otorisch leren visueel leren bewegen · motorisch leren: visueel leren bewegen ... effectief, want...
TRANSCRIPT
MOTORISCH LEREN: VISUEEL LEREN BEWEGEN
HET EFFECT VAN HET GEBRUIK VAN ‘GYM WIJZER! ®’ OP HET VERBETEREN VAN
BEWEGINGSACTIVITEITEN BINNEN HET BEWEGINGSONDERWIJS
MARK SCHUTTE
ACADEMIE VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING
DOMEIN BEWEGEN, SPORT & VOEDING
HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM
STUDENTENNUMMER: 500514476
KLAS: OUDEJAARS
BEGELEIDER: HEMKE VAN DOORN
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
1
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting ……………………….……………….…………………………………………..….. 2
Voorwoord …………………………………………….……….……………………………..…...... 3
Inleiding ...………………………………………………………….…………...……………..……. 4
Methode ...…………………..……………………………………………….….……………..……. 8
Deelnemers ……………………………………………………………………………..………. 8
Materialen ………………………………………………………………………………...…….. 8
Procedure ……………………………………………………………………………….……..... 9
Dataverwerking …………………………………………………………….…………………. 11
Resultaten ………………………………………………………………………………….…….... 13
Discussie ………………………………………………………………………………….…….…. 16
Referenties ………………………………………………………………………………………… 19
Bijlage ……………………………………………………………………………….………….…. 20
Bijlage 1 - Brief toestemming ouders …………………………...………………………....….. 20
Bijlage 2 - Criterialijst schommelen .......…………………………………...….……………… 21
Bijlage 3 - Criterialijst koprol ……………………………………………………………...….. 23
Bijlage 4 - Resultatenlijst schommelen ………...………………….…………………......…… 25
Bijlage 5 - Resultatenlijst koprol ……………………...…………………………………...….. 26
Bijlage 6 - SPSS-Output schommelen ..……………...………...…………….……………...… 27
Bijlage 7 - SPSS-Output koprol ……………………………...………………....…………….. 29
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
2
SAMENVATTING
Met dit onderzoek is het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ onderzocht. Het doel van dit onderzoek was
om te testen of het gebruik van de tablet PC tijdens de gymles een stimulerend effect had op het
aanleren van bewegingsactiviteiten: ‘schommelen in de ringen’ en ‘koprol op recht vlak’. Het
onderzoek bestond, gedurende vier weken, uit acht gymlessen en elke gymles bestond uit vier
bewegingsactiviteiten. De eerste twee weken was het schommelen één van deze vier
bewegingsactiviteiten. De laatste twee weken werd de koprol afgenomen. De controlegroep beschikte
alleen over de verbale instructie van de leerkracht, terwijl de tabletgroep de beschikking had om de
verbale instructie van de leerkracht terug te lezen en vooral terug te zien op de tablet PC. Het
leerproces is van begin tot eind met een videocamera opgenomen, zodat achteraf in alle precisie het
begin- en eindniveau van elke deelnemer genoteerd kon worden.
Met dit onderzoek is gebleken dat bij het schommelen het verschil in progressie tussen de voor- en
nameting significant was: F(1,76)=10,727, p<.005. Dit significante verschil is alleen gevonden bij de
deelnemers uit klas zeven. Het verschil in progressie bleef bij de deelnemers uit klas vier ongeveer
gelijk.
De verwerkte resultaten van de koprol lieten geen significante progressie zien, F(1,74)=0,920, p>.05.
De tijd tussen elke bewegingsuitvoering was bij de koprol veel korter dan bij het schommelen en
daardoor was ook heel goed te zien dat de deelnemers de tablet PC tijdens de koprol niet of nauwelijks
gebruikte. De conclusie die gesteld kan worden m.b.t. de onderzoeksvraag is dat het gebruik van
‘Gym Wijzer! ®’ van positieve invloed is geweest op alleen het aanleren van de bewegingsactiviteit
schommelen bij de deelnemers uit klas zeven.
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
3
VOORWOORD
‘Gym Wijzer! ®’ Een digitaal leermiddel voor het bewegingsonderwijs: wat mogelijkheden gaat
bieden tot het aanleren en ondersteunen van sport- en speltechnieken. Met behulp van het laten zien
van een bepaalde ‘voorbeeldig’ uitgevoerde beweegtechniek op de tablet PC, ziet de leerling hoe een
nieuwe techniek aangeleerd of ingeoefend kan worden. Daarbij staat coöperatief leren voorop, met
als doel de kwaliteit van bewegen en de bewegingsintensiteit te verhogen en de interactie tussen de
leerlingen te verbeteren.
Zo’n twee jaar geleden is Pascal Mariany (vakleerkracht bewegingsonderwijs) op het idee gekomen
om het vak bewegingsonderwijs te combineren met zijn ICT kennis, waarna het softwareprogramma:
‘visueel leren bewegen’ een feit was. Hij heeft vervolgens Harry van der Meer
(vakleerkracht bewegingsonderwijs en tevens auteur van de methode: ‘De Lesbrieven’) benaderd, met
de vraag of hij wilde samenwerken om van ‘Visueel leren bewegen’ en ‘De Lesbrieven’ een
combinatie te maken, met ‘Gym Wijzer! ®’ als resultaat.
