ont-...surinaamse onafhankelijkheid hun land verlieten. naast bovengenoemde bevolkingsgroepen zijn...
TRANSCRIPT
SOCIAALONT-
WERPENSuzanne de Nijs | scriptie | St.Joost 2008
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
Sociaal OntwerpenScriptie Grafisch Ontwerpen
St.Joost, 2008
Met dank aan: Toon Lauwens en
Maikel Baten
Suzanne de Nijs
Wouwse Plantage, januari 2008
07
08
09
10
11
13
15
16
17
19
20
22
23
28
30
33
38
46
56
58
62
65
66
68
72
74
Inhoudsopgave
inleiding
Veranderingen in de samenleving
1.1 modernisering
1.2 keuzevrijheid
1.3 internet
1.4 multiculturele samenleving
1.5 individualisme
Maar geef nooit op
2.1 sociale aandacht
2.2 zinloos geweld
2.3 grijze vrijwilligers
Redders in 'nood'
3.1 de koffie staat klaar
3.2 hallo buurman
3.3 liefde in de stad
3.4 sociale reclame
3.5 Postbus 51
3.1 t/m 3.5 in beeld
Verandering van gedrag
4.1 beïnvloeden van automatisch gedrag
4.2 beïnvloeden van gepland gedrag
4.3 de nieuwe boodschapper
conclusie
samenvatting
bronvermelding
beeldverantwoording
1.0
2.0
3.0
4.0
0706
Inleiding
Als we de media moeten geloven, is er niet veel over van
onze normen en waarden. "Iedereen leeft op zichzelf en
niemand maakt zich nog druk over het 'wel en wee' van
een ander" is een bekende beschuldiging die velen van
ons vast wel eens gehoord hebben. Overal om ons heen
zien we echter wel initiatieven die hieraan iets trachten te
veranderen. Zoals organisaties als SIRE en Postbus 51 die
al jarenlang, door middel van campagnes, het gedrag van
burgers proberen te beïnvloeden en daardoor het sociaal
welzijn van onze maatschappij pogen te verbeteren. Maar
ook een commercieel bedrijf als Douwe Egberts dat een
Nationale Burendag het leven inroept met het doel het
contact tussen buren te versterken. Aan al deze initiatieven
leveren wij als ontwerpers een grote bijdrage. Wij moeten
er tenslotte voor zorgen dat de desbetreffende boodschap
overkomt bij de doelgroep. Dit bracht mij als ontwerper
tot de volgende vraag:
Wat is de rol van de ontwerper met betrekking tot het verbeteren van de sociale samenhang in de maatschappij?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden ga ik eerst in op
verschillende veranderingen die onze samenleving de
afgelopen jaren heeft ondergaan, met daaraan gekoppeld
de problemen die deze veranderingen met zich mee
hebben gebracht. Vervolgens bespreek ik een aantal
organisaties, die door middel van verschillende projecten
en campagnes de sociale samenhang in onze maatschappij
proberen te verbeteren op allerlei vlakken. Tenslotte werp
ik een blik op het menselijk gedrag, de vraag is namelijk
in hoeverre wij eigenlijk wel te beïnvloeden zijn door
dergelijke projecten of campagnes?
0908
Veranderingen in de samenleving
Alle inwoners van Nederland vormen samen de
Nederlandse samenleving. Onder een samenleving wordt
een groep mensen verstaan die samen een half-gesloten
systeem vormen. Binnen dit systeem vindt wisselwerking
plaats tussen leden die van die groep deel uit maken.
Afhankelijk van de context kan men het begrip samenleving
beperken of uitbreiden van minimaal twee personen, tot
bijvoorbeeld een gezin, stad, staat of in dit geval alle
mensen in een land. Om vast te stellen welke rol wij als
ontwerpers kunnen vervullen met betrekking tot de
verbetering van de sociale samenhang in deze samenleving
is het van belang te bekijken hoe deze in elkaar steekt.
Door de jaren heen is door verschillende factoren het
sociaal welzijn van onze samenleving veranderd.
Men is zelfbewuster geworden en meer als individu in de
samenleving komen te staan. Een aantal redenen hiervan
zal ik in dit hoofdstuk uitvoerig bespreken.
1.1 moderniseringEén van de oorzaken van dit individualisme is de moderni-
sering, die er tevens voor heeft gezorgd dat in de jaren
'60 van de twintigste eeuw de ontzuiling intrad.
De verzuiling in de vroegere Nederlandse maatschappij
verenigde de samenleving niet alleen, maar bracht ook
een scheiding aan, doordat iedere zuil zijn eigen kerk,
omroep, krant, vakbond, politieke partij, school of zelfs
bedrijven had. Dit leidde tot het resultaat dat hele
bevolkingsgroepen naast elkaar leefden zonder veel
contact, je ging alleen om met mensen uit je eigen zuil.
Anno 2008 is de verzuiling zo goed als verdwenen, hoewel
een aantal restanten van die verzuiling nog steeds bestaan,
bijvoorbeeld de verschillende publieke omroepen en het
bestaan van streng reformatorische dorpen. Door het
moderniseringsproces en de opkomst van de massamedia,
werden mensen steeds minder afhankelijk van familie,
1.0
1110
3 Paul de Beer | Kiezen voor de Kudde |
van Gennep 2004
4 John Perry Barlow | A cyberspace
independence declaration |
http://homes.eff.org/~barlow/
Declaration-Final.html
1 L. Harms | Mobiel in de tijd. Op
weg naar een autoafhankelijke
maatschappij | SCP 2003
2 CBS | Huishoudens naar voertui-
genbezit en achtergrondkenmerken
2005 | www.cbs.nl
een aantal stellen, alle koppels rond dezelfde periode aan
kinderen beginnen. Ieder stel maakt op ongeveer hetzelfde
moment dezelfde keuze. Dit lijken individuele keuzes
maar eigenlijk is het weer een voorbeeld van simpel
kuddegedrag, al geven we dit natuurlijk niet zomaar toe.
Belangrijk is het tevens om vooral niet te vergeten dat er
wel steeds meer verplichtingen aan ons worden opgelegd
vanuit de regering. Zo moet ieder bedrijf zich houden aan
bepaalde milieuvoorschriften, wordt het op steeds meer
openbare plekken verboden te roken en moet iedereen
verplicht zijn autogordel om. Daarnaast hebben de media
een sterke invloed door bijvoorbeeld de rolmodellen in
reclames en soapseries 3.
1.3 internetEen ander medium dat volgens velen een sterke invloed
heeft op ons individualiseringsproces is internet, dat ten
koste zou gaan van onze sociale banden met buren,
vrienden en familie. We bevinden ons is een eindeloze
hoeveelheid virtuele werelden waarin mensen zich naar
eigen keuze kunnen bewegen. Je kunt een online-
identiteit samenstellen die niets te maken heeft met real
life-belichaming. John Perry Barlow zette de toon in 1996:
"Onze wereld is een wereld die tegelijk overal en nergens
is, maar in elk geval niet waar onze lichamen leven, onze
identiteiten hebben geen lichaam. Wij creëren een wereld
waar iedereen in kan, zonder privileges of belemmeringen
gebaseerd op ras, economische of militaire macht, of
geboorteplaats"4. In de volksmond wordt nog wel eens
verondersteld dat je niemand kan vertrouwen op internet,
men is er van overtuigd dat mensen op grote schaal
gebruikmaken van virtuele nep-identiteiten en zij zich
daarbij in alle gekte uitleven. Ik ga ook niet ontkennen dat
er geen verhalen bestaan over uit de hand gelopen
afspraakjes, vermiste vrouwen en oplichtingspraktijken.
Iedereen kan gebruik maken van internet, ook criminelen
en gekken. We moeten alleen niet uit het oog verliezen
dat juist zulke verhalen door het internet sneller de
openbaarheid van de massamedia bereiken, waar ze
vroeger beperkt bleven tot lokale kringen of sensatiebladen.
kerk en buren. Op dit moment zijn de meesten onder ons
niet meer lid van één bepaalde groep die het leven
bepaalt, maar van meerdere 'lossere' groepen tegelijk,
zoals een sportvereniging of een bestuur van een
dorpsraad. Een belangrijk product van deze modernisering
is de auto die staat voor vrijheid, onafhankelijkheid en
zelfstandigheid. Het biedt de mogelijkheid om te wonen
en werken waar we maar willen en zorgt voor ongebon-
denheid aan plek en plaats. Mensen beslissen graag zelf
waarheen en hoe ze zich bewegen. Dit wordt op individueel
niveau vaak keuzevrijheid of bewegingsvrijheid genoemd,
maar dit blijkt collectief gezien vaak kuddegedrag te zijn,
zo zegt Lucas Harms1. De dagelijkse stroom auto’s van en
naar de steden is daarvan het meest sprekende voorbeeld,
maar ook de files naar een pretpark of strand tonen ons
dit kuddegedrag. Buiten dat is er ook een grote toename
van het aantal auto’s per huishouden te constateren.
Een onderzoek van het CBS toont aan dat in 1994 nog
maar 13% van de huishoudens 2 auto’s bezat en in 2005
was dit aantal al gestegen naar 21%2.
Dankzij het feit dat men tegenwoordig over meerdere
vervoersmiddelen beschikt, is men ook voor uithuizige
activiteiten minder op elkaar aangewezen. Maar niet
alleen de auto, ook het feit dat we tegenwoordig
meerdere computers, tv’s en radio’s in huis hebben staan,
zorgt ervoor dat ieder gezinslid zijn eigen gang kan gaan.
Vroeger aten we nog met het hele gezin om 6 uur aan
tafel. Nu is er altijd wel een gezinslid dat later thuis is, of
eerder weg moet omdat hij of zij gaat sporten, waardoor
we vaker verspreid en minder vaak gezamenlijk eten.
1.2 keuzevrijheid
In de loop der jaren is onze keuzevrijheid op vele gebieden
toegenomen. Mensen hebben meer vrijheid gekregen in
de naamgeving van hun kind, we kunnen tegenwoordig
op ieder plekje op de wereld op vakantie, maar ook de
hoeveelheid en diversiteit van producten in een supermarkt
neemt alleen maar toe. Dit hoeft natuurlijk niet te
betekenen dat men ook werkelijk andere keuzes maakt.
Zo zie je vaak dat in een vriendengroep, bestaande uit
1312
5 Marianne van den Boomen | Kiezen
voor de Kudde | van Gennep 2004
6 Ruut Veenhoven | Individualisme
zo slecht nog niet | Psychologie
Magazine 2000
7 CBS | Bevolking naar herkomst-
groepering en generatie 2007 |
www.cbs.nl
domein nieuw leven in te blazen, maar vooral op een
soort 'sociaal pragmatisme'. Niemand denkt van tevoren:
laat ik mij eens gaan aansluiten bij een online-gemeenschap.
In eerste instantie zijn mensen gewoon op zoek naar
dingen die hen bezighouden in hun dagelijks leven zoals,
werk, hobby, kwalen en opleiding. Informatie daarover is
eerder te vinden bij ervaringsdeskundigen, lotgenoten of
medefans dan in een encyclopedie. Dat een voortgaande
informatie-uitwisseling tussen terugkerende deelnemers
kan uitmonden in een virtuele gemeenschap, is eerder
een zaak van toevallige chemie dan van welbewuste
planning. In onze huidige netwerkmaatschappij komt ook
naar voren dat zwakke bindingen belangrijker zijn voor de
sociale integratie dan sterke bindingen. Die voorkeur past
bij de oorspronkelijke levenswijze van onze voorouders 5.
In het bestaan van jagers en verzamelaars vinden regelmatig
hergroeperingen plaats en kan men desnoods ook wel
een tijdje alleen leven. De sterke banden rond de dorps-
pomp zijn eerder een product van de latere agrarische
samenleving die mensen erg afhankelijk maakte van
grond en bescherming. In die visie heeft de zogenaamde
moderne geïndividualiseerde samenleving ons bevrijd uit
een sociale kooi 6.
1.4 multiculturele samenlevingAls we kijken naar de samenstelling van onze samenleving
dan is hier wel een belangrijke oorzaak te vinden.
Ongeveer 19% van de inwoners van Nederland is van
allochtone herkomst. Iets meer dan de helft hiervan
bestaat uit niet-Westerse allochtonen, voornamelijk uit
Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen 7.
Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog kende Nederland
praktisch geen inwoners van buiten het land. De nieuwe
bevolkingsgroepen vestigden zich in Nederland in de
tweede helft van de twintigste eeuw en met name vanaf
1970. Gedeeltelijk ging het om gastarbeiders uit Turkije
en Marokko en gedeeltelijk om Surinamers die na de
Surinaamse onafhankelijkheid hun land verlieten. Naast
bovengenoemde bevolkingsgroepen zijn er in Nederland
nog iets meer dan een half miljoen inwoners uit andere
Internet kost tijd, hoe dan ook, die tijd moet ergens
vandaan komen. Uit onderzoek blijkt dat het 90% van de
internetgebruikers lukt om hun internetactiviteiten niet
ten koste te laten gaan van hun sociale activiteiten en
relaties. Die tijd moet dus ergens anders vandaan komen.
Alle grootschalige en kleinschalige onderzoeken daarnaar
wijzen in dezelfde richting: de tijd gaat ten eerste ten
koste van tv kijken, ten tweede drukwerk lezen en ten
derde het bereiden van voedsel. En de echte fanatiekelin-
gen leveren nog een aantal slaapuren in. Internet blijkt
dus helemaal niet zo'n grote boosdoener, als men
beweert.
Belangrijk is ook het verschil in wat je doet op internet.
Ben je aan het mailen met een vriendin die vijf jaar
geleden naar Canada is verhuisd en onderhoud je zo het
contact. Of zit je uren aan een stuk pornosites te bekijken.
Onderzoek wijst uit dat in het algemeen internetgebruik
familie- en vriendschapsbanden heeft versterkt of
vernieuwd. Ook zijn er veel mensen die door internet
nieuwe mensen hebben leren kennen die ze anders in het
dagelijks leven nooit tegen waren gekomen. Tevens heeft
de moderne netwerkmaatschappij de eigenschap dat het
omstanderseffect verdwijnt, waarbij niemand van de
omstanders ingrijpt als iemand in de openbare ruimte in
nood is. Mensen zijn online geneigd om totale vreemden
hulp en informatie te bieden, doordat mensen zichzelf
niet meer ervaren als onderdeel van de anonieme massa,
maar als enige aanwezige. Een tweede eigenschap is dat
online-groeperingen veel heterogener zijn dan offline-
groeperingen. Offline-bekendennetwerken zijn tamelijk
homogeen wat betreft sociale klasse en achtergrond en
bestaan vaak uit dezelfde soort mensen. Voor online-
groeperingen geldt dat zij slechts homogeen zijn op hun
specifieke noemer van samenkomen, of dat nu gaat om
sportauto’s, zwangerschap of een ernstige ziekte. Maar
hoe ontstaan deze virtuele gemeenschapsvormen?
