onze ok meekijken met parvathi van urk … 01-2017.pdfmasterclass anesthesie over terrorisme op 22...
TRANSCRIPT
Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers
NR. 1 / maart 2017 / JA ARGANG 12
> TEKORT AAN OPERATIEASSISTENTEN
> ’S NACHTS ERUIT? BEPERK DE SCHADE
> NIEUW INSTRUMENT VOOR FASCIOTOMIE
ONZE OK MEEKIJKEN MET PARVATHI VAN URK VAN HET OOGHEELKUNDIG MEDISCH CENTRUM ZAANDAM
OKO0117.indd 1OKO0117.indd 1 2/17/17 10:56 AM2/17/17 10:56 AM
Optipac®
The proven1, 2 closed vacuum mixing system, pre-packed
with bone cement
Proven Clinical data since 2008 1, 2 and based
on more than 20 years’ experience
with the Optivac Technology.
Strong Mixing and collection under vacuum,
improving cement fatigue life3
Safe SoftPac Technology - No breaking of
glass ampoules and minimised exposure
to monomer fumes4
1. Maiken Stilling et. al., Bone Cement with Initial Slow-Curing Increases Stability of Tibial Trays in TKR , RSA study, Aarhus University Hospital presented at DOS congress Copenhagen 2012
2. Registered in the Swedish Hip Arthroplasty Register since 2008
3. Wang J-S, Kjellson F. Bone Cement Porosity in Vacuum Mixing Systems, Bone Cements and Cementing Technique 2001, Walenkamp, Murray (Eds). Springer Verlag.
4. Report from SP Technical Research Institute of Sweden (2007 08 13). Airborne methyl methacrylate monomer during the use of different bone cement mixing systems.
All content herein is protected by copyright and trademarks owned by or licensed to Zimmer Biomet. This material is only intended for health care professionals and the Zimmer Biomet sales force. For complete product information, including indications, contraindications, precautions, and potential adverse effects, see the package insert and www.zimmerbiomet.com.
©2017 Zimmer Biomet
OKO0117.indd 2OKO0117.indd 2 2/17/17 10:56 AM2/17/17 10:56 AM
NR 1, 2016 / OK OPERATIONEEL 3
colofon
OK OPERATIONEEL WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
OK Operationeel is het vakblad voor operatie-assistenten en anesthesiemedewerkers. Het wordt gemaakt door uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en verspreid onder alle LVO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.
RedactieHoofdredacteur: Menno Goosen, [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder, [email protected]
UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE Amsterdam020-520 60 [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl
Uitgever: Ralf BeekveldtEindredacteur: Marloes van HoornBeeldredacteur: Menno GoosenTekstcorrector: Marijn MostartOntwerp: Annelies van TurnhoutOpmaak: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: impaginator.nlDruk: BalMedia
AdvertentiesCross Media Nederland BV010-742 19 [email protected]
AbonnementenSP AbonneeservicePostbus 1052400 AC Alphen a/d Rijn0172-476 [email protected]
Toezending van OK Operationeel is voor LVO- leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet-leden gelden de volgende abonnements-prijzen: jaarabonnement € 65,50; los nummer € 8,50; abonnement buiten Nederland € 82,50. Alle prijzen zijn inclusief btw en ver-zendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnements periode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
© 2017 OK OperationeelNiets uit deze uitgave mag worden gerepro-duceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.
ISSN 1872-6712
en verder 4 REDACTIONEEL
4 NIEUWS
14 LVO-NIEUWS
35 BOEKEN
36 STUDIEKOSTENBEDING
39 COLUMN PIETER POORTMAN
TEKORT AAN OK-PERSONEEL Er dreigt een tekort aan ope-
ratieassistenten. Hoe kan dit
worden opgevangen? Daarover gingen
zorgprofessionals onlangs met elkaar
in debat. Een verslag.
HERSTELLENNA NACHTWERKBereikbaarheidsdiensten
verstoren het bioritme.
Dat kan geestelijke en lichamelijke
klachten veroorzaken. Hoe houd je de
gevolgen beperkt?
FASCIOTOOM MET WEEFSELPROTECTIEEen fasciotomie met het
nieuwe instrument Fas-
cioMax lijkt gebruiksvriendelijk, veilig
en effectief. Het instrument heeft een
speculum- en een fasciotoomdeel.
SOFT SKILLS STEEDS TRAINENDe Noordwest Ziekenhuis-
groep werkt met structu-
rele trainingen in ‘crew resource
management’. Vaardigheden als
communicatie en leiderschap staan
daarbij centraal.
16
20
24
30
inhoud
OKO0117.indd 3OKO0117.indd 3 2/17/17 10:56 AM2/17/17 10:56 AM
1505_4335_AZ_PALACOS_Produkt_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 06.05.15 10:40
4 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
VAN DE REDACTIE
Zo om de vijf jaar is het onderwerp weer helemaal in. Het tekort aan operatieassistenten. Eind
2011 reageerde minister Schippers nog op Kamer-vragen over het invliegen van operatieassistenten uit India. Die vragen werden mede gesteld door de kritische opstelling van de LVO en een pittig artikel in OK Operationeel over alle miscommunicatie en cultuurverschillen die de patiëntveiligheid niet ten goede kwamen. Op dit moment hoor je hier bijna niemand meer over, maar het personeelstekort staat wel weer hoog op de agenda. Zeker nadat het Capaciteitsorgaan met een alarmerend rapport kwam waarin de enorme tekorten aan operatie-assistenten en anesthesiemedewerkers bespro-ken werden. (Capaciteitsplan 2016, deelrapport 8, FZO-beroepen.) OK Operationeel was daarom aanwezig bij de debatavond ‘Alarmerend tekort aan OK-personeel dreigt!’.
Verder in deze OK Operationeel: bereikbaarheids-diensten vormen een aanslag op je biologische klok. Wat zijn de gevolgen daarvan en hoe kun je zo snel mogelijk weer herstellen?
Ook interessant: De OK-medewerkers van de Noord-west Ziekenhuisgroep krijgen structureel training in ‘crew resource management’. Ook op andere afde-lingen wordt de training nu uitgerold. Hoe hebben ze dit aangepakt? We wensen je veel leesplezier!
Menno GoosenHoofdredacteur OK [email protected]
Hennie MulderRedactiecoördinator [email protected]
nieuws
Het UMCG zet sinds januari technisch geneeskundigen in op de afdelingen
Kinder Intensive Care en Hepato-pancreato-biliaire chirurgie. Het gaat om
zogenoemde fellowships in samenwerking met de Universiteit Twente, waar-
bij twee technisch geneeskundigen in het ziekenhuis verder worden opge-
leid in de patiëntenzorg.
Op de afdeling Hepato-pancreato-biliaire chirurgie worden patiënten be-
handeld met lever-, galweg- en alvleesklieraandoeningen. De technisch
geneeskundige wordt hier ingezet bij een minder belastende, effectieve be-
handeling van patiënten met leverkanker. Bij deze behandeling wordt met
een naald de tumor aangeprikt en met microgolven verhit. De naald wordt
zeer nauwkeurig ‘gestuurd’ door een robotarm, die gebruikmaakt van scan-
beelden van de tumor.
Chirurg Koert de Jong: ‘De technisch geneeskundige helpt ons om de hit-
tebehandeling nog beter te maken. We verwachten dat de combinatie van
dokter en technologisch expert een grote meerwaarde zal opleveren, waar
de patiënt uiteindelijk baat bij heeft.’
In 2003 is de Universiteit Twente gestart met de opleiding Technische Ge-
neeskunde. Aanleiding was de constatering dat de oprukkende technologie
in de gezondheidszorg vraagt om professionals die diepgaande kennis van
technologie en geneeskunde weten in te zetten voor de verbetering van de
zorg voor patiënten. Om de kwaliteit van technisch geneeskundigen in de
klinische praktijk te waarborgen, is het noodzakelijk om technisch genees-
kundigen na hun studie op te leiden tot zorgprofessional als onderdeel van
het behandelteam in een specifiek klinisch domein.
UMCG ZET TECHNISCH GENEESKUNDIGEN IN BIJ HITTEBEHANDELING LEVERKANKER
Foto
: Sh
utt
erst
ock
Tekst: Menno Goosen
OKO0117.indd 4OKO0117.indd 4 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
Hoogwaardigheid in moderne cementeringstechniek
De snelle en eenvoudige weg naar optimaal botcement
Bewezen PALACOS® R+G ready-to-mix voor standaard primaire gewrichtsvervangende ingrepen
Veilige en contactvrije hantering van de cementbestanddelen
Tijdsbesparend mengen
PA
LACOS ®
PALACOS ®
DE G
OU
DEN STANDAARD
www.heraeus-medical.com
1505_4335_AZ_PALACOS_Produkt_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 06.05.15 10:40OKO0117.indd 5OKO0117.indd 5 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
Voor het eerst is er een goede, drie-
dimensionale atlas beschikbaar van
de ontwikkeling van een menselijk
embryo. Iedereen kan deze online
bekijken. De atlas ruimt een aantal
misverstanden over de ontwikke-
ling van het menselijk embryo uit
de weg, en biedt daardoor een nieu-
we kijk op aangeboren afwijkingen.
Dat blijkt uit onderzoek van het
Academisch Medisch Centrum in
Amsterdam, dat onlangs is versche-
nen in Science.
Zeven jaar lang hebben 75 (bio)
medische studenten van de Uni-
versiteit van Amsterdam aan de
atlas gewerkt. Zij hebben foto’s
gedigitaliseerd van meer dan vijf-
tienduizend coupes van embryo’s
in de leeftijd van vijftien dagen
tot twee maanden. De embryo’s
komen uit de historische Carnegie-
collectie in de Verenigde Staten.
Onder leiding van promovenda
Bernadette de Bakker en hoogleraar
Antoon Moorman van de afdeling
Anatomie, Embryologie & Fysiolo-
gie zijn interactieve reconstructies
gemaakt op basis van de digitale
beelden. Vervolgens is een unieke
wetenschappelijke database aange-
legd waarmee de groei en positie
van elk orgaan van dag tot dag kan
worden gevolgd.
Wetenschappelijk gezien levert
de embryologieatlas veel nieuwe
perspectieven op. De huidige leer-
boeken blijken namelijk vooral ge-
baseerd te zijn op verouderde sche-
matische tekeningen van muizen- en
kippenembryo’s. Die zijn gaandeweg
de standaard geworden voor het
embryologieonderwijs aan toekom-
stige artsen, terwijl niet meer te
controleren is waar de oorspronke-
lijke informatie vandaan komt. Ook
de – verklaarbare – schaarste van
menselijke embryo’s hindert de we-
tenschappelijke bestudering van de
ontwikkeling.
De atlas is gratis te downloaden via
de website www.3dembryoatlas.com.
6 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
MASTERCLASS ANESTHESIE OVER TERRORISME OP 22 APRILDe jaarlijkse masterclass Anesthesie van ‘de Amster-
damse School’ gaat dit jaar over terrorisme. Het is im-
mers eerder de vraag wannéér dan óf er in Nederland
een terroristische aanslag komt. De organiserende
anesthesiemedewerkers van de verschillende Am-
sterdamse ziekenhuizen hebben specialisten uit de
urgentiegeneeskunde bereid gevonden om aandacht
te schenken aan klassieke thema’s als blast injuries
en PTSS. Ook stressmanagement van hulpverleners
tijdens crisissituaties komt aan bod, evenals de vraag
hoe zenuwgassen werken, hoe je snel herkent welk
soort stoffen gebruikt is bij een toxische aanval,
wat de opvangmogelijkheden in Nederland bij een
aanslag zijn en hoe de gewondenspreiding verliep
tijdens de grote aanslagen van de laatste jaren in de
ons omringende landen.
Als locatie is dit jaar opnieuw gekozen voor de Beurs
van Berlage in Amsterdam. Aanmelden kan via de
website van de NVAM.
UNIEKE 3D-ATLAS VAN GROEIEND EMBRYO
HEEFT U [email protected]
HET ACTUEELSTE OK-NIEUWS:www.oknieuws.nl
@@
Foto
: Sh
utt
erst
ock
OKO0117.indd 6OKO0117.indd 6 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
Sinds 2004 werken de operatiekamerafdelingen
van alle universitair medische centra in Nederland
samen in ‘Benchmarking OK’. Het doel van deze
benchmark is het verbeteren van de bedrijfsvoering
van OK’s. Elizabeth van Veen-Berkx heeft de bench-
mark geëvalueerd voor haar proefschrift Benchmar-
king Operating Room Performance in Dutch University
Medical Centers. ‘Benchmarking OK blijkt een vrucht-
bare methode als het gaat om het identificeren van
verbeterpotentieel en het delen van kennis’, aldus
Van Veen-Berkx. De benutting van OK-tijd in acade-
mische centra blijkt te verbeteren. Dit is met name
mogelijk aan het begin én aan het eind van de dag
en door het reduceren van de planningsafwijking.
Voor een vermindering van afgezegde operaties en
een betere OK-workflow zou de anesthesietijd reëler
kunnen worden gepland. Ook blijkt dat multidis-
ciplinair teamwork
vóór een operatie leidt
tot een betere benut-
ting van en tot meer
stabiliteit en voorspel-
baarheid in het OK-
planningsproces.
BENUTTING OK’S KAN EFFICIËNTER
Bij tot een derde van de patiënten die klach-
ten hebben van galblaasstenen wordt de
galblaas onnodig verwijderd. Na de opera-
tie verdwijnen de klachten niet. Wél heb-
ben zij risico gelopen op een complicatie
en heeft dit geleid tot onnodige zorgkos-
ten. Arts en onderzoeker Mark Lamberts
van het Radboudumc onderzocht voor zijn
promotieonderzoek welk type patiënt met
galblaasstenen baat heeft bij een cholecyst-
ectomie en welk type niet. Patiënten met
een goede gezondheid en buikpijnaanval-
len die maximaal een jaar aanwezig zijn
hebben er het meeste baat bij.
‘Om patiënten te selecteren die waarschijn-
lijk baat zullen hebben bij een galblaasver-
wijdering,’ concludeert Lamberts in zijn
proefschrift, ‘kunnen we vooralsnog het
best kijken naar patiëntfactoren die voor
de operatie aanwezig zijn. Maar ook moe-
ten de voor- en nadelen van een afwach-
tend beleid worden meegenomen.’ Een
benadering op basis van deze criteria bleek
volgens onderzoek van Lamberts ook het
meest kosteneffectief te zijn.
Galstenen worden vaak bij toeval gevon-
den tijdens een buikscan. De chirurg moet
vervolgens beoordelen of bij een patiënt
met buikpijn de klachten worden ver-
oorzaakt door de galstenen of door iets
anders. Dit kan erg moeilijk zijn. Tot een
derde van de patiënten met klachten van
galstenen die in de
galblaas zitten heeft
na een cholecystec-
tomie nog dezelfde
klachten.
Een deel van de resul-
taten van het proef-
schrift van Lamberts
zijn inmiddels opge-
nomen in de herziene
Nederlandse richtlijn
voor galsteenlijden. In de dagelijkse prak-
tijk is de variatie in keuze voor behande-
ling (operatie of afwachten) nu nog groot,
zowel tussen landen als tussen regio’s bin-
nen één land.