Ikzelf kreeg eind vorig schooljaar, zoekend naar een geschikte eindstage, de mogelijkheid van Harry
en Pascal onderzoek te doen naar het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ In heb mij met dit onderzoek
beperkt tot het onderzoeken van de eventuele meerwaarde van ‘Gym Wijzer! ®’ op het gebied van
het aanleren van de techniek van een bewegingsactiviteit. In de methode leest u in detail hoe het
onderzoek is uitgevoerd. Al snel werd duidelijk dat het niet bleef bij het onderzoek. Met gepaste trots
mag ik zeggen dat ik mede-ontwikkelaar ben van de kijkwijzers die ‘Gym Wijzer! ®’ tot zijn
beschikking heeft.
Allereerst bedank ik mijn ouders voor de onvoorwaardelijke steun tijdens mijn gehele ALO-carrière.
Daarnaast gaat er veel dank uit naar Harry en Pascal voor de mogelijkheid een nieuw onderzoek op
te starten en tevens mee te helpen aan het ontwikkelen van ‘Gym Wijzer! ®’ Ik bedank Harry in het
bijzonder, omdat hij met zijn gedrevenheid en enthousiasme voor het bewegingsonderwijs mij weer
de schoonheid van het vak heeft laten inzien. Tenslotte bedank ik Hemke van Doorn voor zijn
begeleiding tijdens de uitvoering van deze afstudeeropdracht.
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
4
INLEIDING
Lichamelijke opvoeding (LO) is van onschatbare waarde voor de gezondheid en de motorische
ontwikkeling van jonge kinderen (Vernadakis, Gioftsidou, Antoniou, Ioannidis & Giannousi, 2012).
De leraar LO is daarmee automatisch de verantwoordelijke expert voor het motorisch leren van
kinderen (Behets, 2005). Hij of zij heeft dan ook de taak leerprocessen zodanig in te richten dat het
verwerven van de beoogde kennis wordt bevorderd. De beschikbare middelen, materialen en
faciliteiten, evenals de instructietijd, besteed aan lichamelijke opvoeding, zijn vaak beperkt
(Kolovelonis, Goudas, Hassandra & Dermitzaki, 2012). Daarom moet de meest effectieve benadering
voor het bevorderen van leren en presteren omtrent LO worden vastgesteld om het leren van de
bewegingsactiviteiten binnen het bewegingsonderwijs zo goed mogelijk te laten zijn.
Bij motorisch leren is het van belang eerst stil te staan bij de vraag wat leren precies inhoudt. Schmidt
(2005) definieërt leren ‘als een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het
gedragspotentieel, als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving’. De met de leeftijd
toenemende efficiëntie van de informatieverwerking is het gevolg van het met de leeftijd verbeteren
van de aandacht, het geheugen en het denken (Cornelis Verhulst, 2005). Motorisch leren heeft
betrekking op ‘veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te voeren die
het gevolg zijn van oefening en training’ (Schmidt, 2005). Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
het coöperatief leren (samenwerkend leren) een positieve invloed kan hebben op het motorisch leren
(Dochy, Heylen & Mosselaer, 2005).
Het perfecte voorbeeld van motorisch leren is het: ‘imitatieleren’ (Iserbyt, 2008). Het is uit
wetenschappelijk onderzoek gebleken dat het ene kind visueler is ingesteld dan het andere kind
(Cranenburgh, 2009). Maar over het algemeen gezien leren kinderen bewegingsvaardigheden voor
het grootste deel door visuele informatie. Iemand iets zien voordoen, werkt beter dan het (alleen)
uitgelegd krijgen in woorden (Borghouts, 2005). In principe heeft het kind geen weet van wat er
precies gebeurt; wat hij ziet doet hij gewoon. Daarentegen kan het ook de gedemonstreerde beweging
nauwlettend observeren en die kennis vervolgens heel bewust inbouwen in de eigen bewegingspoging
(Iserbyt, 2008).
In de studie van Guadagnoli, Holcomb en Davis (2002) is onderzoek gedaan naar het effect van
videofeedback ten opzichte van verbale instructie en zelfregulerende instructie. Voor het onderzoek
werden de dertig deelnemers willekeurig verdeeld over drie groepen. De video-instructie groep kreeg
de golfswing aangeleerd via een video waarop de beweging te zien was. De verbale instructie groep
kreeg de golfswing aangeleerd via verbale feedback van de leerkracht. De zelfregulerende groep
moest, zonder enige vorm van externe instructie, zichzelf de golfswing aanleren. Het onderzoek was
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
5
verdeeld in drie fases: de oefenfase, de testfase en de retentietest. De oefenfase bestond uit vier
oefensessies die elk negentig minuten duurde. Tijdens de testfase werden de deelnemers verplicht om
vanaf een kustgrasmat vijftien golfballen te slaan. De resultaten toonde aan dat de zelfregulerende
groep beter had gepresteerd dan de twee andere groepen. Twee weken later werd de retentietest
uitgevoerd. De resultaten toonden precies het tegenovergestelde aan met de video-instructie groep als
beste uit de test. Met deze studie is geconcludeerd dat het aanleren van een beweging via
videofeedback de meest efficiënte manier is, maar dat de progressie enige tijd kan duren.
In het bewegingsonderwijs worden visuele leermiddelen vaak gebruikt in de vorm van kijkwijzers.
Kijkwijzers combineren een beeld van de te leren vaardigheid met woordelijke instructie over deze
vaardigheid. In feite is het dus een continue demonstratie en instructie van de leraar. Kijkwijzers zijn
effectief, want kinderen maken via ‘feedforward’ (iets van te voren zien) en daarna meteen uitvoeren,
de bewegingsactiviteit zich sneller eigen (Iserbyt, 2008). In het artikel van Borghouts, van Bokhoven
en van Boxtel (2010) wordt er verwezen naar een studie van Schmidt, waarmee dan ook is
geconcludeerd dat het geven van een voorbeeld vóóraf op video, ondersteund door verbale
aanwijzingen, een groter leereffect geeft dan alleen verbale feedback of alleen een videovoorbeeld op
zich.
