passie - amazon web services · samenwerken en samen leren tegen. binnen, maar ook buiten scholen....
TRANSCRIPT
Twaalf inspirerende samenwerkingen
Passie voor
onderwijs
Colofon
School aan Zet is bedoeld voor scholen binnen zowel primair
onderwijs, voortgezet onderwijs als (voortgezet) speciaal
onderwijs en wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie
van OC&W, de PO-Raad en VO-raad.
Coördinatie: Caroline Timmermans (School aan Zet)
Teksten: Ravestein & Zwart
Fotografie: Erik Kottier
Vormgeving: Lauwers-C
Druk: ROCIM
Met dank aan: alle geïnterviewden in deze brochure
Maart 2015
In de publieke opinie wordt de indruk soms
gewekt dat het slecht gesteld is met de kwaliteit
van het Nederlandse onderwijs. Het tegenoverge-
stelde is echter waar: uit internationaal vergelij-
kend onderzoek blijkt dat Nederland het al jaren
goed doet als het gaat om onderwijskwaliteit.
Maar we willen meer. We willen het best moge-
lijke onderwijs voor onze leerlingen.
Dat is een mooie, maar ook stevige uitdaging:
we bereiden leerlingen voor op een toekomst
die niemand kent en moeten ons daarbij voort-
durend aanpassen aan veranderende vragen van
de maatschappij, de arbeidsmarkt, ouders en
leerlingen. Het streven naar excellent onderwijs
vraagt om scholen waarin leraren, schoolleiders
en bestuurders erin slagen zichzelf en elkaar
continu te verbeteren. Scholen waarin wordt ge-
leerd in teamverband, sprake is van een lerende
cultuur en de directie het leren faciliteert en
stimuleert.
Uit eigen onderzoek (Universiteit Utrecht, 2015)
blijkt dat deze aspecten kenmerkend zijn voor
scholen die lerende organisaties zijn. Deze scho-
len verbeteren zichzelf continu door voort durend
van en met elkaar te leren. School aan Zet
versterkt Nederlandse scholen daarom in hun
ontwikkeling naar lerende organisaties. Daarbij
komen we dagelijks prachtige voorbeelden van
samenwerken en samen leren tegen. Binnen,
maar ook buiten scholen. In deze tweede editie
van de reeks Passie voor onderwijs lichten we
twaalf van deze inspirerende samenwerkingen
uit: van teamleren binnen de school tot samen-
werkingen tussen PO- en VO-scholen, en van
samenwerking met bedrijven uit de regio tot
meer georganiseerde samenwerkingsverban-
den zoals het leernetwerk Lead & Learn en het
traineeship Eerst De Klas.
Laat u dus inspireren door deze verschillende
samenwerkingsvormen en doe er uw voordeel
mee in uw streven naar het best mogelijke
onderwijs voor uw leerlingen!
Ik wens u veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
Fabiènne HendricksProgrammamanager
School aan Zet
Eric van den Berg is, na een loopbaan in het
speciaal onderwijs, sinds 2011 werkzaam als sector-directeur Zorg en Welzijn en SDV bij het Van der
Meij College, een samenwerkingverband van drie scholen. Samen hebben deze scholen één
bovenbouw basis- en kader-vmbo gecreëerd, waar alle beroeps sectoren worden aangeboden.
Het Van der Meij College is een van de School aan Zet-referentiescholen.
www.vandermeijcollege.nl
Eric van den Berg
VO
Leergierigheid zit in mijn aard. Ik wil blijven
leren, mezelf blijven ontwikkelen. Daarom heb ik
deelgenomen aan het leernetwerk Lead & Learn
van School aan Zet. In een traject van een jaar
ga je met collega’s – die op ongeveer hetzelfde
niveau binnen schoolorganisaties werkzaam zijn
– aan de slag met persoonlijke ontwikkeling én
schoolontwikkeling.
Na een landelijk startweekend – waarin we ken-
nis met elkaar konden maken en diverse work-
shops konden volgen – begon het echte werk:
een intervisietraject onder begeleiding van een
ervaren coach van School aan Zet. Erg waarde-
vol: het levert veel op om met elkaar situaties uit
de dagelijkse praktijk te bespreken, hier feed-
back op te geven én te ontvangen. De problemen
zijn vaak herkenbaar: hoe geef ik mijn grenzen
aan? Hoe kan ik mensen enthousiasmeren voor
onderwijsvernieuwing? Toch pakt iedereen ze op
een andere manier aan. Dat is mooi om te zien
en tegelijkertijd heel inspirerend.
Het geleerde kan ik goed toepassen bij het
enthousiasmeren en motiveren van de docenten
binnen de sector Zorg en Welzijn. We werken na-
melijk aan meer maatwerk in de klas. Hoe? Door
in te zetten op Positive Behavior Support (PBS).
Deze methode richt zich op het creëren van een
omgeving die het leren bevordert en gedragspro-
blemen voorkomt. Zo werken we samen met de
Vrije Universiteit Amsterdam aan de verbetering
van maatwerk in ons onderwijs. Daarbij kijken we
nadrukkelijker naar wat leerlingen al kunnen en
waaraan ze in de klas nog moeten werken.
Voor docenten betekent dit dat ze tijdens hun
lessen moeten letten op het niveau van de leer-
lingen – op het niveau van hun leren – en hier
hun onderwijs op moeten aanpassen.
Om docenten hierbij te helpen, maken we ge-
bruik van “lablessen”. Vier keer per jaar bedenkt
een groep docenten samen een les. Een van die
docenten geeft de les, terwijl andere docenten
de leerlingen observeren. Na afloop evalueren
leerlingen en docenten samen hoe er tijdens de
lables is geleerd. Vervolgens wordt de les bijge-
steld en aan een andere klas gegeven. Ook na
deze les vindt er een evaluatie plaats. Zo leren
we samen om de lessen steeds beter op onze
leerlingen af te stemmen.