CHOLECYSTECTOMIE VAAK NIET EFFECTIEF
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 7
nieuws
Foto
: Sh
utt
erst
ock
Tekst: Menno Goosen
Het aantal geriatrische patiënten met
een heupfractuur neemt snel toe. Om
hen zo goed mogelijk te behandelen
heeft het Admiraal de Ruyter Zieken-
huis (ADRZ) een Geriatrische Trauma
Unit (GTU) ingericht. Dankzij deze
afdeling neemt de kwaliteit van zorg
toe, daalt het aantal complicaties en
overlijden minder oudere patiënten na
een heupfractuur. Op de GTU worden patiënten behandeld door een
multidisciplinair team. Dit bestaat uit de traumachirurg of orthopeed,
een geriatrisch team, (transfer)verpleegkundigen, verpleeghuisartsen
en fysiotherapeuten. Speciaal ontwikkelde protocollen zorgen voor
een gestroomlijnd proces van opname en ontslag. Voor een succesvol
herstel wordt gewerkt met de nieuwste technieken en procedures.
De operaties worden alleen uitgevoerd door gespecialiseerde trauma-
chirurgen of traumaorthopeden. In het ADRZ wordt gebruikgemaakt
van een elektronisch zorgpad, waarbij de zorg zo veel mogelijk is ge-
standaardiseerd. Een belangrijk onderdeel van de behandeling van pa-
tiënten met een heupfractuur is de screening op osteoporose. Adequate
behandeling van osteoporose kan tot wel de helft van de volgende bot-
breuken voorkomen. Uit landelijke data blijkt dat met name de oudere,
kwetsbare patiënt niet op osteoporose wordt gescreend. Gijs de Klerk,
traumachirurg en oprichter van de GTU, promoveert in januari 2017 op
het optimaliseren van de screening op osteoporose. Voor een snel her-
stel stromen patiënten uit het ADRZ snel door naar een vervolginstel-
ling of – indien mogelijk – naar huis.
ADMIRAAL DE RUYTER ZIEKENHUIS OPENT GERIATRISCHE TRAUMA UNIT
Foto
: Sh
utt
erst
ock
OKO0117.indd 7OKO0117.indd 7 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
8 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
NIEUWE TECHNIEK ALS ALTERNATIEF VOOR PIJNSTILLING VIA RUGGENPRIK BIJ BUIKOPERATIEEen nieuwe techniek voor pijnstilling na een buikoperatie blijkt
even goed te werken als de traditionele epidurale pijnstilling.
Dat blijkt uit een studie van het Academisch Medisch Centrum
(AMC) die is gepubliceerd in medisch tijdschrift The Lancet
Gastroenterology & Hepatology. Bij de nieuwe techniek plaatst
de chirurg tijdens de operatie een katheter net naast de wond,
onder het buikvlies, waardoor de pijnstilling gedurende enkele
dagen wordt toegediend. Op deze manier komt er minder pijn-
stilling in de bloedbaan van de patiënt en hoeven patiënten niet
langer een ruggenprik te krijgen.
Momenteel is epidurale pijnstilling in de meeste ziekenhuizen
de standaardmethode voor pijnstilling na een ingreep in de
buik. Het plaatsen van een katheter in de rug voorafgaand aan
de operatie wordt door de patiënt vaak als zeer onprettig erva-
ren en geeft een (zeer klein) risico op ernstige complicaties. Daar-
bij is daling van de bloeddruk een reëel risico, waarvoor medi-
cijnen gegeven moeten worden. Al deze nadelen komen minder
voor bij de nieuwe wondkatheter-techniek. Deze techniek wordt
al langer in Engeland en de Verenigde Staten gebruikt maar is in
Nederland nog nauwelijks bekend.
Het onderzoek werd uitgevoerd door het AMC Amsterdam met
medewerking van het OLVG Amsterdam. Verschillende Neder-
landse ziekenhuizen hebben interesse getoond in de nieuwe
techniek.
Foto
: Sh
utt
erst
ock
Bijna een derde van alle lichamelijke letsels
op de SEH zijn hand- of polsletsels. Diverse
behandelaars op de spoedeisende hulp heb-
ben echter – nog steeds – onvoldoende ken-
nis om acute hand- en polsletsels adequaat
te behandelen. Dat constateren de Neder-
landse Vereniging voor Plastische Chirurgie
(NVPC) en de Nederlandse Vereniging voor
Handchirurgie (NVvH) op basis van een ana-
lyse van schadeclaims van hand- en polslet-
sels. Het gaat daarbij om schadeclaims die
in de periode van 2008 tot en met 2014 zijn
ingediend bij MediRisk, een verzekeraar
voor medische aansprakelijkheid waarbij
70 procent van de Nederlandse ziekenhui-
zen is aangesloten.
Uit de analyse blijkt dat in de afgelopen ja-
ren – ondanks eerdere maatregelen om de
kennis van behandelaars te verhogen – het
aantal erkende claims niet is afgenomen.
Een verkeerde diagnose of behandeling
kan de herstelperiode van de patiënt
onnodig verlengen en zelfs leiden tot per-
manente schade en blijvende arbeidsonge-
schiktheid. Daarnaast kosten traumatische
hand- en polsletsels de maatschappij jaar-
lijks honderden miljoenen aan zorgkosten
en verlies van arbeidsproductiviteit.
Voor de periode 2008-2014 zijn de erkende
claims in 83 procent van de gevallen te
wijten aan een gebrek aan kennis bij de be-
handelaar, bijvoorbeeld door onvoldoende
of verkeerd beoordeeld onderzoek op de
SEH. Plastisch chirurg Michiel Zuidam,
namens de NVPC betrokken bij het onder-
zoek: ‘Dit is helaas een herkenbaar beeld.
Als plastisch chirurgen zien we veel hand-
en polsletsels die eerder op de SEH behan-
deld zijn. Vaak gaat het om problemen die
bij een adequate eerste behandeling voor-
komen hadden kunnen worden.’
De NVPC stelt dat de behandeling van
hand- en polsletsels op de SEH deels kan
worden verbeterd door beter gebruik te
maken van de in het ziekenhuis aanwezige
specialisten. Het gaat dan om plastisch
chirurgen, orthopeden en traumatologen
die zich bekwaamd hebben op het gebied
van de hand- en polspathologie. ‘Naast
het verbeteren van de kennis van het be-
handelend personeel op de SEH kunnen
deze specialisten ook een rol spelen in het
bieden van adequate zorg. Laagdrempelig
verwijzen of overleg met deze hand- en
polschirurgen zal de kans op gemist of
foutief behandeld letsel ook kunnen ver-
minderen’, aldus Michiel Zuidam.
Nog steeds onvoldoende kennis over hand- en polsletsels op SEH
nder pijn-
nten niet
nhuizenn
p in de
and aan
tig erva-
es. Daar-
Het onderzoek werd uitgevoerd door het AMC Amsterdam met
medewerking van het OLVG Amsterdam. Verschillende Neder-
landse ziekenhuizen hebben interesse getoond in de nieuwe
techniek.
OKO0117.indd 8OKO0117.indd 8 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 9
OPERATIEKAMER-PLANNING: IMPLEMENTATIE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMSVoordat een patiënt de operatiekamer inge-
reden kan worden, is er veel overleg en veel
informatie-uitwisseling nodig. Dit moet uiter-
aard efficiënt verlopen, met waarborging van
volledige samenwerking en coördinatie van
alle betrokken disciplines. Justin Bitter gaat in
zijn proefschrift ‘Improving Multidisciplinary
Teamwork in Preoperative Scheduling’ in op
de impact van de implementatie van multidis-
ciplinaire teams in de preoperatieve fase van
de operatiekamerplanning, in termen van
benutting.
Multidisciplinaire teams zijn een essentieel
onderdeel van de perioperatieve processen
voordat patiënten het ziekenhuis binnenko-
men voor een operatie, omdat het de patiën-
ten de beste voorbereiding zonder onnodige
vertragingen en zonder onzekerheid tijdens
hun operatieve behandeling garandeert, en
werknemers lijden minder stress veroorzaakt
door verstoringen die interfereren met hun
focus op de patiënt.
Bitter (1978) behaalde in 2011 zijn master-
diploma Bedrijfskunde aan de Radboud Uni-
versiteit. In 2012 startte hij als buitenpromo-
vendus met bovenstaand onderzoek in het
Radboudumc en later in Bernhoven te Uden.
Sinds juli 2016 werkt Bitter in Bernhoven als
bedrijfsleider Inter-
ventie Zorgstraten,
waar hij verant-
woordelijk is voor
het geïntegreerde
proces van opna-
me, operatie, her-
stel en ontslag uit
het ziekenhuis.
nieuwsTekst: Menno Goosen
De gastric sleeve is voor veel patiënten
met overgewicht een goed alternatief
voor de gastric bypass, die nu nog als
gouden standaard wordt beschouwd.
Dat blijkt uit het proefschrift van Pim
van Rutte van het Catharina Ziekenhuis.
De sleeve is een bariatrische operatie
waarbij 80 procent van de maag wordt
weggehaald. Anders dan bij een bypass
worden de dunne darm en de maagklep
intact gelaten. Op de langere termijn
geeft de sleeve minder complicaties,
zoals vitaminetekort en inwendige ver-
draaiing van de darm. Bovendien wordt
hetzelfde resultaat bereikt op gewichts-
verlies en verbetering van bijkomende
ziekten als diabetes, hoge bloeddruk en
hoog cholesterol.
In het Catharina Obesitascentrum, met
meer dan duizend procedures per jaar
het op één na grootste centrum van
Nederland, wordt bij de helft van de pa-
tiënten met morbide obesitas een sleeve-
behandeling uitgevoerd. De andere helft
komt in aanmerking voor de bypass. Het
centrum is daarmee het grootste sleeve-
centrum van Nederland, met de meeste
ervaring en kennis van deze behandel-
techniek.
Van Rutte heeft de sleeve-procedure
verder ontwikkeld, samen met de ba-
riatrisch chirurgen, het operatieper-
soneel, anesthesisten, endocrinologen
en klinisch chemici van het Catharina
Ziekenhuis en productontwerpers van
de TU Delft. Zo heeft hij met behulp
van gestructureerde videoregis-
tratie de valkuilen van de ope-
ratie onderzocht, zoals het
gebruik van de verkeerde
instrumenten. Door de
wanddikte van de maag te
meten kon de juiste maat
nietjes worden bepaald voor
het dichtnieten van de maag.
Copromotor en chirurg dr. Simon
Nienhuijs geeft aan dat met de komst
van de sleeve een patiënt met obesitas
meer op maat geholpen kan worden.
‘Voor patiënten met bijvoorbeeld dia-
betes én een hoog cholesterolgehalte is
een gastric bypass vaak een beter alter-
natief. Maar als er geen harde redenen
zijn om voor een bypass te moeten gaan,
zien we dat veel patiënten voorkeur uit-
spreken voor een sleeve.’
Uit het onderzoek van Van Rutte blijkt ook
dat de behandeling van morbide obesitas
dient te worden beschouwd als een pro-
ces. Een operatie zoals de sleeve is volgens
hem maar een klein – maar essentieel
– onderdeel daarvan. ‘De fase na de ope-
ratie vind ik zelf de belangrijkste. Hierin
staat de inzet van de patiënt centraal. Die
dient zich namelijk levenslang bewust te
zijn van het feit dat hij een operatie voor
overgewicht heeft ondergaan. Alleen dan
wordt blijvend resultaat geboekt.’
Gastric sleeve goed alternatief voor bypass
Promovendus: Justin Bitter
OKO0117.indd 9OKO0117.indd 9 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
OKO0117.indd 10OKO0117.indd 10 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 11
ONZEOK
WIE: Parvathi van UrkWAT: operatieassistent derde deskundigheid oogheelkunde en praktijkassistentWAAR: Oogheelkundig Medisch Centrum, Zaandam
OPROEPJullie OK in deze rubriek? Stuur dan een mailtje aan [email protected].
Wij zijn trots …… dat ons kleine team van operatieassisten-
ten het zo goed redt. Er werken hier twee
operatieassistenten derde deskundigheid
en één operatieassistent eerste deskundig-
heid. We zorgen heel goed voor onze OK.
Er zitten nergens jodiumvlekken op de
vloer. Van de onderhoudsdienst krijgen we
vaak complimenten over de apparatuur:
‘Wat ziet jullie Stella er nog netjes uit!’, bij-
voorbeeld. Stella is ons phacoapparaat. We
hebben het een naam gegeven omdat ze zo
belangrijk voor ons is. Zonder Stella, geen
staaroperaties.
Patiënten komen ook naar onze OK voor …… hoornvliesoperaties. Voor hoornvlies-
transplantaties komen patiënten zelfs
helemaal uit Suriname en Curaçao. Dat is
volgens mij best wel uniek. Ze krijgen hier de voorcontroles, ver-
blijven in een hotel en worden een tijd later hier geopereerd. Soms
gaan ze tussendoor naar het land van herkomst omdat er bijvoor-
beeld nog geen donor is.
Mensen kunnen hier ook terecht bij plastisch chirurgen, een low-
visionspecialist, een orthoptist, een optometrist en een contact-
lensspecialist. Het OMC biedt alle oogheelkundige zorg aan. We
proberen het zo te plannen dat alle onderzoeken en consulten op
één dag plaatsvinden.
Operatiepatiënten melden zich aan de balie. Ze hoeven niet nuch-
ter te zijn en krijgen koffie of thee aangeboden. Een gastvrouw
brengt hen naar de voorbereidingsruimte van de verkoever. Daar
krijgen ze OK-kleren aan.
Op de verkoever …… werken wij of een praktijkassistent met een speciale opleiding.
Druppelen doen we zelf. Andere verdovingen – altijd lokaal – doet
de oogarts. Patiënten worden in een veredelde tandartsstoel naar
de OK gereden en daarin ook geopereerd. Van óp de OK tot ván de
OK duurt dertig minuten met de voorbereiding erbij. Soms is ie-
mand na al vijftien minuten klaar.
Praktijkassistent …… ben ik ook één dag in de week. Zo ben
ik hier twee jaar geleden begonnen. Daar-
voor had ik administratieve banen, en
dáárvoor was ik anesthesiemedewerker.
Een praktijkassistent zit aan de balie en
telefoon, bij polispreekuren en maakt con-
sultverslagen. Dat scheelt de arts veel tijd.
Sommigen staan ook op de verkoever. Ik
verwijder daarnaast hechtingen en doe
Tekst: Marloes van Hoorn
Foto’s (inclusief cover): Jos Heijnen
Meekijken met Parvathi van Urk van het Oogheelkundig Medisch Centrum in Zaandam
OKO0117.indd 11OKO0117.indd 11 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
12 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
eens wat mee voor de snoeppot in de koffie-
of planningskamer.
Een speciale briefing…… hebben we niet. We bespreken een dag
van tevoren al wat we gaan doen en zor-
gen dat alles aanwezig is. We doen wel
een time-out.
Werkoverleg …… hebben we één keer in de twee maanden
voor de OK. We proberen dit te plannen na
een OK die niet al te lang duurt. Daarnaast
hebben we één keer in de zoveel tijd OMC-
breed overleg.
Bestellen …… doet de allrounder. Hij bestelt wekelijks
onder andere de phacopakketten bij de le-
verancier. Als ‘hoofd OK-medicatie’ – haha-
ha – vult hij ook de bestellijst in voor de
medicatie en de injectievloeistoffen. Die
gaan naar degene die de apotheek beheert.
De CSA-medewerker – we hebben een klei-
ne CSA voor het micro-instrumentarium –
bestelt overige OK-zaken zoals jassen, spui-
ten en gazen. Ze kijkt in de berging wat we
missen.
