ouders, kinderen en beweging

33
Ouders, kinderen en beweging Perspectief van Almeerse migrantenouders Marjolijn van Leeuwen 21 december 2011

Upload: lamthuy

Post on 11-Jan-2017

216 views

Category:

Documents


3 download

TRANSCRIPT

Page 1: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging

Perspectief van Almeerse migrantenouders Marjolijn van Leeuwen 21 december 2011

Page 2: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 2

Colofon © december 2011, Pharos Kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en gezondheid en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door druk, fotokopie of microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Ouders, kinderen en beweging is ontwikkeld in opdracht van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door Pharos. Auteur Marjolijn van Leeuwen Projectsecretariaat Pharos Herenstraat 35 Postbus 13318 3507 LH Utrecht Telefoon 030 234 98 00 E-mail [email protected] www.pharos.nl Omslagfoto David Rozing / HH

Page 3: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 3

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

1. Samenvatting 6

2. Inleiding 7

2.1. Aanleiding onderzoek .................................................................................. 7

2.2. Betrokkenheid ouders .................................................................................. 8

2.3. Leeswijzer ..................................................................................................... 8

3. Onderzoek 10

3.1. Vraagstelling ............................................................................................... 10

3.2. Interviews .................................................................................................... 10

3.3. Outreachende werving ............................................................................... 10

3.4. Respondenten ............................................................................................. 11

4. Als kind in land van herkomst 13

4.1. Inleiding ....................................................................................................... 13

4.2. Buiten spelen .............................................................................................. 13

4.3. Speeltuinen ................................................................................................. 14

4.4. Georganiseerde beweegactiviteiten ......................................................... 14

4.5. Stimulans door eigen ouders .................................................................... 15

4.6. Samenvatting .............................................................................................. 16

5. Anno 2011 in Nederland 17

5.1. Bewegen volwassenen .............................................................................. 17

5.2. Bewegen kinderen ...................................................................................... 18

5.3. Buiten spelen .............................................................................................. 18

5.4. Sportactiviteiten ......................................................................................... 20

Page 4: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 4

5.5. Op school .................................................................................................... 20

5.6. In huis .......................................................................................................... 21

5.7. Samenvatting .............................................................................................. 21

6. Toegankelijkheid beweegaanbod 23

6.1. Werving........................................................................................................ 23

6.2. Inschrijfprocedure ...................................................................................... 25

6.3. Kosten .......................................................................................................... 25

6.4. Gemengd sporten ....................................................................................... 26

6.5. Afstand lokatie ............................................................................................ 26

6.6. Samenvatting .............................................................................................. 26

7. Conclusie en aanbevelingen 28

7.1. Ouders positief over bewegen .................................................................. 28

7.2. Aanbevelingen ............................................................................................ 28

7.3. De volgende stap ........................................................................................ 29

Bijlage 31

8. Literatuurlijst 33

Page 5: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 5

Voorwoord Bewegen is van groot belang voor de gezondheid en het welzijn van iedereen, ongeacht leeftijd of (etnische) achtergrond. De gemeente Almere stimuleert daarom beweging bij alle inwoners, inclusief migrantenkinderen die statistisch gezien minder bewegen en minder deelnemen aan sportorganisaties of andere georganiseerde beweegactiviteiten. Hierbij is samenwerking met ouders van groot belang. Ouders kunnen als geen ander kinderen motiveren om te gaan sporten of meer te bewegen. De gemeente Almere wil daarom graag weten hoe migrantenouders denken over beweging, opvoeding en kinderen. Zo kan de gemeente beter inspelen op de behoeften van migrantengezinnen en ouderbetrokkenheid bij bijvoorbeeld sportorganisaties bevorderen. Deze publicatie geeft het perspectief weer van een twintigtal migrantenouders in Almere. Wat is hun ervaring met beweging? Hoe belangrijk vinden de ouders beweging voor hun kinderen? Wat vinden ze van het beweegaanbod in de wijk waar ze wonen? Welke wensen en behoeften hebben ze wat betreft sport- en beweegactiviteiten? Veel dank gaat uit naar personen en organisaties die het mogelijk hebben gemaakt om dit onderzoek te doen. Zonder hun hulp waren de geïnterviewde ouders niet bereikt. Het gaat hierbij om:

• Joannette Schuppert, beleidsadviseur bij de gemeente Almere • Henriëtte van Aken, beleidsadviseur en coördinator OKé-punt, Gemeente Almere,

DMO, Sociaal Krachtige Samenleving • Marian Kuijs, senior adviseur, projectleider Big!Move, projectleider Uitrol Integrale

Netwerken • Saniye Calkin, coördinator Stichting Waterval • Jetty Pietersen, directeur islamitische basisschool Al-Iman • Haadjar Bediar-Ter Wee, schoolmoeder van islamitische basisschool Al-Iman • Mailoushka Ignatia, systeemtherapeut i-psy Almere • Grace Pinas, projectleider outreachend i-psy Almere

Dank ook voor de medewerking van de Turks/Nederlandse, Marokkaans/Nederlandse en Antilliaans/Surinaamse vrouwen die vol enthousiasme deelnamen aan de interviews. Tenslotte dank aan VWS voor het verstrekken van de financiële middelen die dit onderzoek mogelijk hebben gemaakt.

Page 6: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 6

1. Samenvatting Uit het onderzoek met 21 Almeerse migrantenvrouwen met kinderen in de basisschoolleeftijd blijkt dat deze moeders bewegen een belangrijk onderwerp vinden, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen. Ze willen graag dat hun kinderen deelnemen aan sport- en spelactiviteiten in de buurt, zowel in georganiseerd als in ongeorganiseerd verband. De vrouwen blijken uit hun eigen kindertijd positieve herinneringen te hebben aan bewegen, de Marokkaans/Nederlandse en de Antilliaans/Surinaamse vrouwen voornamelijk met buitenspelen in de omgeving waar ze geboren zijn. De Turks/Nederlandse met buiten spelen, de speeltuin en georganiseerde sport- en spelactiviteiten op school. Nu, als volwassenen, bewegen de vrouwen vooral in het dagelijks leven: fietsen, kinderen halen en brengen, boodschappen doen, lopen naar en op het werk. Op een enkeling na nemen ze geen deel aan een georganiseerde beweegactiviteit in de buurt. Ze hebben het te druk, missen apart aanbod voor vrouwen of weten wel dat het goed voor ze is maar kunnen zichzelf er niet toe zetten. Daarentegen nemen veel van hun kinderen deel aan georganiseerde beweegactiviteiten. De vrouwen vinden dit positief en zinvol en stimuleren de kinderen om een sport te kiezen die ze leuk vinden en waar ze een langere tijd mee door kunnen gaan. Wensen wat betreft bewegen voor kinderen zijn onder andere:

• Meer verkeersveilige speelplekken • Meer speelobjecten buiten voor verschillende leeftijden • Meer beweegactiviteiten op school, binnen het schoolprogramma • Beweegactiviteiten meer koppelen aan school: lokatie en schooltijden • Meer mondelinge voorlichtingen via basisschool of zelforganisaties • Vergemakkelijken inschrijven • Informatie over subsidie voor contributie en sportkleren verder verspreiden • Aparte beweegactiviteiten voor 16+ meiden

De vrouwen vinden het prettig om gehoord te worden over bovenstaand onderwerp en werken graag mee aan het onderzoek. Ze hopen dat de gemeente een aantal van hun aanbevelingen en wensen overneemt. Dit onderzoek biedt een verklaring voor het landelijke verschil in aantallen allochtone en autochtone kinderen die deelnemen aan sport- en bewegingsactiviteiten. Mogelijk is de groep respondenten een positieve selectie. Nader onderzoek onder ouders die veel thuiszitten en niet deelnemen aan bijeenkomsten in de buurt is wenselijk. Voor de gemeente Almere ligt hier een kans om in gesprek te gaan met de ouders, ouderbetrokkenheid te bevorderen en het beweegaanbod verder aan te passen aan de vraag.

Page 7: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 7

2. Inleiding 2.1. Aanleiding onderzoek Veel jongeren Almere is een gemeente met veel jongeren: van de 190.000 inwoners (35.000 gezinnen) zijn er meer dan 60.000 jonger dan 23 jaar. Daarmee is Almere één van de gemeenten met het hoogste aantal jongeren in Nederland. Overgewicht Uit preventieve gezondheidsonderzoeken (PGO’s) van de GGD wordt geconcludeerd dat in 2010 significant meer kinderen uit groep 2 en groep 7 in het basisonderwijs overgewicht hebben dan in de voorgaande jaren (2008, 2009) (Gemeente Almere 2010). In Almere heeft 12% van de kinderen in groep 2, 3 en 4 een BMI>25, in groep 7 is dat 23% (Gemeente Almere 2011). Hoewel er op basis van de beschikbare gegevens over kinderen van 4 t/m 12 jaar vanuit de PGO’s geen onderscheid kan worden gemaakt naar etniciteit (de populatie is daarvoor te klein), is dit wel mogelijk met het grote aantal gegevens uit de jongerenenquête. Overgewicht jongeren 12-18 jaar

Etniciteit Percentage Nederlands 8,7 Surinaams 12,9 Antilliaans/Arubaans 18,9 Turks 26,0 Marokkaans 10,7 Overige etniciteiten 10,7

(Gemeente Almere, 2010) Ook uit landelijk onderzoek bleken verschillen tussen Turks/Nederlandse, Marokkaans/Nederlandse en autochtone jongeren: waar overgewicht 13,3% van de Nederlandse jongens treft, heeft 32,5% van de Turks/Nederlandse en 25,2% van de Marokkaans/Nederlandse jongens last van dit probleem. Deze etnische verschillen zijn er ook bij meisjes en in de prevalentie van obesitas (NISB, 2011). Beweegpatroon “Het beweegpatroon van kinderen speelt een grote rol bij het ontstaan van overgewicht. Om het proces van het ontstaan van bijvoorbeeld diabetes tegen te gaan of te keren moet men niet alleen afvallen, maar vooral meer gaan bewegen” (Schrauwen, 2011). De landelijke trendrapportage ‘Bewegen en gezondheid 2008/2009’ laat zien dat 22,2% van de allochtone jeugd voldoet aan de combinorm voor jeugdigen (ten minste 60 minuten bewegen, waarvan minimaal twee keer in de week op intensief niveau), tegenover 48,1% van de Nederlandse jeugd (TNO, 2010). Op grond van bovenstaande gegevens vindt de gemeente Almere het belangrijk dat de jongeren uit deze stad veel bewegen en een gezonde leefstijl ontwikkelen. Daarbij legt zij het accent op preventie op jonge leeftijd, op de basisschool, omdat bijvoorbeeld overgewicht op kinderleeftijd een goede voorspeller is voor overgewicht, ziekte en sterfte op volwassen

