opleiding tot mbo- verpleegkundige beroepstaak d, deel...
TRANSCRIPT
OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE
BEROEPSTAAK D, DEEL 6 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 2 Naam deelnemer:………………….
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
2
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
3
Inhoudsopgave
Beroepsopdracht D Blz. 3 Activiteiten school Blz. 5 Activiteiten praktijk Blz. 33 Toets beroepsopdracht D/DEEL 6 Blz. 43 Onderstaande vaardigheden horen bij DEEL 6
Intraveneus injecteren*
Perifeer infuus inbrengen*
Venapunctie uitvoeren*
Bedienen van infuuspomp en een spuitpomp
Toedienen geneesmiddelen in opgeloste vorm via een infuussysteem/toedieningssysteem (pomp, kolf of zakje)
Toedienen vloeistoffen via centraal infuus (ZH-VVT)
Controleren centraal infuus (ZH-VVT)
Transfusie (ZH)
Thoraxdrainage (ZH)
Onderstaande vaardigheden die kunnen worden getoetst in DEEL 6 Deze vaardigheden zijn onder deze titels terug te vinden op Vilans Reanimeren staat nog niet op Vilans, maar is wel op practicumsite te vinden
Intraveneus toedienen medicatie m.b.v. zijlijn perifeer infuus
Intraveneus toedienen medicatie perifeer verblijfssysteem
Bloed afnemen perifeer venapunctie
Inbrengen perifere canule infuus
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
4
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
5
Beroepsopdracht Beroepstaak D Startbekwaam
Kun jij de verpleegtechnische handelingen zelfstandig uitvoeren? In de afgelopen periode heb je op school alle verpleegtechnische handelingen uitgevoerd. Je hebt deze verpleegtechnische handelingen getoetst op school en/of in de BPV en de verpleegtechnische handelingen zijn afgetekend op de aftekenlijst. Voor het behalen van je diploma moet je alle verplichte verpleegtechnische handelingen en de voor de setting bepaalde verpleegtechnische handelingen met keuze hebben afgetekend. Misschien heb je in de BPV niet alle verpleegtechnische handelingen kunnen aftoetsen en kunnen aftekenen, omdat het niet voorkwam. De verpleegtechnische handelingen die je niet hebt kunnen aftekenen in de praktijk kun je op school in een simulatie in het skillslab alsnog aftoetsen. De startbekwame beroepsopdracht luidt:
Laat in de BPV zien dat je de verpleegtechnische handelingen zelfstandig kunt uitvoeren? Mocht dit niet mogelijk zijn dan luidt de startbekwame opdracht: Laat je SLB zien dat je verpleegtechnische handelingen in een simulatie in het skillslab kunt uitvoeren.
Je SLB mag hierbij het volgende van je verwachten aan bewijslast:
Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst
Alle verpleegtechnische vaardigheden naar keuze zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst.
De getoetste vaardigheden in de praktijk zijn afgetekend op de overzichtslijst door je begeleider in de praktijk.
Je hebt alle beoordelingsformulieren van de getoetste vaardigheden in de praktijk verzameld.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
6
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
7
ACTIVITEITEN SCHOOL
Ondersteuningsmagazijn School
Beroepstaak D
Gevorderd 2
Activiteiten Datum Paraaf
Verpleegtechnische handelingen
Toedienen geneesmiddelen in opgeloste vorm via een infuussysteem/toedieningssysteem (pomp, kolf of zakje)
Bedienen van infuuspomp en een spuitpomp
Voorbehouden handelingen
Inbrengen van een perifeer infuus (vaardigheid)
Venapunctie (vaardigheid)
Intraveneus injecteren (vaardigheid)
Overige verpleegtechnische handelingen
Controleren centraal infuus (ZH-VVT)
Transfusie (ZH)
Thoraxdrainage (ZH)
Rekentaken
Rekentaak 1: Geneesmiddelen toedienen per infuus
Rekentaak 2: Geneesmiddelen toedienen per infuus
Zelftest
Zelftest; toedienen van vloeistoffen en bloedtransfusie
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
8
Geneesmiddelen toedienen via verschillende toedieningssystemen (pomp, kolf of zakje)
Resultaat De student heeft zich verdiept in het toedienen van geneesmiddelen via verschillende toedieningssystemen.
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een PC bij de hand hebt. Print de protocollen: Intraveneus toedienen van medicatie mbv zijlijn bij perifeer infuus Intraveneus toedienen medicatie via perifeer verblijfssysteem. Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen).
Theorie Het farmaceutisch kompas. Internet Vilans site: Intraveneus toedienen van medicatie mbv zijlijn bij perifeer infuus Intraveneus toedienen medicatie via perifeer verblijfssysteem
Locatie School/thuis
Evaluatie Bespreek de activiteiten na met de docent in de klas.
Werkproces competentie
1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Verplicht/keuze verplicht
Activiteit 1: Opdracht: Intraveneus injecteren, toedienen geneesmiddelen in opgeloste vorm via een infuussysteem/toedieningssysteem (pomp, kolf of zakje) Voordat je gaat beginnen in het skillslab met het oefenen van de vaardigheden moet je eerst de onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Je kunt bij dit onderwerp zoeken op onderwerp en kiezen voor infuusbehandeling, vervolgens moet je door scrollen naar intraveneus toedienen van medicijnen. Voor intraveneus injecteren kun je zoeken op alfabet. Deze opdracht is deels herhaling en deels verdieping. 1. Op welke wijze wordt medicatie intraveneus toegediend?
2. Wat is een voordeel van een intraveneuze injectie en wat zijn de een nadelen?
3. Welke vene is geschikt voor het veneus injecteren?
4. Wat is de essentie van medicatieveiligheid?
5. Hoe zijn de taken medicijntoediening verdeeld, beschrijf in het kort wat deze taak inhoud.
6. Wat zijn de verantwoordelijkheden t.a.v. medicijntoediening van de arts, de cliënt, de apotheker
en de verpleegkundige/verzorgende.
7. Hoe moet je handelen bij toedieningsfouten?
8. Welke adviezen zijn er voor de veiligheid zorgverlener?
9. Hoe kun je verstopping voorkomen bij een perifere canule, CVK of een veneus poortsysteem?
10. Welke katheters mogelijk absoluut niet geflusht of doorgespoeld worden?
11. Noem 3 redenen om te flushen?
12. Hoe vaak moet je flushen?
13. Welke zorgvragers krijgen Dobutamine intraveneus toegediend?
14. Wat zijn de bijwerkingen en/of complicaties van dobutamine?
15. Hoe moet je handelen bij een extravasatie?
16. Welke zorgvragers krijgen Immunoglobuline toegediend?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
9
17. Hoe vaak dient de toediening van immunoglobulinen plaats?
18. Geef aandachtspunten over de inloopsnelheid van immunoglobulinen.
19. Wat zijn de bijwerkingen van immunoglobulinen?
20. Wat is Methylprednisolon?
21. Voor welke zorgvragers is methylprednisolon geïndiceerd?
22. Wanneer is Methylprednisolon gecontra-indiceerd?
23. Hoe is de toedieningswijze en de dosering van Methylprednisolon?
24. Wat zijn de bijwerkingen en/of complicaties van Methylprednisolon?
25. Wat is Teicoplanine?
26. Wanneer is Teicoplanine geïndiceerd?
27. Wat zijn de contra-indicaties van teicoplanine?
28. Wat is de toedieningswijze van teicoplanine?
29. Wat is de maximale houdbaarheid van teicoplanine in opgeloste vorm?
30. Wat zijn de bijwerkingen en/of complicaties van teicoplanine?
Activiteit 2 :
Bereid een PowerPoint presentatie voor over het toedienen van medicatie per infuus. In de presentatie moet in ieder geval de volgende items aanbod komen:
Welke medicatie wordt gebruikt voor het toedienen via infuus.
