overzicht praktijkmetingen huishoudelijke … · lager dan de opbrengst van een gesimuleerde...
TRANSCRIPT
Ecofys
Postbus 8408
NL-3503 RK Utrecht
The Netherlands
T: +31 (0)30 280 83 00
F: +31 (0)30 280 83 01
I: www.ecofys.nl
Overview field monitoring results domestic solar water heaters The Netherlands
ir. F.T.S. Zegers
ir. J.M. Warmerdam
ing. P.W.F. Deege
Februari 2006
STH03044
Copyright Ecofys 2005
in opdracht van SenterNovem
contractnummer: 2021-03-20-40-022
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN
HUISHOUDELIJKE ZONNEBOILERS
1989-2005
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 III
Summary
Introduction
Over the past fifteen years field monitoring of domestic solar water heaters has
been conducted on a large scale in The Netherlands. This project provides an
update of the study that Ecofys conducted for SenterNovem in 1998 by including
monitoring results for the period 1989-2005. The project covers monitoring data
from 125 solar water heaters. Furthermore, long term field monitoring results have
become available for periods up to thirteen years. Within the project sixteen solar
water heaters have been inspected and the batteries of the heat meters have been
replaced in order to enable continued monitoring.
Protocol Monitoring Renewable Energy
For monitoring the renewable energy production on a national scale SenterNovem
developed a “Protocol Monitoring Renewable Energy”. Within this protocol key
numbers are used to asses the contribution different technologies to the overall
national renewable energy production statistics. For domestic solar hot water
heating an average solar fraction is used which is based on averaged field
monitoring results. The average solar fraction of the 125 solar hot water heaters
(fourteen different types) studied amounts to 45% which is equal to the percentage
used in the current protocol.
Hot tap water consumption
The average hot tapwater consumption in the reported measurements amounts to
86 litre per dwelling per day and 25 litre per person per day (at 60°C), which is
comparable to earlier studies.
Long term field monitoring
The results of the long term field monitoring show an average ‘performance factor’
of 90%. This means that the measured average performance is 10% lower than the
performance simulated with a state of the art solar water heater under the same
conditions (hot water consumption, solar irradiation on roof).
It was found that on the long term (thirteen years) the average output of domestic
solar water heaters does not significantly diminish.
IV 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
System inspections
System inspections on sixteen systems show system failures after approximately
ten year in two systems (12.5%) due to pump failures. In seven out of sixteen
systems (44%) pipe insulation inside was not perfectly installed. Four system
owners (25%) indicate that their regular boiler installer when inspecting the boiler,
does not inspect, neither shows interest in the solar water heater.
Recommendations
• It was found that pipe insulation is not installed optimally in a large share of the
systems. It is recommended to put more emphasis on correct pipe insulation in
the installation instructions and installer trainings. Furthermore the previously
developed solar water heater inspection protocols could form a good basis for
self-inspection by the installer, certainly when linked to the system guarantee of
the supplier.
• Field measurements and inspections show a system drop-out of 12.5% after ten
years due to pump failures, without any repair actions taken. It is recommended
to put more emphasis on periodic system checks in user manuals. Of course it
should be indicated how users can easily check the proper functioning of their
solar system.
• A quarter of the installers (four out of sixteen) showed no interest in the solar
water heater. It is recommended to develop a ‘yellow pages’ portal towards
experienced solar installers in The Netherlands.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 V
Samenvatting
Inleiding
In de jaren ‘90 zijn aan verschillende merken en typen huishoudelijke zonneboilers
in de Nederlandse markt praktijkmetingen verricht. In opdracht van SenterNovem
heeft Ecofys het in 1998 uitgevoerde onderzoek “Overzicht praktijkmetingen
huishoudelijke zonneboilers 1989-1997” bijgewerkt met nadien uitgevoerde
praktijkmetingen. Daarnaast zijn bij zonneboilers, waar de meetapparatuur nog
aanwezig was, zonneboilerinspecties uitgevoerd, meterstanden opgenomen en de
batterijen van de warmtemeters vervangen. Hierdoor kan inzicht verkregen worden
in het praktijkfunctioneren en de opbrengst over langere periodes.
Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie
De gewogen gemiddelde dekkingsgraad van de 125 zonneboilers voor
tapwaterverwarming waarvan meetresultaten beschikbaar zijn is 45%. Dit is gelijk
aan de in 1998 gerapporteerde en de in het Protocol Monitoring Hernieuwbare
Energie gehanteerde dekkingsgraad van 45%.
Warmtapwaterverbruik
Het gemiddelde warmtapwaterverbruik van de gerapporteerde metingen bij de
zonneboilers voor warmtapwater was 86 liter per huishouden per dagen 23 liter per
persoon per dag (op 60°C). Dit sluit goed aan bij eerder onderzoek naar
warmwaterverbruik van zonneboiler.
Lange termijn functioneren zonneboilers
De lange termijn monitoring van de zonneboilers laat een gemiddelde
zonneboilerwerkingsfactor zien van circa 90%. De opbrengst is dus gemiddeld 10%
lager dan de opbrengst van een gesimuleerde referentiezonneboiler onder dezelfde
condities (warmwaterverbruik, zoninstraling). Over de lange termijn (twaalf jaar)
neemt de opbrengst van functionerende zonneboilers niet af.
Systeeminspecties
De inspecties laten zien dat een defecte pomp binnen tien jaar na installatie in twee
gevallen (12,5%) leidt tot systeemuitval. Bij zeven systemen (44%) is de
leidingisolatie binnenshuis niet optimaal. Bij drie systemen (19%) is het
waterniveau te laag/hoog. Vier van de systeemeigenaren (25%) geven aan dat de
installateur nooit kijkt naar de zonneboiler dan wel blijk geeft geen kennis van
zonneboilers te hebben.
VI 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
Aanbevelingen
• Bij de inspecties is echter geconstateerd dat bij een substantieel aantal
zonneboilers de isolatie niet optimaal is aangebracht. Aanbevolen wordt om
hieraan in installatie-instructies en trainingen voor installateurs voldoende
aandacht te besteden. Daarnaast zouden de ontwikkelde inspectieprotocollen
een basis kunnen vormen voor zelfcontrole door de installateur. Een waarborg
voor goede installatie kan de koppeling van een inspectieprotocol aan de
systeemgarantie van de leverancier vormen.
• De praktijkmetingen en inspecties laten zien dat na een periode circa tien jaar
bij 12.5% van de systemen de pomp uitgevallen is en dat geen reparatie
plaatsgevonden heeft. Aanbevolen wordt om de systeemgebruiker er in de
gebruikershandleiding op te wijzen dat een periodieke controle van de werking
gewenst is. Daarbij is het natuurlijk zaak dat ook aangegeven wordt hoe de
gebruiker op eenvoudige wijze zelf de werking van de zonneboiler kan
controleren.
