overheidsbegrotingen - gbv › dms › spk › sbb › recht › toc › 683172549.pdf ·...
TRANSCRIPT
ADMINISTRATIEVE RECHTSBIBLIOTHEEK
OVERHEIDSBEGROTINGENI.
FEDERALE STAAT,GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
EN BIJZONDERE BEGROTINGSSTELSELS
Prof. dr. Herman MATTHIJSm.m.v. Dirk MATTHIJS en Stefaan MERGAERTS
(ambtenaren in het Vlaams Parlement)
bijzondere reeks
2009
I die keure
INHOUD
INHOUD
INHOUDSTAFEL V
LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XXV
LUST VAN GRAFIEKEN EN TABELLEN XXVII
INLEIDING XXIX
DEELI.INLEIDING 1
HOOFDSTUK I.
INLEIDENDE BEGRIPPEN 3
§ 1. Definities 3
§ 2. Etymologie 5
§ 3. De betekenis 6
§ 4. De wetenschap 8
§ 5. Een formele of materiële wet 8
HOOFDSTUK II.
HET VERSCHIL TUSSEN PUBLIEKE EN PRIVATE BEGROTINGEN 10
§ 1. De soorten openbare boekhouding 10
§ 2. De verschHlen 10
HOOFDSTUK III.
HET KAMERAALBOEKHOUDEN 13
§ 1 . De geschiedenis 13
§ 2. Kameraalstijl 13
§ 3. Volkenbond 14
§ 4. De boeken IS
§5 . De gesplitste kredieten 15
INHOUD
§ 6. De aanrekening 16I. De periode 16II. De praktijk 17
A. De ontvangsten 18B. De uitgaven 18
HOOFDSTUK IV.HET DENKEN OVER DE BEGROTINGEN 19
§ 1 . De oudheid 19I. De Soemeriërs 19II. De Griekse periode 19
§ 2. Van de Romeinen tot de middeleeuwen 21
§ 3. De middeleeuwen 22
§ 4. Het Bourgondische tijdperk 23
§5. De Spaanse periode 23
§ 6. De moderne tijden 23
§ 7. Het mercantilisme 25
I. Colbert 25II. Locke 26III. Denken over staatsschuld 26
§ 8. De fysiocraten 26
§ 9. De Kameraalwissenschaft 26
§ 10. De klassieke school 27
I. Smith 28II. Ricardo 28III. Say 29IV. Malthus 29V. Mill 30
§11. Derevolutie 30I. Frankrijk 31II. De Verenigde Staten van Amerika 31
§ 12. Duitsland 32
§ 13. De neoklassieken (marginalisme) 33I. Gossen 33II. Marshall 34III. Wicksell 34
VI
INHOUD
§ 14. De Stockholmschool 35I. Myrdall 35II. Ohlin 36III. Lindahl 36
§ 15. Na de Tweede Wereldoorlog 36I. Keynes 37II. Institutionalisme 37III. Public Choice 38
§ 16. Politieke economie 39I. Olsen 39II. Frey 39III. Wilensky 40
§17. De uitgavenexplosie 41I. De plateautheorie 42II. Unbalanced Growth 43III. De politieke vraagtheorie 43IV. De historische ontwikkeling 44V. De inhaaltheorie 44
§ 18. De beleidswetenschap (policy sciences) 45I. Het rationele beleidsmodel 45II. Het incrementeel beleid 45
§ 19. Het postkeynesianisme 45
§ 20. De nieuwe neoklassieken 46I. VonHayek 46II. Von Mises 47
§21. Fiscal Federalism 47
§ 22. Monetarisme - aanbodseconomen 47
§23. Het neoliberalisme 49
Literatuurlijst 50
HOOFDSTUK V.