Zelf merk ik dat deze vorm van samenwerking
niet alleen goed is voor de kwaliteit van ons
onderwijs, maar ook voor het teamgevoel.
Docenten merken dat ze niet de enige zijn die
tegen bepaalde dingen aanlopen. Ook weten ze
veel beter over welke talenten en vaardigheden
hun collega’s beschikken. We zijn dan ook een
meer homogeen team geworden. Dat is mooi om
te zien.
Leren van de dagelijkse praktijk
De problemen zijn vaak herkenbaar. Toch pakt iedereen ze op een andere manier aan
Samenwerking met collega-directeuren
SBO
werkt als groepsleerkracht bij SBO de Spinaker in Enschede. Het speciaal basisonderwijs heeft haar hart gestolen. Want ook na vijftien jaar in
het SBO geniet Inge er nog steeds enorm van om een band op te bouwen met haar leerlingen en
het maximale uit hen te halen. www.sbo-spinaker.nl
Inge Kuipers
Geen verzameling losse individuen
SBO de Spinaker heeft samenwerking hoog in
het vaandel staan. Dat moet ook wel, want in
het speciaal basisonderwijs red je het niet in je
eentje. Het werk kan behoorlijk pittig zijn en dan
heb je elkaar hard nodig. Daarom is het heel fijn
dat ons team écht een team is, dat we niet als
een verzameling losse individuen onze lessen
geven. Samen doen we onze uiterste best om
leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben
het onderwijs te geven dat ze verdienen. Omdat
we vonden dat we hier nóg beter in konden wor-
den, hebben we de afgelopen jaren geïnvesteerd
in verdere professionalisering en verbetering van
de onderwijskwaliteit.
Ons uitgangspunt is altijd: waar hebben de
leerlingen behoefte aan? Vervolgens gaan we
daarmee aan de slag. Projecten om de kwaliteit
van het onderwijs te verbeteren worden overi-
gens niet van bovenaf opgelegd. Ze komen uit
het team. De afgelopen jaren hebben we ons
het gedachtegoed van Meervoudige intelligentie
(MI) en Positive Behavior Support (PBS) eigen ge-
maakt. Hoe? Door studiedagen te organiseren,
externe begeleiding in te schakelen en er samen
voor te gaan. Die investering betaalt zich uit: we
kijken veel meer naar wat kinderen nodig hebben
om te leren.
Ook hebben we de Scan Omgaan met Verschillen
van School aan Zet ingevuld. Omdat iedereen de
scan invult, zijn de ideeën en ontwikkelpunten
die eruit naar voren komen breed gedragen. Het
blijft dan ook niet bij ideeën. Zo zijn we bezig
om een hoogbegaafdheidsbeleidsplan te maken
en in te voeren. Daarnaast gaan we binnenkort
met hulp van School aan Zet de professionele
leergemeenschap binnen onze school nog meer
handen en voeten geven.
Zelf ben ik, naast groepsleerkracht, kartrekker
van het project Meervoudige intelligentie. Ik zorg
ervoor dat we als team blijven werken volgens de
principes van MI. Ik houd het thema op de agen-
da, ook als de waan van het dag de overhand
krijgt. Als kartrekker ben ik me bewust van het
belang van samenwerking. Ik wil geen roepende
in de woestijn zijn; iedereen moet het nut inzien
van het project. Dan gaat die ommezwaai in het
werken een stuk gemakkelijker.
De afgelopen tijd ben ik op klassenbezoek
geweest om te observeren hoe collega’s MI
inzetten in hun les. De ontwikkelpunten koppel ik
terug in onze teamvergadering. Dan geven we el-
kaar feedback en bespreken we hoe we hier als
team samen aan kunnen werken. Dit zorgt er-
voor dat MI binnen onze school duurzaam wordt
geborgd. En dat we samen doelgericht werken
aan de verbetering van de onderwijskwaliteit.
Projecten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren worden niet van bovenaf opgelegd. Ze komen uit het team
Samenwerking binnen het onderwijsteam
werkt al dertig jaar in het onderwijs, waarvan de laatste achttien jaar in het praktijkonderwijs. De uitdaging maar ook plicht voor een organisatie
die met de jeugd werkt, is volgens hem om samen met anderen verantwoordelijkheid te
nemen voor kinderen en jongeren. Zijn streven is dat alle jongeren naar school gaan en
onderwijs krijgen dat bij hen past.www.accentnijkerk.nl.
Jan Hofman
PRO
Transities als passend onderwijs, Wmo,
jeugdzorg en de Participatiewet gaan ons niet
in de koude kleren zitten. De toch al kwetsbare
doelgroep van het praktijkonderwijs wordt door
deze ontwikkelingen mogelijk nog kwetsbaarder.
Daarom is het belangrijk dat scholen voor prak-
tijkonderwijs hun krachten bundelen en kijken
hoe ze samen gepersonaliseerd leren kunnen
vormgeven dat maximaal aansluit op de leerlin-
gen in het praktijkonderwijs. Daarvoor hebben
we samen met School aan Zet een plan van
aanpak geschreven. Daarin geven we aan dat
we met zeventien scholen voor praktijkonderwijs
willen komen tot een gezamenlijke standaard
van leerlijnen en lessenseries en dat we daarbij
gebruik willen maken van elkaars expertise door
middel van overleg, presentaties en uitwis-
selingsbijeenkomsten. De focus daarbij ligt op
samen leren, opbouwen en kennis delen.
School aan Zet heeft voor ons drie expertisemid-
dagen – onderdeel van het project Samen Leren
Inhoud Geven – georganiseerd. Hierop werken
we met de zeventien scholen toe naar gestan-
daardiseerde leerlijnen. Dat doen we door elkaar
te laten zien welke lesinhoud we gebruiken om
de leerlijnen, bijvoorbeeld die van Groen, Winkel
of Hout, concreet vorm te geven. Hoe ziet een
lessenserie eruit? Welke intelligentievormen zet
je als school daarbij in? Voor Groen bijvoorbeeld
kan een school laten zien hoe een leerling een
tuin leert aanleggen met behulp van een instruc-
tiefilmpje, in plaats van de instructies uit een
boek te halen. Voor leerlingen in het praktijkon-
derwijs is het belangrijk dat ze op hun verschil-
lende intelligenties, dus visueel, rekenkundig,
Aan de slag met gepersonaliseerd leren
ruimtelijk, et cetera, worden aangesproken.
Uiteindelijk willen we ernaar toe dat de leerlijnen
van de Algemeen Vormende Vakken, zoals taal
en rekenen, geïntegreerd worden in de vakinhou-
delijke leerlijnen. De leerling gaat dan bijvoor-
beeld aan de slag met een berekening van de
gazonomtrek in de tuin of schrijft een bestelling
uit voor de winkel. Op die manier gaan taal en
rekenen voor de leerling echt leven.
Inmiddels is de eerste middag achter de rug. Die
werd druk bezocht en was enorm inspirerend. De
gretigheid om van elkaar te leren is groot. Dat is
ook de reden dat we goede praktijkvoorbeelden
die op de middagen naar voren komen, in het
gezamenlijke digitale leersysteem Profijt of – voor
de scholen die niet met Profijt werken – in een
gezamenlijke dropbox plaatsen. Zo kunnen de
docenten van de deelnemende scholen meteen
beschikken over de lesinhoud. Niets dan lof dus
over deze waardevolle middagen, hoewel het een
uitdaging en ook een leerproces is om verder te
kijken dan je eigen vakgroep- en schoolbelang.
Best lastig, zeker in een tijd waarin scholen
elkaar beconcurreren om een excellentiepredi-
caat. Het zou voor het praktijkonderwijs beter
zijn om als schoolsoort een excellentiepredicaat
te ontvangen.
Samenwerking tussen VO-scholen voor praktijkonderwijs
Het is belangrijk dat scholen voor praktijk-onderwijs kijken hoe ze samen gepersonaliseerd leren kunnen vormgeven
VO
is waarnemend rector en docent Science bij het
Hyperion Lyceum in Amsterdam. Deze ‘jonge’ school – van start gegaan in het schooljaar 2011-2012 – heeft samenwerken en samen leren hoog
in het vaandel staan. Het Hyperion Lyceum is een van de School aan Zet-
referentiescholen.www.hyperionlyceum.nl
Hans Schoonheim
Samen durven leren
Bij ons op school ligt de nadruk op het ontwik-
kelen van een academisch denkniveau, op het
streven naar excellentie. Dat betekent dat we
over de gehele breedte van onze school – onder
leerlingen én medewerkers – talent stimuleren.
Belangrijke vraag daarbij is hoe we talentvolle
jonge onderwijzers aan onze school kunnen
binden. Op het Hyperion Lyceum doen we dat
bijvoorbeeld door deel te nemen aan het pro-
gramma Eerst De Klas. Hierbij krijgen gedreven
afgestudeerden de kans om twee jaar lang les te
geven en tegelijkertijd leiderschapscompetenties
in het bedrijfsleven te ontwikkelen. Met onze
deelname willen we leergierige, hoogopgeleide
en talentvolle docenten binnen halen.
Sinds dit schooljaar lopen er dan ook twee
afgestudeerde natuurkundigen bij ons op school
rond, die het vak Science geven. En vorig school-
jaar hebben we via Eerst De Klas een docent
Engels aangenomen. Stuk voor stuk zijn het
ambitieuze en enthousiaste mensen. Dat sluit
perfect aan bij de visie van onze school: Samen
durven leren. Dit betekent ook dat we durven te
experimenteren. En dat we onze Eerst De Klas-
sers – en andere startende docenten – niet aan
hun lot overlaten, maar hen intensief begeleiden.
Aan het begin van elk schooljaar organiseren
twee ervaren docenten daarom een aantal
gemeenschappelijke bijeenkomsten over de visie
van en cultuur op school. Gedurende het school-
jaar vinden er geregeld individuele gesprekken
plaats, waarbij de problemen en leerbehoeften
van de beginnende docent centraal staan. Deze
combinatie werkt goed; nieuwe docenten voelen
zich snel thuis.
De begeleiding van de nieuwste lichting Eerst
De Klassers speelt zich voor een groot deel
af binnen de vakgroep Science. De docenten
krijgen hulp bij de invulling van hun lessen en
de voorbereiding van practica. Het mooie is dat
er binnen de vakgroep echt een wisselwerking
is ontstaan. De Eerst De Klas-docenten brengen
hun eigen expertise, kennis en enthousiasme
mee. Zo heeft een van hen – een sterrenkundige
– geregeld dat er binnenkort een mobiel planeta-
rium op onze school te bewonderen is.
Samen durven leren houdt ook in dat we onszelf
continu blijven verbeteren. School aan Zet ver-
sterkt ons in onze ontwikkeling naar een lerende
organisatie. Sinds kort zijn we een School aan
Zet-referentieschool: scholen die ver gevor-
derd zijn in hun ontwikkeling naar een lerende
organisatie zetten hun deuren open voor andere
scholen om met én van elkaar te leren. Ook hier
zetten we in op wisselwerking. Bijvoorbeeld door
belangstellenden uit te nodigen om tijdens een
van onze “werkmiddagen” langs te komen en
actief mee te denken over onderwijsvernieuwing.
Want als mensen bij ons komen kijken, willen we
ook iets van hen leren.
Samenwerken bij de begeleiding van talentvolle docenten
Samen durven leren houdt in dat we onszelf continu blijven verbeteren
houdt van nieuwe uitdagingen. Na een carrière
als leerkracht in het primair onderwijs werd ze intern begeleider (IB’er). Op dit moment werkt
ze als stafmedewerker onderwijs bij TOF Onderwijs, een stichting voor primair onderwijs in
de gemeente Tubbergen.www.tofonderwijs.nl
Elly Braakhuis
PO
Een soepele overgang van PO naar VO
Hoe zorgen we ervoor dat de overgang van
het primair naar het voortgezet onderwijs soepel
verloopt? Hoe krijgen we het voor elkaar dat alle
kinderen een goede start maken in het VO? Dat
zijn de vragen die ons als werkgroep PO-VO in
Tubbergen nadrukkelijk bezighouden. De samen-
werking tussen het PO en VO in deze werkgroep
is tien jaar geleden ontstaan. Tubbergen kent
tien basisscholen, die zijn verenigd in de stich-
ting TOF Onderwijs. Van al die leerlingen gaat
ruim 95 procent naar het Canisius, de VO-school
die ook in Tubbergen is gevestigd. Voor ons is
dat een logische reden om samen op te trekken.
Als werkgroep vinden we het belangrijk om onze
samenwerking regelmatig te evalueren. Hoe
bevalt het? Wat gaat goed? En wat kan beter?
Juist toen we hierover aan het nadenken waren,
werd ik door School aan Zet benaderd met de
vraag of we interesse hadden om deel te nemen
aan hun PO-VO-traject. Dat kon bijna geen toeval
zijn! Binnen dit School aan Zet-traject hebben we
als werkgroep bekeken in welke samenwerkings-
fase we zitten. Daaruit bleek dat we al heel goed
samenwerken, maar dat het nog beter kan.
Daarom hebben we met hulp van School aan Zet
bekeken hoe de overgang van PO naar VO nóg
soepeler kan verlopen. We hebben vastgesteld
dat je dezelfde “taal” moet spreken als je kin-
deren wilt laten slagen in het voortgezet onder-
wijs. Leerlingen moeten weten wat er qua leren
van hen wordt verwacht. Om daar stappen in
te zetten, zijn de docenten bij elkaar op bezoek
gegaan: afgelopen november is het PO bij het
VO op bezoek geweest en in februari hebben we
het omgedraaid. We hebben dit overigens heel
laagdrempelig opgezet. Gewoon door bij elkaar in
de les te gaan kijken, gevolgd door een gesprek
over je ervaringen.
Het was een groot succes. Zowel de PO- als de
VO-docenten hebben een beter beeld gekregen
van hoe het er bij elkaar aan toegaat. Door er-
varingen met elkaar te delen – en simpelweg te
vragen waarom je iets doet zoals je het doet – is
veel wederzijds begrip ontstaan. Als werkgroep
zijn we heel blij met deze eerste stap op weg
naar intensieve samenwerking. Belangrijk is wel
dat het hier niet bij blijft. De volgende stap is
dan ook dat we nog meer gaan samenwerken op
het gebied van didactisch handelen en 21st cen-
tury skills. En dat we dit als PO en VO nog beter
op elkaar gaan afstemmen. Met als uiteindelijke
doel: een fijne leef- en leeromgeving voor onze
leerlingen. Want daar doen we het uiteindelijk
voor.
De volgende stap is dat we nog meer gaan samen-werken op het gebied van didactisch handelen en 21st century skills
Samenwerking tussen PO en VO
VO
werkt al 37 jaar in het onderwijs. Eerst als docent
economie in het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Sinds 1994 in een
eindverantwoordelijke functie als rector en nu als bestuurder van een VO-school. Daarnaast volgt hij een studie Onderwijswetenschappen
aan de Open Universiteit. www.nuborghcollege.nl
Jan Klein
De samenleving verandert snel en ontwik-
kelingen op allerlei terreinen volgen elkaar in
hoog tempo op. Wie had bij de lancering van de
iPad vijf jaar geleden kunnen bevroeden dat een
tablet nu gemeengoed is? Dit soort ontwikkelin-
gen vraagt om een flexibele houding van onder-
wijsorganisaties. Wat nu de iPad is, is morgen
weer iets heel anders. Docenten moeten flexibel
kunnen omgaan met de omgeving. Ze moeten
snel kunnen schakelen en meedenken waar het
nodig is.
Voor ons reden om docenten op allerlei manieren
in een vroeg stadium bij ons beleid te betrek-
ken. Waar voorheen de directie beleidsplannen
schreef, draagvlak creëerde en vervolgens tot
uitvoering over ging, schrijven de docenten er nu
zelf aan mee. Samen met locatiedirecteuren en
teamleiders gaan ze in een groep met een visie-
stuk aan de slag. Aan ons huidige strategisch
plan bijvoorbeeld schrijven vijf docenten mee. Zo
leren we van elkaar.
Omdat we docenten veel meer dan voorheen bij
planvorming betrekken, is het goed om samen
te komen en te evalueren waar iedereen precies
mee bezig is. Dat doen we twee keer per jaar.
Dan geven de verschillende projectgroepen,
waarin zowel bestuur en directie als teamleiders
en docenten zijn vertegenwoordigd, een presen-
tatie over de voortgang en voorzien ze elkaar van
feedback. Dit zijn waardevolle bijeenkomsten,
want er wordt veel kennis uitgewisseld. In die
projectgroepen werken mensen van verschil-
lende locaties samen, wat zorgt voor eenheid en
verbinding binnen de school. Bovendien kijken
we binnen een projectgroep goed hoe we elkaars
kwaliteiten kunnen aanvullen en hoe we elkaar
kunnen versterken. Onze projectgroep voor
de stimulering van bètatechniek bijvoorbeeld,
bestaat uit een enthousiaste motivator en een
productontwikkelaar, die concrete middelen
ontwerpt, zoals een box met alle benodigd heden
voor een practicum. Samen vormen ze een gou-
den koppel.
De lerende organisatie die we beogen te zijn,
vergt inzicht in leer- en groepsprocessen, zoals
draagvlak creëren en omgaan met weerstand.
Verder willen we weten hoe andere scholen dat
aanpakken en of er goede praktijkvoorbeelden
zijn. School aan Zet hielp ons deze procesvragen
scherp te krijgen door er met ons over van ge-
dachten te wisselen. Heel verhelderend. Andere
voorwaarde om zo’n lerende organisatie te kun-
nen zijn, is dat je elkaar vertrouwt, accepteert en
weet te vinden. Verder moet je als bestuurder en
directie het goede voorbeeld geven door elkaar
ook op bestuurs- en directieniveau feedback te
geven. Samen heb je meer denkkracht en bereik
je een hoger kennisniveau.
Samen het beleid maken
Samenwerking tussen docenten, teamleiders, directie en bestuur
Waar voorheen de directie beleidsplannen schreef, schrijven de docenten er nu zelf aan mee
PO
is bestuursadviseur bij Stichting BOOR in
Rotterdam: 82 scholen voor SBO, pO en V(S)O, meer dan 30.000 leerlingen, 3.500 medewerkers.
Als bestuursadviseur werkt Cristel niet meer ín de school – iets wat ze jarenlang heeft
gedaan als leerkracht en locatiedirecteur – maar vóór de school.www.stichtingboor.nl
Cristel Wieman
Ongeveer een jaar geleden merkten we dat
de PO-scholen binnen onze stichting – zowel
het SBO als het reguliere basisonderwijs – te
weinig bezig waren met zichzelf te verbeteren
door te leren. Het wiel van onderwijsverbetering
en -vernieuwing was tot stilstand gekomen. Tijd
voor verandering dus. Want een lerende organi-
satie kan alles aan. Welke ontwikkeling er ook
op je afkomt, je kunt erop anticiperen als je een
lerende organisatie bent. Daarom hebben we
met hulp van School aan Zet het project Samen
Leren Inhoud Geven opgestart.
De belangrijkste vraag die we onszelf hierbij
hebben gesteld, is hoe we elkaar kunnen inspi-
reren om te blijven leren. Dat doen we op twee
manieren. Ten eerste gaan we samen met onze
bovenschoolse directeuren en schooldirecteuren
na wat ze kunnen doen om hun scholen weer
aan het leren te krijgen. Daarvoor gebruiken we
bijvoorbeeld hun maandelijkse overleg. Werd dit
overleg vroeger gebruikt om praktische zaken –
de financiën, administratieve zaken, lekkende
dakgoten, noem maar op – te bespreken, tegen-
woordig gaat het weer over de inhoud, over het
onderwijs zelf.
Daarnaast loopt er op schoolniveau een maat-
werktraject. Scholen die het al goed doen, gaan
met elkaar in gesprek over wat er nóg beter
kan. Scholen waar het redelijk gaat, maar die op
sommige vlakken nog stappen moeten zetten,
worden versterkt door School aan Zet en het
Elkaar inspireren om te blijven leren
team Kwaliteit, kennis & onderzoek van Stichting
BOOR bij het verbeteren van bijvoorbeeld hun re-
kenonderwijs of begrijpend lezen. En scholen die
echt achterop zijn geraakt, krijgen intensieve on-
dersteuning – ook van buitenaf – om dit jaar een
sprong vooruit te maken. Als bestuursadviseur
en projectleider van dit project ben ik eigenlijk
de spin in het web. Ik signaleer kansen, probeer
mensen te enthousiasmeren en help scholen om
verbindingen te leggen.
De waardering voor waar we mee bezig zijn,
begint – na een aarzelend begin – langzaam te
komen. Er komt een positieve flow op gang. Op
een lezing van Jay Marino, auteur van het boek
Continuous school improvement, kwamen een
jaar geleden nog maar dertig mensen af, terwijl
de lezing nu binnen een week helemaal vol zat.
Dat zijn mooie dingen. Nu komt het erop aan dat
we deze positieve energie vast weten te houden
en dat we samen – met al onze PO-scholen en
alle medewerkers op die scholen – verder bou-
wen aan een professionele leergemeenschap.
Want ook al ga je alleen misschien sneller,
samen kom je verder.
Welke ontwikkeling er ook op je afkomt, je kunt erop anticiperen als je een lerende organisatie bent
Samenwerken aan een professionele leergemeenschap
VO
begon zijn onderwijsloopbaan als docent, werd
adjunct-directeur en daarna directeur VSO. Nu is hij al elf jaar, naar volle tevredenheid, directeur van
vmbo-school Het Kwadrant. In deze rol mocht hij meebouwen aan het kwalitatief hoogstaande onderwijs van de school, met als voorlopige
bekroning de toekenning van de Onderwijsprijs Limburg. Het Kwadrant is een van de
School aan Zet-referentiescholen.www.hetkwadrant.nl
Jan Mueters
Volop bedrijvigheid
Het Kwadrant heeft zich ten doel gesteld alles
uit de leerlingen te halen, op elk niveau. Onze
leerlingen werken het liefst met hun handen. Wij
willen dat ze zo snel mogelijk op de werkvloer
kunnen uitvoeren wat ze op school leren. Om dat
te realiseren werken we nauw samen met het
regionale bedrijfsleven en zorgen ervoor dat ons
curriculum doorspekt is met de praktijk. Daar
investeren we fors in, waarbij goed niet goed
genoeg is. We willen blijven verbeteren.
Het Kwadrant heeft zodoende samen met vijftig
bedrijven en organisaties uit de regio een stich-
ting opgericht. Onze partners geven gastlessen.
Of investeren bijvoorbeeld in machines in onze
praktijkruimte. Daar kunnen onze leerlingen
volop oefenen. Maar het allerbeste is ervaring
opdoen in de best denkbare leeromgeving: op de
werkvloer. Ook daartoe biedt de stichting allerlei
mogelijkheden. Bijvoorbeeld stage: elke week
zijn zo’n 200 van de 780 leerlingen als stagiair
aan het werk.
Daarnaast krijgen onze leerlingen nog andere
kansen om vaardigheden en competenties onder
de knie te krijgen. Bedrijven benaderen ons
regelmatig met een echte opdracht. Horecagroot-
handel Sligro bijvoorbeeld vroeg ons om een
opbergkist te maken. Onze leerlingen gingen aan
de slag, leverden vier kisten en kregen meteen
een vervolgopdracht. Sligro is zo enthousiast dat
er een landelijk project komt, waarbij Sligro-ves-
tigingen gaan samenwerken met scholen in de
buurt. Nog een voorbeeld: bij een woonzorgcom-
plex uit Weert verzorgen onze leerlingen allerlei
klussen – van huidverzorging tot schoonmaak
en de organisatie van kienavonden tot technisch
onderhoud. In twee appartementen verzorgen we
ook lessen voor de leerlingen. Daarbij maken we
gebruik van de omgeving en de opdrachten die
ze hier uitvoeren: leren in de echte wereld dus.
Een mooi voorbeeld van een van onze pareltjes,
mede mogelijk gemaakt door onze samenwerking
met het bedrijfsleven.
Verder zoeken we de samenwerking op met an-
dere partners. Via School aan Zet bijvoorbeeld.
Dankzij het programma zitten we in een netwerk
met scholen waaruit we allerlei inspirerende
ideeën en contacten halen. Ik kan onze plannen
bespreken met andere schoolleiders, bijvoor-
beeld tijdens bezoeken aan elkaars scholen.
Maar laat ik mijn eigen mensen niet vergeten.
Zij zijn zo betrokken bij onze school, dat er voor
elke mogelijke uitdaging een oplossing wordt
gevonden. Ik hoef eigenlijk alleen maar – in
samenspraak met de teams – bij te sturen: mijn
mensen willen dit echt zelf. Die intrinsieke moti-
vatie leidt ertoe dat we hier gemakkelijk vernieu-
wingen doorvoeren. En zo groeit ons onderwijs.
Wij willen dat onze leerlingen zo snel mogelijk op de werkvloer kunnen uitvoeren wat ze op school leren
Samenwerking met het regionale bedrijfsleven
is directeur van CBS de Hoeksteen in Groenlo, een van de negentien scholen van de Accent Scholengroep. Via de pabo, onderwijzerschap
en IT-coördinatie is hij in het management terechtgekomen. Job streeft naar goede
communicatie om een professionele, lerende organisatie mogelijk te maken.
www.hoeksteen.com
Job van Essen
PO
Eigenheid van leerkrachten
Tijdens een studiereis in Canada heb ik ken-
nisgemaakt met het C4-leren. De “C” staat
voor co: samen. Het gaat daarbij om het samen
voorbereiden, lesgeven, evalueren van en re-
flecteren op lessen, in een cyclisch proces. Dat
model hebben we ingevoerd op de Hoeksteen.
Het komt erop neer dat er bij een bepaalde les
minimaal vier docenten in de klas aanwezig zijn.
Eén geeft de les, één ondersteunt in de klas,
één observeert de les en mag vragen stellen aan
kinderen en één observeert in stilte. Zo houden
we een of twee maal per jaar op een dag vier van
deze lessen, waarbij iedereen in elke rol aan de
beurt komt.
De aanleiding om aan de slag te gaan met het
C4-model ligt in de vraag hoe we ons onderwijs
beter kunnen laten aansluiten bij de leerstijlen
en leerbehoeften van onze leerlingen. De kracht
van het model ligt in de diverse input die de
verschillende rollen opleveren. Het versterkt ook
de onderzoekende houding van de leerkracht.
De evaluatie- en reflectiegesprekken leiden tot
interessante inzichten, die leerkrachten kunnen
vertalen naar hun eigen lessen. Een concreet
voorbeeld: we kwamen erachter dat de eerste
stap van de drieslag “modelleren-samen doen-
zelf doen” veel korter kan. Leerlingen blijken
veel sneller zelfstandig aan het werk te kunnen.
Onze leerkrachten vonden deze manier van
professionaliseren aanvankelijk spannend, maar
ze raakten al snel enthousiast. Vooral ook omdat
het C4-model draait om leren in de praktijk,
tijdens je normale werk. Het is een eenvoudige
manier om nieuwe dingen toe te passen.
De leerkrachten merkten ook dat het samen
voorbereiden van lessen direct effect heeft op je
manier van lesgeven. Ik hoorde geregeld: “Dit ga
ik gebruiken in mijn les!” Het mooie is ook dat
je op deze manier de eigenheid van leerkrachten
weer naar voren ziet komen: ze nemen een ac-
tieve rol aan bij het vormgeven van hun onder-
wijs. Dat was bij al die nadruk op rendementen
een beetje ondergesneeuwd.
Het C4-model hebben we ook ingebracht op
stichtingsniveau, waar een samenwerkingstra-
ject van School aan Zet loopt. In een vorm van
tandemleren zijn telkens de directie en IB’ers
van twee scholen aan elkaar gekoppeld, waarbij
iedere school een eigen best practice inbrengt.
Zulke werkvormen zijn voor mij de kern van een
lerende organisatie: creëer situaties om elkaar
op te zoeken en van elkaar te leren.
Creëer situaties om elkaar op te zoeken en van elkaar te leren
Samenwerking binnen het onderwijsteam
is van vele markten thuis. Voorheen docent biologie, tekenen en techniek. Ook mentor, remedial teacher en schoolopleider. En nu locatiedirecteur van CSG Liudger Waskemeer. Met een moeder en andere familieleden in dezelfde sector, is onderwijs een aangeboren passie. CSG Liudger Waskemeer is een van de School aan Zet-referentiescholen.
www.csgliudger.nl
Titia Keuning
VO
Een van mijn drijfveren is het bieden van
doorlopende leerlijnen aan leerlingen. Die drive
is al ontstaan op de lerarenopleiding: ik heb het
altijd raar gevonden dat de opleidingen voor de
verschillende schooltypes zo gescheiden zijn. Ik
denk dat we daar als onderwijssector heel wat
kansen laten liggen. Zonder “knip” tussen PO
en VO haal je naar mijn idee veel meer uit de
leerlingen. Je kunt ze meer onderwijs op maat
bieden. Als een leerling bijvoorbeeld heel goed is
in Engels, krijgt hij Engels op een hoger niveau.
En als er meer aandacht nodig is voor rekenen,
dan kan dat.
Die gedachte van een doorlopende leerlijn geven
we onder meer vorm in een aantal samenwer-
kingsprojecten. Zo hebben we, als PO en VO in
een krimpregio, de handen ineengeslagen om te
staan voor excellent onderwijs in de regio. We
maken gebruik van elkaars lokalen – we zijn bijna
buren – en van elkaars expertise. We komen als
docenten veel bij elkaar over de vloer, om van
elkaar te leren en elkaars passie te delen. Dat
gaat heel organisch, en ik merk dat de docenten
enthousiast worden van elkaar en van de eerste
zichtbare resultaten van de samenwerking, zoals
gestegen jaargemiddelden voor rekenen.
De kiem van deze samenwerking is gelegd in ge-
sprekken tussen bestuurders en directeuren, en
ook School aan Zet heeft hieraan een bijdrage
geleverd. Zo heeft een expert van School aan
Zet mij na een hulpvraag voor rekenonderwijs
gewezen op de aanwezige expertise in het PO.
Over de grens van je school heen kijken
Daarna zijn we samen met de basisscholen aan
de slag gegaan. Zo zijn we bezig om eenzelfde
methodiek te gebruiken op zowel PO als VO
en eenzelfde “rekentaal” te spreken. Ook voor
Engels werken we samen. Als docenten doen
we dat door gebruik te maken van de methodiek
en bijbehorende certificaten van Anglia Network
Europe. En de leerlingen van het PO bezoeken
bijvoorbeeld de Engelstalige kerstvoorstellingen
die leerlingen van de examenklassen VO opvoe-
ren voor hun spreekvaardigheid Engels.
Daarnaast zijn we samen met de basisscho-
len van CPO de Tjongerwerven en een aantal
bedrijven bezig een Technet-kring in het leven te
roepen. Daarin worden scholen en bedrijven in
een regio aan elkaar gekoppeld om samen het
techniekonderwijs aantrekkelijker te maken en
leerlingen te ondersteunen bij hun loopbaano-
riëntatie. Zo kunnen we elkaar versterken als
het gaat om het bieden van de doorlopende
leerlijnen “Onderzoeken en ontwerpen” en
“Wetenschap en techniek”. In die sector zit in
onze omgeving immers het meeste werk. Al deze
samenwerkingen hebben ons doen inzien dat er
heel wat te leren en te beleven valt, als je over
de grenzen van je eigen school heen durft te
kijken.
Samenwerking tussen PO en VO
Zonder “knip” tussen PO en VO haal je veel meer uit de leerlingen
maakte vijf jaar geleden de overstap van Rotterdam
naar Middelburg. Het was ook de stap van een praktijkschool naar een openbare basisschool:
De Leeuwenburch. Zijn uitdaging: goede concepten uit met name de Verenigde Staten vertalen
naar de behoefte en wensen van een Zeeuwse school.
www.deleeuwenburch.nl
Rob Jiskoot
PO
De leerkampioenen van Middelburg
Ken je de Big Picture-scholen uit de Verenigde
Staten? Die geven een sterk geïndividualiseerde
vorm van onderwijs, waarbij het talent en de
passie van de leerling het leerproces sturen.
Het levert gemotiveerde leerlingen op, leert hen
hun talenten te benutten en met anderen om
te gaan. Dat sluit aan op mijn eigen visie. Een
ander mooi concept uit Amerika is Teach like
a Champion, gebaseerd op het boek van Doug
Lemov. Lemov observeerde leraren die opmer-
kelijke resultaten wisten te bereiken en tekende
allerlei bruikbare technieken op. Drie jaar gele-
den heb ik enkele teamleden naar een training
hierover gestuurd. Zij kwamen razend enthousi-
ast terug. We hebben besloten om enkele tech-
nieken door een ontwikkelgroep van docenten
te laten implementeren. Bijvoorbeeld de drem-
peltechniek: je staat ‘s ochtends bij de deur van
het klaslokaal en schept zo een verwachtingspa-
troon: hier kom je binnen om te leren.