• Een kwart van de installateurs (vier van de zestien) blijkt geen aandacht/
interesse te hebben voor de zonneboiler. Aanbevolen wordt om de weg naar
ervaren zonneboilerinstallateurs beter te ontsluiten voor gebruikers. Dat zou
mogelijk kunnen via de gebruikershandleiding van de zonneboiler of via de
website van de branche organisatie Holland Solar.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 1
Inhoudsopgave
Summary i i i
Samenvatting v
1 Inleiding 2
2 Methode van onderzoek 3
2.1 Methodiek praktijkmeting zonneboilers 1998 3
2.2 Methodiek dit onderzoek 4
2.3 Overzicht monitoringprojecten 1998-2005 5
3 Meetresultaten zonneboi lers voor tapwater
en protocol monitoring 6
3.1 Resultaten zonneboilers tapwaterverwarming 6
3.2 Dekkingsgraad protocol monitoring hernieuwbare energie 10
4 Langjarige monitoring 11
5 Inspectieresultaten 14
6 Conclusies en aanbevel ingen 16
Referenties 18
Bijlage A: Monitoring jaaropbrengst 19
Bijlage B: Monitoringresultaten 2004 27
2 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
1 Inleiding
In de jaren ‘90 zijn aan verschillende merken en typen huishoudelijke zonneboilers
in de Nederlandse markt praktijkmetingen verricht. Deze metingen gaven een goed
inzicht in de praktijkopbrengst, vormden in 1998 de onderbouwing van de in het
Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie [ECO97] toegepaste gemiddelde
dekkingsgraad en gaven inzicht in voorkomende praktijkproblemen als gevolg van
ontwerpfouten of installatie op basis waarvan zonneboilerfabrikanten productverbe-
teringen doorgevoerd hebben.
In opdracht van SenterNovem heeft Ecofys een in 1989 uitgevoerde onderzoek naar
opbrengstgegevens van zonneboilers bijgewerkt met nadien uitgevoerde
praktijkmetingen en gerapporteerd in “Overzicht praktijkmetingen huishoudelijke
zonneboilers 1989-1997” [ECO98]. Doel daarvan is het bijwerken van de
onderbouwing van de kengetallen zoals die gebruikt worden voor het Protocol
Monitoring Hernieuwbare Energie.
Daarnaast is bij zonneboilers waar de meetapparatuur nog aanwezig was door
meterstandenopname en vervanging van de batterijen van de warmtemeters inzicht
verkregen in het praktijkfunctioneren en de opbrengst over langere periodes.
Daarmee kan een goede onderbouwing geleverd worden van de technische
levensduur van zonneboilers. Terugkijkend kan nu inzicht verkregen worden over
een periode langer dan tien jaar en door vervanging van de batterijen wordt het
mogelijk gedurende de komende zes jaar het vastleggen van meetgegevens veilig te
stellen.
Doelen van dit project zijn:
• Het samenstellen van een up-to-date overzicht van opbrengstgegevens van in
Nederland gerealiseerde huishoudelijke zonneboilersystemen.
• Het updaten van de kengetallen voor zonneboilers in het Protocol Monitoring
Hernieuwbare Energie.
• Analyse van de het lange termijn functioneren van zonneboilers.
• Het updaten van meetsystemen bij zonneboilers ten behoeve van
vervolgmonitoring.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 3
2 Methode van onderzoek
2.1 Methodiek prakt i jkmet ing zonneboi lers 1998
In opdracht van SenterNovem heeft Ecofys in 1998 een overzicht samengesteld van
praktijkmetingen van huishoudelijke zonneboilers [ECO98]. Doel daarvan was
onder meer het bijwerken van de onderbouwing van de kentallen zoals die gebruikt
worden voor het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie [ECO97].
Bij het samenstellen van dat overzicht is gebruik gemaakt van meetrapporten van
verschillende instanties. In die meetrapporten zijn veel gegevens met betrekking tot
warmtevraag, opbrengst, dekkingsgraad en rendement terug te vinden. Waar dit niet
het geval is zijn kengetallen berekend uit de gerapporteerde gegevens.
Het overzicht omvatte een twintigtal zonneboilertypes voor tapwaterverwarming,
waarvan zes uit de periode tot 1989 en veertien types uit de periode van 1998-1997.
De gemiddelde dekkingsgraad (procentuele zonbijdrage aan de warmwatervraag)
van deze projecten bedroeg 39%. Deze gemiddelde dekkingsgraad is niet gebruikt
voor onderbouwing van de in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie
genoemde dekkingsgraad omdat het totaal overzicht meetresultaten bevat van
zonneboilers die:
• niet meer geplaatst worden,
• (sterk) verouderd waren,
• waarvan het aantal geplaatste systemen te gering is in verhouding tot het eind
1997 totaal aantal geplaatste zonneboilers in Nederland.
Voor onderbouwing van de het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie is een
selectie van de meest geplaatste zonneboilertypes gemaakt (Atag/LZE, Agpo/ZEN
en Solahart). Het betrof de volgende projecten:
• Opbrengsmeting 50 zonneboilers [ECO 93a]
• Monitoringproject vijftien zonneboilers in Utrecht, [ECO 93b]
• Opbrengstmeting veertien zonneboilers [ECO 94a]
• Monitoring Solahart zonneboilers te Drachten en Nijega [ECO 94b]
• Monitoring zonneboilers Woudhuis [ECO 96a]
Helaas ontbraken praktijkmeetgegevens van twee typen zonneboilers die destijds
veel verkocht werden, de Agpo Aquasol en de Atag Econorm horizontaal. De
gemiddelde dekkingsgraad van de geselecteerde zonneboilers bedroeg 45%, in
overeenstemming met de in het Protocol gehanteerde dekkingsgraad.
4 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
Daarnaast zijn in het onderzoek van 1998 geanalyseerd:
• Langjarige meetgegevens van 16 zonneboilers voor tapwaterverwarming.
• Praktijkmetingen van een 7-tal projecten met zonneboilers voor zowel tapwater
als ruimteverwarming.
Deze meetgegevens zijn niet gebruikt voor onderbouwing van het Protocol
monitoring Duurzame Energie.
2.2 Methodiek d i t onderzoek
Update kengetal protocol monitoring Hernieuwbare Energie
In dit project zijn de praktijkmeetprojecten aan huishoudelijke zonneboilers in de
periode 1998-2005 geïnventariseerd. De meetgegevens van de huishoudelijke
zonneboilers voor tapwaterverwarming zijn nader geanalyseerd. De resultaten van
de meest voorkomende zonneboilertypen zijn vervolgens gebruikt voor een update
van het zonneboiler dekkingsgraadkengetal van het Protocol Monitoring
Hernieuwbare Energie. Hierbij is de in [ECO98] beschreven methodiek gebruikt.
Analyse langjarig praktijkfunctioneren zonneboilers
Daarnaast zijn langjarig praktijkmeetgegevens geanalyseerd van zestien
zonneboilers waarin na een monitoringproject in 1992 meetapparatuur is
achtergebleven.