DE WELVAART 51
§ 1. De levensstandaard 51
§ 2. De invloed van de overheid 53
§ 3. Het IMF 54
Vil
INHOUD
HOOFDSTUK VI.ADMINISTRATIEVE BEGROTINGSTECHNIEKEN 55
§ 1. PPBS 56I. De theorie 56
De programming (P) 56De planning (PP) 58De budgeting (PPB) 58
II. Het Belgisch experiment met het PPB-systeem 59
§ 2. RCB 61
§ 3 . MBO 61
§ 4. ZBB 62
§ 5. GPRA 63
§ 6. De prestatiebegroting (PB) 64
§ 7. De kosten-batenanalyse/aanwasbegroting 65
§ 8. Begrotingsverschuiving 66
§ 9. Enveloppenfinanciering 66
Literatuurlijst 67
HOOFDSTUK VII.DE BEGROTINGSNORMERING 68
§ 1 . De indeling 68I. De gouden regel van het begrotingsevenwicht 68II. Het cyclisch begrotingsevenwicht 68III. Het begrotingssaldo bij volledige tewerkstelling (BSVT) 69IV. De structurele budgetruimte (SBR) 69V. Het cyclisch neutrale budgetsaldo (CNBS) 69VI. De Duisenbergnorm 70VII. Het inflatie- en BNP-streefdoel 70VIII. Een reële nulgroei 70
§ 2. De Maastrichtnorm 70I. De criteria van Maastricht 71
A. Het tekort 72B. De schuld 72
II. De euro 72
§ 3. België 73I. De normen 73II. Het convergentieplan 74
VIII
INHOUD
§ 4. Het Europees stabiliteitspact 76I. Het pact 77II. De problemen 78
Literatuurlijst 79
HOOFDSTUK VIII.
DE GESCHIEDKUNDIGE ONTWIKKELING 80
§ 1. De Verenigde Nederlanden (1815-1830) 80
§ 2. Na de onafhankelijkheid 82
§ 3. De wetten van 1846 84
§ 4. De verdere evolutie 85
§5. De jaren twintig 88
§ 6. De jaren dertig 90
§7. De bloeiperiode 91
§ 8. De operatie-Gutt 92I. De operatie 92
II. De persoon 93
§ 9. De welvaart 94
§10. De wet van 1963 95
§11. De crisis 98Literatuurlijst 101
HOOFDSTUK IX.
DE BRONNEN 104
§ 1. De Grondwet 104
§2. De coördinatie op de rijkscomptabiliteit 104
§ 3. De wet op het Rekenhof 106
§ 4. Het algemeen reglement 106
§ 5. De aanrekening 107
§6. De overige bronnen 107
§7. De hervorming 108
IX
INHOUD
HOOFDSTUK X.DE BEGROTINGSBEGINSELEN 109
109109110110110111113113113113113114114114115116116117117117117117118118118120121
121121122122122122122122
124
125
125125125
§ 1 .I.II.
III.
IV.
V.VI.VII.
§ 2 .I.II.III.IV.V.VI.VII.
De grondwettelijke beginselenDe bevoegdheidDe wettelijkheidA. De ontvangsten
1. De betekenis2. De afwijkingen
B. De uitgavenC. Het buitenlandDe eenjarigheid (annualiteit)A. De ontvangsten
1. De betekenis2. De afwijkingen
B. De uitgaven1. De betekenis2. De afwijkingen
C. Het buitenlandDe universaliteit (algemeenheid, totaliteit)A. De ontvangsten
1. De betekenis2. De afwijkingen
B. De uitgaven1. De betekenis2. De afwijkingen
C. De sociale zekerheidDe specialiteitDe gelijkheidDe openbaarheid
De niet-grondwettelijke beginselenDe doelmatige begrotingsopbouwDe duidelijkheidDe echtheidDe eenheidHet evenwichtDe homogeniteitHet zuinigheidsbeginsel
Literatuurlijst
HOOFDSTUK XI.DEI
§ 1 .I.II.