De nadruk ligt niet meer op het welbewuste motief om
ergens bij te horen in deze onherbergzame wereld, noch
op de innerlijke behoefte aan een 'wijgevoel' met
gelijkgestemden, noch op de wens om het publiek
1514
8 Thijl Sunier | Kiezen voor de Kudde |
van Gennep 2004
1.5 individualismeZowel de modernisering, toenemende keuzevrijheid als
de opkomst van de multiculturele samenleving hebben
ervoor gezorgd dat er individualisering heeft plaatsgevonden
in onze huidige samenleving. Het lijkt mij echter verstandig
om eerst vast te stellen wat individualisme nu eigenlijk
inhoudt. Kenmerkend hierbij is namelijk dat vele discussies
rondom individualisme erg vruchteloos zijn, doordat de
deelnemers uitgaan van verschillende betekenissen.
Aan de borreltafel wordt het woord 'individualisme' al
snel gebruikt als verzamelnaam voor allerlei kwalijke
eigenschappen, zoals egoïstisch en zelfzuchtig.
Individualisme is dan het tegengestelde van altruïsme, een
levenshouding van iemand die zijn handelwijze laat
bepalen door de belangen van anderen. In de cultuurpsy-
chologie is een andere betekenis aan het woord gekoppeld,
individualisme is daar het tegenovergestelde van collecti-
visme. In collectivistische samenlevingen speelt het
groepsbewustzijn een grotere rol en wordt het handelen
bepaald door vaste gedragsregels. Individualisering zou
volgens deze laatste benadering dan het proces zijn,
waardoor mensen zelfbewuster en meer als individu in
plaats van als groep in de samenleving komen te staan.
Je zal zelf meer denken dan de groep te laten denken.
Voor individualisme in deze betekenis zijn ook voldoende
aanwijzingen te vinden in onze maatschappij, zoals de
gezinsverdunning, de toename van het aantal
echtscheidingen, maar ook de afname van het ledental
van politieke partijen en het kerkbezoek onder onze
bevolking.
niet-Westerse landen. Voor een deel gaat het hier om
vluchtelingen en asielzoekers. De komst van grote groepen
nieuwe Nederlanders betekent een verrijking van de
Nederlandse samenleving, maar veroorzaakt ook veel
problemen. Vooral in de grote steden is een tweedeling
ontstaan tussen de oude buurten in de stadscentra, met
grote aantallen allochtone bewoners en nieuwe 'witte'
wijken. Veel allochtonen voelen zich niet welkom en
geaccepteerd in de Nederlandse samenleving, terwijl bij
autochtonen veel onvrede bestaat over de verpaupering
van hun buurt. Er is overlast van groepen allochtone
jongeren en angst voor criminaliteit en de fundamentalis-
tische islam. Het contact tussen allochtonen en autochtonen
verloopt moeizaam door culturele verschillen als taal en
leefwijze. Vrijwel direct nadat er bij een misdaad bekend
wordt gemaakt dat de dader van niet westerse afkomst is,
zoekt de publieke opinie zijn motieven in de cultuur van
zijn familie, zijn landgenoten en zijn land van herkomst en
worden al zijn landgenoten in hetzelfde hokje geplaatst.
De columnist Bas Heijne betoogde in een essay over de
publieke moraal in NRC Handelsblad, dat een grotere
heterogeniteit in opvattingen, waarden en normen in de
samenleving door de aanwezigheid van migranten niet
impliceert dat daarmee de samleving gedoemd is uiteen
te vallen. Hij maakt onderscheid tussen moralisme en
moreel besef. In het eerste geval gaat het om het streven
naar waarden en normenconsensus. In het tweede geval
om het vermogen in te zien dat er een verschil bestaat
tussen persoonlijke overtuigingen en publiek domein.
"Het gaat", zo stelt Heijne, "niet langer om het formuleren
van een algemeen geldende moraal, maar om het opnieuw
afbakenen van wat persoonlijk is en wat openbaar". Dat
vereist een bewustwording van onze persoonlijke relaties
tot de openbaarheid. "Op deze manier", zo gaat Heijne
verder, "kunnen individuen met zeer uiteenlopende
waarden, normen en overtuigingen door één deur. Wat
hen bindt is niet de liefde voor elkaar, ook niet hun morele
overtuigingen; het is het besef dat ze, zodra ze de publieke
ruimte betreden, niet helemaal zichzelf kunnen zijn" 8.
1716
9 http://www.hartvannederland.
nl/localitem/2246/Commotie_in_
Krommenie__vrouw_ligt_twee_
maanden_dood_in_woning
Maar geef nooit op
Dit in het voorafgaande hoofdstuk besproken individuali-
seringsproces heeft voor een aantal negatieve gedragsver-
anderingen gezorgd in onze maatschappij die ik hieronder
zal toelichten. Aan deze veranderingen kunnen ook wij als
ontwerpers niks meer doen. Dit neemt niet weg dat wij
mensen wel kunnen attenderen op en zich bewust maken
van dit onwenselijk gedrag, in de hoop dat het niet van
kwaad tot erger wordt.
2.1 sociale aandacht07-11-2007 KROMMENIE. Een 52-jarige vrouw uit
Krommenie, Noord-Holland heeft ruim twee maanden
dood in haar woning gelegen. De politie trof haar lichaam
dinsdag in de woning aan de Serooskerkestraat aan.
Inwoners van Krommenie spreken er schande van, dat
een plaatsgenoote ruim twee maanden dood in haar huis
heeft gelegen. De vrouw was enige tijd niet gezien, dat
gebeurde wel vaker maar nu duurde het wel erg lang
waardoor een buurtbewoner de politie heeft gewaar-
schuwd. Volgens de buren had er veel eerder ingegrepen
moeten worden, voor hen was het duidelijk dat er iets mis
was met haar. Ze waren dan ook al anderhalf jaar bezig,
om te zorgen dat de woningbouwvereniging wat aan
haar situatie zou doen. De politie zegt twee dagen eerder
ook bij de woning van de vrouw geweest te zijn, ze
hebben aangebeld en geklopt maar kregen geen gehoor,
in een reactie zeggen ze: "De gordijnen zaten dicht
waardoor niet naar binnen kon worden gekeken.
Maar omdat de brievenbus niet vol zat en er geen vliegen
op het raam zaten werd er niet direct actie ondernomen".
Volgens de politie is de vrouw aan een natuurlijke dood
gestorven 9.
Dit is één van de vele berichten die de afgelopen tijd in
het nieuws voorbij kwamen waarbij een persoon al een
2.0
1918
10 BNdeStem 11-09-2007 | Man over-
leden na aanval met bijl op station
Roosendaal | www.bndestem.nl
11 http://nl.wikipedia.org/wiki/
Zinloos_geweld
2.2 zinloos geweld10-09-2007 ROOSENDAAL. Een 22-jarige man uit Bergen
op Zoom is zaterdagavond met een handbijl gedood op
het Centraal station in Roosendaal. De politie heeft op het
station een 41-jarige verdachte aangehouden. Rond
19.30 uur werd het slachtoffer in een wachtruimte op het
treinstation aangevallen. "De verdachte kwam de ruimte
binnenlopen en begon met de bijl op het slachtoffer in te
slaan", aldus een politiewoordvoerder. Personeel van de
hulpdiensten hadden ruim een uur nodig om de toestand
van de man te stabiliseren zodat hij per helikopter
vervoerd kon worden. Later op de avond overleed hij in
het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Om ruimte te
geven aan hulpdiensten en politie werden enkele sporen
op het station enige tijd afgesloten 10.
Waar ben je nog veilig, was het eerste wat ik dacht, toen
ik dit nieuws hoorde. Wie kan je nog vertrouwen, als er
zoveel berichten in de media voorbijkomen over zinloos
geweld. In een publicatie van het Nederlandse Ministerie
van Justitie uit 1999 werd het begrip zinloos geweld als
volgt omschreven: een spontane vorm van fysiek geweld
(of dreiging) waarbij het opzettelijk verwonden of doden
van iemand centraal staat (expressief geweld) 11.
Velen suggereren dat zinloos geweld de laatste jaren
nogal is toegenomen, maar dit is lastig vast te stellen,
doordat velen verschillende soorten definities van het
woord fungeren. Zinloos geweld kan natuurlijk veel
verschillende oorzaken hebben, sommige komen door
een verandering van onze maatschappij zoals; stress,
verschil in cultuur, geweld op televisie, toenemende
bevolkingsdichtheid en de afname van hechte sociale
groepen zoals; gezin, kerk of sportclub. Hoe losser de
band is met zo’n groep, des te minder je de normen en
waarden van zo’n groep zult naleven. Naar mijn mening
hebben we hier ook te maken met een sneeuwbaleffect.
Doordat er allerlei berichten op ons afkomen over zinloos
geweld, hebben sommige mensen de drang om voor de
zekerheid ook maar een wapen op zak te nemen, zo
kunnen ze zich in ieder geval in geval van nood verdedigen.
Maar als je de stap eenmaal hebt genomen om een
langere periode dood in zijn of haar huis ligt, een
typisch geval van eenzaamheid met dramatische gevolgen.
Wie last heeft van eenzaamheid hoeft zeker niet geïso-
leerd te zijn. Eenzaamheid is een gevoel, geen situatie.
Alleen zijn hoeft niet te betekenen dat men zich alleen
voelt. Maar het verschijnsel dat mensen alleen zijn en zich
alleen voelen, neemt in onze maatschappij wel toe. Het
komt onder mensen van alle leeftijden voor. Opvallend
daarbij is de relatief hoge scores in de leeftijdsgroep van
dertig- tot vijfenveertigjarigen. Dit komt onder andere
door de vrijheden en kansen die de moderne maatschappij
ons biedt, zij stellen hoge eisen aan het individu. Alles
draait om netwerken maar onze sociale verbanden zijn
een stuk losser geworden. Uit bovenstaand nieuwsbericht
valt mij erg op dat de buurtbewoners de schuld wel erg
gemakkelijk naar de politie en woningbouwvereniging
schuiven. Je maakt mij niet wijs dat ze zelf niks hadden
kunnen ondernemen om deze vrouw te helpen. Iets meer
sociale controle was in deze situatie niet verkeerd geweest.
Deze sociale controle was vroeger een stuk groter als nu,
we zijn zelfstandiger geworden en hebben elkaar minder
hard nodig. Kenmerkend is ook dat we er niks meer van
durven zeggen als een groepje jongeren bijvoorbeeld een
bushokje staat te vernielen, omdat we bang zijn vervolgens
een mes in onze keel te krijgen. Al houden in dorpen en
volksbuurten, sommige buurtbewoners elkaar nog steeds
nauwlettend in de gaten. De vraag is alleen hoever je
hierin kan gaan. Voor de één is het een veilig gevoel dat
de buurvrouw alles in de gaten houdt en een ander zit
hier totaal niet op te wachten. Een vriendin van me
vertelde me laatst dat de buurvrouw haar was maar even
had binnen gehaald, toen zij niet thuis was en het begon
te regenen, ze was doodleuk over de schutting geklommen.
Ik kan me voorstellen dat niet veel mensen hier op zitten
wachten, maar ik kan het wel waarderen en zie de
positieve kant ervan. Misschien moeten we het woord
controle maar vervangen door aandacht.
2120
12 NRC | vrijwilligerswerk |
http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/
Vrijwilligerswerk/inhoud.html
achter de bar willen staan of de wedstrijden fluiten. Maar
ook een knutselmiddag voor ouderen in het plaatselijke
buurthuis zou niet meer bestaan, doordat dit veel te duur
zou worden, als al die uren zouden moeten worden
uitbetaald 12.
wapen op zak te hebben, dan wordt de stap ook kleiner
om het vervolgens te gebruiken. Zolang je niks bij hebt,
bestaat ook niet de verleiding om het te pakken, is mijn
standpunt.
2.3 grijze vrijwilligers
Het verzorgingstehuis zoekt mensen die een wandelingetje
willen gaan maken met de bewoners, het asiel vraagt om
een dierenverzorger en het koor vraagt om een dirigent.
Al deze taken worden grotendeels door vrijwilligers
uitgevoerd.
Naar schatting werkt één op de vier Nederlanders
regelmatig als vrijwilliger voor een vereniging of stichting.
Het probleem is dat het vrijwilligersbestand van vele
organisaties snel vergrijst. Vooral in de gezondheidszorg
geeft dit problemen; het tillen van de patiënt wordt te
zwaar of het duwen van een rolstoel gaat niet meer zo
makkelijk. Het is dus een noodzaak om jong-volwassenen
meer bij vrijwilligerswerk te betrekken maar dit blijkt erg
lastig. Zo is de studiebeurs van de meeste studenten niet
erg hoog en zijn zij genoodzaakt om een betaald
bijbaantje te hebben. Jongeren willen bovendien niet
graag gebonden zijn aan een taak. Ze kiezen eerder voor
concrete acties waarbij het doel duidelijk is. Wanneer zij
onbetaald werk willen doen, moet het voor hen ook vaak
baat hebben, doordat zij hier bijvoorbeeld vrije studiepunten
voor krijgen of omdat dit goed staat op hun cv.
Het feit dat de maatschappij zich steeds meer is gaan
richten op tweeverdieners, heeft er ook voor gezorgd dat
ook vrouwen naast het doen van het huishouden
nauwelijks tijd meer hebben om zich vrijwillig in te zetten
voor de maatschappij. Maar zonder nieuwe aanwas in het
vrijwilligersbestand kan er een gevaarlijke situatie
ontstaan, een aanzienlijk deel van de Nederlandse
samenleving draait namenlijk op de onbetaalde arbeid van
vrijwilligers. Zonder dit werk zouden een heleboel zaken
verdwijnen of ontzettend duur worden. Zoals het
amateurvoetbal dat je wel kan vergeten als er geen
vrijwilligers zouden zijn die in het bestuur willen zitten,
2322
Redders in 'nood'
Gelukkig geven we de moed niet op en ontstaan er steeds
weer nieuwe initiatieven die iets willen bijdragen aan de
samenleving. De projecten in dit hoofdstuk zijn daar een
voorbeeld van. De rol van de ontwerper bij deze initiatieven
is niet altijd gelijk. De ene keer heeft hij alleen een
uitvoerende taak en bij een volgend project is hij betrokken
bij heel het proces, van begin tot eind.