Een paar bewoners hebben zelf de meterstanden periodiek bijgehouden. Bij vijftien
zonneboilers zijn eind 1996 of begin 1997 de meterstanden genoteerd bij het
vervangen van de batterijen in de telwerken. In latere meetprojecten is ook bij
enkele zonneboilers de meetapparatuur achtergelaten. In 2005 zijn bij zestien
zonneboilers de batterijen vervangen en is een inspectie van het systeem
uitgevoerd. Van negentien zonneboilers zijn lange termijn meetgegevens
beschikbaar.
Voor alle gemeten zonneboilers zijn simulatieberekeningen uitgevoerd met het
programma Solarsim. Daarmee is maandelijks de referentieopbrengst bepaald van
een standaard zonneboiler (leegloopsysteem, een vlakke-plaat collector met een
oppervlak van 2,7 m2, en een opslagvat met een inhoud van 120 liter) onder gelijke
omstandigheden (zonaanbod, warmwaterverbruik). Dit geeft een goede indruk van
de werking van de zonneboilers. Indien oppervlak en vatinhoud van de betreffende
zonneboilers duidelijk afwijken van de referentiezonneboiler, zijn met het
programma Solarsim tevens berekeningen gedaan met het werkelijke oppervlak en
de werkelijke vatinhoud als invoerparameters. Een uitgebreidere beschrijving van
de meet- en rekenmethode is te vinden in [ECO93a].
Voor deze update is een aantal fabrikanten aangeschreven met de vraag om recente
praktijkmeetgegevens. Alleen Atag kon nieuwe meetgegevens leveren m.b.t. tot het
HR-zonnegas combisysteem. Daarnaast zijn rapportages van eigen onderzoeken
gebruikt en zijn rapportages door SenterNovem aangeleverd.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 5
2.3 Overz icht moni tor ingprojecten 1998-2005
In dit onderzoek zijn over de periode 1998-2005 de onderstaande
monitoringprojecten geïnventariseerd.
• Zonneboilers voor tapwaterverwarming:
o Monitoring Agpo hoogbouw zonneboilers [ECO00]
o Monitoring results solar water heaters [ECO01]
o Monitoring Agpo Aquasol 3 [SUS03]
o Metingen Daalderop monosolar, Ecofys [ECO03a]
o Meetresultaten zonneboilers Doetinchem [ECO03b]
o Monitoring Econok [SUS04]
De meetresultaten van de zonneboilers voor tapwaterverwarming zijn nader
geanalyseerd en in aanvulling op de in 1998 geselecteerde projecten gebruikt
voor de onderbouwing van de gemiddelde dekkingsgraad in het Protocol
Monitoring Hernieuwbare Energie.
• Zonneboilers voor tapwaterverwarming en ruimteverwarming:
o Monitoring results for three Dutch solar combisystems [TNO03]
o MOG-veldtest met de HR-zonnegascombi [GAS00]
o Evaluatie praktijkmeting S-HR zonnegascombi 2 [BEC04]
o Monitoring 20 ECO-woningen te Heerlen [BEC01]
o Monitoring Passief Huis in Dalem 2001-2003 [BEC03]
o Monitoring Passief Huis in Dalem 2003-2004 [BEC05]
De beschikbare meetgegevens van de zonnecombi-zonneboilers, voor zowel
warmtapwater als ruimteverwarming, zijn echter te beperkt voor een goede
onderling vergelijkbare analyse van opbrengst en dekkingsgraad. Deze
projecten zijn niet nader geanalyseerd.
6 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
3 Meetresultaten zonneboilers voor
tapwater en protocol monitoring
3.1 Resu lta ten zonneboi lers tapwaterverwarming
In tabel 3.1 staan de belangrijkste resultaten en kengetallen van de onderzochte
monitoringprojecten. Het betreft de projecten die in 1998 gebruikt zijn voor de
onderbouwing van het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie aangevuld met
de nieuwe projecten in de periode 1998-2005. Hierbij is uitgegaan van de
systematiek zoals gehanteerd in [ECO98]. Het hele onderzoek betreft
meetresultaten van in totaal 125 zonneboilers van veertien verschillende
zonneboilertypen. De gemiddelde resultaten over al deze typen zijn gewogen naar
het aantal zonneboilers van elk type in het onderzoek.
Door praktijkomstandigheden zijn de zonneboilers soms moeilijk onderling te
vergelijken. Met name factoren als collectoroppervlak, oriëntatie van de collector,
het warmtapwaterverbruik en technische ontwikkelingen zijn van invloed. In deze
paragraaf worden de opbrengsten, het rendement en de dekkingsgraad besproken.
Het gewogen gemiddelde warmtapwaterverbruik is 86 liter per dag per huishouden
en 25 liter per dag per persoon (op 60°C). De gemiddelde woningbezetting van 3.3
is hoger dan het landelijke gemiddelde van 2,4. Dit verbruik sluit aan op de
resultaten van onderzoek naar warmwaterverbruik bij huishoudens met een
zonneboiler uit 1996 [ECO96b]. In dit onderzoek werd een gemiddeld
warmtapwaterverbruik gevonden van 93 liter per dag per huishouden en 25 liter per
dag per persoon (op 60°C).
Omdat het warmtapwaterverbruik van grote invloed is op de prestaties van een
zonneboiler, zijn in de figuren 3.1. t/m 3.4 de opbrengst, de netto opbrengst, het
systeemrendement en de dekkingsgraad uitgezet tegen het gemiddelde warmtap-
waterverbruik. De netto opbrengst is de gemeten opbrengst minus de primaire
energie die nodig was voor de pomp of vorstbeveiliging (Econok).
OVERZICHT PRAKTIJK
METINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
24 FEBRUARY 2006
7
Tabel 3.1: Meetresultaten huishoudelijke zonneboilers (na selectie)
Projectnaam 60 zb 14 zb Solahart Agpo Agpo Agpo AgpoHb AGPO Daalderop Agpo Econok Gew.gem.