PRESENTATIE
De vormDe geschiedenisDe documenten
INHOUD
§ 2 . De structuur 126I. De algemene toelichting 126
A. Federaal 126B. Vlaams 128
II. De rijksmiddelenbegroting 128A. De wettekst 128B. Dewetstabel 129C. Andere 129D. De inventaris 129
III. De algemene uitgavenbegroting 130A. De vorm 130B. De structuur 131
§ 3 . De soorten kredieten 132
§4. ESR 133
§ 5 . De fondsen 133
§ 6. De hergroepering 134I. De economische hergroepering 135II. De functionele hergroepering 136III. De programmabegroting 137
A. De departementale code 1371. Vlaanderen 1372. De federale structuur 138
B. De acht andere cijfers 139
Literatuurlijst 143
DEEL II .DE FEDERALE BEGROTING 145
HOOFDSTUK XH.DE DOTATIEBEGROTING (CIVIELE LUST EN DE KONINKLIJKE FAMILIE) 147
§ 1 . De civiele lijst 147I. Artikel 89 Grondwet 148II. De intendant 151
A. De basis 152B. De geschiedenis 153C. DeGoffinets 154
III. De wet 156IV. De uitgaven 160
§2. De geschiedenis 167I. De regeerperiode koning Leopold I 168II. Regeerperiode koning Leopold II 169III. Regeerperiode koning Albert I 170IV. Regeerperiode koning Leopold III 17!
XI
INHOUD
V. Regeerperiode regent Karel 171
VI. Regeerperiode koning Boudewijn 173
§ 3 . De bijkomende dotatie 174
§ 4. Koningin Fabiola 174
§ 5. De troonopvolger 175
I. De wet 176II. Andere onkosten 177III. De woonst 178§6 . Prinses Astrid 181
§7 . Prins Laurent 181I. De dotatie 181II. HetKINT 183III. Stichting prins Laurent 188IV. De villa Clementine 189V. Het vastgoed 192
§ 8. De kost van de monarchie 193
§ 9. De transparantie 194I. De FOD's en POD's 194II. Het fiscaal regime 196III. De evolutie van de koninklijke dotaties 197
§ 10. De voorstellen 198
§ 11. De Koninklijke Schenking 200I. De geschiedenis 200II. De werking 204
A. De taken 205B. Het beheer 205C. Het personeel en de begroting 207D. De begroting 207
III. De bezittingen 212IV. De villa Clementine 216
§ 12. De private eigendommen 217
§ 13. De koninklijke verzameling 219
§ 14. De stichtingen 221
§ 15. Het buitenland 222I. Spanje 222II. Noorwegen 223III. Het Verenigd Koninkrijk 224IV. Nederland 227
XII
INHOUD
V. Denemarken 234VI. Zweden 236VII. Luxemburg 237VIII. Vergelijking 238
Literatuurlijst 240
HOOFDSTUK XIII.