Voor een optimale leerresultaat is het essentieel hoe de kijkwijzer ingericht wordt. Het is namelijk zo
dat leerlingen beter leren van een combinatie van woorden en beelden dan van woorden of beelden
alleen (Iserbyt, 2008). Daarnaast is het zo dat leerlingen beter leren wanneer corresponderende
woorden en beelden dicht bij elkaar op de kijkwijzer staan. Dit betekent meestal dat woordelijke
instructie in het beeld geïntegreerd zal moeten worden. Kinderen leren ook beter door overbodige
informatie weg te laten en werkt het bevorderlijk de niet weggelaten woorden te personaliseren.
Voorbeeld: Maak je lichaam zo recht als een plank, moet worden: ‘Ik maak mijn lichaam zo recht als
een plank’ (Iserbyt, 2008).
Visuele leermiddelen bieden dus vele mogelijkheden voor het gebruik ervan in het onderwijs, maar
wanneer het gaat over een visueel leermiddel in de vorm van video is de relatieve complexiteit van
de normale opstelling van een videocamera, een speciale statief en een beeldscherm beperkt. Daarom
heeft de tablet PC onlangs de aandacht getrokken als een potentieel instrument voor educatief gebruik
en is het in de loop van de tijd een handig hulpmiddel geworden voor (gediplomeerde) opvoeders
(Mock, 2004).
Een tablet PC is een computer die in de hand gedragen en met touchscreen bediend kan worden. Het
biedt een geweldig platform voor audio en visuele media (Sinelnikov, 2012) en wordt neergezet als
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
6
een wondermiddel dat vernieuwing in het onderwijs mogelijk maakt, waarbij de leerling centraal staat
en de kwaliteit van het onderwijs stijgt. (Dede, 2000). De Tablet PC maakt het mogelijk om op elke
locatie, op elk tijdstip en op het eigen niveau kennis op te doen. Dit komt doordat de tablet PC een
mobiel apparaat is en leerlingen directe toegang hebben tot het studiemateriaal (Moreno & Mayer,
2000). De leerling kan gelijk van feedback worden voorzien (Dankbaar, 2009). Het gebruik van de
tablet PC heeft in de context van deze studie als grootste voordeel dat het leren visueler en auditiever
wordt door film, foto en audio mogelijkheden (Moreno & Mayer, 2000).
Het gebruik van de tablet-PC in het (hoger) onderwijs is dan ook o.a. getest door Microsoft. Er deden
drie universiteiten mee aan het onderzoek, met vele positieve reacties tot gevolg. Veel studenten
rapporteerden dat de tablet PC veel meer mobiliteit en daarmee creativiteit met zich meebracht. Ze
konden er in vrijwel elke omgeving gebruik van maken, waardoor er ter plekke spontane creativiteit
verfijnd kon worden (Weitz, Wachsmuth & Mirliss, 2006). Daarnaast blijkt uit de studie van
Kokkeler, de Graaf, de Waardt en Kanters (2007), waarin onderzoek werd gedaan naar de
leeropbrengsten van het gebruik van de laptop in het onderwijs, ICT toepassingen als digitaal
leermiddel een positieve invloed hebben op het leerproces. Het leren met ICT zorgt voor een grotere
aandacht, meer motivatie en meer samenwerking wanneer leerlingen samen een opdracht moeten
uitvoeren. Zo heeft Sport Education (SE), een pedagogisch model dat is ontworpen om een positieve
sportervaring voor alle leerlingen te promoten door het stimuleren van de belangrijkste kenmerken
van traditionele sport, het gebruik van de Ipad getest. Het is omschreven als een om de leerling
gecentreerd model dat (zware) nadruk bij leerlingen probeert te leggen op verantwoordelijkheid
nemen voor hun eigen leerproces.
De deelnemers hebben in vijf teams van zes leerlingen twintig gymlessen met het gebruik van de
Ipad vaardigheden en tactieken uit het volleybal geoefend. Vervolgens zijn er oefenpartijen en
competitie wedstrijden gespeeld wat leidde tot een afsluitend evenement. Het doel was dat de
deelnemers met de Ipad als hulpmiddel bepaalde leerdoelen zouden behalen, zoals: kennis van regels,
competentie in vaardigheden, begrip van spelstrategieën en goede arbitrage. Iedere deelnemer in elk
team kreeg een taak, zodat elke deelnemer meerdere kansen kreeg de Ipad te gebruiken en daarmee
zijn of haar verantwoordelijkheid kon nemen voor zijn of haar eigen leerproces. Deze taken bestonden
uit: warming-up leider, coach, statisticus, manager, sportvertegenwoordiger en commissielid. De
conclusie was dat het gebruik de Ipad een positieve invloed had op de serieusheid en professionaliteit
van de deelnemers. Dit is vastgelegd door het invullen van een vragenlijst. Het verhoogde de interesse
in en toewijding aan de taak die iedere leerling in het team had, wat het hele team zelf ook succesvoller
maakte (Sinelnikov, 2012).
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
7
Op basis van het artikel van Iserbyt (2008) en het artikel van Borghouts, van Bokhoven en van Boxtel
(2010) werd er vooraf aan dit onderzoek verwacht dat het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ een positieve
invloed zou hebben op het aanleren of verbeteren van de bewegingsactiviteiten schommelen en de
koprol. Zowel de controlgroep als de tabletgroep kregen tijdens het onderzoek via de leerkracht
verbale instructie aangeboden, waarvan de tabletgroep ook nog eens de bewegingsactiviteiten en de
verbale instructie via de tablet PC in de vorm van video kon bekijken. De onderzoeksvraag die
gedurende het onderzoek centraal stond, luidde als volgt: ‘Wat is het verschil in effect, met
‘schommelen in de ringen’ en ‘koprol op recht vlak’ als bewegingsactiviteit, tussen het gebruik van
‘Gym Wijzer! ®’ en het ontvangen van verbale feedback binnen het bewegingsonderwijs, voor
kinderen uit klas vier en zeven van de basisschool?
De achterliggende gedachte achter het project ‘Gym Wijzer! ®’ is dat kinderen sneller leren wanneer
ze visueel geprikkeld worden. En dan niet zozeer door statisch beeld in de vorm van plaatjes en foto’s,
maar voornamelijk door bewegend beeld in de vorm van video. Met deze studie is dan ook geprobeerd
deze achterliggende gedachte met feiten te kunnen ondersteunen.
METHODE
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
8
Deelnemers
De deelnemers die deel hebben genomen aan het onderzoek zijn afkomstig van de ‘Sparrenbos- en
de Willinkschool, die beide gevestigd zijn in Bennebroek. Voor het onderzoek kwamen van beide
scholen de klassen vier en zeven in actie. De klassen vier en zeven van de Sparrenbosschool waren
de onderzoeksgroep. De klassen vier en zeven van de Willinksschool waren de controlegroep. Er
hebben 85 deelnemers aan het onderzoek deelgenomen, waarvan 24 meisjes en 26 jongens van de
Sparrenbosschool en 18 meisjes en 17 jongens van de van de Willinkschool. De gemiddelde leeftijd
van de deelnemers was 9.4 jaar.
Tijdens de uitvoering van het onderzoek zijn er video opnames gemaakt van de deelnemers, zodat
achteraf het leerproces geanalyseerd kon worden. Voor deze video-opnames is er een brief gestuurd
naar de ouders/ verzorgers van de 85 betrokken deelnemers. In deze brief is er gevraagd naar de
goedkeuring van het filmen van de deelnemers, waarin de nadruk is gelegd op het feit dat de opnames
niet voor andere doeleinden werden gebruikt dan alleen dit onderzoek.
Materialen
De onderzoekssituatie bestond uit de volgende materialen: één dikke mat, dertien turnmatten, drie
ringstellen, drie trapezestokken, drie banken, drie kasten en twee reutherplanken. Voor het bepalen
van de geboekte progressie van de deelnemers is gebruik gemaakt van een videocamera. Om deze
geboekte progressie meetbaar te maken is er gebruik gemaakt van een criterialijst, waarin per niveau
concrete richtlijnen stonden beschreven waar de leerling aan moest voldoen. De gebruikte camera is
van het merk Sony met modelnummer DSC-W350S. Deze camera heeft de mogelijkheid om in HD
resolutie (1280 x 720 pixels) te filmen. Gedurende elke opnametijd tijdens het onderzoek heeft de
camera op een gymkast gestaan om trillende beelden tegen te gaan. Daarnaast hebben de deelnemers
gebruik gemaakt van één tablet PC. Doormiddel van deze tablet PC hebben de deelnemers gewerkt
met het softwareprogramma: ‘Gym Wijzer! ®’. Dit digitale leermiddel biedt de mogelijkheid tot
aanleren en ondersteuning van sport- en speltechnieken. Met behulp van het laten zien van een
bepaalde ‘voorbeeldig’ uitgevoerde vaardigheid (als video in het programma) ziet de leerling hoe een
nieuwe techniek aangeleerd of ingeoefend dient te worden. Tenslotte is er gebruik gemaakt van het
vakwerkplan bewegingsonderwijs ‘De Lesbrieven’, geschreven door Van der Meer en Louter (2009).
Hieronder staat zowel een plattegrond van de bewegingsactiviteit schommelen als een plattegrond
van de bewegingsactiviteit de koprol. Deze twee plattegronden geven van beide
bewegingsactiviteiten het uiterlijk van de eerste onderzoeksles weer. Tijdens de daarop volgende drie
onderzoekslessen waren de omliggende onderdelen elke les weer anders van aard.
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
9
Plattegrond van de bewegingsactiviteit ‘schommelen’
Plattegrond van de bewegingsactiviteit ‘koprol’.
Procedure
Voor de start van dit onderzoek zijn de video’s van het schommelen en de koprol opgenomen.
Vervolgens zijn er van deze twee bewegingsactiviteiten twee kijkwijzersconcepten gemaakt, die aan
de hand van het software programma: ‘Gym Wijzer! ®’, uiteindelijk samen met de opgenomen
videobeelden verwerkt zijn in de tablet PC als digitale kijkwijzer.
De uitvoering van het onderzoek heeft gedurende vier weken op de Maandag, Woensdag en Vrijdag
plaatsgevonden in de gymzaal van de ‘Sparrenbosschool’. Het onderzoek bestond uit acht gymlessen
en elke gymles bestond uit vier bewegingsactiviteiten. De eerste twee weken was het schommelen
één van deze vier bewegingsactiviteiten. De laatste twee weken werd de koprol afgenomen. De
deelnemers zijn afhankelijk van hun niveau ingedeeld in (homogene) groepen.
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
10
Onderzoeksgroep Controle groep
Groep Niveau Groep Niveau
Klas 4
1
2
3
4
1-2
2-3
3-4
4-5
1
2
3
4
1-2
2-3
3-4
4-5
Klas 7
1
2
3
4
3-4
4-5
5-6
6-7
1
2
3
4
3-4
4-5
5-6
6-7
Tabel 1. Niveau indeling
De groep met niveau 1-2 begon bij het onderzoeksonderdeel. De groep met niveau 2-3 deed het
onderzoeksonderdeel als tweede. De groep met niveau 3-4 begon deed het onderzoeksonderdeel als
derde en de groep met niveau 4-5 deed het onderzoeksonderdeel als vierde. Om de zeven minuten
werd er doorgedraaid naar het volgend onderdeel. Deze keuze was gemaakt vanuit organisatorisch
oogpunt. Bij de koprol waren namelijk de niveaus afhankelijk van de hoogte van de gymkast. Vanuit
dit didactisch oogpunt hoefde de twee kasten alleen nog maar hoger gezet worden naarmate de
onderzoeksles vorderde. Bij het schommelen was dit organisatorisch oogpunt niet direct aan de orde,
maar om de procedure tijdens beide onderzoeksonderdelen gelijk te houden is er ook bij het
schommelen gekozen voor homogene groepen.
Zowel de onderzoeksgroep als de controlegroep hebben vier weken lang, elke gymles, verbale
instructie gekregen over de technische uitvoering van beide onderzoeksonderdelen. Daarbij werd per
les één voorbeeld gegeven door de docent en één door een deelnemer. De controlegroep beschikte
alleen over de verbale instructie en de twee voorbeelden. De onderzoeksgroep had daarentegen de
mogelijkheid om de verbale instructie terug te lezen op de tablet PC met daarnaast ook de
mogelijkheid om video’s te bekijken van de te leren bewegingsactiviteit. Met dit gegeven werd het
duidelijk of na het verwerken van de resultaten een significant verschil bestond tussen de behaalde
resultaten van beide groepen en hiermee uiteindelijk geconcludeerd kon worden of de tablet PC als
digitale kijkwijzer van toegevoegde waarde zou zijn op het aanleren van de twee
bewegingsactiviteiten tijdens het onderzoek.
Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek is er een half uur voor het begin van les 1 van het
onderzoek een presentatie gehouden aan de deelnemers van de onderzoeksgroep, waarin
achtereenvolgens de inhoud van het onderzoek, de werking van de tablet PC en hoe het te gebruiken
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
11
als digitale kijkwijzer, werd uitgelegd. Het doel van deze presentatie was het onderzoek zo min
mogelijk beïnvloed te laten zijn door de onwetendheid van de deelnemers.
Er is gestreefd naar even grote groepen. Wanneer bijvoorbeeld groep drie uit teveel deelnemers
bestond werd de minst vaardige en/ of de meest vaardige deelnemer uit deze groep in groep twee of
vier geplaatst (zie tabel niveau indeling). De reden hiervoor was dat anders de deelnemers uit de ene
groep, die groter was, minder keer de bewegingsactiviteit hadden herhaald dan de andere groepen en
daarmee het leerproces tussen de vier groepen uit balans zou zijn. De keuze voor zowel klas vier als
klas zeven van de basisschool kwam voort uit feit dat de deelnemers uit de twee klassen aanmerkelijk
van leeftijd verschillen. Wanneer er alleen onderzoek gedaan zou zijn met deelnemers uit één
bepaalde leeftijdsfase kon er niet met zekerheid gezegd worden dat de uitkomst ook geldt voor
kinderen uit andere leeftijdsfases. Met de keuze voor de twee verschillende klassen konden de
verwerkte resultaten vergeleken worden met elkaar, waardoor de uitkomst van het onderzoek
betrouwbaarder zou zijn.
Het onderzoek is meetbaar gemaakt door voor beide bewegingsactiviteiten een criterialijst te maken
waarin concreet gelezen kan worden waar de deelnemers omtrent technisch uitvoering aan moesten
voldoen om door te gaan naar het volgende niveau (deze twee criterialijsten kunnen gevonden worden
in de bijlage). Voor het onderdeel schommelen is elk niveau ook nog gerelateerd aan de hoogte die
de deelnemer in een x aantal keer zelfstandig kan zwaaien. Op de muur was een meetlat te zien en
vanuit een zijaanzicht werd er van elke deelnemer een video gemaakt. Op deze manier kon er op de
video precies gezien worden hoe hoog de deelnemer kwam en hiermee welk niveau hij of zij had
gehaald. De ondersteunende (extern geformuleerde) aanwijzingen, die te lezen waren in de digitale
kijkwijzer, waren gepersonaliseerd. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat wanneer de aanwijzingen
persoonlijk worden gemaakt kinderen de aanwijzing makkelijker kunnen oppikken en de beweging
daarmee sneller leren (Iserbyt, 2008).
Dataverwerking
Alle dataverzameling heeft plaatsgevonden via een video-opname. Aan de hand van deze video-
opname is er, door twee personen, voor elke leerling een IOA-formulier ingevuld, waarin stond
genoteerd wat het begin- en eindniveau was van elke deelnemer. De resultaten van de ene lijst en die
van de andere lijst zijn bij elkaar opgeteld en daarvan is het gemiddelde genomen. Dit (gemiddelde)
resultaat is na de uitvoering van het onderzoek verwerkt in het software programma ‘SPSS’. Dit
formulier is tevens gebruikt om de resultaten van het schommelen en de koprol apart te beoordelen
en daarom zijn de resultaten van de twee onderdelen ook apart van elkaar statistisch geanalyseerd.