Referentie ECO93a/ECO93b ECO94b ECO94a Tech.Report ECO00 ECO00 ECO01 ECO01 SUS03 ECO03a ECO03b Econok alles
Meetperiode 9-91/8-92 9-92/8-94 93-94 94-95 95-96 98-99 99-00 99-00 99-00 01-02 02-03 02-03 03-04
Grafiekaanduiding LZE 60 LZE 4 LZE 14 Solahart ZEN I ZEN II AgpoHb5 AgpoHb3 Agpo AgpoHb Aqua3 Mono Aqua5 Econok
Aantal zonneboilers bemeten 24 2 8 5 17 30 5 3 12 6 10 10 1 9 142
Aantal met meetresultaten 24 2 7 4 14 25 5 3 12 6 9 6 1 7 125
Warmtevraag tapwater
Tapwaterverbruik [liter/dag] 81 80 100 101 81 86 63 0 86 43 121 79 101 68 82.0
Tapwaterverbruik [l/d, 60oC] 101 66 101 121 70 83 60 32 85 37 129 81 112 69 85.5
Woningbezetting [pers/woning] 3.7 4.5 4.4 4.0 3.3 3.3 2.0 1.7 3.4 1.5 3.2 4.3 3.3
Tapwaterverbruik [l/p/d, 60oC] 27 15 23 30 21 25 30 19 25 25 26 26 25.1
Energieverbruik [GJ/jaar] 6.9 4.5 7.3 8.7 5.0 6.1 4.4 2.3 6.3 2.7 9.4 5.9 8.2 5.5 6.2
Energieverbruik [MJ/dag] 18.9 12.3 20.0 23.8 13.7 16.7 12.1 6.3 17.3 7.4 25.8 16.2 22.5 15.1 16.9
Zonneboiler
Merk LZE LZE LZE Solahart Agpo Agpo Agpo Agpo Agpo Daalderop Agpo Lafarge
hoogbouw hoogbouw LB-100 hoogbouw Aquasol 3 Monosolar Aquasol 3 Econok
SysteemType pc,ll pc,ll pc,ll nc pc,ll pc,ll pc,ll pc,ll pc,ll pc,ll pc,ll
pc,ll (low
flow) pc,ll ICS
Type naverwarmer el,gi,gd GD el,gi,gd GD GD GD GD GD GD GD GD GD GD GD
Collectortype SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEG SSEK
Oppervlak [m2] 2.8 4.23 2.8 3.72 2.75 2.75 1.38 1.4 2.8 1.4 2.75 2.75 5.4 2.0 2.7
Opslagvolume [liter] 100 120 100 180 100 100 100 60 90 100 140 104 101
Vermogen pomp [W] - 70/30 70/30 38.9 35
Jaaropbrengst
Zoninstraling op collector [GJ] 11.3 17.2 11.0 12.7 10.4 10.3 5.6 5.7 10.9 5.5 12.4 10.4
Zoninstraling op collector [GJ/m2] 4.0 4.1 3.9 3.4 3.8 3.7 4.0 4.2 3.9 3.9 4.5 3.9
Verbruik pomp /vorstbeveiliging [kWh] 71 92 71 0 57 61 43 43 57 47 35 50 31 1.85 53.4
Verbruik pomp /vorstbeveiliging [GJsec] 0.26 0.33 0.26 - 0.21 0.22 0.15 0.15 0.21 0.17 0.12 0.18 0.11 0.01
Verbruik pomp /vorstbeveiliging [GJprim] 0.64 0.83 0.64 0 0.51 0.55 0.39 0.39 0.51 0.42 0.31 0.45 0.28 0.02 0.5
Gemeten opbrengst [GJ] 2.9 3.0 3.3 2.8 2.8 2.8 1.5 1.2 2.6 1.3 3.2 2.4 5.5 0.93 2.6
Netto opbrengst [GJ] 2.3 2.2 2.7 2.8 2.3 2.3 1.1 0.8 2.1 0.9 2.8 2.0 5.2 0.9 2.1
Dekkingsgraad [%] 43 67 49 32 55 51 41 49 42 48 34 42 66 20 45
Rendement [%] 25 18 33 22 27 27 27 21 24 24 20 25.5
Spec. jaaropbrengst totaal [GJ/m2] 1.0 0.7 1.2 0.8 1.0 1.0 1.1 0.9 0.9 0.9 1.1 0.9 1.0 0.5 0.9
Spec. jaaropbrengst totaal [kWh/m2] 288 197 327 209 283 283 302 243 258 258 319 242 283 128 264
Netto spec. jaaropbrengst [GJ/m2] 0.81 0.51 0.95 0.75 0.83 0.82 0.8 0.6 0.7 0.6 1.0 0.7 1.0 0.5 0.8
ZBW 1.05 1.20 1.11 1.08 1.14 1.11 0.72 0.79 1.02 0.77 0.88 1.32 1.0
ZBW' 0.96 0.87 0.98
DST (zonder pompcorrectie) 4.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3.9 3.5
DST/ZBW 3.8 3.6 3.7 3.5 3.6
Gasbesparing
Vergelijkingsrendement [%ow] 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65 65
Aardgasbesparing [m3] 141 146 160 136 136 136 73 58 126 63 154 117 267 45 126
Aardgasbesparing [m3/m
2] 50 34 57 37 49 49 53 42 45 45 56 42 50 22 46
Netto aardgasbesparing [m3] 110 106 129 136 111 109 54 40 101 43 138 95 254 44 103
Opmerkingen:
Bij AgpoHb5 is de gemiddelde dekkingsgraad van de 5 zonneboilers genomen.
Bij SUS03 is gecorrigeerd voor de maanden met geen opbrengst (syteem 4 in april 0,4 GJ, systeem 6 in feb 0,2 en in maart 0,3 GJ)
Systeemtype: pc = pomp circulatie, pc(lf) = pomp ciculatie low flow, ll = leegloop, nc = natuurlijke circulatie (thermosifon), ICS = integrated collector storage.
Type naverwarmer: El = elektrisch, GI = Gas Indirect (hottop), GD = Gas Direct (combiketel).
Collectortype: SSEG = spectraal selectief enkel glas, SSGF = spectraal selectief enkel glas met folie (=dubbele afdekking), SSEK = spectraal selectief enkel kunststof.
Rendement elektriciteitscentrale+transport = 40%.
Vergelijkingsrendement: 65%ow, volgens het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie.
Netto opbrengst = Gemeten opbrengst - verbruik pomp (GJprim).
Aardgasbesparing = Gemeten opbrengst / vergelijkingsrendement / 31,65 MJ/m3.
Netto aardgasbesparing = Netto opbrengst / vergelijkingsrendement / 31,65 MJ/m3.
Woudhuis
Agpo/ZEN
Monitoringprojecten gebruikt in [ECO98] Monitoringprojecten toegevoegd in deze studie
8 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
LZE 4
AgpoHb
ZEN IIAqua3
SolahartMono
LZE 60ZEN I
LZE 14
AgpoHb3
Agpo
Aqua5m2
Econok
AgpoHb5
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
0 2 4 6 8 10 12
Warmwaterverbruik [GJ/jaar]
Opbrengst
[GJ/jaar
f iguur 3.1: Opbrengst a ls funct ie van warmwaterverbruik.
De gemiddelde opbrengst van de zonneboilers is 2,6 GJ.
AgpoHb5Econok
Aqua5m2
Agpo
AgpoHb3
LZE 14
ZEN ILZE 60Mono
Solahart
Aqua3
ZEN II
AgpoHb
LZE 4
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
0 2 4 6 8 10 12
Warmwaterverbruik [GJ/jaar]
Netto opbrengst
[GJ/jaar
f iguur 3.2: Netto-opbrengst a ls funct ie van warmwaterverbruik .