DE DOTATIEGERECHTIGDE INSTELLINGEN 241
§ 1 . De theorie van de dotaties 241
§ 2. De begrotingsindeling 244
§ 3. De rijkscomptabiliteit 245
§ 4. Het federale parlement 247I. De Senaat 247
A. De uitgaven 248B. De rol van de quaestuur 250C. De pensioenkas 251D. Overzicht 252
II. De Kamer van Volksvertegenwoordigers 253A. De uitgaven 253B. De quaestuur 258C. De pensioenkas 258D. De begroting 259
III. De financiering van de politieke partijen 263
§ 5. De dotatiegerechtigde instellingen 265I. Het Grondwettelijk Hof 266II. De Hoge Raad voor de Justitie 267III. Het Rekenhof 268IV. Het vast comité P 269V. Het vast comité I 270VI. De federale ombudsmannen 272VII. Benoemingscommissies notariaat 272VIII. De commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 273IX. Overzicht 274
§ 6. De vermogensaangifte en mandaten voor publieke ambten 276I. De regeling van 1995 277
A. Gemeenschappen en Gewesten 277B. Het federale niveau 278C. Lokale overheden 278
II. De theorie van de regeling 279A. De mandatenlijst 281B. De vermogensaangifte 282
III. De senatoren van rechtswege 282IV. Op wie zijn de wetten van 2 mei 1995 van toepassing? 283
XIII
INHOUD
V. De verificatie en de publicatie 285A. De mandatenlijsten 286B. De vermogensaangifte 289C. Sancties 289
Literatuurlijst 291
HOOFDSTUK XIV.DE ONTVANGSTEN 292
§ 1. Algemeen 292I. De kenmerken 292II. Het toepassingsgebied 293III. De doeleinden 293
§ 2. Soorten ontvangsten 294
§ 3. Actuele bemerkingen 296
298299299299301302304
305
§ 6. De goudverkoop/euro 307
§ 7. De beurs 308
§ 8. De derdengelden 308I. De Europese Unie 308II. De gefedereerde entiteiten 309III. De sociale zekerheid 309IV. De lokale overheden 310V. Andere voorafnames 310VI. Overzicht 311
§9 . Fiscale begrippen 312I. De belastingbegrippen 313II. De belastingdruk 314
A. De grenzen 314B. De informele economie 316
§10. De beleid voerders 316I. De ministers van Financiën 317II. De ministers van Begroting 320
XIV
§4.I.II.III.IV.V.VI.
§ 5 .
LeningenSchatkistcertificatenOLO (obligations linéaires/lineaire obligaties)Soorten schuldDe structuur van de schuldDe ratingDe gedebudgetteerde schuld
Het Zilverfonds
INHOUD
III. Conclusie 322IV. Het profiel van Frère-Orban 323
Literatuurlijst 325
HOOFDSTUK XV.
DE UITGAVEN 326
§ 1. De ministerwedde 326
§ 2. De horizontale FOD's 327
328329330331335336336336337337337338338
340
340
340
342
HOOFDSTUK XVI.
DE VOORBEREIDING 343
§ 1. De ontvangsten 343
§ 2. De uitgaven 344§ 3. De richtlijnen 345I. De Belgische situatie 345
i. De internationale economische context 347ii. De nationale economische context 347iii. De nationale sociale context 347
II. Stabiliteits- en groeipact 347
§ 4. De Hoge Raad van Financiën 348
XV
§ 3 .I.II.III.IV.V.VI.VILVIII.IX.X.XI.XII.
§4 .
§5 .
§6 .
De verticale FOD'sJustitieBinnenlandse ZakenBuitenlandse ZakenLandsverdedigingDe federale politieFinanciënPensioenen: overheidSociale ZakenTewerkstelling en sociaal overlegEconomie, KMO, middenstand en energieVolksgezondheid, leefmilieu en voedselketenMobiliteit en Verkeer
De POD's
De rijksschuld
De Europese Unie
Literatuurlijst
INHOUD
§ 5. De economische begroting 350
§ 6. De meerjarenplanning 350
§7. De afwijkingen op de rijkscomptabiliteit en begrotingsruiters 351
§ 8. De voorlopige kredieten 352
Literatuurlijst 355
HOOFDSTUK XVII.DE GOEDKEURING 356
§ 1. Inleidende begrippen 356I. Het ronddelen 356II. De programmawet 356III. De Raad van State, het Rekenhof en de alarmbel 357
§ 2. Het budgettair éénkamerstelsel 357
§ 3. De Kamer van Volksvertegenwoordigers 358I. De rijksmiddelenbegroting 358II. De algemene uitgavenbegroting 359III. Beleidsnota 359
§ 4 De begrotingswet 360
§ 5. De praktijk 360
Literatuurlijst 363
HOOFDSTUK XVIII.DE UITVOERING 364
§ 1. De procedure 364I. De ontvangsten 364
A. De wettelijke titel 364B. De zetting 364C. De heffing 364D. De invordering 365
II. De uitgaven 365A. De vastlegging 365B. De vereffening 365C. De ordonnancering 366D. De betaling 366
§ 2. De ambtenaren 367I. De ordonnateur 367II. De rekenplichtige 367
XVI
INHOUD
§ 3. Het visum 369
§ 4. De begrotingswijzigingen 369I. Herverdeling basisallocaties (overschrijving) 370II. De overdracht 370
A. De niet-gesplitste kredieten 370B. De gesplitste kredieten 370C. De uitvoering 371
III. De bijkredieten 371IV. Hoogstdringende gevallen 371V. Uitzonderlijke - onvoorziene omstandigheden 372VI. Automatische begrotingscontrole 373
§ 5. De subsidies 374
§ 6. Artikel 100 SWR en de verjaring 374
Literatuurlijst 378
HOOFDSTUK XIX.