Onze sfeer …… is heel goed. Dit is echt een leuk bedrijf.
We vormen een hecht team met álle mede-
werkers. Het is niet superhiërarchisch en
we kunnen elkaar aanspreken op fouten.
Iedereen voelt zich serieus genomen, wordt
betrokken bij vernieuwingen. Ik zeg thuis
‘bij ons in het OMC’. Dat betekent wel iets,
toch?
In de toekomst …… gaat er vast nog van alles veranderen.
Dat maakt het ook leuk. Onlangs zijn we
overgestapt op een nieuw EPD, met vaste
templates. Dat scheelt veel tijd. We hebben
ook een nieuw telefoonsysteem met terug-
belfunctie, waardoor onze bereikbaarheid
is toegenomen. Binnenkort starten we een
hoornvliescentrum. We zijn altijd bezig
met de logistieke en patiëntenstromen. Dit
bedrijf is continu in beweging, net als ik! ■
de voorbereidingen voor het FAG-onderzoek, een fluoronderzoek
van de vaten in het netvlies. Toen ik hier als praktijkassistent be-
gon mocht ik al snel op de OK invallen als omloop vanwege mijn
anesthesieachtergrond. Vervolgens ben ik de post-mbo-opleiding
OK-vaardigheden met als specialisatie oogheelkunde gaan doen
aan de Amstel Academie. Nu heb ik de ideale werkplek: admini-
stratie én zorg.
Als derde deskundige …… doen we in principe hetzelfde als de eerste deskundige, de all-
rounder. Alleen doet hij ook hoornvliesoperaties omdat die hoog-
complex zijn en ooglidcorrecties omdat dat formeel een ander
specialisme betreft dan oogheelkunde.
De patiëntenplanning … … maken we in een team van drie: mijn collega-derde deskundige,
een fulltimeplanner en ik. Mijn collega plant ons in op de OK. Dat
gaat per maand maar is vrij standaard, want we werken vaste da-
gen in de week. Er moeten altijd twee operatieassistenten aanwezig
zijn. Soms is dat een oproepkracht.
We blijven bij door …… congressen van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.
Daarnaast leren we van de artsen en houden we de literatuur bij.
Er worden ook klinische lessen gegeven voor het hele bedrijf. Als
operatieassistent hoef je geen accreditatiepunten te halen.
Oogheelkunde …… is helemaal niet saai! De oogartsen met wie ik werk zijn erg en-
thousiast over hun vakgebied en steken ons allemaal aan. Geen oog
en geen staar is hetzelfde. Soms lijkt een staar zacht, maar hoor
je tijdens de operatie aan het phacoapparaat dat hij toch hard is.
Bij hoornvlieshechtingen is het fascinerend hoe na een positiever-
andering weer een mooie cirkel van lichtjes op het oog verschijnt
door de keratoscoop. Ik houd ook erg van het contact met de pa-
tiënten. Omdat de verdovingen lokaal zijn kunnen we hen door
de hele ingreep heen praten. Soms houd je als omloop steeds hun
hand vast.
Lunchen … … doen we zodra het ochtendprogramma klaar is. Aflossen doen
we niet. Er is één koffiekamer voor alle dertig OMC-medewerkers.
We eten wat we zelf hebben meegebracht. Iedereen neemt ook wel
WE ZORGEN HEEL GOED VOOR ONZE OK
OKO0117.indd 12OKO0117.indd 12 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
Congrescentrum De ReeHorst, Ede
In samenwerking met:
LVO Congres
’On the move’
2017Donderdag 9 maart en vrijdag 10 maart
Congressecretariaat
Postbus 24285202 CK ’s-HertogenboschTel 073 - 700 35 [email protected] meer informatie: www.lvocongres.org
OKO0117.indd 13OKO0117.indd 13 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
14 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
LVO-INFORMATIE
Hennie Mulder, vice-voorzitter, penningmeester en redactie-
coördinator OK Operationeel [email protected] en
[email protected] Stuart, secretaris en bestuurslid Opleiding & Scholing
[email protected] en [email protected] Dreessen, bestuurslid Beroepsbelang Kwaliteit & Veilig-
heid [email protected] de Kort, bestuurslid Congres, [email protected] Jongbloed projectleider communicatie [email protected]
Lid worden van de LVO?https://lvo.nl/lidmaatschap/
inschrijven
Lidmaatschap opzeggenDit dient voor 1 oktober te
gebeuren.
https://lvo.nl/lidmaatschap/
opzeggen
Tijdens de komende algemene ledenvergadering zal het LVO-bestuur Ger Creemers voordragen als voorzitter. De kandidaat-voorzitter introduceert zichzelf alvast.
Beste LVO-collega’s,In 1989 heb ik na het behalen van mijn diploma verpleegkun-
dige A de overstap gemaakt naar de dynamische OK-wereld. In
1992 behaalde ik mijn diploma operatieassistent. Hierna heb
ik zeven jaar als zodanig gewerkt in het Sint-Josephziekenhuis
en het Máxima Medisch Centrum Veldhoven/Eindhoven.
In de periode 2003-2016 heb ik naast mijn functie in het
ziekenhuis als operatieassistent gewerkt bij Defensie. Na een
opleiding voor civiel medisch personeel aan de Koninklijke
Militaire Academie in Breda ben ik drie keer uitgezonden
geweest. In 2005 heb ik humanitaire hulp verleend in Paki-
stan (aardbevingsramp, tentenhospitaal in het Himalayage-
bergte). In 2009/2010 en in 2012 heb ik deelgenomen aan een
oorlogsmissie in Afghanistan. De afgelopen zeventien jaar
heb ik in diverse leidinggevende functies in het OK-complex
van het Máxima Medisch Centrum gewerkt. Een leerzame en
plezierige tijd. Sinds juni 2016 werk als manager OK/CSA in
kliniek ViaSana. Dit is een ambitieuze zelfstandige orthope-
dische kliniek in Mill (Noord-Brabant).
De LVO is al bijna veertig jaar dé vereniging voor en door
operatieassistenten. Zij vertegenwoordigt bijna de helft van
de beroepsgroep. Het is mijn ambitie om nog meer leden aan
de LVO te binden. Hierdoor kunnen we nog beter en georga-
niseerder belangrijke thema’s bespreken en daarbij richting
geven aan de toekomst van ons vak.
De functie van operatieassistent en het werken in de operatie-
kamer zijn in veertig jaar tijd aanmerkelijk veranderd. Dit
vergt van de LVO in het algemeen en van operatieassistenten
in het bijzonder een continue aanpassing. De LVO heeft hier-
op geanticipeerd, en met name in het laatste decennium is er
al veel bereikt op het gebied van kwaliteit, veiligheid, scholing
en belangenbehartiging. Hieraan wil ik graag een steentje bij-
dragen door deze thema’s van aandacht te blijven voorzien.
De zorg in de Nederlandse ziekenhuizen en klinieken is vol-
op in beweging. Door regionale samenwerking, innovatie,
financiële kaders, nieuwe richtlijnen, verschuiving van zorg
en focus op kwaliteit zal ons vak nog meer gaan veranderen.
Graag wil ik samen met de LVO een platform bieden om hier-
over van gedachten te wisselen.
Ger Creemers
Even voorstellen: Ger Creemers
OKO0117.indd 14OKO0117.indd 14 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 15
lvo-nieuws
Het wordt op steeds meer plekken in Nederland voelbaar dat er tekorten zijn aan operatieassistenten; vacatures worden niet meer opgevuld. Er lijkt een steeds snellere golfbeweging te zijn van een tekort aan gespecialiseerd personeel naar een overschot. Het is de hoogste tijd om de bezetting van operatie-assistenten structureel aan te pakken en ervoor te zorgen dat de uitstroom van goed opgeleide zorgprofessionals niet hoger is dan de instroom.
Door de dubbele vergrijzing – relatief meer ouderen, die ook re-
latief ouder worden – is er steeds meer sprake van comorbiditeit
en chroniciteit. De daardoor toenemende zorgvraag dwingt zorg-
instellingen tot verdergaande innovatie van zorgprocessen. Daar-
voor is hoger gekwalificeerd personeel nodig. Een eerste stap is een
betere selectie van studenten, die structureel bij- en nageschoold
worden. En dan niet als reactie op een probleem of tekort maar
proactief. Deze goed opgeleide operatieassistenten moeten worden
ingezet voor werkzaamheden waarvoor ze zijn opgeleid.
Taakverschuivingen en technologische ontwikkelingen maken dat
operatieassistenten steeds meer taken overnemen van specialisten.
Brandbrief LVO over tekort aan operatieassistenten
Kwaliteit en veiligheid van operatieve zorg moet worden gewaarborgd
Illu
stra
tie:
Sh
utt
erst
ock
IN MEMORIAM
Ons bereikte het droevige nieuws van het
overlijden van Rob Nagtegaal.
Rob was in het verleden dagvoorzitter
van het LVO-congres, en hij had zit-
ting in een denktank van de LVO.
Wij wensen zijn familie en
zakenpartner veel sterkte
met dit verlies.
Namens de LVO,
Hennie Mulder
Dit kan voordelige financiële gevolgen hebben, maar heeft ook
invloed op de Wet BIG. Het beroep operatieassistent is zodanig
aan veranderingen onderhevig dat daarop zal moeten worden ge-
reageerd. Een verplichte registratie en accreditatie zou een belang-
rijke stap zijn, ook om de kwaliteit en veiligheid van de operatieve
zorg te borgen of te verbeteren. In Engeland bestaat een verplicht
register voor verpleegkundigen en voor operatieassistenten. In
Nederland kan iemand die in het zuiden van het land een grove
fout maakt, weer gewoon als operatieassistent werken in het wes-
ten. Patiënten, specialisten en collega-zorgprofessionals moeten
erop kunnen vertrouwen dat de operatieassistent daadwerkelijk
bevoegd en bekwaam is.
De kern van het beroep operatieassistent is in de praktijk uitgekris-
talliseerd, maar in de nabije toekomst zal een steeds groter beroep
worden gedaan op zelfstandigheid van handelen en belangrijke al-
gemene hbo-competenties, zoals als professionaliteit en innovatie-
vermogen. Daarom zijn titelbescherming en een tuchtrechtelijke
regeling op langere termijn noodzakelijk. Naar de mening van de
LVO moeten operatieassistenten worden opgenomen in artikel 3
van de Wet BIG, waarin registratie en titelbescherming zijn ge-
regeld.
Lees meer over het tekort aan operatieassistenten op pagina 16.
OKO0117.indd 15OKO0117.indd 15 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
16 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
Tekst: Ingrid Lutke
Schipholt
Foto’s: Shutterstock
Het tekort aan operatieassistenten wordt nijpend, zeker over vijf jaar. Hoe dat opgevangen kan worden, bespraken professionals uit de zorg medio januari in Schaarsbergen bij Arnhem. Een eenduidige oplossing is er nog niet, maar er kwamen wel interessante ideeën naar voren.
Tussen dit jaar en 2022 moeten er jaar-
lijks 643 operatieassistenten bij ko-
men. Dit heeft het Capaciteitsorgaan
berekend, dat ramingen maakt voor beroeps-
groepen in de zorg. Volgens het beroepsveld
moeten er zelfs 697 assistenten bij komen,
wil er over vijf jaar geen tekort zijn. Het komt
erop neer dat er drie keer zo veel mensen
moeten worden opgeleid om over vijf jaar
voldoende operatieassistenten te hebben.
LVO-bestuurslid Nicole Dreessen van de
LVO-commissie Beroepsbelangen beaamt
tijdens bovengenoemde debatavond over
de tekorten dat de situatie penibel wordt.
Bovendien: ‘Door de dubbele vergrijzing –
relatief meer ouderen worden relatief ouder
– is er steeds meer sprake van comorbiditeit
en chroniciteit. De daardoor toenemende
zorgvraag dwingt zorginstellingen tot ver-
dergaande innovatie van zorgprocessen, en
daarvoor is hoger gekwalificeerd personeel
nodig.’
De veranderingen in de ziekenhuiszorg zijn talrijk. Er is een ver-
schuiving zichtbaar door de voortgaande terugloop van de lig-
duur en de toegenomen productiviteit; technische ontwikkelin-
gen en innovatie volgen elkaar snel op. De taken en benodigde
kennis van operatieassistenten zijn complexer en gespecialiseer-
der geworden. Daarnaast krijgen zij steeds meer verantwoor-
delijkheden; door taakverschuivingen en technologische ont-
wikkelingen nemen operatieassistenten steeds meer taken over
van specialisten. De lateralisatie en specialisatie van zorg heeft
effect op het beroep operatieassistent. Hierbij wordt de trend ge-
volgd van specialisten die werken met een eigen team (dedicated
teams). Last but not least is het een feit dat steeds meer ziekenhui-
zen fuseren.
GOEDE BORGINGDe opleiding tot operatieassistent wordt ook besproken in Schaars-
bergen. De kern van het beroep operatieassistent is in de praktijk
uitgekristalliseerd, maar in de nabije toekomst zal een steeds gro-
ter beroep worden gedaan op zelfstandigheid van handelen en
belangrijke algemene hbo-competenties als professionaliteit en in-
novatievermogen. Daarom zijn titelbescherming en een tuchtrech-
telijke regeling op langere termijn noodzakelijk. Naar de mening
Debat over dreigend tekort aan OK-personeel
‘SELECTEER LEERLINGEN GOED’
OKO0117.indd 16OKO0117.indd 16 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 17
studeren en hebben een studentenleven,
terwijl zij werken en een onveilige werk-
sfeer ervaren.
De jonge mensen op de OK hebben te ma-
ken met een oude cultuur. Dat wil nog wel
eens botsen. Zo zegt een van de aanwezi-
gen: ‘Ik hoorde laatst een gesprek tussen
een leerling en een oudere operatieassis-
tent. De leerling werd verweten dat ze de
chirurg aansprak met “jij” in plaats
van “u”. Terwijl de leerling bui-
ten de OK ook “jij” tegen de
dokter zegt.’
Nu worden er allerlei
voorbeelden genoemd.
Begrippen als ‘getto-
vorming’ komen ter
tafel. ‘Vind je het gek als
jongeren zeggen dat de OK
“hun ding” niet is?’ Een ander
zegt: ‘We zijn slecht in staat om
van de LVO, verwoord in een brandbrief (zie pagina 15), moeten
operatieassistenten worden opgenomen in artikel 3 van de Wet
BIG, waarin registratie en titelbescherming zijn geregeld. Deze
geluiden klinken in Schaarsbergen ook: meer taken en meer ver-
antwoordelijkheden moeten goed worden geborgd voor zowel de
professional als de patiënt.
HARDE OK-CULTUUR Dat er te weinig operatieassistenten zijn, komt
volgens de deelnemers van de bijeenkomst
doordat er te veel leerlingen uitvallen. De
aanwezigen waren vrij unaniem over de
reden: de cultuur op de OK. Leerlingen
ervaren deze als hard, mede door de di-
rectieve manier van communiceren. Dit
is voor mensen die net van de havo of
het vwo komen een onveilig opleidings-
klimaat, waardoor leerling-operatieassi-
stenten nogal eens afhaken. Hun vrien-
den van de middelbare school gaan
OKO0117.indd 17OKO0117.indd 17 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
18 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
onze leerlingen goed op te vangen. Als ze
iets niet goed doen, worden ze afgebrand.’
Zijn collega beaamt dat: ‘De relaties tussen
mensen in sommige dedicated teams zijn
zo klef dat er geen goed opleidingsklimaat
meer kan zijn. Elke nieuwkomer wordt als
indringer gezien.’