De gemiddelde netto-opbrengst van de zonneboilers is 2,1 GJ. Het gemeten
gemiddelde elektriciteitsverbruik van de pomp is 56 kWh/jaar, met een centrale-
rendement van 40% is dat 0,5 GJprim. Het elektraverbruik voor de vorstbeveiliging
van de Econok was in de meetperiode met 1,9 kWh erg laag.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 9
AgpoHb5
Agpo
AgpoHb3
LZE 14
ZEN I
LZE 60
MonoSolahart
ZEN II
AgpoHbLZE 4
0
5
10
15
20
25
30
35
0 2 4 6 8 10 12
Warmwaterverbruik [GJ/jaar]
Rendement [%]
f iguur 3.3: Rendement a ls funct ie van warmwaterverbruik.
Het rendement is gemiddeld 26%. Het rendement is de nuttige opbrengst gedeeld
door de zoninstraling op de collector.
LZE 4
AgpoHb
ZEN II
Aqua3
Solahart
MonoLZE 60
ZEN ILZE 14AgpoHb3
Agpo
Aqua5m2
Econok
AgpoHb5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
0 2 4 6 8 10 12
Warmwaterverbruik [GJ/jaar]
Dekkingsgraad
[%]
f iguur 3.4: Dekkingsgraad als funct ie van warmwaterverbruik .
De gewogen gemiddelde dekkingsgraad is 45%. De dekkingsgraad is de nuttige
opbrengst gedeeld door het warmtapwaterverbruik. Zoals verwacht neemt, bij een
gelijk collectoroppervlak, de dekkingsgraad af als het warmwaterverbruik hoger is.
De zonneboilers met een kleiner oppervlak, de AgpoHb met 1,4 m2 per
zonneboiler, hebben dan een lagere dekkingsgraad. En de zonneboilers met een
groter collectoroppervlak (LZE 4 en Aqua5m2) een hogere dekkingsgraad.
10 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
3.2 Dekkingsgraad protoco l moni tor ing
hernieuwbare energie
De exacte marktverdeling naar merk en type zonneboiler is niet bekend, maar wel
is duidelijk is dat zonneboilers van Atag/LZE, Agpo/ZEN en Solahart de meest
geplaatste zonneboilers zijn in Nederland, ook in de afgelopen jaren. De
onderzochte systemen vormen daarmee een redelijke afspiegeling van de huidige
markt en een goede basis voor onderbouwing van het Protocol Monitoring
Hernieuwbare Energie.
De resultaten van de onderzochte systemen worden daarom gebruikt voor
onderbouwing van de in het protocol genoemde gemiddelde dekkingsgraad voor
zonneboilers. De gevonden gewogen gemiddelde dekkingsgraad bedraagt 45%, wat
overeenkomt met de in het protocol genoemde dekkingsgraad van 45%.
Uit langjarige metingen over een periode van ruim tien jaar (hoofdstuk 4) volgt
bovendien dat de dekkingsgraad ook over een langere periode constant blijft.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 11
SysID Installatie TypeNav 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 gem
mon19 25-06-1991 GD 1.06 1.10 1.12 1.05 1.05 1.13 1.12 1.07 1.05 0.98 0.90 1.01 1.02 1.05
ec04 01-02-2001 GD 1.01 1.04 0.92 0.79 0.94
ec03 28-07-1997 GI 0.86 0.93 0.87 0.84 0.84 0.77 0.87 0.85 0.85
ECBRe 01-08-2000 GD 0.86 0.91 0.88 0.93 0.86 0.89
ZI01 05-03-1997 GD 0.84 0.90 0.93 0.75 0.75 0.75 0.71 0.71 0.79
mon16 01-01-1993 GD 0.87 0.87 0.86 0.86 0.85 0.84 0.84 0.84 0.84 0.84 0.84 0.84 0.85
mon01 01-01-1993 EI 1.01 0.96 0.96 0.91 1.02 0.95 0.95 0.95 0.95 0.95 1.07 1.15 0.99
mon14 01-01-1993 EI 0.76 0.83 0.77 0.78 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.81
mon34 26-07-1991 GD 0.97 1.03 1.04 0.94 0.90 0.93 0.84 0.40 0.07 0.09 0.08 0.68 0.94 0.69
mon45 01-01-1993 EI 0.97 0.90 0.90 0.94 0.93 0.94 1.06 1.02 1.04 0.85 0.86 0.86 0.94
mon46 01-01-1993 EI 0.88 0.91 0.93 0.97 1.01 0.95 1.11 0.81 0.76 0.84 0.89 0.87 0.91
SR01 08-02-1996 GD 1.04 1.00 0.96 0.89 0.85 0.85 0.85 0.68 0.67 0.87
WO24 25-01-1995 GD 0.78 0.37 0.77 0.51 0.77 0.77 0.77 0.77 0.83 0.83 0.72
WO25 06-12-1994 GD 0.89 0.28 0.90 0.87 0.31 0.38 0.00 0.00 0.00 0.00 0.36
WO26 25-01-1995 GD 0.82 0.97 0.94 0.81 0.81 0.81 0.81 0.81 0.82 0.85
WO27 07-12-1994 GD 0.55 0.83 0.85 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.83 0.80
UT04 01-01-1992 GD 1.00 0.96 0.96 0.96 0.96 0.86 0.86 0.86 0.86 0.86 0.86 0.86 0.86 0.90
UT10 01-01-1992 EI 0.81 0.46 0.46 0.46 0.49 0.77 0.77 0.77 0.77 0.77 0.77 0.77 0.77 0.68
UT13 06-01-1992 EI 0.56 0.54 0.54 0.54 0.54 0.41 0.41 0.41 0.50 0.50 0.00 0.00 0.00 0.38
gem. (mon, UT) 0.94 0.93 0.92 0.92 0.95 0.93 0.96 0.91 0.90 0.87 0.91 0.92 0.92
gemiddeld 0.94 0.93 0.92 0.89 0.93 0.92 0.92 0.87 0.88 0.86 0.87 0.85 0.89
4 Langjarige monitoring
Van de 25 zonneboilers waar monitoringapparatuur is achtergebleven zijn van
negentien zonneboilers recente meterstanden beschikbaar en kon met zestien
huishoudens een afspraak gemaakt worden voor een inspectie met daarbij
vervanging van de batterijen van de warmtemeters. Van de negentien zonneboilers
waarvan langjarige meterstanden beschikbaar zijn in dit hoofdstuk de resultaten
gegeven. Deze meterstanden zijn ook ingevoerd in de zonnewijzer website
(www.zonnewijzer.info).
Voor alle zonneboilers is door middel van simulatieberekeningen met het Solarsim
programma de zonneboilerwerkingsgraad (ZBW) berekend. De zonneboiler-
werkingsgraad is de gemeten opbrengst, gedeeld door de met Solarsim berekende
referentieopbrengst. In tabel 4.1 en in figuur 4.1-grafiek wordt een overzicht
gegeven van de beschikbare gegevens over de periode 1992-2004.
tabel 4.1: Zonneboilerwerkingsgraad in periode 1992 - 2004.
