overleven in de participatiesamenleving - home - stichting ... · om de onderzoeksvraag te...
TRANSCRIPT
Overleven in de
participatiesamenleving
Afstudeeropdracht Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening
Academie voor Sociale Studies, Hanzehogeschool Groningen
Rosely Kho Iris van der Weijde
2 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Overleven in de
participatiesamenleving
Afstudeeropdracht Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening
Academie voor Sociale Studies, Hanzehogeschool Groningen
Student 1: Rosely Kho 358305 Student 2: Iris van der Weijde 355013 Datum: 10-06-2014 Afstudeeropdracht Osiris code SSVH3AS02 Instelling: Stichting Present Groningen Opdrachtgever: Harry van Wieren Docent: Jeroen Boekhoven
3 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Voorwoord Voor u ligt de scriptie ‘overleven in de participatiesamenleving’. Het rapport van een
onderzoek in opdracht van Stichting Present Groningen in het kader van de opleiding
maatschappelijk werk en dienstverlening aan de Hanzehogeschool.
Als eerste willen we Harry van Wieren bedanken voor de ondersteuning en de fijne
samenwerking. Zonder hem zou dit onderzoek niet tot stand zijn gekomen. Ook de rest van
het team van Stichting Present Groningen willen we bedanken voor het meedenken en de
ondersteuning in het proces. Daarnaast gaat onze dank uit naar Jeroen Boekhoven, onze
afstudeerbegeleider, voor de goede ondersteuning en feedback.
De respondenten willen we bedanken voor hun deelname aan de interviews, hierdoor is veel
kennis en inzicht verkregen ten behoeve van het onderzoek.
Groningen, 10-06-2014
Rosely Kho
Iris van der Weijde
4 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Samenvatting
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Present Groningen. Dit is een
organisatie die groepen vrijwilligers koppelt aan eenmalige projecten voor mensen met
beperkte financiële middelen en zonder geschikt netwerk. Het onderwerp van dit onderzoek
is het dienstenaanbod van Stichting Present Groningen. Het onderzoek heeft inzicht
gebracht in hoeverre de diensten van Stichting Present Groningen aansluiten bij de
behoeften van maatschappelijk werkers. Deze maatschappelijk werkers bieden de projecten
aan bij Stichting Present. De aanleiding van het onderzoek is dat er veel veranderingen
gaande zijn in de zorgsector. Deze veranderingen hebben mogelijk invloed op de taken van
maatschappelijk werkers, wat mogelijk invloed heeft op de behoeften aan diensten. De
doelstelling van het onderzoek is daarom om inzicht te krijgen in hoeverre de diensten die
Stichting Present Groningen aanbiedt, aansluiten bij de behoeften van maatschappelijk
werkers. Stichting Present Groningen kan op basis van dit onderzoek overwegen haar
dienstenaanbod aan te passen aan de behoeften van haar klanten. Om dit te onderzoeken is
gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksvraag: Welke diensten zou Stichting Present
Groningen moeten aanbieden om aan te sluiten bij de behoeften van maatschappelijk
werkers? Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is er een selectie gemaakt van
maatschappelijk werkers die vaak gebruik maken van de diensten van Stichting Present
Groningen. Negen maatschappelijk werkers waren bereid om mee te werken aan het
onderzoek en hebben deelgenomen aan een interview. Dit interview bevatte vragen over
het huidige dienstenaanbod van Stichting Present Groningen en over diensten die eventueel
toegevoegd kunnen worden. De belangrijkste resultaten van de interviews zijn dat alle
respondenten tevreden zijn over het huidige dienstenaanbod van Stichting Present
Groningen. Dit is opvallend omdat er zoveel veranderingen gaande zijn in zorg. Daarnaast
waren er enkele suggesties voor nieuwe diensten. Suggesties die in meerdere interviews
naar voren kwamen, zijn projecten op structurele basis, zowel met groepen vrijwilligers als
één-op-één contact en vrijwilligers die zelf een dagdeel organiseren en daarbij gebruik
kunnen maken van hun talenten of interesses. Een idee hierbij was bijvoorbeeld een
vrijwilliger die goed kan voetballen organiseert een voetbal middag voor een groepje
cliënten. Met deze resultaten kan de onderzoeksvraag als volgt worden beantwoord:
Stichting Present Groningen moet het huidige dienstenaanbod behouden, maar hier zouden
nieuwe diensten aan toegevoegd kunnen worden om nog beter aan te sluiten bij de
behoeften van maatschappelijk werkers. In de aanbevelingen worden drie suggesties gedaan
voor nieuwe diensten, namelijk diensten op structurele basis uitgevoerd door groepen,
diensten die op structurele basis worden aangeboden door één vrijwilliger en dagdelen
ingevuld door vrijwilligers met hun eigen interesses of hobby’s.
5 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ...................................................................................................................5
1. Inleiding ..........................................................................................................................6
1.1 Beschrijving van de instelling .....................................................................................6 1.2 Situatie- en probleemanalyse ....................................................................................7 1.3 Doelstelling ...............................................................................................................7 1.4 Onderzoeksvraag .......................................................................................................7 1.5 Leeswijzer..................................................................................................................7
2. Stichting Present en de ontwikkelingen in de zorgsector.................................................9
2.1 Samenwerkingspartners van Stichting Present Groningen .........................................9 2.2 Aanbod van diensten van Stichting Present Groningen ............................................10 2.3 Veranderingen in de zorgsector die van invloed zijn op het maatschappelijk werk ..11 2.4 De veranderende taken van de maatschappelijk werker..........................................14 2.5 Conclusie .................................................................................................................18
3. Methode .......................................................................................................................20
3. Methode .......................................................................................................................20
3.1 Typering ..................................................................................................................20 3.2 Onderzoekseenheden..............................................................................................20 3.3 Onderzoeksinstrument ............................................................................................20 3.4 Procedure gegevensverzameling .............................................................................22 3.5 Analyseplan .............................................................................................................23
4. Resultaten ....................................................................................................................24
4.1 Huidige dienstenaanbod ..........................................................................................24 4.2 Nieuwe diensten .....................................................................................................24 4.2.1 Structurele diensten .......................................................................................25 4.2.2 Dagdeel vanuit vrijwilligers .............................................................................25 4.2.3 Wijkgerichte diensten .....................................................................................25 4.2.4 Grootschalige projecten door ROC leerlingen .................................................26 4.2.5 Overige suggesties voor diensten ...................................................................26
5. Conclusie, discussie en aanbevelingen ..........................................................................28
5.1 Conclusie .................................................................................................................28 5.2 Discussie ..................................................................................................................28 5.2.1 Vernieuwing en innovativiteit .........................................................................28 5.2.2 Internationaal perspectief ..............................................................................29 5.2.3 Onderzoeksinstrument ...................................................................................29 5.2.4 Bevindingen in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen ..........................30 5.2.5 Respondenten ................................................................................................30 5.2.6 Vervolgonderzoek ..........................................................................................31 5.2.7 Stichting Present en de toekomst ...................................................................31 5.3 Aanbevelingen .........................................................................................................31
Literatuurlijst ....................................................................................................................33
Bijlage ...............................................................................................................................34
Onderzoeksinstrument ..................................................................................................34
6 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
1. Inleiding
Dit is het rapport van een afstudeeronderzoek over het dienstenaanbod van Stichting
Present Groningen. Er is onderzocht hoe deze organisatie zich kan aanpassen aan de
veranderingen die op dit moment gaande zijn in de zorgsector. Er vindt in Nederland een
verschuiving plaats van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Deze verschuiving
brengt veranderingen met zich mee voor de zorgsector. Nederland is de verzorgingsstaat
gewend, waarin de staat verantwoordelijk is voor het welzijn van burgers bijvoorbeeld op
het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid. Mede onder druk van
bezuinigingen wordt nu de participatiesamenleving ingevoerd. Daarin wordt de
verantwoordelijkheid voor welzijn teruggelegd bij de burgers. De verwachting is dat dit veel
invloed heeft op welzijnsorganisaties waar Stichting Present Groningen mee samenwerkt.
Welzijnsorganisaties zijn bijvoorbeeld de MJD en het Leger des Heils. Stichting Present
Groningen biedt diensten aan waar welzijnsorganisaties gebruik van kunnen maken. Daarom
wordt er onderzocht of de behoeften van maatschappelijk werkers, die werkzaam zijn bij
deze welzijnsorganisaties, veranderd zijn. In paragraaf 1 vindt u een beschrijving van de
opdracht gevende organisatie, Stichting Present Groningen. In paragraaf 2 wordt de huidige
situatie van de instelling en de aanleiding van het onderzoek geschetst. In paragraaf 3 wordt
de doelstelling van het onderzoek beschreven. In paragraaf 4 eindigt het hoofdstuk met de
onderzoeksvraag.
1.1 Beschrijving van de instelling
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Present Groningen. Stichting Present
zet zich in voor een betere stad. Dit doen zij door vrijwilligers een dag te koppelen aan
mensen die het nodig hebben. Dit zijn mensen met onvoldoende sociaal netwerk,
problemen met hun gezondheid of beperkte financiële middelen. Stichting Present werft in
Groningen veel vrijwilligers bijvoorbeeld bij kerken en bedrijven maar ook bij gezinnen. Er
wordt gewerkt op basis van het aanbod van vrijwilligers. Maatschappelijk werkers vanuit
verschillende instellingen leveren het aanbod van hulpvragen. Stichting Present werkt vanuit
een christelijke overtuiging en heeft meerdere vestigingen in Nederland (Stichting Present
Groningen, z.d.).
De werkwijze van Stichting Present zorgt er voor dat mensen met allerlei verschillende
achtergronden in de samenleving met elkaar verbonden worden en elkaar ontmoeten.
Voorbeelden van projecten zijn: iemand helpen zijn of haar huis schoonmaken, laminaat
leggen of schilderen, maar ook sociale projecten zoals een wandeling maken. De visie van
Stichting Present is het ondersteunen van een maatschappelijke beweging waarbij steeds
meer mensen het vanzelfsprekend vinden om naar elkaar om te zien: ‘noaberschap’ in een
modern jasje (Stichting Present Groningen, z.d.).
Bij Stichting Present Groningen zijn drie betaalde krachten werkzaam. Gezamenlijk werken
zij 0.8 fte. Daarnaast zijn er twee vrijwilligers die een dag in de week op kantoor werken.
Verder zijn er nog 11 vrijwilligers die projecten begeleiden en presentaties geven over
7 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Stichting Present. In 2012 zijn er 144 projecten uitgevoerd. Dit aantal groeit tot nu toe elk
jaar (Stichting Present Groningen, z.d.).
1.2 Situatie- en probleemanalyse
Vanwege bezuinigingen van de overheid zijn er veel veranderingen in de zorg. Dit zorgt er
voor dat veel instellingen zich moeten aanpassen om te het hoofd boven water te houden.
Stichting Present Groningen werkt veel samen met organisaties zoals MJD en NOVO, waar
deze bezuinigingen veel invloed hebben. Bij deze organisaties zitten veel vaste
contactpersonen (maatschappelijk werkers) die cliënten aanbieden voor projecten, waar
Stichting Present dan vrijwilligers aan koppelt.
Stichting Present is afhankelijk van de maatschappelijke organisaties die cliënten aanleveren.