Nicole Dreessen heeft andere ervaringen:
‘Wij werken ook met dedicated teams en
bij ons worden de studenten wel goed op-
gevangen. Het hangt van de cultuur af, en
hoe je die vormgeeft. Maar ik denk wel dat
je van een speciaal soort moet zijn om je te
handhaven op de OK.’
Gelukkig vertellen meer debatdeelnemers
dat er in hun ziekenhuis
geen sprake is van
een harde of on-
veilige situatie
op de OK. ‘Wij
hebben kleine
dedicated teams
waar de leer-
lingen plezierig
kunnen leren en
werken. Er wordt
goed op ze gelet.’
INSERVICE ERUITVolgens dagvoorzitter Jacques Henkelman, manager van onder
meer de operatiekamers in het ziekenhuis van Winterswijk, moet
de overheid een rol gaan spelen in de promotie van het vak. Ook
merkt hij op dat er weinig onderzoek is gedaan naar manieren om
het tekort aan operatieassistenten op te lossen.
Aangezien operatieassistenten steeds meer taken overnemen van
specialisten lijkt het tijd voor een vernieuwing van de opleiding
tot operatieassistent. De oude inserviceopleiding zou een revisie
moeten ondergaan. Hiermee is een aantal opleidingscentra al be-
zig. Een verplichte registratie en accreditatie zou een belangrijke
stap zijn, ook om de kwaliteit en veiligheid van operatieve zorg te
borgen of te verbeteren.
Er ontstaat een discussie over de vraag of het vak niet te tech-
nisch is geworden, waardoor leerling-operatieassistenten afha-
ken. Een enkeling vindt van wel, het merendeel vindt het wel
meevallen. Nicole Dreessen: ‘Het vak is wel degelijk technisch.
Bij de hbo-verpleegkunde gaan ze eerst op de afdeling werken
en daarna op de OK. Daar missen ze het patiëntencontact dat ze
eerst hadden. Daarom willen ze niet op de OK werken. Dus selec-
teer leerlingen goed en bereid ze goed voor op wat ze kunnen
verwachten.’
Er gaan stemmen op om de inserviceopleiding te wijzigen in
een hbo-opleiding. Nu kunnen mensen met een mbo 4-, havo- of
vwo-diploma starten met de opleiding tot operatieassistent. Maar
misschien, zo oppert een van de aanwezigen, moeten we daarvan
af. ‘Inservice eruit, hbo erin. Tien
jaar geleden was dat nog onbe-
spreekbaar, want je zou
veel te weinig prak- tijkervaring
opdoen en je
bent niet in dienst
van het ziekenhuis. Ik
denk dat we het over vijf
jaar gewoon gaan doen.’
Een ander denkt ook dat het
die kant opgaat: ‘Als we een
slag willen maken, dan geven
we de hbo-operatieassistent een
goede stageplek. Ze vergaren daar-
naast veel bagage om hun vak mee
uit te kunnen oefenen. Ze nemen per
slot van rekening steeds meer taken over
van de arts.’
GENOEG GELDOpleidingsgeld zou het probleem niet moeten
kunnen zijn. Per leerling krijgt het ziekenhuis
OKO0117.indd 18OKO0117.indd 18 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 19
CONCLUSIEEr is deze avond geen pasklare oplossing
gevonden voor het alarmerende tekort
aan OK-personeel dat dreigt. Maar wel is
men het erover eens dat het opleidings-
klimaat goed bekeken moet worden om
uitval te voorkomen. Verder is het nood-
zakelijk om de opleiding innovatiever te
maken. De LVO heeft aangekondigd dat
zij de opleidingsinstituten van NVZ en
NFU wil uitnodigen voor een gesprek om
deze zaken te bespreken. ■
namelijk 48.500 euro per jaar, en per gediplomeerde komt daar
nog eens 96.900 euro bij. Niels Oerlemans, senior beleidsadvi-
seur van de NVZ, legt uit dat er genoeg subsidie is voor het oplei-
den van nieuwe operatieassistenten. Het blijkt dat deze subsidie
vaak niet wordt aangevraagd. Er is slechts 110 miljoen euro ge-
bruikt van de 130 miljoen die beschikbaar is. Het opleidingsbud-
get kent een zogenoemde openeinderegeling: er is geen limiet
aan het aantal mensen dat wordt opgeleid.
Het is gissen waar- om er 20 miljoen op-
leidingsgeld over is. Er bestaat veel
onduidelijkheid over bij de aanwe-
zigen. De grote vraag wordt
verwoord door een gast:
‘Waarom leiden we niet
maximaal op als de vergoeding
zo goed is?’ Een ander merkt op
dat er in haar ziekenhuis wordt
gezegd dat er geen geld is om
nieuwe operatieassistenten op
te leiden. Weer een ander zegt
dat er bij haar op de afdeling
niet genoeg assistenten zijn om
leerlingen op te leiden. Een der-
de spreekt het vermoeden uit dat
er misschien wel geld is ontvangen,
maar dat dit geld misschien een ande-
re bestemming binnen het ziekenhuis krijgt.
Niemand weet de antwoorden.
VARKENSCYCLUSEen tekort aan operatieassistenten is niet nieuw. Er
is duidelijk een varkenscyclus te zien bij de beroeps-
groep. In 2009 werd een aantal kunstgrepen toegepast,
waarna er weer genoeg assistenten waren. Daarna was
er echter sprake van een terugval.
Er werden destijds meer operatieassistenten opgeleid én assisten-
ten ingevlogen uit het buitenland, waaronder India. Dit was geen
succes. De NVZ, zo zegt Oerlemans, zal er dit jaar werk van maken
om meer assistenten op te leiden. In maart beschikt iedere regio
over een afgestemd geaccordeerd opleidingsplan. Daarin staat
welk ziekenhuis hoeveel operatieassistenten gaat opleiden.
Volgens het Capaciteitsorgaan zijn er nu nét voldoende operatie-
assistenten. Maar kijkend naar de toekomst zal er in 2022 een
tekort zijn als er niets verandert. Tussen nu en 2019 moeten er zo-
als gezegd jaarlijks 643 leerlingen worden opgeleid. 2019 wordt
genoemd omdat de opleiding drie jaar duurt. Wil je in 2022 vol-
doende operatieassistenten hebben, dan moet de lichting in 2019
al groot genoeg zijn.
OKO0117.indd 19OKO0117.indd 19 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
20 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
BIORITME: BEPERK DE SCHADE BIJ BEREIKBAAR-HEIDSDIENSTENBereikbaarheidsdiensten vormen een aanslag op je biologische klok. Wat zijn de gevolgen daarvan en hoe kun je zo snel mogelijk weer herstellen?
Bereikbaarheidsdiensten hebben vaak veel meer invloed op
onze gezondheid dan wij ons realiseren. Ze verstoren name-
lijk het bioritme, wat geestelijke en lichamelijke klachten
kan veroorzaken. Voor mijn afstudeerscriptie heb ik onderzocht
wat de gevolgen kunnen zijn van het draaien van bereikbaarheids-
diensten en hoe je er zo snel mogelijk weer van kunt herstellen.
De resultaten heb ik een jaar geleden mogen presenteren op het
LVO-congres, waar ik ook de Van Straten Medical Young Profes-
sional Award voor mijn scriptie heb mogen ontvangen.
Iedereen heeft een eigen bioritme of biologische klok. Eigenlijk
zijn er meerdere biologische klokken: een centrale biologische
klok in de hypothalamus, die vooral wordt beïnvloed door licht, en
biologische ‘bijklokken’ elders in het lichaam, die worden aange-
stuurd door de centrale klok en metabole signalen. De centrale bio-
logische klok reguleert onder andere het slaap-waakritme en de
variatie in eetlust. Het slaap-waakritme duurt ongeveer 24 uur en
wordt behalve door licht ook beïnvloed door factoren als lichaams-
temperatuur, stress, slaap en voeding.
LICHT Mensen zijn wakker en vitaal bij daglicht en slaperig wanneer het
donker is. Dit komt door het hormoon melatonine. Melatonine
wordt geproduceerd in de glandula pine-
alis, een klier achter de derde hersenven-
trikel. Hoe meer lichtinval, hoe lager de
melatonineconcentratie en hoe actiever
je wordt. En andersom: hoe minder licht-
inval, hoe hoger de melatonineconcen-
tratie en hoe slaperiger. De melatonine-
concentratie neemt ook af door het onder-
nemen van activiteiten. Als je tijdens een
bereikbaarheidsdienst acuut aan de slag
moet, zal de melatonineconcentratie door
het vele licht en de (acute) arbeid direct
afnemen.
Het moment waarop de melatoninecon-
centratie piekt verschilt bij ochtend- en
avondmensen. Bij ochtendmensen is er
relatief vroeg in de avond een piek te zien.
Zij zullen dus eerder vroeg naar bed gaan.
Bij avondmensen vindt deze piek later op
de avond plaats. Dit is genetisch bepaald.
Je kunt je melatonineconcentratie ver-
hogen door een donkere omgeving te creë-
Tekst: Lisanne van
Dijk, operatieassistent,
Waterlandziekenhuis,
Purmerend
Foto’s: Shutterstock
OKO0117.indd 20OKO0117.indd 20 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 21
ren en niet te veel achter een beeldscherm te zitten. Ook zou je
voedingsmiddelen met tryptofaan kunnen eten. Die stimuleren de
melatonineaanmaak. Tot deze groep behoren producten als fruit,
vis, zuivel, ei en noten.
LICHAAMSTEMPERATUUR Ook de lichaamstemperatuur beïnvloedt het slaap-waakritme. Bij
een lagere lichaamstemperatuur is het lichaam minder actief. De
lichaamstemperatuur neemt in de loop van de ochtend toe wan-
neer het lichaam actief moet worden en neemt in de loop van de
avond weer af. De temperatuur neemt bij avondmensen pas later in
de ochtend toe, waardoor zij zich nog niet wakker en alert voelen
in de vroege ochtend en de neiging hebben om langer uit te slapen.
STRESS Naast licht en lichaamstemperatuur heeft
ook het stresshormoon cortisol invloed op
het slaap-waakritme. Cortisol wordt aange-
maakt in de bijnierschors en verhoogt de
hartslag, de suikeropname door de spieren
en de algehele activiteit in het lichaam. Het
verbetert op korte termijn het humeur en
de stemming. Kortom: cortisol laat je pres-
teren in stressvolle situaties.
Evenals de melatonineconcentratie en li-
chaamstemperatuur varieert de cortisol-
concentratie gedurende de dag. Zij stijgt
in de ochtend om het lichaam voor te be-
reiden op de dag en actiever te worden en
daalt in de avond, zodat het lichaam in de
ruststand komt. Ochtendmensen hebben
de piekconcentratie vroeg en avondmen-
sen later in de ochtend.
Wanneer je in een bereikbaarheidsdienst
’s nachts gebeld wordt voor een acute in-
greep, neemt de cortisolconcentratie in
het lichaam direct toe door de stress die
het lichaam op dat moment ondervindt.
Dit zorgt ervoor dat je goed kunt presteren
ondanks het vermoeide gevoel door de
hoge melatonineconcentratie.
VICIEUZE CIRKEL Een hoge cortisolconcentratie in het bloed
kan op langere termijn problemen geven.
Dit kan komen doordat de concentratie
met enige regelmaat continu hoog is van-
wege stress die je ’s nachts tijdens een be-
reikbaarheidsdienst ondervindt. Dan krijgt
de cortisolconcentratie niet de kans om
voldoende te dalen, zoals tijdens een nor-
male nacht. Ook geeft de gebroken nacht
zelf stress, waardoor er een vicieuze cirkel
ontstaat: je ervaart stress door de acute in-
greep en de gebroken nacht, de gebroken
nacht veroorzaakt stress de dag erna en die
stress zorgt weer voor een slechte nacht-
rust. Het is dus zaak die vicieuze cirkel te
doorbreken.
Stress kan ernstige gevolgen hebben voor
lichaam en geest. Denk aan een verhoog-
de bloeddruk, geheugen- en concentra-
tieproblemen, depressie, onderdrukking
van het immuunsysteem, uitputting,
afbraak van spieren, overgewicht, hart-
OKO0117.indd 21OKO0117.indd 21 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
22 OK OPERATIONEEL / NR 4, 2016
en vaatziekten, diabetes mellitus, versnelde veroudering en/of
darmklachten.
Cortisol stabiliseren
Er zijn manieren om de concentratie cortisol weer naar beneden
te krijgen en zo de vicieuze cirkel te doorbreken. Deze zijn zowel
direct na de dienst toe te passen als dagen later. Je kunt sporten,
lachen, muziek luisteren, ontspanningsoefeningen doen, sociale
activiteiten ondernemen en/of bepaalde voeding nuttigen. Zodra
de cortisolconcentratie daalt, zul je merken dat het makkelijker
wordt om in slaap te vallen en dat de stress
vermindert.
Voedingsmiddelen die helpen bij het sta-
biliseren van de cortisolconcentratie in
het lichaam zijn producten die vitamine
B en C en foliumzuur bevatten: fruit en
groenten met name. Ook omega 3-vetzu-
ren helpen bij het stabiliseren. Deze zitten
in vette vissoorten, noten en lijn- of kool-
zaadolie. Ook pure chocolade – met meer
OKO0117.indd 22OKO0117.indd 22 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 23
dan 80 procent cacao – zou stabiliserend werken op het cortisol-
gehalte in het lichaam.
SLAAP Grote wisselingen in bedtijd kunnen het slaap-waakritme versto-
ren, evenals te lang uitslapen. Deze verstoringen kunnen leiden
tot vermoeidheid. Het is daarom te adviseren om op regelmatige
tijden naar bed te gaan en op te staan. Slaap liever niet langer uit
dan anderhalf uur – de lengte van één slaapcyclus – en maak ge-
bruik van kortdurende slaapjes (powernaps). Deze verstoren het
slaap-waakritme minder dan uitslapen.
De kwaliteit van de slaap is belangrijker dan de hoeveelheid. Per
nacht doorloop je normaal gesproken drie tot vijf slaapcycli. Tij-
dens de eerste twee cycli herstel je het meest en worden je erva-
ringen het best verwerkt.. Tijdens die cycli wakker gebeld worden
is veel schadelijker voor de kwaliteit van je nachtrust dan tijdens
een van de laatste cycli. Een slaapcyclus duurt 90 tot 120 minuten.
Na vier of vijf uur slaap is de basis voor geestelijk en fysiek herstel
gelegd, ook al zal niet altijd een uitgerust gevoel overheersen.
Vermoeidheid is gevaarlijk. Als je vermoeid bent, ben je minder
waakzaam, is het moeilijker om taken goed uit te voeren en boven-
dien lastiger om duidelijk en logisch na te denken en adequaat te
reageren. Bij erge vermoeidheid kan het automatic behavior syndrome
ontstaan. Daarbij doe je microslaapjes van twee tot vijftien secon-
den. Deze onderbreken het denken en handelen, wat kan leiden tot
fouten op de weg of op het werk.
Tekenen van vermoeidheid zijn onder andere: slaperigheid, gapen,
verlies van zicht of wazig zien, prikkelbaarheid, teruggetrokken
gedrag, concentratieverlies, vergeetachtigheid en/of verlies van
motivatie.
Onderzoek heeft aangetoond dat werknemers die onregelmatig
werken twee tot zes keer meer risico lopen op een aan vermoeid-
heid gerelateerd verkeersongeluk.