3.1 de koffie staat klaarConsumenten van nu streven ernaar om in plaats van -
of in elk geval naast - materiële behoeften vooral
psychologische behoeften te bevredigen, ze zijn op zoek
naar belevenissen. Belevenissen komen tegemoet aan de
wensen van de consument die alles al bezit en alles al
gezien heeft. In een maatschappij waarin luxe niet meer is
voorbehouden aan de hoogste klasse, ontleent de
consument zijn status steeds vaker aan de ervaringen die
hij heeft gehad en daarmee de unieke verhalen die hij
hierover kan vertellen. Consumenten zijn dan ook bereid
hier direct of indirect voor te betalen, want zelf hebben
we of maken we de tijd niet om zo een belevenis te
creëren.
Doordat het aantal bedrijven dat zijn merk en diensten
onder de aandacht wil brengen, de afgelopen jaren
vertienvoudigd is, krijgt de gemiddelde televisiekijker in
Nederland alleen al via de tv 285 reclame-spots per week
te zien. Als je kijkt naar de overkill aan reclamebood-
schappen, zijn merken tegenwoordig gedwongen om
naar alternatieve uitingen te zoeken. Een reactie van
sommige merken hierop is om als merk afstand van het
bedrijf achter het product te doen, door er een persoon
van te maken. Want personen die vertrouwt de consument
wel. Steeds meer hebben de alternatieve methoden ook
betrekking op het gebruiken van evenementen in de
communicatiemix: via sponsoring verbinden bedrijven hun
3.0
13 Dick Buschman en Femke
Schavemaker I Brand Experiences;
het is tijd voor ervaringen dat merk
je aan alles I Kluwer 2004
14 Douwe Egberts | geschiedenis
en traditie | www.de.nl/OverDE/
Geschiedenisentraditie/Pages/1753.aspx
2524
15 Motivaction | Burencontact in kaart
gebracht | http://www.deburendag.
nl/pers/downloads/Onderzoek_
Motivaction_2006.pdf
beschikbare vrije tijd voor het onderhouden van sociale
contacten sinds de jaren zeventig geleidelijk is afgenomen.
Door de individualisering van de samenleving, zijn mensen
hun sociale omgeving anders gaan inrichten. Sociale
contacten worden steeds meer onderhouden op afstand
(via de mobiele telefoon en het internet), als vervanging
van daadwerkelijk face-to-face contact. De tijdsdruk die
het dagelijks leven tegenwoordig kenmerkt, zorgt ervoor
dat we minder aandacht aan onze naaste buren besteden
en het contact vluchtiger wordt. Het zorgt ervoor dat
mensen de beschikbare tijd die ze hebben, eerder lijken te
steken in het onderhouden van contact met familie en
vrienden, dan met de mensen direct om hen heen: hun
buren. Douwe Egberts brengt, als kofieproducent en
vertrouwd Nederlands merk, sinds jaar en dag al mensen
tot elkaar. Het merk Douwe Egberts staat voor gezelligheid,
aandacht voor elkaar en verbondenheid. Het wil dan ook,
door het onderwerp aan de orde te stellen, de binding
tussen buren bevorderen. De voornaamste conclusie van
het onderzoek was dat er grote behoeften is aan buren-
contact, meer dan driekwart van de ondervraagden geeft
aan meer contact met de buren te willen. Deze behoefte
staat in groot contrast met het huidige burencontact in
Nederland. 79% van de Nederlanders vindt dat de band
die buren met elkaar hebben de laatste jaren afgenomen
is, het blijkt ook dat het contact erg beperkt is. Als er al
contact is, geeft 54% aan dat dit beprekt blijft tot gedag
zeggen op straat. Een gevoel van tijdsdruk blijft een
belangrijke oorzaak voor de afname van deze sociale
contacten in de buurt 15.
Met de Nationale Burendag wil Douwe Egberts op
landelijke schaal gezelligheid gaan activeren. "Ons merk
staat voor verbondenheid", zegt senior brandmanager
Bram de Moor van Douwe Egberts. "Om het publiek
dat te laten ervaren, willen we geen event voor pakweg
vijfhonderd man organiseren. We willen met een brand
activation komen waar heel Nederland aan kan mee-
doen". Met de Nationale Burendag wil men het contact
tussen buren stimuleren. "Dat willen we niet doen door
expliciet gezelligheid op straat te communiceren, want
merk aan bepaalde evenementen of organiseren eigen
events. Maar ook een brandstore valt binnen die alterna-
tieve methoden die marketiers aanwenden, voorbeelden
hiervan zijn de winkels van Nike, de Unox soepfactory of
de Bertolli lunchroom. Eén ding hebben al deze methodes
gemeen: het creëren van een belevenis rondom een
product of merk. Belevenissen spelen in op de behoefte
van mensen om dingen mee te maken, om emotioneel
geprikkeld en geraakt te worden 13.
Een merk dat veel gebruik maakt van deze belevenis-
strategie, is Douwe Egberts. Dit bedrijf is 250 jaar
geleden opgericht door de jonge en dynamische Fries
'Egbert Douwes'. Stap voor stap creëerden Egbert en zijn
nakomelingen een onderneming die bleef groeien en die
in Nederland marktleider werd voor de koffie. In al die
jaren was en is Douwe Egberts altijd één van de eerste om
te vernieuwen, of het nu ging om melanges, verpakkingen
of methodes om koffie te zetten 14.
Wat betreft de communicatie stond in de jaren ‘70 vooral
het product centraal. Vanaf de jaren ‘80 evolueerde
Douwe Egberts naar een merk met emotionele waarden
waarbij ook het koffieritueel en het samen genieten
belangrijk werd. In 2001 was het dan ook deze fabrikant
die in samenwerking met Philips de revolutie in koffiezetten
lanceerde, de Senseo-koffie. In 2002 organiseerde Douwe
Egberts een reeks koffieconcerten. Via www.de.nl stelde
hij fans in de gelegenheid een koffieconcert in hun eigen
woning of op hun werkplek van hun favoriete artiest te
krijgen. Het merk liet hiermee zien dat muziek en
koffiedrinken bij elkaar pasten. De koffieconcerten
ontleenden een groot deel van hun kracht aan de
mogelijkheid voor de winnaar om al zijn persoonlijke
vrienden en bekenden uit te nodigen, wat bijdraagt aan
een intensievere belevenis en een gezamenlijke ervaring.
In 2006 werd in opdracht van Douwe Egberts door het
onderzoeksbureau Motivaction International BV. een
onderzoek gedaan om inzicht te verkrijgen in de huidige
status van en behoefte aan burencontact in Nederland.
In de inleiding van dit onderzoek wordt gesteld dat de
2726
16 MOLBLOG | terugblik op fusion
2007 | http://www.molblog.nl/
marketing/6061
'schilden' ophangen om aan te geven dat bij hun de
buren welkom waren voor een bakje koffie". Ook kreeg
iedere consument die zich aanmeldde via de website een
speciaal deurschildje met daarop 'de koffie staat klaar'
toegestuurd. In 2007 had de website ongeveer hetzelfde
aantal bezoekers, maar de waardering was lager dan in
2006. Het niet opnieuw inzetten van het kartonnen
schild, beschouwt Joosten als een misser.
De website die voor de tweede Burendag was gemaakt,
was voor de doelgroep te ingewikkeld. Naar mijn mening
was het verstandiger geweest als de website van 2007
meer op die van 2006 had geleken, zodat er herkenning
zou optreden. Het probleem is daarbij dat beide websites
door twee verschillende ontwerpers zijn gemaakt. Dit kan
voor vernieuwing en verbeteringen zorgen maar in dit
geval heeft het dus verkeerd uitgepakt. De tweede
website was net iets te veel van het goede, door de
toevoeging van Belle Perez, het burenlied en het weglaten
van simpele dingen zoals het gratis te verkrijgen deur-
schildje. Natuurlijk zijn het beide prachtige websites maar
de rol van de ontwerper ligt naar mijn mening niet alleen
bij het maken van een 'mooi plaatje'. In dit geval had je
ook te maken met een communicatiebureau dat als
bemiddelaar diende tussen Douwe Egberts en de
ontwerper. Hierdoor zwakte de betrokkenheid misschien
af door de velen tussenpersonen en werden de beperkingen
voor de ontwerper waarschijnlijk groter.
Het initiatief om via internet met je buren af te spreken
wie waar voor zorgt en wie wat meeneemt vond ik ook
een beetje vreemd. Dit zou toch juist een mooie gelegeheid
zijn om elkaar eens op te bellen of eens langs te gaan bij
je buren, dit is persoonlijker en een stuk eenvoudiger voor
de meeste mensen.
Voor Douwe Egberts is de Burendag wel het middel om
merkbeleving bij de consument op te wekken en de
klant te binden. De koffieconsumptie neemt gestaag af
en er moeten nieuwe wegen in worden geslagen om
consumenten, onder wie (nog) niet-koffiedrinkende
jongeren aan zich te binden 16.
dat klinkt toch wel een beetje truttig", stelt oprichter
Mark Woerden van communicatiebureau Lemz, dat de
Nationale Burendag bedacht en uitvoerde. Douwe Egberts
wil mensen in contact brengen, zodanig dat je tijdens
deze belevenis ervaart dat het in jouw buurt veel leuker is
dan je dacht. Dit evenement sluit goed aan op de recente
ombouw van de slogan: "Je bent thuis... Maar je vindt
elkaar als je Douwe Egberts drinkt". "Waar gepraat
wordt, is koffie", zegt De Moor. Koffie drinken is al lang
niet meer iets dat alleen binnenshuis gebeurt. Wij zeggen
tegenwoordig: "Douwe Egberts brengt mensen in gesprek".
Volgens De Moor is er geen ander merk dat zou kunnen
optreden als initiator van de Nationale Burendag.
Gezelligheid is volgens hem onlosmakelijk met Douwe
Egberts verbonden. Deze eerste burendag werd gehouden
op zaterdag 16 september 2006 en werd een groot
succes, tussen de 300.000 en 400.000 buren vierden
Burendag.
In 2007 werd op 15 september voor de tweede maal
Burendag georganiseerd. Ook dit jaar stimuleerde Douwe
Egberts buren om samen een buurtfeest te organiseren
op Burendag. Buren konden op www.deburendag.nl hun
buren uitnodigen om samen Burendag te vieren of zien
welke buren er al meededen. Zo kon je alvast afspreken
wie waar voor zou zorgen door berichtjes achter te laten
bij buurtgenoten. En om alvast in de juiste stemming te
komen kon je je eigen burenlied maken. Je moest
daarvoor wat kenmerken van je straat invoeren, eventjes
wachten en hopla, Belle Perez en Erik van der Hoff
zongen zo jouw burenlied.
Op Burendag zelf vlogen er helikopters over het land die
vanuit de lucht bekeken waar de meest gezellige buurt-
feesten gevierd werden. Ieder buurtfeest dat werd
'gespot', maakte kans op spetterende optredens.
Marcel Joosten, marketingmanager, was eerlijk toen hij
bekende dat Douwe Egberts daarentegen niet zo heel erg
tevreden was over de tweede Burendag. "De eerste
Burendag was een groot succes. We hadden een redelijk
simpele site waarop mensen virtueel hun deuren konden
openzetten voor hun buren. Ze konden kartonnen
2928
17 Willem de Koning Academie |
projecten oud-studenten | www.
wdka.nl/index.php?mid=ALM_420&iid
=114&cid=5&act=oh
danspassen op straat aan te brengen en een bouwtekening
van een drieënzestigpersoons picknicktafel.
"Ik heb geprobeerd het boekje een sjieke en waardevolle
uitstraling te geven. Met een verzorgde vormgeving,
hardcover, speciale vouwwijze, verschillende soorten
papier, uitvouwvellen, stickervellen, een banderol en een
doos waar het boek netjes in ligt. De inhoud is daarentegen
bijna té gezellig en naïef. Ik heb voor deze combinatie
gekozen om te benadrukken dat de kwestie gewoon zo
simpel en gemakkelijk te voorkomen is en dat het
tegelijkertijd toch heel belangrijk is dat er iets gebeurt.
Dit is subtiel doorgevoerd in het hele boek. Het lichtzinnige
aspect van het boek spreekt hopelijk veel doelgroepen
aan", zo vertelt Stam.
Het boek is vervolgens voorgesteld aan Woonbron, één
van de grotere corporaties in de Randstad die met zeven
vestigingen ruim 50.000 huishoudens in Rotterdam,
Spijkenisse, Delft en Dordrecht bedient. Als grote sociale
verhuurder met een groot bereik, verhuurt zij ook veel
woningen in wijken waar het sociale aspect nog steeds
een probleem is. Woonbron maakt zich er sterk voor om
hier iets aan te doen. Agelopen zomer is zij begonnen aan
de actie, waarbij ‘Hallo Buurman’ de kick-off was en het
begin van een grote sociale campagne om anonimiteit en
onpersoonlijkheid in de wijk tegen te gaan 17.
Het boekje heeft ongeveer hetzelfde doel als de Burendag
maar met een totaal andere uitwerking. Naar mijn idee is
het idee van Robin Stam langer houdbaar en een stuk
toegankelijker en persoonlijker dan de campagne voor de
Burendag. Tevens denk ik dat het bereik bij de doelgroep
beter zal zijn, aangezien de bewoners van de probleem-
wijken het boekje gratis krijgen thuisgestuurd en het
daardoor nog maar een kleine stap is om het eventjes
door te bladeren en zich bewust te worden van het feit
dat het zo simpel kan zijn om het contact met de buurt te
verbeteren. Het gaat er ook niet om dat de ideeën perse
worden uitgevoerd, het boekje alleen al is een mooie
gelegenheid om een gesprekje te beginnen met de
buurman. De kracht van dit project ligt naar mijn mening
dan ook in het feit dat Stam een sterk concept heeft
3.2 Hallo BuurmanHet begint al bij de bezorging, op het postpakket met
daarin het boekje 'Hallo Buurman' staat dat het verkeerd
bezorgd is. En of de ontvanger het even naar de buren wil
brengen, de buren aan de rechterzijde om precies te zijn.
Hallo Buurman is het afstudeerproject van grafisch
ontwerper Robin Stam (25) die hier in 2006 mee is
afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie in
Rotterdam. Tevens is hij één van de ontwerpers van het
bureau Vijf890, dat als uitgever van het boekje optreedt.
Stam kwam op het idee, doordat hij zelf in het Nieuwe
Westen (wijk in Rotterdam) woonde, hij kende zijn eigen
buren niet maar las in de krant over hennepkwekerijen en
ontvoeringen in de buurt.
Stam vertelt over zijn project: "Veiligheid, wie heeft het er
niet over? En zeker in Rotterdam. Maar wel terecht.