Door de veranderingen die voortkomen uit de bezuinigingen verandert het werk van
maatschappelijk werkers. De taken van de maatschappelijk werker veranderen en hierbij ook
hun tijdsindeling. Daarom wil Stichting Present weten of de geleverde diensten nog steeds
aansluiten bij de behoeften van de maatschappelijk werkers.
Met behoeften van maatschappelijk werkers worden de behoeften aan diensten bedoeld die
Stichting Present zou kunnen aanbieden.
Om subsidie te blijven ontvangen moet Stichting Present relevante diensten aanbieden aan
maatschappelijke organisaties en dit kunnen verantwoorden tegenover de instanties die hen
subsidie verlenen.
Daarom is het van belang voor Stichting Present om te weten of met de veranderingen in de
zorg de maatschappelijk werkers ook andere behoeften hebben.
1.3 Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is: inzicht verkrijgen in de aansluiting van de behoeften naar
diensten van Stichting Present en de diensten die Present aanbiedt, zodat Present het
pakket aan diensten kan aanpassen aan de behoeften van haar klanten.
1.4 Onderzoeksvraag
Welke diensten zou Stichting Present moeten aanbieden om aan te sluiten bij de behoeften
van maatschappelijk werkers?
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat het verslag van een literatuuronderzoek. Er is aan de hand van literatuur
onderzoek gedaan naar het huidige dienstenaanbod en belangrijke samenwerkingspartners
van Stichting Present Groningen. Daarnaast is er onderzoek gedaan over de veranderingen in
de zorgsector en de veranderende taken van de maatschappelijk werker.
In hoofdstuk 3 volgt het methodehoofdstuk. Daarin is uitgelegd hoe het onderzoek is
opgebouwd en zijn keuzes over de vormgeving van het onderzoek verantwoord. Dit wordt
onder andere gedaan door te beschrijven wat voor type onderzoek dit is, welke
onderzoekseenheden gebruikt zijn en waarom, welke procedure gevolgd is en hoe het
onderzoeksinstrument is ontworpen. In hoofdstuk 4 volgen de resultaten. Daarin zijn de
8 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
antwoorden van de interviews uitgewerkt. In hoofdstuk 5 staan de conclusie, discussie en
aanbevelingen. In de conclusie is kort en bondig antwoord gegeven op de onderzoeksvraag.
Daarna volgt de discussie waarin een kritische beschouwing gegeven is op het onderzoek.
Tot slot volgen de aanbevelingen aan Stichting Present Groningen. Na de aanbevelingen
volgt de referentielijst met daarin de literatuur en websites die geraadpleegd zijn voor het
onderzoek. Uiteindelijk volgt als bijlage het onderzoeksinstrument.
9 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
2. Stichting Present en de ontwikkelingen in de zorgsector In dit hoofdstuk is verslag gedaan van het literatuuronderzoek. Hierin is onderzoek gedaan
naar de huidige situatie van Stichting Present Groningen en de veranderingen die
plaatsvinden in de zorg. Dit is gedaan door te onderzoeken wat hier in de literatuur over
geschreven staat. Vanuit de literatuur wordt in paragraaf 2.1 en 2.2 duidelijk welke diensten
op dit moment worden aangeboden door Stichting Present Groningen en welke organisaties
veel gebruik maken van de diensten van Stichting Present Groningen. Er moet eerst duidelijk
zijn wat er op dit moment wordt aangeboden qua diensten, voordat maatschappelijk
werkers gevraagd kunnen worden naar de behoefte aan andere diensten. De
samenwerkingspartners van Stichting Present Groningen zijn beschreven in hoofdstuk 2.1.
Het aanbod van diensten van Stichting Present Groningen is beschreven in hoofdstuk 2.2.
Vervolgens zijn in paragraaf 3 de veranderingen en belangrijke ontwikkelingen in de
zorgsector in kaart gebracht. Daarin is ook uitgelegd hoe de participatiesamenleving er naar
verwachting uit zal zien en welke gevolgen dit met zich mee kan brengen voor
welzijnsorganisaties. Dit is gedaan om, op basis daarvan, te bekijken welke (nieuwe)
diensten zouden passen binnen de participatiesamenleving.
In paragraaf 4 zijn de veranderende taken van maatschappelijk werkers beschreven. Er is
gekeken hoe de transitie naar de participatiesamenleving de behoeften van maatschappelijk
werkers beïnvloedt en welke (nieuwe) behoeften dan kunnen ontstaan. Op basis daarvan
zijn suggesties bedacht voor nieuwe diensten, die verwerkt zijn in het
onderzoeksinstrument.
2.1 Samenwerkingspartners van Stichting Present Groningen
In deze paragraaf gaat over de samenwerkingspartners van Stichting Present Groningen. Er is
een top 10 gemaakt van de belangrijkste samenwerkingspartners . Door deze top 10 in kaart
te brengen is duidelijk met wie Stichting Present Groningen veel samenwerkt en wie de
meeste diensten afnemen. Dit maakt het inzichtelijke welke organisaties voor dit onderzoek
van belang kunnen zijn.
Organisatie Aantal uitgevoerde projecten
MJD 28
NOVO 20
Noorderbrug 12
Stichting Huis 11
TSN (thuiszorg) 8
VNN 6
Humanitas 6
MEE 4
Lentis 4
Thuiszorg (particura) 3
Top 10 samenwerkende organisaties met Stichting Present. Resultaten zijn gebaseerd op de database van
2013.
10 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Aangezien de stichting pas in 2007 is opgericht en het een enorme groei heeft ondergaan, is
er met name naar de contactpersonen gekeken van de afgelopen drie jaar. De opstartende
jaren zijn geen goede reflectie van de daadwerkelijk belangrijke samenwerkingspartners van
Stichting Present Groningen. In deze jaren wisselden de organisaties waar veel mee werd
samengewerkt. De organisaties die nu cliënten aanbieden aan Stichting Present Groningen
zijn vrijwel stabiel (H. van Wieren, persoonlijke communicatie, 17 februari 2014).
Wanneer er terug wordt gekeken naar het jaar 2011, dan is de top drie sindsdien
onveranderd. De MJD, NOVO en de Noorderbrug voeren de lijst aan. Dit zijn grote
organisaties die veel cliënten aanbieden. Elk jaar worden er meer projecten uitgevoerd in
samenwerking met deze organisaties (Stichting Present Groningen, 2012).
De grote organisaties zullen het naar verwachting moeilijk krijgen gedurende de transitie van
verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving. Veel instellingen fuseren en moeten hun
best doen om het hoofd boven water te houden. De kleine organisaties, zoals de buurtzorg,
zullen naar verwachting steeds meer de overhand krijgen doordat zij flexibel zijn en zich
makkelijk kunnen aanpassen aan veranderingen (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Er vinden grote veranderingen plaats (meer hierover in hoofdstuk 2.3). Deze veranderingen
zijn van invloed op welzijnsorganisaties waar Stichting Present Groningen veel mee
samenwerkt.
Met name grote, logge organisaties bieden cliënten aan. Met logge organisaties worden
organisaties bedoeld die dusdanig groot zijn, dat zij lastig veranderingen door kunnen
voeren. Deze organisaties lijken zich moeilijk aan te passen aan de veranderingen van de
participatiesamenleving. De maatschappelijk werkers van deze organisaties krijgen het zelf
steeds drukker en gebruiken Stichting Present Groningen om delen van hun werkzaamheden
op te vangen. Veel cliënten kunnen op deze manier wat extra persoonlijke aandacht krijgen,
waar maatschappelijk werkers geen tijd meer voor hebben (H. van Wieren, persoonlijke
communicatie, 17 februari 2014).
Op dit moment wordt er het meest samengewerkt met deze grote organisaties en lijken de
kleine instellingen op de achtergrond te verdwijnen. De kleinere organisaties bieden minder
cliënten aan dan voorheen en lijken de diensten van Stichting Present Groningen steeds
minder te gaan gebruiken (Stichting Present Groningen, 2012).
2.2 Aanbod van diensten van Stichting Present Groningen
Stichting Present Groningen heeft een breed dienstenpakket dat kan worden uitgevoerd
door vrijwilligers. De reden dat er in dit literatuuronderzoek aandacht wordt besteed aan het
dienstenaanbod van Stichting Present Groningen is omdat de onderzoeksvraag over deze
diensten gaat en in hoeverre deze diensten aansluiten bij de behoeften van maatschappelijk
werkers. Om hier antwoord op te kunnen geven moet eerst duidelijk in beeld worden
gebracht welke diensten op dit moment worden aangeboden door Stichting Present
Groningen.
Wanneer een vrijwilliger of een groep vrijwilligers zich aanmelden bij Stichting Present, gaan
zij aan de hand van de beschikbaarheid van die vrijwilligers kijken of zij daar een project bij
11 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
kunnen vinden. De dienstverlening is dus op basis van het aanbod van vrijwilligers. Dit gaat
meestal om groepen vrijwilligers, bijvoorbeeld van een studentenvereniging of een kerk
(Stichting Present Groningen, z.d.).
Cliënten die hulp nodig hebben kunnen zich niet zelf aanmelden bij Stichting Present
Groningen, dit wordt gedaan door maatschappelijk werkers die bij deze cliënten betrokken
zijn, bijvoorbeeld van de organisatie MJD. Voorwaarden voor aanmelding bij Stichting
Present zijn dat de cliënt geen toereikend netwerk heeft, geen financiële middelen om de
gevraagde dienst zelf te kunnen uitvoeren en daar zelf ook niet toe in staat is (Stichting
Present Groningen, z.d.).
De diensten waarvoor vrijwilligers gevraagd kunnen worden zijn bijvoorbeeld:
- Hulp bij verhuizen
- Laminaat leggen
- Schilderen/behangen
- Huis grondig opruimen/schoonmaken
- Tuin opknappen
- Sociale activiteit, bijvoorbeeld samen wandelen
Dit is een selectie van projecten die regelmatig worden uitgevoerd door vrijwilligers. Het zijn
eenmalige klussen waar een groep vrijwilligers aan wordt gekoppeld. Dit is vrijblijvend en de
vrijwilliger is daarna nergens toe verplicht. Wel kan een vrijwilliger zich natuurlijk meerdere
malen aanmelden bij Stichting Present om nieuwe projecten uit te voeren.
De bovengenoemde projecten zijn niet uitsluitend, ook andere soorten projecten kunnen
worden aangemeld, bijvoorbeeld een middag cakejes bakken met een groep ouderen in een
verzorgingshuis. Daarnaast zijn er ook projecten die meerdere dagen in beslag nemen. Deze
projecten worden meestal door meerdere groepen vrijwilligers uitgevoerd. De ene week
wordt bijvoorbeeld het huis opgeruimd door een groep, de week erna komt een andere
groep behangen en die dag daarna komt weer een andere groep laminaat leggen (Stichting
Present Groningen, z.d.).