VOEDING Hiervoor is al besproken hoe voeding de concentratie melatonine
en cortisol kan beïnvloeden, en daarmee het slaap-waakritme. Voe-
ding beïnvloedt de biologische klok ook nog op andere manieren.
Er kunnen bijvoorbeeld problemen ontstaan als je ’s nachts voe-
ding nuttigt. Dan komen de signalen van de centrale biologische
klok – die gevoelig is voor licht – namelijk niet overeen met die van
de biologische bijklokken, die gevoelig zijn voor energie.
Overdag is het lichaam ingesteld op voedselinname en ’s nachts
op energieverbruik. Het lichaam is ’s nachts dus minder goed in-
gesteld op het innemen van voedsel. Mocht je ’s nachts toch willen
eten, dan is voedsel zonder vetten en koolhydraten aan te raden.
Vetten en koolhydraten zijn ’s nachts lastig te verteren.
CONCLUSIE Concluderend kan ik de volgende aanbevelingen formuleren.
Het helpt om zo veel mogelijk ritme en regelmaat aan te hou-
den, ondanks de bereikbaarheidsdiensten.
Door je eigen ritme zo veel mogelijk te
herpakken, beperk je de schade aan je bio-
ritme. Slaap niet te lang uit. In ieder geval
niet langer dan anderhalf uur, de lengte
van ongeveer één slaapcyclus. Doe bij erge
vermoeidheid liever powernaps. Deze zijn
vele malen effectiever en minder schade-
lijk voor je slaap-waakritme. Maak gebruik
van manieren om je melatonineconcen-
tratie te laten stijgen door een donkere
ruimte te creëren en geen beeldschermen
te gebruiken voor het slapen gaan. Verlaag
je cortisolgehalte door ontspanning te zoe-
ken en zo de vicieuze cirkel te voorkomen
of te doorbreken. Wees je bewust van de
nadelen van ’s nachts voedsel nuttigen.
Neem voeding die licht verteerbaar is en/
of een positieve werking heeft op de me-
latonine- of cortisolconcentratie. Tot slot:
wees alert op signalen van stress en/of ver-
moeidheid om erger te voorkomen.
Deze tips hebben mij geholpen om na een
dienst bewuster te herstellen. Lang niet al-
tijd overheerst er een uitgerust gevoel na
een vermoeiende nacht. Maar wellicht helpt
het je om je wat vitaler te voelen en sneller
te kunnen genieten van je vrije dag! ■
BRONNEN • Boivin D.B., Boudreau P. (2014). Impacts
of shift work on sleep and circadian
rhythms.
Pathologie Biologie, 62(5), 292-301.
• Eekelen A. van. Goedenacht. Verrassende
informatie en bruikbare tips over nacht-
arbeid. Stichting Arbeidsmarkt Zieken-
huizen. Te downloaden via http://www.
staz.nl/wp-content/uploads/2016/08/een-
goedenacht.pdf
• Graaff M.J. de, Buijs R.M., Hoekstra J.B.L.,
Fliers E. en Holleman F. (2006). Melatoni-
ne: fysiologische en pathofysiologische
aspecten en mogelijke toepassingen. Ned
Tijdschr Geneeskd, 150, 1971-5.
• Lassche K. (2012). Eten en de biologische
klok. Voeding & Visie, 25(1), 9-10. Te
downloaden via http://www.voeding-vi-
sie.nl/artikel/pdf/V&V_2012-1_p9-11.pdf
• Wormer, P. (2009). Vitaal werken vitaal
leven. Houten: Spectrum.
OKO0117.indd 23OKO0117.indd 23 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
24 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
Tekst: J.A. de Bruijn,
arts-onderzoeker
algemene heelkunde;
A.P.M. van Zantvoort,
arts-onderzoeker alge-
mene heelkunde; M.B.
Winkes, aios algeme-
ne heelkunde; L. Raay-
makers, instrumen-
tenmaker; M. van der
Cruijsen-Raaijmakers,
sportarts; A.R. Hooge-
veen, sportarts; allen
Máxima Medisch Cen-
trum, Veldhoven; M.R.
Scheltinga, chirurg;
Máxima Medisch Cen-
trum en Maastricht
University
Een fasciotomie met het nieuwe instrument FascioMax lijkt gebruiksvriendelijk, veilig en effectief. Dit is onderzocht bij patiënten met een chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van het tibialis-anteriorspiercompartiment in het onderbeen. Het instrument heeft een speculum- en een fasciotoomdeel.
Eén van de acht jongere mensen met
inspanningsgebonden onderbeen-
pijn heeft een chronisch inspan-
ningsgebonden compartimentsyndroom
(CECS).27 On der atleten en militairen is dit
percentage mogelijk nog hoger.8 Vaa k erva-
ren patiënten inspanningsgebonden pijn
die verdwijnt na een periode van rust.4,39
A ndere symptomen zijn een strak gevoel,
kramp, spierzwakte en een veranderde
huidsensibiliteit.14,25 Een CECS van het on-
derbeen komt meestal voor in het anterieu-
re (ant-CECS) of in het diepe-flexorencom-
partiment (dp-CECS).10,28
BEHANDELOPTIESEen c onservatieve behandeling is bij ant-
CECS de eerste keuze, dus rust, aanpassing
van trainingsarbeid, pijnstilling en/of een
alternatieve looptechniek. Dit heeft bij een
deel van de patiënten echter onvoldoende
resultaat. Daarom wordt veelal voor een
operatieve behandeling gekozen.7,45 Ti jden s
de ingreep wordt de fascie van het aange-
dane spiercompartiment gekliefd (fasciotomie) of soms deels ver-
wijderd (fasc iectomie).1,3,6
Vroeger werd tijdens een fasciotomie een grote lengtesnede ge-
maakt om onder direct zicht de fascie over de gehele lengte te
kunnen klieven.23 Door de introductie van de fasciotoom volgens
Due en Nordstrand werd de benodigde huidincisie gereduceerd tot
2 à 3 centimeter.11 Een fa sciotoom is in essentie een metalen pook
met op het uiteinde een klein verticaal mesje om de fascie onder-
huids te klieven. Omdat er tijdens het klieven geen direct zicht is
op het mesje, wordt deze techniek ook wel ‘semiblind’ genoemd.
Soms worden complicaties van deze techniek gerapporteerd, zoals
schade aan de nervus peroneus superficialis.
BESTAANDE ONDERZOEKENCijfers over de effectiviteit en complicaties van de operatieve be-
handelingen van ant-CECS zijn erg wisselend. Succespercentages
in een groot aantal onderzoeken variëren van 63 tot 100 pro-
cent.1,9,13,15,17, 22,29,30,34,37,41,45,47 Het complicatiepercentage inclusief
spier- en zenuwschade varieert van 5 tot 17 procent. Het merendeel
van deze studies is retrospectief, waardoor er een hoge kans op bias
is en deze percentages de werkelijke situatie waarschijnlijk roos-
kleurig inschatten.
Wanneer men de huidige technieken voor de operatieve behan-
deling van ant-CECS beschouwt, is er mogelijk dus ruimte voor ver-
FASCIOTOOM MET WEEFSELPROTECTIE
Een nieuw instrument voor de operatieve behandeling van een chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van het onderbeen
OKO0117.indd 24OKO0117.indd 24 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 25
via de holle buis opgevoerd, wat het risico
op schade aan het omliggende weefsel be-
perkt.
FASCIOMAX-PROCEDUREOp de dag van operatie kregen de patiën-
ten in ons onderzoek 1 à 2 uur voor de
operatie 2500 IU laagmoleculair heparine
subcutaan toegediend. Dit is standaard-
zorg in ons ziekenhuis om het risico op
veneuze trombo-embolieën te verkleinen.
De anesthesist had in een eerdere fase in
samenspraak met de patiënt gekozen voor
algehele anesthesie of spinaalanesthesie.
De contouren van de musculus tibialis
anterior werden afgetekend op de huid. Er
werd geen tourniquet gebruikt.
Na steriel afdekken werd er een 2 à 2,5
centimeter lange longitudinale incisie over
de buik van de spier gemaakt. Deze is gelo-
betering. Wij hebben daarom een studie uitgevoerd met als doel
een nieuwe techniek te beschrijven en deze te onderzoeken op
haalbaarheid en veiligheid. Deze techniek – met het zogeheten Fas-
cioMax-systeem – is mogelijk een waardevolle aanvulling op de hui-
dige bestaande operatietechnieken, of zelfs een beter alternatief.
FASCIOMAX-SYSTEEM: SPECULUM EN FASCIOTOOMHet FascioMax-systeem bestaat uit twee onderdelen: een speculum
en een fasciotoom (figuur 1). Het speculum is een roestvrijstalen
instrument met een handvat en twee stevige semicirculaire bla-
den. Tegen elkaar geplaatst vormen deze bladen een holle buis van
30 centimeter lang en 5 millimeter wijd (binnendiameter). Deze
wordt via een kleine incisie over de fascie geschoven en dient als
beschermhuls voor de fasciotoom. De uiteinden van de bladen zijn
stomp om weefselschade te voorkomen. De bladen gaan van elkaar
als het handvat wordt gemanipuleerd.
Het tweede onderdeel, de fasciotoom, is ook van roestvrij staal en
bestaat uit een dunne pook met aan het uiteinde een verticaal ge-
plaatst mesje. In essentie is dit onderdeel een dunnere versie van
de fasciotoom volgens Due en Nordstrand.11 De fasciotoom wordt
Afbeelding 1 De twee delen van het FascioMax-systeem: een beschermend speculum en de daadwerkelijke fasciotoom.
OKO0117.indd 25OKO0117.indd 25 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
26 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
kaliseerd 2 à 3 centimeter lateraal van de
tibiarand, ongeveer halverwege de lijn van
het fibulakopje naar de laterale malleolus
(figuur 2a).
De oppervlakkige crurale fascia werd ver-
volgens stomp vrijgelegd. Met een prepa-
reerschaar werd direct op de crurale fascie
al spreidend naar proximaal en distaal een
2 centimeter brede subcutane tunnel gecre-
eerd (figuur 2b). Identificatie van de nervus peroneus superficialis
is nooit noodzakelijk aangezien deze zich altijd latero-inferieur
van deze tunnel bevindt. Na het maken van een 1,5 à 2 centimeter
lange longitudinale incisie in de fascie (figuur 2c) werd het specu-
lum ingebracht (figuur 2d). Daarbij werd zorgvuldig één blad net
subfasciaal opgevoerd terwijl het andere suprafasciaal (subcutaan)
volgt. Met een minimaal scheppende beweging werd het speculum
gelijkmatig opgevoerd tot nagenoeg het einde van het spiercom-
partiment. Het speculum werd tot maximaal 5 centimeter distaal
Afbeelding 2 Perioperatief overzicht van de procedure. In alle afbeeldingen is de knie gelokaliseerd aan de linkerzijde.
a. Halverwege de lijn van het fibulakopje naar de laterale malleolus en 2 à 3 centimeter lateraal van de tibiarand wordt een 2 centimeter lange longitudinale
huidincisie gemaakt.
b. Via de huidincisie wordt een subcutane tunnel gemaakt.
c. Incisie van 1,5 à 2 centimeter in de fascia cruris.
d. Het speculum wordt ingebracht. Een blad wordt gepositioneerd direct subfasciaal; het andere blad suprafasciaal in de subcutane tunnel.
e. De fascie wordt stevig gefixeerd door de sluiting van het handvat, waarna de positie van het uiteinde wordt gecontroleerd met transcutane palpatie.
f. De fasciotoom wordt geïntroduceerd in de holle buis.
g. De beschermende huls kan voor een klein gedeelte worden geopend om de positie van de fasciotoom ten opzichte van de crurale fascie te visualiseren.
h. Richting de enkel wordt de crurale fascie met een schaar onder direct zicht geopend.
i. Het resultaat van de fasciotomie wordt gecontroleerd door het palperen van de laterale fascieranden via de huidincisie.
OKO0117.indd 26OKO0117.indd 26 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 27
daarna. Wanneer de drukken boven afge-
sproken afkapwaarden uitkomen spreken
we van verhoogde drukken en CECS.26,35,40
De effectiviteit van de ingreep is bepaald
door de vermindering van klachten te
bestuderen. Elke geïncludeerde patiënt
heeft daartoe net voor de drukmeting en
5 en 21 maanden na de operatie een vra-
genlijst ingevuld. Mogelijke complicaties
door weefselschade, zoals hematomen,
sensibiliteitsstoornissen door letsel van
de nervus peroneus superficialis en wond-
infecties werden beoordeeld door de ope-
rateur op de poli twee weken na de ope-
ratie. Alle patiënten werden hierna mini-
maal eenmalig, meestal na zes tot acht
weken postoperatief, nogmaals telefo-
nisch gecontroleerd.
RESULTATEN EN DISCUSSIEDe fasciotoom presteerde zoals verwacht.
Het technisch succes, vastgesteld door
perioperatieve palpatie via de incisie van
de wijkende fascieranden, was 100 pro-
cent. De gemiddelde operatieduur was
10 minuten per been. Introductie in de
subcutane tunnel en het opvoeren door
de tunnel verliepen elke keer soepel. Het
klieven van de fascie lukte in één keer in
alle patiënten. Het was niet noodzakelijk
het instrument voor een tweede maal in te
brengen of additionele huidincisies te ma-
ken. Het instrument kon in alle gevallen
soepel worden verwijderd en er werden
geen klinisch relevante bloedingen waar-
genomen. Deze bevindingen laten zien
dat het instrument gebruiksvriendelijk
en effectief is.
Alle patiënten werden twee weken post-
operatief gezien voor identificatie van
potentiële complicaties. Er is één opper-
vlakkige wondinfectie succesvol behandeld
met antibiotica. Het complicatiepercentage
was dus 3,6 procent (1/28 benen). Er bleken
bij geen enkele patiënt aanwijzingen voor
ernstige complicaties zoals hematomen,
diepe wondinfecties of zenuwschade. In de
literatuur worden zoals eerder genoemd
complicatiepercentages tot 17 procent ge-
rapporteerd na chirurgische behandeling
van ant-CECS.
van het fibulakopje opgevoerd om eventueel letsel van de nervus
peroneus communis te voorkomen. Als het handvat wordt ge-
slo ten zit de fascie stevig opgesloten tussen de bladen. Nadat een
correcte positionering was geverifieerd met transcutane palpatie
(figuur 2e), werd de fasciotoom geïntroduceerd (figuur 2f) en opge-
voerd door de holle buis die wordt gevormd door de twee bladen
van het speculum (figuur 2g). Op deze manier werd de fascie zeer
gecontroleerd gekliefd. Na verwijdering van het instrument werd
de fascie naar distaal (4 à 5 centimeter richting de enkel) onder di-
rect zicht gekliefd met een schaar (figuur 2h). Nadat met palpatie
de volledigheid van de fasciotomie was bevestigd werd de huid in
één laag gesloten.
Patiënten werden dezelfde dag ontslagen met compressiekousen
voor de eerste veertien dagen. Er werd aangeraden zo snel mogelijk
weer te starten met dagelijkse activiteiten, maar gedurende de eer-
ste veertien dagen niet te sporten.
ONDERZOEKSMETHODEBij alle patiënten is voorafgaand aan de procedure de aanwezig-
heid van een ant-CECS vastgesteld door de afdeling Sportgenees-
kunde van Máxima Medisch Centrum, een nationaal referentiecen-
trum voor patiënten met sportgerelateerde aandoeningen. Hier
werden in het eerste halfjaar van 2013 123 patiënten geëvalueerd
met onderbeenklachten suggestief voor CECS. Van hen voldeden
14 patiënten aan onze inclusiecriteria. Alle patiënten vertoonden
inspanningsgebonden onderbeenklachten en verhoogde spier-
drukken. De spierdrukken zijn gemeten met een dynamische spier-
drukmeting. Bij deze meting wordt de spierdruk gemeten in rust,
direct na een uitlokkende test op de loopband, en 1 en 5 minuten
Figuur 1 Symptomen in patiënten preoperatief (n = 14), na 5 maanden
(korte termijn, n = 13) en na 21 maanden (lange termijn, n = 13). Sympto-
men geassocieerd met CECS zijn gescoord als zeer ernstig (4 punten), hevig
(3 punten), matig (2 punten), mild (1 punt) of geen symptomen (0 punten).
Staven geven de gemiddelde waarden weer; foutstaven geven de stan-
daarddeviatie weer. * Significante reductie vergeleken met de gemiddelde
preoperatieve score.
OKO0117.indd 27OKO0117.indd 27 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
28 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
Symptomen geassocieerd met CECS bleken
5 en 21 maanden postoperatief significant
gereduceerd (figuur 1). Verder waren alle
patiënten weer in staat te sporten.
BEPERKINGEN VAN HET ONDERZOEKDe huidige studie heeft een aantal beper-
kingen. Ten eerste is de dynamische spier-
drukmeting gebruikt om de diagnose CECS
te bevestigen. In recente literatuur wordt
de absolute diagnostische waarde van deze
metingen ter discussie gesteld.16,31 Wij heb-
ben deze metingen echter alleen ter beves-
ti ging gebruikt; alle patiënten vertoonden
ook karakteristieke klachten. Ten tweede
zijn alle patiënten preoperatief en postope-
ratief gezien door de chirurg die betrokken
is geweest bij het ontwikkelen van de Fas-
cioMax, alle operaties heeft uitgevoerd en
postoperatief de complicaties heeft geregis-
treerd. Hoewel de chirurg altijd integer en
correct heeft gehandeld heeft dit mogelijk
bias geïntroduceerd. Ten derde is de huidi-
ge studie puur observationeel en is er niet
vergeleken met een controlebehandeling.
CONCLUSIEAl met al concluderen wij dat de beschre-
ven techniek gebruiksvriendelijk, veilig en
effectief is bij de operatieve behandeling
van patiënten met een chronisch inspan-
ningsgebonden compartimentsyndroom
van het anterieure spiercompartiment in
het onderbeen. De uitkomst van de hui-
dige studie was dusdanig bemoedigend
dat er een randomized controlled trial
is gestart. Deze vergelijkt de FascioMax-
techniek met fasciotomie volgens Due en
Nordstrand. ■
Bronnen1. Almdahl SM, Samdal F. Fasciotomy for chro-
nic compartment syndr o me. Acta Orthop Scand
1989;60(2):210-211.
2. Aweid O, Del Buono A, Malliaras P, et al. Sys-
tematic review and recommendations for intra-
compartmental pressure monitoring in diagnosing
chronic exertional compartment syndrome of the
leg. Clin J Sport Med 2012;22(4):356-370. doi:10.1097/
JSM.0b013e3182580e1d.
3. Bell S. Repeat compartment decompression with partial fasciectomy. J Bone
Joint Surg Br 1986;68(5):815-817.
4. Blackman PG. A review of chronic exertional compartment syndrome in the
lower leg. Medicine & Science in Sports & Exercise 2000;32(3 Suppl):S4-10.
5. Bocklisch F, Bocklisch SF, Krems JF. Sometimes, often, and always: exploring the
vague meanings of frequency expressions. Behav Res Methods 2012;44(1):144-157.
doi:10.3758/s13428-011-0130-8.
6. Bong MR, Polatsch DB, Jazrawi LM, Rokito AS. Chronic exertional compartment
syndrome: diagnosis and management. Bull Hosp Jt Dis 2005;62(3-4):77-84.
7. Brennan FH, Kane SF. Diagnosis, treatment options, and rehabilitation of
chronic lower leg exertional compartment syndrome. Curr Sports Med Rep
2003;2(5):247-250.
8. Clanton TO, Solcher BW. Chronic leg pain in the athlete. In: Foot and Ankle
Injuries.Vol 13. Clinics in Sports Medicine; 1994:743-759.
9. Fijter WM de, Scheltinga MR, Luiting MG. Minimally invasive fasciotomy in
chronic exertional compartment syndrome and fascial hernias of the anterior
lower leg: short- and long-term results. Mil Med 2006;171(5):399-403.
10. Detmer DE, Sharpe K, Sufit RL, Girdley FM. Chronic compartment syndrome:
diagnosis, management, and outcomes. American Journal of Sports Medicine
1985;13(3):162-170.
11. Due J, Nordstrand K. A simple technique for subcutaneous fasciotomy. Acta
Chir Scand 1987;153(9):521-522.
12. Edmundsson D, Toolanen G, Sojka P. Chronic compartment syndrome also
affects nonathletic subjects: A prospective study of 63 cases with exercise-induced
lower leg pain. SORT 2007;78(1):136-142. doi:10.1080/17453670610013547.
13. Edmundsson D, Toolanen G. Chronic exertional compartment syndrome
in diabetes mellitus. Diabet. Med. 2011;28(1):81-85. doi:10.1111/j.1464-5491.
2010.03158.x.
14. Fraipont MJ, Adamson GJ. Chronic exertional compartment syndrome. J Am
Acad Orthop Surg 2003;11(4):268-276.
15. Fronek J, Mubarak SJ, Hargens AR, et al. Management of chronic exertional
anterior compartment syndrome of the lower extremity. Clin Orthop Relat Res
1987;(220):217-227.
16. Hislop M, Batt ME. Chronic exertional compartment syndrome testing: a
minimalist approach. British Journal of Sports Medicine 2011;45(12):954-955.
doi:10.1136/bjsports-2011-090047.
17. Howard JL, Mohtadi NG, Wiley JP. Evaluation of outcomes in patients follo-
wing surgical treatment of chronic exertional compartment syndrome in the leg.
Clin J Sport Med 2000;10(3):176-184.
18. Hutchinson MR, Bederka B, Kopplin M. Anatomic structures at risk during
minimal-incision endoscopically assisted fascial compartment releases in the leg.
American Journal of Sports Medicine 2003;31(5):764-769.
19. Knight JR, Daniels M, Robertson W. Endoscopic compartment release for
chronic exertional compartment syndrome. Arthrosc Tech 2013;2(2):e187-90.
doi:10.1016/j.eats.2013.02.002.
20. Leversedge FJ, Casey PJ, Seiler JG, Xerogeanes JW. Endoscopically assisted fas-
ciotomy: description of technique and in vitro assessment of lower-leg compart-
ment decompression. American Journal of Sports Medicine 2002;30(2):272-278.
21. Lohrer H, Nauck T. Endoscopically assisted release for exertional compart-
ment syndromes of the lower leg. Arch Orthop Trauma Surg 2007;127(9):827-834.
doi:10.1007/s00402-006-0269-4.
OKO0117.indd 28OKO0117.indd 28 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 29
41. Turnipseed W, Detmer DE, Girdley F. Chronic
compartment syndrome. An unusual cause for clau-
dication. Ann. Surg. 1989;210(4):557-62- discussion
562-3. doi:10.1177/0363546511417171.
42. Turnipseed WD. Clinical review of patients trea-
ted for atypical claudication: a 28-year experien-
ce. Journal of Vascular Surgery 2004;40(1):79-85.
doi:10.1016/j.jvs.2004.02.034.
43. Brand JGH van den, Werken C van der, Verleisdonk
EJMM, T N. The Diagnostic Value of Intracompartmen-
tal Pressure Measurement, Magnetic Resonance Ima-
ging, and Near-Infrared Spectroscopy in Chronic Exer-
tional Compartment Syndrome: A Prospective Study
in 50 Patients. American Journal of Sports Medicine
2005;33(5):699-704. doi:10.1177/0363546504270565.
44. Zoest W van, Hoogeveen A, Scheltinga M, Sala
H, Mourik J van, Brink P. Chronic Deep Posterior
Compartment Syndrome of the Leg in Athletes: Post-
operative Results of Fasciotomy. Int J Sports Med
2008;29(5):419-423. doi:10.1055/s-2007-965365.
45. Verleisdonk EJ, Helder CJ van den, Hoogendoorn
HA, Werken C van der. Good results of fasciotomy
in chronic compartment syndrome of the lower leg.
Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140(50):2513-2517.
46. Verleisdonk EJMM, Schmitz RF, Werken C van
der. Long-term results of fasciotomy of the anterior
compartment in patients with exercise-induced pain
in the lower leg. Int J Sports Med 2004;25(3):224-229.
doi:10.1055/s-2003-45255.
47. Wallensten R. Results of fasciotomy in patients
with medial tibial syndrome or chronic anterior-
compartment syndrome. J Bone Joint Surg Am
1983;65(9):1252-1255.
48. Winkes MB, Hoogeveen AR, Houterman S, Gies-
berts A, Wijn PF, Scheltinga MR. Compartment pres-
sure curves predict surgical outcome in chronic deep
posterior compartment syndrome. Am J Sports Med
2012;40(8):1899-1905. doi:10.1177/0363546512449324.
49. Winkes MB, Luiten EJT, Zoest WJF van, Sala HA,
Hoogeveen AR, Scheltinga MR. Long-term results
of surgical decompression of chronic exertional
compartment syndrome of the forearm in moto-
cross racers. Am J Sports Med 2012;40(2):452-458.
doi:10.1177/0363546511425647.
50. Wittstein J, Moorman CT, Levin LS. Endoscopic
compartment release for chronic exertional compart-
ment syndrome. J Surg Orthop Adv 2008;17(2):119-121.
51. Wood ML, Almekinders LC. Minimally invasive
subcutaneous fasciotomy for chronic exertional
compartment syndrome of the lower extremity. Am
J. Orthop. 2004;33(1):42-44.
22. Micheli LJ, Solomon R, Solomon J, Plasschaert VF, Mitchell R. Surgical treat-
ment for chronic lower-leg compartment syndrome in young female athletes.
American Journal of Sports Medicine 1999;27(2):197-201.
23. Mubarak SJ, Owen CA. Double-incision fasciotomy of the leg for decompres-
sion in compartment syndromes. J Bone Joint Surg Am 1977;59(2):184-187.
24. Ota Y, Senda M, Hashizume H, Inoue H. Chronic compartment syndrome of the
lower leg: a new diagnostic method using near-infrared spectroscopy and a new
technique of endoscopic fasciotomy. Arthroscopy 1999;15(4):439-443.
25. Paik RS, Pepple DA, Pepples D, Hutchinson MR. Chronic exertional compart-
ment syndrome. BMJ 2013;346(jan15 2):f33-f33. doi:10.1136/bmj.f33.
26. Pedowitz RA, Hargens AR, Mubarak SJ, Gershuni DH. Modified criteria for the
objective diagnosis of chronic compartment syndrome of the leg. American Jour-
nal of Sports Medicine 1990;18(1):35-40.
27. Qvarfordt P, Christenson JT, Eklöf B, Ohlin P, Saltin B. Intramuscular pressure,
muscle blood flow, and skeletal muscle metabolism in chronic anterior tibial
compartment syndrome. Clin Orthop Relat Res 1983;(179):284-290.
28. Reinking MF. Exercise Related Leg Pain (ERLP): a Review of The Literature. N
Am J Sports Phys Ther 2007;2(3):170-180.
29. Rorabeck CH, Bourne RB, Fowler PJ. The surgical treatment of exertional com-
partment syndrome in athletes. J Bone Joint Surg Am 1983;65(9):1245-1251.
30. Rorabeck CH, Fowler PJ, Nott L. The results of fasciotomy in the management
of chronic exertional compartment syndrome. American Journal of Sports Medi-
cine 1988;16(3):224-227.
31. Roscoe D, Roberts AJ, Hulse D. Intramuscular Compartment Pressure
Measurement in Chronic Exertional Compartment Syndrome: New and Im-
proved Diagnostic Criteria. Am J Sports Med 2014:0363546514555970.
doi:10.1177/0363546514555970.
32. Schep G, Bender MHM, Tempel G van de , Wijn PFF, Vries WR de, Eikelboom BC.
Detection and treatment of claudication due to functional iliac obstruction in top
endurance athletes: a prospective study. Lancet 2002;359(9305):466-473.
33. Schepsis AA, Gill SS, Foster TA. Fasciotomy for exertional anterior compart-
ment syndrome: is lateral compartment release necessary? American Journal of
Sports Medicine 1999;27(4):430-435.
34. Schepsis AA, Martini D, Corbett M. Surgical management of exertional com-
partment syndrome of the lower leg. Long-term followup. American Journal of
Sports Medicine 1993;21(6):811-7- discussion 817.
35. Slimmon D, Bennell K, Brukner P, Crossley K, Bell SN. Long-term outcome of
fasciotomy with partial fasciectomy for chronic exertional compartment syn-
drome of the lower leg. American Journal of Sports Medicine 2002;30(4):581-588.
36. Stein DA, Sennett BJ. One-portal endoscopically assisted fasciotomy for exertio-
nal compartment syndrome. Arthroscopy 2005;21(1):108-112. doi:10.1016/j.arthro.
2004.09.023.
37. Styf JR, Körner LM. Chronic anterior-compartment syndrome of the leg. Results
of treatment by fasciotomy. J Bone Joint Surg Am 1986;68(9):1338-1347.
38. Sudmann E. The painful chronic anterior lower leg syndrome. A prospective
clinical and experimental study. Acta Orthop Scand 1979;50(5):573-581.
39. Touliopolous S, Hershman EB. Lower leg pain. Diagnosis and treatment
of compartment syndromes and other pain syndromes of the leg. Sports Med
1999;27(3):193-204.
40. Tucker AK. Chronic exertional compartment syndrome of the leg. Curr Rev
Musculoskelet Med 2010;3(1-4):32-37. doi:10.1007/s12178-010-9065-4.
OKO0117.indd 29OKO0117.indd 29 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
30 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
Tekst: Babette van
Wijngaarden Lindhout,
CRM-instructeur en
operatieassistent,
NWZ-Alkmaar.
De OK-medewerkers van de Noordwest Ziekenhuisgroep krijgen structureel training in ‘crew resource management’. Structureel, aangezien het draait om bewustwording van het eigen handelen. Herhaling is dan essentieel. Ook op andere afdelingen wordt de training nu uitgerold. Hoe hebben ze dit aangepakt?
De afgelopen jaren is de patiënt-
veiligheid verbeterd, hebben we
kunnen lezen in de vorige OK Ope-
rationeel. De wetenschappelijke en beroeps-
verenigingen hebben richtlijnen opgesteld,
waardoor professionals nu handvatten
hebben om de kwaliteit en veiligheid te
waarborgen. De opleidingen en de accom-
modaties zijn goed, evenals de richtlijnen
en protocollen.
En toch gaat het niet altijd goed; in som-
mige gevallen loopt de patiënt schade op.
Vaak spelen hierbij menselijke factoren
een rol. Menselijk gedrag is immers niet
te ondervangen in een richtlijn of proto-
col. Alle zorgverleners zijn zich hiervan
bewust. Maar hoe beïnvloed je het gedrag
van de individuen in een team zorgver-
leners zodanig dat fouten in de zorgver-
lening tijdig worden herkend en hersteld?
SOFT SKILLS STEEDS OPNIEUW TRAINEN
Structureel ‘crew resource management’ bij Noordwest Ziekenhuisgroep
CRM-training met als scenario ‘spoedsectio met een “can’t intubate, can’t
ventilate”-probleem’.
OKO0117.indd 30OKO0117.indd 30 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 31
En hoe versterk je de natuurlijke manier
waarop teamleden al adequaat op elkaar
reageren? Hier biedt crew resource manage-
ment (CRM) kansen. CRM is een hulpmid-
del om een effectievere samenwerking te
realiseren door niet uitsluitend te kijken
naar wat misgaat maar vooral ook naar
de reden waarom zaken goed gaan. Een
toenemend aantal ziekenhuizen en ope-
ratieafdelingen is zich bewust van de kan-
sen die CRM biedt en wil een stap hoger
komen op de cultuurladder. Zo ook de
Noordwest Ziekenhuisgroep (NWZ), een
topklinisch ziekenhuis met vestigingen in
Alkmaar en Den Helder.
In de NWZ wordt structureel CRM-training
gegeven. Eerst was het de beurt aan de
circa 180 medewerkers van het OK-com-
plex inclusief de snijdend specialisten, aios
en anesthesiologen, maar inmiddels heeft
CRM zich over diverse afdelingen verspreid.
Uiteindelijk zal het hele ziekenhuis ermee
gaan werken.
Centraal binnen CRM staan de niet-tech-
nische vaardigheden of soft skills, zoals com-
municatie, besluitvorming en leiderschap
(zie het kader). Deze vaardigheden zijn –
alleen of gecombineerd – in ongeveer 70
procent van de incidenten en ongelukken
beslissend voor een fatale afloop.1 Want
wat zijn de menselijke factoren die ten
grondslag liggen aan medische fouten?
Miscommunicatie, tunnelvisie, gebrek aan
leiderschap en goede volgers, vermoeid-
heid, afleiding, te laat ingeschakelde hulp.
Ook hiërarchie kan een belemmering zijn
voor de communicatie. Gelijkwaardigheid
is immers essentieel voor een goede samen-
werking. Deze belangrijke punten worden
bij CRM bespreekbaar gemaakt.
BLOED, ZWEET EN TRANENBewustwording van het eigen handelen
heeft tijd nodig. Herhaling is het devies. De
niet-technische vaardigheden worden daar-
om jaarlijks uitgediept onder leiding van
getrainde CRM-instructeurs.
Aan deze training nemen per keer ongeveer
twaalf personen deel. Er wordt geoefend in
een compleet operatieteam. Iedere deel-
nemer heeft zijn eigen functie en de team-
De simulatorpop wordt bediend door operators Ludmilla Garmers (anesthe-
sioloog en CRM- instructeur) en Jaap van Heugten (reanimatiecoördinator
en CRM-instructeur).
Ludmilla Garmers (anesthesioloog en CRM-instructeur) geeft uitleg aan de
deelnemers.
Een discussie tussen de anesthesie en de chirurgie. Aan beide kanten is er
een actief probleem.
OKO0117.indd 31OKO0117.indd 31 2/17/17 10:57 AM2/17/17 10:57 AM
32 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
samenstelling is willekeurig. Dit komt
overeen met de dagelijkse praktijk. De OK-
trainingen vinden bovendien plaats op de
eigen werkplek; een van de operatiekamers
wordt hiervoor beschikbaar gesteld. Dit
maakt de trainingen zeer realistisch.
Elke trainingssessie start met een uitleg over CRM. Vervolgens
wordt de speciaal voor deze training aangeschafte simulator
geïntroduceerd. Dit is een pop die kan bloeden, tranen, zweten,
praten, knipperen et cetera; het is nog net geen échte patiënt. De
pop wordt door een van de CRM-instructeurs bediend in een aparte
ruimte, vanachter een laptop via wifi.
Daarna wordt het operatieteam gebrieft over de casus die het gaat
spelen. Te denken valt aan een scenario dat start op de verkoever-
kamer en daarna in een spoedsituatie op de OK terechtkomt en
vice versa. Bij een dergelijke training, in carrouselvorm, worden
vier scenario’s doorlopen. De scenario’s worden door de CRM-in-
structeurs bedacht en moeten zeer realistisch zijn. De medische
achtergrond, de status, de actuele bloeduitslagen, de röntgenfoto’s
van de patiënt: alles moet kloppen.
Als de briefing is gedaan, start het scenario. Een aantal deelnemers
observeert wat er gebeurt. Ze letten ieder op een specifiek CRM-
kernpunt, zoals leiderschap, communicatie, samenwerking of
werklastverdeling.
Tijdens de debriefing wordt het gebeurde uitgebreid nabesproken
en reflecteert iedereen op zijn eigen handelen. De CRM-instruc-
teurs stellen open vragen: hoe adequaat handelde het team, hoe
verliepen de communicatie en de samenwerking, was er sprake van
goed leiderschap, wat had beter gekund en wat ging juist goed? Dit
levert altijd een interessante discussie op. Een veilige setting is voor
een debriefing erg belangrijk, dus alles wat er is gezegd en gedaan
blijft binnen de groep.
HELE LOCATIE GETRAINDCRM is begin 2014 in de NWZ ingevoerd op initiatief van een an-
esthesioloog. Sommige CRM-kernpunten werden toen al toegepast
De simulator ligt in zijligging klaar voor een scenario met een collumfrac-
tuur. Dit is vlak voordat de deelnemers binnenkomen.
Na de geboorte van de baby bij een sectio.
Kernprincipes van crew resource management1. Ken de werkplek
2. Anticipeer en plan vooruit
3. Vraag om hulp in een vroeg stadium
4. Toon leiderschap en volgzaamheid
5. Verdeel de werkbelasting
6. Mobiliseer alle mogelijke hulp
7. Communiceer effectief
8. Gebruik alle beschikbare gegevens
9. Voorkom en hanteer mogelijke tunnelvisie
10. Check en dubbelcheck
11. Gebruik cognitieve hulpmiddelen
12. Evalueer continu
13. Maak gebruik van goed teamwork
14. Concentreer je aandacht op een verstandige manier
15. Stel prioriteiten dynamisch
Uit: Rall M., Gaba D.M. (2005). Human Performance and
Patient Safety. In R. Miller (red.), Miller’s Anesthesia
(pp. 3021-72). Philadelphia: Elsevier Churchill Livingstone.
OKO0117.indd 32OKO0117.indd 32 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
Proefschrift toont waarde CRM aanDe waarde van crew resource manage-
ment (CRM) is onlangs aangetoond in
een proefschrift. Chirurg en piloot Marck Haerkens conclu-
deert in Human Factors and Team Performance, waarmee hij pro-
moveerde aan het Radboudumc, dat er op hoogrisicoafdelin-
gen in het ziekenhuis een verband bestaat tussen CRM en
een verbeterd veiligheidsklimaat.
CRM bleek samen te hangen met een vermindering van ern-
stige complicaties en sterfte op de intensivecareafdeling.
Ook werd het veiligheidsklimaat bij de zorgverleners er-
door verbeterd. Op de spoedeisende hulp verbeterde het
veiligheidsklimaat bij zorgverleners ook, maar nam de
verblijfsduur van patiënten toe. Ook op zeventien andere
hoogrisicoafdelingen in het ziekenhuis werd een verband
tussen CRM en een verbeterd veiligheidsklimaat gevonden.
Haerkens concludeert dat CRM zeer waardevol kan zijn
voor de medische zorg en opleidingen. Hij beschrijft in zijn
proefschrift ook de factoren die een rol spelen bij het succes
dan wel falen van de invoering van CRM en de benodigde
forse inspanningen.
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 33
alleen al op de OK, ongeveer twintig trai-
ningen op jaarbasis gegeven.
In Den Helder is dit jaar een prachtige
simulatieruimte geopend, waar ook video-
opnames worden gemaakt. Deze video-op-
names worden tijdens de debriefing ge-
bruikt om de gang van zaken te analyseren.
Voor locatie Alkmaar is een aanvraag voor
eenzelfde type ruimte ingediend. Daar-
naast wordt gewerkt aan een mobiel came-
rasysteem dat op alle trainingslocaties kan
worden ingezet.
CRM is wat ons betreft niet meer weg te
denken uit het onderwijsprogramma bin-
nen de zorg. Werken aan patiëntveiligheid
– met communicatie als cruciaal onder-
deel – is een continu proces van verbeteren.
Kwaliteit is immers nooit af. ■
BRON1. Kohn L.T., Corrigan J.M., Donaldson M.S.
(red.). (2000). To Err is Human. Building a
Safer Health System. Washington DC: Na-
tional Academy Press.
bij de trainingen Advanced Life Support. Enkele operatie- en anes-
thesieassistenten, een verkoeververpleegkundige, een psycholoog
en een reanimatiecoördinator werden opgeleid tot CRM-instruc-
teur. Drie personen uit deze groep zijn zich, naast het geven van
de trainingen, actief gaan bezighouden met het opzetten van CRM
binnen de NWZ.
In november 2014, tijdens de landelijke week van de Patiëntvei-
ligheid, vonden de eerste trainingen plaats op het operatiekamer-
complex van het toenmalige Medisch Centrum Alkmaar. In 2015
werd de hele locatie Den Helder getraind. De eerste week waren de
complexe afdelingen aan de beurt (SEH, IC, OK en Acute Opname
Afdeling), de tweede week de verpleegafdelingen. Dit heeft een ver-
volg gekregen in 2016, met een uitbreiding naar de MDL-functie-
afdeling, de OK en de kinderafdeling in locatie Alkmaar.
Uit evaluaties bleek dat de deelnemers de trainingen als zeer zinvol
hadden ervaren, waardoor besloten werd CRM groter en gestructu-
reerder aan te pakken.
NIET MEER WEG TE DENKENInmiddels wordt op diverse afdelingen van beide NWZ-locaties struc-
tureel CRM-training gegeven, waaronder dus de operatiekamers.
De groep instructeurs wordt binnenkort fors uitgebreid met onder
meer een SEH-arts en verpleegkundigen van diverse afdelingen.
De training is ondertussen geaccrediteerd door de verschillende be-
roepsverenigingen. Binnen de NWZ is er een verplicht karakter aan
deze scholing gegeven. Iedereen komt dus aan de beurt. Er worden,
CRM-instructeurs betrokken bij de organisatie en implementatie van
CRM binnen de NWZ. Van links naar rechts: Jaap van Heugten (rea-
nimatiecoördinator en CRM-instructeur), Martine Remmerswaal (ope-
ratieassistent en CRM-instructeur), Babette van Wijngaarden Lindhout
(operatieassistent en CRM-instructeur) en Ilse Mooij (anesthesieassistent
en CRM-instructeur).
OKO0117.indd 33OKO0117.indd 33 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
MET HART EN ZIEL VOOR DE ZORG.
Zorgtotaal is hét platform voor professionals werkzaam in de intra- en extramurale zorg. Hier vindt u alles wat u nodig heeft om de zorg voor uw patiënten en cliënten te verbeteren.
Drie inspirerende dagen volop inhoud en beleving. Maak kennis met de
laatste oplossingen, neem deel aan lezingen, demonstraties en simulaties en
ontmoet uw vakgenoten. Registreer nu voor gratis toegang op zorgtotaal.nl
14 - 16 MAART 2017JAARBEURS | UTRECHTZORGTOTAAL.NL
Bezoek ook gratis Zorg & ICT. Zorgtotaal wordt gelijktijdig georganiseerd met Zorg & ICT, het kennisplatform voor mensgerichte zorginnovatie. Meer info: zorg-en-ict.nl
Uhhh... dze... bluhh...
Scheve mond? Verwarde spraak? Lamme arm?
hartstichting.nl
Herkent u één van deze signalen? Sla direct alarm. Bel 112 om hersenbeschadiging te voorkomen.
OKO0117.indd 34OKO0117.indd 34 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 35
boeken
PROBLEEMGEORIËN-TEERD DENKEN IN DE ANESTHESIOLOGIE
Auteurs: D.G. Snijdelaar, G.B. Eindhoven,
G.J. Scheffer en S.F. van den Heuvel
Uitgeverij: De Tijdstroom
ISBN: 9789058982872
Prijs: € 48,00
In 2008 verscheen de eerste druk
van Probleemgeoriënteerd denken in
de anesthesiologie. Al snel was dui-
delijk dat dit boek voorzag in een
behoefte. Na zeven jaar was het
echter toe aan een ingrijpende
herziening en werd besloten deze
geheel herziene, tweede druk te
maken. Een gedegen kennis van de
anesthesiologie is nodig voor een
optimale zorg rondom de patiënt
op de operatiekamer, de spoed-
eisende hulp, de intensive care
en de pijn(poli)kliniek. Probleem-
georiënteerd denken in de anesthesio-
logie is bestemd voor specialisten
en arts-assistenten die zich bezig-
houden met de diverse aspecten
van de anesthesiologie. Ook voor
anesthesiemedewerkers is dit
boek van belang. De probleem-
georiënteerde benadering sluit
aan bij de wijze van onderwijs die
vandaag de dag wordt gebruikt in
de opleiding tot arts en specialist.
Aan de hand van praktijkgevallen
worden veelvoorkomende anes-
thesiologische problemen behan-
deld en bediscussieerd. Dit boek
hoopt bij te dragen aan een betere
kennis van de anesthesiologie en
daarmee aan een betere zorg voor
de patiënt.
SPOEDBROEDERAuteur: Dinand Reiling
Uitgeverij: Birdy & Dino
ISBN: 9789082483604
Prijs: € 14,99
Spoedbroeder beschrijft wat
zich allemaal afspeelt op de
afdeling Spoedeisende Hulp.
De lezer krijgt een indruk van
de mensen, gebeurtenissen,
belevenissen, ervaringen en ge-
voelens op die afdeling. Naast
de dagelijks gang van zaken
komen indrukken, gevoelens
en situaties gerelateerd aan de
afdeling Spoedeisende Hulp
aan bod. Het boek is leerzaam,
emotioneel, verhalend, be-
levend, persoonlijk, grappig en
licht filosofisch. Gevoelens wor-
den geprikkeld. Ooit is vrijwel
iedereen een keer patiënt op
de afdeling Spoedeisende Hulp.
Zou dit boek jouw verwachting
en beleving in de toekomst
kunnen beïnvloeden?
JE MOOIE MOTORAuteur: Johannes Von Borstel
Uitgeverij: Luitingh-Sijthoff
ISBN: 9789024572168
Prijs: € 17,99
Hoe houd je je belangrijkste
orgaan gezond? Ons hart- en
vaatstelsel, en alles wat ermee
samenhangt, is het onderwerp
van Je mooie motor, een leuk boek
vol kennis, grapjes en goede
raad. Hoe kun je je hart fit hou-
den? Waar moet je op letten en
waarom? Ook neemt de jonge
arts Johannes Von Borstel feiten
en mythes onder de loep: kun
je doodgaan aan een gebroken
hart? Of doordat je een miljoen
wint? Is seks echt goed voor je
(en hoe vaak dan)? Kan iedereen
reanimeren? Je mooie motor leest
als De mooie voedselmachine van
Giulia Enders, maar dan over
het hart.