Waarom wordt er gekozen voor het toedienen van medicatie per infuus?
Werk tenminste 3 verschillende medicatie uit die vaak gebruikt worden voor
toedienen per infuus. Geef aan wat de indicatie en contra indicaties zijn, welke
controles er dienen plaats te vinden en welke complicaties er kunnen optreden met
de bijhorende interventies.
Geef aan hoe je de zorgvrager voorlicht.
Gevolgen van fouten bij het toedienen van medicatie per infuus, ondersteund door
een artikel waarin een specifieke casus wordt beschreven.
Mening t.a.v. de inhoud van het artikel
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
10
Bedienen van een infuuspomp en een spuitpomp
Resultaat De student heeft zich verdiept in verschillende soorten infuuspompen en spuitpompen
Praktische voorbereiding
Bereid activiteit 1 in een subgroep voor. Lees achtergrond informatie, vergelijk de verschillende soorten pompen en formuleer jullie advies aan de directie
Theorie Vilans; infuusbehandeling. Klik vervolgens Pomp Instructies/ handleidingen Infuuspompen
Locatie Thuis, school
Evaluatie Bespreek de adviezen in de klas
Werkproces competentie
1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Verplicht/keuze verplicht
Activiteit 1
Je bent werkzaam in een gezondheidszorginstelling. De directie heeft besloten om nieuwe volume pompen, casette pompen en spuitenpompen aan te schaffen. Een groep zorgverleners, met het aandachtsgebied infusietherapie bestaande uit 3 verpleegkundigen en een arts-assistent moeten hierover advies geven aan de directie. Welke pompen, cassette en spuitpomp adviseert jullie groep aan de directie. Onderbouw met argumenten
Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op infuusbehandeling. Klik vervolgens Pomp Instructies/ handleidingen Infuuspompen. Je krijgt dan de onderstaande lijst in beeld.
Voer deze activiteit in een subgroep uit. Lees achtergrond informatie, vergelijk de verschillende soorten pompen en formuleer jullie advies aan de directie Volume pompen AlarisGW
Graseby 3000 en Graseby Micro
3100
Infusomat fmS Infusomat fmS (kort)
IVAC 598
Cassette Pompen Apo Go pomp Apo Go pomp (kort)
Body Guard 323 Body Guard 323 (kort)
CADD legacy 1 6400 (artsen) CADD legacy 1 6400 (kort- artsen)
CADD legacy 1
6400 (cliënten)
CADD legacy plus (arts) CADD legacy plus (client)
CADD MS3 CADD MS3 (kort)
CADD MS3
(cliënt)
CADD PCA 6300 (artsen) CADD PCA 6300 (kort- artsen)
CADD PCA 6300
(cliënten)
CADD Prizm Continu CADD Prizm Intermitterend CADD Prizm TPV
CADD Prizm PCA CADD Prizm uitgebereid
CADD Solis CADD Solis (kort)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
11
Spuitenpompen Argus-606-S
Alaris GH
Alaris GS
Graseby MS 16 en Graseby MS 26
Graseby 3100
Graseby omnifuse
Perfusor fm
Perfusor compact
Pilot C
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
12
Inbrengen van een perifeer infuus
Resultaat De student kan benoemen hoe volgens protocol een perifeer infuus ingebracht wordt en toont dit in een oefensituatie.
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een PC bij de hand hebt. Zoek een filmpje op internet of een DVD over het inbrengen van een perifeer infuus. Print de protocollen: Vilans Inbrengen perifere canule voor infuus(toedieningssysteem)
Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het
praktijklokaal (maximaal 3 personen).
Theorie Vilans achtergrond informatie.
Locatie Praktijklokaal/school/thuis
Evaluatie Evalueer activiteit 2 met de docent in de klas.
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit K: Vakdeskundigheid toepassen T: instructies en procedures opvolgen
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit 1: (keuze)
Bekijk het filmpje dat je hebt gevonden op internet of de DVD.
Activiteit 2:
Oefen de vaardigheden volgens protocol.(Vilans)
Opdracht perifeer infuus inbrengen
Voordat je gaat beginnen in het skillslab met het oefenen van de vaardigheden moet je eerst de
onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op
onderwerp en klik op infuusbehandeling. Klik vervolgens onder achtergrondinformatie en
materialen weer op infuusbehandeling.
Opdracht 1
De onderstaande vragen heb je reeds gemaakt bij de vaardigheid vloeistoffen toedienen bij een
perifeer infuus. Herhaal voor jezelf de lesstof.
1. Wat is een perifeer infuus en waar wordt deze bij voorkeur ingebracht?
2. Benoem 6 indicaties voor een perifeer infuus. (niet te vinden in vilans, vraag docent)
3. Benoem 7 complicaties van een perifeer infuus.
4. Geef per complicatie aan:
- wat de oorzaak is
- hoe je het kunt voorkomen
- hoe observeer je het
- hoe je moet handelen wanneer de complicatie is opgetreden.
5. Bij welke zorgvragers moet je bedacht zijn op het subcutaan lopen van een infuus?.
6. Bestudeer de kaders over problemen, oorzaken en oplossingen bij infuustherapie
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
13
Op pagina 10 t/m12. 1. Wat bepaald de punctieplaats. (staat niet in vilans, vraag aan docent) 2. Aan welke eisen moet de infuusvloeistof voldoen? 3. Leg de begrippen isotoon, hypotoon en hypertoon uit. (staat niet in vilans) 4. Waarom moet een infuusvloeistof isotoon zijn? (staat niet in vilans) 5. Noem 3 voorbeelden van isotone vloeistoffen. (staat niet in vilans) Opdracht 2 1. Onder welke hoek moet een perifere canule worden ingebracht? 2. Waar hangt de keuze van de perifere canule vanaf? 3. Welke twee soorten canules/naalden zijn er te onderscheiden? 4. Wat zijn de voordelen van een kunststof canule? 5. Aan welke eisen moet infuuspleister voldoen? 6. Wat is een biopatch en wanneer wordt deze toegepast? 7. Welk advies wordt er gegeven wanneer een veneuze canule moet worden verwisseld?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
14
Venapunctie
Resultaat De student kan benoemen hoe een venapunctie wordt uitgevoerd volgens protocol en toont dit aan in een oefensituatie.
Praktische voorbereiding
Print het protocol; Vilans). Bloed afnemen perifeer (venapunctie) Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen). Zoek een filmpje op internet of een DVD over het uitvoeren van een venapunctie. Zoek op internet informatie over venapunctie (Vilans site)
Theorie Vilans achtergrond informatie; Bloed afnemen perifeer venapunctie Locatie Praktijklokaal/ school/ thuis
Evaluatie Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is.