Wanneer vrijwilligers zich opgeven bij Stichting Present Groningen om een project te gaan
uitvoeren kunnen zij aangeven wat voor soort project zij willen en kunnen uitvoeren. Er
wordt hierin onderscheid gemaakt tussen praktische projecten, zoals klussen, schoonmaken
en verhuizen, of sociale projecten zoals een wandeling maken met een cliënt of cakejes
bakken. Vrijwilligers kunnen aangeven of zij bijvoorbeeld ervaring hebben met laminaat
leggen of behangen. Dit wordt gevraagd zodat niet iemand wordt ingezet om laminaat te
leggen die geen idee heeft hoe dit moet worden gedaan. Zo probeert Stichting Present
Groningen kwaliteit in de projecten te waarborgen (Stichting Present Groningen, z.d.).
2.3 Veranderingen in de zorgsector die van invloed zijn op het maatschappelijk werk
In deze paragraaf is verslag gedaan van de literatuur over de transitie van de
verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving. Dit heeft invloed op de maatschappij en
op het maatschappelijk werk. Door deze veranderingen in kaart te brengen kan er gekeken
12 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
worden welke diensten in de toekomst passen bij het dienstenaanbod van Stichting Present
Groningen.
Op dit moment heeft Nederland een verzorggingsstaat. Dit houdt in dat de staat
verantwoordelijk is voor het welzijn van burgers. Onder welzijn valt bijvoorbeeld onderwijs,
werkgelegenheid en gezondheidszorg. Sommige politici beweren dat de verzorgingsstaat
burgers passief maakt. Burgers durven en hoeven geen verantwoordelijkheid te nemen voor
hun eigen welzijn. Daarnaast kost de verzorgingsstaat de overheid te veel geld. Er moet
worden bezuinigd. Dit wil men doen door de burger actiever te laten worden en meer
verantwoordelijkheden te geven (Van Hout, Bakker, Felix, Witte, Metze & Sedney, 2012).
De Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) is in 2007 geïntroduceerd. De Wmo wordt
gefaseerd ingevoerd. Deze wet richt zich met name op het participeren van burgers en de
kostendrukking in de zorg. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt voor de
overheid onbetaalbaar en daarom wordt dit vervangen door de Wmo. Andere
ontwikkelingen die bijdragen aan het verdwijnen van de verzorgingsstaat zijn de vergrijzing
en het percentage werkende burgers ten opzichte van afhankelijke burgers. De overheid lijkt
niet meer in staat om deze zaken financieel op te vangen (Jager-Vreugendhil, 2012).
Bijgaand bij de Wmo is de WNS (Welzijn Nieuwe Stijl) ontwikkeld. De WNS geeft gemeenten
houvast om goed te kunnen fungeren als opdrachtgever. In plaats van de zorg op landelijk
niveau te reguleren, wordt dit nu per gemeente gedaan. Gemeenten kunnen daardoor zelf
bepalen hoe zij de zorg willen invullen en wat zij wel en niet willen bekostigen. De WNS geeft
duidelijke richtlijnen aan de professional. De acht bakens van de WNS moeten ervoor zorgen
dat er een eenduidige visie en houding is voor de professional. Daardoor kunnen de
professionals beter bij elkaar aansluiten. Daarnaast is het met de WNS voor gemeente
gemakkelijker de zorg te reguleren, maar ook te controleren. De acht bakens van de WNS
worden verder uitgelegd in hoofdstuk 2.4 (Van Hout et al., 2012).
De gemeentes worden de opdrachtgever. De gemeente Groningen zal deze richtlijnen ook
aanhouden voor Stichting Present Groningen. De Wmo wordt nu verder toegelicht, zodat het
duidelijk wordt welke kant de participatiesamenleving opgaat en hoe Stichting Present
Groningen daarop in zou kunnen spelen.
De bezuinigingen en de invoering van de Wmo zorgen er onherroepelijk voor dat dit
consequenties heeft voor het maatschappelijk werk, haar cliënten en haar professionals. De
bezuinigingen vergroten de rol van de burger en verkleinen de rol van de maatschappelijk
werker.
In Nederland wordt de Wmo langzaam ingevoerd. Een voorbeeld hiervan is te vinden in
Rotterdam. Deze casus wordt extra belicht, omdat het een goed voorbeeld is van de
participatiesamenleving. In Rotterdam wordt het begrip ‘burgerschap’ onder de loep
genomen. Sterk, Specht en Walraven (2013) noemen ‘burgerschap’ ook wel het sociaal
ondernemerschap. De sociaal ondernemers zijn de burgers en zij trachten een probleem
onder de aandacht te brengen bij het grote publiek. Daarnaast geven deze sociaal
ondernemers adviezen en proberen ze veranderingen door te zetten.
13 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
In Rotterdam is er onlangs een platform opgestart: De makers van Rotterdam. Het sociaal
ondernemerschap staat hier centraal. Burgers nemen eigen initiatieven en accepteren de
hierbij behorende risico’s. Het ondernemend burgerschap richt zich op de lokale en concrete
problemen van de gemeenschap. Dit past binnen de participatiesamenleving. Immers, men
kijkt om naar elkaar en de burgers hebben het heft in handen. Het is goed mogelijk dat de
maatschappij deze kant op stevent. Voor Sterk, Specht en Walraven (2013) is het duidelijk:
Het nieuwe ‘sociale ondernemerschap’ van ondernemende burgers heeft geleid tot
‘een uitbarsting’ van spontaniteit, activiteit en ondernemerschap. Van een leeszaal
van/voor bewoners, tot alternatieve vormen van zorg aan huis. En van stadslandbouw
tot coöperatieve vormen rondom duurzame energieproductie. Ondernemende
burgers die zich met activiteiten bezig houden hebben volgens ons niet de pretentie
om publieke functies over te nemen. Maar ze laten wel zien hoe het anders, en
volgens hen ‘beter’ kan. (p.27)
Het voorbeeld dat men in Rotterdam heeft laten zien, is er één die perfect valt binnen de
participatiesamenleving. Het is uiteindelijk de bedoeling dat dit ‘burgerschap’ overal te zien
is. Echter, het duurt lang voordat de Wmo volledig is ingevoerd en we daadwerkelijk kunnen
spreken van een participatiesamenleving. Er is veel weerstand tegen deze
participatiesamenleving. Er is een mogelijkheid dat deze wordt afgeweerd.
Het is niet de eerste keer dat men probeert de participatiesamenleving in te voeren. De
neoliberale partij heeft in Groot-Brittannië een poging gedaan om de verzorgingsstaat te
verkleinen, dit was in de tijd van Thatcher, maar dit is nauwelijks geslaagd. Sterker nog, het
heeft gezorgd voor enorme impopulariteit jegens de neoliberale partij (Lodge & Diamond,
2013).
De participatiesamenleving brengt reacties en gevolgen met zich mee. De grote vraag is of
we van een tijdperk van overvloed naar een tijdperk van schaarste kunnen. Er wordt
verwacht dat de participatiesamenleving ook inhoudt dat we moeten inleveren. Aan het eind
van de rit zal de maatschappij minder welgesteld zijn dan dat het eerst was. Burgers willen
er niet graag op achteruit gaan. Daarnaast willen ze ook geen eigen verantwoordelijkheid
nemen (Lodge & Diamond, 2013).
Uit het bovenstaande kan worden herleid dat er weerstand is tegenover de participatiestaat.
De crisis en de veranderingen in de zorg maken dat de maatschappij compleet om moet
slaan. Het kan nog lang duren voordat de verzorgingsstaat compleet zal vervagen en
uiteindelijk plaats heeft gemaakt voor de participatiesamenleving.
De zorgsector ondergaat trage veranderingen. Lang niet alle organisaties kunnen de
veranderingen bijbenen. Het is van groot belang voor organisaties, gemeentes, instellingen
en professionals om te kijken hoe de toekomstige staat en haar bijbehorende zorgsector zal
gaan functioneren.
Het maatschappelijk werk is aan veranderingen onderhevig. Maatschappelijk werkers richten
zich op empowerment en zelfredzaamheid van cliënten. Het uiteindelijke doel hiervan is om
zichzelf overbodig te maken. De cliënt moet het aan het eind van de rit zelf kunnen. Nu het
maatschappelijk werk verandert zal het een balans moeten vinden waarin het burgerschap
14 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
en maatschappelijke ondersteuning hand in hand kunnen gaan. Het individu staat nu
centraal, het individu moet zelfredzaam zijn en verantwoordelijkheid durven te nemen. Het
maatschappelijk werk zal zich de komende tijd richten op de personen die niet zelfredzaam
zijn. Daarnaast zal het zijn plaats in de participatiesamenleving moeten vinden. Het
maatschappelijk werk zal een bijdrage leveren aan de onderlinge zorg van de burgers naar
elkaar toe (Oostrik & van Hattum, 2012).
De veranderingen in het maatschappelijk werk verlopen tot nog toe traag en er zal in de
toekomst weerstand zijn tegenover deze veranderingen. Uiteindelijk zullen de taken van de
maatschappelijk werker veranderen. Dit zal in de volgende paragraaf worden toegelicht. Het
burgerschap gaat centraal staan en het maatschappelijk werk zal zich hiervoor moeten gaan
inzetten. De focus zal liggen op de burgers en hun onderlinge samenwerking.
2.4 De veranderende taken van de maatschappelijk werker
Maatschappelijk werkers hebben altijd te maken met enerzijds de vragen en behoeften van
hulpvragers en kwetsbare burgers en anderzijds de wettelijke kaders en regelgeving. Ook in
deze tijd waarin bezuinigingen overal een grote rol spelen is dit duidelijk zichtbaar en
worden maatschappelijk werkers gedwongen keuzes te maken wie zij wel en niet kunnen
helpen (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
De kern van maatschappelijk werk zoals deze vanaf de jaren 40 is beschreven is stabiel en
verwerkt in de volgende tabel:
Tabel 1.1 Kern van maatschappelijk werk (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Wat? Maatschappelijk werk verleent (procesmatig)
hulp en diensten
Wanneer? Bij een verwevenheid van materiële en
immateriële problematiek
Waarom? Vanuit een persoonlijk professionele
betrokkenheid bij mensen
Van waaruit? Een brede, niet-domeingebonden
generalistische positie
Doel? Om de participatie, autonomie en
zelfredzaamheid te versterken
Voor wie? Van individuen en kleine groepen in een
kwetsbare positie
Domein? Binnen sociale en maatschappelijke verbanden
In de tabel wordt kort en bondig omschreven wat de kern is van maatschappelijk werk. De
kern van maatschappelijk werk is door de jaren heen onveranderd gebleven.
Maatschappelijk werkers werken dus nog steeds met hetzelfde doel, al verandert door de
jaren heen wel de manier waarop zij dit doel bereiken. De taken van maatschappelijk
werkers veranderen.
15 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Van oorsprong zijn maatschappelijk werkers te definiëren als generalisten. Dat wil zeggen
dat zij van veel verschillende diensten en hulpvragen iets afweten en waar hun kennis stopt
schakelen zij meer specialistische hulp in (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Er zijn binnen het maatschappelijk werk in Nederland talloze verschillende organisaties die
op allerlei verschillende manieren de kern van maatschappelijk werk tot uiting brengen. Een
voorbeeld is het algemeen maatschappelijk werk, een laagdrempelige voorziening binnen
een gemeente waar in principe iedereen kosteloos terecht kan met vragen en problemen op
verschillende leefgebieden. Algemeen maatschappelijk werkers hebben een generalistische
manier van werken.
Binnen het algemeen maatschappelijk werk hebben in de loop der jaren veranderingen
plaatsgevonden. Binnen bepaalde organisaties is het niet meer vanzelfsprekend dat zorg
voor vluchtelingen, reclassering of schuldhulpverlening hier worden opgepakt. De zorg is
verdeeld over allerlei verschillende organisaties met elk hun eigen specifieke opdracht of
kennisterrein (Scholte & Sprinkhuizen, 2012). Deze verandering wordt nu weer gedeeltelijk
teruggedraaid. Met de invoering van de Wmo komt de zorg straks in handen van de
gemeenten. De plannen die er nu liggen bij gemeenten zijn er om ervoor te zorgen dat er
niet meer met talloze verschillende organisaties wordt gewerkt met allen een eigen
specialisatie, maar om juist weer meer met een team van generalisten te gaan werken.
Zoals zichtbaar in tabel 1.1 was het doel van maatschappelijk werk altijd al om de
participatie, autonomie en zelfredzaamheid te vergroten, maar met invoering van de Wmo
ligt hier nog veel meer de nadruk op. Hulp- en dienstverlening blijven nog wel een recht van
burgers, maar pas wanneer mensen zelf met inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers er
niet uitkomen (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
De competenties van de sociale professional in de Wmo zijn basiscompetenties waaraan de
professional volgens de Wmo aan zou moeten voldoen:
- Doorziet verhoudingen en anticipeert op veranderingen.
- Spreekt burgers en hun omgeving aan op hun eigen kracht.
- Is zichtbaar en aanspreekbaar als sociale professional.
- Beweegt zich in uiteenlopende leef- en systeemwerelden.
- Handelt praktisch en daadkrachtig.
- Verbindt burgers en netwerken.
- Inspireert en is creatief.
- Kan actief luisteren.
- Investeert in netwerken en samenwerking.
- Weet zijn professionele ruimte te gebruiken.
Deze competenties zijn niet nieuw voor maatschappelijk werkers maar worden extra
benadrukt in de Wmo (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Om van de Wmo een succes te maken heeft de overheid een stimuleringsprogramma
bedacht, namelijk Welzijn Nieuwe Stijl (WNS). WNS is erop gericht om de relatie tussen
gemeenten en welzijnsorganisaties te verbeteren, alsook de kwaliteit en professionaliteit
16 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
van het welzijnswerk. Daarnaast heeft Welzijn Nieuwe Stijl als doel meer efficiënte
ondersteuning te realiseren door meer collectieve arrangementen aan te bieden.
Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens die vorm geven aan de kwaliteitsontwikkeling
in de welzijnssector, namelijk (Robbins & Coulter, 2011, p22):
1. Gericht op de vraag achter de vraag.
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger.
3. Direct er op af.
4. Formeel en informeel in optimale verhouding.
5. Doordachte balans van collectief en individueel.
6. Integraal werken.
7. Niet vrijblijvend maar resultaatgericht.
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional.
De eerste twee bakens zijn gericht op de analyse van de vraag van burgers of cliënten. Er
wordt zo min mogelijk gedacht in beperkingen maar vooral in oplossingen. Er moet een
omslag worden gemaakt van “recht hebben op” naar “oplossingen zoeken voor”.
Bakens drie, vier en vijf gaan over het organiseren van het aanbod van hulp. Dit betekent dat
in sommige situaties er actie ondernomen moet worden en men er op af moet gaan,
bijvoorbeeld bij mensen die in een crisissituatie zitten. Daarnaast moet er altijd gekeken
worden naar het netwerk van de hulpvrager en wat deze kan betekenen. Als er geen
geschikt netwerk is wordt gekeken of er vrijwilligers ingezet kunnen worden voordat
professionele hulp wordt ingeschakeld. Vanuit dit baken zou er geconcludeerd kunnen
worden dat er in de toekomst meer vrijwilligers ingezet gaan worden.Wanneer er
mogelijkheid is om een collectieve oplossing te hanteren heeft dit de voorkeur boven een
individuele aanpak, omdat dit goedkoper is om te realiseren. Het zesde en zevende baken
gaan over de werkwijze. Er is maatwerk nodig afhankelijk van de hulpvraag en er is behoefte
aan duidelijke en niet vrijblijvende afspraken tussen (zorg)aanbieders. Het achtste baken van
Welzijn Nieuwe Stijl is een randvoorwaarde voor de professionals. Professionals hebben
ruimte nodig om hun eigen kennis en kunde in te zetten (Custers & Schmitz, 2012).
Deze acht bakens zijn bedoeld als kompas voor gemeenten en welzijnsorganisaties. Ze geven
richting aan voor verbetering van kwaliteit en professionaliteit in relatie tot de burger. Voor
gemeenten kunnen ze als ijkpunten gebruikt worden. Deze acht bakens geven dus ook vorm
aan de veranderende taken van maatschappelijk werkers (Custers & Schmitz, 2012).
Jet Bussemaker, voormalig staatssecretaris van VWS en bepleiter van Welzijn Nieuwe Stijl,
omschrijft in een betoog over de toekomst van maatschappelijk werk dat professionals die
de straat op gaan, weten wat er speelt in de wijk. Daarnaast weten zij verbindingen te
leggen tussen mensen en organisaties. Denk hierbij aan scholen, sportverenigingen,
zorginstellingen en ondernemers. Indien nodig kan de maatschappelijk werker zelf voorzien
in diensten of faciliteiten. De professional creëert samen met de burger een aanbod op maat
en realiseert dit met behulp van het netwerk van de burger, bijvoorbeeld clubs, organisaties
of belangrijke personen die kunnen bijdragen aan het behalen van het doel van de burger.
17 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
De mogelijkheden van de professional worden niet beperkt door ingekochte trajecten,
producten en bijbehorende ketenpartners (Bussemaker, 2010).
In dit betoog van Jet Bussemaker komt naar voren dat maatschappelijk werkers dus meer als
verbindende factor tussen burgers en organisaties gaan fungeren. Zij streven daarmee nog
steeds naar autonomie, participatie en zelfredzaamheid zoals in tabel 1.1 staat beschreven,
maar wel door middel van een andere manier van werken. Hierin zijn duidelijk veranderende
taken van de maatschappelijk werker zichtbaar. De manier van werken omschreven door Jet
Bussemaker sluit aan bij de participatiesamenleving.
De participatiesamenleving is een term die het afgelopen jaar veel is genoemd. Koning
Willem Alexander heeft tijdens Prinsjesdag genoemd dat Nederland richting een
participatiesamenleving gaat, waarin de focus ligt op de eigen kracht van mensen en hun
netwerk en dat we meer naar elkaar om kunnen zien.
Wijkgericht werken of opbouwwerk is een term die niet nieuw is voor maatschappelijk
werkers. Een tijd lang is dit naar de achtergrond geschoven, maar hier wordt opnieuw veel
aandacht aan besteed binnen de participatiesamenleving. De wijk is een plek waar
professionals elkaar tegenkomen maar ook een plek waar burgers iets mee hebben, het is
hun thuis. Het is een plek waar problemen vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden en waar
kansen kunnen worden benut. Hierin wordt een andere rol van maatschappelijk werkers
verwacht dan regulier maatschappelijk werk (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Er zijn veel praktische zaken waarvoor aandacht moet zijn in een wijk zoals onderhoud,
werkende lantaarnpalen, schoonhouden van straten, voldoende voorzieningen etc.
Daarnaast ligt er voor maatschappelijk werkers een belangrijke taak om de sociale kwaliteit
in een wijk te waarborgen. Dit kan door te zorgen voor cohesie in een wijk en een gevoel van
veiligheid. Dat is een belangrijke basis in een wijk wat ervoor kan zorgen dat burgers zich
verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de leefomgeving en dat burgers elkaar daarop
durven aanspreken. Deze sociale kwaliteit in een wijk zal niet vanzelf ontstaan en daarin
spelen maatschappelijk werkers een belangrijke rol (Scholte & Sprinkhuizen, 2012).
Het wijkgericht werken is in grote lijnen datgene wat Jet Bussemaker omschreef in haar
betoog. Maatschappelijk werkers zitten nu vooral nog in hun eigen kantoor van hun
afgekaderde organisatie en zij houden zich bezig met hun eigen doelgroep en eigen cliënten.
Wat in de vorige alinea wordt beschreven is dat maatschappelijk werkers de wijk in gaan en
sociale kwaliteit waarborgen in een wijk, ongeacht voor welke organisatie zij werken. In de
literatuur wordt ook wel de term sociaal werkers gebruikt als verzamelnaam voor
maatschappelijk werkers, sociaal pedagogisch werkers en agogisch werkers. Het is de
verwachting dat zij in de toekomst een soort gelijke generalistische functie zullen krijgen als
sociaal werker, in plaats van specialistische functies.
Het dienstenaanbod van Stichting Present Groningen past vooral bij de oude werkwijze. Bij
de nieuwe werkwijze is er misschien meer behoefte aan structurele oplossingen voor
wijkbewoners in plaats van eenmalige projecten. Ook kan gekeken worden hoe andere
bewoners in een wijk iets kunnen betekenen voor iemand zonder netwerk en zonder
financiële middelen. Zo kunnen zij hun netwerk structureel uitbreiden. Het is voor Stichting
18 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Present Groningen belangrijk deze behoeften te onderzoeken zodat zij maatschappelijk
werkers kunnen ondersteunen in hun veranderende taken.
Het maatschappelijk werk is een beroep dat sinds het begin van haar bestaan onderhevig is
aan veranderingen. Dit is niet vreemd aangezien maatschappelijk werk gericht is op- en
werkt in de samenleving. Die samenleving verandert continu. Dit leidt tot steeds
terugkerende discussies over de identiteit van de maatschappelijk werker (van Riet, 2006).
Daarom is het volgens Lies Schilder, directeur van de Nederlandse Vereniging van
Maatschappelijk Werkers (NVMW), belangrijk om maatschappelijk werk stevig op de kaart te
zetten zodat maatschappelijk werkers net zo zichtbaar zijn als verpleegkundigen of
verloskundigen. De ambitie van de NVMW is verbreden met behoud van eigen identiteit.
Maatschappelijk werkers moeten de krachten bundelen met bijvoorbeeld sociaal cultureel
werkers, sociaal pedagogische hulpverleners en opbouwwerkers. Deze groepen werken al
veel samen maar in de huidige economische crisis is het belangrijk om samen voor de
waarden van het sociaal werk te staan. Daarnaast kunnen zij veel van elkaar leren en dat
proces wil het NVMW stimuleren (Terlouw, 2012).
De boodschap van Lies Schilder is dat maatschappelijk werkers meer van zich moeten laten
horen. Instellingen moeten dit stimuleren door meer van maatschappelijk werkers te vragen
om hun kennis te laten zien, bijvoorbeeld door het schrijven van een artikel of het geven van
een presentatie (Terlouw, 2012).
2.5 Conclusie
Uit paragraaf 1 kan geconcludeerd worden dat er een stabiele top is van organisaties die de
meeste diensten afnemen van Stichting Present Groningen. Dit zijn veelal grote organisaties,
zoals de MJD. Op basis van deze paragraaf is een selectie gemaakt van respondenten voor de
interviews.
Door paragraaf 2 is duidelijk welke diensten Stichting Present Groningen op dit moment
aanbiedt, zodat er goed gevraagd kan worden naar wat er eventueel mist in het
dienstenaanbod. Op grond van de literatuur is duidelijk dat er op dit moment alleen
projectmatig gewerkt wordt. Alle diensten zijn eenmalig en worden uitgevoerd door groepen
vrijwilligers.
De literatuur schept de verwachting dat er behoefte is aan structurele vrijwilligers. Dit sluit
aan bij het vierde baken van de WNS (2.4). Hierin staat beschreven dat er eerst moet
worden gekeken naar informele hulp, voordat professionele hulp wordt ingeschakeld. Bij
informele hulp kan worden gedacht aan hulp uit het netwerk of vanuit vrijwilligers.
Verder kan er in 3 en 4 geconcludeerd worden dat er op dit moment veel veranderingen
gaande zijn in de zorgsector. Door de transitie naar de participatiesamenleving veranderen
de taken van de maatschappelijk werker. Terwijl maatschappelijk werkers nu veelal
verspreid zijn over verschillende specialistische organisaties, is het de verwachting dat zij
meer generalistisch zullen gaan werken, bijvoorbeeld in wijkteams. De burger gaat meer
centraal staan en de maatschappelijk werker krijgt een meer verbindende rol tussen burgers
en organisaties. Maatschappelijk wekers staan midden in het werkveld en worden constant
19 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
geconfronteerd met veranderingen en veranderende taken. Daarom zijn zij geselecteerd als
respondenten uit organisaties die veel samenwerken met Stichting Present Groningen.
20 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
3. Methode
In dit hoofdstuk is uitgelegd hoe er vorm is gegeven aan het onderzoek. Dit wordt gedaan
aan de hand van vijf paragrafen. De eerste paragraaf bevat een uitleg van de typering van dit
onderzoek (3.1). Daarna volgt een beschrijving van welke onderzoekseenheden zijn gebruikt
voor het onderzoek en waarom die respondenten geselecteerd zijn (3.2). In de volgende
paragraaf volgt een beschrijving van het onderzoeksinstrument en hoe deze is opgebouwd
(3.3). Daarna is de procedure van het onderzoek beschreven (3.4). Tot slot eindigt het
hoofdstuk met een beschrijving hoe de antwoorden van de interviews geanalyseerd zijn
(3.5).
3.1 Typering
Dit is een behoefteonderzoek. Volgens Migchelbrink (2009) is een behoefteonderzoek een
onderzoek waar wordt gekeken naar het verschil tussen de huidige situatie en de gewenste
situatie. Er wordt onderzoek gedaan naar het verschil tussen deze twee situaties. Bij
Stichting Present Groningen is er gekeken naar welke diensten er op dit moment worden
aangeboden en of deze diensten aansluiten bij de behoeften van maatschappelijk werkers.
Wanneer er wordt gesproken over behoeften dan worden behoeften van maatschappelijk
werkers aan diensten van Stichting Present Groningen bedoeld.
3.2 Onderzoekseenheden
Om de behoeften van de respondenten in beeld te brengen zijn er interviews gehouden met
negen maatschappelijk werkers die gebruik hebben gemaakt van diensten van Stichting
Present Groningen. Er zijn respondenten geïnterviewd van de volgende organisaties:
Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), NOVO, Maatschappelijk Juridische Dienstverlening
(MJD), Veldspaat, TSN thuiszorg, het Leger des Heils, Noorderbrug, MEE Groningen en
Bernlef.
De reden dat er voor gekozen is om deze respondenten te interviewen is omdat dat zij
bekend zijn met Stichting Present en goed op de hoogte zijn van het huidige
dienstenaanbod, doordat zij allen gebruik gemaakt hebben van diensten van Stichting
Present Groningen. Daardoor kunnen zij goed een mening vormen over het huidige
dienstenaanbod en wat daar eventueel in mist. Zij kunnen dan ook behoeften aan diensten
uiten die op dit moment nog niet worden aangeboden door Stichting Present Groningen. Het
bovenstaande heeft er voor gezorgd dat de antwoorden van de respondenten erg bruikbaar
waren voor het onderzoek.
3.3 Onderzoeksinstrument
Als onderzoeksinstrument is er gebruik gemaakt van half gestructureerde interviews. Dit
houdt in dat er open vragen werden gesteld, waarbij er ruimte is tot doorvragen.
Dit bood de mogelijkheid om diep in te gaan op redeneringen en motieven van de
respondent (Migchelbrink, 2009).
21 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
De interviewvragen zijn allemaal gericht op het dienstenaanbod van Stichting Present
Groningen en de aansluiting van behoeften van maatschappelijk werkers. Het
onderzoeksinstrument is opgedeeld in twee topic. Het eerste topic omvat het huidige
dienstenaanbod. Dit sluit aan bij hoofdstuk 2.2 van het literatuuronderzoek. In dat
hoofdstuk wordt weergegeven welke diensten Stichting Present Groningen momenteel
aanbiedt. In het eerste deel wordt het huidige dienstenaanbod geëvalueerd. Het tweede
topic gaat over nieuwe diensten. Hier worden een aantal voorbeelden van diensten gegeven
die mogelijk toegevoegd kunnen worden aan het dienstenaanbod van Stichting Present
Groningen. Met deze voorbeelden wordt gekeken of er behoefte is aan andere diensten.
Verder krijgen de respondenten de mogelijkheid om zelf ook ideeën aan te dragen voor
nieuwe diensten.
Het eerste topic gaat over het huidige dienstenaanbod (1). Het tweede topic gaat over
nieuwe diensten. Dit topic bevat vijf sub-topics (2 t/m 6). De onderwerpen zien er als volgt
uit:
1. Huidige dienstenaanbod
2. Structurele diensten
3. Dagdeel vanuit vrijwilligers
4. Wijkgerichte diensten
5. Grootschalige projecten door ROC leerlingen
6. Overige suggesties voor diensten
Er wordt nu achtereenvolgend uitgelegd waarom er voor deze(sub-) topics is gekozen en
welke vragen daarbij horen.
1. Het eerste topic gaat over het huidige dienstenaanbod. De interviewvragen horend bij dit
topic zijn erop gericht om de huidige diensten te evalueren. De eerste vraag onderzoekt
welke dienst(en) van Stichting Present Groningen de respondent tot nu toe gebruik heeft
gemaakt. De tweede vraag was of deze dienst aansloot bij de verwachtingen/behoeften van
de respondent en of er iets anders had gekund gedurende het project. Daarna is er gevraagd
naar de mening over het huidige dienstenaanbod. Het eerste deel van het interview is
afgesloten met de vraag welke diensten uit het huidige dienstenaanbod relevant zijn voor de
respondenten. Hierdoor is het gehele dienstaanbod besproken en geëvalueerd.
2. Bij dit (sub-)topic begint het tweede deel van het onderzoeksinstrument, nieuwe diensten.
In overleg met de opdrachtgever is er besloten om te vragen aan de respondenten of er
beho efte is aan vrijwilligers die op structurele basis projecten uitvoeren. De vrijwilligers
worden nu éénmalig ingezet. De opdrachtgever van het onderzoek verwacht dat er door
ontwikkelingen in de zorg meer behoefte is aan vrijwilligers die structureel worden ingezet.
Deze verwachting is onderbouwd in de conclusie van het literatuuronderzoek en in
hoofdstuk 2.4. Hier worden de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl uitgelegd. Baken vier
gaat over formeel en informeel in optimale verhouding. Dit houdt in dat er een balans wordt
gezocht tussen professionele hulpverlening en de inzet van vrijwilligers en het netwerk van
cliënten. Dit leidt tot de verwachting dat maatschappelijk werkers meer van hun huidige
taken gaan overhevelen naar vrijwilligers. Daarnaast wordt verwacht dat maatschappelijk
22 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
werkers het steeds drukker krijgen. Dit is terug te zien in de literatuur van hoofdstuk 2.1.
Door de vraag over structurele diensten te stellen kan er zicht komen of er inderdaad
behoefte aan is om vrijwilligers structureel in te zetten.
3. Daarnaast zijn de respondenten gevraagd of zij behoefte hebben aan een dienst waarbij
een dagdeel door vrijwilligers wordt georganiseerd. Momenteel worden diensten altijd
ingevuld door de organisaties. Het idee achter het invullen van dagdelen door vrijwilligers is
om de maatschappelijk werkers te ontzien in hun werklast. Ook dit is gebaseerd op de
literatuur uit hoofdstuk 2.1, waarin staat dat maatschappelijk werkers het steeds drukker
krijgen.
4. In hoofdstuk 2.4 komt naar voren dat er steeds meer wijkgericht gewerkt gaat worden.
Om in beeld te brengen of de respondenten al wijkgericht werken en of Stichting Present
Groningen hier op kan inspelen, zijn de respondenten gevraagd of zij behoefte hebben aan
diensten die gericht zijn op de wijk. In hoofdstuk 2.4 is te lezen dat Jet Bussemaker (2010)
een manier van werken omschrijft voor de toekomstige maatschappelijk werker. Volgens
haar moeten maatschappelijk werkers de straat op gaan en weten wat er speelt in een wijk.
Het wijkgericht werken sluit goed aan bij de participatiesamenleving en de WNS. Wanneer
blijkt dat er wel behoefte is aan diensten gericht op een wijk, kan Stichting Present
Groningen hierop inspelen.
5. De opdrachtgever heeft aangegeven dat er elk jaar een grote groep van ongeveer honderd
leerlingen wordt aangemeld. Deze groep leerlingen wordt aangedragen door de mbo-school,
het ROC Menso Alting. Deze grote groep leerlingen wordt momenteel door Stichting Present
Groningen opgesplitst in kleine groepen. Ze voeren dan met een groep van ongeveer vijf
leerlingen een project uit. Deze leerlingen zouden ook grootschalige projecten kunnen
uitvoeren. Deze grote groepen kunnen dan op grote projecten worden ingezet. Daarom is de
vraag gesteld of er behoefte is aan grote groepen die grootschalige projecten kunnen
uitvoeren.
6. Om alle behoeften duidelijk te krijgen eindigt het onderzoeksinstrument met de vraag of
de respondenten iets zouden willen toevoegen aan het dienstenaanbod van Stichting
Present Groningen. Door deze open vraag krijgt de respondent de kans om andere diensten
aan te dragen, wat de kwaliteit van het dienstenaanbod van Stichting Present zou kunnen
bevorderen.
3.4 Procedure gegevensverzameling
Vanuit Stichting Present Groningen was er een lijst beschikbaar met maatschappelijk
werkers die diensten hebben afgenomen. Deze lijst is naast de lijst van de top 10
samenwerkende organisaties van Stichting Present neergelegd, terug te vinden in hoofdstuk
2.1. Zo zijn van elke organisatie maatschappelijk werkers geselecteerd. Deze selectie van
maatschappelijk werkers is voorgelegd aan de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft deze
lijst goedgekeurd en daar nog enkele maatschappelijk werkers aan toegevoegd. Er zijn in
totaal twaalf respondenten benaderd. Uiteindelijk hebben er negen respondenten
meegewerkt aan dit onderzoek.