De laatste jaren is er al veel bereikt. Veel wijken in
Rotterdam zijn veiliger geworden en prettig om in te
wonen, maar het kan en moet nog beter. Om Rotterdam
nog veiliger te maken, moet de sociale controle in straten
en buurten weer terug. Hoe stoffig en oubollig dit ook
klinkt. De meeste mensen weten niet eens wie hun buren
zijn of wat er in hun buurt gebeurd. Natuurlijk is niet
iedereen hetzelfde en je kan mensen niets opdringen, niet
iedereen zit te wachten op een praatje met de buurman.
Maar wat we wel kunnen doen is iedereen bewust
maken, dat juist de kleine simpele dingen er toe doen.
Weg met die onpersoonlijkheid en anonimiteit!
'Hallo Buurman' is een structureel verkeerd bezorgd
huis-aan-huis boek waarmee hopelijk het besef wordt
gecreëerd dat het heel gemakkelijk is om iets aan de
onpersoonlijkheid te veranderen. Het duurzame, bijna
bijbel-achtig boekje staat vol met suggesties, tips, ideeën
en mogelijkheden om dingen op te pakken en samen uit
te werken, waarmee de anonimiteit hopelijk doorbroken
wordt". In het kunstwerk staan onder meer een bouw-
pakket voor een vogelhuisje, stickers met de tekst "I love
de buurvrouw", kiekjes van huiselijke taferelen op dichte
rolluiken van winkels, het idee om het telefoonboek in
sneeuwbalvorm aan te bieden, een sjabloon om
3130
18 Liefde in de stad | Manifest |
www.liefdeindestad.nl/liefdeindestad/
manifest/
alternatieven of organiseren warme acties tegen de
verharding van de maatschappij. 'Liefde in de stad' is een
initiatief van het poppodium Paradiso en komt tot stand
met financiele en inhoudelijke ondersteuning van SKOR
(Stichting Kunst en Openbare Ruimte) die kunstprojecten
ontwikkelen in relatie tot de openbare ruimte, door
middel van advies en financiële ondersteuning. Het is een
langlopend project dat verschillende edities kent, steeds
staat het bevorderen van liefde centraal.
Een aantal projecten die door middel van dit instituut tot
stand zijn gekomen zijn onder andere de 'De KissCam',
een webcam op het Max Euweplein in Amsterdam
gereserveerd voor liefdevolle handelingen die via internet
gevolgd kunnen worden. Maar ook derdejaars studenten
Industriële Vormgeving van de Rietveld Academie hebben
hun creativiteit ingezet om de liefde op straat te promoten.
Zij maakten ontwerpen die contact tussen vreemden
vergemakkelijken, de stad een liefdevoller aanblik geven
of uitnodigen tot een liefdevolle omgang. Zo ontwierpen
zij een grachtenschommel, een lantaarn- of boom paraplu
waarbij je bij een onverwachte regenbui eventjes kan
schuilen met andere voorbijgangers. Maar ook een
liefdesbevorderend stadsmeubel, waarbij je elkaar moet
omhelzen om in balans te blijven.
Eén van de grotere projecten is afkomstig van Martijn
Engelbrecht, een grafisch kunstenaar en oprichter van de
EGBG (Engelbregt Gegevens Beheer Groep) en in die
hoedanigheid geïnteresseerd in allerlei soorten gegevens
van mensen. Om die te verzamelen bedenkt hij enquêtes
en formulieren die niet alleen de bedoelde gegevens
moeten verzamelen, maar meestal ook zichzelf als
onderwerp hebben. Voor 'Liefde in de Stad' startte hij in
samenwerking met jonge ontwerpers van het Sandberg
instituut het project 'Burenwinkel', onder het motto 'Alles
voor je buren'. De burenwinkel is een omgebouwde
SRV-wagen met producten die de relaties tussen wijkge-
noten moeten versterken. Het zijn producten die bedacht
en aangedragen worden door de bewoners zelf en op een
positieve wijze meewerken aan de verhouding tussen buren.
In september heeft deze mobiele winkel rondgereden in
bedacht en dit tevens koppelt aan een verzorgd boekje
netjes in een doos. Er zijn zoveel ontwerpers die een mooi
boekje kunnen maken, maar de kunst zit hem juist in het
idee erachter. En dat ontbreekt bij velen meer dan eens.
3.3 liefde in de stad
Liefde in de Stad gelooft in de druppel op de gloeiende plaat.
In het grote en het kleine initiatief om de stad te verwarmen.
Want elke gewonnen glimlach is er één.
Elke gewonnen zoen.
Elk vriendelijk gebaar.
Niets is makkelijker dan meedoen.
Lach eens, kus eens, laat die ander met zijn twee boodschap-
jes voorgaan bij de supermarkt.
Want Liefde in de Stad zegt:
‘Geef je een vinger, dan wil iemand misschien je hand.
Maar geef je geen vinger, dan zul je eenzaam sterven.’
Geef dus.
Gul.
Strooi met uw liefde.
En zie maar wat ervoor terugkomt.
Nee hebt u, liefde kunt u krijgen 18.
In een tijd dat sociale samenhang hoog op de politieke
agenda staat, wordt ook kunst ingezet als mogelijk sociaal
bindmiddel. 'Liefde in de stad' is een instituut in
Amsterdam dat de liefde in de stad wil bevorderen en
vindt zijn oorsprong in een gedeelde zorg over de
omgangsvormen in de stedelijke cultuur. Het doet op een
creatieve manier onderzoek naar de omgangsvormen in
de stedelijke cultuur en de manier waarop deze positief is
te beïnvloeden en te manipuleren. Het nodigt daarbij
kunstenaars uit om hun creativiteit in te zetten ter
bevordering van de liefde. Om het instituut van voort-
schrijdend inzicht te voorzien nodigt het zowel beeldende
kunstenaars, als marketingstrategen, muzikanten,
schrijvers en wetenschappers uit om zich in te zetten.
Aan de hand van performances, tijdelijke installaties en
evenementen wijst het, het publiek op liefdevolle
19 SKOR | Martijn Engelbregt
Burenwinkel | http://www.skor.nl/
artefact-3189-nl.html
20 Burenwinkel | wisseldoosje |
http://www.burenwinkel.nl/items/
details/60/nominated
3332
21 SIRE | Over SIRE | www.sire.nl/
index.php?id=4
ons een kleine moeite om even binnen te stappen,
waardoor je net als bij het boekje ‘hallo buurman’ al snel
het besef hebt dat het eigenlijk allemaal heel simpel is en
je met een beetje creativiteit al een heel eind komt.
Ook dit project is een voorbeeld waarbij het bedachte
concept van de ontwerper, in dit geval Martijn Engelbrecht,
zorgt voor het grote succes. De uitvoering gebeurt
simpelweg vanzelf, doordat men zelf een ontwerp kan
insturen dat eventueel in de Burenwinkel verkocht kan
worden. Die samenwerking en benodigde betrokkenheid
van het publiek zorgt ervoor dat het project leeft en grote
aandacht krijgt.
3.4 sociale reclameEen onafhankelijke stichting die zich ten doel stelt
onderbelichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk
aan de orde te stellen, bespreekbaar te maken en te
agenderen bij burgers, opinieleiders en besluitvormers is
SIRE. De stichting wil wakker schudden en mensen aan
het denken zetten en doen beseffen dat bepaalde kwesties
niet uit het oog verloren mogen worden.
SIRE zet hiertoe, met de belangeloze hulp van de commu-
nicatiebranche, multimediale campagnes in. Belangeloos
zetten reclamebureaus, PR-bureaus, onderzoekbureaus,
media-exploitanten en- adviesbureaus, productiemaat-
schappijen en andere toeleveranciers, grafische industrie
en adverteerders zich in om de campagnes te voeren die
bijdragen aan een betere samenleving. Het SIRE-bestuur
is dusdanig georganiseerd dat die geledingen die van
wezenlijk belang zijn voor het voeren van de brede
SIRE-campagnes in het bestuur vertegenwoordigd zijn 21.
In 1942 werd in Amerika de War Advertising Council
opgericht met als doel het stimuleren van het nationale
bewustzijn van het Amerikaanse volk in oorlogstijd. Na de
oorlog werd de naam van de organisatie verkort tot
'Advertising Council', aangezien de oorlogstijd voorbij
was. Er kwamen campagnes tot stand met een grote
verscheidenheid aan onderwerpen zoals verkeersveiligheid,
een aantal wijken in Amsterdam en vanwege groot succes
gaat hij in het voorjaar van 2008 rijden door de wijken
van Utrecht, Den Haag en Rotterdam 19. De bus heeft
onder andere deurmatten, stickers waarop aangegeven
kan worden dat kan worden aangeklopt wanneer je zin
hebt in een ‘bakkie’. Maar ook een onderburengieter,
waarmee je de planten van je onderburen vanaf je eigen
balkon water kunt geven door middel van de lange slang
die aan het kopstuk is bevestigd.
Rufus de Vries is aan de slag gegaan met het idee van zijn
medeflatbewoonsters, Lies en Akke, twee alleenstaande
oudere vrouwen die door middel van een wisseldoosje
elkaar iedere dag een teken van leven geven zonder
iedere dag bij elkaar op de koffie te moeten. Het doosje
wordt door Lies in de brievenbus van Akke gestopt en
het enige wat Lies hoeft te doen is het doosje weer terug
te duwen in de brievenbus van Akke.
Rufus heeft dit simpele maar doeltreffende idee verder
ontwikkeld als product voor de Burenwinkel. Het doosje is
zo groot als een luciferdoosje voor lange lucifers en
bestaat uit een wikkel en een la. Aan één zijde in de
wikkel is een venster uitgestanst en iedere wikkel is uniek.
Bij het doosje komt ook een instructie, hierin staan allerlei
ideeën voor het gebruik van het wisseldoosje. Na aanschaf
van het doosje kan dat door twee of meer buren worden
uitgewisseld en zorgt het voor de gewenste sociale
controle zonder verdere verplichtingen.
Met dit simpele idee voorkom je dat iemand weken dood
in zijn woning ligt zonder gevonden te worden 20.
Op www.burenwinkel.nl kan iedereen ook zelf een
burenproduct insturen dat hij of zij heeft bedacht en kan
dit na goedkeuring van de jury in de burenwinkel worden
verkocht. Ook zijn op de website alle producten van de
burenwinkel te bezichtigen door middel van een afbeelding
en een korte omschrijving.
Als het aan mij ligt mag deze Burenwinkel heel het jaar
door, door heel Nederland gaan rijden. Handig is het dan
misschien dat iedere provincie en misschien wel iedere
grotere stad een eigen bus krijgt. Doordat de bus letterlijk
in je straat komt te staan, is het voor de meesten onder
22 Auke de Visser, Joop Roomer, Heleen
Dupuis, Angelique Bergers, Paul Mertz,
Wim Driehuis, Lou de Haan, Paul van
Jaarsveld, Violet Falkenburg | sociale
reclamecommunicatie; 25 jaar SIRE
campagnes 1967-1992 I Kluwer 1992
3534
Joop Roomer. De drijfveer van deze mannen omschreef
Louk van Haastrecht als volgt: "We zijn bezig in een vak
voor commerciële opdrachtgevers, maar we kunnen onze
kennis ook aanwenden voor andere doeleinden zoals het
nationaal belang. Of, minder hoogdravend, de behoefte
van grote groepen mensen, op een niet-commerciele basis
wel te verstaan". Natuurlijk speelde ook de matige
reputatie van het vak op de achtergrond een rol. Die kon
wel een duwtje in de goede richting gebruiken 22.
Op dit moment is reclame een algemeen erkend en
gerespecteerd bestanddeel van onze markteconomie
geworden, naast de berichten over rampen en narigheid
die ons dagelijks bereiken, komt reclame met nieuws over
zaken die het bestaan opfleuren. Reclame is een bewust
beïnvloedingsproces en wendt zich tot doelgroepen, maar
biedt die niet zielloos aan. De ontvanger weet dat
reclameboodschappen altijd iets van hem verlangen.
De zender weet dat hij aan boodschappen altijd iets moet
toevoegen om er reclameboodschappen van te maken.
Zo’n boodschap heeft een animerend aspect of een
verleidelijke belofte. Zij spreekt emotioneel aan en
stimuleert tot actie. De boodschap krijgt een eigen sfeer,
door een merkbeeld of een emotioneel beeld indringend
te brengen. Natuurlijk beïnvloedt het massale reclame-
aanbod lees-, kijk- en koopgedrag, maar tenslotte bepaalt
de consument individueel wat hij wel of niet koopt, wat
hij wel of niet afwijst. Wanneer reclame voor de commu-
nicatie van sociale boodschappen wordt ingezet, gelden
deze beperkingen en reserves eveneens. Uiteraard staan
ideële campagnes voor hetere vuren dan commerciële.
Men koopt toch eerder een Twix in plaats van een Mars dan
dat men drank of drugs terzijde schuift of experimenteren
met vuurwerk stopt. Je raakt mensen in hun diepste wezen
en bevind je al snel op glad ijs.
Ondanks dat je als reclame of communicatiebureau
belangeloos meewerkt aan een campagne en hier dus
geen geld aan verdiend, is het voor de meeste ontwerpers
een eer om gevraagd te worden om mee te werken aan
een campagne van SIRE. Deze organisatie heeft natuurlijk
stadsverloedering, discriminatie, alcohol, drugs en
aids-preventie. Het 25-jarig bestaan van de Advertising
Council was voor Drukkerij Siegfried in Amsterdam
aanleiding om een tentoonstelling te organiseren over
25 jaar Amerikaanse campagnes. Frits Baylé, organisator
van de tentoonstelling, zag hier de kans om te laten zien
dat het Amerikaanse voorbeeld in Nederland ook zou
kunnen werken.
Om de kans van slagen te vergroten werden uitgangspunten
voor continuïteit in een basisfilosofie aangegeven.
Onderwerpen voor SIRE moesten van algemeen belang
zijn, actueel en van nationale betekenis. Er moesten voor
de gekozen thema’s geen fondsen voor publiciteit
beschikbaar zijn, die de medewerking van de media
konden frusteren, geen liefdadigheid, geen propaganda
voor bepaalde instituten. De keuze van een onderwerp
moest voor de eerste keer algemeen aanvaardbaar en
daardoor enigszins vrijblijvend zijn: verdraagzaamheid,
vriendelijk en aardig zijn voor elkaar, zorgen voor betere
menselijke contacten. Het brede campagnethema werd
in zes delen gesplitst, om zes creatieve werkgroepen te
formeren. Nederlandse reclamemensen en bureaus werd
gevraagd een campagne te maken die op de tentoonstelling
getoond kon worden. Het onderwerp was verbetering van
intermenselijke betrekkingen. Na de tentoonstelling werd
de media gevraagd hun medewerking te verlenen door
het beschikbaar stellen van gratis advertentieruimte.