DE REKENING 379
§ 1. Inleidende begrippen 379
§ 2. De rekening 379I. De uitvoeringsrekening 380II. De vermogenswijziging 380III. De rekening van de thesaurie 383§ 3. De goedkeuring 385
Literatuurlijst 389
HOOFDSTUK XX.DE CONTROLE 390
§ 1. De interne controle 391I. De ministeriële controle 391
A. De ministerraad 391B. De ministers van Begroting en Financiën 392
II. De ambtelijke controle 393A. De ontvangsten 393B. De uitgaven 393
1. De FOD Budget en Beheerscontrole 3932. De controleurs van de vastleggingen 3933. De inspectie van Financiën 394
a) De inspectie van Financiën is een interfederaal korps 394b) De opdrachten van de inspecteurs van Financiën 395c) Het statuut van de inspecteurs van Financiën 397
C. De interne controle en de interne audit 399
XVII
INHOUD
§ 2 .I.II.
III.
IV.V.
VI.
VII.
De externe controle door het RekenhofDe bronnenDe voorlopers van het Belgische RekenhofA. De rekenkamers in het ancien régimeB. Een conflict tussen vorst en StatenC. De Franse tijd (1795-1814)D. De Hollandse periode (1814-1830)Het Belgische RekenhofA. De oprichting van het Rekenhof (1830-1831)
1. De grondwetscommissie2. Het decreet van 30 december 18303. De Grondwet van 7 februari 18314. Het reglement van orde
B. De ontwikkelingen tot en met de staatshervormingen1. De wet van 29 oktober 18462. De wetten van 1920 en 1921: versterking van de externe controle3. Het reglement van orde van 13 juni 19354. De wet van 16 maart 1954: de instellingen van openbaar nut5. De wet van 17 juni 1971: controle ter plaatse6. De bijzondere wetten
De samenstellingOpdrachtenA. Administratieve functie
1. Nazicht van de rekeningen2. Controle op de uitvoering van de begroting3. Controle op het goede beheer van de staatsfinanciën4. Recht op informatie5. De ontvangsten
B. Informatieve functie1. De rekening2. Het visum3. De dringende gevallen4. De parlementaire relaties5. Het Boek van het Rekenhof
C. Bijzondere taken1. De lijst van mandaten en de vermogensaangifte2. De leerlingencriteria en de staatshervorming3. Fiscale autonomie van de Gewesten4. Grondwettelijke basis voor bijkomende wettelijke en decretale
opdrachtenD. De jurisdictionele taak
1. De procedure2. De uitvoering3. Het beroep
De organen van het RekenhofA. De algemene vergaderingB. De kamersC. De secties en de individuele raadsherenD. Het personeelE. De begrotingDe Eurooese en internationale rol
399399400400404406409411412412413416417417417419422422423424426427428428429430431431433433433434434435436436437437
437438439442442442443444445445447447
Literatuurlijst 448
XVIII
INHOUD
DEEL III.DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN 451
HOOFDSTUK XXI.