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, T
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit 1:
Bekijk het filmpje dat je op internet hebt gevonden of bekijk de DVD
Activiteit 2:
Zoek de informatie op via internet( Vilans site) en beantwoord de volgende vragen: 1. Welke 2 systemen zijn er ten behoeve van venapunctie? 2. Op basis van welke gegevens kies je de aanprikplaats? 3. Welke complicaties kunnen optreden en hoe kunnen deze voorkomen worden en welke
interventies pleeg je? 4. Waarom moet bij bloedafname voor kweek de huid gedesinfecteerd worden? 5. Wat is een venapunctie en wat is een geschikte punctie plaats? 6. Waarom moet het prikken in beenaders voorkomen worden? 7. Waar mag niet gepuncteerd worden? 8. Welke specifieke nazorg krijgt een zorgvrager met stollingsstoornissen? 9. Waar berust het vacuümsysteem voor bloedafname op?
Opdracht venapunctie uitvoeren Voordat je gaat beginnen in het skillslab met het oefenen van de vaardigheid moet je eerst de onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Klik op alfabetische lijst en klik op de letter V. Klik vervolgens op venapunctie. Bestudeer de achtergrondinformatie in zijn geheel en beantwoord de onderstaande vragen. De volgende vragen zijn gehaald uit Wikipedia. - Waarvoor dient de stuwband bij een venapunctie? - Leg het verschil uit tussen serum bloed en plasmabloed. - Waarom is het belangrijk om de procedure van bloedafname te standaardiseren? - Welke omstandigheden kunnen de uitslagen beïnvloeden? - Een bloedafname vindt meestal plaats d.m.v. een venapunctie op welke andere
plaatsen kan er bloed worden afgenomen en wat voor bloed is dat? Activiteit 3:
Oefen de vaardigheid: Uitvoeren van een venapunctie volgens protocol.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
15
Intraveneus injecteren
Resultaat De student kan benoemen hoe volgens protocol intraveneus medicatie wordt toegediend en toont dit in een oefensituatie
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een PC bij de hand hebt. Print het protocol: Injecteren intraveneus ( Vilans) Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen).
Zoek een artikel in een vaktijdschrift over fouten bij het intraveneus injecteren..
Theorie Het farmaceutisch kompas. internet; Vilans site
Locatie Thuis/school
Evaluatie De inhoud van de presentatie wordt beoordeeld door de docent. Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is.
Werkproces competentie
1.3 Verpleegtechnisch handelen K: Vakdeskundigheid toepassen T: instructies en procedures opvolgen
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit 1:
Bereid een PowerPoint presentatie voor over het toedienen van per intraveneuze injectie. In de presentatie moet in ieder geval de volgende items aanbod komen:
Welke medicatie wordt gebruikt voor het toedienen via intraveneuze injectie..
Waarom wordt er gekozen voor het toedienen van medicatie per intraveneuze
injectie?
Werk tenminste 3 verschillende medicatie uit die vaak gebruikt worden voor
toedienen per intraveneuze injectie. Geef aan wat de indicatie en contra indicaties
zijn, welke controles er dienen plaats te vinden en welke complicaties er kunnen
optreden met de bijhorende interventies.
Geef aan hoe je de zorgvrager voorlicht.
Gevolgen van fouten bij het toedienen van medicatie per intraveneuze injectie,
ondersteund door een artikel waarin een specifieke casus wordt beschreven.
Mening t.a.v. de inhoud van het artikel
Activiteit 2:
Oefen de vaardigheid: Injecteren intraveneus
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
16
Controleren en verzorgen van centraal infuus
Resultaat De student kan benoemen op welke wijze volgens protocol het controleren en verzorgen van centraal infuus wordt uitgevoerd. De student heeft deze vaardigheden t.a.v. controleren en verzorgen van centraal infuus geoefend volgens protocol.
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een PC bij de hand hebt. Print de protocollen: ( Vilans); Verzorgen centraal veneuze katheter Zoek een filmpje op internet of een DVD over bovenstaande onderwerp Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen). Stem af welke vaardigheden je kunt oefenen in het praktijklokaal.
Theorie Internet; Verzorgen centraal veneuze katheter
Locatie School/praktijklokaal/thuis
Evaluatie Beoordeel de vaardigheden met behulp van de protocollen Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is.
Werkproces Competenties
1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit; 1
Bekijk de filmpjes die je hebt gevonden op internet of de Dvd’s
Activiteit: 2
Beantwoord de volgende vragen:
Waarom is het belangrijk dat een C.V.K. goed gefixeerd wordt na inbrengen? Hoe kun je controleren of de C.V.K. nog goed gefixeerd is? Een zorgvrager krijgt verschillende medicijnen toegediend via centraal infuus, De zorgvrager vertoont shock verschijnselen. 1. Welke verschijnselen kun je observeren bij deze zorgvrager? 2. Om wat voor een shock kan het hier gaan? 3. Noem tenminste drie acties die de verpleegkundige moet ondernemen in deze situatie. 4. Leg uit waarom het belangrijk is vitale functies te controleren bij het inbrengen van een C.V.K. 5. Aan welke complicaties denk je als een zorgvrager in shock raakt tijdens het inbrengen
van een C.V.K. 6. Welke kweken moeten afgenomen worden bij een zorgvrager met centraal infuus die septisch is. 7. Welke verschijnselen kun je observeren bij een zorgvrager die septisch is.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
17
Activiteit 3 :
Oefen de gekozen vaardigheden volgens protocol (Vilans)
Opdracht Controleren centraal infuus. Voordat je gaat beginnen in het skillslab met het oefenen van de vaardigheden moet je eerst de onderstaande vragen maken en bestuderen. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op infuusbehandeling. Klik vervolgens op centraal veneuze infusie Opdracht1 - Wat zijn de redenen dat een zorgvrager een centraal veneuze lijn ingebracht krijgt? - Welke plaats is geschikt voor het inbrengen van een centrale lijn? - Welke twee soorten centraal veneuze katheters zijn er? - Welke complicaties zijn er te verwachten bij een centraal veneuze katheter, en wat doe je
om deze te voorkomen? - Hoe observeer en verzorg je de insteekplaats van een centrale lijn? - Wanneer moet de centraal veneuze katheter direct worden verwijdert? - Welke complicaties zijn er bij het verwijderen van een centraal veneuze katheter? Opdracht 2 Ga voor de onderstaande vragen naar poortsystemen - Een andere vorm van een centraal veneuze katheter is een veneus poortsystemen, . leg uit
wat een poortsysteem inhoud. - Wat zijn de mogelijkheden van een veneuze poortsysteem? - Hoelang kan een veneus poortsysteem blijven zitten? - Wat is een geschikte plaats voor een veneus poortsysteem? - Hoe controleer je of de poortsysteemnaald goed geplaatst is? - Hoe verzorg je de insteekplaats en hoe frequent verwissel je de poortsysteemnaald en het
infuussysteem?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
18
Uitvoeren van een bloedtransfusie
Resultaat De student kan benoemen op welke wijze volgens protocol het toedienen van een transfusie wordt uitgevoerd, en toont dit in een oefensituatie.
Praktische voorbereiding
Print het protocol: 23. Toedienen bloed perifeer infuus.( Vilans) Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen).