De vijf gearceerde systemen hebben voor kortere of langere periodes niet goed
gefunctioneerd. In de rij ‘gemiddeld’ staat de gemiddelde ZBW van alle zonne-
boilers die al vanaf 1992 goed gefunctioneerd hebben. In de rij; gem. (mon, UT) is
de selectie waarvan het gemiddelde bepaald is beperkt, tot de goed functionerende
Mon en UT systemen.
12 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
Opmerkingen bij de systemen die niet goed gefunctioneerd hebben:
Mon34: Bij doorgeven van de meterstanden in 2003 bleek het systeem niet meer te
functioneren. Bij telefonische navraag gaf de eigenaar aan dat de pomp nog wel
steeds draaide. Na controle van het vulniveau van het collectorcircuit bleek dat er
geen water meer inzat. Hij heeft dat zelf nagevuld en nu draait het systeem weer
goed.
WO24: In 1996 is er een lekkage in de collectorleiding op het platdak geweest
veroorzaakt door bevriezing, waarschijnlijk doordat er teveel water in het
collectorcircuit zat. Dit is gerepareerd.
WO25: In 1996 een slechte werking van het systeem door problemen met
temperatuurvoelers van de pompregeling. Voelers zijn vervangen waarna de
zonneboiler weer functioneerde. In 2000 is de collectorpomp defect geraakt.
UT13: Begin 2002 is de collectorpomp defect geraakt.
0.00
0.20
0.40
0.60
0.80
1.00
1.20
1.40
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
mon19
ec04
ec03
ECBRe
ZI01
mon01
mon45
mon46
SR01
WO26
WO27
UT04
gemiddeld
gem. (mon, UT)
Figuur 4.1: Zonneboi lerwerkingsgraad per iode 1992 – 2004.
De gemiddelde zonneboilerwerkingsgraad over alle goed functionerende systemen
(vette rode lijn) en een selectie van Mon en UT systemen (vette zwarte lijn)
vertoont een iets afnemende trend. De afnemende trend wordt echter deels
veroorzaakt doordat latere projecten een gemiddeld lagere zonneboilerwerkings-
graad hebben. Om een reëler beeld van de invloed van de systeemleeftijd op de
zonneboilerwerkingsgraad te krijgen is in figuur 4.2 de zonneboilerwerkingsgraad
als functie van de systeemleeftijd uitgezet.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 13
y = -0.0004x + 0.8983
R2 = 0.0035
y = -0.0015x + 0.9338
R2 = 0.0708
0.00
0.20
0.40
0.60
0.80
1.00
1.20
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Systeem leeftijd (jaar)
gemiddeld
gem. (mon, UT)
Linear (gemiddeld)
Linear (gem. (mon, UT))
Figuur 4.2: Zonneboi lerwerkingsgraad a ls funct ie van systeemleeft i jd .
Uit figuur 4.2 blijkt dat er geen sprake lijkt te zijn van substantiële afname van de
zonneboilerwerkingsgraad met de systeemleeftijd. Ofwel de opbrengst van
functionerende systemen loopt niet terug in een periode van ruim tien jaar.
In bijlage A zijn de jaaropbrengsten per systeem weergeven. In bijlage B zijn de
monitoringresultaten over 2004 weergegeven.
14 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
5 Inspectieresultaten
Bij zestien huishoudens met een zonneboiler waarbij monitoringapparatuur is
achtergebleven een afspraak gemaakt worden voor een inspectie met daarbij
vervanging van de batterijen van de warmtemeters. De warmtemeters zijn daarmee
weer geschikt voor voortgaande monitoring. De huishoudens zijn ook geïnstrueerd
m.b.t. het invoeren van meterstanden op www.zonnewijzer.info.
De inspecties zijn uitgevoerd conform de standaard inspectie procedure
zonneboilers [ECO92] voor vervolginspecties. De visuele inspectie buitenshuis is
globaal vanaf de begane grond uitgevoerd.
Het resultaat van de inspecties is samengevat in tabel 5.1.
De belangrijkste bevindingen betreffen de pomp, de leidingisolatie en het
waterniveau in het collectorcircuit en de houding van de installateur:
• Pomp:
Twee van de geïnspecteerde systemen (12,5%) werken niet. Oorzaak is een
kapotte/niet functionerende pomp.
• Leidingisolatie:
Bij zeven van de zestien systemen (44%) is de leidingisolatie binnenshuis
niet optimaal. Het collectorcircuit is niet geïsoleerd en/of de tap- en CV-
leidingen op het opslagvat zijn niet over minimaal 50 cm geïsoleerd (om
thermosifon warmteverliezen te beperken).
• Waterniveau:
Bij één systeem was het waterniveau bij inspectie te laag en bij een ander
systeem is het waterniveau in het verleden te laag geweest. Bij één systeem
was het waterniveau te hoog wat leidt tot een bevriezingsrisico.
• Installateur:
Vier van de systeemeigenaren (25%) geven aan dat de installateur nooit
kijkt naar de zonneboiler dan wel blijk geeft geen kennis van zonneboilers
te hebben.
OVERZICHT PRAKTIJK
METINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
24 FEBRUARY 2006
15
tabel 5
.1: Inspectieresultaten.
SysID
Inst
alla
tie d
atum
Mer
k
Type
Colle
ctor
opperv
lak
(m2 )
Ops
lag
volu
me
(lite
r)
Nav
erw
arm
ing
Insp
ectie
dat
um
Visuel
e in
spec
tie
(7-2
5
Visue
le in
spec
tie
(9) a
ansl
uiting
leid
ingen
Visuel
e in
spec
tie
(14)
isola
tie
colle
ctor
leid
ing
Teste
n en m
eten
(26-
29)
Teste
n en m
eten
(30)
tapte
mpe
ratu
ur
Insp
ectie
buite
nshuis
visu
eel 3
1-33
Opm
erki
ngen
ec03 28-07-1997 Atag
hot-top 240
terugloop 4.23 120 GI 21-04-2005 in orde in orde in orde in orde 64 in orde Leidingen vat nageisoleerd door bewoner. Naverwarming hot-top via klokregeling ketel (Atag
Brain): 1x per dag naar 64grC (tbv Legionella), rest dag 45grC. dT aan 9 grC, dT uit regeling 4grC
(via Luigjes Display).
ec04 18-02-2001 Agpo
Aquasol III
terugloop 2.7 90 GD 25-04-2005 in orde in orde in orde in orde 48 in orde Ketelwater temperatuurinstelling= 77°C. Tapwater temperatuur erg laag ook nadat de kraan ±10
minuten heeft open gestaan.