Voor elke bewegingsactiviteit apart, is van alle deelnemers het verschil tussen de voor- en nameting
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
12
bepaald. Omdat de twee metingen gedaan zijn bij dezelfde deelnemer en daardoor de metingen
sterk met elkaar samenhangen, is er gebruik is gemaakt van een: ‘Repeated Measures Anova Test’.
Daarna is de invloed van de tablet PC op deze geboekte progressie getest. Vervolgens is er gekeken
waar deze significante invloed van de tablet PC precies vandaan komt, door onderscheid te maken
tussen de klassen vier en zeven.
Tenslotte is er voor elke meting die verricht is een post-hoc test uitgevoerd, om vast te stellen waar
het significante verschil precies zit. Tijdens het onderzoek zijn er meerdere variabele gebruikt. De
afhankelijke variabele bestonden uit de voormeting en de nameting. De onafhankelijke variabele
bestonden uit de klassen vier en zeven en wel of niet in het bezit van de tablet PC.
RESULTATEN
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
13
Alleen de resultaten van de deelnemers die gedurende het onderzoek 100% aanwezig zijn geweest,
zijn meegenomen in de data analyse. Van acht deelnemers uit de onderzoeksgroep en vijf deelnemers
uit de controlegroep zijn de resultaten niet verwerkt. Deze personen waren geblesseerd of afwezig
wegens ziekte.
Om de resultaten te meten is er gebruik gemaakt van een ’Repeated Measures Anova test’. Allereerst
is er getest of de deelnemers progressie hebben geboekt tijdens het schommelen, zonder nog de
eventuele invloed van de tablet PC mee te rekenen. Het verschil tussen voor- en nameting is
significant: F(1,74)=161,904, p<.001.
Verder is de invloed van te tablet PC op deze geboekte progressie getest. De deelnemers uit de
tabletgroep scoorde tijdens de voormeting gemiddeld 4.1 (sd=2,5) en tijdens de nameting een score
van 6.7 (sd=2,9), wat een gemiddelde progressie laat zien van 2.7. De deelnemers uit de controlegroep
scoorde tijdens de voormeting een score van 5.2 (sd=2,9) en tijdens de nameting gemiddeld een score
van 6.6 (sd=3,1), wat een gemiddelde progressie laat zien van 1.4. deze grotere progressie van de
tabletgroep ten opzichte van de controlegroep is significant: F(1,76)=10,727, p<.005. Een post-hoc
test laat wederom zien dat de grotere progressie van de tabletgroep ten opzichte van de controlegroep
significant is (p<.05).
Grafiek 1: voormeting, nameting en progressie van beide groepen van de bewegingsactiviteit
schommelen. (Op de verticale as staat het gemiddelde niveau aangegeven).
De laatste factor die was meegenomen in de ANOVA was het verschil tussen de klassen vier en
zeven. De interactie tussen de meting en de groep was: F(1,74)=5.474, p<.05. Met andere woorden
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Tabletgroep Controlegroep
Voormeting
Nameting
Progressie
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
14
de deelnemers van klas zeven (gemiddeld: 2.5/ sd=2.2) boekte meer progressie dan de deelnemers
van klas vier (gemiddeld: 1.6/ sd=1.0). Omdat, zoals al eerder genoemd, de progressie ook interacteert
met het gebruik van de tablet PC, is het interessant te kijken naar de driewegsinteractie. Deze blijkt
significant, F(1.74)=5.48, p<.005, wat laat zien dat de hogere progressie van klas zeven zelfs nog
wordt versterkt door het gebruik van de tablet PC. Een post-hoc test laat nogmaals zien dat er een
significant verschil zit tussen voor- en nameting (p<.001).
Verder laten twee additionele post-hoc tests zien dat er inderdaad een verschil tussen de twee klassen
zit in de algemene scores (p<.001) en in de progressie (p<.05). Op basis van deze gegevens kan er
gezegd worden dat het gebruik van de tablet PC alleen van meerwaarde is geweest op de geboekte
resultaten van de deelnemers uit klas zeven.
Grafiek 2: voormeting, nameting en progressie van beide groepen van de bewegingsactiviteit
schommelen, waarin onderscheid is gemaakt tussen de klassen vier en zeven. (Op de verticale as
staat het gemiddelde niveau aangegeven).
Er is vervolgens getest of de deelnemers progressie hebben geboekt tijdens de koprol. Allereerst is
het verschil tussen de voor- en nameting getest, zonder nog onderscheid te maken tussen de tablet-
en controlegroep. Het resultaat laat een significante progressie zien, F(1.82)=82.629, p<.001. Een
post-hoc test bevestigd nogmaals dit verschil tussen voor- en nameting (p<.001).
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tabletgroep - klas 4 Controlegroep - klas 4 Tabletgroep - klas 7 Controlegroep - klas 7
Voormeting
Nameting
Progressie
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
15
Grafiek 3: voormeting, nameting en progressie van beide groepen van de bewegingsactiviteit
koprol. (Op de verticale as staat het gemiddelde niveau aangegeven).
Tenslotte is er getest of het gebruik van de tablet PC invloed heeft gehad op deze progressie. Er is
geen interactie gemeten tussen de meting en de tablet PC, F(1.76)=0.920, p>.05.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tabletgroep Controlegroep
Voormeting
Nameting
Progressie
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
16
CONCLUSIE/ DISCUSSIE
In dit onderzoek is gepoogd een concreet beeld te vormen van de invloed van ‘Gym Wijzer! ®’ als
digitaal leermiddel, op het aanleren of verbeteren van bewegingsactiviteiten binnen het
bewegingsonderwijs. De conclusie die uit dit onderzoek getrokken kan worden is dat het gebruik van
het digitale leermiddel alleen een positief leereffect heeft gehad op het aanleren of verbeteren van de
bewegingsactiviteit ‘schommelen in de ringen’ bij de deelnemers uit klas zeven.
Dat er met dit onderzoek in eerste instantie gesproken kan worden dat het gebruik van Gym Wijzer!
® voor een significant positief leereffect heeft gezorgd, zou gezocht kunnen worden in het feit dat
het digitale leermiddel de leerling van bewegend beeld voorziet. Dit wordt ondersteund met de
literatuur van Iserbyt (2008). Hij vertelt dat kinderen zich via feedforward (iets van te voren zien)
bewegingsactiviteiten sneller eigen maken. Daarnaast wordt er in het artikel van Borghouts, van
Bokhoven en van Boxtel (2010) verwezen naar een studie van Schmidt, waarmee is geconcludeerd
dat het geven van een voorbeeld vóóraf op video, ondersteund door verbale aanwijzingen, een groter
leereffect geeft dan alleen verbale feedback of alleen een videovoorbeeld.
Dat vervolgens is gebleken dat het gebruik van Gym Wijzer! ® alleen van meerwaarde is geweest op
het schommelen, zou te maken kunnen hebben met dat de deelnemers tijdens het schommelen meer
hebben geleerd, omdat ze in tweetallen met elkaar aan het schommelen waren en elkaar daardoor
makkelijker konden voorzien van aanwijzingen. Oftewel, de kans is er dat deze samenwerking heeft
geleid tot een groter leerresultaat. Het samenwerkend leren, ook wel coöperatief leren genoemd, heeft
dan ook zowel wetenschappelijk als in de praktijk aangetoond dat het van meerwaarde kan zijn op
leerprestaties (Dochy, Heylen, v.d Mosselaer, 2005).
Een tweede optie kan zijn dat de deelnemers bij het schommelen meer tijd hadden om op de tablet
PC te kijken, omdat ze simpelweg moesten wachten op hun beurt. Tijdens de koprol daarentegen was
de tijd tussen elke bewegingsuitvoering veel kleiner. Daarmee was automatisch de tijd om op de tablet
PC te kijken zo goed als niet aanwezig. Tijdens de uitvoering van het onderzoek en naderhand op
video was dan ook heel goed te merken dat het gebruik van de tablet PC tijdens de twee
bewegingsactiviteiten enorm van elkaar verschilde.
Dat uiteindelijk de conclusie is getrokken, dat het digitale leermiddel alleen voor een significant
positief leereffect heeft gezorgd bij de deelnemers uit klas zeven, zou te maken kunnen hebben met
het verschil in cognitief vermogen. Kinderen uit klas zeven zijn cognitief verder ontwikkelt en zouden
daarmee de verbale en/ of visuele instructie beter kunnen verwerken en daarmee beter kunnen
vertalen naar hun eigen bewegen. Dat kinderen zich cognitief steeds meer ontwikkelen naarmate ze
ouder worden, wordt ondersteund door de theorie van de Zwitserse Psycholoog Jean Piaget. De
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
17
ontwikkeling van informatieverwerking wordt gezien als een geleidelijk proces. De met de
leeftijdtoenemende efficiëntie van de informatieverwerking is het gevolg van het met de leeftijd
verbeteren van de aandacht, het geheugen en het denken (Cornelis Verhulst, 2005).
Ondanks dat er positieve resultaten zijn gevonden, blijft het moeilijk om uit te sluiten dat er andere
factoren zijn geweest die van invloed hebben kunnen zijn op deze positieve resultaten.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het ene kind visueler is ingesteld dan het andere kind
(Cranenburgh, 2009). Daarom zou het zomaar kunnen zijn dat de deelnemers uit de tabletgroep
gemiddeld gezien visueler waren ingesteld dan de deelnemers uit de controlegroep. En omdat het
onderzoek uit 85 deelnemers bestond is de kans dan ook groter dat de deelnemers uit de tabletgroep
daadwerkelijk visueler waren ingesteld, dan wanneer het onderzoek grootschaliger was geweest. Ten
tweede is vooraf aan het onderzoek vastgesteld hoe de verbale instructie gegeven zou worden, zodat
beide groepen precies dezelfde verbale instructie zouden krijgen. In de praktijk bleek echter dat dit
moeilijker te hanteren was dan vooraf gedacht. De ene keer werd de instructie net even wat duidelijker
vertelt dan de andere keer, waarna er aan de ene deelnemer net wat meer complimenten werden
gegeven dan aan de andere deelnemer. Achteraf gezien was het geven van de verbale instructie en
vooral de non-verbale instructie niet eenduidig genoeg. De kans bestaat dat dit van invloed is geweest
op de positieve resultaten die er met dit onderzoek gevonden zijn. Achteraf gezien had de instructie
uitgeschreven en tijdens het onderzoek van papier afgelezen moeten worden, zodat elke groep precies
dezelfde instructie op precies dezelfde manier vertelt had gekregen.
Omdat er met dit onderzoek is gebleken dat het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ niet van positieve
invloed is geweest tijdens de koprol wordt er aanbevolen de bewegingsactiviteiten tijdens de gymles
zodanig in te richten dat de leerlingen onbewust gedwongen worden de tablet PC te gebruiken. Voor
vervolgonderzoek zou het dan ook interessant kunnen zijn om de meerwaarde van ‘Gym Wijzer! ®’
ten opzichte van de tijd waarin het digitale leermiddel gebruikt kan worden tijdens het bewegen, te
onderzoeken. Wanneer er een verband ontstaat tussen de meerwaarde van ‘Gym Wijzer! ®’ en de tijd
waarin het gebruikt wordt, zou deze aanbeveling aan de beroepspraktijk meer bekrachtigt kunnen
worden.
Daarnaast is voornamelijk geconstateerd dat het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ alleen van meerwaarde
is geweest voor de deelnemers uit klas zeven. Dit wordt in verband gebracht met het verschil in
cognitief vermogen. Daarom wordt er met dit onderzoek aanbevolen om het digitale leermiddel
vooral te gebruiken in de hogere klassen (bovenbouw) van het basisonderwijs. Omdat dit onderzoek
alleen bij de klassen vier en zeven is uitgevoerd zou het voor vervolgonderzoek interessant kunnen
zijn om het gebruik van ‘Gym Wijzer! ®’ te onderzoeken bij alle acht klassen in het basisonderwijs.
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
18
Op deze manier kan er meer gezegd woorden over het eventuele verband tussen het gebruik van ‘Gym
Wijzer! ®’ en het cognitieve vermogen van de leerling
Wat niet direct naar voren komt uit dit onderzoek, maar wel de moeite waard is om te benoemen is
dat ‘Gym Wijzer! ®’ tijdens dit onderzoek voornamelijk zelfstandig gebruikt is door de deelnemers
zelf. Het gevaar wat dit met zich mee kan brengen is dat de leerlingen tijdens de gymles meer tijd aan
het besteden zijn aan het kijken op de tablet PC dan dat ze daadwerkelijk aan het bewegen zijn. Om
dit te voorkomen kan ‘Gym Wijzer! ®’ ook gebruikt worden op het moment dat de docent dat nodig
vindt. Dus als de docent ziet dat een leerling instructie nodig heeft, roept de docent de leerling naar
zich toe en laat hij of zij via de tablet PC zien wat de leerling kan verbeteren. Door het beeld in
slowmotion af te spelen of stil te zetten op een essentieel moment kan de leerling precies zien wat de
juiste uitvoering is. Het voordeel hiervan is dat de docent bepaalt wanneer de leerling de tablet PC
gebruikt. De docent zou met zijn of haar professionaliteit precies kunnen inschatten waar visuele
ondersteuning nodig is en zou daarmee de beweegtijd van de kinderen efficiënter kunnen inrichten.
REFERENTIES
MARK SCHUTTE
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ‘GYMWIJZER!®’
19
Behets, D. (2005). Bewegingsopvoeding, een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven,
Acco.
Borghouts, L. (2005). Videoanalyse in de les LO. Lichamelijke opvoeding. KVLO, 10, pp. 9-
11.
Cornelis Verhulst, F. (2005). De ontwikkeling van het kind. Gorcum B.V. (1e editie).
Cranenburgh, B. (2009). Voor het motorisch leren: nieuwe inzichten bewegingsonderwijs.
Lichamelijke opvoeding. KVLO, 8, pp. 4-7.
Dankbaar, M.E.W. (2009). De effectiviteit van e-learning en de implementatie in het medisch
onderwijs. Tijdschrift voor medisch onderwijs, 28 (5), pp. 212-222.
Dede, C. (2000). Emerging influences of information technology on school curriculum.
Journal of Curriculum Studies, 32, (2), pp. 282-303.
Dochy, F., Heylen, L., v.d. Mosselaer, H. (2005). Coöperatief leren in een krachtige
leeromgeving: handboek probleem gestuurd leren. Acco. (2e editie).
Iserbyt, P. (2008). Kijkwijzers design en functie van het leren. Lichamelijke opvoeding.
KVLO, 4, pp. 28-29.
Kolovelonis, A., Goudas, M., Hassandra, M., & Dermitzaki, I. (2012). Self-regulated learning
in physical education: examining the effects of emulative and self-control practice.
Psychology of Sport and Exercise,13 (4), pp. 383-389.
Moreno, R. & Mayer, R.E. (2000). A learner-centered approach to multimedia explanation
deriving instructional design principles from cognitive theory. Interactive Multimedia
Electronic Journal of Computer-Enhanced Learning, 2.
Rehorst, J. & v.d. Loo, H. (2009). Motorisch leren en functioneren. Sportgericht, 63, pp. 31-
34.
Schmidt, R.A. & Lee T.D. (2005). Motor control and learning. A behavioral emphasis (4th
edition). Champaign, Ilinois: Human Kinetics.
Sinelnikov, A. (2012). Using the ipad in a sport education Season. The journal of physical
education. 83 (1), pp. 39-45.
Vernadakis, N., Gioftsidou, A., Antoniou, P., Ioannidis, D. & Giannousi, M. (2012). The
impact of Nintendo Wii to physical education students balance compared to the traditional
approaches. Computers & education, 59 (2), pp. 196-205.
Weitz, R.R., Wachsmuth, B. & Mirliss, D. (2006). The Tablet PC For Faculty: A Pilot
Project. Educational Technology & Society, 9 (2), pp. 68-83.