DE HISTORISCHE ONTWIKKELING 453
§ 1. De eerste stappen 453
§ 2. Het unionistisch federaal model 453I. De procedure 454II. De financiering 454
A. De grote deelgebieden 454B. De Duitse gemeenschap 455
§ 3. Het federaal model 456I. De procedure 456II. De financiering 456
§ 4. De Sinten-akkoorden 456I. Het Sint-Kwintensakkoord 456II. Het Sint-Michielsakkoord 457III. Het Sint-Elooiakkoord 457
§ 5. Lambermont 457
Literatuurlijst 4591. De eerste stappen 4592. Het unionistisch federaal model 4593. Het federaal model 460
HOOFDSTUK XXII.
DE BRONNEN 462
§ 1. De Grondwet 462
§ 2. De bijzondere wetten 462
§ 3. De wetten 462
§ 4. De federale bepalingen 463
HOOFDSTUK XXIII.DE DOTATIES 464
§ 1. Het Vlaams Parlement 464I. De opbrengsten 464II. De uitgaven 464
§ 2. De parlementaire instellingen 465
XIX
INHOUD
§ 3. De financiering van de politieke partijen 468
§ 4. De vergelijking 4 7 0
HOOFDSTUK XXIV.DE FINANCIERING 4 7 1
471471471471472473474475475476476477478478479480480480481481482482482483
484485485485486486488489490491
1. De personenbelasting 492a) Het basisbedrag van de dotatie PB 493b) Nationale Solidariteitsbijdrage (NSB) 493c) Negatieve term (NT) 494
2. De fiscale autonomie 495E. De wedertewerkstelling 496F. Leningen 497G. Bijkomende middelen 497
XX
§ 1. De GemeenschappenI. De^
A.B.
C.D.E.F.G.H.
/laamse en de Franse gemeenschapDe niet-fiscale ontvangstenDe gedeelde belastingen1. Het toegewezen gedeelte van de B.T.W.2. Het toegewezen gedeelte van de personenbelasting3. Overzicht4. DeB.T.W.-problematiekDe KLG-compensatieDe leningenDe buitenlandse universitaire studentenDe lottogeldenMeiseBijkomende middelen
II. De Duitse GemeenschapA.B.C.D.E.F.
De KLG-compensatieDe niet-fiscale ontvangstenHet begrotingskredietDe lottogeldenDe leningenBijkomende middelen
III. De GemeenschapscommissiesA.B.
De Gemeenschappelijke GemeenschapscommissieDe Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie
§ 2. De GewestenI. De
A.B.C.
D.
drie GewestenDe niet-fiscale ontvangstenDe eigen niet-fiscale ontvangstenDe gewestelijke belastingen1. Bevoegdheid2. Het federale meldpunt3. De overdracht4. Het overzichtDe samengevoegde belasting
INHOUD
II. De Brusselse financiering 497A. De onroerende compensatie 498B. De stad Brussel 499C. De agglomeratie 499D. Het verkiezingsfonds 499E. De samenwerking 500
§ 3. De BFW-middelen 501
§4. De niet-bevoegdheid 501
§ 5. Commentaar op de BFW 502
§ 6. De regionale opbrengsten 504
§ 7. De residuaire bevoegdheden 506
§ 8. De ministers 507
Literatuurlijst 508
HOOFDSTUK XXV.
DE UITGAVEN 510
§ 1. De diverse uitgaven per beleidsdomein 510
§2 . De beleids-en betalingskredieten 516I . De beleidskredieten 516
II . De betaalkredieten 518
§ 3 . Andere begrotingen: DAB 519
§ 4. Andere begrotingen: IVA Vlaamse Openbare Instellingen 520
§5. De schuld 521
HOOFDSTUK XXVI.
DE VOORBEREIDING 525
§.1 Het regelgevend kader 525
§ 2. De begrotingsinstructies 525
§ 3. De richtlijnen 527
§ 4. De meerjarenplanning 527
HOOFDSTUK XXVII.DE GOEDKEURING 528
§ 1. Inleidende begrippen 528I. Hetronddelen 528II. Het begeleidingsdecreet 528
XXI
INHOUD
III. De Raad van State en het Rekenhof 528IV. De alarmbel 529
§ 2. De goedkeuring 529I. De middelenbegroting 529II. De algemene uitgavenbegroting 530III. De beleidsnota's en de beleidsbrieven 530
§ 3 . Het begrotingsdecreet 531
§4. De goedkeuring in de praktijk 531
§ 5 De Brusselse begroting 532
Literatuurlijst 535
HOOFDSTUK XXVIII.DE REKENING 536
HOOFDSTUK XXIX.DE CONTROLE 538
§ 1. De interne controle 538I. De interne controle op politiek niveau 538II. De interne controle op ambtelijk niveau 539
A. De inspectie van Financiën 539B. De interne controle van de Vlaamse administratie 541C. De interne audit van de Vlaamse Administratie 541
III. Doelmatigheid 543
§ 2. De externe controle 544I. De huidige regeling 544II. Het Rekenhof en de bijstand aan het Vlaams Parlement 545III. Het Rekenhof en de controle op de rekeningen van het Vlaams Parlement 546IV. Naar een Vlaams Rekenhof 547
Literatuurlijst 551
DEEL IV.BIJZONDERE BEGROTINGSSTELSELS 553
HOOFDSTUK XXX.DE INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT 555
§ 1. De parastatalen 555I. De soorten 555II. De voorbereiding 556
XXII
INHOUD
III. De goedkeuring 558A. De soorten parastatalen 558B. De niet-tijdige goedkeuring 559
IV. De controle 559A. Het ministerieel toezicht 559B. Het Rekenhof 560C. De revisoren 560
§ 2. De niet-parastatalen 560
HOOFDSTUK XXXI.
DE SOCIALE ZEKERHEID 562
§ 1. De bestuursovereenkomsten 562
§ 2. De financiering 564
§ 3. De zorgverzekering 567
HOOFDSTUK XXXII.DE OVERHEIDSBEDRIJVEN 568
HOOFDSTUK XXXIII.DE STAATSBEDRIJVEN 570
HOOFDSTUK XXXIV.
DE STAATSDIENSTEN MET AFZONDERLIJK BEHEER 571
§ 1. Inleiding 571
§ 2. De begroting 572
Literatuurlijst 576
DEELV.DE NIEUWE BOEKHOUDING 577
HOOFDSTUK XXXV.E.S.E.R. 579
HOOFDSTUK XXXVI.DE VOORONTWERPEN 580
HOOFDSTUK XXXVII.DE NATIONALE BOEKHOUDING 583
XXIII
INHOUD
HOOFDSTUK XXXVIII.DE BUDGETTAIRE HERVORMING 2003 585
§ 1. De hervormingen op federaal niveau 585I. De opdrachten van het Rekenhof 588
A. De administratieve opdrachten 588B. De jurisdictionele opdrachten 590C. De informatieve opdrachten 590D. Sommige opdrachten worden afgeschaft 591
II. De middelen van het Rekenhof 591III. Toepasbaarheid 593
§ 2. De hervormingen op Vlaams niveau 594I. De algemenebepalingenwet 594
A. De opdrachten van het Rekenhof 595B. De middelen van het Rekenhof 596C. Niet federaal opgelegde bepalingen 596
II. Het Vlaamse comptabiliteitsdecreet 597A. De opdrachten van het Rekenhof 597B. De middelen van het Rekenhof 598
III. Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) 600
§ 3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 600
§ 4. De invoering 600
Literatuurlijst 604
ADDENDUM. BUDGETTAIRE TERMINOLOGIE NEDERLANDS - FRANS 605
XXIV