (VOS).
In de grafieken 1, 2 en 3 wordt de groei van het aantal GLO- scholen per district vanaf het
schooljaar 2004-2005 weergegeven. Er zijn binnen vijf schooljaren ruim 15 scholen bijgebouwd.
Deze groei voorziet echter niet in de behoefte naar (meer ) scholen/ onderwijsmogelijkheden.
Vooral in de districten Wanica en Paramaribo wordt de vraag naar scholen steeds groter en krijgt
het onderwijs te maken met de problematiek van overvolle scholen, waarbij er te vaak met
kunst- en vliegwerk aan het begin van het schooljaar kinderen op scholen geplaatst worden.
10
Grafiek 1
Grafiek 2
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Aantal Scholen 317 317 322 328 332
305
310
315
320
325
330
335
Aantal scholen naar schooljaarAantal
Schooljaar
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Commewijne 23 23 22 23 23
Nickerie 25 25 25 26 26
Sipaliwini 41 41 42 41 45
Wanica 53 53 55 53 53
Paramaribo 110 110 112 116 116
0
20
40
60
80
100
120
140
Aantal scholen per district naar schooljaarAantal
Schooljaar
11
Grafiek 3
Tabel 2 Aantal scholen per district vanaf 2004-2005
District 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Paramaribo 110 110 112 116 116
Wanica 53 53 55 53 53
Para 17 17 18 19 18
Commewijne 23 23 22 23 23
Saramacca 13 13 13 13 13
Nickerie 25 25 25 26 27
Coronie 4 4 4 4 4
Marowijne 18 18 17 19 19
Brokopondo 13 13 14 14 14
Sipaliwini 41 41 42 41 45
Totaal 317 317 322 328 332
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Coronie 4 4 4 4 4
Saramacca 13 13 13 13 13
Brokopondo 13 13 14 14 14
Para 17 17 18 19 19
Marowijne 18 18 17 19 19
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Aantal scholen per district naar schooljaaraantal
Schooljaar
12
Tabel 3: GLO scholen naar type naar district 2008-2009
District
¹
²
³
Paramaribo 1 4 4 - 3 19 4 46 5 - 22 3 1 2 1 1 - 116
Wanica - 3 1 - - 3 - 36 - - 7 3 - - - - - 53
Para - - - - - 3 - 8 - - 7 - 1 - - - - 19
Commewijne - - - - - 6 - 15 - - - 1 1 - - - - 23
Saramacca - - - - - 1 - 10 - - 2 - - - - - - 13
Nickerie - - - - - 1 - 21 - - 3 1
- - - - 26
Coronie - - - - - 1 - 1 - - 2 - - - - - - 4
Marowijne 1 - - - - 4 - 6 - - 6 - 1 - - - 1 19
Brokopondo - - - - - 7 - 4 - 1 2 - - - - - - 14
Sipaliwini - - - 1 - 16 - 15 - - 12 - - - - 1 - 45
Totaal 2 7 5 1 3 61 4 162 5 1 63 8 4 2 1 2 1 332
1 Zevendags Adventisten 1 African Methodist Episcopal Church 1 Stichting Scholen met de Bijbel 1 Evangelische Broedergemeenschap Suriname 1 Openbare Scholen 1 Rooms Katholiek Bijzonder Onderwijs 1 Sanatan Dharm 1 Stichting Islamitische Gemeente Suriname 1 Surinaamse Moeslim Associatie 1 Andere stichting- scholen 1 Stichting Volle Evangelie 1 Wesleyaanse Gemeente
Tabel 2 is een overzicht van de GLO- scholen naar type (openbaar, bijzonder en particulier) per
district. Ongeveer de helft van de scholen is openbaar, waarbij het district Paramaribo wederom
de meeste GLO- scholen (35%) heeft in 2008-2009 gevolgd door het district Wanica (16%).
13
Grafiek 4: Aantal scholen naar typen (openbaar en bijzonder) 2008-2009
Onderstaande figuur geeft in percentages de verdeling weer van het totaal aantal scholen
0
50
100
150
2007
e d
ag
AM
EC
Ayr
a d
e W
aker
Bah
ai
Bijb
el
EBG
S
EMG
Op
enb
aar
Par
ticu
lier
Pin
kste
r
RK
BO
San
atan
Dar
m SIS
SMA
Stic
hti
ng
Vo
lle e
van
gelie
2 7 5 1 3
61
4
162
5 1
63
8 4 2 1 2
Commewijne7%Marowijne
6%Nickerie8%
Para6%
Brokopondo4%
Paramaribo35%
Saramacca4%
Sipaliwini13%
Coronie1%
Wanica16%
14
Tabel 4: Aantal KO- leerlingen naar geslacht en district 2008-2009
District
KLA KLB Totaal KL Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal
Paramaribo 1814 1773 3587 2106 2044 4150 7737
Wanica 893 893 1786 975 1015 1990 3776
Para 247 207 454 271 261 532 986
Commewijne 235 227 462 254 264 518 980
Saramacca 101 116 217 133 154 287 504
Nickerie 257 232 489 291 278 569 1058
Coronie 13 18 31 28 28 56 87
Marowijne 171 144 315 169 196 365 680
Brokopondo 209 167 376 190 179 369 745
Sipaliwini 188 195 383 406 353 759 1142
Totaal 4128 3972 8100 4823 4772 9595 17695 KO: is Kleuteronderwijs, KLA: Kleuter A, KLB: Kleuter B
Totaal zijn er 17695 leerlingen in het kleuteronderwijs, waarvan 8100 in het eerste jaar (KLA).
Zowel in Kleuter A als in Kleuter B zijn er meer jongens ingeschreven. De onderverdeling van de
leerlingen naar type (gemeente, openbaar en particulier) is in tabel 3 opgenomen. De meeste
GLO- scholen in Suriname hebben klassen voor het kleuteronderwijs. In het schooljaar 2007-2008
bedroeg het aantal leerlingen in het kleuteronderwijs 17467. Zowel in het kleuteronderwijs als in
het GLO is er een kleine toename van het totaal aantal leerlingen te bespeuren. De groei van het
aantal scholen maakt het mogelijk dat er betere toegang of meer toegang tot onderwijs wordt
gecreëerd. Het vergroten van de toegang tot onderwijs leidt tot een hogere participatie in het
onderwijs.
15
Tabel 5: KO-leerlingen naar type en geslacht 2008-2009
Type
KLA KLB Totaal KL Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal
7de dag 16 24 40 39 33 72 112
AMEC 82 77 159 102 103 205 364
Arya Dewaker 89 53 142 77 70 147 289
Bahai 7 4 11 19 6 25 36
Bijbel 32 32 64 38 38 76 140
EBGS 535 533 1068 625 714 1339 2407
EMG 73 56 129 75 67 142 271
O.S. 2249 2182 4431 2658 2568 5226 9657
Particulier 46 61 107 50 54 104 211
Pinkster gemeente 13 6 19 13 8 21 40
RKBO 762 714 1476 895 886 1781 3257
Sanatan Dharm 91 72 163 93 89 182 345
SIS 52 48 100 48 50 98 198
SMA 27 37 64 17 26 43 107
Stichting 45 65 110 51 59 110 220
Volle Evangelie 3 3 6 6 8 14 20
Wesleyaanse gemeente 6 5 11 4 6 10 21
Totaal 4128 3972 8100 4810 4785 9595 17695
Tabel 6: Aantal GLO- leerlingen naar district, leerjaar en geslacht 2008-2009
District
Leerjaar
Totaal
1 2 3 4 5 6
M V M V M V M V M V M V
PARAMARIBO 2805 2550 2738 2445 2736 2485 2644 2495 2409 2413 2236 2415 30371
WANICA 1417 1194 1255 1172 1376 1180 1267 1259 1231 1129 1070 1200 14750
PARA 404 349 365 319 346 291 323 293 284 251 243 289 3757
COMMEWIJNE 315 327 281 314 291 208 325 267 289 303 320 278 3518
SARAMACCA 175 186 205 163 200 170 198 162 198 165 143 181 2146
NICKERIE 335 280 404 309 378 334 372 320 412 361 404 377 4286
CORONIE 45 52 45 37 44 31 38 32 39 21 39 34 457
MAROWIJNE 343 266 354 269 338 294 300 250 235 235 137 246 3267
BROKOPONDO 334 290 276 247 252 228 177 193 181 175 111 142 2606
SIPALIWINI 835 689 732 604 549 492 408 442 342 302 267 254 5916
Totaal 7008 6183 6655 5879 6510 5713 6052 5713 5620 5355 4970 5416 71074
16
In het schooljaar 2008-2009 bezochten ruim 71074 kinderen het lager onderwijs. De trend van
meer jongens in de leerjaren vanaf het kleuteronderwijs zet zich voort tot en met het vijfde
leerjaar. In het zesde leerjaar (zie tabel 6) neemt het aantal jongens ten opzichte van het totaal
aantal meisjes af! Zie ook grafiek 5 en tabel 6.