Page 8: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 8

leeftijd. Ook is het gedrag van kinderen gemakkelijker te beïnvloeden dan dat van volwassenen. Landelijk komen de verschillen tussen Turks/Nederlandse, Marokkaans/Nederlandse en autochtone jongeren ook tot uiting in de georganiseerde sport. Uit de eindevaluatie van het programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’, blijkt dat het aantal migrantenjeugdleden bij sportverenigingen gegroeid is, maar nog steeds zijn migrantenjongeren minder vaak lid van een sportvereniging dan autochtone jeugdigen (NISB, 2011). Beweegvriendelijke wijk Een van de manieren om een gezonde, actieve leefstijl van bewoners te stimuleren is het realiseren van een beweegvriendelijke wijk. In de literatuur zijn hierbij zes actuele en relevant geachte beleidsthema’s te onderscheiden: algemene voorzieningen, buitenspeelvoorzieningen, sportvoorzieningen, natuurlijke elementen, bewegingsonderwijs en actief vervoer. De beleidsmakers kunnen hierbij niet zonder draagvlak en eigenaarschap van de inwoners van de stad en/of wijk. Bewonersparticipatie is nodig om de omgeving werkelijk te kunnen veranderen (Linger 2011). 2.2. Betrokkenheid ouders Community-aanpak De gemeente Almere is zich bewust van de rol van de ouders in het opzetten van een beweegvriendelijke wijk. De gemeente benoemt dit belang in ‘Gezond Almere. Actieplan 2011-2014’. In dit plan is de belangrijkste doelstelling het terugdringen van overgewicht bij kinderen en jongeren (tussen de 2,5 en 12 jaar) met 7%. Hierbij wordt gebruik gemaakt van community-aanpak die vijf jaar gaat beslaan. De ouders en de omgeving worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Ouderparticipatie Ouderparticipatie is dus belangrijk in het realiseren van een beweegvriendelijke wijk. Echter, in Almere is er tot nog toe een lage participatie van migrantenouders bij sport- en beweegactiviteiten. Zelfs bij een succesvol project als de Clarence Seedorff Playground in de Stedenwijk, waarbij 700-800 kinderen per week sporten en spelen (35% Marokkaans/Nederlands, 20% Antilliaans/Surinaams, 20% autochtoon, 25% verschillende nationaliteiten als Somalisch, Turks, Afghaans) is zelden een ouder betrokken, noch als toeschouwer, noch als iemand die zelf sport en ook niet als vrijwilliger. Verschillende pogingen om bijvoorbeeld een toernooi voor ouders te organiseren bleken niet succesvol. De vraag die hierbij opkomt is of migrantenouders sowieso geïnteresseerd zijn in beweging en of zij het belangrijk vinden dat hun kinderen sporten en bewegen. Immers, alleen dan heeft het zin om ouders verder te betrekken bij de community-aanpak. Om deze vraag te beantwoorden heeft de gemeente Almere Pharos gevraagd onderzoek te doen onder migrantenouders naar hun ervaringen met bewegen, opvoeding en kinderen en het aanbod in de wijk. Dit kleinschalig onderzoek is een eerste stap om te weten te komen wat ouders belangrijk vinden: of, en zo ja, hoe het onderwerp bewegen een rol speelt in hun eigen leven en dat van hun kinderen. 2.3. Leeswijzer Allereerst vindt u de opzet van het onderzoek. Daarna kunt u lezen over de ervaringen die de vrouwen zelf als kind hebben gehad met beweegactiviteiten, in het land van herkomst.

Page 9: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 9

Dan volgen ervaringen van de ouders als volwassenen in Nederland, zowel wat betreft het eigen bewegen als dat van de kinderen. Daarna wordt de toegankelijkheid van de beweegactiviteiten voor kinderen besproken. De rapportage eindigt met conclusies en aanbevelingen. In de bijlage staan de topics die gebruikt zijn tijdens de groepsinterviews. Waar geschreven wordt over ‘de vrouwen’ gaat het zowel over Marokkaans/Nederlandse, Turks/Nederlandse als Antilliaans/Surinaamse vrouwen. Waar nodig, bijvoorbeeld als bij een item de ene groep anders reageert dan de andere, worden de groepen apart benoemd.

Page 10: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 10

3. Onderzoek 3.1. Vraagstelling In dit kleinschalig onderzoek staan de volgende vragen centraal:

• Vinden de ouders bewegen belangrijk? • Wat zijn hun ervaringen met beweegactiviteiten, in het land van herkomst en in

Almere; van henzelf en van hun kinderen • Wat vinden de ouders van het beweegaanbod in Almere en hebben zij nog wensen

of aanbevelingen wat betreft inhoud en toegankelijkheid? 3.2. Interviews Het onderzoek onder de vrouwen is kwalitatief van aard, met groepsinterviews die semi-gestructureerd zijn middels topics en open vragen. Het gaat om drie groepsinterviews met in totaal eenentwintig Almeerse vrouwen met een Turks/Nederlandse, Marokkaans/Nederlandse en Antilliaans/Surinaamse achtergrond. De gesprekken duren ongeveer anderhalf uur en de vragen hebben betrekking op:

• De ervaring van de vrouwen met beweging in hun eigen kindertijd, in het land van herkomst.

• De ervaring van de vrouwen met beweging nu ze volwassen zijn en in Almere wonen.

• De ervaring van de vrouwen met beweging van hun kinderen. • De mening van de vrouwen over aanbod en toegankelijkheid van het

beweegaanbod bij hen in de buurt. • Aanbevelingen naar de gemeente rond het (toekomstige) beweegaanbod.

3.3. Outreachende werving De gemeente wil met name de mening peilen van ouders die via de reguliere voorlichtingscampagnes zoals brieven, posters, TV-spots of voorlichting op scholen niet of zeer matig bereikt worden. De werving van de respondenten is daarom outreachend geweest, waarbij de ouders opgezocht werden op een voor hun vertrouwde plek in de wijk. Dit werd georganiseerd in samenwerking met allochtone professionals die veel contact hebben met de doelgroep. Om de Turks/Nederlandse moeders te bereiken is contact gelegd met Stichting Waterval. Deze organisatie organiseert regelmatig educatieve en vrijetijdsactiviteiten voor onder andere Turks/Nederlandse vrouwen uit heel Almere. Wat betreft de Marokkaans/Nederlandse moeders is samengewerkt met de islamitische basisschool Al Iman (Harderwijkoever, Stedenwijk). Hier is gesproken met een groep vrouwen die de wekelijkse themagerichte koffieochtend bezoekt. Ook zij komen uit verschillende wijken van Almere. De Antilliaans/Surinaamse vrouwen zijn afkomstig van i-psy (Almere Centrum) en wonen eveneens verspreid over Almere.

Page 11: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 11

De werving van een groep Antilliaans/Surinaamse ouders verliep moeizaam. Twee keer ging het interview niet door omdat er geen deelnemers kwamen. De derde keer kwamen er vier vrouwen; twee waren werkzaam bij i-psy Almere en twee waren cliënt bij i-psy Almere. 3.4. Respondenten

• De vrouwen hebben kinderen in de basisschoolleeftijd en het merendeel woont meer dan 10 jaar in Nederland.

• De opleidingsachtergrond varieert van analfabeet tot universitair niveau. • De beheersing van het Nederlands varieert van hen die een tolk nodig hebben tot en

met native speakers. • Het merendeel is huisvrouw, een aantal werkt of studeert.

Etnische achtergrond

• 6 Marokkaans/Nederlands • 11 Turks/Nederlands • 3 Antilliaans • 1 Surinaams

Verblijf in Nederland

• 14 vrouwen zijn meer dan 10 jaar in Nederland • 2 vrouwen zijn tussen de 5-10 jaar in Nederland • 3 vrouwen zijn nieuwkomers • 2 vrouwen zijn in Nederland geboren

Niveau Nederlands

• 19 vrouwen spraken voldoende Nederlands om mee te kunnen praten over het onderwerp

• Voor 2 vrouwen werd getolkt door andere deelnemers Schoolachtergrond

• 4 moeders zijn ongeschoold • 2 moeder hebben de basisschool gedaan • 11 moeders hebben een MBO opleiding • 4 moeders hebben een universitaire opleiding

Kinderen op basisschool

• Gemiddeld hebben de vrouwen 2-3 kinderen op de basisschool. Niet per definitie representatief De vrouwen vinden zichzelf niet per se representatief voor andere migrantenvrouwen uit een zelfde land van herkomst. Zo denken Turks/Nederlandse migranten die korter in Nederland zijn mogelijk anders over bewegen dan de geïnterviewde Turks/Nederlandse vrouwen, omdat ze de voorzieningen nog niet goed kennen: “Niet alle Turks/Nederlandse mensen denken zo over bewegen als wij hier vertellen. Het hangt ervan af wat je omgeving is. Als je net een jaar hier bent dan weet je nog niet zoveel hoe alles is. Ik weet bijvoorbeeld dat bepaalde dingen vergoed worden door de gemeente, vanuit de sociale dienst dat je sommige dingen gratis kan krijgen. Ik weet dat, maar zo iemand die kan dat niet weten, dus die zal wel over vijf jaar iets weten, het ligt gewoon aan de situatie.”