Een dergelijke implementatie kun je alleen
realiseren als je school een lerende organisatie
is. Maar hoe leer je het team leren? En hoe
versterk je als directeur je eigen lerend vermo-
gen? Om hierop antwoord te krijgen, zijn we in
het School aan Zet-programma gestapt. Ik zit zelf
in de School aan Zet-stuurgroep voor de Archi-
pelscholen, waartoe De Leeuwenburch behoort.
Binnen het traject leren de directeuren met en
van elkaar. We kijken of we – vanuit de diversiteit
van alle scholen – gezamenlijke ontwikkelpunten,
zoals het afstemmen van Archipelbeleid naar
schoolbeleid – kunnen aanpakken en schrijven
dan concrete plannen op teamniveau. Verder
fungeert elke directeur als critical friend. De
overleggen zijn beslist geen “met-de-voeten-op-
tafel-besprekingen”. We gaan inhoudelijk de
diepte in. Vragen door, geven elkaar advies en
waar mogelijk oplossingen. Ik heb laatst met
twee collega-directeuren gesproken over onze
plannen voor de toekomst. We hebben op de
Leeuwenburch, mede op basis van Teach like a
Champion, het “Trots-plan 2015-2019” opge-
steld. Onder meer door het gesprek met de
collega-schoolleiders zijn we ervan overtuigd dat
we onze ontwikkelpunten kunnen aanpakken.
Mijn lerend vermogen groeit door feedback te
vragen en krijgen. Aan medeschoolleiders, maar
ook door het team feedback te vragen op mijn
handelen als directeur en hierover in gesprek te
gaan. Dat heeft als uitwerking gekregen dat bij
het ontwerpen van het “Trots-plan” het team een
prominente rol heeft gekregen. De teamleden
zijn nu aan zet en nemen het eigenaarschap en
de ruimte om onze ideeën uit te voeren. Toen ik
hierover met mijn mensen in gesprek ging, kwam
gelijk een fikse dosis energie vrij. Het team heeft
zelf gevraagd om meer ruimte voor collegiale
consultatie. Zodat ook op teamniveau feedback
gevraagd en gegeven kan worden. Dan weet je:
dit zijn teamleden om op te bouwen.
We gaan inhoudelijk de diepte in. Geven elkaar advies en waar mogelijk oplossingen
Samenwerking binnen de school
PO
werkt al vierendertig jaar in het basisonderwijs. De eerste twintig jaar als leerkracht en locatie -
leider, vanaf 2004 als schoolleider. Sinds 2011 is ze schoolleider van de Utrechtse Rietendakschool,
een school voor openbaar basisonderwijs. Boos draagt het openbaar onderwijs
een warm hart toe.www.bsrietendak.nl
Elisabeth Boos
Zoeken naar de juiste vorm van leiderschap
Vanuit het periodieke directeurenoverleg met
32 scholen uit de regio Utrecht ontstond de ge-
dachte om professionalisering samen op structu-
rele wijze vorm te geven. Zo kwamen we tot het
idee van leerteams, waarbij ieder leerteam – er
zijn zes à zeven teams van vijf personen – zich
richt op een bepaalde onderzoeksvraag, bijvoor-
beeld: “hoe ga je om met excellentie?” of “op
welke manier toets je kleuters?”.
Ons leerteam boog zich over de leervraag:
”wat voor leiderschapsstijl heb ik?”. Voor mij
vertaalde zich dit in “wat vraagt het van een
schoolleider om een goed pedagogisch klimaat
in de school te creëren?”. Daarbij namen we
mijn school als casus. De rol van de andere
scholen was die van klankbord. Samen met een
coach ben ik aan de slag gegaan om te kijken
welke leiderschapsstijl nodig is om een goed
pedagogisch kader te realiseren. Zo’n vier keer
per jaar kwamen we met het leerteam samen.
Dan gingen we het gesprek aan over leiderschap
en wat er nodig is om deze rol goed te vervullen.
Buiten deze sessies om mailden en belden we
vaak met elkaar.
Het is best lastig om zo’n leervraag helder te
formuleren en het vertrouwen te hebben dat
je elkaar in het leerteam kunt stimuleren. We
kenden elkaar wel van het directeurenoverleg,
maar waren niet bekend met elkaars dagelijkse
manier van werken. Daarom was het goed dat
School aan Zet als een critical friend bij twee
leerteamsessies aanschoof om samen met ons
de leervraag scherp te formuleren en ons inzicht
te geven in hoe je als leerteam van elkaar kunt
leren.
Samen met mijn coach en het leerteam heb ik
vijf vragen als uitgangspunt genomen voor het
pedagogisch handelen. Dit zijn de vragen die
kinderen ons stellen, zoals: “wil je mij zien en
horen?”, “wil je ervoor zorgen dat ik belangrijk
kan zijn?” en “wil je mij laten ontdekken wat al
goed gaat?”. Op basis van deze vragen heb-
ben we niet alleen een visiestuk over gewenst
pedagogisch handelen opgesteld, maar ook een
kijkwijzer waarin ik de vijf kindervragen vertaal
naar gedragingen voor leerkrachten en school-
leiders.
We sloten het traject af met een audit van het
leerteam op mijn school. Het team toetste met
behulp van de kijkwijzer mijn gedragingen aan
de gewenste gedragingen. Na afloop schreven
zij voor mij een verslag met daarin een aantal
tips en tops. Enorm leerzaam. Niet alleen voor
mij, maar voor alle scholen uit het leerteam.
Je zit met elkaar in een leerproces, maar haalt
eruit wat relevant is voor je eigen schoolprak-
tijk. De casus heeft ervoor gezorgd dat ik ben
geadviseerd en dat de anderen uit het team zijn
geïnspireerd.
Samenwerken aan professionalisering
Je zit met elkaar in een leerproces, maar haalt eruit wat relevant is voor je eigen schoolpraktijk