Grafiek 5 Percentage GLO- leerlingen naar leerjaar en geslacht
Tabel 7: Percentage GLO- leerlingen naar leerjaar en geslacht 2008-2009
Geslacht
Leerjaar
Totaal 1 2 3 4 5 6
Man 53.1 % 53.1 % 53.3 % 51.4 % 51.2 % 47.9 % 51.8 %
Vrouw 46.9 % 46.9 % 46.7 % 48.6 % 48.8 % 52.1 % 48.2 %
0.0
10.0
20.0
30.0
40.0
50.0
60.0
70.0
80.0
90.0
100.0
1 2 3 4 5 6
Vrouw
Man
%
Leerjaar
17
Tabel 8: GLO- leerlingen naar leerjaar en type 2008-2009
Type
Leerjaar
Totaal 1 2 3 4 5 6
7de dag 85 89 86 114 73 76 523
AMEC 266 303 258 244 174 224 1469
Arya Dewaker 208 174 188 244 204 200 1218
Bahai 40 44 29 28 9 7 157
Bijbel 87 63 77 80 82 64 453
EBGS 2168 2063 1922 1702 1550 1423 10828
EMG 170 157 156 141 114 87 825
O.S. 7243 6756 6708 6471 6110 5755 39043
Particulier 35 39 34 39 34 43 224
Pinkster- gemeente 39 29 14 14 13 10 119
RKBO 2342 2280 2220 2194 2111 2008 13155
Sanatan Dharm 235 218 200 241 227 207 1328
SIS 127 126 122 88 121 114 698
SMA 80 83 109 68 75 85 500
Stichting 31 59 57 57 51 51 306
Volle Evangelie 17 23 23 28 16 25 132
Wesleyaans 18 28 20 12 11 7 96
Totaal 13191 12534 12223 11765 10975 10386 71074
Grafiek 6
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Aantal Leerlingen 65527 65947 65160 69604 71074
62000
63000
64000
65000
66000
67000
68000
69000
70000
71000
72000
Aantal leerlingen naar schooljaarAantal
Schooljaar
18
In grafiek 6 valt op dat in de schooljaren 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007 er minder
leerlingen in het GLO waren ingeschreven ten opzichte van de schooljaren 2007-2008 en 2008-
2009. Door het vergroten van de toegang tot onderwijs, onder andere door de bouw van meer
scholen, kan deze toename van leerlingen in het GLO verklaard worden. Een onderregistratie van
leerlingen in het bestand van O&P (onvolledige data) kan ook een verklaring zijn van lagere
aantallen leerlingen in de voorgaande schooljaren.
Tabel 9: Leerkrachten naar district en geslacht in het GLO
District
Geslacht
Totaal M V
Paramaribo 76 2072 2148
Wanica 49 1013 1062
Para 21 260 281
Commewijne 21 300 321
Saramacca 17 152 169
Nickerie 30 345 375
Coronie 1 35 36
Marowijne 11 207 218
Brokopondo 21 150 171
Sipaliwini 70 265 335
Totaal 317 4799 5116
Noot: In bovenstaande tabel zijn alle leerkrachten opgeteld (m.a.w. ook leerkrachten die niet voor de klas
staan)
In het schooljaar 2008-2009 had het GLO 5116 leerkrachten. Dit totaal is in het EMISS- bestand geregistreerd als onderwijzend personeel, waarbij een deel van de 5116 een andere functie heeft dan onderwijzen (of echt ‘voor de klas staan’) maar wel verbonden is aan een GLO-school. Zoals van de tabel is af te lezen bestond het grootste deel van de leerkrachten ook in het schooljaar 2008-2009 uit vrouwen. Het aantal mannelijke leerkrachten in het kleuteronderwijs is zeer klein en in percentages uitgedrukt niet eens 1%. In tabel 9 wordt een overzicht gegeven van het totaal aantal leerkrachten in het kleuteronderwijs. In het schooljaar 2007-2008 waren er ruim 4801 leerkrachten in het GLO ook overwegend vrouwelijke leerkrachten.
19
Grafiek 7
Tabel 10: KO -leerkrachten
District KLA KLB Totaal
Brokopondo 14 14 28
Commewijne 23 23 46
Coronie 4 4 8
Marowijne 19 19 38
Nickerie 26 26 52
Para 19 19 38
Paramaribo 116 116 232
Saramacca 13 13 26
Sipaliwini 17 18 35
Wanica 53 60 113
Totaal 251 281 532
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Aantal 3577 3594 3644 4801 5116
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
Aantal GLO-leerkrachten naar schooljaar Aantal
Schooljaar
20
3 DATA VOORTGEZET ONDERWIJS
Tabel 11: VOJ- scholen naar soort per district
District
VOJ scholen
Totaal MULO LBGO ETS/ETO/EBO LTS NIJVERHEID
Paramaribo 33 19 2 6 2 62
Wanica 7 8 15
Para 2 3 5
Commewijne 5 3 8
Saramacca 3 1 4
Nickerie 6 1 1 8
Coronie 1 1
Marowijne 2 2 4
Brokopondo 1 1
Sipaliwini 1 1
Totaal 59 39 2 7 2 109
In het schooljaar 2008-2009 waren er 109 scholen voor het Voortgezet Onderwijs op Junioren-
niveau. Ten opzichte van 2007-2008 is het totaal aantal scholen op VOJ- niveau niet gegroeid. Van
de 109 scholen waren er 59 MULO- scholen , 39 LBGO -scholen, 2 scholen voor Eenvoudig
Technisch Onderwijs, 7 voor Lager Technisch Onderwijs en 2 voor Nijverheidsonderwijs. Het
MULO is algemeen vormend, terwijl de rest meer beroeps- en technisch gericht is. De meeste
VOJ- scholen zijn in Paramaribo (zie grafiek 7).
Het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs in dat schooljaar was 32383. Het
leerlingenbestand bestond ook in dit schooljaar meer uit leerlingen van het vrouwelijk geslacht.
In het schooljaar 2007-2008 waren er 33082 leerlingen in het VOJ. Er is een lichte achteruitgang
qua participatie in het VOJ (terwijl er steeds een groei is in het GLO!).
21
Tabel 12: Aantal VOJ- leerlingen naar district en geslacht
District
Geslacht
Totaal M V
Paramaribo 10152 9800 19952
Wanica 2059 2704 4763
Para 450 564 1014
Commewijne 701 795 1496
Saramacca 433 524 957
Nickerie 1266 1324 2590
Coronie 95 113 208
Marowijne 341 606 947
Brokopondo 163 180 343
Sipaliwini 48 65 113
Totaal 15708 16675 32383
Tabel 13: Aantal VOJ- leerlingen naar schooltype per district 2008-2009
District MULO LBGO Technisch Nijverheid Totaal
Paramaribo 10796 4635 4352 169 19952
Wanica 3552 1211 - - 4763
Para 568 411 35 - 1014
Commewijne 1182 286 28 - 1496
Saramacca 814 134 9 - 957
Nickerie 2078 222 290 - 2590
Coronie 88 120 - - 208
Marowijne 483 464 - - 947
Brokopondo 161 182 - - 343
Sipaliwini 85 28 - - 113
Totaal 19807 7693 4714 169 32383
Van de in totaal 32383 VOJ- leerlingen zaten 19807 in 2008-2009 op een school voor het MULO,
7693 op een school voor het LBGO, 4714 leerlingen waren ingeschreven op een school voor
technisch onderwijs en 169 zaten op een school voor nijverheidsonderwijs.
22
Grafiek 8: VOJ-leerlingen in percentages naar district
Van de 109 scholen waren in 2008-2009 (idem in 2007-2008) 73 openbaar, waarbij dus ook
binnen het openbaar VOJ geen groei was qua aantal scholen. De rest viel onder het bijzonder
onderwijs.