ecbre 01-08-2000 Aton terugloop 2.7 100 GD in orde in orde in orde in orde in orde Geen
mon01 16-08-1990 Luigjes
hot-top 200
terugloop 2.83 100 EI 26-05-2005 in orde in orde in orde in orde 70 in orde Bewoner >70jaar, noteert nog regelmatig de standen. De kWh-meter zit redelijk goed in het zicht;
de warmtemeters zijn zeer moeilijk afleesbaar. Dus meerdere malen per maand wordt de kWh-
meter genoteerd en slechts een paar keer per jaar wordt de warmtemeter afgelezen. Bewoner is
zeer tevreden over zijn zonneboiler en is er zichtbaar trots op. Als de zonneboiler defect is komt er
zeker een nieuwe.
mon19 25-06-1991 Luigjes terugloop 4.23 120 GD 29-05-2005 in orde in orde in orde in orde in orde Geen
mon34 26-07-1991 Luigjes terugloop 2.83 100 GD 09-06-2005 in orde in orde in orde in orde 73 in orde In de periode 1999 t/m 2002 heeft er volgens de bewoner te weinig water in het systeem gezeten
waardoor het rendement te laag was. De zonnewijzer wordt bijgehouden. Leiding van vat naar ketel
is onvoldoende geisoleerd.
mon45 04-07-1991 Luigjes
hot-top 240
terugloop 2.83 60 EI 09-05-2005 in orde niet in orde in orde in orde in orde Er zijn aanvullende temperatursensoren aangebracht: onder:39.1C, boven 44.4C. Isolatie om
aansluitleidingen nabij vat kan beter. Deel van de leiding niet geisoleerd. Hot-top buiten werking,
combi-ketel als naverwamer.
mon46 04-07-1991 Luigjes
hot-top 240
terugloop 2.83 60 EI 09-05-2005 in orde niet in orde in orde in orde in orde Er zijn aanvullende temperatursensoren aangebracht: onder:47.7C, boven 54.8C. Isolatie om
aansluitleidingen vat kan beter. Deel van de leiding niet geisoleerd.Hot-top buiten werking, combi-
ketel als naverwamer.
sr01 08-02-1996 Solistor ICS 2.2 170 GD 30-05-2005 in orde in orde in orde in orde 61 in orde De colectorleidingen binnenshuis zijn niet geisoleerd. Bewoner is erg enthousiast over het
systeem. Als het systeem aan vervanging toe is komt er zeker weer een ZB. Bewoner heeft het
idee dat het water"ronder" aanvoelt en dat je voelt dat er zon inzit. Bewoner wordt niet gemotiveerd
om de standen via internet in te voeren. Door de kaartjes wordt de bewoner meer gestimuleerd om
de standen bij te houden.
ut04 24-09-1991 Luigjes terugloop 2.8 120 GD 22-04-2005 in orde niet in orde niet in orde in orde 73 in orde Leidingisolatie slecht, zowel collector als opslagvat.
ut13 14-10-1991 Zen terugloop 2.8 120 EI 13-05-2005 niet in orde
opslagvat nat
in orde in orde niet in orde
pomp stuk
65 in orde Het is niet duidelijk of de 2e batterij nog in werking was. ZB doet het sinds onbekende tijd niet.
Bewoner wist dit niet zeker. Door sensor van de vattemperatuur te manipuleren (koud/warm)
pomp niet aan het draaien kunnen brengen. Buitenzijde opslagvat was nat, mogelijk condens.
Onderhoud wordt alleen gedaan aan ketel/boiler, servicemonteur kijkt niet naar ZB.
wo24 25-01-1995 Agpo terugloop 2.75 100 GD 22-04-2005 in orde niet in orde niet in orde niet in orde
terugloop-
niveau te
hoog
48 in orde Alle leidingen aan vat zijn ongeisoleerd, waterniveau collectorcircuit is te hoog! Bij onderhoud heeft
de CV-monteur geen kennis van de ZB. Er wordt niet naar gekeken. Service contract loopt via
Vereniging Eigen Huis. Bewoner heeft de indruk dat de installatie minder warm wordt naar mate de
installatie ouder wordt. (zie ook tapwater temperatuur). Vervangdatum van installatie komt
geleidelijk dichterbij. De bewoner heeft geen idee wat het rendement is van de ZB en vind het
daarom moeilijk om een keus te maken of er weer voor een ZB wordt gekozen.
wo25 06-12-1994 Agpo terugloop 2.75 100 GD 22-04-2005 niet in orde
pomp stuk
in orde in orde niet in orde
pomp stuk
in orde Urenteller: 1262 h. ZB-systeem defect. Het systeem staat uit sinds winter 2003-2004. Het systeem
is door de bewoner in de winter altijd uit gezet. Vat is koud, en de pomp wordt heel erg warm. Deze
is met de hand niet aan te raken. Water niveau is goed. Voorlopige conclusie: pomp defect.
wo26 25-01-1995 Agpo terugloop 2.75 100 GD 22-04-2005 in orde niet in orde in orde in orde 60 in orde Urentellers: c) 15717 h, D) 832 h. Leiding van vat naar naverwarming is niet geisoleerd. Bewoner
vindt het jammer dat het rendement van het systeem niet zichtbaar is. Het gebruik van de
zonnewijzer is bekend maar daar is de drempel net iets te hoog voor. "het komt er niet van om het
op internet in te vullen" Als het systeem aan vervanging toe is wordt deze niet vervangen door een
systeem met zonneboiler. ZB heeft te veel problemen gegeven. Na installatie heeft de ZB ruim een
jaar niet gewerkt. Onderhoud van ZB en CV is alltijd slecht verlopen, sinds kort heeft de bewoner
een goede en betrouwbare service monteur.wo27 07-12-1994 Agpo terugloop 2.75 100 GD 22-04-2005 niet in orde niet in orde in orde in orde 52 in orde Warmwaterleiding van vat naar ketel is niet geisoleerd, temperatuursensor bij vat zat niet in buisje
maar ergens tussen de isolatie. Waterniveau was te laag. Er is kort geleden een monteur langs
geweest i.v.m. een storing in de CV installatie. Deze monteur had volgens bewoner geen kennis
van ZB.
zi01 05-03-1997 Zen ICS 2.8 140 GD 21-04-2005 in orde in orde in orde in orde in orde De collector wordt beschaduwd door bomen.
16 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
6 Conclusies en aanbevelingen
Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie
De onderzochte zonneboilers (125 stuks) vormen een redelijke afspiegeling van de
huidige markt en een goede basis voor onderbouwing van het Protocol Monitoring
Hernieuwbare Energie. De gemiddelde dekkingsgraad van deze zonneboilers voor
tapwaterverwarming is 45%. Dit is gelijk aan de in 1998 gerapporteerde en de in
het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie gehanteerde dekkingsgraad van
45%.
Warmtapwaterverbruik
Het gemiddelde warmtapwaterverbruik van de gerapporteerde metingen bij de
zonneboilers voor warmtapwater was 86 liter per huishouden per dag en 25 liter per
persoon per dag (op 60°C). Dit sluit goed aan bij eerder onderzoek naar
warmwaterverbruik van zonneboiler.