Page 12: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 12

De Marokkaans/Nederlandse ouders maken verschil tussen henzelf en ouders die hun kinderen alleen naar school laten gaan en niet naar de koffieochtend komen. De Marokkaans/Nederlandse vrouwen zijn actief binnen de school. Zo hebben de vrouwen bijna allen een opvoedingscursus gedaan waar ze onder andere leerden hoe ze het computergebruik van hun kinderen kunnen beperken. “Wij zijn actief. Veel vrouwen zitten binnen, niet alleen Marokkaanse, ook Nederlandse vrouwen. De school is tegenover het huis. Ze brengen de kinderen niet.“ Om meer te weten te komen over de ouders die niet actief deelnemen aan een netwerk in de wijk is nader onderzoek, met individuele interviews bij ouders thuis, wenselijk. Reacties op groepsgesprekken De reacties van de vrouwen waren positief. De vrouwen waarderen de belangstelling van de onderzoekers en de gemeente en hebben het gevoel gehoord te worden. Dit in tegenstelling tot andere (voorlichtings)bijeenkomsten, waarbij ze vaak alleen als toehoorder aanwezig zijn. “Ik vond het echt heel leuk, ook van informatie geven en nemen. Het is de eerste keer dat ik zoiets meemaak en ik ben echt hartstikke blij dat ik ben gekomen. Ik hoop dat er nog meer komen.” “Dit was geen eenrichtingverkeer, het was ook meer onze gedachtegang, en dat vond ik zelf heel prettig. Niet zozeer dat hier 1 of 2 mensen zitten die zeggen van nou, dit hebben wij, of dat of dat moet zo gebeuren, maar van ‘waar gaat het eigenlijk om?’ Dit is een andere manier van communiceren. Dit is tweezijdig, van wat willen jullie en wat kan er, om samen over na te denken en over te praten maakt het nog bijzonderder. “De meeste mensen komen hier, dan gaan ze dingen vertellen en dan gaan ze weer weg. Dit is meer een gesprek. Kijk maar aan de tafel, dit is niet zo formeel.” Wel sprak een vrouw haar zorg uit over de zin van de groepsinterviews. “Er wordt soms heel lang gepraat, maar er moeten ook resultaten komen. Met alleen maar praten komen we nergens.”

Page 13: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 13

4. Als kind in land van herkomst 4.1. Inleiding Om een beeld te krijgen van de rol van bewegen in het leven van de vrouwen wordt eerst naar henzelf gevraagd, naar de ervaringen in hun jeugd, in het land van herkomst. Deze ervaringen zijn belangrijk omdat deze mede het referentiekader vormen van waaruit de vrouwen hun eigen kinderen opvoeden. 4.2. Buiten spelen Op de vraag of de ouders zelf als kinderen veel bewogen hebben komt in eerste instantie de reactie van “Nee, toen was er nog geen fitness of zo”. Maar als het onderwerp op buiten spelen komt blijken ze wel degelijk veel te hebben bewogen, zij het niet via organisaties. “In Curaçao speelden we veel buiten. Double Dutch: touwtje springen met twee touwen. We hadden geen computer, geen spelletjes, van die luxe dingen. Het was onbewust bewegen. We renden in de buurt. We moesten ver lopen als we ergens naar toe gingen, een winkel of zo. We woonden in een nieuwe wijk. Soms in de stad. Soms in een dorp. We woonden op het platteland. Soms gingen we wel met de auto naar school. We speelden met broers en zussen. Je bent je niet bewust dat je beweegt. Verstoppertje. Dan moet je wel veel rennen eigenlijk.” Zowel de Turks/Nederlandse vrouwen die voor het grootste gedeelte uit de stad kwamen, als de Marokkaans/Nederlandse en Antilliaanse vrouwen hebben als kind veel buiten gespeeld. Er werden daarbij geen grenzen gesteld door hun ouders. Ze voelden zich veilig omdat niet alleen hun eigen ouders maar ook andere volwassenen uit de buurt een oogje in het zeil hielden. Ook hoefden ze niet op te passen voor het verkeer want er waren nauwelijks auto’s. Als de vrouwen erover vertellen worden ze er vrolijk van. “Vroeger gingen we buiten spelen. Fietsen. Touwtje springen. Hinkelen. Springen in hokjes getekend op de grond. Met andere kinderen spelen. We woonden in een dorp. We konden altijd buiten spelen. Er was schone lucht. We waren niet bang voor auto’s. Je bent zo vrij als een vogel.” Ze vermaakten zich met de buurtkinderen en met dat wat er voorhanden was. Elke dag waren ze buiten. In die tijd werd er niet veel nagedacht over het belang van bewegen. Als kind speelde je gewoon buiten omdat het leuk was. “Ik deed buitenspelletjes. En ik was eigenlijk heel dun. Heel dun, dus helemaal geen zorgen dat ik overgewicht zou hebben.” “Ik ging altijd na schooltijd basketballen. Aan de voorkant was een groot plein, dat is nog steeds zo. Nu wat meer met speeltuin, glijbanen, het is wel wat mooier. Maar ik ging gewoon echt standaard na school, ik kwam gewoon…. ik had ook echt een emmer vol knikkers, ik had niet echt veel barbies, ik was meer voor het knikkeren en het basketballen. Meer met jongens dan met meisjes, toen ik klein was. Ik was een heel fors kind, maar ik was wel heel actief. Ik ging ook na school, als ik gegeten had, ging ik gewoon mijn fiets pakken om even naar de stad heen en weer te gaan. Sommigen hadden het geluk om in de buurt van het strand te wonen. “We gingen zwemmen op zondag, dat deed je met je familie. Je zus leert je zwemmen, dat gaat vanzelf. Op school kregen we zwemles, in een zwembad, tijdens schooltijd. “In Marokko ga je naar het strand. Om te genieten.”

Page 14: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 14

4.3. Speeltuinen De Marokkaans/Nederlandse vrouwen herinneren zich wel dat dat er speeltuinen waren in Marokko, maar deze speelden geen centrale rol in hun leven. Er waren er niet zoveel en er stonden ook niet echt veel speeltoestellen in. Op de Antillen blijken speeltuinen geen rol te spelen: “Op Curaçao is geen speeltuin, wel een dierentuin.” “Op Bonaire was vroeger wel een speeltuin. Toen maakten de jongens dingen stuk.” De Turks/Nederlandse vrouwen echter zijn lovend over de speeltuinen in Turkije. Zij vertellen uitgebreid wat ook wel ‘speelparken’ genoemd wordt. Deze speeltuinen zijn goed ingericht met verschillende toestellen voor diverse leeftijden. Eén van de deelneemsters aan het groepsgesprek heeft een filmpje van een dergelijke speeltuin op haar mobiele telefoon staan en laat dit zien. Tijdens het tonen van dit filmpje vertelt ze: “In Turkije heb je in elke buurt drie, vier hele grote speeltuinen. Daar zitten twee, drie schommels, twee, drie glijbanen, noem maar op, heel veel. Zo kijken, zo zie je dat misschien op de grote steden. Dure wijken zeg maar, om de beurt, elke wijk heeft wel een grote speeltuin. Ja, van die hele gekleurde, met hele felle kleuren, heel kindvriendelijk. En in parkjes en zo zitten heel veel sportapparaten. Hoe je het moet gebruiken. Voor je benen, voor je armen, voor je kuiten, voor alles. Kinderen kunnen ook daar spelen. Je hebt hier voor de ouderen en hier is alleen voor kinderen. Kinderen kunnen ook lekker bewegen, fietsen, sporten.” De speeltuin in Turkije is een speel- en ontmoetingsplek voor iedereen. De sterke scheiding tussen activiteiten voor kinderen, jongeren en volwassenen, zoals hier in Nederland, is in de speelparken niet aanwezig. Het is een plek waar jong en oud samen komt om te bewegen of om te picknicken en anderen te spreken. Vaak komen hele families tegelijk genieten van de plek. “De mensen leven vooral buiten. Dat is in Turkije, ook al ga je naar een speelpark, daar heb je ook je vader en je moeder, je opa, je oma, maar ook net zoveel volwassenen als kinderen. Dus daar heb je ook zitplekken, hele speciale, veel groen. Ook zie je dat zelfs in Istanbul van 15 miljoen mensen.” Ook bejaarden maken deel uit van het recreëren in de buitenlucht. “Er zijn ook echt oude vrouwtjes, ik zie ze gewoon, en dan nemen ze een zakje zonnepitten mee. Bij die speeltuin heb je van die tuintafels, dan nemen ze hun thee en koekjes mee, en dan gaan ze daar zitten en dan gaan die kleinkinderen daar dan spelen, zeg maar.” Weer of geen weer, bewoners uit de buurt ontmoeten elkaar in het park. “Ook als het koud is gebeurt het. Het zal misschien wat minder zijn. Niet 3, 4 uur lang, maar een uurtje of een half uurtje. Maar toch even naar buiten, frisse lucht, kinderen even spelen.” 4.4. Georganiseerde beweegactiviteiten De Marokkaans/Nederlandse vrouwen deden in hun jeugd niet mee aan georganiseerde beweegactiviteiten. Sportclubs of andere organisaties die beweegactiviteiten organiseerden waren er eenvoudigweg niet. Dat is niet iets wat de vrouwen, terugkijkend, gemist hebben, ze hadden genoeg aan het buitenspelen. De Turks/Nederlandse vrouwen hebben als kind wel gesport en gespeeld in georganiseerd groepsverband. Hun ouders niet, toen deze jong waren konden ze misschien naar een voetbalclub of een volleybalclub. Maar de Turks/Nederlands vrouwen zelf hadden in hun jeugd volop keuze. De school in Turkije, met name de particuliere, was en is bij uitstek de

Page 15: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 15

plek voor sportactiviteiten, zoals basketbal, voetbal, volleybal, handbal, hardlopen, zwemmen, hockey, karate en turnen. Op de Turks/Nederlandse school is het de gewoonte om deze sporten, naast ook culturele en muzikale activiteiten, gratis aan te bieden aansluitend aan de schooldag. De vrouwen maakten daar als kind graag gebruik van. “Ik deed handbal. Ik zat in een team van school eigenlijk. Ik deed mee in dansen. Culturele dans, folklore. Daaraan heb ik zeven jaar meegedaan totdat ik hier kom. Ik heb eigenlijk verschillende activiteiten van school gevolgd.” De aangeboden activiteiten vallen buiten schooltijd maar vinden aansluitend plaats na de lessen. De kinderen blijven dus tot vier of vijf uur op school. Ouders hoeven de kinderen niet apart te halen en te brengen. Jongens en meisjes spelen en sporten door elkaar heen. “Het was gewoon gemengd. Alles was gemengd”. De subsidies voor het sporten op school zijn volgens de Turks/Nederlandse vrouwen afkomstig van het ministerie. Twee Antilliaanse ouders hebben vroeger deelgenomen aan sportactiviteiten: “Toen ik iets ouder was, tegen de 20, ging ik op volleybal, op het Voortgezet Onderwijs, en softbal. De sport sloot niet aan bij de schooltijden. Tegenwoordig wel. Ook voor de meisjes.” “We hielden ook wandelmarsen voor kinderen. Een paar kilometer. Zoals de Vierdaagse, maar dan op één dag. Je kreeg dan eten en drinken als beloning: watermeloen, sinaasappel, een krentenbol.” Ook was er schoolzwemmen, in zee. “Op Bonaire kreeg ik les aan het strand, van de gymleraar, één keer per week. We waren bang, je moest van de pier in de zee springen, we zagen dan diep in het water koraaltjes, van die donkere plekjes, daar waren we bang voor. Maar de leraar was streng. Iedereen kon eigenlijk zwemmen. Als je echt niet kon dan ging je van het trapje, je had een soort zwemband, in groep 5.“ 4.5. Stimulans door eigen ouders De vrouwen werden over het algemeen niet gestimuleerd om beweegactiviteiten op te zoeken. Wel was er hier en daar belangstelling van ouders en soms waardering als een kind uit zichzelf aan de slag ging met bewegen. “Eigenlijk deden mijn ouders niet veel. Ik was ook heel zelfstandig bewust bezig met sport en zo. Ik werd vroeg wakker, ik ging iedere ochtend hardlopen. Als ik terug was een glaasje jus d’orange. Ik was echt bewust heel gezond bezig. Ze hoefden dus eigenlijk niks extra’s te doen. Ze vonden het wel leuk. Ze waren heel verbaasd dat ik eigenlijk zo bewust bezig was.” “Dan had mijn moeder zo’n NBY shirt omdat ik gewoon echt zo’n basketbalmeisje was.” Een vrouw die geboren is in Nederland vergelijkt haar eigen opvoeding met die van haar ouders. Ze verwoordt het verschil tussen de twee generaties wat betreft bewust opvoeden. “Als ik kijk naar mijn ouders dan waren ze nog niet zo bewust van sport en clubjes en bewegen, hoe ik nu ben met mijn kinderen. Dus bij ons is het eigenlijk twee, het liefst willen we drie clubjes per kind. Natuurlijk ze stimuleerden ze wel van neem de fiets, niet met de auto, of niet met de bus. Maar niet zo heel bewust dat ze zeiden van we willen dat je wekelijks, uh, met een bepaalde structuur, bv. één keer in de week gaat turnen, dat leefde ook niet zo heel erg.” De ouders van de Antilliaans/Surinaamse gespreksdeelnemers moesten in het dagelijkse leven vaak ver lopen. “Mijn eigen ouders bewogen niet veel. Er was niks voor hun. Nou ja, mijn moeder deed het huishouden en de boodschappen. En ze moest lange afstanden afleggen, 3, 4 kilometer

Page 16: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 16

lopen naar de kerk. De dienst begon al om 07.00 uur. Dan moest ze om 05.00 uur vertrekken.” Ook hadden ze een speciale beweegactiviteit, het dansen. “Mijn ouders dansten wel. Ze hebben 10 jaar op een folklore groep gezeten. Net als Zumba. Mijn moeder heeft altijd gedanst, in het weekend, vooral op zaterdag. Bij familie en in openbare ruimtes, in zalen.” De kinderen namen dit vanzelfsprekend van hen over. “Ik ging in 1993 naar Happy Hours, vanaf mijn werk, op vrijdag, om 19.00 uur dan begon ik in het Hotel, en dan naar de discotheek en het café. Dan was ik om 03.00 of 04.00 uur weer thuis.” “Ik danste tot 07.00 in de morgen. Kwam dan met smoesjes thuis.” “In Suriname werd er meer gedanst dan gesport. Er waren danswedstrijden. Nu niet meer.” De ouders van de Turks/Nederlandse vrouwen waren in praktische zin niet betrokken bij de sportactiviteiten. Ze hoefden de kinderen niet te halen en te brengen omdat dit geregeld was via speciale schoolbussen. 4.6. Samenvatting De vrouwen hebben als kind goede herinneringen aan bewegen in de buitenlucht, veelal op straat of in de natuur, of in speeltuinen. De Turks/Nederlandse vrouwen hebben daarnaast ook deelgenomen aan georganiseerde beweegactiviteiten: sporten op hun eigen school, gratis en aansluitend op de schooltijden. De ouders van de vrouwen bewogen veel in het dagelijks leven, en de Antilliaans/Surinaamse ouders hadden daarnaast nog het dansen. Geen van de vrouwen nam deel aan georganiseerde beweegactiviteiten.

Page 17: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 17

5. Anno 2011 in Nederland 5.1. Bewegen volwassenen Nu de vrouwen volwassen zijn en in Nederland wonen is deelname aan bewegen buitenshuis sterk verminderd. Ook nemen ze nauwelijks deel aan georganiseerde beweegactiviteit. Dit heeft veel te maken met hun leeftijd. Na een bepaalde leeftijd (ongeveer zestien) is het niet meer vanzelfsprekend om gemengd te sporten en het aanbod in Nederland is nu eenmaal meestal gemengd. Ook hebben de vrouwen het druk met de zorg voor kinderen, partner, huishouden, soms ook met een opleiding en/of werk. Wel vinden ze bewegen in principe nog steeds belangrijk. Wat betreft de islamitische vrouwen strookt dit ook met hun islamitische levensovertuiging. In de Koran wordt bewegen gestimuleerd. De vrouwen nemen daarbij de profeet Mohammed als voorbeeld. “Mohammed deed aan verschillende sporten mee, zoals paardrijden, hardlopen en zwemmen. Hij stimuleert het heel erg. Dat mensen weten dat het belangrijk is, zowel voor lichamelijk als geestelijke ontwikkeling van een mens.” “Je moet altijd bewegen, als je zit moet je ook met je handen bewegen, je vingers, je benen bewegen.” “In de Koran staat dat je veel moet bewegen. En dat iedereen moet kunnen zwemmen. Mannen én vrouwen mogen alles. Na een bepaalde leeftijd gaat dat apart, 12-14 jaar.” Vanuit de islamitische gemeenschap worden mondjesmaat bewegingsactiviteiten georganiseerd. “Zo is er bijvoorbeeld zaalvoetbal voor de heren, die hebben speciaal daarvoor het hele jaar een zaal gehuurd bij de gemeente.” “Zelfs de moskee organiseert sportactiviteiten voor de jongeren. In sommige moskeeën heb je voetbaltafels, ja dat zijn maar kleine activiteiten maar toch is het wel belangrijk.” Een enkele vrouw neemt deel aan het gemengde, reguliere beweegaanbod in de buurt. “Sinds kort heb ik een hoofddoek, ik wil naar een club waar iedereen komt. Nou heb ik het nog niet nagevraagd, of dat mag, met een hoofddoek. Maar daarvoor heb ik 8 maanden 2-3 keer per week gedaan. Nu even niet, omdat ik op school zit, maar het gaat nog komen. Ik woog zo’n 3 jaar geleden 118 kilo en ben zo’n 25 kilo afgevallen door te sporten. Ik ben al sinds een jaar zo. Soms komt er weer een kilootje bij, maar dan balanceer ik, dan zeg ik maar koekjes gehad en dan neem ik de volgende dag geen chocolaatjes meer.” Maar voor de meeste Turks/Nederlandse vrouwen is het gemengd sporten een obstakel. “We praten er zeker over, dat, als we onder elkaar zijn, wat zijn de mogelijkheden. Je merkt het wel dat als een op vrouwelijk aerobic gaat, dan merk je van o.k. is dat alleen voor de dames, o.k. ook met zwemmen, heel geïnteresseerd’. Alleen, we moeten het wel gaan doen, maar er komt een bepaalde grens, een leeftijd, dat dat op een bepaalde wijze uitgevoerd moet worden, en dat missen we hier. Er is zeker behoefte aan.” Sommigen zoeken een oplossing binnenshuis. “Wij komen met drie dames bij elkaar, en doen op een loopband. Met vriendinnen samen. En ook met de WI sporten.” De Marokkaans/Nederlandse vrouwen vertellen dat ze veel bewegen in hun dagelijkse leven. Sowieso blijkt de hele groep te fietsen, bijvoorbeeld om de kinderen van school te halen en te brengen. “Ik doe zelf meer dan sport! Ik werk als conciërge, ik heb geen tijd. Ik fiets alles. Ik wandel meer dan een uur per dag.”

Page 18: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 18

De Antilliaans/Surinaamse vrouwen zijn zich bewust van het belang van bewegen, de één brengt dit in praktijk, de ander niet. “Ik beweeg niet maar ik weet wel dat ik eigenlijk moet bewegen. Ik denk er wel over. Maar niet tot nu toe de stap genomen. Het is nodig maar ik kom er niet toe.” “Ik zit op fitness. Bewegen is goed voor de gezondheid. Vroeger bewoog ik niet veel, ik wilde niet, maar nu wil ik wel. Ik heb een abonnement voor 24 euro, en ik gebruik het niet?? Dus ik moet wel. Ik ga ’s ochtends om 06.00 uur trainen. Je kunt daar 24/7 bewegen. Daarna ga ik naar de sauna. Tussen 19.00 uur en 22.00 uur is het helemaal vol. Veel mannen, Antilliaans, Surinaams, Turks, Marokkaans. Ik hou niet van de drukte. Soms eet ik slecht, dan kom ik 8 kilo aan. Dan denk ik ‘Wat is er aan de hand met mijn mond?’ Rijst is slecht, daar wordt je dik van. Je moet meer groente en fruit eten om in balans te blijven. Wit vlees eten, vis. Geen aardappelen en rijst. In 125 rijst zitten genoeg vitaminen.” 5.2. Bewegen kinderen Als de vrouwen over de kinderen praten geven ze aan dat ze het belangrijk vinden dat de kinderen bewegen. Daarbij maken ze vaak een vergelijking met hun eigen jeugd. 5.3. Buiten spelen Buiten spelen is voor hun kinderen een stuk lastiger dan dat het voor hun eigen generatie was. Een groot probleem is het gevoel van veiligheid. De stad biedt hun kinderen niet dezelfde veiligheid die zij vroeger als kind hebben ervaren, en met name de vrouwen die in een dorp zijn opgegroeid benoemen het verschil. “Buitenspelen, ik weet niet, ik vind het wel gevaarlijk. Ik stuur mijn kinderen niet naar buiten. In deze tijd vind ik dat wel gevaarlijk.” Ten eerste is er het verkeer, de vrouwen benoemen hierbij met name het verschil tussen een dorp en een stad. De vrouwen laten de kinderen niet graag zonder toezicht. Een vrouw, zelf opgegroeid in een dorp, vertelt : “Wij spelen met onze kinderen. Lopen, fietsen, samen. Hij mag wel alleen voetballen, met andere kinderen. Ik heb geen hofje waar ze kunnen spelen. Ik zie ze vanuit mijn keukenraam. In de stad is meer verkeer, het is gevaarlijk met de auto’s.” Ten tweede zijn ze bang dat andere ouders in de buurt zich niet over hun kinderen zullen bekommeren als er iets aan de hand is. Iets wat in het land van herkomst geen probleem was. “In Marokko let iedereen op je kinderen. Hier moet je zelf opletten. Ik let wel op andere kinderen. Bijvoorbeeld als de veters tussen de wielen komen, dat is gevaarlijk. Dat zit in ons bloed. Als een kind alleen is vraag je ‘waar is je moeder, waarom ben je alleen?’ Als een kindje in de winkel alleen is breng ik het naar iemand die daar werkt. Dan laten ze het omroepen.” Bij de Marokkaans/Nederlandse ouders is er angst voor kinderlokkers. “Je gaat naar een speeltuin. Je moet bij je kinderen blijven. Ook bang voor mannen die je kind de auto in trekken.” De stranden zijn aantrekkelijk maar niet zoals in Marokko of Turkije. “In Almere is het strand klein. Er is wel een strand bij de Noorderplas, maar daar is te veel bloot.”

Page 19: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 19

Omdat er volgens de vrouwen niet zoveel buurkinderen op straat spelen is het voor hun kinderen lastiger om spontaan leeftijdgenoten te ontmoeten. “In Marokko doe je met plezier dingen die je moet doen voor je ouders. ‘Ga maar iets halen’, dan zie je veel kinderen onderweg. Hier zijn veel oude mensen. Je kinderen moeten naar de winkel maar ze ontmoeten niemand. Ze hebben geen zin.” Ondanks alle bovenstaande kanttekeningen willen de vrouwen dat ook hun kinderen meer en makkelijker buiten kunnen spelen. Investeren in meer speelgelegenheid in de buurt zouden ze op prijs stellen. Vooral speeltuinen voor de jonge kinderen. “In Almere zijn niet genoeg speelpleinen en speeltuinen. Hun houden van gebouwen. In het Beatrixpark hangen jongeren rond.” “Speeltuin is probleem, het is wel groot en veel plaats maar niet zoveel speelgoed. Eén schommel of glijbaan en klaar. Echt weinig voor kinderen.” De vrouwen denken dat dat ook ten goede kan komen aan de cohesie in de buurt. “Misschien zorgt dat ook voor meer integratie, dat ze allochtonen en autochtonen, dat ze dan bij elkaar komen. Kennismaken met elkaar.” De vrouw met het filmpje van de Turks/Nederlandse speeltuin op haar mobiel blijkt dit speciaal mee genomen te hebben, als voorbereiding van het gesprek. Ze dacht dat de gemeente zelf zou interviewen. “Nou ik dacht, als er zoiets gebeurt dan kan ik de gemeente dit geven, bij elke buurt heb je zo’n grasveld”. De gemeente wordt van harte uitgenodigd een kijkje te nemen. “Kom kijken of er genoeg speelplaatsen zijn. En of het goed is voor de leeftijd. Een kind van 11 gaat niet op speelgoed van een kind van 4.” Mocht de gemeente dergelijke projecten gaan uitvoeren dan zouden de vrouwen communicatie vooraf waarderen. “Dan moet je daarop geattendeerd worden, dat de gemeente, met een briefje in de wijk, dat we wel daarvan af weten, dat er informatie verstrekt wordt. Dat zoiets gedaan gaat worden.” Tevergeefs hebben een aantal vrouwen in het verleden al actie gevoerd bij de gemeente. “We hebben als wijk, als straat, bij de gemeente, handtekeningen opgehaald en kenbaar gemaakt dat de speeltuin iets groter moet worden, wat meer toestellen. Ze hebben niet eens een reactie gekregen, laat staan dat er actie ondernomen werd. Er kwam niet eens een reactie terug.” Het aanbod lijkt per wijk te verschillen: “Mijn zoon houdt van voetbal en buiten spelen, er is een voetbalveld dicht bij huis, dus we hebben geluk!” “In Almere Haven is een speeltuin, ‘de Speelhaven’. In de Meenten is geen speeltuin.” De Antilliaans/Surinaamse vrouwen missen plekken waar kinderen zich spontaan kunnen uitleven. “Bij mijn oma was een park. De jongeren maakten boomhutjes die ze zelf schilderden en mooi maakten.” “Ik wil graag dat er in Almere meer speelgelegenheid is. Nu is er alleen een wipkip. Ik kom zelf uit Brabant, daar had je parken en speelvelden. In Almere is alles zo georganiseerd. Er is te weinig ruimte voor spontaan bewegen. Je kan hier niet zomaar spontaan in de bosjes

Page 20: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 20

iets bouwen, dan heb je meteen politie achter je aan. Er is te weinig ruimte om te spelen, alles is gestructureerd. Wel voor de kinderen van 5, 6 jaar oud. maar niet voor de anderen.” 5.4. Sportactiviteiten Wat betreft de sportclubs hebben de Marokkaans/Nederlandse kinderen meer keuze en mogelijkheden dan hun moeders vroeger. Voor de Turks/Nederlandse kinderen lijkt de gevarieerdheid van het aanbod wel op dat van hun moeders maar is het op een andere manier georganiseerd. In Almere is het niet geconcentreerd op één lokatie en het is niet gratis. De vrouwen zijn desalniettemin blij met het aanbod en halen en brengen hun kinderen naar verschillende activiteiten. Genoemd worden: voetbal, zwemles, paardrijden, schaken, kickboksen, karate, fitness en tennis. Over hoe en wat wordt soms druk gediscussieerd. “Mijn kind wilde niks. Ik heb haar gevraagd. Mijn zoon wilde wel. Op karate. Toen wilde zij ook! Ze wil nu ook op tennis. Ik heb gezegd: eerst klaar met karate, dan tennis.” Een Antilliaans vrouw vertelt dat ze haar dochter stimuleert om naar de training te gaan. “Soms gaat ze. Soms gaat ze liever naar vriendinnen.” Bij een andere Antilliaans/Surinaams vrouw is het andersom: “Als ik jog, gaat mijn zoon met mij mee op de fiets. Om me te helpen. Hij helpt me met alles. Ook als ik problemen heb met mijn Black Berry.” 5.5. Op school Het beweegaanbod op school steekt schril af bij wat de Turks/Nederlandse vrouwen gewend zijn in Turkije. Ze vinden het jammer dat er in Nederland weinig beweegaanbod is. “Hier op school wordt bijna niks gedaan, behalve twee keer gymmen, of 1 keer gymmen of helemaal niet, 20 minuten. Vanaf groep 1 2x per week, vanaf groep 2 ¾ x per week. Ja, ze gaan wel allemaal naar zwemles en zo, maar dat moet je allemaal zelf doen.” Wel vinden ze dat het goed gaat bij de Brede Scholen. Expliciet genoemd wordt Scholengemeenschap Echnaton Almere1. “Dat wordt wel steeds meer gestimuleerd, ook bij Echnaton, zij hebben echt zeg maar topsportklasse. Waar meestal de kinderen zeg maar met sport opleiden. Nou niet alleen voor kinderen die topsport doen, maar voor alle kinderen.” De Marokkaans/Nederlandse vrouwen zijn niet teleurgesteld in het beweegaanbod omdat zij, opgegroeid in een dorp, zelf ook niet veel aanbod kregen op school. Er is hier niet veel contrast met vroeger. Een moeder nam zelf een keer initiatief voor een activiteit, helaas werd die niet gehonoreerd. “Vorig jaar heb ik op de laatste schooldag, ik wilde iets organiseren. Mijn dochter had eerst bij haar vader gewoond en had nu bij mij een jaar gewoond en ik wilde iets doen. Ik zei "we gaan eens even bij de juf vragen, of we de laatste schooldag, dat echt iedereen bij elkaar komt, met een viering op het podium zeg maar, dat we dan cola en sinas gaan halen en chips, en dat we dan een buikdansje samen gaan doen”, met mijn dochter. En dat heb ik

1 Echnaton is twee jaar geleden door NOC* NSF verkozen tot de sportiefste school van Nederland. Beweging (in de breedste zin van het woord) speelt hier dus een grote rol. Zo heeft Echnaton in de onderbouw de speciale sport- en topsportklassen en de KNVB-voetbalklassen. In de bovenbouw is er het unieke Sport, Dienstverlening en Veiligheid. Maar dit is niet alles: Sportiviteit staat centraal in de héle school. www.echnaton.nl

Page 21: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 21

gevraagd, maar dat mocht niet. Ik wou echt een voorstelling doen, een week van te voren hebben we samen geoefend en ze vond het zo erg, ze was zo teleurgesteld. Ik weet niet waarom het niet mocht.” De Antilliaans/Surinaamse vrouwen vinden dat er in Nederland weinig beweging is op school. 5.6. In huis De vrouwen zien dat de kinderen van nu veel meer binnen zitten en veel tijd besteden aan TV, computerspelletjes en chatten. De sociale media concurreren met het buiten spelen en de bewegingsactiviteiten. ”Als je nu kijkt wat voor kinderen allemaal mogelijk is om zich binnen te vermaken, dat doen ze ook graag. Nou, die middelen had je gewoon niet.” De Marokkaans/Nederlandse vrouwen hebben met behulp van een opvoedingscursus op de basisschool geleerd om grenzen te stellen aan dit vermaak. “Ik zeg altijd genoeg als ze achter de computer zitten, als ze meer zitten is niet gezond. Als het goed werken is achter de computer is het goed. Maar alleen spelen of zoeken is anders. Ik vind het niet goed. En zo vertellen, zo alles vertelt.” “Ze mogen niet de hele tijd achter de computer. Ik geef zelf het voorbeeld. Ik ga op stap en ze kunnen mee. Naar Den Haag bijvoorbeeld. Ik ga weg, en ze willen mee.” Soms gaat het niet helemaal zoals de vrouwen willen: “Mijn kind speelt veel met Playstation. Soms verstopt hij het onder zijn kussen, als hij niet mag.” “Kinderen van nu willen achter de computer. Als ze naar sport gaan moet het iets zijn waar ze echt zin in hebben. Mijn kind zit op Taekwondo, maar ze vindt het niet leuk. Kinderen zijn snel afgeleid. Na drie of vier maanden willen ze weer wat anders. Dat kan niet. Maar ik moet niet kijken naar wat ík leuk vind maar naar wat zíj leuk vindt. Ook over TV kijken worden afspraken gemaakt: ”Voor mij is echt het belangrijkste dat echt de hele familie samen zitten en praten en iets vertellen. En ook gewoon boeken lezen. Of, ‘mag ik TV kijken’, dan samen kijken. Niet alle programma’s, maar kiezen, of zo, dat is belangrijk. En niet alles mag. Maar kinderen is: ‘wel, mag?’ Ik zeg nee. Dat moet ook leren.” Er wordt ook een link gelegd tussen bewegen en overgewicht: “Bewegen is belangrijk voor kinderen. Dan worden ze niet dik. Anders zijn ze snel moe. Maar in de winter is het koud.” “Met eten let je op ongezond eten. Ze mogen 2x in de week snoep, en chips op zaterdag.” 5.7. Samenvatting De vrouwen zijn zich er allemaal van bewust dat bewegen belangrijk is, zowel voor henzelf als voor hun kinderen. De islamitische vrouwen baseren zich daarbij ook op wat de Koran hierover zegt. De vrouwen vinden over het algemeen dat ze zelf best veel bewegen in het dagelijkse leven. Maar de meesten komen, in de hectiek van gezin en soms ook opleiding en werk, niet toe aan deelname aan sport- of andere georganiseerde beweegactiviteiten. Voor de islamitische vrouwen is daarnaast het ontbreken van apart aanbod voor vrouwen een extra drempel. De kinderen kunnen minder vrij buiten spelen dan zijzelf vroeger deden. De vrouwen zijn bezorgd vanwege het vele verkeer, mogelijke kinderlokkers en het ontbreken van een

Page 22: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 22

cultuur waarin buiten iedereen op elkaars kinderen past. Ook missen ze wat leeftijden betreft een gevarieerd aanbod aan speelplekken en speeltoestellen. Veel kinderen nemen deel aan georganiseerde sportactiviteiten. De vrouwen zijn daar blij mee en stimuleren dat ook. De Turks/Nederlandse vrouwen zouden graag willen dat de sporten, net zoals vroeger bij henzelf, gekoppeld zouden zijn aan schooltijden en schoollokatie. De manier waarop de vrouwen naar het aanbod in Almere kijken wordt beïnvloed door wat ze gewend zijn in het land van herkomst.

Page 23: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 23

6. Toegankelijkheid beweegaanbod Voor de geïnterviewde vrouwen zijn de spel- en sportactiviteiten kennelijk toegankelijk genoeg, want veel van hun kinderen nemen deel aan een beweegactiviteit. Wel is er wat hen betreft een aantal verbeterpunten waarmee de gemeente migrantenouders en -kinderen nog beter kan bereiken. 6.1. Werving Volgens de vrouwen werkt de doorsnee werving van de gemeente bij veel migranten niet. De drempel is te hoog, de informatie is te weinig outreachend, de lokaties van de activiteiten of van de inschrijfplekken zijn te ver weg. De gemeente verkijkt zich bijvoorbeeld op persoonlijke beleving van afstanden. “Dan zeggen ze ‘hier is het, kom maar, maak er maar gebruik van’. Nou, dan weten ze het niet. Ook al willen ze het wel, dan zouden ze nooit die stap kunnen maken. Je moet soms ook een beetje meer naar de mensen toegaan. Of op wijkniveau. Kijk wat er nu in Almere Stad gebeurt, dat zal nooit Almere Buiten of Almere Haven bereiken.” Website Veel informatie over beweegactiviteiten in Almere wordt gegeven via websites. Echter, migranten komen niet vaak op deze sites. De Marokkaans/Nederlandse vrouwen hebben weinig ervaring met computerprogramma’s. Een aantal Turks/Nederlandse vrouwen maakt wel gebruik van de computer en neemt bijvoorbeeld deel aan Facebook. Maar als ze op zoek zijn naar informatie over bijvoorbeeld opvoedingszaken dan googelen ze sneller op Turks/Nederlandse dan op Nederlandse sites. “De meeste mensen die hebben ook wel een schotel thuis en via de televisie krijg je tegenwoordig in het Turks, of dat nu over de zorg gaat of over de opvoeding, al informatie. Met een deskundige in Turkije.” De Antilliaans/Surinaamse vrouwen maken wel gebruik van het Nederlandse internet. Mogelijk hebben zij beter toegang dan andere migranten omdat zij het Nederlands goed beheersen. “Mijn dochter is vijf. Ik ben net verhuisd. Nu moet ik ergens met haar gaan spelen. Mijn vorige huis was bij het water, op een soort pier. Ik kon haar zien vanuit het raam. Het was rustig. Maar nu woon ik in een flat. Voor het huis is een parkeerplaats. Er is geen mogelijkheid om te spelen. Ik ken de buurt nog niet. Ik ga wel met haar fietsen. Ze kan fietsen zonder zijwieltjes. Mijn dochter wil graag naar zwemles. En op dansles. Ik weet de prijzen niet. Maar het kost wel geld. Ik ga het vragen aan andere mensen. En ik kijk op het internet, ik zoek met Google.” Folders De vrouwen zijn verdeeld over het nut van informatie en voorlichting via folders. Sommigen vinden een foldertje handig, mits overzichtelijk en via de juiste plekken verspreid. “Ik vind gewoon dat je net als de foldertjes van de NUON, dat als je echt als persoon een foldertje in de brievenbus doet, dat ze het kunnen bekijken. Dat die informatie daarin staat. Er is wel een Gemeentegids maar die is zo dik. En alles kost geld” “Je kunt ook op school foldertjes doen, op school kan elke ouder vragen. Niet alleen bij de gemeente folders drukken, maar ook bij de scholen en buurthuizen, voor iedereen.” Om het extra aantrekkelijk te maken komt een van de vrouwen op het idee om de folder op te vrolijken met iets dat leuk is voor kinderen. Om zowel ouders als kind te enthousiasmeren.

Page 24: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 24

“Met kleurtjes, of met een stickertje voor het kind, of dat je een stickertje cadeau krijgt. Zodat je kan laten zien: hé kijk eens, een stickertje gekregen en dat nodigt het kind uit, heel positief. Ik denk dat dat wel helpt.” De Antilliaans/Surinaamse vrouwen adviseren verdere mogelijkheden voor het bekend maken van het fonds dat geld verstrekt voor contributie en sportkleding: “Je kan het fonds bekend maken via bladen, folders, huisartsen, het OKé-punt. Je moet de informatie regelmatig verspreiden. Bij de huisarts is ook een maatschappelijk werker (degene die de subsidie kan verstrekken). Dat wist ik niet. Je denkt van ‘wat doet die nou bij een huisarts’?” “Of via de radio. Ik luister en kijk naar de omroep Flevoland. En Sky Radio.” Anderen menen dat een foldertje dat via de post komt niet snel gelezen wordt. Ze pleiten voor een combinatie van folder en persoonlijke overhandiging. Mondelinge voorlichting Alle vrouwen zijn het erover eens dat mondelinge voorlichting op lokaties waar migranten samen komen, een plek die bekend is en vertrouwd wordt, het beste is. Bijvoorbeeld bij Stichting Waterval of op de basisschool. “Je kan niet zomaar vijfhonderd ouders direct bereiken, maar als je hier al tientallen ouders hebt bereikt, dan hoop je, en dat gebeurt echt wel, dat iedereen enthousiast is, dat heeft effect. Je moet het goed uitleggen en dan weten we van ‘dit doet mijn kind, en dat levert dat op. O.k., dan ga ik ook maar eens even actie ondernemen”. “Als er ergens iets begint, dat heeft echt een olievlek, of een sneeuwbaleffect, dat je zo tien vrouwen hebt. Buikdansen is misschien iets minder, maar ik hoor het wel eens van de Zumbalessen. Mijn moeder van 50+ zit op Zumbales! Want dat heeft ook een beetje beweging en sport.” Ook als de gemeente wil werven voor speciale beweegactiviteiten, zoals Superkids, dient er mondelinge voorlichting te zijn. Superkids is bedoeld om kinderen die bijvoorbeeld te dik zijn, te weinig zelfvertrouwen hebben of te verlegen zijn, vooruit te helpen. Het bewegen is hierbij een middel om het zelfvertrouwen en welzijn van de kinderen te bevorderen. Ook hier blijkt het essentieel om goed uit te leggen wat het nut is van deze speciale beweegactiviteiten. Daarbij moet worden aangesloten bij de inzichten en de belevingswereld van de ouder. “Je moet ouders vertellen wat ze doen bij Superkids, niet alleen dat er spelletjes zijn maar ook het resultaat. En dan zijn er wel ouders die geïnteresseerd zijn. Ze zien dat ze op sommige dingen zelf geen invloed hebben. Ze moeten natuurlijk wel weten dat er een probleem, nou ja, een probleem, dat er iets loopt. Ze moeten natuurlijk wel het inzicht hebben of dat het kind overgewicht heeft, of dat het kind verlegen is, of dat het kind druk is. Je moet ouders vertellen waar het voor is en wat je er aan kan doen. Uitleggen is heel belangrijk, dat ouders begrijpen waarom het goed is om te doen”. Dergelijke voorlichting kan al plaats vinden bij migranten die nog maar kort in Nederland zijn. Het duurt wel een tijdje voor een nieuwkomer weet wat er te doen is in Almere. Daarom adviseert één van de vrouwen om al voorlichting te geven in het inburgeringstraject. “Het zou wel mooi zijn als er iets bij de inburgeringscursussen over verteld werd. Er wordt niet verteld over sportactiviteiten op school. Mensen horen wel iets vanuit de eigen omgeving. Maar de meeste dingen in Nederland moet je zelf achteraan, om te weten over wat wordt vergoed en wat niet. Wat je zelf kan en wat niet. Het kost ook tijd. Dan zegt de één

Page 25: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 25

‘je moet bij Burgerlijke Zaken zijn’ en de ander zegt, ‘nee, je moet niet hier zijn’. ‘Je moet altijd ergens anders zijn.” 6.2. Inschrijfprocedure De inschrijfprocedure kan makkelijker dan nu het geval is. Ook hier worden vergelijkingen getrokken tussen Turkije en Marokko enerzijds en Nederland anderzijds. In Nederland meer via papier, in het land van herkomst gaat meer mondeling. Ook gaan veel aanmeldingen tegenwoordig via het internet, waarvoor weer bepaalde computervaardigheden nodig zijn. “Ik noem maar wat, ik wilde laatst voor de zwangerschapsgymnastiek op een zwangerschapscursus, bel ik Zorggroep Almere op, het is niet eens mogelijk dat je je telefonisch aanmeldt. Nee, gaat u maar op internet, heeft u een computer en alles via internet, en dan denk ik mensen doe toch niet zo moeilijk, je hebt me nu toch aan de lijn en dan schrijf je me toch gewoon in?” 6.3. Kosten Kosten kunnen een drempel vormen voor ouders met een laag inkomen. De kosten kunnen met een paar kinderen hoog oplopen. De Turks/Nederlandse vrouwen zijn gewend dat sportactiviteiten in Turkije gratis worden aangeboden. “Hier moet je zelf betalen. Als je zoon wilt voetballen, dan moet je op een voetbalclub per jaar zoveel betalen en er zijn ouders met een minimuminkomen. En in Turkije is dat niet zo’n probleem. Want als je hier kijkt zijn het echt die mensen die het echt heel krap hebben, want die zoon die wil heel graag voetballen, en dan moet ie per jaar iets van 200 euro betalen.” Ook de Marokkaans/Nederlandse vrouwen benoemen de oplopende kosten als een barrière. “We willen graag meer soorten sport in de buurt. Het wordt steeds duurder in Almere. Misschien ballet? Paardrijden is te duur. Zwemmen is 100 euro per 3 maanden. Ik heb 8 kinderen. Ze moeten leren zwemmen. Als 1 klaar is gaat de volgende.” “Ik heb 2 kinderen op voetballen. Dat is duur, 190 euro per jaar, zonder kleding. Het andere kind zit in de selectie, dat kost 275 euro per jaar, zonder kleding. Het is te duur.” Potjes voor het bekostigen van bijvoorbeeld sportschoenen of sportkleren kunnen de toegankelijkheid bevorderen, ware het niet dat volgens de vrouwen de meeste migranten niet weten hoe en waar je dat kan aanvragen. Hierbij geldt weer dat de informatie daarover de migranten niet via de geijkte kanalen bereikt. Ook hier is mondelinge voorlichting een goede methode om de informatie te verspreiden. Eén van de Antilliaans/Surinaamse vrouwen kent het Jeugd Sportfonds. Ouders kunnen maximaal 450 euro aanvragen voor contributie. Met een formulier van Maatschappelijk Werk kan je er geld krijgen voor de sport van je kinderen. Echter ook de Antilliaans/Surinaamse vrouwen vragen zich af of iedereen op de hoogte is van deze mogelijkheid. “Op de voetbalclub van mijn zoon zitten veel Antilliaanse en Surinaamse kinderen. Ik weet niet of hun ouders geld hebben. Mensen die werken krijgen geen geld van het fonds.” Daarnaast vergoedt het fonds geen reiskosten. “Veel mensen hebben geldproblemen. Ze raken hun baan kwijt. Komen bij het GAK. Je kan wel geld krijgen voor de sport maar niet voor het vervoer. Met de bus heen en terug is 5 euro per keer. Ik ken iemand die regelde dat haar kind met anderen mee kon. Zelf wilde ze ook wel mee, maar ze kon het niet betalen.”

Page 26: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 26

6.4. Gemengd sporten In de basisschoolleeftijd is gemengd sporten voor islamitische ouders en kinderen geen probleem. Ook in hun kindertijd speelden de vrouwen samen met jongens, op straat en bij sport activiteiten. Als de kinderen wat ouder worden gaan de sekseverschillen wel meespelen. “Karate is voor jongens en voor meisjes, dat is o.k.. Mijn dochter is 16 en ik heb gevraagd wat ze wil. Ze wil doorgaan met karate. Er is geen vrouwelijke docent, anders zouden ze daarnaartoe gaan. Maar nu gaan ze gewoon samen.” “Ik heb een dochter van 16 jaar, die heeft problemen met haar rug. En ze wil eigenlijk voor dames een soort zwemles volgen, die mogelijkheid heeft ze niet zegt ze. Alleen voor dames, voor islamitische mensen. Dat is alleen in de ochtend, voor dames, maar dan volgt zij een opleiding.” Wat wel een knelpunt kan zijn bij het gemengde sporten is de rol van de vaders bij het halen en brengen. De mannen gaan niet graag naar een gelegenheid waar meisjes sporten. “Want bijvoorbeeld, als ze naar zwemmen gaat, hij gaat niet met de meiden naar de jongens. Dat is ook met turnen, dan gaat hij ook niet apart.” “Mijn man wil wel de jongens naar voetbal brengen, maar niet het meisje naar handbal.” Het is de vraag of dit een groot struikelblok is omdat er sowieso nog niet veel vaders actief zijn bij het begeleiden van de kinderen. “Als er activiteiten voor de kinderen zijn geregeld dan zie je toch meer de moeders, maakt niet uit welke cultuur het is of welke persoon, ik zie toch meer moeders als vaders.” “Ja, maar mannen denken, dan ben ik net thuis en dan moet ik nog mijn kind brengen, ik ben helemaal kapot. Zij denken van hun vrouw, hun zijn thuis, lekker huis opruimen, schoonmaken. En dat is in een uur gedaan en dan lekker op de bank liggen en TV kijken. Het is niet zo, maar mannen denken dat. En dan denken ze ik heb acht uur gewerkt, zoek het maar uit. Algemeen denken mannen zo.” Gescheiden zwemlessen worden volgens de vrouwen op dit moment niet door de gemeente geregeld maar door particuliere zwembaden zelf. Hetzelfde geldt voor aerobic en fitness. 6.5. Afstand lokatie Over het halen en brengen van de kinderen hebben de Turks/Nederlandse en de Marokkaans/Nederlandse vrouwen verschillende meningen. De Turks/Nederlandse vrouwen vergelijken het met hun eigen kindertijd waarbij de sportactiviteiten op school werden aangeboden, aansluitend op het schoolprogramma. Vergeleken daarmee vinden ze het halen en brengen van kinderen naar verschillende activiteiten lastig. Liever zouden ze de activiteiten in de buurt hebben. “Misschien niet binnen de school, maar zeg maar dat er wijkhuizen zijn binnen de buurt, dat we niet na school zeg maar een half uur naar een voetbalclub hoeven te rijden, maar dat ze na schooltijd effe een boterhammetje en dat ze gewoon de deur uit kunnen stappen en dat ze dan die activiteiten kunnen laten plaatsvinden.” De Marokkaans/Nederlandse vrouwen hebben er geen moeite mee. ”We brengen ze naar de sport, het is 15 minuten lopen. Dat is geen probleem.” 6.6. Samenvatting De vrouwen hebben ideeën over hoe de gemeente het beweegaanbod nog toegankelijker kan maken voor migrantenkinderen- en ouders. Veel heeft te maken met de manier van

Page 27: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 27

werven en informatie verstrekken. De vrouwen adviseren om meer naar de ouders toe te gaan, mondelinge informatie te verstrekken, ook als er folders worden uitgedeeld, de inschrijving te vereenvoudigen en de informatie over subsidie beter te verspreiden. De Turks/Nederlandse vrouwen pleiten voor sporten op de schoollokatie, aansluitend op de schooltijden en vanaf ongeveer 16 jaar voor jongens en meisjes apart.

Page 28: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 28

7. Conclusie en aanbevelingen 7.1. Ouders positief over bewegen De vraag of ouders geïnteresseerd zijn in beweging en of zij het belangrijk vinden dat hun kinderen sporten en bewegen is door vrijwel alle vrouwen positief beantwoord. De vrouwen hebben goede herinneringen aan bewegen in hun kindertijd, ze weten dat bewegen belangrijk is, het past in hun normen en waarden (waaronder die uit de Koran) en ze stimuleren hun kinderen om buiten te spelen of iets te doen op het gebied van sport of bewegen. De vrouwen hebben veel belangstelling voor het realiseren van een beweegvriendelijke omgeving voor bewoners van alle leeftijden. De vrouwen vragen nadrukkelijk om meer buitenspeelvoorzieningen die geschikt zijn voor alle leeftijden. Vaak vinden ze de gelegenheden in de buurt te minimaal of te beperkt tot één leeftijd. Ideaal vinden zij een combinatie van toestellen en voorzieningen voor zowel kinderen als volwassenen, wat ook de sociale cohesie in de buurt kan bevorderen. Ook vragen zij om meer (verkeers)veilige plekken waar kinderen spontaan hutten en dergelijke kunnen bouwen, zonder dat zij daarbij stuiten op plaatselijke verordeningen. Over bestaande georganiseerde beweegactiviteiten voor kinderen zijn de vrouwen positief, desalniettemin geven ze aan dat er verbeterpunten zijn, zie hieronder in de aanbevelingen. Daarnaast blijkt dat het deelnemen aan georganiseerde sportactiviteiten voor een gedeelte van de vrouwen relatief nieuw is. De Marokkaans/ Nederlandse en de Antilliaans/Surinaamse vrouwen hadden in hun kindertijd niet veel keuze op dit gebied. De Turks/Nederlandse vrouwen hadden wel toegang tot georganiseerde sport maar die was op een andere manier georganiseerd dan in Nederland. Dit is mogelijk één van de oorzaken van de lage ouderparticipatie binnen sportorganisaties, de vrouwen komen pas in Nederland in contact met dergelijke structuren en de mogelijkheid hierbinnen een rol te spelen. Dit komt overeen met het feit dat sportverenigingen een typisch Nederlands fenomeen zijn. Slechts een klein aantal buurlanden, met name Duitsland en België, kent een vergelijkbare cultuur. Ook in Engeland, Frankrijk en de Scandinavische landen zijn sportverenigingen heel normaal, hoewel in die landen de rol van de scholen als basis van de sportcultuur ook groot is. De rest van de wereld en met name de typische migratielanden kennen geen verenigingscultuur die vergelijkbaar is met de onze (NISB, 2010). Over bestaande georganiseerde beweegactiviteiten voor henzelf zijn de meningen verdeeld. In het algemeen maken de vrouwen weinig gebruik van het aanbod. Sommigen zijn tevreden met het aanbod en anderen vragen om gescheiden activiteiten voor mannen en vrouwen. Ook nemen veel vrouwen geen deel aan de activiteiten vanwege hun eigen drukke dagschema. 7.2. Aanbevelingen Uit de groepsinterviews komen de volgende aanbevelingen naar voren:

• Gezien de betrokkenheid, het enthousiasme van de geïnterviewde vrouwen en de wens van de gemeente om te werken via community-aanpak, lijkt het zinvol om de vrouwen verder te betrekken bij de ontwikkeling van beweegactiviteiten in de buurt. Gedacht kan worden aan het voorleggen van mogelijkheden voor uitbreiding,

Page 29: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 29

aanpassingen en het beter toegankelijk maken van het bestaande beweegaanbod en de ouders daaruit te laten kiezen.

• Aanbevolen wordt in gesprek te gaan met de geïnterviewde ouders, met behulp van intermediairs óp de plekken waar de ouders momenteel samenkomen, zoals basisschool Al Iman en Stichting Waterval. Dit heeft immers ook goed gewerkt bij de werving voor de groepsgesprekken.

• Tijdens deze gesprekken is het belangrijk een luisterende houding aan te nemen. De vrouwen hebben de groepsinterviews mede gewaardeerd vanwege het feit dat zij in de gelegenheid werden gesteld hun eigen verhaal te houden. Dit genereert enthousiasme om mee te denken. Als de gemeente of school zich teveel als ‘zender van informatie’ opstelt kan dat de –latente- betrokkenheid van de ouders ondersneeuwen.

• Om teleurstellingen en demotivatie te voorkomen kan de gemeente in de gesprekken duidelijk maken wat, vooral financieel en organisatorisch gezien, wel en niet tot de mogelijkheden behoort.

• Als leidraad tijdens deze gesprekken kan de gemeente gebruik maken van de wensen die tijdens het groepsinterview opkwamen: 1) Meer veilige plekken om buiten te spelen, waar het verkeer niet komt en waar

toezicht is. 2) Meer samenwerking tussen ouders en bewoners in de wijk, waarbij het zorg

dragen voor kinderen die buiten spelen meer gedeeld wordt. 3) Meer speelobjecten in de speeltuin of in het park, voor zowel jong als oud,

waar mensen van alle leeftijden kunnen samenkomen, recreëren en sporten. 4) Meer aandacht voor bewegen binnen het schoolprogramma. 5) Lokatie van de beweegactiviteiten voor kinderen op school of in een soort

wijkhuis. 6) Tijden van de beweegactiviteiten voor kinderen aansluitend op het

schoolprogramma. 7) Informatie over beweegactiviteiten en werving van kinderen via mondelinge

voorlichting aan ouders op de basisschool of via zelforganisaties. 8) Indien gebruik wordt gemaakt van folders dan alleen eenvoudige. Deze folders

moeten verspreid worden via school en zelforganisaties. 9) Vereenvoudigde inschrijfprocedures, bijvoorbeeld mondeling via de telefoon en

niet alleen via de website. 10) Lagere kosten voor ouders met een laag inkomen. 11) Informatie over subsidie voor bijvoorbeeld sportkleren via mondelinge

voorlichting aan ouders op de basisschool of via zelforganisaties. 12) Informatie over beweegactiviteiten voor nieuwkomers opnemen in het

inburgeringstraject. 13) Als ouders initiatieven ontwikkelen en hun ideeën voorleggen aan school of

gemeente daarover in gesprek gaan. 14) Vanaf ongeveer 16 jaar beweegactiviteiten in aparte groepen voor mannen en

vrouwen. 7.3. De volgende stap Gezien de betrokkenheid van de vrouwen is het zeker mogelijk om het draagvlak van deze bewoners te vergroten door hen verder te betrekken bij de vormgeving van een beweegvriendelijke buurt en een passend beweegaanbod. De vrouwen stellen het op prijs als er naar hun mening en ervaringen wordt gevraagd en er is enthousiasme en openheid.

Page 30: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 30

De volgende vraag is niet daarom niet óf maar hoe een verdere samenwerking tussen beleidsmakers en migrantenouders in de wijk tot stand kan worden gebracht. Hopelijk is de gemeente Almere in de gelegenheid voort te bouwen op de resultaten van dit onderzoek en is zij in de gelegenheid de geïnterviewde vrouwen nogmaals te benaderen. Ditmaal met concrete vragen en plannen rond het realiseren van een beweegvriendelijke wijk.

Page 31: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 31

Bijlage Topics Gegevens: - aantal mannen/vrouwen - hoe lang in Nederland - leeftijd - niveau Nederlands - hoeveel kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar - hoeveel jaar naar school geweest Over de ouders Vroeger - Wat deden jullie vroeger voor recreatie: naar een park gaan picknicken, bij familie op bezoek gaan, bruiloften…. - Wat deden je ouders vroeger wat wij nu sport en beweging noemen aan bewegen? Je vader, moeder, ooms, tantes. - Wat deed jij aan bewegen toen je jong was? - Wat deden de jongens, wat deden de meisjes? - Wat kon je doen in de buurt? Spelen, dansen, sporten, fitness - Waren er in je moederland officiële sportclubs of andere clubs in de buurt? Waren ouders daar ook actief, als vrijwilligers? Of als supporters? Nu Wat doe je nu met bewegen? Je familie? Je vrienden/vriendinnen? Je buren? Wat is de rol van de vader? Religie Wat zegt de Islam over het lichaam (je moet ervoor zorgen?). Wat moet je dan doen? Christendom, Hindoeïsme, Boeddhisme etc. Algemeen - Vind je bewegen belangrijk? Waarom? Waarom niet? - Veel artsen zeggen dat bewegen belangrijk is. Weet je waarom? - Vind je dat ouders moeten bewegen? - Hoe moet de gemeente informatie geven aan ouders over bewegen en sporten? KINDEREN - Wat doen je kinderen met beweging? Spelen, dansen, sporten, fietsen, fitness. Waar? De jongens, de meisjes. - Hoe vaak? - Vind je dat kinderen moeten bewegen? - Zo ja, waar? Hoe? Hoeveel mag het kosten? Hoe moet het eruit zien? Wie moeten de juf/meester zijn? - Lukt het je om je kinderen buiten te laten spelen of te laten sporten? Wat zeggen je kinderen?

Page 32: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 32

- Ga je weleens kijken: in het park, bij sport, zwembad… - Heb je hulp nodig? (opvoedingsondersteuning?) - Zitten ze veel achter de computer of de TV? Hoeveel uur? - Wat leren kinderen van bewegen? Van sport? Voordelen? - Wat doet bewegen met je lichaam? Met goed/slecht voelen - Wat heeft bewegen te maken met voeding? OPVOEDING - Vind je dat je kinderen moeten bewegen? - Zo ja, zeg je dat tegen ze? Of wat doe je? Inschrijven voor een club? Mee laten doen op straat? Op school? - Welke sporten vind je goed voor je kinderen? - Wat is er te doen in de buurt? BEHOEFTEN - Als je wilt bewegen, wat, waar en hoe zou je dat willen doen? - Als je graag wilt dat je kinderen bewegen, wat, waar en hoe zou je dat willen?

Page 33: Ouders, kinderen en beweging

Ouders, kinderen en beweging 33

8. Literatuurlijst

• ‘Bewegen en gezondheid 2008/2009’. TNO, 2010 • De invloed van de fysieke omgeving op lichamelijke activiteit; hoe beweeg je

beleidsmakers. Beleid voor een beweegvriendelijke wijk. Linger, Bakker, Bosscher, ten Dam. TSG 6/2011

• Gezond Almere. Actieplan 2011-2014. Gemeente Almere, 2011 • Jongerenenquête gemeente Almere, 2010 • NISB (Mullier Instituut febr. 2011) • Ouderparticipatie. Ouderparticipatie begint met kennis over verenigingscultuur.

NISB. 2010 • Rapportage Preventieve Gezondheidsonderzoeken 2010. Gemeente Almere 2010.