0.0
10.0
20.0
30.0
40.0
50.0
60.0
70.0
1.14.6
0.6 2.98.0
3.1
61.6
3.00.3
14.7
%
District
23
Tabel 13: VOJ- scholen naar schooltype per district
District
Schooltype
Totaal Arya De waker Bijbel EBGS Openbaar RKBO
Sanatan Dharm S.M.A.
Paramaribo 3 1 7 40 9 3 1 64
Wanica 1 8 4 13
Para 3 2 5
Commewijne 4 1 3 8
Saramacca 4 4
Nickerie 8 8
Coronie 1 1
Marowijne 4 4
Brokopondo 1 1
Sipaliwini 1 1
Totaal 7 1 9 73 11 7 1 109
Tabel 14: Leerkrachten VOJ-scholen naar district en geslacht
District
Geslacht
Totaal M V
Paramaribo 510 1077 1587
Wanica 64 251 315
Para 19 44 63
Commewijne 27 79 106
Saramacca 19 55 74
Nickerie 68 117 185
Coronie 9 13 22
Marowijne 24 55 79
Brokopondo 8 15 23
Sipaliwini 3 6 9
Totaal 751 1712 2463
Totaal waren er in 2008-2009 2463 leerkrachten in het VOJ, waarvan meer dan de helft (1712)
vrouwen. In 2007-2008 waren dat 2273, waarvan ook meer dan de helft uit vrouwelijke
leerkrachten bestond.
24
Grafiek 9
Tabel 15: Aantal S.O.- en V.S.O.- leerlingen naar geslacht
Schoolniveau
Geslacht
Totaal M V
S.O. 404 160 564
V.S.O. 91 54 145
In het schooljaar 2008-2009 waren er wederom aanzienlijk meer jongens (495) dan meisjes (214)
in het speciaal onderwijs. Deze trend is de afgelopen 5 schooljaren in het datasysteem
geregistreerd. Een deel van de zogenaamde uitvallers kan mogelijkerwijs hierdoor komen. Maar
de verminderde participatie van jongens in het onderwijs kan niet enkel verklaard worden door
de (hogere) deelname van jongens in het speciaal onderwijs.
De meeste scholen voor speciaal onderwijs zijn in Paramaribo. Het binnenland kent geen scholen
voor speciaal onderwijs.
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Aantal 1097 1660 2096 2273 2463
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
Aantal VOJ-leerkrachten naar schooljaarAantal
Schooljaar
25
Tabel 16 SO-scholen
District Aantal
Paramaribo 14
Wanica 3
Nickerie 2
Totaal 19
Tabel 17 VSO-scholen
District Aantal
Paramaribo 3
Wanica 1
Totaal 4
26
4 VOORTGEZET ONDERWIJS OP SENIORENNIVEAU EN HOGER NIVEAU
Tabel 18 Aantal VOS-scholen naar district 2007-2008
District Aantal
Paramaribo 19
Wanica 2
Nickerie 4
Totaal 25
Tabel 19 Aantal VOS-scholen naar district 2008-2009
District Aantal
Paramaribo 21
Wanica 2
Nickerie 5
Brokopondo 1
Totaal 29
Ten opzichte van het schooljaar 2007-2008 is het aantal instituten voor VOS gegroeid in 2008-
2009. Het VOS-onderwijs (zie bovenstaande twee tabellen) werd in 2007-2008 in drie (3)
districten aangeboden. Vanaf het schooljaar 2008-2009 bestaat ook de mogelijkheid VOS te
volgen in het district Brokopondo. Op deze 29 instituten voor VOS waren er 15634 leerlingen in
het schooljaar 2008-2009. Van dit totaal waren er 9126 van het vrouwelijk geslacht en de rest,
6508, van het mannelijk geslacht. Zoals in het VOJ participeren er aanzienlijk meer vrouwen
(meisjes) in het VOS dan mannen (jongens).
De meeste leerlingen in het VOS waren ingeschreven op het IMEAO, namelijk 3429. De
participatie van vrouwen ook in het VOS was de afgelopen schooljaren opvallend veel meer in
vergelijking met de participatie van mannen. Dit gegeven gaat ook op voor het hoger onderwijs.
Tabel 20: Aantal VOS-studenten naar district en geslacht
District
Geslacht
Totaal M V
Paramaribo 5924 8028 13952
Wanica 227 481 708
Nickerie 349 553 902
Brokopondo 8 64 72
Totaal 6508 9126 15634
27
Tabel 21: Aantal VOS-studenten naar schoolsoort en geslacht
Schooltype
Geslacht
Totaal M V
Totaal HAVO 872 1216 2088
AVOND HAVO 275 292 567
HAVO-I 285 501 786
HAVO-II 134 172 306
HAVO-III 178 251 429
Totaal IMEAO 1316 2113 3429
IMEAO-I 411 820 1231
IMEAO-II 239 299 538
IMEAO-III 80 236 316
IMEAO-NICKERIE 108 124 232
MIDDAG IMEAO 391 420 811
AVOND IMEAO 87 214 301
Totaal VWO 1074 1758 2832
AMS 201 401 602
LYCEUM-I 304 527 831
LYCEUM-II 286 471 757
VWO-IV 125 201 326
VRIJE ATHENEUM 158 158 316
Totaal Pedagogische Instituten 171 2902 3073
AVOND HOOFDAKTE NICKERIE 6 45 51
AVOND HOOFDAKTE 22 537 559
AVOND ONDERWIJSAKTE 20 406 426
ACI 13 524 537
CPI 29 505 534
KWEEK-NICKERIE 19 133 152
SPI 54 688 742
ONDERWIJSAKTE BROKOPONDO 8 64 72
Totaal Technische scholen 2678 744 3422
AMTO 970 86 1056
AMTO-NICK 66 3 69
NATIN 1642 655 2297
Totaal Scholengemeenschap 297 493 790
SGL-LELYDORP 147 245 392
SGN-NICKERIE 150 248 398
TOTAAL VOS-studenten 6408 9226 15634
28
Tabel 22: Inschrijvingen ADEK (Anton de Kom Universiteit) naar studierichting en studiejaar
FACULTEIT STUDIERICHTING 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
Technologische
Wetenschappen M V TOT M V TOT M V TOT M V TOT
Delfstofproductie 72 45 117 83 41 124 46 40 86 82 91 173
Elektrotechniek 130 59 189 114 57 171 116 54 170 120 65 185
Infrastructuur 109 116 225 109 133 242 106 135 241 133 146 279
Milieuwetenschappen 23 74 97 19 67 86 19 68 87 17 73 90
Werktuigbouwkunde 84 8 92 77 11 88 80 16 96 98 20 118
Agrarische productie 13 26 39 9 24 33 8 22 30 9 28 37
Subtotaal 431 328 759 411 333 744 375 335 710 459 423 882
Maatschappij
Wetenschappen Economie 219 435 654 207 454 661 229 502 731 246 559 805
Rechten 199 448 647 212 445 657 231 459 690 259 463 722
Public Administration 116 332 448 124 390 514 182 414 596 182 444 626
Sociologie 15 48 63 15 82 97 24 102 126 22 127 149
Agogische
wetenschappen &
onderwijskunde 16 164 180 18 170 188 14 178 192 23 207 230
Bedrijfskunde 31 96 127 29 72 101 38 120 158 46 112 158
Subtotaal 596 1523 2119 605 1613 2218 718 1775 2493 778 1912 2690
Medische
Wetenschappen Fysiotherapie 8 39 47 7 29 36 7 32 39 9 32 41
Geneeskunde 136 136 272 134 137 271 137 142 279 133 147 280
Subtotaal 144 175 319 141 166 307 144 174 318 142 179 321
Totaal 1171 2026 3197 1157 2112 3269 1237 2284 3521 1379 2514 3893
29
Tabel 23: Inschrijvingen hoger onderwijs naar schooljaar en geslacht
Opleiding 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
M V TOT M V TOT M V TOT M V TOT M V TOT M V TOT
ADEK 1122 1903 3025 1191 2010 3201 1171 2026 3197 1157 2112 3269 1237 2284 3521 1379 2514 3893
IOL 363 1300 1663 403 1447 1850 278 1081 1359 120 357 477 437 1467 1904 326 1427 1753
PTC 190 30 220 238 51 289 291 58 349 324 85 409 429 114 543 440 136 576
LOBO 59 19 78 23 7 30 24 6 30 20 7 27 65 25 90 77 19 96
AHKCO 39 163 202 51 197 248 53 210 263 56 240 296 60 209 269 59 272 331
TOTAAL 1773 3415 5188 1906 3712 5618 1817 3381 5198 1677 2801 4478 2228 4099 6327 2281 4368 6649
Basisgegevens schooljaar 2009-2010
Totaal aantal GLO-scholen: 333
Totaal aantal GLO-leerlingen: 72174
Totaal aantal kleuterleerlingen: 17800
Totaal aantal VOJ-scholen: 109
Totaal aantal VOJ-leerlingen: 34309
Totaal aantal VOS-scholen: 33
Totaal aantal VOS-studenten: 15200
30
5 ONDERWIJSINDICATOREN
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van indicatoren een algemeen beeld gegeven van het onderwijs in Suriname. Ook is het van belang dat we nagaan of het onderwijs vooruitgang boekt als we letten op de doelen die zijn vastgesteld. Hiervoor moeten de doelen als gelijkheid in het onderwijs, toegang tot onderwijs en participatie en prestaties in het onderwijs meetbaar gemaakt worden. Willen we vooruitgang boeken, dan moeten we meer oog hebben voor de resultaten van het onderwijsbeleid, ook al zijn ze zeer delicaat en moeilijk meetbaar. Voor zover mogelijk hebben wij getracht indicatoren te calculeren voor het GLO en het voortgezet onderwijs, op basis waarvan uitspraken gedaan kunnen worden over de efficiëntie en de kwaliteit van het onderwijs. Bij elk doel zijn zogenaamde prestatie-indicatoren vastgesteld. Aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren willen wij in dit hoofdstuk aangeven of wij met ons onderwijs wel enigszins op de goede weg zitten. Onder andere zullen de volgende prestatie-indicatoren in dit hoofdstuk behandeld worden:
o de verhouding tussen het aantal kinderen dat naar school gaat en het totale aantal o kinderen in de schoolgaande leeftijd; o het aantal leerlingen dat het eerste leerjaar van het GLO start en binnen de vastgestelde
tijd (6 jaar) het zesde leerjaar afrondt; o de verhouding tussen het aantal kinderen dat met succes het GLO afsluit en het totaal
aantal kinderen in diezelfde leeftijdsgroep; o de verhouding tussen meisjes en jongens in het primair, secundair en hoger
onderwijs.
De indicatoren worden onderverdeeld in twee categorieën: 1. Access and Participation (toegankelijkheid en participatie) 2. Quality and Equity (kwaliteit en gelijkheid)
31
5.1 ACCESS AND PARTICIPATION (TOEGANG TOT ONDERWIJS EN PARTICIPATIE)
AIR: Apparent Intake Rate: het aantal nieuwe inschrijvingen in het eerste leerjaar
van het primair onderwijs ongeacht de leeftijd, uitgedrukt als percentage van de bevolking met de officiële leeftijd voor leerjaar 1 van het primair onderwijs (6 jaar). Voor het schooljaar 2008-2009 komen wij op een landelijke AIR van 106. Een hoge AIR geeft aan dat er een hoge toegankelijkheid (toegang) is tot primair onderwijs. Een AIR van boven de 100% wordt verkregen door kinderen die ouder zijn dan de officiële leeftijd (6 jaar) bij de inschrijving voor het eerste leerjaar van het GLO. Een AIR van tegen de 100 procent betekent dus dat wij bijna alle kinderen van de officiële leeftijd voor het eerste leerjaar in het onderwijs hebben. In het schooljaar 2007-2008 was de landelijke AIR 108. Onderstaand is de AIR weergegeven naar district. Tabel 24
AIR 2008-2009
District %
Brokopondo 95
Commewijne 116
Coronie 110
Marowijne 121
Nickerie 97
Para 105
Paramaribo 99
Saramacca 98
Sipaliwini 114
Wanica 122
Landelijk 106
NER (Net Enrollment Rate): totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs met officiële schoolleeftijd (6-11 jaar), uitgedrukt als percentage van de corresponderende leeftijdsgroep van de bevolking in het land.
De waarde van 97 geeft aan dat er in de leeftijdsgroep van 6-11 jaar 3% minder kinderen in het GLO aanwezig is dan er van die leeftijdscategorie in het primair onderwijs aanwezig zou moeten zijn. Theoretisch kan de NER niet hoger zijn dan 100%, terwijl de GER wel hoger kan zijn dan 100 (zie verder in dit hoofdstuk). In het schooljaar 2007-2008 was de NER 92. Dit betekent een vooruitgang ten aanzien van inschrijvingen in het schooljaar 2008-2009 ten opzichte van het schooljaar ervoor.
32
Tabel 25
NER GLO 2008-2009
District %
Brokopondo 95
Commewijne 102
Coronie 104
Marowijne 98
Nickerie 108
Para 95
Paramaribo 95
Saramacca 97
Sipaliwini 86
Wanica 100
totaal 97
Tabel 26
NER 2007-2008
man vrouw totaal
91 93 92
Tabel 27
NER GLO 2008-2009
Man Vrouw Totaal
97 96 97
33
Tabel 28
GER GLO 2008-2009
District %
Brokopondo 114
Commewijne 109
Coronie 117
Marowijne 115
Nickerie 120
Para 108
Paramaribo 107
Saramacca 106
Sipaliwini 109
Wanica 111
GER (Gross Enrollment Rate): totaal aantal inschrijvingen in het primair onderwijs, ongeacht de leeftijd, uitgedrukt als percentage van de officiële schoolleeftijd voor het primair onderwijs (6-11 jaar). Een hoge GER (boven de 100%) geeft over het algemeen aan dat er een hoge mate van participatie in het onderwijs is, ongeacht of de leerlingen tot de officiële leeftijdsgroep (6-11 jaar) behoren. Een GER-waarde van 100 betekent dat het land in principe in staat is zijn schoolgaande populatie volledig te accommoderen. Dit betekent echter niet dat alle kinderen uit die leeftijdsgroep daadwerkelijk op een school staan ingeschreven of naar school gaan. In het schooljaar 2008-2009 was de GER landelijk 109. In 2007-2008 was dat iets hoger, namelijk 116. Dat wil zeggen dat wij in het schooljaar 2008-2009 minder kinderen van ouder dan de officiële schoolgaande leeftijd in het bestand hebben dan het schooljaar ervoor. Het bereiken van een GER van boven de 90% voor een bepaald niveau van het onderwijs is noodzakelijk, maar niet de enige indicatie voor universeel onderwijs. Als met zekerheid gesteld kon worden dat er in de schoolpopulatie geen kinderen zitten die jonger en/ of ouder zijn dan de officiële leeftijdsgroep (6-11 jaar), dan benaderen wij in Suriname op het GLO-niveau universeel onderwijs. Wij zijn echter niet zeker van de bevolkingsdata (zie ook ASER). Tabel 29
GER 2006-2007
Man Vrouw Totaal
117 115 116
34
Tabel 30
GER GLO 2008-2009
Man Vrouw Totaal
111 107 109
Tabel 31
NIR 2007 - 2008
District Aantal
BROKOPONDO 120
COMMEWIJNE 124
CORONIE 102
MAROWIJNE 109
NICKERIE 95
PARA 92
PARAMARIBO 90
SARAMACCA 95
SIPALIWINI 71
WANICA 119
NIR (Net Intake Rate): het aantal nieuwe inschrijvingen in het eerste leerjaar van het primair onderwijs met de officiële leeftijd voor het eerste leerjaar (= 6 jaar), uitgedrukt als percentage van de bevolking met de officiële leeftijd voor leerjaar 1 van het primair onderwijs (6 jaar). In 2007-2008 was de NIR landelijk 95. Voor het schooljaar
2008-2009 was de NIR landelijk 99%. Uit dit getal kan geconcludeerd worden dat 99% van de 6-
jarige kinderen in Suriname in het eerste leerjaar van het GLO aanwezig is. Een hoge NIR betekent
dat er voor kinderen een hoge mate van toegang (acccess) is tot het primair onderwijs. Voor het
district Sipaliwini ligt de NIR nog behoorlijk beneden de 100 (in 2007-2008 was het 71 en in 2008-
2009 85). Een NIR van hoger dan 100 kan komen door foutieve invoer van geboortedata van
leerlingen of onvolledige populatiedata.