23 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
De drie respondenten die niet meewerkten aan het onderzoek waren van Nijestee, Particura
en Stichting Huis. De respondent van Nijestee was niet meer werkzaam bij Nijestee. De
respondent van Particura wilde wel meewerken aan het onderzoek, maar kon hier geen tijd
voor vinden. De respondent van Stichting Huis was chronisch ziek en zat in de ziektewet.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat dit geen invloed heeft op de betrouwbaarheid van
het onderzoek. De drie respondenten hadden namelijk redenen die niet te maken hadden
met Stichting Present Groningen.
De negen uitgevoerde interviews vonden allemaal plaats in de dezelfde tijdsperiode van
ongeveer een maand. De respondenten zijn eerst per mail benaderd zodat zij rustig konden
nadenken of zij mee wilden werken aan het onderzoek. Kort daarna zijn ze telefonisch
benaderd om een afspraak te maken voor het interview. De betrouwbaarheid van het
onderzoek is vergroot doordat de respondenten zelf een moment mochten kiezen waarop zij
tijd hadden voor het interview. Verder kregen ze de gelegenheid om zelf aan te geven waar
ze het liefst geïnterviewd wilden worden. Een vereiste hierin was dat de interviews plaats
vonden in een afgesloten ruimte zonder andere mensen of lawaai op de achtergrond. Dit gaf
de respondenten de gelegenheid om zich goed te kunnen concentreren en was er geen
sprake van afleiding. Bij het merendeel vonden de interviews plaats bij de organisatie zelf. Zij
hadden zelf een vergaderruimte of kamer beschikbaar waar het interview niet verstoord
werd. Bij de respondent van VNN was dit niet mogelijk, omdat er een verbouwing
plaatsvond bij het kantoor van VNN. Voor deze respondent is een lokaal afgehuurd bij de
Van OlstToren. Tijdens de interviews was er altijd één notulist en één interviewer.
3.5 Analyseplan
Door het afnemen van de interviews is de mening van de respondenten over de diensten
van Stichting Present Groningen in beeld gebracht. Uit de verzamelde gegevens is een
selectie gemaakt van wat wel of niet relevant is.
De antwoorden van de verschillende interviews zijn met elkaar vergeleken. Per vraag is er
gezocht naar patronen en samenhang in de antwoorden van de respondenten. Op basis
hiervan is gekeken of er sprake is van een eenduidige mening van de respondenten of dat er
verschillende reacties zijn.
Er is gezocht naar gelijksoortige antwoorden van de respondenten. Er zijn vooral vragen
gesteld waarop men positief of negatief kon reageren. Oftewel, het wel of niet behoefte
hebben aan een bepaalde dienst. Van hieruit wordt gelabeld in het resultatenhoofdstuk. De
labels zijn dus positief of negatief. Dit wordt concreet weergegeven door aantallen te
noemen, bijvoorbeeld: Vijf van de negen respondenten geven aan dat ze vrijwilligers kunnen
gebruiken die zelf een dagdeel organiseren/invullen voor cliënten. Hierdoor wordt
inzichtelijk vanuit welke organisatie waar behoefte aan is.
Het resultatenhoofdstuk is op deze manier geanalyseerd zodat er een antwoord komt op de
vraag of Stichting Present Groningen haar dienstenaanbod zou moeten aanpassen op basis
van de behoeften van de respondenten of dat de respondenten tevreden zijn met het
huidige dienstenaanbod (Migchelbrink, 2009).
24 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
4. Resultaten In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste en opvallendste antwoorden van de interviews
beschreven. Het hoofdstuk is opgedeeld in twee delen, het huidige dienstenaanbod van
Stichting Present Groningen (4.1) en nieuwe diensten (4.2). In elke paragraaf is beschreven
wat welke respondent heeft geantwoord en waar wel of geen behoefte aan is.
4.1 Huidige dienstenaanbod
Het valt op dat er onder de respondenten meer gebruik wordt gemaakt van praktische
projecten. Er is een verschil te zien tussen de aanvragen van ambulante maatschappelijk
werkers en maatschappelijk werkers die in een woonvorm werken. Van de negen
respondenten werken er vijf ambulant en deze hebben alle vijf praktische projecten gedaan.
Het zijn de maatschappelijk werkers die in een woonvorm werken die sociale projecten
aanvragen. Hier gaat het om vier van de negen respondenten en deze vier hebben allen
sociale projecten gedaan.
De respondenten zijn zeer positief over Stichting Present Groningen en de diensten die
worden aangeboden. Er zijn wel minpunten genoemd over het dienstenaanbod van Stichting
Present Groningen, maar hier is geen patroon in te ontdekken. Geen van de respondenten
hebben hetzelfde minpunt genoemd. Er waren drie opvallende opmerkingen. De
respondent van de NOVO benoemde dat het vervelend is dat de projecten altijd eenmalig
zijn, waardoor het lastig is een band op te bouwen met de cliënt en dat de cliënt telkens aan
nieuwe vrijwilligers moet wennen. Verder noemde de respondent van de Noorderbrug dat
de groepen vaak erg groot zijn en dat kleinere groepen ook welkom zijn. Een derde
opmerking vanuit Bernlef is dat projecten vaak in het weekend of ’s avonds plaats vinden.
Voor sommige instellingen is dit lastig omdat er dan minder personeel aanwezig is om de
projecten in goede banen te leiden.
De respondenten van Bernlef en Veldspaat gaven aan dat er een structureel tekort is aan
personeel. Dat maakt het moeilijker om projecten te organiseren binnen de organisatie,
omdat hier wel begeleiding bij nodig is. Dit tekort is te wijten aan de veranderingen en
bezuinigingen in de zorg.
Een opvallend positieve opmerking kwam vanuit de MJD, dat Stichting Present Groningen
met de praktische projecten iets doet wat niemand anders doet. Verder benoemde de
respondent van MEE Groningen dat het prettig is dat Stichting Present Groningen
laagdrempelig is en dat dit prettig werkt.
4.2 Nieuwe diensten
In deze paragraaf zijn de antwoorden van de interviews met betrekking tot nieuwe diensten
beschreven. De sub-paragrafen hebben de volgende onderwerpen: Diensten die op
structurele basis worden uitgevoerd (4.2.1), diensten waarbij een dagdeel wordt ingevuld en
georganiseerd door vrijwilligers (4.2.2), diensten die gericht zijn op wijken (4.2.3),
grootschalige projecten door ROC leerlingen (4.2.4) en overige suggesties voor diensten
(4.2.5).
25 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
4.2.1 Structurele diensten
Zes van de negen respondenten hebben aangegeven dat ze behoefte hebben aan structurele
diensten. Hierbij werd door de respondenten vooral gedacht aan maatjesprojecten en één-
op-één contact. Deze maatjes kunnen structurele alledaagse activiteiten ondernemen, zoals
meegaan naar afspraken en meegaan boodschappen doen. Er is met name behoefte aan
diensten gericht op het vergroten van de zelfstandigheid, zoals het leren koken of
schoonmaken. Wanneer vrijwilligers structureel diensten verlenen dan worden de projecten
toegankelijker voor cliënten omdat het bekende gezichten worden. Er is een voorbeeld van
de respondent van Bernlef die aangaf dat twee projecten, die gepland waren voor een groep
vrijwilligers van Stichting Present Groningen, niet zijn doorgegaan. De cliënten wilden op het
laatste moment niet meer meedoen aan de sociale activiteit. Dit heeft waarschijnlijk onder
andere te maken gehad met het niet kennen van de vrijwilligers.
De respondenten van VNN, TSN en MJD geven aan dat ze geen behoefte hebben aan
structurele projecten. Dit wordt al opgevangen door andere organisaties of het sluit niet aan
bij de doelgroep.
Kanttekeningen die genoemd zijn door de respondenten zijn dat de vrijwilligers
professioneel begeleid moeten worden en dat er constructieve ondersteuning is. Verder
moeten het betrouwbare vrijwilligers zijn, het is dan niet meer vrijblijvend.
4.2.2 Dagdeel vanuit vrijwilligers
Vijf van de negen respondenten geven aan dat ze behoefte hebben aan vrijwilligers die zelf
een dagdeel organiseren/invullen voor cliënten. De respondenten geven aan dat ze gebruik
kunnen maken van de talenten van de vrijwilligers, bijvoorbeeld: een vrijwilliger die goed
kan voetballen organiseert een voetbalmiddag voor een groep cliënten. De respondenten
van TSN, VNN en MJD geven aan dat ze geen behoefte hebben aan vrijwilligers die een
dagdeel organiseren. De reden hiervoor is dat cliënten meer gebaat zijn met één op één
contact of er is meer behoefte aan praktische hulp. De respondent van Bernlef gaf aan dat
het lastig is om een middag voor cliënten in te vullen. Er zijn vaak meerdere hulpverleners
betrokken bij cliënten. Met deze hulpverleners moet dan worden samengewerkt en zij
moeten worden ingelicht wanneer er activiteiten plaats vinden. Daar komt te veel omheen
kijken.
4.2.3 Wijkgerichte diensten
Voor vier respondenten voegt wijkgericht werken momenteel niets toe. Wat opvalt is dat
deze respondenten in een overgangsfase zitten. De respondenten van NOVO, MJD en MEE
werken wijkgericht of in een wijkteam, Voor de meeste andere respondenten zit de
verandering er wel aan te komen. Ze geven aan dat er waarschijnlijk veel gaat veranderen in
2015 en dat er dan ook meer wijkgericht gewerkt gaat worden. Het is nog niet duidelijk hoe
dit er precies uit gaat zien. De respondenten die op dit moment al wel wijkgericht werken
geven aan dat Stichting Present Groningen zou kunnen participeren in een wijkteam, zodat
Stichting Present Groningen meer zichtbaar wordt voor andere organisaties.
26 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
De respondent van de NOVO gaf de suggestie om nauw contact te leggen tussen het
wijkteam en Stichting Present Groningen. Op deze manier kan er meteen worden ingespeeld
op de situaties in de wijk en dan kan Stichting Present Groningen hier direct projecten aan
koppelen. Uit de interviews bleek dat in sommige wijken al veel activiteiten voor bewoners
worden georganiseerd. In andere wijken is dit nog niet het geval. Stichting Present
Groningen zou hier volgens de respondenten op in kunnen spelen.
De respondent van de MJD was erg positief over het idee dat Stichting Present Groningen
meer wijkgericht kan werken. Deze respondent opperde het idee dat groepen vrijwilligers uit
een bepaalde wijk ook in deze wijk worden ingezet voor projecten. Op deze manier worden
mensen in een wijk met elkaar verbonden. Daarnaast werkt Stichting Present Groningen veel
samen met kerken. Het idee is geopperd dat de wijk waarin deze kerk staat met behulp van
Stichting Present Groningen actief gaat worden in de eigen wijk.
De respondenten laten blijken dat ze open staan voor wijkgerichte diensten, maar er is (nog)
niet concreet behoefte aan.
4.2.4 Grootschalige projecten door ROC leerlingen
De respondenten van NOVO, Noorderbrug en Veldspaat hebben ideeën bij een grootschalig
project en zij zouden hier eventueel gebruik van maken. De Veldspaat maakt al gebruik van
(een gedeelte) van deze groep ROC leerlingen. Zo is er bijvoorbeeld een middag een sociaal
project georganiseerd waar alle leerlingen gekoppeld werden aan een oudere, waarbij ze in
gesprek gingen over de arbeidsmarkt van nu en vroeger.