Zoek informatie over bloedtransfusie op internet( Vilans site) of een boek interne geneeskunde voor verpleegkundigen. Zoek een artikel in een vaktijdschrift over fouten bij het toedienen van bloedtransfusie
Theorie Protocol: 23. Toedienen bloed perifeer infuus.( Vilans)
Locatie School/praktijklokaal/thuis
Evaluatie Beoordeel de vaardigheden met behulp van de protocollen Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is.
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit K: Vakdeskundigheid toepassen T: instructies en procedures opvolgen
Verplicht/keuze Verplicht
Opdracht bloedtransfusie Het geven van een bloedtransfusie is geen vaardigheid voor het skillslab . Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op infuusbehandeling. scrol door tot toedienen bloed perifeer infuus. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen. Opdracht 1 1. Kan er bloed gegeven worden buiten het ziekenhuis en welke zorgvragers komen hiervoor in
aanmerking 2. Welke eisen worden er gesteld aan verantwoord toedienen buiten het ziekenhuis? 3. Welke gegevens moeten bekend zijn voordat de transfusie plaats vindt? 4. Hoeveel bloedgroepen zijn er? 5. Welke vitale functies moeten worden gecontroleerd en in welke frequentie? 6. Wat zijn de aandachtspunten betreffende de bloedproducten voor de toediening? 7. Wanneer kun je een transfusie niet starten? 8. Wat zijn de aandachtspunten tijdens de toediening? 9. Wat zijn de aandachtspunten na de toediening? 10. Via welke systemen kan een bloedproduct gegeven worden en welke pompen mogen er
worden gebruikt? 11. Wanneer krijgt een zorgvrager erytrocyten en wat zijn de specifieke .
aandachtspunten? 12. Wanneer krijgt een zorgvrager trombocyten en wat zijn de specifieke .
aandachtspunten? 13. Wanneer krijgt een zorgvrager plasma en wat zijn de specifieke aandachtspunten? 14. Welke transfusie reacties kunnen optreden? 15. Hoe moet je handelen bij transfusiereacties ? 16. Aan welke eisen moeten de (Bloed) toedieningssystemen voldoen?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
19
Opdracht 2; Informeer in de instelling waar je werkzaam bent naar het protocol over bloedtransfusie. Vergelijk het protocol met het vilans protocol. Activiteit 3;
Oefen de vaardigheid: Het starten van bloedtransfusie volgens protocol
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
20
Thorax drainage
Resultaat De student kan benoemen hoe de verpleegkundige zorg t.a.v. thoraxdrainage wordt uitgevoerd..
Praktische voorbereiding
Zoek informatie op over dit onderwerp Bestudeer de protocollen (Vilans) Verzorgen van insteekopening thoraxdrain, Verwisselen thoraxdrainagesysteem
Theorie Internet; Vilans site
Locatie Thuis
Evaluatie Bespreek evt. vragen met klasgenoten en docent
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten
Verplicht/keuze verplicht
Activiteit 1
Beschrijf hoe de verpleegkundige zorg t.a.v. thoraxdrainage wordt uitgevoerd..
Opdracht: Thoraxdrainage Deze opdracht wordt niet geoefend in het skillslab. Deze vorm van drainage zul je regelmatig tegen komen op een longafdeling of een chirurgische afdeling waar zorgvragers liggen met thorxchirurgie. Ga naar portaal en klik op vilans protocollen. Zoek op onderwerp en klik op thoraxdrain. Klik vervolgens op achtergrondinformatie van thoraxdrainage systeem en het verzorgen van insteekopening. Beantwoord onderstaande vragen. - Wat is een thoraxdrain en wat is het doel van een thoraxdrain? - Waar wordt de thoraxdrain ingebracht en wat is hiervan de reden? - Op welke twee manieren kan de Thoradrainage plaatsvinden? - Waaruit bestaat een thoraxdrainagesysteem? - Hoe wordt de insteekopening verzorgd? - Wat wordt er gedaan bij luchtlekkage via de insteekopening? - Wanneer wordt het opvangsysteem van een thoraxdrainage verwisseld? - Hoe vindt de Verwijdering van een thoraxdrain plaats? . - Benoem de algemene en specifieke aandachtspunten en complicaties van een thoraxdrainage.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
21
Rekentaak 1 Geneesmiddelen toedienen per infuus
Resultaat Test jezelf doormiddel van de rekentaak
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een rekenmachine en het formuleblad bij de hand hebt.
Theorie
Locatie Op school
Evaluatie Aan de hand van het antwoordmodel en met de docent in de klas
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K)
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit:
Werk rustig
Lees de opgaven goed door
Maak eerst de opgaven die je zeker weet
Verbeter alleen als je zeker weet dat het fout is
Je mag gebruik maken van het formuleblad
Je mag gebruik maken van je rekenmachine
Werk netjes en schrijf de uitwerking op
Bespreek de fouten met een mede student of schrijf je in voor remediering.
UITLEG VAN MEDICATIE PER INFUUS EN HYPODERMOCLYSE
Infuusvloeistof is beschikbaar in kolven (zakken) van 50, 100, 250, 500 of 1000 ml. Bij het infuus en de hypodermoclyse zijn 2 gegevens belangrijk:
1. Hoeveel ml moet de zorgvrager hebben? 2. In welke tijd?
De druppelsnelheid stellen we in op het aantal druppels per minuut. Bij een “ waterige “ oplossing geldt:
1 ml = 20 druppels
De formule om de druppelsnelheid te berekenen is:
aantal ml x 20 druppels = ----- druppels/minuut (dr/min) aantal uren x 60 minuten
Voorbeeld 1: Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 4 liter NaCl 0,9% moet krijgen in 12 uur. 4 liter = 4000 ml 4000 ml x 20 dr = 80.000 dr = 111 dr/min 12 uur x 60 min 720 min
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
22
Voorbeeld 2: Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 3 liter Glucose 5% moet krijgen in 8 uur. 3 liter = 3000 ml 3000 ml x 20 dr = 60.000 dr = 125 dr/min 8 uur x 60 min 480 min Voorbeeld 3: Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 2,5 liter NaCl 0,9% moet krijgen in 24 uur. 2,5 liter = 2500 ml 2500 ml x 20 dr = 50.000 dr = 35 dr/min 24 uur x 60 min 1440 min In de praktijk is het mogelijk dat je met een volumetrische infuuspomp zoals een IVAC 598 moet werken, die je moet instellen op ml/uur. Voorbeeld 1 Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de zorgvrager 4 liter NaCl 0,9% moet krijgen in 24 uur. 4 liter = 4000 ml 4000 ml = 167 ml/uur 24 uur Voorbeeld 2 Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de zorgvrager 3 liter NaCl 0,9% moet krijgen in 16 uur. 3 liter = 3000 ml 3000 ml = 188 ml/uur 16 uur Voorbeeld 3 Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de zorgvrager 2,5 liter NaCl 0,9% moet krijgen in 24 uur. 2,5 liter = 2500 ml 2500 ml = 104 ml/uur 24 uur
NB:
“ hebben we te maken met ml per uur of druppels per minuut”
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
23
Hypodermoclyse: Als hoeveelheid toe te dienen vocht per hypodermoclyse wordt meestal 500-1500 ml/24 uur aangehouden. Per infusieplaats 0,5 liter tot 1 liter, waarbij een totale hoeveelheid van meer dan 1 liter dus over twee infusieplaatsen verdeeld wordt (bijv. beide bovenbenen). Als maximum wordt 2 liter totaal aangehouden, waarbij aangetekend dient te worden dat voor palliatieve toepassingen zelden meer dan 1 liter gegeven hoeft te worden; grotere hoeveelheden kunnen in de palliatieve fase zelfs problemen geven. De infusiesnelheid is enigszins afhankelijk van de subcutane resorptie en dient afgestemd te worden op de individuele cliënt. Meestal wordt 100-200 ml/uur toegediend; als maximum geldt 250 ml/uur. Opgaven infusie 1: 1. Een zorgvrager krijgt 875.000 EH Penicilline via een perifeer infuus toegediend. Je hebt flacons
Penicilline in voorraad van 1.000.000EH per flacon. De flacon wordt opgelost met 4 ml steriel water. a. Hoeveel ml van deze Penicillineoplossing voeg je toe per keer aan een zakje NaCl 0,9% van
100 ml. b. Bereken de druppelsnelheid/minuut als de totale hoeveelheid in 30 minuten in mag lopen (1
ml = 20 druppels). 2. Een zorgvrager krijgt een Furosemidepomp. Hij krijgt 250mg/24 uur toegediend. Je hebt in
voorraad Furosemide 200 mg/10 ml. Hoeveel ml Furosemide heb je nodig en hoeveel ml NaCl 0,9% om de pomp klaar te maken voor 24 uur. (48 ml).
3. Een zorgvrager wordt opgenomen met een hoge bloedsuiker. Hij is ook sterk uitgedroogd. Hij krijgt 500 ml Nacl 0,9% toegediend in 1 uur via een perifeer infuus. Op hoeveel ml per uur stel je de infuuspomp in.
4. Je moet een zorgvrager 25 gram glucose via een perifeer infuus toedienen. Je hebt in voorraad
glucose 50%. a. Hoeveel ml Glucose 50% moet je de zorgvrager via dit infuus toedienen. b. Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de hoeveelheid in 15 minuten in moet lopen.
5. Een zorgvrager krijgt 900 mg Dalacin via een perifeer infuus toegediend. In voorraad Dalacin ampullen 250mg/ml. Hoeveel ml Dalacin voeg je toe aan een zakje NaCl 0,9% van 100 ml.
6. Een zorgvrager krijgt 300 mg Ciproxin via een perifeer infuus toegediend. In voorraad flesjes
Ciproxin van 400mg/200 ml. a. Hoeveel ml van deze oplossing dien je de zorgvrager toe. b. Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de totale hoeveelheid in 30 minuten in moet
lopen.
7. Een zorgvrager krijgt 400 mg Doxycycline toegediend via een perifeer infuus. In voorraad Doxycycline 250 mg/2ml. Hoeveel ml Doxycycline voeg je aan het zakje NaCl 0,9% van 100 ml toe.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
24
8. Een zorgvrager is diabeet en is nuchter voor een operatie. Hij krijgt een infuus Glucose 5% (500 ml) met 10 EH Actrapid. Je hebt in voorraad Actrapid 100EH/ml. a. Hoeveel ml Actrapid voeg je toe aan de zak Glucose 5% b. Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de zorgvrager 1 EH Actrapid per uur moet
krijgen.(1ml=20 druppels) 9. Een zorgvrager krijgt 120mmol KCL per 24 uur toegediend, verdeeld over 4 zakken NaCl 0,9%
van 500 ml. In voorraad KCL 20mmol/10 ml. Hoeveel ml KCL voeg je per keer aan een zak NaCl 0,9% van 500 ml toe.
10. Een zorgvrager moet 15 gram Magnesium Sulfaat krijgen. Je gaat naar de apotheek en krijgt
een flesje Magnesium Sulfaat 60% mee. Hoeveel ml moet je aan de zorgvrager per keer geven. 11. Een zorgvrager krijgt een Heparinepomp. De afdeling maakt gebruik van standaardpompen
(20.000 EH Heparine/48ml). Je hebt in voorraad Heparine 5000EH/2ml. a. Hoeveel ml Heparine en hoeveel ml NaCl 0,9% heb je nodig om deze pomp klaar te maken. b. De startdosis voor deze zorgvrager is 25.000 EH/24 uur. Op hoeveel ml per uur stel je deze
pomp in. 12. Een zorgvrager krijgt 90 gram Cofact via een perifeer infuus toegediend. Het hematologisch
laboratorium heeft flesjes van 20gr/15 ml in voorraad. a. Hoeveel flesjes Cofact heb je minimaal nodig en hoeveel ml Cofact dien je de zorgvrager
toe. b. Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in als de zorgvrager 2 gram Cofact per minuut moet
krijgen (1 ml = 20 druppels) 13. Een zorgvrager krijgt 360 mg Diphantoine via een perifeer infuus toegediend. In voorraad
Diphantoine 400 mg/4 ml. Hoeveel ml Diphantoine voeg je toe aan een zakje NaCl 0,9% van 50 ml.
14. Een zorgvrager krijgt een Ketamine/Dormicumpomp. Hij krijgt per 24 uur 30 mg Dormicum en
600 mg Ketamine toegediend. Je hebt in voorraad Dormicum 4mg/ml en Ketamine 500mg/10 ml. a. Hoeveel ml Dormicum heb je nodig b. Hoeveel ml Ketamine heb je nodig c. Hoeveel ml NaCl 0,9% hen je nodig om deze pomp voor 24 uur klaar te kunnen maken
(48ml)
15. Een zorgvrager krijgt een Morfinepomp. Het ziekenhuis waar je werkt maakt gebruik van standaardpompen. Er wordt gebruik gemaakt van een 1 op 1 oplossing. In de spuit kan maximaal 50 ml. Je hebt in voorraad Morfine 10mg/1 ml. a. Hoeveel ml Morfine en hoeveel ml NaCl 0,9% heb je nodig om deze pomp te kunnen maken. b. De zorgvrager krijgt 2mg/uur toegediend. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
25
16. Een zorgvrager krijgt een Actrapidpomp i.v.m. veel te hoge bloedsuikers. Er wordt op de afdeling
waar je werkt van een standaard 1 op 1 oplossing. In de spuit kan maximaal 50 ml. Je hebt in voorraad Actrapid 100EH/ml. a. Hoeveel ml Actrapid en hoeveel ml NaCl 0,9% heb je nodig om deze pomp klaar te maken b. Er wordt gestart met 3 EH actrapid per uur, op hoeveel ml per uur stel je de pomp in
17. Een zorgvrager krijgt een Burinexpomp. Hij krijgt 5 mg per 24 uur voorgeschreven. Je hebt in voorraad ampullen Burinex 2 mg/4 ml. Hoeveel ml Burinex heb je nodig en hoeveel ml NaCl 0,9% om een pomp klaar te maken voor 12 uur (36 ml).
18. Een zorgvrager krijgt een Fluimicilpomp. Hij krijgt 50 mg per kg lichaamsgewicht per 24 uur
toegediend. De zorgvrager weegt 80 kg. In voorraad Fluimicil 5 gram/20 ml. Hoeveel ml Fluimicil heb je nodig en hoeveel ml NaCl 0,9% om de pomp klaar te maken voor 24 uur (48 ml)
19. Een zorgvrager krijgt een Glucose 5% infuus welke ingesteld staat op 84 ml/uur. Ook krijgt de
zorgvrager 4 keer daags Augmentin 1000/200 i.v. opgelost in 100 ml. Hoeveel vocht in ml krijgt deze zorgvrager i.v. per 24 uur?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
26
Rekentaak 2 Geneesmiddelen toedienen per infuus
Resultaat Test jezelf doormiddel van de rekentaak
Praktische voorbereiding
Zorg dat je een rekenmachine en het formuleblad bij de hand hebt.
Theorie
Locatie Op school
Evaluatie Met behulp van het antwoordmodel en met de docent in de klas
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K)
Verplicht/keuze Verplicht
Activiteit:
Je hebt een voldoende als alle vragen goed zijn.
Werk rustig
Lees de opgaven goed door
Maak eerst de opgaven die je zeker weet
Verbeter alleen als je zeker weet dat het fout is
Je mag gebruik maken van het formuleblad
Je mag gebruik maken van je rekenmachine
Werk netjes en schrijf de uitwerking op
Bespreek de fouten met een mede student.
Opgaven 1. Reken om: 0,75 mg. = ………µg 2. Een zorgvrager heeft als infuusbeleid 1,5 liter NaCl 0,9% per 24 uur. De vloeistof wordt
per infuuspomp gegeven. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in?
………ml/uur
3. Een patiënt heeft ernstige pijn. De arts schrijft Pethidine i.m. voor. Je hebt een oplossing van
5% en je moet 80 mg. toedienen. Hoeveel ml. moet je geven?
………ml.
4. Een zorgvrager krijgt een Actrapid-pomp. Op de afdeling waar je werkt wordt gebruik
gemaakt van een 1 op 1 oplossing (50 ml). Je hebt in voorraad Actrapid 100 EH/ml. Hoeveel ml. Actrapid en hoeveel ml. NaCl 0,9% heb je nodig om deze pomp te kunnen maken?
………ml Actrapid ………ml. NaCl 0,9%
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
27
5. Een zorgvrager krijgt een Morfine-pomp. Op de afdeling waar je werkt wordt gebruik gemaakt van een 1 op 1 oplossing (50 ml). Je hebt in voorraad Morfine 100 mg/10 ml. a. Hoeveel ml. Morfine en hoeveel ml. NaCl 0,9% heb je nodig om deze pomp te maken?
……… ml. Morfine ………ml. NaCl 0,9 %
b. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in als de zorgvrager 2,5 mg Morfine per uur moet krijgen?
……… ml./uur 6. Een zorgvrager krijgt Gluc 5% i.v. per infuuspomp, die ingesteld staat op 84 ml/uur.
Bovendien krijgt de zorgvrager 4 X dgs. Augmentin 1000/200 i.v. opgelost in 100 ml. Hoeveel vocht in ml. krijgt deze zorgvrager totaal i.v. per 24 uur?
………ml.
7. Een zorgvrager heeft ernstige pijn. De arts schrijft Morfine voor. Er is 3% Morfine op
voorraad. Hoeveel ml 3% Morfine geef je een zorgvrager die 15 mg. moet krijgen?
………ml.
8. Een zorgvrager moet 2,5 liter. NaCl 0,9% per 24 uur krijgen.
Op hoeveel druppels per minuut stel je het infuus in?
………dr./min. 9. Een zorgvrager krijgt 1500 ml. Gluc. 5% per 24 uur. 3 uur na het starten van de infusie
constateer je dat de zak van 500 ml. nog 400 ml bevat. Hoeveel ml. Gluc. 5% heeft de zorgvrager te veel of te weinig gekregen?
………ml. te ………
10. Een flacon Erythromycine van 1000mg. wordt opgelost in 10 ml. water.
Welke concentratie krijg je in mg/ml?
………mg./ml 11. Een zorgvrager van 96 kg. krijgt 75µg Acetyldigoxine/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 4
doses per 24 uur. In voorraad zijn deelbare tabletten van 0,4 mg Acetyldigoxine. Hoeveel deelbare tabletten krijgt de zorgvrager per keer?
……… tbl.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
28
12. Je moet 15 mmol Magnesiumsulfaat aan een infuus toevoegen. Op het etiket van de ampul staat 1,25 mmol/ml. Hoeveel ml. voeg je aan het infuus toe?
………ml.
13. Een zorgvrager heeft van 24.00 uur tot 06.00 uur een positieve vochtbalans van 1350 ml.
Van 06.00 uur tot 12.00 uur heeft hij 880 ml. aan infuus gehad, 425 ml. gedronken en 725 ml. geürineerd. Bereken de vochtbalans van 24.00 uur tot 12.00 uur in ml. Vermeld erbij of de balans positief of negatief is.
14. Een zorgvrager heeft een infuus met 2,5 ltr. NaCl 0,9% per 24 uur, daarnaast 4X dgs.
Augmentin 1000/200 i.v. opgelost in 100 ml. NaCl 0,9% en 1X dgs. 1/8 mg. Digoxine i.v. opgelost in 100 ml. NaCl 0,9%.
Hoeveel vocht krijgt deze zorgvrager per 24 uur?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
29
ZELFTEST toedienen van vloeistoffen en transfusie
Resultaat De student heeft de zelftest gemaakt
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Thuis
Evaluatie Kijk na aan de hand van het antwoordmodel en met de docent in de klas
Werkproces competentie
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit K: Vakdeskundigheid toepassen
Verplicht/keuze keuze
Activiteit:
Maak de zelftest
. Vragen: 1. Zowel een perifeer infuus als een centraal infuus kan complicaties geven.
Beschrijf bij iedere genoemde complicatie:
a. Wat het is,
b. Waardoor het kan ontstaan;
c. Hoe kan je het als verpleegkundige observeren;
d. Welke interventies onderneem je als verpleegkundige?
A. Flebitis en tromboflebitis:
Wat is het? (begrip)
Waardoor kan het ontstaan? 3 oorzaken
Hoe kan jij het observeren? (Symptomen)
Waar bestaan jouw verpleegkundige interventies uit?
B. Sepsis:
Wat is het? (begrip)
Waardoor kan het ontstaan?
Hoe kan jij het observeren? (Symptomen)
Waar bestaan jou verpleegkundige interventies uit?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
30
C. Allergische reacties.
Wat is het? (begrip)
Waardoor kan het ontstaan?
Hoe kan jij het observeren? (Symptomen)
Waar bestaan jou verpleegkundige interventies uit?
D. Overvulling.
Wat is het? (begrip)
Waardoor kan het ontstaan?
Hoe kan jij het observeren? (Symptomen)Waar bestaan jou verpleegkundige interventies uit?
2.
Als jij een infuus moet gaan inbrengen zorg je ervoor dat je alles bij de hand heb om goed efficiënt
te werken en de zorgvrager zo min mogelijk te belasten.
Een van die materialen die je klaarzet is een goed gevuld infuussysteem wat
a-septisch zodat je het gelijk kan aansluiten als de venflon goed zit.
Bij het aansluiten zie je dat er nog wat lucht in het systeem zit.
A. Welke acties neem je hierop? Let op!: De venflon zit dus al in de vene bij de zorgvrager!
B. Beargumenteer uitgebreid jouw acties en waarom!
3. Wat wordt er verstaan onder de hematocriet waarde?
4. Vul in !
Bloedserum blijft over als………………………………uit het………………….. verwijderd is.