35
Tabel 32
NIR GLO 2008-2009
District %
Brokopondo 89
Commewijne 110
Coronie 109
Marowijne 101
Nickerie 102
Para 97
Paramaribo 98
Saramacca 98
Sipaliwini 85
Wanica 104
Tabel 33
NIR 2007-2008
man vrouw totaal
96 95 95
Tabel 34
NIR GLO 2008-2009
Man Vrouw Totaal
99 99 99
36
Tabel 35
ASER 4 jarigen 2008-2009
District %
Brokopondo 91
Commewijne 91
Coronie 71
Marowijne 66
Nickerie 110
Para 84
Paramaribo 92
Saramacca 82
Sipaliwini 40
Wanica 99
Totaal 87
ASER -(Age Specific Enrollment Rate): het percentage van de bevolking van een specifieke leeftijd (4 en 5 jaar) in het kleuter onderwijs. In onderstaand overzicht is per leeftijd zichtbaar wat de percentages zijn van kinderen van een bepaalde leeftijd in het kleuteronderwijs naar district . In het schooljaar 2008-2009 zaten 87% van de 4-jarigen en 95% van de 5-jarigen in Suriname in het kleuteronderwijs. Een hoge ASER geeft aan dat er een hoge mate van participatie in het onderwijs is uit de populatie van kinderen met een specifieke leeftijd (in dit geval 4- en 5-jarigen). De theoretische maximale waarde voor ASER is 100%. Een trend van een steeds hogere ASER kan gezien worden als een vooruitgang van participatie van kinderen in een bepaalde leeftijdsgroep in het onderwijs. Tabel 36
ASER 5-jarigen 2008-2009
District %
Brokopondo 80
Commewijne 103
Coronie 68
Marowijne 83
Nickerie 106
Para 103
Paramaribo 100
Saramacca 81
Sipaliwini 73
Wanica 99
37
Tabel 37
ASER 2007-2008
Leeftijd Man Vrouw Totaal
4 86% 86% 86%
5 88% 90% 89%
Tabel 38
ASER 2008-2009
Leeftijd Man Vrouw Totaal
4 88% 87% 87%
5 94% 96% 95%
De ASER voor het GLO in 2008-2009 (zie onderstaand overzicht) geeft aan dat een vrij hoog percentage van kinderen zich nog in het GLO bevindt met een hogere leeftijd dan de acceptabele leeftijd voor het GLO. Deze kinderen hadden in het VOJ moeten zijn. Dit duidt op hoge zittenblijverspercentages in het GLO. Tabel 39
ASER GLO 2008-2009
Leeftijd Man Vrouw Totaal
6 101 101 101
7 98 102 100
8 105 106 106
9 104 104 104
10 102 103 103
11 97 100 99
12 72 62 67
13 55 42 12
14 30 20 25
15 14 8 11
16 5 4 5
38
Tabel 40
NER VOJ 2008-2009
District %
Brokopondo 21
Commewijne 59
Coronie 60
Marowijne 27
Nickerie 74
Para 34
Paramaribo 61
Saramacca 56
Sipaliwini 3
Wanica 41
Totaal 49
Tabel 41
NER VOJ 2008-2009
Man Vrouw Totaal
44 54 49
Als wordt gekeken naar het totaal aantal leerlingen met de officiële leeftijd (12 tot en met 16 jaar) in het VOJ als percentage van de leeftijdsgroep uit de bevolking, dan wordt een NER verkregen van minder dan 50% voor het schooljaar 2008-2009. Dus minder dan 50% van de kinderen in Suriname in de leeftijdsgroep van 12-16 jaar is terug te vinden in het VOJ. Een mogelijke verklaring voor dit lage percentage is dat een aanzienlijk deel uit deze leeftijdsgroep nog zit in het GLO of in een andere soort van onderwijs (speciaal onderwijs of informeel onderwijs). Ook kan dit lage percentage ontstaan door het feit dat een deel van de kinderen uit het onderwijssysteem valt (drop-out). Ook voor de NER geldt dat deze indicator hoger ligt voor de vrouwen dan voor de mannen. Dit is een sterke indicatie voor genderongelijkheid in het VOJ. Ook de ASER voor het VOJ voor de groep met de officiële leeftijden (12-16 jaar, zie ASER VOJ 2008-2009) ligt voor alle leeftijden ver beneden de 100% en voor de vrouwen voor de meeste leeftijden hoger dan bij de mannen. Dit betekent dat er meer vrouwen met de officiële leeftijd in het VOJ zijn aangetroffen in 2008-2009 (idem voorgaande schooljaren) dan mannen. De mogelijkheden voor het volgen van voortgezet onderwijs (VOJ) is niet overal in Suriname aanwezig. Om de participatie in het voortgezet onderwijs te vergroten en te garanderen, moet de overheid de toegankelijkheid vergroten door onder andere de bouw van VOJ-scholen in de districten en in het binnenland (zie ook School Mapping rapport 2010, MINOV, Onderzoek en Planning).
39
Tabel 42
GER VOJ 2008-2009
District %
Brokopondo 30
Commewijne 71
Coronie 88
Marowijne 57
Nickerie 104
Para 47
Paramaribo 105
Saramacca 68
Sipaliwini 4
Wanica 54
In enkele districten is de GER laag, doordat er in die districten beperkte tot geen toegang tot het
VOJ-onderwijs is. De participatiegraad in het VOJ is nationaal nog te laag.
Tabel 43
GER VOJ 2008-2009
Man Vrouw Totaal
73 80 76
Tabel 44
ASER VOJ 2008-2009
Leeftijd Man Vrouw Totaal
12 20 31 26
13 36 48 42
14 48 64 56
15 58 66 62
16 59 58 58
17 50 46 48
40
5.2 INDICATOREN QUALITY AND EQUITY
(KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS EN GELIJKHEID)
PTR( Pupil Teacher Ratio): gemiddeld aantal leerlingen per leerkracht voor een bepaald niveau van onderwijs in een bepaald schooljaar. De leerkracht is de persoon die zich in het onderwijs actief bezighoudt met het verzorgen van onderwijs en dus daadwerkelijk voor de klas staat. Voor het schooljaar 2008-2009 was de hoogste PTR genoteerd voor de districten Paramaribo, Wanica en Marowijne. Landelijk was in 2008-2009 de PTR voor GLO 25 en voor KO 28. Ten opzichte van het schooljaar ervoor (zie ook Jaarboek Onderwijsindicatoren 2007-2008, MINOV, Onderzoek en Planning en het overzicht hieronder) lijkt de PTR voor zowel GLO als KO te stijgen. Dat wil zeggen: een leerkracht heeft steeds meer leerlingen in de klas. De grootte van een klas (aantal leerlingen per leerkracht) heeft invloed op het leerproces. In de jaren waarin het contact tussen leerling en leerkracht heel belangrijk is (KLA en KLB) moet de ratio leerlingen per leerkracht zoveel mogelijk laag gehouden worden. Tabel 45
PTR 2007-2008
1 2 3 4 5 6 Totaal KLA KLB Totaal
Brokopondo 23 24 21 20 21 17 21 21 26 24
Commewijne 21 16 19 23 20 22 20 21 20 20
Coronie 12 12 15 17 16 13 14 13 23 16
Marowijne 19 22 21 20 17 13 19 17 16 16
Nickerie 17 19 17 19 20 19 18 20 16 18
Para 24 23 22 21 21 20 22 28 24 26
Paramaribo 22 24 24 24 23 22 23 29 23 26
Saramacca 19 19 20 20 18 21 19 21 20 20
Sipaliwini 23 22 20 18 13 9 18 16 16 16
Wanica 25 25 26 24 25 23 25 29 27 28
Totaal 22 23 23 22 21 20 22 25 22 23
41
Een hoge PTR, met andere woorden meer leerlingen in een klas voor 1 leerkracht, is een van de redenen voor minder goede prestaties in het GLO. Het is wenselijk de PTR zo laag mogelijk te houden. De PTR van een land geeft ook globaal aan wat de kwaliteit is van het leerproces. Tabel 46
PTR GLO 2008-2009
District
Leerjaar
Totaal 1 2 3 4 5 6
PARAMARIBO 26 28 28 27 27 25 27
WANICA 29 30 31 32 31 29 30
PARA 25 25 23 25 21 23 24
COMMEWIJNE 21 21 20 20 22 22 21
SARAMACCA 19 20 19 19 20 19 20
NICKERIE 19 21 22 20 20 22 21
CORONIE 16 16 19 18 15 18 17
MAROWIJNE 23 26 23 23 21 17 22
BROKOPONDO 25 26 24 22 22 15 23
SIPALIWINI 22 25 22 21 17 14 21
Totaal 25 26 26 26 25 23 25
42
Tabel 47
PTR KO 2008-2009
District KLA KLB Totaal
Paramaribo 27 30 29
Wanica 31 36 33
Para 30 33 32
Commewijne 27 29 28
Saramacca 16 22 19
Nickerie 18 21 20
Coronie 16 28 22
Marowijne 24 20 22
Brokopondo 25 26 26
Sipaliwini 27 45 37
Totaal 26 30 28
43
Percentage zittenblijvers GLO: aantal leerlingen dat in hetzelfde leerjaar zit als het vorig schooljaar, uitgedrukt als percentage van het totaal aantal leerlingen van het huidige schooljaar. In dit geval dus het aantal leerlingen dat in 2007-2008 is blijven zitten als percentage van het totaal aantal leerlingen in het schooljaar 2008-2009.
Tabel 48: Percentage zittenblijvers GLO naar district, leerjaar en geslacht
District
schooljaar 2008-2009
Totaal
1 2 3 4 5 6
M V M V M V M V M V M V
BROKOPONDO 35 23 31 22 33 26 23 13 26 19 16 18 25
COMMEWIJNE 12 10 10 9 20 6 19 7 15 8 22 22 14
CORONIE 22 13 24 14 20 23 24 13 23 0 36 24 20
MAROWIJNE 25 18 27 17 25 19 20 19 19 16 12 16 20
NICKERIE 26 16 18 12 17 9 21 14 17 14 11 11 16
PARA 26 23 21 12 26 13 19 14 18 8 20 17 19
PARAMARIBO 18 13 18 12 18 13 16 13 15 1 16 15 15
SARAMACCA 18 11 20 12 18 14 23 9 20 15 20 15 16
SIPALIWINI 36 30 36 26 29 23 19 21 11 15 16 12 26
WANICA 23 15 18 10 22 14 17 14 19 12 17 21 17
Totaal 23 16 21 14 21 15 17 14 17 11 17 17 17
44
Grafiek 10
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
NICKERIE 18 19 17 15 16
CORONIE 24 21 24 19 20
MAROWIJNE 27 25 23 22 20
BROKOPONDO 27 24 27 25 25
SIPALIWINI 27 29 27 27 26
0
5
10
15
20
25
30
35
Percentage zittenblijvers GLO per distict naar schooljaar%
Schooljaar
45
Grafiek 11
De zittenblijverspercentages, zie grafieken hier boven, vertonen de laatste jaren voor enkele
districten (Marowijne, Para) een dalende trend. De afgelopen twee schooljaren (2007-2008,
2008-2009) zijn de zittenblijverspercentages vrijwel dezelfde gebleven. Nader onderzoek moet
uitwijzen welke factoren ertoe hebben geleid dat de prestaties in bepaalde districten verbeteren.
Ook is het van belang na te gaan hoe het komt dat in bepaalde districten de percentages vrij
stationair blijven en er geen vooruitgang merkbaar is.
2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009
PARAMARIBO 17 16 16 15 14
WANICA 20 18 18 17 17
PARA 25 22 20 18 19
COMMEWIJNE 12 13 17 14 14
SARAMACCA 15 16 15 16 16
0
5
10
15
20
25
30
Percentage zittenblijvers GLO per distict naar schooljaar%
Schooljaar
46
Tabel 49
Percentages zittenblijvers schooljaar 2007-2008
District 1 2 3 4 5 6 Totaal
BROKOPONDO 27 26 29 24 19 19 25
COMMEWIJNE 11 12 12 13 10 25 14
CORONIE 17 24 15 22 11 22 19
MAROWIJNE 27 20 22 17 23 23 22
NICKERIE 15 16 13 13 15 16 15
PARA 23 16 19 14 15 23 18
PARAMARIBO 16 13 14 16 13 19 15
SARAMACCA 12 17 13 16 16 20 16
SIPALIWINI 32 32 28 21 16 13 27
WANICA 19 15 17 16 15 20 17
Totaal 19 17 17 16 14 19 17
Landelijk was het zittenblijverspercentage in 2008-2009 17%. Dit percentage is landelijk hetzelfde
gebleven ten opzichte van het schooljaar daarvoor. In het eerste leerjaar steeg het
zittenblijverspercentage van 19% in 2007-2008 naar 23%. Het district Sipaliwini kende in 2008-
2009 wederom het hoogste zittenblijverspercentage. Het zittenblijverspercentages wordt door
O&P achteraf berekend. Hiermee wordt bedoeld: de zittenblijverspercentages voor 2008-2009
zijn geen zittenblijverspercentages van het schooljaar 2008-2009, maar van het
leerlingenbestand of scholenbestand van het schooljaar 2007-2008.
47
Tabel 50
OVERZICHT RESULTATEN TOETS GLO 6
2000 T/M 2009
jaar
Gesl Gesl. kl. 6 kl. 6 overd.
MULO+ MULO overdoen Gesl.
LTO/LHNO (sec) LBGO LTO/LHNO
Kl 6
overd. Sch.adv.
aantal
Totaal Kl.as 6
Sch.
Adv.
Gesl. Mulo overdoen
2000 8816 53.8% 16.8% 18.2% 3.6% 6.8%
2001 8848 56.9% 16.9% 17.8% 2.8% 5.6%
2002 9035 55.5% 16.4% 18.7% 2.8% 5.6%
2003 8944 52.4% 14.4% 18.4% 3.8% 5.5%
2004 9180 56.2% 16.7% 17.6% 3.3% 5.0%
2005 9151 56.8% 16.5% 18.4% 2.1% 5.2%
2006 9133
42.3% 8.2%
16.8%
20.2% 1.7%
3.7% 7.2% 50.5% 21.9%
2007 9592
43.3% 6.7%
16.9%
20.6% 2.2%
3.3% 7.1% 50.0% 22.8%
2008 9787
51.4% 7.1%
14.9%
1.8% 18.0%
2.0% 4.7% 58.5% 19.8%
Geen
uitslag
16 =
0.16%
2009 63,1 12,5 17,4 64,6 1,6 3,6
Bron: Het Examenbureau LTO/LHNO: Lager Technisch Onderwijs/Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs Kl.6 overd.: Zesde leerjaar van GLO overdoen, heeft de toelatingseisen van VOJ niet behaald. Kl. 6 overd./gesl LTO/LHNO: Toelatingseisen voor het MULO niet behaald maar mag kan wel doorstromen naar LTO/LHNO en kan GLO-6 overdoen. Kl. 6 overd./ Sch.adv: Vanwege (hoge) leeftijd krijgen leerlingen het advies om door te stromen naar het voortgezet onderwijs maar kunnen glo-6 wel overdoen.Sch.adv: Schooladvies. De school geeft het advies aan bepaalde leerlingen. Deze mogen glo-6 niet overdoen.
48
De slagingspercentages voor het GLO (voor doorstroming naar MULO) liggen gemiddeld al jaren
rond de 55%! In het schooljaar 2009-2010 steeg het slagingspercentage naar 63,1 %. Dit gegeven
moet nader onderzocht worden. Het is belangrijk na te gaan aan welke factoren, acties het heeft
gelegen waardoor het slagingspercentage van GLO voor het MULO steeg in 2009-2010 ten
opzichte van 2008-2009.
Echter, het percentage leerlingen dat mag doorstromen naar het VOJ ligt veel hoger, rond de
70%. Dit doorstromingspercentage van 70% is natuurlijk een punt van discussie en de grote vraag
is natuurlijk of percentages geslaagd voor LBGO en het percentage dat op basis van de leeftijd (15
jaar!) mag/ moet doorstromen, in de categorie “geslaagd” geplaatst kunnen worden. Meestal
stroomt men door naar LBGO op basis van de leeftijd en lage prestatie/ cijfers voor bijna alle
vakken. De selectie voor doorstroming naar LBGO en ook zelfs naar de LTS moet nader bekeken
worden. Om te mogen doorstromen naar het MULO moeten de leerlingen een bepaald aantal
punten halen, waarbij hier de selectie gebonden is aan het behalen van hoge cijfers voor het
vakkenpakket.
Tabel 51
OVERZICHT RESULTATEN EINDEXAMEN MULO
2001 T/M 2008
Totaal Percentage
Aantal
Geslaagd
Percentage
Herexamen
Percentage geslaagd geslaagd
Jaar Kandidaten
Geslaagden
(%)
Herexamen
(%)
(na
herexamen) (na herexamen) (%)
2001 3689 1665 45.1 560 15.1 1966 53.3
2002 3792 1671 44.1 648 17.1 2319 53.8
2003 3952 2027 50.9 642 16.1 2369 59.5
2004 4050 1992 49.2 588 14.5 2265 55.9
2005 4739 2193 46.3 683 14.4 2560 54.1
2006 4787 2181 45.6 749 15.6 2554 53.3
2007 5196 2290 44.1 681 13.1 2736 52.7
2008 5094 2282 44.8 686 13.5 2717 53.3
Ook voor het MULO liggen de percentages rond de 54%! Uit de calculaties blijkt dat de leerlingen
van de A -richting lager of minder goed scoren dan die van de B- richting. Hier speelt de manier
waarop leerlingen in het tweede leerjaar van het MULO voor A en B worden geselecteerd een
belangrijke rol bij de prestaties in het laatste jaar. Als de leerlingen niet een bepaald aantal
punten behalen voor de vakken wiskunde en natuurkunde gaan ze automatisch naar de A-
49
richting (natuurlijk gelden hier de reguliere overgangsnormen). Bovendien zijn de leerlingen van
de A niet “helemaal gevrijwaard” van de vakken wiskunde en natuurkunde. Dus ook hier moeten
de selectie/ normeringen/ discrepanties tussen de schoolonderzoeken en de
eindexamenresultaten nader bekeken worden. Verder hebben de leerlingen beperkte
keuzemogelijkheden, zowel in het GLO als op VOJ-niveau, waardoor ze vaak niet met
enthousiasme en betrokkenheid deelnemen aan het onderwijs.
Opmerking: De waarde van een aantal indicatoren suggereert dat wij vooruitgang hebben
geboekt in het schooljaar 2008-2009 ten opzichte van het schooljaar 2007-2008. De
vooruitgang kunnen wij toeschrijven aan het feit dat er acties zijn ondernomen ter verbetering
van de toegang tot onderwijs en de kwaliteit van het onderwijs. Maar het is belangrijk hier te
benadrukken dat wij indicatoren met de nodige omzichtigheid moeten ‘behandelen’ en in een
bepaalde context moeten plaatsen. Hiermee wordt bedoeld dat het ook mogelijk is dat wij de
indicatoren nu beter kunnen vaststellen, omdat wij meer en betrouwbare data in het
datamanagementsysteem hebben. Ook kunnen de nationale indicatoren een vertekend beeld
geven. Als wij indicatoren per district/ regio bekijken, dan ziet het plaatje er minder rooskleurig
uit.
Promotion rate: het percentage leerlingen dat met succes een leerjaar heeft afgerond (is over gegaan) en is verwezen naar een hoger leerjaar .Onderstaand zijn de promotion rates naar district naar leerjaar berekend voor het GLO. Uit dit overzicht wordt bevestigd dat het promotion percentage in het eerste leerjaar lager ligt dan de overige leerjaren. Het eerste leerjaar heeft ook hogere zittenblijverspercentages. Het district Nickerie scoort samen met het district Commewijne het hoogst wat promotion percentage betreft (correspondeert ook met de lage zittenblijverspercentages in deze districten). Het district Sipaliwini heeft het laagste promotion percentage in het GLO.
50
Tabel 52: Promotion rate GLO
District
Leerjaar
Totaal 1 2 3 4 5 6
BROKOPONDO 57 64 62 73 71 72 65
COMMEWIJNE 76 81 76 75 80 70 76
CORONIE 68 73 69 73 80 62 70
MAROWIJNE 55 68 73 71 74 76 69
NICKERIE 65 78 78 75 79 79 76
PARA 57 69 68 72 76 74 69
PARAMARIBO 63 73 72 73 76 73 71
SARAMACCA 78 78 76 75 76 76 77
SIPALIWINI 29 53 64 71 79 74 56
WANICA 66 75 73 75 76 74 73
Totaal 60 71 71 73 76 74 71
De graduation rate (percentage geslaagden) voor het GLO was in 2008-2009 landelijk 77% (geslaagd is hier dat deel dat in aanmerking komt voor een getuigschrift). De survival rate: percentage leerlingen dat binnen de vastgestelde tijd het zesde leerjaar bereikt (dus zonder een leerjaar over te doen) is landelijk 51% (in 2007-2008 46%). Ongeveer de helft van het totaal aantal kinderen dat in een bepaald schooljaar met het eerste leerjaar start, bereikt het zesde leerjaar zonder te doubleren. Het doorstromingspercentage (alleen dat deel van het GLO dat doorstroomt naar het MULO) is rond de 20% (zonder te doubleren). Tabel 53 Graduation rate 77%
Survival rate GLO 51%
Doorstromingspercentage MULO 20%
Gender Parity (gender-gelijkheid): de man/ vrouw verhoudingen voor de verschillende niveaus van onderwijs zijn de volgende: GLO 1:1. In het GLO is er landelijk bekeken bijna geen genderongelijkheid. Wel zijn er meer meisjes in het laatste leerjaar van het GLO dan jongens (sterke indicatie voor drop-out onder de jongens in het laatste leerjaar van het GLO). De verhouding tussen de geslachten wordt schever in het vervolgonderwijs. De verhouding is bijna 1:2 (meer meisjes dan jongens in het onderwijs) in het vervolgonderwijs.
51
Opmerking: Er kan met zekerheid gesteld worden dat er sprake is van (vroege) schooluitval of
drop-out in het onderwijs. Met name in het laatste leerjaar van het GLO is dit fenomeen bij de
jongens duidelijk merkbaar. De afdeling Onderzoek en Planning poogt elk schooljaar deze
schooluitval met betrouwbare cijfers/percentages te bevestigen. Helaas kan de afdeling de
calculaties van drop-out ook in deze publicaties niet opnemen, omdat er sterk getwijfeld wordt
aan de betrouwbaarheid van de data verkregen uit de schooladministraties. Het gebruik van
leerlingennummers die door de afdeling vanuit het datasysteem aan elke leerling wordt
toegekend, moet consequent vermeld worden bij elke mutatie (afschrijving van leerlingen van
een school). Ook moet bij elke mutatie voor zover mogelijk de reden van afschrijving
aangegeven worden. Thans ondergaat het datasysteem van de afdeling O&P een volledige
herstructurering en opschoning. Hierdoor en door een verbeterde aanlevering van data door
scholen moet het straks mogelijk zijn de percentages van schooluitval te produceren. De
afdeling zal deze cijfers in een aparte publicatie opnemen.
52
SLOTOPMERKINGEN EN AANBEVELINGEN
De aanpak van het onderwijs is een van de meest doeltreffende strategieën voor het doorbreken
van de armoedecyclus en van primair belang voor een duurzame, menselijke ontwikkeling en het
streven om vooruitgang te boeken op weg naar de internationaal overeengekomen
doelstellingen voor de ontwikkeling van de mensheid voor het jaar 2015 (Millennium
Development goals). Vooral wordt de nadruk gelegd op universeel (verplicht en gratis)
basisonderwijs (verwezenlijking van basisonderwijs voor iedereen) en rechtvaardige en gelijke
behandeling in het onderwijs. Het is van belang bij het formuleren van beleid, het recht op
onderwijs als topprioriteit te zien in het kader van de rechten van de mens. Ongelijkheid in het
onderwijs wordt gezien als een van de belangrijke obstakels bij het bereiken van
onderwijsdoelen.
De inschrijvingen in de eerste jaren van het GLO zijn vrij hoog in Suriname, maar helaas tonen de beschikbare indicatoren dat er veel te weinig middelen in deze sector worden geïnvesteerd of
niet op de juiste wijze worden aangewend. Het voorkomen van verspilling van middelen in het onderwijs en het aanwenden van beschikbare middelen aan zaken die uiteindelijk de efficiëntie en de kwaliteit van het onderwijs verhogen, vormen een grote uitdaging. De grootste prioriteit zal gegeven moeten worden aan het kleuteronderwijs, het primair, het technisch en het beroepsgericht onderwijs.
Welke zijn de meest opvallende issues die dringende aanpak behoeven?
Het eerste leerjaar van het GLO kent elk jaar hoge zittenblijverspercentages. De aansluiting van het kleuteronderwijs op de leerschool moet verbeterd worden. Zoals de situatie er nu voor staat, is de overgang van kleuteronderwijs naar de leerschool een behoorlijke stap voor vele kinderen. Bepaalde landen in de regio scoren heel laag of er is geen sprake van het fenomeen zittenblijvers. Dit komt onder andere door het feit dat deze landen een automatisch systeem hebben van promotion (overgaan). De overheid zal moeten zorgdragen voor een stukje gelijkheid wat de onderwijssituatie betreft in het land. (randvoorwaarden, kwaliteit leerkrachten, leermiddelen etc.)
De participatie van jongens/ mannen in het onderwijs moet dringend aangepakt worden. Er zal harder gewerkt moeten worden aan de motivatie van leerlingen, vooral jongens, om in het onderwijs te blijven en dit ook af te maken. Het curriculum en onderwijsprogramma moeten zodanig zijn dat ze aantrekkelijk zijn voor beide geslachten.
Prioriteit moet gegeven worden aan de investering in leerkrachten, waarbij het noodzakelijk is dat leerkrachten gemotiveerd blijven, een goede training/ opleiding krijgen en kunnen rekenen op permanente ondersteuning in het onderwijsgebeuren waar die nodig blijkt te zijn.
53
Het MINOV moet werken aan duidelijke, rationele, constante en realistische communicatie naar betrokkenen: leerlingen, leerkrachten, ouders en de gemeenschap. Dit gaat zeker ertoe bijdragen dat er veel beter begrip ontstaat voor het onderwijs en hierdoor zal de onmisbare betrokkenheid van alle actoren bij het onderwijsgebeuren toenemen.
Het Speciaal Onderwijs behoeft dringende aandacht. Er moet een aanvang gemaakt worden met de integratie van kinderen uit dit onderwijs in het regulier onderwijs .
Het kleuteronderwijs moet overal en aan alle kinderen aangeboden worden. We denken hierbij vooral aan het binnenland. Het kleuteronderwijs geeft kinderen de kans om aan een schoolse situatie te wennen, om sociale vaardigheden aan te leren en om al spelend te wennen aan de Nederlandse taal. Op deze jonge leeftijd wordt een belangrijk leerfundament gelegd voor latere jaren, waarbij hier de grootste kansen liggen om achterstelling en ongelijkheid tussen de meest kwetsbare en “gewone” kinderen tegen te gaan. In bepaalde gebieden is het ook belangrijk dat de leerkrachten kennis hebben (of over materialen beschikken) om Nederlands aan te leren als VREEMDE taal. Verplicht kleuteronderwijs (tenminste een jaar voordat met de leerschool wordt gestart) is een must .
In het kader van gelijkheid/ ongelijkheid in het onderwijs moet het probleem van gender-
ongelijkheid in het onderwijs goed aangepakt worden. Natuurlijk is investeren in educatie
een belangrijke factor bij armoedebestrijding: een betere opleiding geeft uitzicht op een
betere financiële positie. In Suriname is net als in de meeste landen, met uitzondering van
sommige delen van Afrika en centraal Azië, deelname van jongens en meisjes aan het
primair onderwijs nu bijna gelijk (uitzondering laatste leerjaar van het GLO). In mindere
mate gebeurt dit in het secundair en tertiair onderwijs, waar de deelname van meisjes en
vrouwen een stijgende lijn vertoont. Het onderwijs moet op zodanige manier ingericht
zijn dat het interessanter wordt voor jongens om langer in het onderwijs te blijven en dit
ook af te maken. Aanpak in de klassen, maar ook het curriculum, activiteiten op school die
interessant zijn voor jongens en ook het beroep van leerkracht (99% vrouwelijke
leerkrachten in het kleuteronderwijs) aantrekkelijker maken voor jongens zullen ertoe
moeten leiden dat niet alleen in het onderwijs, maar ook nationaalde genderongelijkheid
wordt verminderd.
54
Decentralisatie van onderwijs en onderwijsinstituten moet ertoe leiden dat de motivatie van kinderen om te participeren in het onderwijs vergroot wordt. Het bieden van onderwijs in de (directe) woonomgeving van kinderen leidt ertoe dat de participatie vergroot wordt en de uitval tegengegaan wordt (minder drop-out/ verhoogde participatie). De motivatie om door te gaan met de studie wordt hierdoor ook verhoogd; men hoeft niet te verhuizen naar de stad (met alle gevolgen vandien), de kosten voor het volgen van onderwijs zijn dan ook veel minder (kostenbesparend voor niet alleen de overheid maar ook voor de ouders/ kinderen). Het bouwen van scholen in bovengenoemde gebieden en het bieden van vervolgonderwijs is een must.
Een veilige en gezonde leeromgeving heeft een belangrijk effect op de leerprestaties van kinderen. Het is wetenschappelijk bewezen dat de hersenen van een mens minder goed functioneren met een lege maag. Er zijn nog teveel kinderen in Suriname die met een lege maag de lessen volgen, vooral in achterstandsgebieden. Dit heeft een directe impact op de schoolresultaten. Het beleid moet erop gericht zijn dat kinderen in kansarme gebieden continu worden voorzien van schoolvoeding.
In het technisch onderwijs enberoepsonderwijs is een duidelijke mentaliteitswijziging nodig bij leerlingen, leerkrachten, directies, beleidsmensen en volk. Een mooi land als Suriname heeft behoefte aan bekwame vakmensen! Dit onderwijs hoeft geen tweederangsonderwijs te zijn. Er moet een volledige herstructurering van deze vorm van onderwijs komen, waarbij de instapeisen en de instapwijze goed geëvalueerd worden. Aan de instituten voor beroeps- en technisch onderwijs moet er een instituut voor kwaliteitseisbewaking en certificering gekoppeld worden. Deze maatregelen zullen maken dat de “chaos” vooral op het gebied van technische onderwijs wordt weggewerkt, waarbij onze afgestudeerden (door de certificatie) in het Caribische gebied of elders als volwaardig gezien worden. Er moet een degelijk onderzoek gedaan worden naar de behoefte van professionals/ beroepen op de arbeidsmarkt, waardoor betere afstemming met het onderwijs mogelijk gemaakt wordt.
De beleidsdoelen moeten duidelijk geformuleerd worden, waarbij het beleid van de verschillende kernafdelingen van het MINOV elkaar aanvullen en goed op elkaar zijn afgestemd, waarbij in die stapsgewijze planning rekening gehouden wordt met de capaciteit van het huidige onderwijsveld en accenten gelegd worden op versterking van dat onderwijsveld. Hierdoor wordt de capaciteit van de afdelingen optimaal ingezet, overlappingen voorkomen (hier ook goede afstemming met donoren en andere spelers in het onderwijsveld) en efficiëntie verhoogd.
55
Onderwijs is nog sterk gecentraliseerd. Begeleiding / ondersteuning aan scholen,
inspectie, maar ook management van scholen moeten gedecentraliseerd worden, waarbij
vele van deze faciliteiten op scholen of tenminste in de buurt van de scholen aangeboden
moeten worden. Hierdoor wordt de autonomie van scholen vergroot, voelen de scholen
zich meer verantwoordelijk voor het onderwijs, worden kosten bespaard en is er minder
(over)belasting voor het ministerie zelf.
Een instituut zonder een (activiteiten)plan met goed geformuleerde doelen, acties en
verwachte resultaten kan zijn functioneren niet evalueren en monitoren. Een school moet
zelfstandig kunnen functioneren en behoorlijk kunnen bijhouden welke resultaten ze
realiseert om haar beleid waar nodig bij te sturen.
Er moet een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld worden voor scholen, waarmee
stelselmatig wordt onderzocht hoe de school er kwalitatief en kwantitatief voor staat. Dit
kan gezien worden als een daadwerkelijke cultuurverandering; het zwaartepunt van de
kwaliteitszorg ligt dan in de school. Het hanteren van kwaliteitszorgsystemen leidt tot het
periodiek bijstellen van beleid en dus tot verbetering van kwaliteit en efficiëntie van het
onderwijs. Informatie van dit kwaliteitszorgsysteem moet de monitoring en evaluatie van
het onderwijs door het MINOV ondersteunen.