De respondent van de NOVO had het over een feest of festival voor cliënten. Als een groep
dit zou kunnen organiseren zou hier behoefte aan zijn vanuit deze instelling.
De respondent van het Leger des Heils gaf aan dat ROC leerlingen ook een leuke sport of
toneelmiddag kunnen organiseren voor gezinnen of dak- of thuislozen.
De overige zes respondenten gaven aan dat het niet bij de doelgroep past om grote
projecten te organiseren. Voor bijvoorbeeld cliënten die geïsoleerd leven, die zware
psychiatrische problematieken hebben en/of zorg mijden zijn dusdanig grote projecten te
overweldigend. Een andere reden is dat de organisaties individuele hulpverlening bieden,
waardoor er geen groot project kan worden georganiseerd voor een grote groep cliënten.
4.2.5 Overige suggesties voor diensten
De respondent van de MJD gaf aan dat cliënten die zijn geholpen graag wat terug willen
doen. Het gaat dan om het geven van een kleine tegenprestatie. Stichting Present Groningen
zou de geholpen cliënten een aanbod kunnen doen, zoals bijvoorbeeld een keer wandelen
met een bejaarde. De respondent gaf aan dat het van belang is dat het laagdrempelig moet
zijn, anders wordt het te overweldigend voor de cliënt die een tegenprestatie wil geven. De
respondent zei dat op deze manier de cliënt van een hulpbehoevende naar een hulpgever
gaat en dat je iemand op deze manier in zijn eigen kracht kan zetten. Hij gaf de suggestie dat
het aanbod van een tegenprestatie geven optioneel is. Dat de geholpen cliënt er zelf voor
mag kiezen of hij hier wel of niet gebruik van wil maken.
27 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Verder gaf de respondent van MEE Groningen aan dat het prettig zou zijn als één vrijwilliger
betrokken zou zijn bij één cliënt. Het gaat dat niet om het ondernemen van activiteiten,
maar helpen bij het dagelijks leven. De respondent dacht aan het hulp bij het ordenen van
de administratie en meegaan naar belangrijke afspraken. Het lijkt op de maatjesprojecten,
maar de respondent gaf aan dat deze vrijwilliger dan meer kan betekenen dan alleen een
vrijwilliger voor de gezelligheid.
De respondenten van de NOVO en het Leger des Heils gaven aan dat het prettig zou zijn als
er meer input zou zijn vanuit de vrijwilligers. Ze kunnen hun talenten en interesses gebruiken
om zo activiteiten en dagdelen in te vullen. Op deze manier komen cliënten in aanraking met
andere activiteiten dan dat ze normaliter gewend zijn. Ook gaf de respondent van de NOVO
aan dat de cliënten vaak in slechte gezondheid verkeren en er weinig aandacht is voor
lichaamsbeweging. De vrijwilligers kunnen een sportieve middag organiseren. De vrijwilligers
zouden hier, in overleg met de begeleiding, zelf invulling aan kunnen geven. Het gaat er voor
de respondenten met name om dat de vrijwilligers een invulling geven aan de dag, zodat
deze totaal anders is dan dat ze gewend zijn en dat de cliënten op deze manier kennis maken
met nieuwe dingen.
De respondent van de VNN gaf aan dat het gewenst is dat vrijwilligers kleine klussen
uitvoeren. De respondent gaf aan dat het dan gaat om een klein aantal vrijwilligers, die een
aantal kleine taken uit kunnen voeren zoals het ophangen van een lamp. De cliënten van de
respondent zouden er bij gebaat zijn als dit soort kleine projecten worden aangeboden
vanuit Stichting Present Groningen.
28 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
5. Conclusie, discussie en aanbevelingen
Dit hoofdstuk begint met een conclusie, hierin worden de resultaten beknopt weergegeven
(5.1). De tweede paragraaf is de discussie. Deze bevat een kritische beschouwing over de
inhoud van het onderzoek, het onderzoeksinstrument en het onderzoeksproces (5.2). Het
hoofdstuk eindigt met aanbevelingen voor de opdrachtgever (5.3).
5.1 Conclusie
Op basis van de resultaten kan er een antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag:
Welke diensten zou Stichting Present Groningen moeten aanbieden om aan te sluiten bij de
behoeften van maatschappelijk werkers?
Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat er vanuit de respondenten behoefte is aan
de diensten die op dit moment worden aangeboden door Stichting Present. Daarnaast
kunnen er nieuwe diensten toegevoegd worden aan het dienstenaanbod om nog beter aan
te sluiten bij de behoeften van maatschappelijk werkers. Om een volledig antwoord te geven
op de onderzoeksvraag moeten de volgende diensten worden toegevoegd:
- Groepen vrijwilligers die structureel betrokken zijn bij een cliënt of organisatie.
- Structurele diensten die worden vorm gegeven door één vrijwilliger.
- Vrijwilligers die zelf een dagdeel organiseren op basis van hun eigen kennis en interesses.
Er is door meerdere respondenten genoemd dat er behoefte is aan de bovenstaande
diensten.
Op basis van de resultaten kan de conclusie getrokken worden dat de respondenten niet
minder diensten zullen afnemen wanneer het dienstenaanbod niet wordt aangepast, maar
dat er wel behoeften zijn bij maatschappelijk werkers waar Stichting Present Groningen iets
in zou kunnen betekenen. Mocht Stichting Present Groningen het dienstenaanbod willen
uitbreiden, dan kunnen zij op deze behoeften inspelen.
5.2 Discussie
In deze paragraaf is een kritische beschouwing gegeven over de inhoud en bruikbaarheid van
het onderzoek, het onderzoekinstrument en het onderzoeksproces. De paragraaf is
opgedeeld in subparagrafen met de volgende onderwerpen: vernieuwing en innovativiteit
(5.2.1), internationaal perspectief (5.2.2), het onderzoeksinstrument (5.2.3), bevindingen in
relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen (5.2.4), respondenten (5.2.5), vervolgonderzoek
(5.2.6) en Stichting Present en de toekomst (5.2.7).
5.2.1 Vernieuwing en innovativiteit
Het onderzoek is minder vernieuwend en innovatief geworden dan vooraf gehoopt. De
resultaten van de interviews en de informatie vanuit het literatuuronderzoek zijn wel
actueel, maar ook voor de hand liggend. Het onderzoek is sterk gekaderd waardoor er
weinig ruimte was voor vernieuwende antwoorden. In het literatuuronderzoek had meer
verdieping aangebracht kunnen worden door meer de actualiteiten in te duiken en op zoek
te gaan naar discussies die op dit moment spelen in het werkveld. Ondanks dat het
29 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
onderzoek niet erg vernieuwend was, is er wel antwoord gegeven op de onderzoeksvraag en
was de opdrachtgever tevreden met de uitkomsten van het onderzoek.
Aangezien het onderzoek is gericht op het inzetten van vrijwilligers, kunnen de resultaten
ook bruikbaar zijn voor andere organisaties die werken met vrijwilligers. Momenteel gaan
steeds meer instellingen met vrijwilligers werken en worden taken van de maatschappelijk
werker overgeheveld naar vrijwilligers. Dit onderzoek bevestigt deze ontwikkeling.
5.2.2 Internationaal perspectief
De kansen om internationale perspectieven te gebruiken ter verrijking van het onderzoek
zijn onvoldoende benut. Door te kijken naar de internationale situatie van de zorgsector en
de participatiesamenleving had het onderzoek meer verdieping kunnen krijgen door gebruik
te maken van kennis over welke veranderingen plaats vinden in andere landen en hoe zij
daar mee omgaan. Er is in het literatuuronderzoek gebruik gemaakt van één internationale
bron. Deze bron heeft inzicht gegeven in de verwachtingen van de participatiesamenleving
op Europees niveau. Deze bron alleen heeft niet voldoende geleid tot een internationaal en
intercultureel perspectief op het onderzoek.
Er had meer gekeken kunnen worden naar andere landen, zoals in bijvoorbeeld in Groot-
Brittannië. In Groot-Brittannië zijn aspecten van de participatiesamenleving al eerder
ingevoerd. De ondersteuning van marktwerking is hier een voorbeeld van. Zorgverzekeraars
en zorgaanbieders worden niet gestuurd vanuit de overheid, maar de concurreren met
elkaar. De gevolgen hiervan zijn dat de rijken rijker werden en de armen armer. De kloof
wordt steeds groter. Dit leidt onder de bevolking tot een sterke afname in het vertrouwen
van de overheid. De macht wordt gecentraliseerd en hier lijdt de democratie onder
(Winsemius & Steyaert, 2011). Dit had goed aangesloten bij het onderzoek. Er is genoeg
literatuur over te vinden. Deze literatuur zou meer inzicht geven in hoe de
participatiesamenleving eruit zou kunnen zien over een aantal jaar, het is immers al eens
ingevoerd in een ander land. Er is vanuit dit internationaal perspectief niet genoeg
meegenomen in het onderzoek.
5.2.3 Onderzoeksinstrument
De vraag die is onderzocht in opdracht van Stichting Present Groningen is erg actueel. Deze
vraag kwam vanuit Stichting Present doordat er op dit moment veel verandert en dat veel
welzijnsorganisaties die diensten afnemen bij Stichting Present Groningen in ontwikkeling
zijn.
De onderzoeksvraag was voornamelijk gericht op het voortbestaan van de stichting. De
objectiviteit van het onderzoek kan beïnvloed zijn door de loyaliteit aan de opdrachtgever.
Daardoor lijkt het onderzoeksinstrument een aanbod wat Stichting Present Groningen
allemaal te bieden heeft aan de respondenten in plaats van een objectieve vragenlijst.
Er had meer gevraagd kunnen worden naar of de respondenten veranderingen merkten
zoals beschreven in het literatuuronderzoek en zo ja, hoe deze veranderingen invloed
30 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
hebben op hun werk. Daardoor is niet voldoende gebruik gemaakt van literatuur over de
veranderingen in de zorg.
5.2.4 Bevindingen in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen
Uit het onderzoek is gebleken dat er veel verandert, maar dat mensen in het werkveld hier
niet goed op zijn voorbereid. De Wmo wordt in januari 2015 doorgevoerd en uit het
onderzoek blijkt dat de meeste werknemers niet weten wat hun te wachten staat. Vanuit
het literatuuronderzoek kan er worden geconcludeerd dat de veranderingen gaan gebeuren
en dat de participatiesamenleving er gaat komen. Maatschappelijk werkers hebben nog
geen concreet beeld hoe hun werkzaamheden er vanaf januari uit gaan zien. Daarom
konden zij op sommige vragen uit het interview geen duidelijk antwoord geven, met name
bij de vraag van het wijkgericht werken. De meeste respondenten dachten in de toekomst
wijkgericht te gaan werken, maar konden nu hun behoeftes met betrekking tot het
wijkgericht werken nog niet aangeven. Wanneer ditzelfde onderzoek over een jaar weer
wordt uitgevoerd, kunnen er concretere antwoorden worden gegeven door de
respondenten aangezien zij dan meer kennis en ervaring hebben met de uitvoering van de
participatiesamenleving. Gezien dit gebrek aan kennis en ervaring van de respondenten is
het onderzoek naar waarschijnlijkheid te vroeg uitgevoerd. De resultaten weerspiegelen
alleen de huidige situatie en bieden geen garantie voor de toekomst.