PATIËNTVEILIGHEIDAuteurs: Rob Dillmann, Cordula Wagner, Jan
Klein, Marjo Jager, Tom van der Grinten en
Wim Schellekens
Uitgeverij: De Tijdstroom
ISBN: 9789058983060
Prijs: € 48,00
Stap voor stap bouwen aan patiëntvei-
ligheid is een reis die nooit eindigt.
Iedereen die met medisch-specialisti-
sche zorg te maken heeft, draagt daar-
aan op zijn eigen, unieke wijze bij:
medisch specialisten, verpleegkundi-
gen, leidinggevenden, stafmedewer-
kers, bestuurders en toezichthouders.
Allen zijn zij immers specialist op het
eigen terrein, en samen zorgen zij
voor een omgeving waar de patiënt
kan rekenen op de juiste zorg op het
juiste moment door de juiste zorgver-
lener. De afgelopen tien jaar zijn forse
vorderingen geboekt bij het verbete-
ren van patiëntveiligheid. Dat komt
in dit boek aan de orde. Tegelijkertijd
zijn verdere stappen nodig en moge-
lijk. Hoe zorgen we ervoor dat veilig-
heid intrinsiek is ingebouwd in het
ontwerp en de uitvoering van onze
zorg? Hoe kan veiligheid gekoppeld
worden aan professioneel handelen,
zonder overmatig uit te gaan van con-
trole achteraf? Don Berwick, oprich-
ter van het Institute for Healthcare
Improvement, schreef ooit: ‘Improving
patient safety is not for the faint hearted.’
Het vergt een open cultuur binnen
complexe professionele organisaties
om te kunnen zien en benoemen hoe
het beter kan. Aan die cultuur wil
dit boek een bijdrage leveren. Onze
patiënten mogen verwachten dat we
die handschoen opnemen.
In deze rubriek vind je boeken op het gebied
van chirurgie en daarmee samenhangende
vakgebieden en van gezondheidszorg in het
algemeen. Persberichten over nieuwe uitgaven
kunnen naar: [email protected],
recensie-exemplaren naar:
OK Operationeel, Postbus 10208,
1001 EE Amsterdam.
OKO0117.indd 35OKO0117.indd 35 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
Tekst: Nicole
Arendsen, arbeids-
rechtadvocaat, Holla
Advocaten
Foto: Shutterstock
Werkgever en werknemer kunnen in of bij de arbeidsovereenkomst een studiekostenregeling afspreken. In de arbeidsovereenkomst voor operatieassistenten wordt vaak een studiekostenbeding opgenomen voor de opleiding tot operatieassistent. Wanneer is een studiekostenbeding geldig? En moet de werknemer de kosten altijd volledig terugbetalen als dat is afgesproken?
Het studiekostenbeding creëert
een terugbetalingsverplichting
voor de werknemer wanneer de
arbeidsovereenkomst wordt beëindigd tij-
dens de opleiding of binnen een bepaalde
periode na de opleiding. Vaak zal er in het
beding ook zijn afgesproken dat de werk-
nemer de studiekosten moet terugbetalen
wanneer hij of zij de opleiding niet met
succes afrondt. In deze regeling maken zij
afspraken over de studie en onder andere
het doel van de opleiding, studieverlof en
opleidingskosten.
Voor het studiekostenbeding bestaat geen
wettelijke regeling, maar er zijn wel regels
ontwikkeld in rechterlijke uitspraken. Een
geldig studiekostenbeding dient daarom
aan bepaalde voorwaarden te voldoen wil
de werkgever zich daarop met succes kun-
nen beroepen.
VOORWAARDEN TERUGBETALEN STUDIEKOSTENIn het arrest Muller/Opzeeland uit 1983
heeft de Hoge Raad uitgelegd welke eisen
worden gesteld aan het aangaan en de in-
houd van het studiekostenbeding, en wat
de grenzen zijn bij het inroepen ervan. Op
hoofdlijnen zijn dat drie eisen.
• Allereerst moet het terugbetalen van
de studiekosten voorafgaand, tijdens of
direct na afloop van de studieperiode worden overeengekomen.
• Ook moet de tijdspanne zijn vastgesteld waarin de werkgever
vindt dat hij baat moet hebben van de verworven kennis en vaar-
digheden die de werknemer via zijn studie heeft opgedaan.
• Daarnaast moet zijn vastgelegd dat de werknemer naar rato min-
der hoeft terug te betalen naarmate de tijd verstrijkt. Dit wordt
de ‘glijdende schaal’ genoemd: is de helft van de tijd verstreken,
dan hoeft ook slechts de helft van de studiekosten te worden
terugbetaald.
Naast deze drie eisen mag het studiekostenbeding niet in strijd zijn
met andere wettelijke bepalingen (zoals de Wet minimumloon).
Ook moet de regeling voor het terugbetalen van de studiekosten
duidelijk zijn voor de werknemer. De Hoge Raad stelt daaraan niet
de eis dat dit schriftelijk moet, maar vermoedelijk doelt de Hoge
Raad daar wel op. Zoals wel vaker geldt ook hier dat het natuurlijk
verstandig is om afspraken schriftelijk vast te leggen zodat deze
afspraken ook kunnen worden bewezen.
STUDIEKOSTEN TERUGBETALEN BIJ ONTSLAG?Ook een geldig overeengekomen studiekostenbeding kan onder
omstandigheden door de werkgever niet afdwingbaar zijn. Wan-
neer de werknemer wordt ontslagen – of wanneer zijn arbeids-
overeenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd – kunnen
de redelijkheid en billijkheid zich tegen het terugbetalen van de
studiekosten verzetten. De werkgever kan de werknemer dan vaak
niet houden aan zijn terugbetalingsverplichting.
Zelfs in de situatie dat de werknemer zelf het dienstverband op-
zegt om bijvoorbeeld ergens anders te gaan werken is het niet
altijd zeker dat de werkgever de studiekosten bij de werknemer
kan terugvorderen. Wanneer de werknemer bijvoorbeeld zelf een
STUDIEKOSTENBEDING: WEL OF NIET TERUGBETALEN?
36 OK OPERATIONEEL / NR 1, 2017
OKO0117.indd 36OKO0117.indd 36 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 37
CONCLUSIEDe werkgever kan met de werknemer af-
spreken dat wanneer de werknemer een
bepaalde opleiding volgt op kosten van de
werkgever en/of in de tijd van de werkgever,
hij een bepaalde tijd daarna in dienst moet
blijven. Zo kan de werkgever zijn inves-
tering ‘te gelde maken’. Vertrekt de werk-
nemer eerder, dan mag hij in beginsel aan
het studiekostenbeding worden gehouden.
Afhankelijk van alle feiten en omstandig-
heden kan de werknemer echter ontkomen
aan de verplichting om de kosten terug te
betalen. Heeft u een studiekostenbeding en
maakt de werkgever aanspraak op terugbe-
taling van studiekosten? Laat u dan juridisch
adviseren. Lang niet in alle gevallen kan de
werknemer worden gehouden aan terugbe-
taling van de (volledige) studiekosten. ■
andere baan aanneemt omdat de situatie op het werk onzeker is –
bijvoorbeeld door een geplande reorganisatie – kan hij vaak niet
worden gehouden aan het studiekostenbeding. De kantonrechter
kan in die gevallen beslissen dat de redelijkheid en billijkheid zich
verzet tegen handhaving van het studiekostenbeding. De werk-
nemer hoeft in dat geval de studiekosten dus niet terug te betalen.
Bij de beoordeling of de werknemer de studiekosten moet terug
te betalen, dient rekening gehouden te worden met alle feiten en
omstandigheden, zoals de vraag of de studie door de werknemer is
gevolgd op verzoek van de werknemer of op verzoek van de werk-
gever en of de studie verplicht is voor het uitvoeren van de werk-
zaamheden. Daarnaast kan ook gekeken worden naar de door de
werkgever gedane investering en het profijt dat de werkgever zelf
heeft gehad bij het volgen van de opleiding door de werknemer.
Verder dient te worden gekeken naar de verhouding tussen de
terug te vorderen kosten en de werkelijke door de werkgever ge-
maakt kosten. Ook zal de rechter rekening houden met de financi-
ele impact voor de werknemer, waarbij de persoonlijke omstandig-
heden worden meegewogen.
OKO0117.indd 37OKO0117.indd 37 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
De Brother TD-2130N thermische labelprinters z n speciaal ontworpen voor medische professionals en bieden de mogel kheid om vanuit het geheugen stand-alone een grote verscheidenheid aan labels te printen. Deze veelz dige en volledig mobiele modellen kunnen worden ingezet op elke gewenste plek of in elke situatie, waardoor deze b uitstek geschikt z n voor het labelen van injectiespuiten en spuitpompen voor de OK en anesthesie afdeling.
Stand-alone printoplossing
www.brother.nl
Professionele labels op maat
Met één druk op de knop
LABELS PRINTEN
www.eurosteriel-medical.nl
voor OK en anesthesie
De labelprinters worden geleverd met professionele labelontwerp software waarmee op maat injectie-doseringslabels ontworpen kunnen worden, die later naar het geheugen van de printer worden overgedragen. Nieuwe labels of eventuele w zigingen z n snel en exibel door te voeren. Met ondersteuning van de meeste barcode protocollen z n deze labelprinters tevens zeer geschikt voor diverse andere labeltoepassing binnen de medische sector.
Geef Fabian zijn vrijheid terug.Fabian zit 40 uur per week vast aan een enorm dialyseapparaat. Dat houdt hem in leven, maar is loodzwaar. Voluit leven met zijn gezin zit er niet in. Daarom zet de Nierstichting alles op alles voor de draagbare kunstnier. Draag ook bij en geef Fabian zijn vrijheid terug.
Sms NIER naar 4333 of geef via nierstichting.nl
Met 1 SMS doneert u eenmalig € 2,- (exclusief telefoonkosten).
OKO0117.indd 38OKO0117.indd 38 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
Opvlammen of uitdoven
PIETER POORTMANChirurg in het Waterland Ziekenhuis in Purmerend
Onlangs ging op het documentairefestival IDFA Burn-
ing Out in première. De film laat zien hoe een ope-
ratieafdeling van een ziekenhuis in het hart van Pa-
rijs ten onder gaat. De documentairemaker mocht twee jaar
lang meelopen op de operatiekamers en laat de conflicten
zien die ontstaan als het management het contact met de
werkvloer kwijtraakt. Op papier zouden er voldoende perso-
neel en middelen moeten zijn om het operatieprogramma
dagelijks soepel te laten verlopen, maar in de praktijk blijkt
dit niet het geval en lopen de gemoederen hoog op. Het per-
soneel moet dagelijks onder hoge druk topprestaties leveren
zonder dat het gefaciliteerd en gemotiveerd wordt door de
leiding. Geleidelijk aan zie je chirurgen en anesthesisten
steeds meer ruziemaken. Schijnbaar tegenstrijdige belan-
gen worden uitvergroot en uitgevochten.
De crux van het probleem is dat er met nét iets te weinig
personeel in nét iets te weinig tijd te veel operaties verricht
moeten worden. De arbeidsvreugde vloeit weg van de ope-
ratieafdeling en een zekere apathie maakt zich meester
van het personeel. De bekende vicieuze cirkel ontstaat en
de eerste tekenen van een burn-out worden zichtbaar bij
een aantal chirurgen en anesthesisten. Het management
ziet het gebeuren en laat een audit houden. Na maanden
van onderzoek is de conclusie dat het allemaal wat effici-
enter zou kunnen en dat er in ieder geval op tijd begonnen
moet worden met de operaties. Het management is dan
nog steeds niet op de operatieafdeling zelf geweest om eens
poolshoogte te nemen. De conclusies zijn tot stand geko-
men na analyses van spreadsheets en Excel-files.
Uiteraard dient zich de vraag aan of we in Nederland met
dezelfde problemen kampen. Nieuwsuur besteedde aan-
dacht aan de documentaire en interviewde een chirurg
en een uroloog met de vraag of zij zich herkenden in de
documentaire. En ja, er waren wel parallellen te trekken.
Ook in Nederland wordt in de ziekenhuizen fors bezuinigd.
De ziektekostenverzekeraars hebben van de politiek het
mandaat gekregen om de kosten in de zorg te beteugelen
met het argument dat als het zo doorgaat de zorg in de toe-
komst niet meer betaalbaar is. In de onderhandelingen met
de ziekenhuizen proberen de verzekeraars steeds meer het
marktdenken te introduceren, waarbij er voor minder geld
meer prestaties geleverd moeten worden. Het rendements-
denken heeft ook in de zorg zijn intrede gedaan. De patiënt
is te vergelijken met een mobiele telefoon of een auto: hoe
meer je ervan produceert, hoe goedkoper het product. Ge-
leidelijk aan hebben technocraten de leiding gekregen in
ziekenhuizen. Als er onder de streep maar een positief saldo
overblijft.
Dat laatste is ook wel heel begrijpelijk, maar kostenbespa-
ringen mogen nooit ten koste gaan van de kwaliteit en de
veiligheid. Ook ziekenhuisbestuurders moeten op een ge-
geven moment aan de verzekeraars duidelijk maken dat de
verregaande bezuinigingen in de zorg hun grens bereikt
hebben. Uit onderzoek is gebleken dat in veel Nederlandse
ziekenhuizen de werkdruk als zeer hoog wordt ervaren en
dat burn-outverschijnselen onder artsen meer voorkomen
dan onder andere beroepsgroepen. Juist ook op de opera-
tiekamers worden onder soms hoge druk grote prestaties
geleverd die het uiterste vergen van het personeel. Als je
dan met net te weinig mensen in kortere tijd meer produc-
tie moet leveren, raken mensen op een gegeven moment
gefrustreerd.
Juist in de huidige tijd is er veel aandacht voor het fit to per-
form. Het is ook de verantwoordelijkheid van de ziekenhuis-
bestuurders om dit in de gaten te houden. Dit kunnen ze
niet aflezen aan Excel-files en spreadsheets. Daarvoor moe-
ten ze in gesprek met de mensen die dagelijks op de werk-
vloer de zorg leveren waarvoor een ziekenhuis bedoeld is.
De documentaire Burning Out zouden de medewerkers van
de operatiekamers en de mensen van het management sa-
men moeten bekijken. Dat zou een mooi gesprek kunnen
opleveren over onze diepste beweegredenen om in de zorg
te werken en de voorwaarden die ervoor nodig zijn om goe-
de zorg te kunnen leveren.
column
NR 1, 2017 / OK OPERATIONEEL 39
OKO0117.indd 39OKO0117.indd 39 2/17/17 10:58 AM2/17/17 10:58 AM
Elektrochirurgiemet maximaal comfortWij geloven, dat een chirurgisch team niet afgeleid moet
worden door technische details. Keuzes dienen gemaakt
te worden op basis van gewenst chirurgisch resultaat. Met
dynamische pictogrammen die een indicatie geven, bieden
wij de keuze voor een chirurgisch effect.
Overige voordelen:
1) overzicht van alle instrumenten en modi. All-in one View
2) instrumenten worden weergegeven door pictogrammen, overzichtelijk!
3) uniek universeel stekker concept, verkeerd aansluiten wordt voorkomen
4) advies bij aansluiten van instrumenten via StepGuide
5) geïntegreerde gebruikshandleiding, altijd overeenkomstig de software versie
6) chirurgisch gezien: onze beste dissector – coagulator ooit, ervaar het zelf!
ERBE Nederland B.V. 0183 509755 erbe-nederland.com
VIO® 3plug and operate
OKO0117.indd 40OKO0117.indd 40 2/17/17 11:23 AM2/17/17 11:23 AM