5. Wat wordt er verstaan onder het begrip rhesusfactor?
6. Uit volbloed van een donor worden verschillende bloedproducten gehaald.
Benoem deze 5 verschillende bloedproducten.
7.
A. Geef uitleg over wat er verstaan wordt onder de Kruisproef?
B. Wat voor grote betekenis heeft deze kruisproef bij een parenterale toediening van bloed of
bloedproducten?
8. Naast de gegevens die je van de zorgvrager moet controleren moet je ook het bloed of
bloedproduct controleren.
Benoem de 5 specifieke controle punten van het bloed of bloedproduct en beschrijf
uitgebreid het WAAROM erbij!
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
31
9. Als je alles gecontroleerd heb en je bent helemaal zeker van je zaak, mag je dan het bloed
gaan aanhangen?
A: Ja/Neen.
B: Beargumenteer je antwoord.
10.
Als je een transfusie gaat uitvoeren ga je volgens je protocol te werk. Een van die punten van het
protocol is het opnemen van de vitale functies. Pols, RR, en temperatuur van te voren en na 30
minuten weer. En het bloed op kamer temperatuur brengen.
A. Beargumenteer uitgebreid het waarom van je handelen met betrekking tot het meten van de
vitale functies.
B. Op welke wijze breng jij het zakje bloed op kamertemperatuur?
11. Zorgvragers kunnen verschillend reageren op de transfusie van bloed of bloedproducten. Elke
reactie heeft een eigen oorzaak en bij elke reactie passen andere maatregelen. Sommige zijn
onschuldig van aard, zijn meer of minder gebruikelijk, andere zijn levensbedreigend en vereisen
onmiddellijk ingrijpen.
Benoem 3 transfusie reacties naast de acute hemolytische transfusie reactie.
(Deze laatste telt dus niet mee in het rijtje van 3!!)
12.
Kies uit je antwoorden op vraag 11, 2 transfusie reacties. Beschrijf hiervan uitgebreid:
- De oorzaken van de transfusie reactie,
- De verschijnselen bij de zorgvrager
- Welke verpleegkundige interventie je onderneemt.
Mijn gekozen transfusie reactie nummer 1 is:…………
Oorzaak/ oorzaken zijn:
Verschijnselen bij de zorgvrager zijn:
Mijn verpleegkundige interventie(s) zijn:
Mijn gekozen transfusie reactie nummer 2 is:……………………..
Oorzaak/ oorzaken zijn:
Verschijnselen bij de zorgvrager zijn:
Mijn verpleegkundige interventie(s) hierbij zijn:
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
32
13.
Op jouw afdeling ligt dhr. Jansen, met 1 “s”. Hij is opgenomen na een maag- en slokdarm bloeding.
Het bloeden is inmiddels gestopt maar dhr., voelt zich erg slap en ziet “zwarte vlekken” voor zijn
ogen als hij opstaat. Ook is hij snel duizelig en is erg snel moe.
Per order arts is er bloed geprikt en het blijkt dat dhr. zijn HB erg laag is. Te laag om met
ijzerpreparaten, oraal, omhoog te brengen. Dus heeft de arts besloten tot een bloedtransfusie. Hij
krijgt 3 zakjes bloed en om 10.30 uur moet de eerste aanhangen.
Je collega draagt hier de zorg voor. Om 11.00 uur wordt er gebeld en een mede zorgvrager, dhr.
Janssen, komt de kamer uit en roept om hulp. Jou collega gaat er direct op af en vraagt of jij ook
mee wil komen. Op de kamer zie jij een onrustige heer Amsterdam die het erg koud heeft. Je
collega zegt direct dat je de arts moet gaan bellen i.v.m. een waarschijnlijke acute hemolytische
transfusie reactie bij dhr. en dat je terug moet komen.
A. Wat kunnen de oorzaken van een acute hemolytische transfusiereactie? Benoem er
minstens 2.
B. Welke verschijnselen horen bij deze reactie? Benoem er minstens 10.
C. Welke interventies moet je collega verder direct toepassen in deze situatie, nu de arts al
gewaarschuwd is?
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
33
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
34
PRAKTIJKACTIVITEITEN
Ondersteuningsmagazijn Praktijk
Beroepstaak D
Gevorderd 2
Activiteiten Datum Paraaf
Voorbehouden handelingen
Intraveneus injecteren
Inbrengen van een perifeer infuus
Venapunctie
Verpleegtechnische handelingen
Toedienen geneesmiddelen in opgeloste vorm via een infuussysteem/toedieningssysteem (pomp, kolf of zakje)
Bedienen van infuuspomp en een spuitpomp
Overige verpleegtechnische handelingen
Toedienen vloeistoffen via centraal infuus (ZH-VVT)
Controleren centraal infuus (ZH-VVT)
Transfusie (ZH)
Thoraxdrainage (ZH)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
35
Intraveneus injecteren
Resultaat Je kunt intraveneus injecteren volgens protocol
Theorie Injecteren intraveneus ( Vilans)
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
36
Inbrengen van een perifeer infuus
Resultaat Je kunt volgens protocol een perifeer infuus inbrengen
Theorie Vilans; Inbrengen perifere canule voor infuus(toedieningssysteem)
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
37
Venapunctie
Resultaat Je kunt volgens protocol een venapunctie uitvoeren
Theorie Vilans; Bloed afnemen perifeer venapunctie
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
38
Geneesmiddelen toedienen via een infuussysteem (pomp, kolf, zakje)
Resultaat Je kunt : - geneesmiddelen toedienen per infuus via een pomp, een kolf
of een zakje volgens protocol - volgens protocol een infuuspomp en een spuitpomp bedienen
Theorie Vilans; Intraveneus toedienen van medicatie mbv zijlijn bij perifeer infuus Intraveneus toedienen medicatie via perifeer verblijfssysteem.
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Onderzoek welke toedieningssystemen bij jou op de afdeling worden toegepast en wanneer voor een bepaald systeem wordt gekozen Verdiep je in de werking van de infuuspomp op je afdeling Verdiep je in de werking van een spuitpomp op je afdeling Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
39
Toedienen vloeistoffen via centraal infuus (ZH-VVT)
Resultaat Je kunt vloeistoffen toedienen via centraal infuus volgens protocol
Theorie
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht (ZH en VVT)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
40
Controleren centraal infuus (ZH-VVT)
Resultaat Je kunt een centraal infuus controleren volgens protocol
Theorie ( Vilans); Verzorgen centraal veneuze katheter
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht (ZH en VVT)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
41
Transfusie (ZH)
Resultaat Je kunt volgens protocol een transfusie uitvoeren
Theorie Toedienen bloed perifeer infuus.( Vilans)
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht (ZH)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
42
Thoraxdrainage (ZH)
Resultaat Je kunt volgens protocol een thoraxdrainage uitvoeren
Theorie (Vilans) Verzorgen van insteekopening thoraxdrain, Verwisselen thoraxdrainagesysteem
Werkproces* 1.3 Verpleegtechnische handelingen uitvoeren (K, L, T)
Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen
Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid
Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier
Verplicht/keuze Verplicht (ZH)
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
43
BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT D, DEEL 1
Naam student:
Datum: Opleiding: MBO-verpleegkundige
Niveau: Startbekwaam
Werkprocessen Beroepstaak D Startbekwaam Niveau
O V
1.1 De verpleegkundige verzamelt systematisch gegevens vanuit het verpleegplan van de zorgvrager (de casus in het zorgdossier) (A, D, H, J, K, M)
1.2 De verpleegkundige biedt persoonlijke verzorging op professionele wijze. Zij heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zorgvrager en betrokkenen De verpleegkundige observeert en monitort voortdurend veranderingen in de gezondheidstoestand en welbevinden van de zorgvrager. (E-F-J-K-R-V)
1.3 De verpleegkundige voert de verpleegtechnische handelingen uit op een professionele manier volgens geldende protocollen, en wet- en regelgeving (K-L-T)
1.4 De verpleegkundige begeleidt de zorgvrager op passende wijze (C, D)
1.6 De verpleegkundige geeft duidelijke en correcte voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager over de verpleegtechnische handelingen (I – L)
1.8 De verpleegkundige heeft de zorgverlening gecoördineerd, besproken en afgestemd met de betrokkenen. (B-E-Q)
1.9. De verpleegkundige evalueert regelmatig en zorgvuldig de uitgevoerde verpleegtechnische handelingen met de zorgvrager, rapporteert haar bevindingen in het zorgdossier. (D, J, M)
Totaal Oordeel Beroepsopdracht D Voldoende
Onvoldoende
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
44
BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht D, DEEL 1
Naam student:
Datum: Opleiding: MBO-verpleegkundige
Niveau: Startbekwaam
Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties en prestatie indicatoren)
Afspraak:
Naam beoordelaar:
Paraaf beoordelaar: Paraaf student:
Stempel praktijkorganisatie*
*paraaf door stempel
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
45
OVERZICHT BEROEPSTAAK D Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren
Beroepstaak D Beroepsproducten Werkprocessen
Voert verpleegtechnische handelingen uit
Verpleegtechnische handelingen
1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9
Voorbehouden handelingen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9
Verpleegtechnische handelingen met keuze
1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9
Competenties: A, B, C,D,E, F, H, I, J, K, L, M, R, T, V, Q
Competenties in de werkprocessen
Prestatie-indicatoren
A Beslissingen en activiteiten initiëren.
Vraagt advies bij het nemen van een beslissing. Houdt rekening met de veiligheid van de zorgvrager en anderen. Observeert (acute) veranderingen in de gezondheidstoestand
van de zorgvrager en benoemt de genomen interventies Roept gerichte hulp in Handelt in opdracht van begeleider
B Aansturen
Zorgt voor duidelijk informatie/instructies voor collega’s, zodat zij concreet weten wat er van hen verwacht wordt
Informeert [onder begeleiding] collega’s over de prioriteiten van de zorgverlening
C Begeleiden
Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid.
Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren
Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega
Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar
D Aandacht en begrip tonen.
Luistert en kijkt aandachtig naar de gezondheidsproblemen, de zorgbehoeften en de leefomstandigheden van de zorgvrager en naasten
Observeert de gezondheidstoestand en het welbevinden van de zorgvrager, en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider.
Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen Luistert actief en toont respect en bespreekt dit. Leeft zich in de gevoelens van de zorgvrager en naasten Behandelt de zorgvrager met respect en geduld Biedt de nodige ondersteuning aan naasten bij het uitvoeren van
de zorgtaken en bespreekt dit met collega. Toont betrokkenheid bij het fysieke en mentale welzijn van de
zorgvrager Behandelt zorgvrager en naasten met respect en geduld Vraagt de zorgvrager en andere betrokkenen naar hun
ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding
Vraagt tijdens het evalueren van de zorgverlening zonodig door
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
46
Competenties in de werkprocessen
Prestatie-indicatoren
E. Samenwerken
Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener zonodig ingeschakeld kan worden en waarom
Informeert en overlegt met alle betrokkenen [onder begeleiding] Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Roept bij calamiteiten tijdig hulp in van ander deskundigen Raadpleegt in het kader van coördinatie van zorgverlening indien
nodig collega’s Herkent en gebruikt expertise van betrokkenen
F Ethisch en integer handelen
Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de
zorgvrager belangrijk zijn. Handelt volgens ethische maatstaven van de beroepsgroep
[beroepscode] en de organisatie Toont zich eerlijk en betrouwbaar Respecteert vertrouwelijkheid Accepteert en respecteert verschillen tussen zorgvragers Behandeld de zorgvrager respectvol bij de persoonlijke
verzorging en in voorkomende gevallen bij terminale zorg
H. Overtuigen en beïnvloeden
Past op doelgerichte wijze gesprekstechnieken toe. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden m.b.t. de
verpleegkundige zorg en bespreekt deze.
I. Presenteren
Legt onderwerpen duidelijk en correct uit Instrueert en informeert de zorgvrager en evt. diens naasten over
de verpleegtechnische handeling Houdt in haar stijl van communiceren rekening met de doelgroep
Controleert regelmatig of de informatie goed overgekomen is.
J Formuleren en rapporteren
Verwerkt verkregen gegevens correct en accuraat Rapporteert haar bevindingen zelfstandig volgens standaarden Schrijft verslaglegging van de zorgverlening in begrijpelijke taal
voor alle betrokkenen.
K. Vakdeskundigheid- heid toepassen
Past haar kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden in de zorgverlening en bespreekt dit met collega’s.
Kent vaktermen Weet vragen te beantwoorden Maakt informatie op basis van observaties bespreekbaar met
collega’s Voert handelingen op juiste wijze uit onder begeleiding, werkt
precies en bekwaam Kan vlot en accuraat rekenen
L. Materialen en middelen inzetten
Kiest gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of Instructiematerialen, die aansluiten bij het onderwerp
Signaleert en bespreekt de mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten.
Beroepstaak D, deel 6/ juni 2013 MBO-Verpleegkundige
Albeda College branche Gezondheidszorg Opleiding tot Verpleegkundige
47
Competenties in de werkprocessen
Prestatie-indicatoren
M. Analyseren
Verzamelt met de juiste methodiek gegevens Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt
eigen bevindingen Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt
dit met collega’s Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie
gegevens en bespreekt dit met de begeleider
R. Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Herkent in zorgsituaties de verwachtingen en wensen van de zorgvrager en bespreekt dit met hem/haar.
Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager.
Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na.
T. Instructies en procedures opvolgen
Verdiept zich in de wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor onvoorziene -/ crisissituaties en vertelt hoe zij deze gaat toepassen
Houdt zich bij het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen aan het voorgeschreven protocol en (werk) procedures
Volgt veiligheidsregels en voorschriften op, werkt volgens de bekwaamheidseisen (wet BIG) en wettelijke richtlijnen, zodat de verpleegtechnische handelingen op juiste wijze worden uitgevoerd en risico’s worden vermeden c.q. worden geminimaliseerd
Q Plannen en organiseren
Plant in logische volgorde haar werkzaamheden voor de zorgverlening en benoemt de prioriteiten van de zorgverlening
Maakt een planning voor de zorgverleningen en bespreekt deze met haar begeleider
Heeft overzicht van de te verrichte werkzaamheden. Voert de werkzaamheden binnen de gestelde tijd uit.
V. Met druk en tegenslag omgaan
Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen in stressvolle zorgsituaties, ook in acute of onder emotionele omstandigheden. Dit onder begeleiding.
Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering van de zorg.
Bespreekt en reflecteert met collega’s emoties en gevoelens.