Vanuit de informatie van het literatuuronderzoek is er een aardig beeld verkregen van de
veranderingen die er aan gaan komen en de veranderende taken van maatschappelijk
werkers. In literatuur over de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl wordt uitgelegd waarom deze
modellen worden ingevoerd en welke voordelen dit oplevert. In de praktijk hebben we
gezien dat de invoering van deze werkwijzen meer problemen met zich mee brengt dan
vooraf verwacht. Er is nog veel onduidelijkheid over de toekomst. Vanuit de antwoorden van
respondenten kan er geconcludeerd worden dat het werkveld onvoldoende wordt
voorbereid op veranderingen. De respondenten weten niet hoe het er vanaf januari 2015 uit
gaat zien. Zelfs de gemeenten die de zorg gaan overnemen hebben vaak nog geen idee wat
precies van hen verwacht wordt volgend jaar. De Wmo wordt te snel ingevoerd. Mensen in
het werkveld en cliënten zijn hier niet voldoende op voorbereid. Er wordt niet voldoende
nagedacht over de gevolgen van zulke grote veranderingen. Vanuit de visie van de
onderzoekers wordt er verwacht dat er binnen een aantal jaren veel zaken worden
teruggedraaid. Daarnaast wordt er vanuit de onderzoekers verwacht dat Wmo in deze jaren
gaat veranderen en een andere vorm gaat krijgen. Uit gesprekken met de respondenten.
buiten de interviewvragen om, is de indruk gewekt dat veel punten uit de Wmo positief door
het werkveld worden benaderd. De werknemers zijn alleen slecht ingelicht en de
veranderingen worden te snel doorgevoerd.
5.2.5 Respondenten
Er zijn twaalf respondenten benaderd, hiervan hebben er negen daadwerkelijk meegewerkt.
Voor een betrouwbaarder onderzoek hadden er meer respondenten gevraagd kunnen
31 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
worden voor een interview. Daardoor zou het onderzoek meer representatief zijn voor alle
samenwerkingspartners van Stichting Present Groningen. Het speelt ook mee dat Stichting
Present Groningen een nog vrij jonge organisatie is die daardoor een beperkt aantal
samenwerkingspartners heeft op dit moment. Stichting Present Groningen is lang nog niet
bij alle organisaties bekend waardoor er een beperkt aantal projecten per jaar worden
uitgevoerd (Stichting Present Groningen, 2012).
5.2.6 Vervolgonderzoek
Terwijl de vragen uit het onderzoeksinstrument vooral gericht waren op het aanbod van
diensten van Stichting Present Groningen, gingen respondenten automatisch ook vaak
vertellen over andere punten waar zij enthousiast over waren wat betreft Stichting Present
Groningen of juist punten die minder goed gingen tijdens projecten of het opgeven van
projecten. Deze informatie was niet bruikbaar voor het onderzoek, maar is waarschijnlijk wel
interessant voor Stichting Present Groningen. Daarom zullen de uitgewerkte interviews met
deze informatie worden meegezonden als bijlage naar Stichting Present Groningen en volgt
in de volgende paragraaf ook een aanbeveling tot eventueel vervolgonderzoek.
5.2.7 Stichting Present en de toekomst
Stichting Present Groningen heeft gevraagd naar dit onderzoek, om erachter te komen wat
zij moeten aanbieden om te blijven bestaan. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwilligers hard
nodig zijn en dat maatschappelijk werkers steeds vaker hun taken overhevelen naar
vrijwilligers. Vanuit de visie van de onderzoekers wordt er dan ook verwacht dat vrijwilligers
de toekomst zijn. Stichting Present Groningen doet hetgeen waar heel veel vraag naar is.
Stichtingen zoals Stichting Present Groningen zijn de toekomst. Het is een trend dat steeds
meer maatschappelijk werkers vragen naar vrijwilligers. De verwachting van de
onderzoekers is dan ook dat Stichting Present Groningen blijft groeien en vooral moet
blijven doen wat het doet. Het sluit namelijk naadloos aan bij het concept van de
participatiesamenleving.
5.3 Aanbevelingen
Om aan te sluiten bij de behoeften van maatschappelijk werkers moet Stichting Present
Groningen het huidige dienstenaanbod behouden.
Daarnaast kan Stichting Present haar dienstenaanbod uitbreiden om beter in te spelen op
behoeften van maatschappelijk werkers die op dit moment nog niet worden opgevangen
door Stichting Present Groningen of andere organisaties. Onderstaande diensten worden
aanbevolen:
Structurele diensten. Dit kan worden vorm gegeven door groepen vrijwilligers die op
structurele basis activiteiten ondernemen met een groep cliënten. Belangrijk is
hierbij dat professionele ondersteuning wordt geregeld voor deze vrijwilligers, vanuit
Stichting Present Groningen of vanuit de desbetreffende organisatie.
32 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Individuele structurele diensten. Eén vrijwilliger die op structurele basis betrokken is
bij een cliënt om bijvoorbeeld te ondersteunen bij boodschappen doen, leuke
activiteiten ondernemen of het vergroten van zelfstandigheid.
Dagdelen ingevuld door vrijwilligers. Vrijwilligers maken gebruik van hun talenten en
interesses om cliënten kennis te laten maken met nieuwe activiteiten. In overleg met
de desbetreffende organisatie organiseren zij zelfstandig een dagdeel.
Voor een volgend onderzoek zou er kunnen worden uitgezocht of deze projecten kunnen
worden uitgevoerd en hoe deze het beste geïmplementeerd kunnen worden in het
dienstenaanbod van Stichting Present Groningen.
Zoals ook benoemd in de discussie, is de zorg nog steeds aan verandering onderhevig. Veel
maatschappelijk werkers hebben er moeite mee om duidelijk aan te geven wat er precies
gaat veranderen en wat ze dan nodig hebben van Stichting Present Groningen. Dit
onderzoek is een goede opstap om helder te krijgen wat er van Stichting Present Groningen
wordt verwacht, maar de zorgsector staat nooit stil. Er wordt aanbevolen dat Stichting
Present Groningen betrokken blijft bij de organisaties en dat Stichting Present Groningen de
organisaties waarmee ze samenwerken beter leren kennen. Op deze manier kan Stichting
Present Groningen op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen in de zorg en hier
verder op anticiperen. Daarnaast vergemakkelijkt dit het proces om cliënten en groepen
vrijwilligers te matchen.
33 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Literatuurlijst
Bussemaker, J. (2010). De dood of de gladiolen. Maatwerk, 11 (5), 2-4. doi: 10.1007/s12459-
010-0092-4
Coulter, M. & Robbins, S. P. (2011). Management in sociaal agogische beroepen (2e druk).
Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Custers, J. & Schmitz, G. (2012). Zelfsturende vitale gemeenschappen: Ervaringen van de
proeftuin zelfsturing. Delft: Eburon.
Diamond, P. & Lodge, G. (2013). European welfare states after the crisis, Changing public
attitudes .The Policy Network Paper, January 2013 (1), 1-15. Geraadpleegd op:
http://www.policy-network.net/publications/4320/European-Welfare-States-after-
the-Crisis
Hout, A. van, Bakker, T., Felix, K., Witte, L., Metze. R. & Sidney, P. (2012). Samen bouwen
2.0, Visie en houding voor de sociale professional van de toekomst. Den Haag: Boom
Lemma uitgevers
Jager-Vreugendhil, M. (2012). Nederland participatieland? De ambitie van Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de praktijk in buurten, mantelzorgrelaties
en kerken. Universiteit van Amsterdam (UvA), Amsterdam University Press
Migchelbrink, F. (2009). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP.
Oostrik, H. & Hattum, M. van (2012). Vrijheid versus rechtvaardigheid. Maatwerk, 13 (5),
18-20. doi: 10.1007/s12459-012-0143-0
Riet, N. van (2006). Groepswerk in het maatschappelijk werk. Assen: Koninklijke van Gorcum
BV.
Scholte, M. & Sprinkhuizen, A. (2012). De sociale kwestie hervat: De WMO en sociaal werk in
transitie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Sterk, E., Specht, M. & Walraven, G. (red) (2013). Sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving. Van de brave naar de eigenwijze burger. Antwerpen –
Apeldoorn: Garant uitgevers.
Stichting Present Groningen (z.d.). Home. Geraadpleegd op 18 november 2013, van
http://www.stichtingpresent.nl/groningen
Stichting Present Groningen (2012). Jaarverslag 2011. Geraadpleegd op:
http://www.stichtingpresent.nl/groningen/cm/768/jaarverslag
Terlouw, J. (2012). Belangrijk dat iedereen meedoet. Maatwerk, 13 (1), 10-12. doi:
10.1007/s12459-012-0007-7
Winsemius, A. & Steyaert, J. (2011) Lang leve de samenleving. De Britse ‘Big Society’ als
importproduct voor Nederland? Tijdschrift voor sociale vraagstukken, November
2011 (10), 8-11. Geraadpleegd op:
http://www.steyaert.org/jan/publicaties/2011%2011%20TSS%20big%20society.pdf
34 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
Bijlage
Onderzoeksinstrument
Naam:
Geslacht:
Organisatie:
Functie:
Deel 1
- Van welke diensten van Stichting Present Groningen heeft u tot nu toe gebruik gemaakt?
- Sloot deze dienst aan bij uw behoeften/verwachtingen?
- Is er iets wat u graag anders had willen zien gedurende dit project?
- Wat vindt u van het huidige dienstenaanbod van Stichting Present?
- Van welke diensten zou u gebruik maken en welke diensten zijn voor u minder relevant?
Deel 2
We hebben een paar voorbeelden van projecten waarmee Stichting Present Groningen haar
aanbod van diensten zou kunnen uitbreiden. Graag leggen we deze aan u voor om een
duidelijk beeld te krijgen aan welke diensten u behoefte heeft.
- Op dit moment is een project altijd éénmalig. Zou u er behoefte aan hebben dat de
vrijwilligers op structurele basis projecten uitvoeren. Zo ja, hoe ziet u dit voor zich (hoe
frequent, wat, etc.). Zo nee, waarom niet? Denk bijvoorbeeld aan een groep vrijwilligers die
een gezin of een groep cliënten ‘adopteert’ voor een bepaalde periode
- Zou u er behoefte aan hebben dat vrijwilligers zelf een dagdeel organiseren? Hierbij kan
worden gedacht aan een spelletjesmiddag of een sportmiddag voor kinderen.
- De verwachting is dat er steeds meer in wijkteams en gebiedsteams gewerkt gaat worden.
Zou u behoefte hebben aan diensten die gericht zijn op een wijk of mensen uit de wijk in te
zetten voor hulpbehoevenden?
- Jaarlijks melden zich bij Stichting Present Groningen een groep van ongeveer honderd ROC
leerlingen die meedoen aan een horizonjaar. Deze leerlingen probeert Stichting Present
35 Overleven in de participatiesamenleving Rosely Kho en Iris van der Weijde
zoveel mogelijk op een dag in te zetten voor projecten. Zou u belang hebben bij een grote
groep leerlingen om een grootschalig project te kunnen uitvoeren?
- Wat zou u willen toevoegen aan het dienstenaanbod van Stichting Present Groningen?