Zo verscheen in 1967 de eerste SIRE-campagne in de
dagbladen: 'Man lag vijf dagen dood in woning' twee
andere koppen van de advertenties horende bij deze
campagne waren: 'Student met kapotte fles mishandeld'
en 'Vier uur bekneld in cabine van vrachtauto'. Ook toen
al was er behoefte aan een groter sociaal welzijn in onze
maatschappij. In de beginjaren kwamen de reclames er in
de publieke opinie niet goed vanaf, boze tongen beweer-
den dat menig SIRE-bestuurder meedeed om zijn geweten
te sussen. Na de tentoonstelling in april werd op
30 augustus 1967 de Stichting Ideële Reclame (SIRE),
officieel opgericht. De oprichters waren: Frits Baylé, Louk
van Haastrecht, Henny Janssen, Jos Kluiters, Paul Mertz en
23 Sire | jaarverslag 2006 |
3736
scherm met daarop de tekst "kijk mee op chatsites stop
digitaal pesten".
De website 'www.stopdigitaalpesten.nl' genereerde meer
dan 42.500 unieke bezoekers, goed voor meer dan
300.000 hits. Uit de TNS NIPO effectmeting bleek dat
door de campagne de bekendheid van het probleem
toenam met een stijging van 70% naar 89% in de eerste
drie campagnemaanden. Van de ouders zegt 42% door
de televisiecommercial beter op het internetgedrag van
hun kind te letten en 26% zegt digitaal pesten te hebben
besproken met kun kind(eren) naar aanleiding van de
campagne. Bij het begin van het nieuwe schooljaar in
september begonnen ook de pestincidenten weer, een
reden voor SIRE om de campagne een nieuwe impuls te
geven. De campagne richting ouders werd voortgezet,
maar de tweede fase richtte zich vooral op jongeren.
Hiervoor werden nieuwe campagnemiddelen ontwikkeld,
die opnieuw de aandacht vestigden op de website van het
profileronderzoek. Door middel van communicatie op
scholen (posters), een radiocommercial en een online
campagne (banners) werd de discussie onder jongeren
verder aangewakkerd. De campagne heeft het onderwerp
digitaal pesten duidelijk op de maatschappelijk agenda
gezet en is genomineerd voor een SAN-accent, een
communicatie vakprijs voor adverteerders 23.
Een andere SIRE-campagne die inging op het sociaal
welzijn van onze maatschappij was 'Kort Lontje'. Deze
campagne gaat specifiek over het fenomeen dat mensen
tegenwoordig snel geïrriteerd reageren, elkaar uitschelden
of de bekende middelvinger opsteken in het verkeer.
Met de campagne, die bestaat uit een televisie- en
radiocommercial en printadvertenties, wil SIRE mensen
een spiegel voorhouden, om ze op een leuke manier te
confronteren met hun eigen gedrag. Het was niet de
bedoeling dat SIRE met het vingertje ging zwaaien, maar
mensen net even prikkelde om na te denken over hoe
kort hun lontje eigenlijk is. In opdracht van SIRE voerde
TNS NIPO een onderzoek over het ‘Korte Lontje’ uit onder
de Nederlandse bevolking. De resultaten gaven een
interessant beeld van het Nederlandse 'Korte Lontje'.
een grote naamsbekendheid en dat toont natuurlijk altijd
netjes in een portofolio. Tevens voelt het voor velen goed
om iets voor de maatschappij te kunnen betekenen, je
moet het dan ook zien als vrijwilligerswerk.
Wat naar mijn mening ontbreekt in de SIRE-campagnes is
variabiliteit. Iedere campagne is uit de zelfde componenten
opgebouwd, een advertentie, reclamecommercial en vaak
een bijpassende website, waardoor deze campagnes naar
verloop van tijd misschien wat gaan vervelen. Als ontwerper
moet je opzoek naar vernieuwing en niet iedere keer
terugvallen op iets wat succesvol was maar al een aantal
malen gedaan is.
Een voorbeeld van een recente SIRE-campagne is 'stop
digitaal pesten'. Deze campagne startte in maart 2006 en
was in sommige media nog tot eind april 2007 zichtbaar.
Aanleiding voor de campagne was dat digitaal pesten,
elkaar uitschelden via e-mail, MSN, SMS of chatsites op
internet, gewoon begint te worden onder jongeren in de
leeftijdsgroep van 8 tot 15 jaar. Uit onderzoek dat door
TNS NIPO in opdracht van SIRE is uitgevoerd bleek, dat
41% van de jongeren digitaal wordt uitgescholden. Van
de ouders dacht slechts 1% dat hun eigen kind wel eens
digitaal pest. Reden voor SIRE om hier een campagne voor
te ontwikkelen met als doel het confronteren van pesters
met het effect van hun gedrag en het confronteren van
ouders (en leerkrachten) met de onwetendheid over het
internetgebruik van hun eigen kind. De campagne
bestond uit een televisiecommercial, bioscoopreclame,
radiocommercial, advertenties, in- en outdoorposters,
webbanners, PR-activiteiten en een speciale site
'www.profileronderzoek.nl' gericht op jongeren.
In de tv-commercial is een lief blond meisje te zien.
Haar ouders zijn graag bij haar, je ziet haar vader die haar
aanmoedigt bij een hockeywedstrijd en haar moeder die
haar ophaalt als ze bij een vriendinnetje is blijven spelen.
Ondertussen hebben ze er geen idee van dat hun 'ideale'
dochter op internet een klein monster is en een klasge-
nootje uitscheldt. Aan het eind van dit reclamespotje
wordt dan ook aan de ouders gevraagd "Wie houdt uw
kind op internet in de gaten?" Vervolgens verschijnt het
3938
25 Postbus 51 | Historie |
http://presentatiehtml.postbus51.nl/
24 SIRE | SIRE start campagne 'Kort
Lontje' | http://www.nieuwsbank.nl/
inp/2005/08/19/R225.htm
De eerste campagne in 1966 is een animatiefilmpje met
daarin het grappige poppetje genaamd 'Goopie'. Je ziet
Goopie een reisbureau binnenstappen om een vakantie
uit te zoeken in de maand juli of augustus. Door een
mannenstem die je in het spotje hoort, wordt hij erop
geattendeerd dat hij beter in de voor of nazomer kan
gaan vanwege de grote drukte in die maanden.
De afkondiging 'Inlichtingen bij Postbus 51 Den Haag'
blijkt zo herkenbaar, dat in 1977 de naam Postbus 51
geformaliseerd wordt. Vanaf dat moment is Postbus 51
ook een merk. Postbus 51-campagnes zijn bedoeld om
burgers te informeren (kennis), een bepaald bewustzijn of
draagvlak te creëren (houding) of om nieuw gedrag te
stimuleren. Wat men uiteindelijk wil bereiken met de
campagne, wordt vooraf vastgelegd in (meetbare)
doelstellingen. In 1999 worden Postbus 51-spots dan ook
verplicht getoetst op bereik en effect door op systematische
wijze het bereik, de waardering en de effecten van
overheidsvoorlichting te monitoren 25.
Uiteindelijk zijn er twee factoren die het succes van een
campagne bepalen: het campagneconcept en de media-
inzet. Zij bepalen ook voor het grootste deel de kosten
van een campagne. Media-inzet en concept zijn bepalend
voor de communicatiekracht van de campagne, om
effecten te realiseren moet de communicatieve werking
van een campagne goed zijn. Kortom: de doelgroep moet
de campagne/boodschap onthouden, begrijpen en op de
juiste manier waarderen.
Een voorbeeld van een recente campagne is 'Wat voor
eikel ben jij?'. Driekwart van de jongeren heeft direct of
indirect wel eens te maken gehad met situaties van
grensoverschrijdend gedrag (rondhangende jongeren op
straat, vandalisme, iemand lastigvallen, diefstal of geweld).
De helft heeft hier ook wel eens last van of voelt zichzelf
slachtoffer. Met de eerste campagne 'Wat voor eikel ben
jij?' wordt het thema jeugd en veiligheid geagendeerd,
door jongeren ervan bewust te maken dat ze een keuze
hebben in hun gedrag ten aanzien van de veiligheid in
hun leefomgeving. In de tweede campagne 'Wat voor
Op de vraag of mensen de indruk hebben dat andere
mensen sneller geïrriteerd reageren dan 10 jaar geleden,
antwoordt maar liefst 84% bevestigend. Wat henzelf
betreft, heeft 42% de indruk dat ze zelf sneller geïrriteerd
reageren. De meeste ondervraagden (69%) vinden dat
mensen elkaars gedrag zouden moeten corrigeren.
Jongere mensen (18-35), spreken sneller een onbekend
iemand aan op zijn gedrag dan mensen ouder dan 35.
Over het algemeen spreekt men makkelijker iemand in de
familie of vriendenkring aan op asociaal gedrag dan een
onbekend persoon. Opvallend is ook dat men in de
Randstad minder snel iemand durft aan te spreken op
asociaal gedrag dan daarbuiten. De meerderheid van de
geïrriteerde situaties die mensen overkomt, ontstaat in het
verkeer (61%). Andere plaatsen waar gemakkelijk
irritaties ontstaan, zijn in winkels, op straat, op het werk
of in het openbaar vervoer 24.
3.5 Postbus 51De overheid probeert op allerlei terreinen invloed uit te
oefenen op het gedrag van burgers. Dat is een deel van
haar taak, maar is ook noodzakelijk om een oplossing te
kunnen bieden voor problemen in de samenleving.
Communicatie speelt hierbij vaak een rol.
Overheidscommunicatie kent vele toepassingsgebieden,
zoals volkgezondheid, het verkeer, het milieu, het
bewaken van de democratische grondslag van de
samenleving, maar ook het sociaal belang in onze
maatschappij. Vanaf de jaren ‘60 worden de meeste van
deze communicatie-uitingen ondergebracht onder de
noemer Postbus 51. De rijksoverheid stelde in die tijd één
centrale postbus in voor burgers en dat werd nummer 51
in Den Haag. In de jaren ‘50 was Postbus 51 dus een
letterlijke postbus. In de jaren ‘60 worden de eerste
spotjes vanuit de overheid uitgezonden op radio en
televisie. De spots worden onder de vlag van TITAN
(Televisie Informatie Ten Algemene Nutte) uitgezonden
onder de naam OQ (spreek uit als Ook U). Aan het einde
van de spots wordt aangegeven dat men voor inlichtingen
kan schrijven naar Postbus 51 in Den Haag.
4140
genoemde campagne kan gemiddeld 53% van de
jongeren de campagne door middel van (geholpen)
herinnering de campagne voor de geest halen.
Bij geholpen herinnering is een actievere vorm van
verwerking nodig dan bij herkenning. Het publiek moet
zich niet alleen herinneren of het een uiting heeft gezien
of gehoord, maar ook begrijpen dat de campagne over
het genoemde campagneonderwerp ging. Ruim 10%
van de jongeren zegt ook de website te hebben bezocht
en ongeveer 75% kent de website bij naam. Wat betreft
de waardering vinden jongeren beide campagnes
opvallender, mooier en minder irritant dan andere
Postbus 51-campagnes, maar wel minder duidelijk en
geven ze een raportcijfer van een 7,3. Met betrekking tot
hun houding vindt het merendeel van de jongeren dat ze
(bijna) altijd een keuze hebben om wel of niet mee te
doen met een groep (84%). Dit is niet veranderd na de
eerste 'eikelcampagne', maar na deze campagne lijken
jongeren wel iets assertiever geworden als het gaat om de
voorgelegde situatie over vandalisme. De jongeren zeggen
minder vaak weg te lopen (van 49% naar 36%) en ze
zeggen vaker dat ze mensen binnen de groep zullen
aanspreken op hun gedrag (van 29% naar 38%).
In de vervolgcampagne met het 'kuddedier' is de nadruk
meer gelegd op meelopen met een groep. De houding ten
aanzien van meelopen en het uitkomen voor je mening is
na de campagne niet zichtbaar veranderd. Wel zijn veel
jongeren via de website actief met het onderwerp bezig
geweest. De helft van de bezoekers van de website
www.watvoorkuddedierbenjij.nl zegt dat ze na hun bezoek
(een beetje) anders is gaan denken over het geven van je
mening in een groep (49%). Jongeren die de site vaker
bezocht hebben, zijn hier nog stelliger in, 1 tot 2 eerdere
bezoeken 59%, 3 tot 4 eerdere bezoeken 70%, 5 of meer
bezoeken 78%. Ruim een kwart van de jongeren denkt
wel eens na over zijn eigen gedrag in dit soort situaties en
de helft zegt er wel eens over te praten. Dit is bij beide
campagne nagenoeg gelijk en na de campagnes niet
veranderd. Wel zeggen jongeren na de eikelcampagne
dat ze vaker met vrienden praten over dit soort dingen
kuddedier ben jij?', die aansluit op de eerste, worden
jongeren meer aangespoord om hun mening te geven en
niet zomaar mee te lopen in een groep. Sinds oktober
2004 wordt er gebruik gemaakt van het 'Baantjer'
concept met daarin rechercheur De Cock en zijn hondje
Jack. In de tv-spot van 'Wat voor eikel ben jij?' wordt De
Cock vergezeld door rapper Yes-R. Samen spreken ze
jongeren aan over onveiligheid op straat. De Cock in
volwassenentaal, Yes-R al rappend in jongerentaal. De
kernboodschap van de campagne is: "Jij hebt een eigen
keuze in je gedrag als het gaat om veiligheid op straat.
Weet wat je zelf kan doen". In de tv- en radiospot wordt
verwezen naar de website 'www.watvooreikelbenjij.nl'.
Deze site is geplaatst binnen een MSN-omgeving. Op
deze site zijn kunnen jongeren actief bezig zijn met het
onderwerp onder andere door middel van de 'eikeltest',
games, de stelling van de dag en een webrapwedstrijd.
In de tv-spot van de tweede campagne 'Wat voor
kuddedier ben jij?' treedt De Cock wederom samen met
rapper Yes-R op, maar nu tijdens een concert. Ze rappen
samen over groepsgedrag, meelopers en sporen jongeren
aan om voor hun eigen mening uit te komen.
De kernboodschap van de campagne is: “Wees geen
meeloper, maar geef je mening als het om veiligheid
gaat". De website www.watvoorkuddedierbenjij.nl is
wederom binnen de MSN-omgeving geplaatst en is iets
aangepast aan het nieuwe thema. Daarnaast is hij verder
uitgebreid met een T-shirtwedstrijd, een mogelijkheid om
live met Yes-R te chatten en een forum.
In de afgelopen jaren is men meer en meer gebruik gaan
maken van internet om informatie op te zoeken over de
rijksoverheid. Postbus 51 speelt hierop in, aangezien bij
steeds meer campagnes specifieke campagnesites worden
ingezet. Hier kan ook meer informatie worden gegeven
over het campagneonderwerp dan in de relatief korte
tv- en radiospots. Op de website kan de doelgroep
'informatie op maat' vinden en direct reageren op
informatie die continu beschikbaar is. In de jaarevaluatie
van 2006 is het volgende te vinden over deze twee
campagnes. Als we kijken naar het bereik van de
26 Dienst Publiek en Communicatie |
Jaarevaluatie Postbus 51 campagnes
2006 | mei 2007
4342
houding van mensen proberen te veranderen.
De campagnes van Postbus 51 hebben dan ook een
veel bredere onderwerpkeuze zoals nieuwe en gewijzigde
wetten en regels, gezondheidsrisico’s of rechten en
plichten. Te denken valt aan de campagne over het nieuwe
ziektekostenstelsel, de BOB-campagne, de campagnes
over alcoholmatiging, veilig vrijen en de campagnes van
de Belastingdienst. SIRE richt zich daarentegen alleen op
maatschappelijke onderwerpen. Kenmerkend is dat de
Postbus 51 spotjes vaak wat zakelijk, betuttelend en
informatief zijn en SIRE-campagnes wat emotioneler,
indringender en scherper.
Een ander groot verschil tussen Postbus 51 en SIRE is dat
campagnes van SIRE geheel belangeloos worden uitgevoerd
door reclamebureau’s en ook gratis geplaatst wordt in de
media. De campagnes van Postbus 51 worden grofweg
gezegd betaald van ons belastinggeld en doordat mensen
zich hiervan bewust zijn, worden deze campagnes door
velen waarschijnlijk minder gewaardeerd.
Ieder jaar ontvangt de Tweede Kamer op Prinsjesdag een
overzicht van de massamediale campagnes die de
rijksoverheid van plan is het komende jaar onder de vlag
van Postbus 51 te voeren. Het ministerie van Algemene
Zaken (AZ), ofwel de minister-president, is eindverant-
woordelijk voor Postbus 51. De Dienst Publiek en
Communicatie (DPC) ondersteunt de ministeries bij het
maken van de campagnes. Dit varieert van het adviseren
over een campagnestrategie en de selectie van een
reclamebureau via een Europese aanbesteding, tot het
uitvoeren van het volledige campagnemanagement voor
een ministerie. Doordat de selectie van een reclamebureau
plaatsvindt door een Europese aanbesteding, heeft ieder
reclamebureau in de hele Europese Unie een eerlijke kans
om een opdracht te verwerven. Vervolgens dient ieder
reclamebureau dat de opdracht, in dit geval een Postbus 51-
campagne, zou willen uitvoeren een offerte in bij de
overheid. Op basis van die offerte wordt vervolgens het
reclamebureau gekozen dat de campagne mag gaan
uitvoeren. Doordat dit grotendeels een geldkwestie is,
wordt er minder gekeken naar de ideeën en uitwerkingen
dan voor de campagne. Aan volwassenen wil men met
deze campagne alleen duidelijk maken dat de overheid
iets doet aan de problemen met jongeren. Ongeveer een
kwart van de volwassenen vindt dat de overheid actief
bezig is met de bestrijding van overlast en criminaliteit
door jongeren. Na beide campagnes is dit niet veranderd.
Een belangrijk aandachtspunt bij dit soort metingen is dat
er vaak uitgegaan wordt van de gedragsintentie en niet
van het werkelijk gedrag. Daarbij bestaat het gevaar dat
sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. Iemand
kan wel zeggen dat hij zich nooit schuldig maakt aan
vandalisme op straat, maar of hij dit ook werkelijk nooit
doet is de vraag.
In het jaarlijks uitgevoerde onderzoek 'Imago Postbus 51'
wordt onderzocht welk beeld het Nederlands publiek
heeft van Postbus 51. Wanneer we kijken naar de
verschillende doelgroepen die mee hebben gedaan aan
het imago-onderzoek, komt duidelijk naar voren dat
Postbus 51 minder leeft onder jongeren. Ze blijven op
bijna alle aspecten achter bij de volwassenen. Een andere
groep die opvalt, is de groep lager opgeleiden. Zij zijn
minder goed op de hoogte van het ‘hoe en wat’ van
Postbus 51. Bij spontane benadering, zijn zij minder
bekend met Postbus 51 en kunnen zich minder goed
campagnes herinneren. Ook maken ze minder gebruik
van internet om informatie op te zoeken. Daarnaast lijken
ze in vergelijking met hoger opgeleiden een wat minder
positieve houding ten opzichte van overheidscampagnes
te hebben; ze vinden het vaker achterhaald en minder
goed dat de overheid zich met voorlichting bezighoudt
dan hoger opgeleiden 26.
Wanneer je SIRE en Postbus 51met elkaar vergelijkt, zijn
er natuurlijk vele overeenkomsten te vinden, beide
organisaties willen burgers informeren (kennis), een
bepaald bewustzijn of draagvlak creëren (houding) of een
nieuw gedrag stimuleren. Wel liggen de verhoudingen
iets anders, 46% van de doelstellingen van Postbus 51
heeft het doel burgers te informeren, terwijl campagnes
van SIRE grotendeels worden ingezet om gedrag of
4544
van het bedrijf zelf. Aangezien er veel belanghebbenden
personen bij een campagne betrokken zijn, wordt het
werkelijke doel ven de campagne helaas nog wel eens
voorbij geschoten. Als ontwerper heb je te maken met
vele beperkingen door vaststaande regels en voorschriften.
En al ben je als ontwerper maar een deel van het geheel
in dergelijke landelijke campagnes, toch is het van belang
om je niet alleen met de uitvoerende taak bezig te houden,
maar betrokken te zijn bij het gehele proces voor zover dit
mogelijk is. Tevens is het noodzakelijk dat de afstand
tussen de burger en de overheid wordt verkleind.
Er moeten kleinschaligere campagnes worden ingezet,
waarbij de burger direct betrokken is en de overheid wat
minder met het vingertje wijst in de zoveelste Postbus 51
campagne.
4746
3.1 t/m 3.5 in beeld ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥ ♥
48 49
Afbeelding 1.1 t/m1.5 | Website Burendag 2006 Afbeelding 1.6 t/m 1.10 | Website Burendag 2007
1.1
1.0
1.2 1.3
1.4 1.5
1.6
1.7 1.8
1.9 1.10
5150
Afbeelding 2.1 t/m 2.6 | Hallo Buurman
Afbeelding 3.1 | De burenwinkel
Afbeelding 3.2 | Wisseldoosje
Afbeelding 3.3 | Burendeurstickers
Afbeelding 3.4 | Burencommunicatie
Afbeelding 3.5 | Onderburengieter
2.1 2.2
2.3 2.4
2.5 2.6
3.1
3.2
3.3 3.4
3.5
5352
Afbeelding 4.1 | SIRE advertentie 'stop digitaal pesten' Afbeelding 4.2 | SIRE-advertentie 'Kort Lontje'
5554
Afbeelding 5.1 | Postbus 51-TV-spot:
Goopie, mijd de vakantiepiek
Afbeelding 5.2 | Postbus 51-website:
'Wat voor eikel ben jij?'
Afbeelding 5.3 | Postbus 51-website:
'Wat voor kuddedier ben jij?'
5.1
5.2
5.3
5756
Verandering van gedrag
We hebben door middel van de besproken cases kunnen
zien dat niet de uitvoering, maar vooral een sterk concept
zorgt voor het succes van een project of campagne.
De vraag is echter of de beoogde positieve gedragsveran-
dering zal plaatsvinden. Als men dat doel wil bereiken is
het van belang het menselijk gedrag nader te bestuderen.
We kunnen hierbij goed gebruik maken van inzichten uit
de psychologie die ik in dit hoofdstuk kort zal beschrijven.
Mensen blijken tot op zekere hoogte manipuleerbaar,
vooral omdat zij handelen volgens onbewuste motieven
die door een intelligente benadering versterkt of verzwakt
lijken te kunnen worden. De media vormen maar één van
de vele beïnvloedingsfactoren van menselijk gedrag, de
reacties van individuen op prikkels uit hun omgeving is
daarvoor veel te gecompliceerd. Ook dwang, belonen,
straffen en voorbeeldgedrag kunnen leiden tot verandering.
Naar schatting is slechts 5% van ons gedrag gepland.
Zeker 95% van ons gedrag is automatisch gedrag, gedrag
waar we niet bewust over nadenken. Dat kan ook niet,
want als we bij het kopen van ieder regelmatig aan te
schaffen product, zoals bijvoorbeeld een pak melk, na
moeten gaan denken over alle gevolgen, voordelen en
nadelen van dat pak melk, stonden we een hele dag in de
supermarkt en was het leven onmogelijk. Ook zouden er
veel ongelukken worden veroorzaakt, als we bij iedere
handeling die we in de auto verrichten na gaan denken.
Gepland gedrag is gedrag waar we over nadenken,
gedrag dat tot stand komt na een zekere mate van
overweging en afweging. Voorbeelden van gepland
gedrag zijn: het kopen van een huis, het lid worden van
een vereniging, het veranderen van baan en het kiezen
van een opleiding.
4.0
5958
bewust zijn, zich minder snel laten beïnvloeden door
anderen en hun omgeving en zich laten leiden door hun
eigen doelen en normen. Dit zelfbewustzijn kan kunstmatig
worden verhoogd door bijvoorbeeld het plaatsen van een
spiegel in de ruimte waarin de desbetreffende persoon
zich bevindt. Een wat eenvoudigere methode om mensen
aan te spreken op hun zelfregulatie, is mensen in een
boodschap als individu aan te spreken en niet als lid van
een groep en daarbij in te vullen hoe hij of zij zich zelf zou
moeten zien. Bijvoorbeeld door te beginnen met 'jij bent
immers iemand die...'.
Een andere methode om automatisch gedrag te doorbreken
is de sociale netwerkmethode, dit is een goede methode
om over onderwerpen die niet direct in het middelpunt
van de belangstelling staan, in contact te komen met
doelgroepen die moeilijk bereikbaar zijn met andere
communicatiemiddelen, zoals achterstandsgroepen. Het
blijkt namelijk dat het bereik van televisiespots, folders en
advertenties afneemt naarmate het opleidingsniveau van
de doelgroep lager is. De kern van de methode is dat
leden van de doelgroep, dit kan bijvoorbeeld een wijk,
flat, dorp of een stadsdeel zijn, intensief betrokken
worden bij de opzet en uitvoering van de communicatie.
Hierbij moet een grondige analyse worden gemaakt van
de structuur van de doelgroep. Vervolgens worden er uit
de doelgroep een aantal personen geselecteerd die na
een korte training gaan fungeren als voorlichter.
De campagne 'Hartslag Limburg', dat tot doel had de
gezondheid en leefgewoonten van de bevolking in Limburg
te verbeteren, is een voorbeeld waarbij deze methode met
succes is toegepast. Een commercieel voorbeeld zijn de
'Tupperwareparty’s', waarbij vrouwen onder het genot
van een hapje en drankje bij een vriendin thuis worden
geïnformeerd over al die 'geweldige' producten van
Tupperware. De oorzaak van het succes van deze methode
ligt ten grondslag aan een aantal factoren. Ten eerste
vindt er dialoog plaats, discussie draagt bij aan de
verwerking van informatie en het ingang zetten van het
beoogde gedrag. Ten tweede maken argumenten die
worden aangedragen door personen uit de eigen
4.1 beïnvloeden van automatisch gedrag.Het grootste deel van het gedrag dat organisaties als
Postbus 51 en SIRE willen beïnvloeden, is automatisch
gedrag zoals het weggooien van afval, het toepassen van
geweld en je middelvinger opsteken in het verkeer. Het
nadeel is dat, automatisch gedrag veel lastiger te beïn-
vloeden is dan gepland gedrag. Maar zowel praktijk als
wetenschap laten zien dat dit geen onbegonnen werk is.
Tevens is het zo dat automatisch en gepland gedrag zich
in een doorlopend geheel bevinden. Een deel van wat nu
automatisch gedrag is, was eerst gepland gedrag.
Het beïnvloeden van automatisch gedrag kan in twee
categorieën worden ingedeeld. Bij de eerste categorie
draait het om interventies die gericht zijn op de doorbreking
van bestaand automatisch gedrag. De tweede categorie
omvat interventies die gebruik maken van het gegeven
dat het te veranderen gedrag is geautomatiseerd.
De doorbreking van routinegedrag komt neer op het
afleren van de koppeling van een bepaalde aansporing
aan een bepaalde respons. Interessant hierbij is dat
negatieve, bedreigende informatie sneller blijkt te worden
opgepikt dan positieve informatie. Recente studies laten
zien dat negatieve informatie veel meer hersenactiviteit en
lichamelijke reacties teweegbrengt dan positieve, we
denken dus harder na over negatieve informatie.
Willen we de aandacht krijgen van een publiek dat
moeilijk wakker te schudden is, dan lijkt het verstandiger
een boodschap in negatieve termen te vatten.
Hierbij moet wel worden opgepast worden dat men niet
te ver gaat in deze negatieve stroom van informatie en
zich vooral niet gaat richten op 'fear appeals'. Dit zijn
bedreigende vormen van communicatie, die als doel
hebben de kijker of lezer zodanig te choqueren dat hij of
zij vervolgens nooit meer rookt, drinkt of onveilig
vuurwerk afsteekt. Hersenonderzoek laat zien dat we ons
afsluiten voor te bedreigende informatie, waardoor deze
informatie vervolgens heel weinig tot geen effect heeft op
ons gedrag. Een manier om routine te doorbreken is
zelfregulatie als gevolg van het zelfbewustzijn. Onderzoek
heeft aangetoond dat mensen die zich van zichzelf
6160
brengen. Een methode die hier gedeeltelijk op lijkt, is de
subliminale beïnvloeding, waarbij er heel kort, onder de
bewuste waarnemingsgrens, beelden of woorden worden
getoond die ons gedrag of onze waarneming beïnvloeden.
Hierbij moet vooral niet worden vergeten dat dit alleen
werkt, als men ook gemotiveerd is, het beoogde gedrag
uit te voeren. Als iemand geen dorst heeft, gaat hij door
deze subliminale beïnvloeding, bijvoorbeeld door onbewust
een beeld te hebben gezien van een flesje cola, niet drinken.
Vervolgens zijn er nog een aantal sociale invloeden, één
daarvan is het consistentieprincipe, dit komt er op neer
dat je eerst een bescheiden verzoek doet en niet veel later
een veel groter verzoek. Wie eenmaal 'ja' heeft gezegd
tegen een klein verzoek, zal vervolgens ook veel sneller
'ja' zeggen tegen een groter verzoek. Een voorbeeld
hiervan is dat mensen van actiegroepen vragen je
handtekening te zetten tegen een bepaald onrecht in de
wereld. Daarna wordt je vervolgens gevraagd ook je
bankrekeningnummer op een lijst te plaatsen, zodat er
een bedrag kan worden afgeschreven van je rekening.
Ook de 'BOB' campagne van Postbus 51 speelt hier op
in door iemand openlijk te laten verklaren dat hij of zij
de BOB is, waardoor het bestellen van een biertje uit den
boze is.
Ook het krachtige principe van wederkerigheid heeft
verband met de sociale invloed. Dit draait om het feit dat
veel mensen zich verplicht voelen een gunst of een
vriendelijk gebaar op passende wijze te beantwoorden.
Bij de Postbus 51-campagne 'Goochem het gordeldier'
werd ook van deze theorie gebruikt gemaakt door gratis
'knuffel Goochems' uit te delen. Je krijgt dus een
cadeautje van de overheid en hier wil je dan vervolgens
ook wel wat voor terug doen, in dit geval je gordel
aandoen. Een laatste theorie die hoort bij de sociale
invloed is het feit dat wij mensen vaak automatisch de
neiging hebben anderen na te doen. We beschouwen dit
gedrag bijna onbewust al norm en nemen het over. Het is
daarom juist voor campagnes die in willen spelen op het
gedrag van mensen, belangrijk om de juiste norm te
communiceren. Als je in een campagne roept 'Drink niet
leefomgeving meer indruk. De laatste oorzaak is dat de
voorlichters dezelfde 'taal' spreken als de doelgroep en ze
dus ook beter begrepen worden. Een belangrijke voor-
waarde bij deze methode is dat er in een groep voldoende
samenhang is, bij een groep die als los zand aan elkaar
hangt, heeft deze methode weinig zin.
Als we automatisch gedrag willen beïnvloeden door
gebruik te maken van het feit dat het te veranderen
gedrag gebeurt zonder na te denken en dus op de
automatische piloot, kunnen we gebruik maken van het
gegeven dat mensen heuristieken gebruiken. Als we
beslissingen nemen op basis van heuristieken dan wil dat
zeggen dat we een bepaalde vuistregel gebruiken om
onze beslissing te nemen. Een vuistregel kan bijvoorbeeld
zijn: 'Wat iedereen koopt zal wel niet slecht zijn'.
We maken vaak gebruik van deze manier, als we niet veel
tijd hebben en er niet al te veel afhangt van de te maken
beslissing, bijvoorbeeld het kopen van een cd.
Heuristieken zijn gebaseerd op onze ervaringskennis van
onszelf en onze omgeving en worden vaak van de ene op
de andere generatie doorgegeven. We kunnen daardoor
de informatie zo brengen dat dit bij onoplettende
personen leidt tot gedrag in de gewenste richting. Een
theorie die daarop gebaseerd is, is de 'because-heuristic',
hierbij wordt gebruik gemaakt van het fenomeen dat als
wij mensen een woord horen dat naar een reden verwijst,
we niet meer goed naar de reden zelf luisteren. In de
praktijk wordt ook veel van de op schaarste gebaseerde
heuristiek gebruik gemaakt. Zo geven bijvoorbeeld
nieuwe restaurants voor de opening van hun zaak al aan
voor de eerste maanden bijna volgeboekt te zijn, in de
hoop zo de eetgelegenheid te worden waar je geweest
moet zijn.
Een ander middel dat ingezet kan worden, is priming. Dit
is het sneller herkennen van, of reageren op een bepaalde
prikkel, als men deze al eerder onbewust heeft waargeno-
men. Dit kunnen zowel woorden, beelden, geuren als
geluiden zijn. Voor overheden en andere organisaties kan
priming interessant zijn als effectieve tekst- en beeldstra-
tegie om sociaal wenselijke doelstellingen dichterbij te
6362
27 Bert Pol, Christien Swankhuisen,
Peter van Vendeloo | Nieuwe aanpak
in overheidscommunicatie; mythen,
misverstanden en mogelijkheden |
Coutinho 2007
genoemd. Hierbij gaat het om de vraag hoe relevante
anderen tegenover het beoogde gedrag staan.
Wil men gepland gedrag proberen te beïnvloeden, dan zal
men dus eerst onderzoek moeten doen naar een aantal
belangrijke factoren als: 'Wat is de houding ten opzichte
van het gewenste gedrag?', 'Wat is de relevantie van het
houding?', 'Houding of gedrag wat is leidend?', 'Wat is
de invloed van de sociale omgeving'. En als laatste de
vraag 'Is het gewenste gedrag mogelijk?'. Wanneer dit
onderzoek is voltooid, is het van wezenlijk belang dat er
gebruik wordt gemaakt van een overtuigend betoog op
grond van de onderzoeksresultaten. Niemand gaat
tenslotte zijn gedrag herzien, op basis van een in zijn
ogen slap verhaal.
Maar wat maakt een betoog nu overtuigend? Ten eerste
is het raadzaam om gebruik te maken van sterke
argumenten, het is effectiever om drie sterke argumenten
uit te werken dan tien minder sterke argumenten. Of ook
de tegenargumenten moeten worden belicht, hangt af
van de betrokkenheid van het publiek bij het onderwerp.
Als een doelgroep maar matig is geïnteresseerd is in het
onderwerp, wat waarschijnlijk het geval zal zijn bij de
genoemde SIRE-campagne, is het verstandiger geen
tegenargumenten te gebruiken. Aangezien je dan het
risico loopt dat juist die argumenten blijven hangen.
In het geval van een grote betrokkenheid, bijvoorbeeld bij
de plannen van de overheid om de woonomgeving van
de doelgroep drastisch te gaan veranderen, klinkt het
geloofwaardiger om tweezijdige argumenten te gebruiken,
omdat de spreker dan aangeeft dat er meer te zeggen is
over het onderwerp dan alleen zijn eigen standpunt.
Vervolgens heeft onderzoek aangetoond dat men het
beste het betoog kan beginnen met de sterkste argumenten
dan ermee te eindigen. Lezers of luisteraars vormen
namelijk al vrij snel hun oordeel en lang niet iedereen
houdt zijn aandacht er tot het einde bij. Na het eerste
sterke argument vertrouwen de lezers en of luisteraars
erop dat de rest ook wel zal kloppen. Ook moet er
worden bepaald vanuit welk perspectief de boodschap
moet worden gebracht, hetzelfde argument kan in termen
te veel', dan wek je daarmee al snel de indruk dat de
meeste mensen te veel drinken, want als dat niet zo was
dan zou daar ook geen campagne voor zijn gemaakt.
De campagne 'Kort Lontje', die ik eerder besprak in mijn
verhaal, doet eigenlijk hetzelfde. SIRE laat ons tal van
mensen zien die met elkaar op de vuist gaan en elkaar
uitschelden. De kans is groot dat mensen het hierdoor als
normaal gaan beschouwen dat men zo met elkaar
omgaat. Het effect hiervan is, dat wanneer een bepaald
persoon zelf een keer uit zijn slof schiet, hij zich hierover
niet schuldig meer voelt, het is tenslotte normaal gedrag.
Toch? Beter is het dus om te laten zien hoe het wel hoort
en wat wel goed gedrag is. De invloed van dit voorbeeld-
gedrag gaat vrij ver, zo is bekend dat agressie in teken-
films en computerspelletjes jonge kinderen aanzet tot
agressiever gedrag. Als we kijken naar de woordvoerders
van een campagne, dan kan er gebruik worden gemaakt
van het feit dat er van aantrekkelijke mensen en mensen
die autoriteit uitstralen meer wordt aangenomen 27.
4.2 beïnvloeden van gepland gedrag. De SIRE-campagne 'De maatschappij dat ben jij', waarbij
jongeren werden aangespoord om zich aan te melden als
vrijwilliger, zodat deze doelgroep meer betrokken zou
raken bij het maatschappelijk leven. De campagne
probeerde invloed uit te oefenen op gepland gedrag, je
denkt er tenslotte over na of je iedere week een aantal
uren vrijwillig wil gaan helpen in een bejaardentehuis.
De Amerikaamse onderzoeker Icek Ajzen heeft een
theorie bedacht over hoe dit geplande gedrag tot stand
komt en helpt ons erbij hoe wij dit gepland gedrag
kunnen veranderen. Volgens deze theorie wordt gepland
gedrag geleid door drie soorten overwegingen.
1. De attitude, wat is de houding tegenover het gewenste
gedrag?
2. Gedragsovertuigingen, dit zijn overtuigingen over de
waarschijnlijke gevolgen van het gedrag. In hoeverre
achten mensen zich in staat het gewenste gedrag te
vertonen?
3. Normatieve overtuigingen, ook wel de subjectieve norm
29 Bert Pol, Christien Swankhuisen,
Peter van Vendeloo | Nieuwe aanpak
in overheidscommunicatie; mythen,
misverstanden en mogelijkheden |
Coutinho 2007
28 Kahneman, D.& A. Tversky | Choices,
values and frames | Cambridge
University Press 2002.
6564
4.3 de nieuwe boodschapperBekend is dat internet razendsnel aan populariteit wint,
tegenwoordig heeft ieder gezin met één of meerdere
computers ook een aansluiting op internet. Het is dus niet
zo vreemd dat daar op ingesprongen wordt door de hier
voor besproken organisaties. Een reden voor mij om dit
middel op dit gebied wat nader toe te lichten.
Het wantrouwen dat internet mensen minder sociaal zou
maken, bleek niet van toepassing te zijn, waardoor
internet als een belangrijk medium kan dienen om
informatie over te dragen op de doelgroep. Internet biedt
namelijk tal van nieuwe mogelijkheden die met andere
middelen niet kunnen worden bereikt.
Zo kan een gebruiker vaak direct reageren op wat hij ziet
en kan hij zelf bepalen hoeveel informatie hij tot zich wil
nemen door al dan niet verder te klikken. Internet kan
tevens worden ingezet om isolement van bepaalde
bevolkingsgroepen tegen te gaan. Doordat men op
internet anoniem kan blijven, geven sommige mensen
eerder de voorkeur aan online aangeboden ondersteuning
dan aan face-to-face-hulp. Dit heeft te maken met
verlegenheid en schaamte. Te denken valt hierbij aan
mensen met een ziekte waarover men niet zo gemakkelijk
spreekt. Zoals bijvoorbeeld aidslijders, depressieven, die
het lastig vinden om direct contact te maken, maar ook
homoseksuelen die niet voor hun geaardheid kunnen of
durven uitkomen 29. Een voorbeeld waarbij de commercial
werd ingezet om bekendheid te geven aan de bijbehorende
website, was de campagne 'wat voor eikel ben jij'. Deze
commercial moest vooral de nieuwsgierigheid prikkelen
en mensen naar het hart van de campagne trekken: de
website. Bij de genoemde campagne kon de internetsite
ook als onderzoeksinstrument worden gebruikt. Het is
namelijk vrij makkelijk vast te stellen hoeveel bezoekers
een site heeft in een bepaalde periode en als jongeren in
dit geval ook nog dingen in kunnen zenden en meedoen
aan een quiz, dan is de actieve deelname ook snel genoeg
te peilen. Bij een advertentie of folder is het maar gissen
hoeveel mensen die nu werkelijk hebben gelezen.
van verlies en in termen van winst worden gebracht.
De psychologen Tversky en Kahneman toonden met hun
onderzoeken aan dat 'verlies-framing' effectiever is dan
'winst-framing', verlies weegt tenslotte zwaarder winst.
Het verliezen van vijftig euro blijft je langer bij als het
krijgen van vijftig euro 28.
Verder is het aan te bevelen om de doelgroep na te laten
denken over de manier hoe zij dit nieuwe gedrag gaat
inpassen in hun eigen situatie, overigens is dit alleen van
toepassing als die ook een positieve houding tegenover
dit gedrag heeft. Het helpt daarbij om de voorgenomen
handeling te koppelen aan een concrete gebeurtenis.
Hoe concreter iemand dit doet, hoe groter de kans is dat
iemand het gewenste gedrag ook tot uitvoering gaat
brengen. Als iemand met betrekking tot de SIRE-campagne
zegt "Ik ga iedere zaterdagochtend van 10 tot 12 uur
vrijwilligerswerk doen in het bejaardenhuis", dan is de
kans groter dat dit gedrag echt tot uitvoering komt dan
wanneer hij zegt "Ik ga één keer per week vrijwilligerswerk
doen". Bij beïnvloeding van gepland gedrag is het vooral
van belang dat de boodschapper betrouwbaar is en dus
geloofwaardig en deskundig overkomt. De mate van
aantrekkelijkheid speelt in deze situatie een minder grote
rol dan bij de beïnvloeding van automatisch gedrag.
Tenslotte moet er nog een medium worden gekozen
waarmee de boodschap moet worden overgebracht.
Om gepland gedrag te kunnen beïnvloeden is er ruimte
en tijd nodig en die is meestal niet aanwezig bij een
radio- of tv-reclame. Verstandiger is het daarom om
gebruik te maken van een advertentie, folder of website
waarop de doelgroep de benodigde informatie kan
vinden. Wel is het uiteraard mogelijk om via een tv- of
radioreclame de nieuwgierigheid te prikkelen en vervolgens
bekendheid te geven aan de website die met de campagne
verbonden is, zoals je steeds vaker ziet bij recente
campagnes.
6766
het idee hebben dat het ten koste gaat van hun eigen
belastinggeld. De afstand tussen de burger en de overheid
moet dringend worden verkleind.
De consument zit niet meer te wachten op weer een
nieuwe tv-commercial of de zoveelste advertentie in de
krant. De boodschap moet juist opvallen en dit kan onder
andere door de aandacht dicht bij de persoonlijke
levenssfeer te pakken. In zijn eigen omgeving lijkt de
burger het best te bereiken. En wanneer de aandacht is
gevestigd op de directe omgeving om hem heen, komt er
vanzelf meer aandacht voor het bredere publieke domein.
Wat we niet uit het oog moeten verliezen is, dat een
groot deel van het gedrag dat campagnes of projecten
trachten te veranderen, automatisch gedrag is. Dit is zeer
lastig te beïnvloeden, doordat men hier niet meer bij
nadenkt. Wil men dit gedrag veranderen, dan is het slim
om hierbij kennis te gebruiken uit de psychologie.
Uit onderzoek naar het menselijk brein blijkt namelijk dat
er grote overeenkomsten zitten in onze manier van
denken en reageren. De media zijn namenlijk maar één
van de vele beïnvloedingsfactoren van menselijk gedrag,
de reacties van individuen op prikkels uit hun omgeving is
veel te gecompliceerd om te denken dat je dat met één
project of campagne een grootschalige positieve gedrags-
verandering teweeg kan brengen. Het blijft hoe dan ook
een gelukstreffer, wanneer de betreffende campagne het
gewenste resultaat oplevert. Ontwerpers zijn dan ook
zeker geen wereldverbeteraars, maar we kunnen onze
creativiteit wel inzetten om problemen in de maatschappij
onder de aandacht te brengen. We moeten daarbij zeker
niet denken dat we er met het maken van een 'mooi'
plaatje vanaf komen. We moeten als ontwerpers onze
verantwoordelijkheid dragen voor een sterk concept en
een uitwerking die de juiste boodschap communiceert
naar de doelgroep.
Conclusie
Door verschillende factoren is het sociaal welzijn van onze
samenleving door de jaren heen nogal veranderd. Dit
heeft ook een aantal negatieve gedragsveranderingen bij
een groot aantal mensen met zich mee gebracht. Ik als
grafisch ontwerper heb door middel van deze scriptie een
antwoord proberen te geven op de vraag, wat de rol van
de grafisch ontwerper hierin is.
Als ontwerper ben je verantwoordelijk voor de visualisatie
van een boodschap of gedachtegoed van jezelf of van een
opdrachtgever. Dit kan een commerciële boodschap zijn
ter bevordering van de verkoop van een bepaald product.
Maar het kan ook een ideële boodschap zijn die tot doel
heeft een gedragsverandering bij de doelgroep tot stand
te brengen. Dit laatste is een stuk lastiger maar niet
onmogelijk.
Noodzakelijk is hierbij om in te spelen op de belevenisdrang
van velen, deze belevenissen moeten tegemoet komen aan
de wensen van de consument die alles al bezit en gezien
heeft. Een project dat hier op inspringt is de Burendag,
maar ook de Burenwinkel van Martijn Engelbrecht,
waarbij mensen in hun eigen straat de omgebouwde
SRV-wagen kunnen bezoeken. Mensen worden betrokken
bij het project en hebben samen met hun buurtgenoten
een unieke ervaring. Het product wat ze eventueel in de
burenwinkel kopen wordt als een souvenier beschouwt en
is daarmee een herinnering aan de beleving.
Wat de overheid betreft, ben ik van mening dat deze beter
meer geld kan investeren in wat kleinschaligere initiatieven
dan met het vingertje te wijzen in de zoveelste Postbus 51-
campagne. We moeten op zoek naar vernieuwing en niet
iedere keer weer dezelfde paden bewandelen.
Het is belangrijk dat er projecten ontstaan vanuit binnenuit,
waarin burgers een eigen bijdrage kunnen leveren en niet
6968
van de sociale controle. Voor de één is dit een geschenk
uit de hemel maar een ander zou blij zijn, als de buurvrouw
is een keertje langs kwam om te vragen of alles goed was.
Velen suggereren ook dat het zinloos geweld de laatste
jaren nogal is toegenomen als gevolg van stress, verschil
in cultuur, geweld op televisie, toenemende bevolkings-
dichtheid en een afname van hechte sociale groepen.
Hoe losser de band is met zo’n groep, des te minder je de
normen een waarden van zo’n groep zult naleven.
Tenslotte bestaat er het probleem dat er een vergrijzing
van vrijwilligers optreedt bij vele organisaties.
Het probleem is hierbij dat het zeer lastig is om meer
jong-volwassenen als vrijwilliger bij een organisatie te
krijgen. Zonder een nieuwe aanwas in het vrijwilligers-
bestand kan er een gevaarlijke situatie ontstaan, waarbij
een heleboel zaken verdwijnen of onbetaalbaar worden.
Gelukkig zijn er organisaties die iets willen doen aan deze
negatieve gevolgen, zoals Douwe Egberts die door middel
van een Nationale Burendag de binding tussen buren wil
versterken. Zij spelen in op de belevenisdrang van vele
consumenten. Maar ook het structureel verkeerd bezorgd
huis-aan-huisboek 'Hallo Buurman' van grafisch ontwerper
Robin Stam wil het besef creëren dat het heel gemakkelijk
is om iets aan de onpersoonlijkheid te veranderen.
Het duurzame, bijna bijbelachtig boekje staat vol met
suggesties, tips, ideeën en mogelijkheden om dingen op
te pakken en samen uit te werken. De kracht van dit
project ligt in het feit dat Stam zowel een sterk concept
heeft bedacht en dit tevens koppelt aan een verzorgd
boekje netjes in een doos. Met de financiële hulp van
wooncorporatie Woonbron is dit boek verspreid in een
groot deel van Rotterdam.
In Amsterdam is een ander project opgestart, genaamd
de Burenwinkel, één van de grotere projecten van het
instituut 'Liefde in de stad', onder leiding van grafisch
Samenvatting
Als we de media moeten geloven, is er niet veel over van
onze normen en waarden. "Iedereen leeft op zichzelf en
niemand maakt zich nog druk over het 'wel en wee' van
een ander" is een bekende beschuldiging die velen van
ons vast wel eens gehoord hebben. In deze scriptie wordt
daarom de volgende vraag beantwoord: Wat is de rol van de ontwerper met betrekking tot het verbeteren van de sociale samenhang in de maatschappij?
Op dit moment zijn de meeste mensen geen lid meer
van één bepaalde groep die het leven bepaald, maar van
meerdere ‘lossere’ groepen tegelijk, zoals een sportvereni-
ging of een bestuur van een dorpsraad. Dit is maar één
van de vele veranderingen waardoor het sociaal welzijn
van onze samenleving nogal is veranderd en waardoor er
individualisme is opgetreden. Zo heeft de modernisering
ervoor gezorgd dat we steeds minder afhankelijk van
elkaar zijn gaan worden. Niet alleen de auto maar ook
meerdere computers, tv’s en radio’s in een huis hebben
ervoor gezorgd dat ieder gezinslid zijn eigen gang kan
gaan. Ook internet wordt door velen als grote boosdoener
aangewezen als oorzaak van een afname van de sociale
samenhang in Nederland. Uit onderzoek blijkt echter dat
het een overgrote meerderheid van de internetgebruikers
lukt om hun internetactiviteiten niet ten koste te laten
gaan van hun sociale activiteiten en relaties. Er zijn veel
mensen die juist door internet nieuwe mensen hebben
leren kennen die zij anders in het dagelijks leven nooit
waren tegen gekomen. Een verandering die wel zorgt
voor problemen, is de opkomst van de multiculturele
samenleving. Het contact tussen allochtonen en autoch-
tonen verloopt moeizaam door culturele verschillen als
taal en leefwijze.
Die veranderingen hebben helaas ook een aantal
negatieve gevolgen teweeg gebracht, zoals een afname
7170
ontwerpers nog veel van kunnen leren. Zo laten deze
studies zien dat negatieve informatie veel meer hersenac-
tiviteit teweeg brengt dan positieve en dat het belangrijk
is om in campagnes de juiste norm te communiceren. Wil
men gepland gedrag beïnvloeden, dan zal men eerst een
uitvoerig onderzoek moeten doen naar de doelgroep om
deze resultaten vervolgens te gebruiken voor een
overtuigend betoog. Bij het kiezen van een medium om
de boodschap over te brengen, wordt steeds vaker
gekozen voor internet. Hierbij kan de doelgroep direct
reageren op wat hij ziet en kan hij zelf bepalen hoeveel
informatie hij tot zich wil nemen door al dan niet verder
te klikken.
De media zijn echter maar één van de vele beïnvloedings-
factoren van menselijk gedrag, de reacties van individuen
op prikkels uit hun omgeving is veel te gecompliceerd om
te denken dat je dat met één project of campagne een
grootschalige positieve gedragsverandering teweeg kan
brengen. Ontwerpers zijn dan ook zeker geen wereldver-
beteraars, maar ze kunnen hun creativiteit wel inzetten
om problemen in de maatschappij onder de aandacht te
brengen. Het maken van een 'mooi' plaatje is simpelweg
niet voldoende.
kunstenaar Martijn Engelbrecht. De Burenwinkel is een
omgebouwde SRV- wagen met producten die de relaties
tussen wijkgenoten moet versterken. Op de gelijknamige
website kunnen de ideeën voor de burenproducten
worden ingestuurd en bij goedkeuring van de jury worden
zij in productie genomen en vervolgens verkocht in de
Burenwinkel. Een organisatie die zich al 40 jaar inzet voor
de maatschappij is SIRE, die zich ten doel stelt onderbe-
lichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk aan de
orde te stellen en bespreekbaar te maken. Dit doet zij met
campagnes zoals bijvoorbeeld 'Stop digitaal pesten' en
'Kort lontje' Bij deze laatst genoemde campagne wordt
ingegaan op het feit dat mensen tegenwoordig nogal snel
geïrriteerd reageren op elkaar.
Tenslotte is er nog de overheid die op allerlei terreinen
invloed probeert uit te oefenen op het gedrag van burgers
doormiddel van campagnes onder de noemer 'Postbus 51'.
Deze campagnes zijn bedoeld om burgers te informeren,
een bepaald bewustzijn of draagvlak te creëren of om
nieuw gedrag te stimuleren. Een voorbeeld hiervan is de
campagne genaamd 'Wat voor eikel ben jij' die als doel
had, jongeren ervan bewust te maken dat ze een keuze
hebben in hun gedrag ten aanzien van de veiligheid in
hun leefomgeving. De campagne die hierop aansloot,
was 'Wat voor kuddedier ben jij?'.
Als ontwerper ben je maar een deel van het geheel in
dergelijke landelijke campagnes, toch is het van belang
om je niet alleen met de uitvoerende taak bezig te houden,
maar betrokken te zijn bij het gehele proces voor zover dit
mogelijk is. Hierbij is het van belang om op zoek te gaan
naar vernieuwing en de doelgroep meer te betrekken bij
de desbetreffende campagne.
De vraag is uiteindelijk wat nu de beste manier is om dit
menselijk gedrag te beïnvloeden. Naar schatting is zo’n
95% van ons gedrag automatisch en slechts 5 % gepland
gedrag. Het grootste deel van het gedrag dat campagnes
trachten te veranderen is echter automatisch gedrag,
waar we niet bewust over nadenken en waarin we dus
veel moeilijker te beïnvloeden zijn. In de psychologie zijn
vele onderzoeken gedaan naar ons gedrag waar wij als
7372
Magazines- Elda Dorren | Hallo Buurman | Items 2007 nr. 3/4
- Bas van Lier | Sociaal design | Items 2007 nr. 3/4
- Brigitte van Mechelen | Nieuwe buren, nieuwe relaties |Items 2007 nr. 3/4
- Ruut Veenhoven | Individualisme zo slecht nog niet |psychologie magazine januari 2000
Krant- Bennie Jolink | Op het platteland kent iedereen elkaar | BNdeStem 1 novermber 2007
Websites- http://homes.eff.org/~barlow/Declaration-Final.html
- http://presentatiehtml.postbus51.nl
- www.bndestem.nl
- www.burenwinkel.nl
- www.burendag.nl
- www.cbs.nl
- www.de.nl
- www.hartvanederland.nl
- www.hallobuurman.nl
- www.liefdeindestad.nl
- www.molblog.nl
- www.nieuwsbank.nl
- www.nl.wikipedia.org
- www.nrc.nl
- www.postbus51.nl
- www.scp.nl
- www.sire.nl
- www.skor.nl
- www.vijf890.nl
- www.wdka.nl
Bronvermelding
Boeken- Drs. W. Breedveld | Wat burgers beweegt; gedrags-
beïnvloeding door voorlichting en reclame | SMO 1993
- Dick Buschman en Femke Schavemaker I BrandExperiences; het is tijd voor ervaringen dat merk je aan alles I Kluwer 2004
- Birgit Dewez | Overheidscommunicatie; de nieuwewereld achter Postbus 51 | Boom 2001
- Jan Willem Duyvendak en Menno Hurenkamp I Kiezenvoor de kudde; lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid I Van Gennep 2004
- Maarten Evenblij | Respect! Onderzoek naar socialecohesie in Nederland | Aksant 2007
- Rob Giesendorf | ‘Moraalridders!’; ontwepen voor depublieke zaak | scriptie St.Joost 2006.
- L. Harms | Mobiel in de tijd. Op weg naar een auto-afhankelijke maatschappij | SCP 2003
- Kahneman, D.& A. Tversky | Choices, values and frames |Cambridge University Press 2002
- Bert Pol, Christien Swankhuisen, Peter van Vendeloo |Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie; mythen, misverstanden en mogelijkheden | Coutinho 2007
- Joost Steins Bisschop I Chatten met je dochter; hoe het leven de technologie verandert | Business
Contact 2003
- Sandra Trienekens | kunst en sociaal engagement;een analyse van de relatie tussen kunst, de wijk en de gemeenschap | Cultuurnetwerk Nederland 2006
- Auke de Visser, Joop Roomer, Heleen Dupuis, Angelique
Bergers, Paul Mertz, Wim Driehuis, Lou de Haan, Paul van
Jaarsveld, Violet Falkenburg | sociale reclamecommuni-catie; 25 jaar SIRE campagnes 1967-1992 I Kluwer 1992
Jaarverslagen- Dienst Publiek en Communicatie | Jaarevaluatie
Postbus 51 campagnes 2006 | mei 2007
- Sire | jaarverslag 2006 |
7574
Beeldverantwoording
1.1 t/m 1.5 MIR vormgeving | Website Burendag 2006 | Communicatiebureau Lemz
1.6 t/m 1.10 Arie Bonth | Website Burendag 2007 | Arie Bonth
2.1 t/m 2.6 Robin Stam | Hallo Buurman | Robin Stam
3.1 De Burenwinkel | www.skor.nl
3.2 Rufus de Vries | Wisseldoosje | www.burenwinkel.nl
3.3 Hendrik-Jan Grievink | Burendeursticker | www.burenwinkel.nl
3.4 Lennart Wolfert | Burencommunicatie | www.burenwinkel.nl
3.5 Ghalia Elsrakbi | Onderburengieter | www.burenwinkel.nl
4.1 Reclamebureau Publicis | 'Stop digitaal pesten' | www.sire.nl
4.2 N=5 Communicatie-adviesbureau | 'Kort Lontje' | www.sire.nl
5.1 Goopie, mijd de vakantiepiek | www.postbus51.nl
5.2 UbachsWisbrun/JWT | 'Wat voor eikel ben jij?' | www.watvooreikelbenjij.nl
5.3 UbachsWisbrun/JWT | 'Wat voor kuddedier ben jij?' | www.watvoorkuddedierbenjij.nl
Suzanne de Nijs | scriptie | St.Joost 2008