Lange termijn functioneren zonneboilers
De lange termijn monitoring van de zonneboilers laat een gemiddelde
zonneboilerwerkingsfactor zien van circa 90%. De opbrengst is dus gemiddeld 10%
lager dan de opbrengst van een gesimuleerde referentiezonneboiler onder dezelfde
condities (warmwaterverbruik, zoninstraling). Over de lange termijn (12 jaar)
neemt de opbrengst van functionerende zonneboilers niet af
Systeeminspecties
De inspecties laten zien dat een defecte pomp binnen tien jaar na installatie in twee
gevallen (12,5%) leidt tot systeemuitval. Bij zeven systemen (44%) is de
leidingisolatie binnenshuis niet optimaal. Bij drie systemen (19%) is het
waterniveau te laag/hoog. Vier van de systeemeigenaren (25%) geven aan dat de
installateur nooit kijkt naar de zonneboiler, dan wel blijk geeft geen kennis van
zonneboilers te hebben.
Aanbevelingen
• Bij de inspecties is echter geconstateerd dat bij een substantieel aantal
zonneboilers de isolatie niet optimaal is aangebracht. Aanbevolen wordt om
hieraan in installatie-instructies en trainingen voor installateurs voldoende
aandacht te besteden. Daarnaast zouden de ontwikkelde inspectieprotocollen
een basis kunnen vormen voor zelfcontrole door de installateur. Een waarborg
voor goede installatie kan de koppeling van een inspectieprotocol aan de
systeemgarantie van de leverancier vormen.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 17
• De praktijkmetingen en inspecties laten zien dat na een periode circa tien jaar
bij 12.5% van de systemen de pomp uitgevallen is en dat geen reparatie
plaatsgevonden heeft. Aanbevolen wordt om de systeemgebruiker er in de
gebruikershandleiding op te wijzen dat een periodieke controle van de werking
gewenst is. Daarbij is het natuurlijk zaak dat ook aangegeven wordt, hoe de
gebruiker op eenvoudige wijze zelf de werking van de zonneboiler kan
controleren.
• Een kwart van de installateurs (vier van de zestien) blijkt geen
aandacht/interesse te hebben voor de zonneboiler. Aanbevolen wordt om de
weg naar ervaren zonneboilerinstallateurs beter te ontsluiten voor gebruikers.
Dat zou mogelijk kunnen via de gebruikershandleiding van de zonneboiler of
via de website van de branche organisatie Holland Solar.
18 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
Referenties
[BEC01] Monitoring 20 ECO-woningen te Heerlen, Brouwer Energie Consult,
Apeldoorn, 2001.
[BEC03] Monitoring Passief Huis in Dalem 2001/2002, Brouwer Energie Consult,
Apeldoorn, 2003.
[BEC04] Evaluatie praktijkmeting S-HR zonnegascombi 2, Brouwer Energie Consult,
Apeldoorn, 2004.
[BEC05] Monitoring Passief Huis in Dalem 2003/2004, Brouwer Energie Consult,
Apeldoorn, 2005.
[ECO92] Handleiding inspectie zonneboilers, Ecofys, Utrecht, 1992.
[ECO93a] Opbrengstmeting 50 zonneboilers, Ecofys, Utrecht, 1993, rap.nr. E129.1
[ECO93b] Monitoringproject 15 zonneboilers in Utrecht, Ecofys, Utrecht, maart 1993,
rap.nr. E152
[ECO 94a] Opbrengstmeting 14 zonneboilers, Ecofys, Utrecht, 1994, rap.nr. E129.2
[ECO 94b] Monitoring Solahart zonneboilers te Drachten en Nijega, Ecofys, Utrecht,
1994, rap.nr. E179
[ECO 96a] Monitoring zonneboilers Woudhuis, Ecofys, Utrecht, 1996.
[ECO 96b] Overzicht warmwaterverbruik in huishoudens met en zonder zonneboiler,
Ecofys, Utrecht, juni 1996, rap.nr. E1075.
[ECO 97] Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie / Energie uit Afval en Biomassa,
Ecofys, Utrecht, 1997, rap. nr. E972.
[ECO98] Overzicht praktijkmetingen huishoudelijke zonneboilers 1989-1997, Ecofys,
Utrecht, 1998, rap.nr. E1097.
[ECO00] Monitoring Agpo hoogbouw zonneboilers, Ecofys, Utrecht, december 2000,
rap.nr. E1127.
[ECO01] Monitoring results solar water heaters, Ecofys, Utrecht, maart 2005, rap.nr.
E1058.
[ECO03a] Metingen Daalderop monosolar, Ecofys, Utrecht, september 2003,
rap.nr.E10089.
[ECO03b] Meetresultaten zonneboilers Romantische Buurt te Doetinchem
(vertrouwelijk), Ecofys, december 2003, rap.nr. E10123.
[GAS00] MOG-veldtest met de HR-zonnegascombi, Brouwer Energie Consult,
Groningen, 2000.
[SUS03] Monitoring Agpo Aquasol 3, Sustainergy, Culemborg, 2002.
[SUS04] Monitoring Econok, Sustainergy, Barendrecht, 2004, rap. nr. R.04.06.
[TNO03] Monitoring results for three Dutch solar combisystems, Altener program
Solar Combisystems, TNO Bouw, Delft, 2003.
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 19
Bij lage A: Monitoring jaaropbrengst
ec03
ec04
20 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
ecbre
mon01
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 21
mon19
mon34 (waterniveau te laag geweest)
22 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
mon45
mon46
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 23
sr01
ut04
24 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
ut13 (pomp defect)
wo24
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 25
wo25 (pomp defect)
wo26
26 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
wo27
zi01 (systeem beschaduwd)
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 27
Bij lage B: Monitoringresultaten 2004
System ID: Mon19
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Boxtel
UserID: 55
Email:
System ID: EC04
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Utrecht
UserID: 56
Email:
28 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
System
ID: EC03
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Wageningen
UserID: 57
Email:
System ID: ECBRE
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Utrecht
UserID: 58
Email:
System ID: Zi01
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Utrecht
UserID: 60
Email:
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 29
System ID: mon01
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Coevorden
UserID: 95
Email:
System ID: mon34
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Wychen
UserID: 97
Email:
System
ID: mon45
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Middelstum
UserID: 98
Email:
30 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
System
ID: mon46
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Middelstum
UserID: 99
Email:
System ID: SR01
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Veldhoven
UserID: 103
Email:
System ID: WO24
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Apeldoorn
UserID: 105
Email:
OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005 24 FEBRUARY 2006 31
System ID: WO25
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Apeldoorn
UserID: 106
Email:
System ID: WO26
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Apeldoorn
UserID: 107
Email:
System ID: WO27
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Apeldoorn
UserID: 108
Email:
32 24 FEBRUARY 2006 OVERZICHT PRAKTIJKMETINGEN ZONNEBOILERS 1989-2005
System ID: UT04
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Utrecht
UserID: 111
Email:
System ID: UT13
Email:
Adres:
Postcode:
Plaats: Utrecht
UserID: 116
Email: