portfolio brigitte beeks feb 2014
DESCRIPTION
Een selectie van mijn artikelen uit het #MRDH MagazineTRANSCRIPT
# MRDH 06 december 2013
De cijfers komen uit de meest recente regionale
bevolkings- en huishoudensprognose van het PBL
(Planbureau voor de Leefomgeving) en het CBS (Cen-
traal Bureau voor de Statistiek) die op 1 oktober 2013
verscheen. Tussen 2012 en 2025 groeit de bevol-
king van Nederland met rond 650 duizend tot
17,4 miljoen inwoners. Bijna driekwart van deze
groei vindt plaats in de 27 grote gemeenten die in
2012 honderdduizend of meer inwoners telden.
De vier grote steden - Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag en Utrecht - zijn samen goed voor een
derde van de Nederlandse bevolkingsgroei tot 2025.
De hernieuwde aantrekkingskracht van de steden,
de urbanisatietrend, is een trend die door de econo-
mische crisis is versterkt. Latten: “Eigenlijk zie je
deze al ontstaan zo rond het millennium. In 2008 is
de groei van de steden plotseling versterkt. Naast de
toestroom van studenten en mensen die hun eerste
baan vinden in de steden, is er nu een groep jonge
stellen die misschien wel buiten de stad in een
koophuis in het groen willen wonen, maar nu blij-
ven zitten omdat ze dit niet kunnen betalen.”
De nieuwe groei van de steden heeft niet zozeer te
maken met een hoog geboortecijfer, maar meer
met de trek naar de steden. “We zien een stijging
in de binnenlandse stroom van het platteland naar
stedelijk gebied. Onze economie is van een maak-
industrie veranderd in een dienstverlenende eco-
nomie en die is vooral in het stedelijk gebied terug
te vinden. Ook is het opleidingsniveau van de
Nederlanders steeds hoger geworden en beschik-
ken afgestudeerden over specialistische kennis, die
past bij het grotere banenaanbod in het Randste-
delijk gebied.”
Volgens Latten heeft ook het huidige topsectoren-
beleid van het kabinet invloed op de groei van de
steden. “In de stedelijke regio’s vind je een concen-
tratie van die topsectoren zoals Life Sciences &
Health en High Tech. Iemand die in Groningen is
opgeleid tot ingenieur zal gemakkelijker een baan
vinden in bijvoorbeeld Eindhoven of de randstede-
lijke Metropoolregio’s. Dit proces is al een tijdje
gaande en zal de komende jaren blijven toenemen.”
Buitenlandse toestroom
Ook de buitenlandse toestroom concentreert in
het Westen van het land. Voor de regio Den Haag
geldt dat in de periode tot 2025 bijna 190.000
mensen vanuit het buitenland hiernaartoe komen.
Voor de regio Groot-Rijnmond ruim 170.000.
Allemaal naar de stadDe Metropoolregio Rotterdam Den Haag groeit tot 2025 met 7 procent
en zal een inwoneraantal hebben van ruim 2,4 miljoen. De helft van
die groei komt voor rekening van de twee steden. “Zij ontwikkelen
zich tot een echte kosmopolitische stad voor de polycentrische mens”,
aldus Jan Latten, hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van
Amsterdam en tevens CBS hoofddemograaf.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic, Wim Goutier en Marc Heeman (Rotterdam Image Bank)
De nieuwe stedelijke gezinnen
vragen om andere voorzieningen.
Zoals stallingsruimten voor de
bakfiets en brede fietspaden.
20 | 21
ç
ACHTERGROND
SpijkenissefuseertmetBernisse De twee gemeenten Spijkenisse en Bernisse fuse-ren per 1 januari 2015 en gaan onder de nieuwe naam Nissewaard verder. Spijkenisse krimpt volgens de laatste prognosecijfers tot 2025 met drie procent. Volgens een woordvoerder van de gemeente Spijkenisse is de fusie echter niet inge-geven door het dalende inwoneraantal. “Het initi-atief voor de herindeling kwam van de gemeente Bernisse. Door het toenemende aantal taken dat de rijksoverheid aan de gemeente overdraagt, wordt het voor kleinere gemeenten moeilijker alle taken goed te volbrengen.” Voor Spijkenisse was het een ‘kans om een nog veelzijdigere gemeente te zijn’: “We krijgen een groot groengebied erbij en ook een stuk agrarisch gebied. Daarbij zijn we straks als Nissewaard de tweede gemeente in de regio Rijnmond en staan we sterker.”
ZoetermeergroeistadafHet Rijk wees Zoetermeer in 1962 aan als groeikern om de overloop vanuit Den Haag op te vangen. In vijftig jaar tijd ontwikkelde het zich van een klein dorp tot de derde stad van Zuid-Holland met ruim 123.000 inwoners.Na de voltooiing van de Vinex-wijk Ooster-heem is Zoetermeer groeistad af. Dat is ook in de bevolkingsgroeiprognosecijfers terug te zien. Tot 2025 groeit de stad maar met drie procent. De gemeente heeft zich daar al op voorbereid en beleid aangepast. “In onze Stadsvisie 2030 uit 2008 en de Woonvisie ‘De groeistad voorbij’ uit 2009 hebben we onze visie voor de komende jaren neergelegd”, aldus Mark Beijer namens de gemeente. “We willen bovenal een aantrekkelijke woonstad blijven. Verbeteren van het bestaande en voorkomen van mogelijke toekomstige pro-blemen. Ook willen we meer verscheidenheid in de woonmilieus aanbrengen, zodat we voor gezinnen, jongeren en ouderen, aantrekkelijk blijven.”
Zoetermeer heeft al ingespeeld op de vermin-derde groei en de daarmee samenhangende beperkte groei van het budget vanuit het Rijk voor onder andere voorzieningen. “Dat zit al in onze meerjarenbegroting verwerkt. In de prognoses die we zelf hanteren zet de daling in de bevolkingsgroei in vanaf 2017. In 2025 is de bevolking per saldo 1,25 procent gedaald ten opzichte van de huidige stand. Voorzie-ningen komen bij zo’n daling onder druk te staan. Ook omdat de leeftijdssamenstelling eveneens verandert. Daar zullen we op in moeten spelen.”
Zoetermeer voert sinds enkele jaren samen met de andere zogenoemde ‘New Towns’ een actieve lobby richting het Rijk om aandacht te vragen voor de specifieke New Town pro-blemen, zoals het wegtrekken van jongeren.
Lees hierover meer op www.mrdh.nl/magazine/
Meerzicht is de derde wijk die begin jaren zeventig is verrezen, nadat het Rijk Zoetermeer in 1962 aanwees als groeikern.
De vier grote steden, waaronder Rotterdam, zijn goed voor een derde van de bevolkingsgroei tot 2025.
# MRDH 06 december 2013
Latten: “Kijkend naar Den Haag, verandert deze
stad van een nationale ambtenarenstad naar een
internationale ambtenarenstad vanwege de vele
aanwezige internationale organisaties. Dit zorgt
voor een koopkrachtig, hoog opgeleid publiek.
Zeg maar kosmopolitische kenniswerkers.”
Daarnaast is er nog de groep arbeidsmigranten
vanuit Oost-Europa die voor een interessante
groei zorgt. “Anders dan in de tijden van de
gezinsherenigers uit de jaren zeventig en tachtig,
zorgt de toestroom van deze bevolkingsgroep
meer voor een stijging van het aantal werkende
mensen. Een Marokkaanse vrouw die zich in de
jaren tachtig met haar kinderen weer bij haar
echtgenoot voegde, had veelal geen baan en ging
ook niet werken. Dus kwamen er wel inwoners
bij, maar had dit geen versterkend effect op het
aandeel werkende stadsbewoners. Daar is bij de
nieuwe arbeidsmigranten uit Oost-Europa veel
meer sprake van.”
‘De nieuwe stedelijke gezinnen koloniseren de publieke ruimte’
Polycentrische mens
De groei van de steden heeft niet alleen invloed op
de stad zelf, maar ook op het omliggende gebied.
De steden groeien steeds meer uit tot metropool-
regio’s. “We krijgen te maken met een polycen–
trische burger. Zijn actieradius overschrijdt
gemeentegrenzen en bestrijkt het hele gebied
van zo’n metropoolregio. Werken in Den Haag
en wonen in één van de aanliggende dorpen of
steden, of omgekeerd. Winkelen doen we net zo
makkelijk in Rotterdam, ook als we daar niet
wonen. En voor uitgaan geldt hetzelfde. We richten
ons niet meer op één gemeente.” De aanleg van de
RandstadRail is volgens Latten een hele belangrijke
ontwikkeling in dit proces. “Een polycentrisch
stel zal graag in de buurt van zo’n vervoersmiddel
willen wonen. Het brengt je snel bij allerlei voor-
zieningen.”
Nieuwe stedelijke gezinnen
Zoals gezegd wonen er in de steden straks weer
veel jonge gezinnen. Omdat ze graag alle voorzie-
ningen binnen handbereik willen hebben (dit zie
je vooral ook bij expats), of omdat ze nu geen huis
buiten de stad kunnen kopen. Voor de metropool-
regio betekent dit dus een grotere vraag naar
woningen voor deze gezinnen. Maar er is nog een
andere belangrijke verandering: “Er ontstaan
andere visies over hoe je in de stad zou moeten
wonen. Deze nieuwe stedelijke gezinnen, zoals we
ze noemen, koloniseren de publieke ruimte als het
ware. Ze eisen een bredere stoep zodat ze makkelij-
ker met de kinderwagen kunnen rijden, of willen
veilige fietspaden en -routes. En ze willen fietsstal-
lingen waar ze bijvoorbeeld hun bakfiets in kwijt
kunnen. Daarnaast willen ze een duurzame leef-
omgeving met veel groen en geen lucht vol smog.
Je ziet dat steden hierop inspelen met het creëren
van meer groen en door maatregelen te treffen
ter verbetering van de luchtkwaliteit. Bijvoorbeeld
bussen die op gas rijden.”
De groei van de steden schrijft het CBS ook toe aan
de Vinex-wijken die in de metropoolregio zijn
gerealiseerd. Deze zijn echter grotendeels al
gereed, waar gaan die jonge gezinnen dan wonen?
Volgens Latten zullen steden creatiever omgaan
met de beschikbare ruimte. “Vrijgekomen indus-
trieterreinen die worden omgevormd tot woonge-
bied. Leegstaande kantoren waarin woningen
komen of studentenhuisvesting. Naast die stede-
lijke verdichting zullen Rotterdam en Den Haag
ook buiten hun gemeentegrenzen gaan kijken. Ik
denk dat er nog genoeg ruimte is om te ontwikke-
len langs bijvoorbeeld de RandstadRail-lijnen. Ik
zie daar nog genoeg vogeltjes in het landschap
rondvliegen. Zoals ik al eerder zei, is het voor een
polycentrisch stel aantrekkelijk om in de buurt
van dit soort knooppunten te wonen.”
Afzwakking groei
De gepubliceerde cijfers zijn een prognose. Kan de
groei van de steden nog anders uitpakken? Latten:
“De prognose die we hebben gepubliceerd is de
meest waarschijnlijke, ingegeven door woning-
bouwplannen, en binnen- en buitenlandse verhuis-
stromen die zich nu al voordoen. Het topsectoren-
beleid, nieuwe stedelijke voorkeuren en de veran-
derende economie doen de rest. De mate waarin
de stedelijke regio zal groeien, kent uiteraard
marges en kan nog variëren. Als het slechter gaat
met de Randstad-economie zal de groei afzwakken,
maar nog steeds wel positief blijven is de verwach-
ting. In het allerslechtste scenario kan wel de
Metropoolregio Rotterdam Den Haag terugvallen
in inwoneraantal. De Noordvleugel is wat dat
betreft krachtiger vanwege de aanwezige facili-
teiten zoals Schiphol, de financiële sector en de
media.” n
Kijk voor de exacte cijfers uit de bevolkings-
groeiprognose op www.mrdh.nl/magazine/
RijswijkmetstipopéénRijswijk is volgens de cijfers de snelst groeiende gemeente van Nederland. Zij kunnen zich voor-bereiden op een groei van veertig procent, van 48.600 inwoners naar 67.800 in 2025. Wethouder René van Hemert meldt dat Rijswijk verrast heeft gereageerd op de nieuwste cijfers. “Momenteel zijn we een erg grijze gemeente en wonen veel ouderen in eengezinswoningen. Als zij hieruit gaan en er weer gezinnen voor terugkomen, groeit de bevolking natuurlijk weer aan. Onze eigen berekeningen geven echter niet zo’n sterke groei weer, maar we begrijpen wel hoe ze hierop uit zijn gekomen. Het PBL en het CBS hebben namelijk woningbouwplannen die zijn geschrapt, ook meegenomen in hun prognoses. Zij gaan ervan uit dat de druk op de woningmarkt zo toe-neemt, dat ook die plannen weer van de plank worden gehaald. Rijswijk ligt immers centraal in het stedelijke gebied.”
De groei is vooral te wijten aan de nieuwbouwwijk RijswijkBuiten waar tot 2023 zo’n 3.500 wonin-gen gepland staan. Demograaf Jan Latten ver-klaart die sterke bevolkingsgroei als volgt: “Als dit project vooral laagbouw betreft en er met name gezinnen komen te wonen dan kun je reke-nen op een snelle groeispurt.”
Van Hemert reageert hierop: “In dit project bou-wen we inderdaad veel grondgebonden, maar niet alleen rijtjes met eengezinswoningen. Daar-naast hebben we meer nieuwbouwprojecten lopen in Rijswijk. Zo zijn we onlangs gestart met de bouw van twee woontorens, De Hof-meesters, met 264 appartementen, en bouwen we ook in Oud-Rijswijk.” Van Hemert denkt dat de gemeente de bevolkingsgroei goed aan kan. “We hebben al veel voorzieningen binnen onze gemeente, zoals een schouwburg en een zwem-bad. Voorzieningen als winkels en scholen zul-len meegroeien naar aanleiding van de vraag en behoefte. Voor RijswijkBuiten geldt dat dit aan Delft grenst, dus kunnen bewoners ook gebruik maken van de voorzieningen daar.”
In RijswijkBuiten staan tot 2023 3.500 woningen gepland.
22 | 23
Stadsboeren in opmars Profiteren van braakliggende terreinen en leegstaande panden
JeugdwerkloosheidStageplekken vormen sleutel tot oplossing
Lang leve het oude kantoorTransformaties veranderen smoel van de stad
THEMA: CRISIS & KANSEN
05 MAGAZINE VAN STADSGEWEST HAAGLANDEN EN STADSREGIO ROTTERDAM | nummer 5 - jaargang 2 - September 2013
EXTRA•FIETSROUTE H O F V A N D E L F L A N D
#MRDH 05 September 2013
Groente uit de stadCrisis geeft boost aan stadslandbouw
Stadslandbouw is hot. Door de crisis in de bouw ontstaan in de stad
braakliggende terreinen die uitnodigen tot tuinieren en de stijgende kantoren-
leegstand lokt creatieve ideeën uit voor een andere bestemming. Een
restaurant met een moestuin naast de deur, een tijdelijke stadswijngaard
voor de buurt, maar ook dakakkers en champignonnenteelt in kantoren.
Stadslandbouw in allerlei vormen.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic, Susanne Middelberg en gemeente Den Haag
ç
CRISIS & KANSEN
16 | 1514 | 15
Uit Je Eigen Stad pakt het professioneel aan met twee hectare grond en bijbehorende loodsen in de gemeente Rotterdam.
In het restaurant van Uit Je Eigen Stad kunnen de gasten direct de producten van het land proeven.
Uit Je Eigen Stad – RotterdamIn september 2012 opende Uit Je Eigen Stad aan het
Rotterdamse Marconiplein zijn deuren. Stadslandbouw in het
groot (twee hectare plus een loods van achthonderd vierkante
meter). Met een restaurant en een winkel eraan vast, waar
uiteraard de Rotterdammers producten vers van het land
kunnen nuttigen of kopen. John Bosman, Bas de Groot en
Huibert de Leede kozen voor hun droom en besloten fulltime
aan het project te werken. Huibert de Leede: “Het loopt tot nu
toe heel goed qua aantallen en omzet. Door het slechte
voorjaar is de productie even wel wat minder geweest, maar
dat komt nu weer op gang.”
Uit Je Eigen Stad is een commercieel concept, wat de
oprichters zelfs willen voortzetten in de andere drie grote
steden. Zij hebben gezocht naar een concept wat rendabel is
door niet alleen stadslandbouw te beoefenen, maar daar ook
iets aan te voegen. “Dat is onze manier geweest, het is
natuurlijk niet gezegd dat je alleen op die manier succes
ermee kunt behalen. Maar we zijn met z’n drieën en hebben er
onze banen voor opgezegd en dus moest er wel een flinke
boterham uit te halen zijn. Misschien dat als je in je eentje bent
en je geen personeel hebt, je het wel kunt redden met alleen
stadslandbouw en de verkoop van de oogst daarvan.”
www.uitjeeigenstad.nl
De eerste stadsakker op hoogte moet in kantoorpand De Schilde komen.
#MRDH 05 September 2013
Architecte Berit Piepgras ging op onderzoek uit naar
de definitie van stadslandbouw en deed een inventa-
risatie van de verschillende vormen. “De definitie is
nogal breed. Je hebt bijvoorbeeld ‘guerilla gardening’,
waarbij mensen met groene vingers, vaak anoniem,
een stukje tuin in de stad aanleggen of een zaadbom
ergens over de schutting gooien zodat er een tijdje
later allemaal bloemen in een braakliggend stukje
grond staan. Maar stadslandbouw kan ook heel
high tech zijn, zoals binnenkweektuinen met
led-verlichting.”
Piepgras deed haar onderzoek in opdracht van het
Haags Milieucentrum. Ze kreeg de opdracht mee
om de haalbaarheid van stadslandbouw of andere
vormen van natuur (bijvoorbeeld groene daken) in
leegstaande panden in Den Haag te onderzoeken.
Om stadslandbouw meer kans te geven heeft Piep-
gras gekeken naar de factoren en actoren die een
rol spelen in het proces om stadslandbouw te reali-
seren. Zo zijn er vier (hoofd-)actoren te herkennen.
De consument, de overheid (vooral op het gebied
van regelgeving), de eigenaar van de ruimte en de
exploitant. “Er moet wel een afzetmarkt zijn
natuurlijk en niet ieder leegstaand pand is geschikt
voor landbouw. Soms komt er weinig licht binnen
of van de verkeerde kant om gewassen te laten
groeien.”
Ook blijkt uit haar onderzoek dat qua exploitatie,
stadslandbouw die puur gericht is op het verbou-
wen van voedsel, het niet redt. “Een multifunctio-
neel plan heeft de grootste slagingskans.
Bijvoorbeeld door naast het verkopen van verbouwde
groenten ook workshops ‘stadsboeren’ of koken te
geven of een ander educatief element eraan toe te
voegen. Daarnaast moet je iemand hebben die dit
stadsboeren niet even ernaast doet, maar zijn baan
bereid is ervoor op te geven. Zoals je bijvoorbeeld
ziet bij ‘Uit je eigen stad’ in Rotterdam.”
Volgens Piepgras heeft de crisis de stadslandbouw een
boost gegeven. “Bouwprojecten die niet doorgaan,
waardoor grond steeds langer braak ligt. Daar komt
nog de stijging van de leegstand bij. Er is dus ruimte
voor ontstaan. Ook is er een verandering in de
mentaliteit bij mensen. Ze hoeven niet per sé
ergens eigenaar van te zijn, maar willen iets wel
kunnen gebruiken. De zogenaamde ‘shareconomy’
(de deeleconomie). Daarnaast keert de wil om iets
met je handen te doen terug. Kijk maar naar
het groeiend aantal webblogs over knutselen en
haken. Stadslandbouw voorziet in al deze behoeften.”
Voordelen stadslandbouw
Stadslandbouw heeft ecologische voordelen, volgens
Piepgras. Door de verstening van de stad ontstaat er
16 | 17
in steden steeds meer wateroverlast en stijgt de tem-
peratuur. Door de toevoeging van groen in de vorm
van stadslandbouw verbetert de wateropvang en is er
meer verkoeling en betere luchtkwaliteit.
Maar daarnaast zijn er volgens Piepgras ook sociaal-
economische voordelen. “Mensen doen samen iets.
Leren van elkaar en ontmoeten elkaar.”
Om stadslandbouw meer toe te kunnen passen en
te doen slagen zou Piepgras graag een plek zien
ontstaan waar mensen met elkaar over dit onder-
werp kunnen overleggen. Ook zou bijvoorbeeld een
app waar kennis als ‘hoe bereid je een stadsakker
voor’ in komt te staan, handig zijn of een loket
voor stadslandbouw. Zij voert nu verkennende
gespreken met de gemeente Den Haag over het
samen ontwikkelen van een ‘Stadslandbouw in
Den Haag’-app.
Een ander onderdeel van het onderzoek, was het
samenbrengen van stakeholders en mogelijke
co-financiers in Haagse stadslandbouwtrajecten.
Hiervoor heeft Piepgras in samenwerking met de
Kamer van Koophandel Den Haag afgelopen
herfst een expert meeting georganiseerd, waar
verschillende stakeholders uit uiteenlopende
vakgebieden onder het thema ‘Urban Agriculture
en leegstand in Den Haag’ met elkaar in gesprek
gingen.
Een aantal van de deelnemers zagen hierin kansen
en dit leidde tot de ondernemerschallenge
‘Stadslandbouw Den Haag’. De gemeente Den Haag
startte in juli dit project samen met Deloitte Inno-
vatie, Wageningen UR en Crop Eye op. Zij dagen
ondernemers uit om met een businessplan te
komen voor stadslandbouw in een leeg kantoor-
pand in de Televisiestraat. Twee etages van 1500m2
zijn hiervoor beschikbaar. Degene met het meest
aantrekkelijke en haalbare plan mag tegen een
gereduceerd huurtarief een etage in het pand
betrekken. De winnende deelnemers krijgen daar-
naast hulp bij het innovatietraject en bij het opzet-
ten van een marketing- en communicatieplan.
Piepgras prijst dit initiatief. “Een grote proeftuin
voor het binnenshuis kweken.”
Op de eerste informatiebijeenkomst kwamen boven
verwachting veel (140) geïnteresseerde onderne-
mers af. Tot 24 oktober 2013 kunnen zij hun ideeën
indienen. In november maakt de jury de winnaars
bekend. Den Haag is hiermee de eerste stad die op
grote schaal stadslandbouw in een kantoorpand
mogelijk heeft gemaakt. n
www.beritpiepgras.nl
www.haagsestadslandbouw.nl.
16 | 17
Haagse StadswijngaardJe eigen stukje wijngaard beheren en uiteindelijk een fles wijn
van ‘jouw’ druiven drinken, dat is de bedoeling van de eerste
Stadswijngaard van de regio. Tycho Vermeulen, onderzoeker bij
Wageningen UR, liep al langer met het idee rond om een stads-
wijngaard op te zetten. “En waarom niet in mijn eigen stad Den
Haag? Ik wilde als stadsmens mijn eigen wijn kunnen maken, en
ging ervan uit dat ik niet de enige zou zijn met die wens. De
gemeente bleek wel open te staan voor mijn idee en samen met
hen heb ik gezocht naar een plotje.”
Dat is uiteindelijk gevonden midden in Laakhaven. Een gebied
dat de komende jaren enorm gaat veranderen. “Het stuk grond
van duizend vierkante meter, pal voor de brandweerkazerne aan
de Waldorpstraat, is de komende vijf jaar niet in gebruik. In die
tijd kunnen we als het goed is drie tot vier rondes wijn maken.
Ook kunnen we een stuk ongebruikt terrein in het naastgelegen
schooltuinencomplex gebruiken.”
Omdat het om publieke grond gaat en Tycho ook niet in zijn een-
tje een wijngaard wilde draaien, bedacht hij een concept waarbij
iedereen een stukje grond kan huren om hier zijn of haar eigen
druiven te laten groeien. “Zij krijgen allemaal een sleutel en kun-
nen de wijngaard op wanneer ze willen. Zomers in de avond nog
even met een drankje in de wijngaard gaan zitten, net alsof je
even in Frankrijk bent. Met anderen of alleen, dat is de bedoeling.
Ik wil ook cursussen wijngaardenier gaan geven. Zo geef je toch
wat terug aan de stad.”
Druiven hebben wel wat tijd nodig om te groeien en eerst moet
ook de grond de nodige voorbereiding ondergaan. De eerste
planten staan al opgepot om te groeien en gaan in 2014 geplant
de grond in. De geoogste druiven (waarschijnlijk 2015) kunnen
de amateur wijnboeren voor hun eigen wijn gebruiken of mee
laten draaien in de grote hoop. “Je kunt er ook voor kiezen om ze
als tafeldruif te nuttigen.”
Het benodigde geld (5.500 euro) om de wijngaard op te tuigen
heeft Vermeulen binnengehaald via Crowdfunding. “De meeste
mensen hebben geïnvesteerd via de voorverkoop van stukjes
wijngaard. Dit bevestigt me in de waarde van het concept: ik ben
niet de enige die graag eigen wijn wil maken in de stad.”
Vermeulen is in zijn werk dagelijks bezig met plantenteelt en tuin-
bouw. Hij interesseert zich in het bijzonder voor de stadsland-
bouwinitiatieven. “Stadslandbouw is denk ik alleen mogelijk in
een vorm waarbij je ook wat meer doet dan alleen planten ver-
bouwen. Zoals ik hier bij de stadswijngaard op kleine schaal ga
doen. Het is een mooie gelegenheid om te zien of zoiets in het
groot ook zou werken. Een mooi opstapje naar meer.”
www.haagsestadswijngaard.nl
Tycho Vermeulen start midden in de Haagse Laakhaven de eerste stadswijngaard.
Berit Piepgras: “De crisis heeft stadslandbouw een boost gegeven.”
ç
#MRDH 03 December 2012
living labs
Productinnovatie in de ‘echte wereld’Onderzoekers en uitvinders bedenken veel in hun afgesloten onderzoeksomgeving
of laboratorium. maar of hun uitvinding in de praktijk het ook zo goed doet, daarvoor
moeten ze toch echt de buitenwereld in. Sinds een aantal jaar lijkt het levende
laboratorium, het “Living Lab” hiervoor de uitgelezen mogelijkheid.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic en Silverfit
ç
20 | 21
InnovaTIe
Het Prototype I is het eerste opgeleverde appartement van het Concept House village
op de Rotterdamse Heijplaat.
#MRDH 01 December 2012
Bedrijven, kennisinstellingen, overheden en gebruikers
werken in het Living Lab gezamenlijk aan de (door)
ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en
businessmodellen in een realistische testomgeving.
Ook in de stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden zijn
inmiddels verschillende initiatieven gestart.
The Hague Innovation Motor
The Hague Innovation Motor (HIM) is sinds een half
jaar officieel geaccrediteerd door ENoLL (European
Network of Living Labs) om als Living Lab te opere-
ren. De organisatie die met vijf man startte in 2010 is
nu druk bezig om hun drie hoofdprojecten verder uit
te rollen en hier partners bij te vinden.
Het gaat om de projecten: Smart Urban Space, Social
Quality in Urban Environment en The Green
Museum. Het laatste project springt het meest in het
oog en draait om de vraag: Hoe maak je een museum
of kunsttentoonstelling duurzamer?
Guus Boudestein, creative director bij Ontwerp-
werk, is regelmatig betrokken bij de vormgeving
en de productie van (tijdelijke) tentoonstellingen.
Tentoonstellingen waarvan het bijbehorende con-
structiemateriaal vaak na afloop in de vuilcontainer
verdwijnt. Hij merkt dat er bij museums weinig
ruimte is voor innovatie. “Dat heeft onder andere te
maken met de vaak korte duur van een expositie.
Dan is er simpelweg geen tijd om iets nieuws uit te
proberen of te onderzoeken. Ook is kunst kwetsbaar
en willen de conservatoren het werk het liefst zo kort
mogelijk in het openbaar laten zien. Zou je kunst
ophangen op een nieuwe natuurlijke ondergrond, of
een ander soort energiezuinigere luchtregulatie
gebruiken, wat voor effect heeft dit dan op het kunst-
werk? De behoefte om te experimenteren is daardoor
klein bij musea. De hectiek maakt het onmogelijk
om te innoveren.”
Door de kennis en ervaring van meerdere musea te
bundelen en het onderzoek- en experimenteerwerk
uit handen te nemen door middel van een Living Lab,
hoopt HIM toch innovatie te stimuleren en toe te
werken naar een ‘groen museum’. Dat musea hele-
maal niet innoveren is volgens Boudestein ook wel
weer wat kort door de bocht. “Het is wel zo dat ze
inmiddels bezoekers zoveel mogelijk hun eigen
materiaal laten meenemen. Pakte je vroeger een kop-
telefoon om te kunnen luisteren naar de audiotour.
Nu krijg je een link naar een podcast die je via je
smartphone kunt beluisteren. Maar je kunt dit nog
verder trekken door het instellen van een eigen tele-
visiekanaal waarop een expositie te zien is.”
Ook valt er nog veel winst te behalen in het maken
van expositiewanden en andere constructies. “Door
goed na te denken over hoe lang iets mee kan gaan,
of het hergebruikt kan worden en of het misschien
meerdere functies kan hebben, kun je een stuk duur-
zamer gaan werken.”
Living Labs in de zorg
De zorg is eveneens een branche waarin innoveren
moeizaam gaat. Dit vanwege de langdurige procedu-
res en het gebrek aan budget. Reden te meer dus om
voor de zorg een levend laboratorium in te richten.
Living Lab voor Zorginnovaties (LLvZ) is gestart in
2010 en ontwikkelt innovaties op gebied van zorg,
wonen en welzijn. De steden Rotterdam, Delft en
Leiden en Provincie Zuid-Holland hebben mede
het initiatief genomen tot dit project en zijn mede-
financier. LLvZ begeleidt eindgebruikers, onderne-
mers, kennis- en onderzoeksinstellingen uit de
Medical Delta en maatschappelijk ondernemers
bij het in de markt zetten van succesvolle, vernieu-
wende producten en diensten die ervoor zorgen
dat ouderen en mensen met beperkingen langer
zelfstandig kunnen wonen.
Salusion
Zo bedacht het bedrijf Salusion uit Delft het concept
van Sensotive en testte dit in de vorm van een Living
Lab bij Zorginstellingen Pieter van Foreest. De Senso-
tive is een sensor, verbonden aan een plakstrip in een
incontinentieluier, die de vochtigheid van de luier
meet. Verzorgers kunnen deze sensor (die zich aan de
buitenkant bevindt) door middel van een scanner uit-
lezen en zo zien of de luier verschoond moet worden.
Vooral ’s nachts is dit een uitkomst. Zij hoeven de
patiënten voor deze check niet wakker te maken, wat
voorheen wel de werkwijze was. Is geen verschoning
nodig, dan slapen zij rustig verder. Bovendien levert
het minder te verschonen bedden in de ochtend op,
omdat er minder ongelukjes gebeuren.
Zonder Living Lab had Sensotive nooit tot stand kun-
nen komen denkt commercieel directeur Gerard
Vaandrager: “We zijn al in een vroeg stadium gaan
samenwerken met Zorginstellingen Pieter van
Foreest. Hierdoor hebben we snel kunnen identifi-
ceren wat de toegevoegde waarde van onze innovatie
is voor cliënten, zorgverleners en zorginstellingen.
Van daaruit hebben we verder kunnen werken aan
de productontwikkeling.”De aanwezigheid van een
Living Lab zorgde voor de mogelijkheid om hun
product in een vroeg stadium al te testen. “Het had
gekund dat het product dat wij bedacht hadden niet
ouderen krijgen met de spelcomputer Silverfit extra beweging op een ludieke manier.
InnovaTIe
‘Living Lab zorgt voor testen van ons product in een vroeg stadium’
22 | 23
zo goed aan zou sluiten bij de wensen van de gebrui-
kers. In het Living Lab is Sensotive eigenlijk ontwik-
keld in samenwerking met de markt vanuit de
behoeftes van de gebruikers. Dit is belangrijk om
het ook echt op grote schaal te implementeren.”
Vaandrager noemt bijvoorbeeld het aanbrengen van
een klein led-lampje in de scanner. “Die zat er oor-
spronkelijk niet in, maar is op verzoek van de zorg-
verleners toegevoegd, zodat zij het grote licht in de
kamer ‘s nachts niet meer hoeven te gebruiken.”
Silverfit
Een product dat ook onder de vlag van LLvZ is door-
ontwikkeld is Silverfit. Een spelcomputer die oude-
ren aanzet tot bewegen. Bijvoorbeeld met een
digitaal spelletje bingo waarbij de speler op moet
staan en weer moet gaan zitten als het getal op het
scherm ook op zijn bingokaart staat. Een camera
boven het scherm registreert de bewegingen. Oprich-
ters Joris Wiersinga en Maaike Dekkers bedachten
het concept zelf en zetten het in de markt. LLvZ hielp
hen vervolgens bij het inzetten van de spelcomputer
in een niet-medische setting. “In eerste instantie is
de Silverfit bedacht als hulpmiddel in het kader van
een revalidatietraject bij de fysiotherapeut. Ouderen
vinden het vaak niet leuk om herhaaldelijk dezelfde
oefening te doen. Doe je dit in de vorm van een spel,
dan kan dat zorgen voor extra motivatie. Maar je kan
de Silverfit natuurlijk nog op meer manieren
inzetten. Het Living Lab heeft ons erbij geholpen
om het te kunnen testen in ouderencentra, bij-
voorbeeld als groepsactiviteit. Inmiddels zijn we
ook bezig met het onderzoeken naar de mogelijk-
heden voor thuisgebruik.”
De kracht van LLvZ zit hem volgens Wiersinga in
het netwerk dat zij om zich heen hebben gecreëerd.
“Zij kijken wat er allemaal bestaat en wat je bij
elkaar kunt brengen om een product zo optimaal
mogelijk in te zetten. Het delen van elkaars kennis,
daar leer je enorm veel van.”
Concept House Village
In het Rotterdamse dorp Heijplaat verrijst de
komende jaren een tijdelijke wijk als Living Lab voor
het testen en ontwikkelen van innovatieve wooncon-
cepten, bouwprocessen en duurzame producten. Het
Concept House Village is een project van Woonbron
Rotterdam, RDM Campus (Hogeschool Rotterdam)
en de TU Delft. Projectleider Nick Statham: “De wijk
Heijplaat is na het vertrek van de Rotterdamse
Droogdok Maatschappij in de verloedering geraakt.
Woningbron heeft hier veel gesloopt en nog geen
nieuwe plannen voor een deel van de vrijgekomen
grond. Een perfecte mogelijkheid om hier nieuwe
woonconcepten uit te testen die volledig energie-
neutraal zijn.”
Dat energieneutrale aspect komt niet uit de lucht
vallen. Vanaf 2020 moeten alle nieuwbouw-
woningen namelijk volgens Europese wetgeving
energieneutraal zijn. Denk hierbij aan het gebruik
van duurzame en cradle-to-cradle materialen,
domotica, zonnepanelen, windenergie en filter-
systemen voor de riolering. Statham: “Energie-
neutrale woningen kunnen we nu al bouwen, de
technieken zijn er allemaal. Alleen een betaalbare
energieneutrale woning in het lagere koopsegment,
ook in serie gebouwd, dat is nog een groot vraagstuk.”
In oktober 2012 is het eerste driekamerappartement,
Prototype I, opgeleverd, ontworpen door de TU Delft
in samenwerking met een aantal partijen en spon-
sors. Bouwtijd op locatie: één week. Productietijd in
de fabriek: één maand. Onderzoeker Rutger Wirtz:
“De woning is voor het grootste deel prefab geprodu-
ceerd. Het dak is compleet met zonnepanelen en al
aangeleverd. De vloerverwarming zat al in de vloer
gemonteerd evenals alle leidingen. Die hoefden we
enkel aan elkaar te koppelen. Op de derde dag na de
bouw hadden we al stroom. Ook de badkamer kwam
compleet betegeld en geïnstalleerd uit de fabriek.
Daar kunnen ze natuurlijk onder perfecte omstan-
digheden produceren. En er ontstaan geen kieren
omdat de panelen perfect op elkaar aansluiten. Bij de
productie hebben we ook gelet op de CO2 voetprint.
Zo kunnen veel van de vloerdelen weer uit elkaar
gehaald worden en gerecycled.”
Het ontwerpen van een energieneutraal apparte-
ment was voor de TU een interessante. “Vanwege
het relatief kleine dakoppervlak is het veel moei-
lijker om energie terug te winnen. Maar met dit
concept kunnen we een complex van maximaal
vier woonlagen bouwen en nog steeds energie-
neutraal zijn.”
De energiebesparingen hangen voor een deel ook
van de bewoners af. In de woning hangt een tablet
die het verbruik aangeeft en waarmee de bewoner
ook verschillende voorzieningen zoals verwarming
en zonwering kan bedienen. Maar dit moeten
zij natuurlijk wel gebruiken. Daarom verhuurt
Woonbron het appartement tijdelijk aan verschil-
lende groepen bewoners om hun ervaringen met
dit type woning te verzamelen en te onderzoeken.
De bouw van het eerstvolgende Concept House
staat gepland voor het eerste kwartaal van 2013. n
Het Concept House Prototype I ziet er eigenlijk uit als een gewoon appartement, maar heeft allerlei technische snufjes.
‘ons prefabappartement had een bouwtijd van één week’
Aziaten in de Metropoolregio Rode loper uit voor nieuwe investeerders
Groeien naar een Growport Mainport en Greenport bundelen krachten
Economische kracht Vier gemeenteraadsleden aan het woord
TheMa: economie
02 Magazine over de Metropoolregio rotterdaM den Haag | nummer 2 - jaargang 1 - september 2012
Het Asian Business court biedt ruimte aan showrooms, kantoren, een hotel en een restaurant.
#MRDH 02 September 2012 08 | 09
ecOnOmie
azië lijkt de kredietcrisis beter te hebben doorstaan dan
europa. een onderzoek van Goldman Sachs laat zien dat
China, India en Japan in 2050 zelfs de top drie van grootste
economieën ter wereld vormen. In hun zoektocht naar
nieuwe afzetmarkten profiteert de Metropoolregio van de
ondernemers die zich hier vestigen of een kantoor openen.
Maar hoe kan de regio azië binnen halen en wat maakt onze
regio aantrekkelijk?
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Asian Business Court,
European China Centre, Loes Schleedoorn en Mladen Pikulic
Lokale ondernemers springen in op de vraag van
Aziatische ondernemingen naar bedrijfshuisvesting
in de regio. Op Katendrecht in Rotterdam is de
bouw van het European China Centre volop aan de
gang. In Den Haag heeft de Chinese ondernemer
Atom Zhou (oprichter van GSM-Shop.nl) het initia-
tief genomen voor de bouw van het Asian Business
Court in Den Haag. De eerste paal hiervoor ging
afgelopen najaar de grond in (zie kaders).
Werven
Bedrijven komen niet uit zichzelf naar deze regio.
Zowel in de Rotterdamse als de Haagse regio zijn
bureaus actief die internationale ondernemingen
acquireren en assisteren bij vestiging, uitbreiding
of verplaatsing van hun activiteiten in de regio.
Daarbij richten zij zich niet specifiek op Azië,
maar in de resultaten uit dit werelddeel is wel een
groei te zien. Dertien van de veertig nieuwe pro-
jecten van de WFIA komen uit Azië (jaarverslag
2011). Voor de RIA waren dit twaalf van de 24
bedrijven. In het kader van de Metropoolregio zijn
de WestHolland Foreign Investment Agency
(WFIA) en de Rotterdam Investment Agency (RIA)
ruim een jaar geleden een samenwerkingsover-
eenkomst aangegaan. Hierin is afgesproken om
op een aantal punten elkaar op te zoeken. Bijvoor-
beeld het afstemmen van de reisagenda’s, regel-
matig overleggen met elkaar, het delen van
elkaars kennis en het aan elkaar knopen van de
netwerken. Remco Buurman, directeur RIA: “Op
sommige punten zullen we misschien concurre-
ren, maar op andere punten versterken we elkaar
alleen maar. De samenwerking heeft geleid tot
concrete projecten waarin we samen optrekken
zoals de Medical Delta en de CleanTech Delta.
Projecten die erop gericht zijn om onze positie als
aantrekkelijke regio voor internationale bedrijven
te vermarkten. Ook gaan we gezamenlijk een
brochure maken ter presentatie van de regio aan
het buitenland.”
Imanda Wapenaar, directeur van de WFIA, valt
Buurman bij: “Door de twee gebieden aan elkaar
te koppelen maken we duidelijk dat het hier niet
om een kleine stad gaat. Want dat zijn Den Haag
en Rotterdam individueel voor de ogen van het
buitenland wel. Maar nee, we hebben het over een
metropool aan de kust met 2,2 miljoen inwoners.
Een veelzijdige metropool ook nog.”
Van een echte fusie is volgens de twee directeuren
nog geen sprake. Wapenaar: “Dat komt simpelweg
omdat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag er
ook nog niet is. De WFIA bemiddelt ook voor een
groter gebied - vijf gemeenten in totaal met ook
Leiden en Lansingerland - dan de RIA, die zich
voornamelijk op Rotterdam richt. Al die gemeen-
ten moeten erover beslissen dat het aantrekken
van buitenlandse bedrijven samengaat. Daarom is
afgesproken dat we eerst een aantal jaren gaan
samenwerken. Aan het eind van de collegeperiode
gaan de gemeenten eens kijken hoe dit is gegaan.”
Rode loper
Aziatische ondernemers (en andere internationale
bedrijven natuurlijk ook) krijgen een complete
vip-behandeling als ze interesse tonen in de
Metropoolregio. “We leggen de rode loper uit”,
vertelt Wapenaar enthousiast. “Alle informatie en
onderzoeken over het vestigingsklimaat, belastin-
gen, regelgeving, noem het maar op, hebben we
voor hen uitgezocht. Als ze hier voor een fact
finding trip, zoals dat heet, komen dan krijgen ze
een complete cursus: Hoe vestig ik een bedrijf in
Nederland.” Buurman vult haar aan: “Daarna
volgt een introductie met specialisten uit ons
netwerk, een kennismaking met andere inter-
nationale bedrijven uit hun branche en als ze dat
willen kunnen ze ook nog met een burgemeester
of wethouder spreken.” Maar de rode loper eindigt
niet als de vis eenmaal binnen is gehaald. “Dan
komen de netwerkevents die wij organiseren voor
gevestigde buitenlandse bedrijven. We brengen
de ondernemers zo in contact met potentiële
partners.”
Dat er nu ineens veel bedrijven uit China een
buitenlandse vestiging openen, heeft te maken met
Asian Business court op Haagse toplocatie
langs de a13, ter hoogte van de Haagse wijk Ypenburg, moet het asian Business Court (aBC)
verrijzen. een multifunctioneel bedrijven- en kantorencomplex waar aziatische bedrijven en Wes-
terse dienstverleners elkaar kunnen vinden. Chang Wong, marketingmanager van aBC: “We bieden
hen een totaalconcept: bedrijfsruimten met showrooms, kantoren, businesshotel, restaurant, geza-
menlijke faciliteiten en business ondersteuning op maat via het zogenaamde knowledge centre. de
bedrijfsruimten met showrooms zijn vooral bestemd voor aziatische bedrijven van hoogwaardige
producten, zoals smartphones, laptops, led-verlichting, elektrische scooters, zonnepanelen e.d.
de kantoorruimtes vormen het knowledge centre en zijn opgezet voor Westerse zakelijke dienst-
verleners. zoals op het vlak van accountancy, juridische en fiscale zaken, maar ook marketing,
webdesign en tekstvertaling.”
initiatiefnemer voor aBC is atom zhou. Hij zette onder meer de landelijke telecomketen gSM-Shop
in den Haag op en de Chinese krant China times. den Haag was voor hem een logische locatie om
het aBC op te zetten. “er wonen en werken veel aziaten, waaronder Chinezen in deze stad. ook is
den Haag het politieke centrum van nederland. dit is erg belangrijk voor Chinese ondernemers, die
hechten veel waarde aan goede contacten met de overheid.”
inmiddels hebben diverse Chinese en nederlandse bedrijven interesse getoond om zich te vestigen
in aBC. zhou: “van de bedrijfsruimten en showrooms is reeds een groot deel verhuurd aan vooral
Chinese fabrikanten en groothandelaren in de high level sectoren die de europese markt op willen.
vanwege de economische situatie kost dit nu meer tijd, ook in China, maar de gesprekken verlopen
positief en de verwachtingen zijn goed.”
voor de verhuur van de kantoorruimten zijn de pijlen op nederlandse en Chinese dienstverleners
gericht en is het streven naar veelzijdigheid. een aantal heeft al toezeggingen gedaan. naast het
actief werven is de verwachting dat nederlandse dienstverleners vanzelf zullen komen zodra de
showrooms voor aziatische bedrijven zijn verhuurd. Het aBC zal in de loop van 2014 gereed zijn.
oost en West ontmoeten elkaar in european china centre
op het rotterdamse Katendrecht, de bakermat van de Chinese gemeenschap in nederland die
daar al sinds 1900 gevestigd is, is het european China Centre (eCC) in aanbouw. Het complex van
uiteindelijk 100.000m2 moet een ontmoetingspunt gaan vormen voor Chinese bedrijven die zaken
willen doen in europa en nederlandse dienstverleners die hen ondersteunen. Hier moeten grote
Chinese bedrijven hun europese hoofdkantoor gaan vestigen. edo de ronde, marketingmanager:
“Het eCC is de kroon op de ruim 30-jarige zusterstadrelatie tussen rotterdam en Shanghai en zal
het internationale, moderne China van nu laten zien. dit alles aan de rijnhaven midden in de stad
en direct aan de metrolijn. in het centrum zijn een aantal essentiële functies geclusterd op een wijze
die een Chinees bedrijf wenst, wanneer zij haar overzeese kantoor start. naast betaalbare kan-
toorruimte met additionele dienstverlening in de Chinese taal, is in hetzelfde complex een Chinees
toprestaurant te vinden. ook de overheid heeft er een servicepunt voor allerhande ondersteuning.”
in het complex is ook ruimte voor een hotel, winkels, een supermarkt en een congrescentrum.
daarnaast bestaat een deel uit koopappartementen.
Het eerste bedrijf wat heeft getekend voor vestiging is de Shanghai Construction group (SCg), de
Chinese joint-venturepartner in het project. de ronde: “daarnaast zijn vooral havengerelateerde en
handelsbedrijven ge nteresseerd om hun kantoren hier te vestigen. de afgelopen drie jaar vestigden
zich per jaar zeker tien nieuwe Chinese bedrijven in rotterdam en de verwachting is dat wanneer
het eCC gereed is, hiervan minstens de helft zich in het eCC zal vestigen. tot aan de opening
faciliteren we in samenwerking met het rotterdam investment agency tijdelijke huisvesting elders
in rotterdam. We zijn hierover bijvoorbeeld in gesprek met zpMC, de grootste kranenbouwer ter
wereld en met CpiC uit Chongqing dat glasvezel produceert en verkoopt. als een Chinees bedrijf
eenmaal besloten heeft dat het zich wil vestigen in rotterdam, moet dat meestal binnen drie tot
zes maanden operationeel zijn, vandaar dat we nu tijdelijke huisvesting faciliteren om met een goed
gevuld centrum te kunnen openen in 2014.”
De projectdirecteuren van het european china centre Rotterdam, Hans Borsje van Volker Wessels Vastgoed
(links) en Ding Fuxing van de Shanghai construction Group.
initiatiefnemer Atom Zhou bouwt op deze locatie naast de A13 het Asian Business court. V.l.n.r. chang Wong (marketing manager), Atom Zhou (directeur/eigenaar) en Joep Goudriaan (financieel-juridisch adviseur).
de switch die het land de laatste vijftien jaar heeft
gemaakt. Van het in opdracht produceren naar
het zelf produceren. Wapenaar: “Staatsonder-
nemingen mochten plotseling winst gaan maken
en ze gingen op zoek naar nieuwe afzetmarkten.
De Rotterdamse haven heeft hier zeker van gepro-
fiteerd.” De meeste bedrijven uit Azië die in de
Den Haag gevestigd zijn hebben hun core-business
in de telecom en ict. Daarnaast zitten er vooral
in Rotterdam veel havengerelateerde onder-
nemingen. Bijvoorbeeld op logistiek gebied of
gericht op de bevoorrading van Chinese schepen.
Belastingklimaat
Nederland is in trek bij de Aziaten vanwege het
gunstige belastingklimaat. De vennootschaps-
belasting is laag en daarnaast is er dankzij
demissionair-minister Verhagen een aftrek voor
de innovatie van nieuwe producten. De zogenaamde
Research & Development subsidie. De Metropool-
regio spreekt volgens de WFIA en de RIA bij hen
vooral aan vanwege de nabijheid van de haven
en de combinatie van landelijk en stedelijk.
Chang Wong van het Asian Business Court in
Den Haag weet te vertellen, waarom juist Den
Haag een aantrekkelijke locatie is voor Aziaten.
“Den Haag wordt dan als een ‘gateway to Europe’
gezien door veel Aziatische en Chinese bedrijven.
Het politieke centrum is hier gevestigd en daar
hechten zij waarde aan. De gemeente Den Haag
voert ook een actief vestigingsbeleid voor buiten-
landse ondernemingen. Ook de aanwezigheid
van grote internationale bedrijven, zoals Siemens,
Shell, Deutsche Bank en niet te vergeten, de
Chinese ambassade, oefent aantrekkingskracht
uit op ondernemers en investeerders.”
Open economie
Rotterdam heeft ook een enorme aantrekkings-
kracht op Chinezen zo weet Edo de Ronde van het
European China Centre in Rotterdam. “De open
economie, het aantrekkelijke fiscale klimaat en
onze goede beheersing van het Engels zijn onze
belangrijkste selling points. Daarnaast zijn veel
investeringen een spin-off van de handelsstromen
die voornamelijk via de haven van Rotterdam
lopen. Je ziet dan ook het grootste cluster van
(grote) Chinese bedrijven in de regio Rotterdam en
dat trekt weer nieuwe ondernemers aan.”
Wat vraagt nog om verbetering om nog meer
buitenlandse bedrijven naar de regio te krijgen?
Wapenaar: “Goed openbaar vervoer, dat nog beter
op elkaar is aangesloten. Het is al op een goed
#MRDH 02 September 2012 10 | 11
ç
De Startersdag kent een gevarieerd programma.
Zo is er een netwerkplein, kunnen bezoekers ken-
nis opdoen tijdens presentaties van verschillende
experts en is er een informatiemarkt waar starters
met al hun vragen bij adviseurs terecht kunnen.
Speciaal voor starters die tegen een uitdaging aan-
lopen of nieuwe kansen zien, is op de Startersdag
in Den Haag ook een aantal coaches van de KvK-
coachpool aanwezig. Eén van deze coaches is Rob
Schouten. Hij is gespecialiseerd in marketing en
commerciële communicatie en heeft inmiddels
ruim honderd ondernemers begeleid.
Schouten runt een eigen marketingbureau en
biedt zich sinds 2009 aan als coach voor onderne-
mers die net bezig zijn. “Voordat ik zeven jaar
geleden mijn eigen bureau startte, werkte ik voor-
namelijk bij grote bedrijven. Hier begeleidde ik
vaak jonge medewerkers, als oude rot in het vak.
Ik heb dit altijd erg leuk gevonden. Na de start van
mijn eigen bedrijf ben ik aan de slag gegaan als
mentor van studentbedrijven bij de Haagse Hoge-
school. Van daaruit ben ik bij de KvK-coachpool
terecht gekomen.”
Vakman
Ondernemerschap vraagt volgens Schouten een
aantal competenties. “Je moet een echte vakvrouw
of vakman zijn. Kennis van zaken hebben. Daar-
naast moet je een pionier willen zijn. Soms moet
je in het begin projecten aanpakken, waar je geen
geld mee zult verdienen. Inventief, flexibel en
marktgerichtheid zijn ook eigenschappen die je
niveau, maar het mag nog intensiever. Maar ook
de rest van de infrastructuur kan beter. De ver-
lengde A4 zal daar zeker bij helpen, maar ook met
de aansluiting op de A15 moet wat gebeuren.
Daarnaast denk ik dat de regionale luchthaven
zeker moet uitbreiden. Want die medewerkers van
al die multinationals gaan ook op cursus bij het
hoofdkantoor en naar congressen en beurzen in
het buitenland. Goede bereikbaarheid is daarom
van essentieel belang. Ook is de aanwezigheid van
gekwalificeerd lokaal personeel nodig en op dat
gebied doet de regio het eigenlijk al heel goed,
maar het kan nog beter.”
Vragen we het aan de ondernemers zelf dan geeft
het Asian Business Court het volgende antwoord:
“Vermindering van de administratieve druk! Wij
horen vaak van Chinese ondernemers en inves-
teerders dat zij allerlei zaken moeten regelen
voordat zij überhaupt kunnen starten en dat het
hen soms 1 à 2 jaar kost voordat ze echt ‘up and
running’ zijn”, aldus Zhou. Hier pleiten de betrok-
kenen ook voor een één-loket-functie waar buiten-
landse ondernemers alles kunnen regelen qua
belasting, Kamer van Koophandel en Immigratie-
dienst. “ABC kan hier een bijdrage aan leveren met
haar knowledge centre, zodat de voorbereidingstijd
ingekort kan worden en de Chinese ondernemer
sneller en efficiënter aan de slag kan. Dat is uitein-
delijk ook goed voor de economie in de regio.”
De Ronde pleit voor ‘betere afstemming van positi-
onering en focus van de verschillende steden bin-
nen de regio’. “Chinezen zijn goed in het clusteren
van activiteiten waardoor er schaalgrootte en
moet bezitten. Maar wat ook belangrijk is: risico’s
durven nemen. Dat vraagt ook een bepaalde men-
taliteit en stressbestendigheid. Je moet niet bij de
eerste hobbel al bij de pakken neer gaan zitten.”
Het specialisme van Schouten is marketing en
commerciële communicatie. “Soms heeft iemand
een mooi product, maar weet hij totaal niks over
zijn doelgroep of wie dat zou moeten zijn. Het
maken van een marketing- of communicatieplan
biedt dan uitkomst. Vervolgens begeleid ik de star-
ter met de praktische uitvoering van de marketing-
activiteiten. Zo heb ik bijvoorbeeld een man gehad
die een eigen administratiekantoor was begonnen.
Die markt is vrij vol en als je niet onderscheidend
bent, kom je daar moeilijk tussen. Gaandeweg
kwam ik erachter dat hij ook gitarist in een band
was geweest. Dat is iets wat je kunt inzetten om
klanten te werven die ook in de muziekbranche
actief zijn of iets creatiefs doen. Zij praten graag
met dezelfde soort mensen en zo creëer je een
voorsprong op andere administratiekantoren.”
Schouten heeft ook weleens ondernemers onder
zijn hoede gehad die toch niet geschikt bleken te
zijn voor het ondernemerschap. “Dit waren
meestal mensen die uit nood voor zichzelf zijn
begonnen. De passie voor het starten van een
eigen bedrijf ontbrak bij hen. Vaak kwamen
we samen tot de conclusie dat ze toch weer
beter terug in loondienst konden gaan. Andere
starters die ik heb begeleid, zijn nog steeds
succesvol en draaien leuk, ondanks deze slechte
tijden. Daar ben ik dan als coach natuurlijk
ontzettend trots op!” n
Ook naar de Startersdag? Kijk op
www.kvk.nl/startersdag voor meer informatie. U kunt zich
hier ook direct aanmelden voor een gratis toegangsbewijs.
*Bron: ING Economisch Bureau
Subsidie begeleiding coach
de KvK-coachpool is een initiatief van de Kamer van Koophandel den Haag en diverse gemeenten
in de regio Haaglanden en rijnland. de deelnemende gemeenten verstrekken subsidie. Hier-
mee kunnen ondernemers die 1 tot 5 jaar geleden gestart zijn, een gespecialiseerde coach
uit de KvK-coachpool inschakelen. elke coach heeft zijn eigen specialisme, zoals marketing,
communicatie, financiering, administratie, bedrijfsvoering en specifieke branches. deelnemers
kiezen zelf welke coach bij hen past. de voorwaarden en eigen bijdrage verschillen per
gemeente. Kijk voor meer info op www.kvk.nl/coachpool.
Directeuren imanda Wapenaar (WFiA) en Remco Buurman (RiA) zetten zich gezamenlijk in voor de werving van internationale bedrijven.
Starterscoach Rob Schouten
concurrentiekracht ontstaat. Nederlanders willen
en kunnen vaak veel zelf doen waardoor er versnip-
pering en concurrentie optreedt, met een onduide-
lijk beeld bij potentiële investeerders als gevolg. De
recente samenwerking tussen de investment agen-
cies is dan ook een stap in de goede richting.” n
‘Verbetering infrastructuur en meer lokaal personeel moeten regio aantrekkelijker maken’
Het european china centre in Rotterdam biedt huurders van kantoorruimte additionele dienstverlening in de chinese taal, een hotel, winkels en een congrescentrum.
#MRDH 02 September 2012 12 | 13
ecOnOmie
‘Niet iedereen is geschikt om te ondernemen’Tekst: Brigitte Beeks
Fotografie: Loes Schleedoorn
een recordaantal mensen is in 2011 voor zichzelf begonnen.
Maar liefst 140.000* Nederlanders gingen deze uitdaging aan.
Om starters hierbij te ondersteunen organiseert de Kamer
van Koophandel seminars, adviesgesprekken en spreekuren.
Daarnaast kunnen onlangs gestarte ondernemers én mensen
die zich willen oriënteren op het ondernemerschap terecht op
de jaarlijkse gratis KvK-Startersdag. Deze vindt dit jaar plaats op
zaterdag 3 november op 18 verschillende locaties in Nederland.
FOCUSHAAGLANDEN
THEMA:
EconoMiE ][
jaargang 8
Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven 3NAJAAR 2011
chris heutink, randstad nl:"Bedrijven moeten stilstaan bij strategische personeelsplanning"
kvk verbindt partijenAantrekkelijke bedrijfsomgeving door samenwerking
kantorenleegstand groeitProjectontwikkelaars en beleggers pleiten voor regionale aanpak
4
3
FOCUSHAAGLANDEN
NAJAAR 2011
5
stads
gewe
st ha
agla
nden
Chris Heutink, Randstad Nederland
Deze uitgave van Focus Haaglanden is bij de
verschijning uitgedeeld bij het Miljoenenontbijt
van VNO-NCW Den Haag. Eén van de partners
van deze jaarlijkse bijeenkomst is Randstad
Nederland. Focus Haaglanden voelde de al-
gemeen directeur van de marktleider in de
uitzendbranche aan de tand over de crisis, de
opkomst van ZZP’ers, moeilijk vervulbare vaca-
tures, de inzet van social media voor het wer-
ven van personeel en vrouwelijk leiderschap.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest HaaglandenFotografie: Randstad Nederland
Directeur van grootste uitzender over de crisis, ZZP’ers en social media
nederland heeft zich redelijk goed door de crisis heen geslagen. Uit de laatste cijfers (juli 2011) blijkt dat
Nederland het laagste werkloosheidcijfer (4,3 procent) heeft van de landen in de eurozone. Volgens Heutink heeft dat meerdere redenen. “Allereerst heeft de crisis hier in Nederland niet zo toegesla-gen als in bijvoorbeeld Duitsland. Dat komt omdat wij veel meer variatie heb-ben in de opbouw van onze economie. Daarnaast heeft de invoering van de deeltijd-WW, die uitgebreid is toegepast en uiteindelijk zelfs is verlengd, een dempend effect gehad op die werkloos-heid. Ook is een groei van het aantal ZZP’ers te zien. Daarbij vraag ik me ove-rigens wel af of zij uit nood voor zichzelf zijn begonnen of dat dat echt een wens van hen was, maar dat terzijde.”Als laatste reden noemt Heutink de flexibiliteit. “We zijn een flexibel land en kennen veel parttime werkverbanden. De flexibilisering van de arbeidsmarkt is vergevorderd. En de hoge flexgraad, het aantal mensen met een flexibel contract oftewel onze core-business, vangt veel op. Als het in de ene branche wat slech-ter gaat, dan kunnen we die mensen ver-spreiden over andere branches.”
Het aantal ZZP’ers is ook in 2011 weer gegroeid. Zo meldde het Economisch Onderzoeksbureau van de ING in mei 2011. Na een kleine dip in 2009 is er vanaf 2010 weer een forse stijging waar-genomen. Dit vormt voor de uitzend-branche geen bedreiging vindt Heutink. “Ik denk dat het elkaar alleen maar aan-
vult. Je hebt eigenlijk twee groepen ZZP’ers, de groep die in de bouwnijver-heid werkzaam is en de groep professio-nals, in bijvoorbeeld communicatie of de ict. Maar voor beide groepen geldt: ze hebben geen tijd om werk te zoeken. Ze worden zo opgezogen door hun hui-dige project, dat ze geen acquisitie kun-
nen doen. Wij kunnen ervoor zorgen dat die volgende klus er wel is. Voor een werkgever maakt het namelijk niet uit of hij nou een ZZP’er inhuurt of een uit-zendkracht.”
Moeilijk vervulbare vacaturesNu de werkloosheid omlaag gaat en Nederland herstelt van de crisis, wor-den ook de moeilijk vervulbare vaca-tures duidelijker zichtbaar. Ze zijn moeilijk in te vullen, omdat beschikbare mensen niet de juiste kennis en compe-tenties hebben waar werkgevers naar zoeken. Daarin is zeker een rol voor uit-
zenders als Randstad weggelegd. Heutink: “Onze kernkwaliteit is om het bij elkaar brengen van vraag en aanbod beter te doen dan het bedrijf zelf. Wij doen voortdurend onderzoek naar de arbeidsmarkt. Waar zitten die mensen die je zoekt, wat zijn het voor mensen en hoe bereik je ze?”“Daarnaast proberen we bij bedrijven de noodzaak van strategische personeels-planning te benadrukken.” Want het blijft volgens Heutink niet alleen bij de vraag: waar wil ik naartoe met mijn bedrijf? Maar ‘Wat betekent dat voor het personeel?’ is de automatisch daarop-volgende vraag. “Instroom, uitstroom maar ook niet te vergeten, de door-stroom. Welk personeel kun je omscho-len om door te groeien? Veel werkgevers staan niet genoeg stil bij die strategische personeelsplanning. Of ze haken af zodra ze de kosten zien. Dat kan een vertragende factor zijn. Zonde. Want dat is denken voor de korte termijn.”De moeilijk vervulbare vacatures kun-nen best vervuld worden, denkt Heu-tink. “In veel van de gevallen is het een mobiliteitsvraagstuk. Die ict-specia- listen die je zoekt zijn er wel, maar die zitten in Groningen. En jij zit met het bedrijf in Rotterdam. Of je hebt die
nieuwe medewerker intern wel zitten, maar je moet hem of haar wel opleiden en dat kost geld.”
Social mediaBij het vinden van het juiste personeel lijken social media, zoals LinkedIn, Twitter en Facebook een rol te gaan spe-len. Volgens een onderzoek van Heli-view Research in maart 2011, zou blij-ken dat sociale media door circa één op de vijf bedrijven met vacatures is inge-zet voor personeelswerving. Randstad is wel actief en aanwezig op netwerksites, maar in werving alleen via dit medium
geloven ze niet zo. “Het heeft geen zin om veelvuldig te roepen dat je veel vacatures hebt. Ik denk dat je mag ver-onderstellen dat dat wel bekend is, dat wij vacatures hebben. Daarbij is het ook de vraag of je wel de juiste mensen ermee bereikt. En als dat niet klopt, je krijgt als jurist drie keer een tweet of bericht dat we een vacature als directie-secretaresse hebben, dan klikt die per-soon ook snel weg. Ik geloof wel in het opbouwen van een community rond een merk of een bedrijf. Daar is het een uitstekend middel voor, om een band op te bouwen door je doelgroep steeds te voorzien van relevante informatie die hen kan helpen bij hun werk bijvoor-beeld.”Het inzetten van social media is dus iets waar goed over nagedacht moet worden, meent Heutink. “Twitter is een groot, snel medium en je hebt direct een enorm bereik. Maar ik denk dat je niet snel succes boekt als je mensen bereikt met berichten waar ze niks aan hebben. Wederom komen dan weer die vragen aan bod die ik eerder genoemd heb. Waar zitten je toekomstige werknemers, wie zijn ze en hoe bereik je ze?”Daarbij is er nog een aspect van social media dat bedrijven volgens Heutink
niet uit het oog moeten verliezen. “Je moet nadenken over hoe je je als bedrijf via social media wil positione-ren. Wat moeten mensen van je vinden? Je moet je gaan ‘branden’ als werkgever. Natuurlijk als een bedrijf waar het leuk en interessant is om te werken, maar hoe komen potentiële kandidaten daar-achter? Daar moet je nu wel al over na gaan denken, want Twitter en Facebook zijn blijvend. En als ze verdwijnen, dan komt er wel weer iets soortgelijks voor in de plaats.”
Vrouwelijk leiderschapEén van de thema’s van het Miljoenen-ontbijt 2011 was ‘Vrouwelijk leider-schap’. “Dat is zo’n hype”, reageert Heutink meteen op de vraag hoe Rand-stad hier tegenaan kijkt. “Allereerst komt tachtig procent van ons manage-ment uit eigen gelederen. Ik ben daar-van het levende voorbeeld. Ik ben als intercedent binnengekomen en opge-klommen tot algemeen directeur. Als je kijkt naar de verhouding man/vrouw onder al onze medewerkers is dat denk ik 30/70 procent. Bij onze regiodirec-teuren is dat 50/50. Dat is een mooie afspiegeling van hoe we het willen, maar daar moet je wel wat voor doen als werkgever. Daar moet je vrouwelijke werknemers kansen voor bieden en veel mogelijkheden. Ik denk dat Randstad bijvoorbeeld erg flexibel is en genoeg gelegenheid biedt om werk met een gezin te combineren. We vragen die flexibiliteit echter ook van onze werk-nemers. Als je op een bepaald moment niet aanwezig kunt zijn, dan ben je dat op een ander tijdstip wel. Voor de vesti-gingen ligt dat natuurlijk wat moeilijker, maar in de hogere regionen kan dat wel. Daarnaast geloof ik heilig in diversiteit van teams. Ik vind een mix van mannen en vrouwen in teams zeer belangrijk. Diversiteit levert veel op en dat werkt ook gewoon beter.”
Chris Heutink heeft nog meer ideeën en mogelijke oplossingen voor moeilijk vervulbare vacatures. Lees deze op www.focushaaglanden.nl
'Veel werkgevers staan niet genoeg stil bij
strategische personeelsplanning'
Chris Heutink, algemeen directeur Randstad Nederland
6
3
FOCUSHAAGLANDEN
NAJAAR 2011
7
stads
gewe
st ha
agla
nden
Internationale organisaties belangrijk voor regionale economie
Volgens een recent onderzoek (zie kader)
leverden internationale organisaties in 2010
zo’n 35.000 banen op voor de regio Den Haag.
Internationale organisaties vormen daarmee
een betrouwbaar en belangrijk onderdeel van
onze regionale economie. De private sector
speelt daar handig op in en heeft steeds meer
aandacht voor de internationale werknemers
bij deze organisaties. Maar ook overheden in
de regio hebben belangstelling voor deze
‘expats’ en stemmen hun dienstverlening in
toenemende mate af op deze doelgroep.
Regionale samenwerking kan daarbij een
belangrijke rol spelen.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest HaaglandenFotografie: Sicco van Grieken
Stadsgewest stuurt aan op samenwerking begeleiding expats
In juni van dit jaar liet het Europees Octrooi Bureau (EOB) weten dat zij naast hun huidige kantoor in de Plas-
poelpolder een nieuw pand willen laten bouwen. Zodra het nieuwe gebouw klaar is, wordt de bestaande hoogbouw gesloopt. Zij investeren hiermee de komende jaren 250 miljoen euro in het bedrijventerrein en blijven met hun circa drieduizend medewerkers in Rijs-wijk gevestigd. Het EOB heeft zich in 1977 gevestigd in Rijswijk en er is in de loop der jaren een hechte band ontstaan met de gemeente. Het is de grootste internationale vesti-ging in Rijswijk en economisch van enorme waarde. Niet alleen voor deze gemeente, maar ook voor de regio. Bur-gemeester Ineke van der Wel liet weten erg blij te zijn met het besluit om in Rijswijk te blijven. “Op een goed zicht-
bare plek wordt een enorme investering gedaan in een nieuw gebouw. Dit is geweldig nieuws voor Rijswijk en voor de Plaspoelpolder in het bijzonder.”Het EOB is niet de enige internationale organisatie die haar band met de regio Den Haag bevestigt door te kiezen voor nieuwbouw. Op 1 juli heeft koningin Beatrix het nieuwe hoofdgebouw van Europol geopend aan de Eisenhower-
laan in Den Haag en ook Eurojust zal in de toekomst een nieuw pand betrekken in de hofstad.Internationale organisaties en het inter-nationale bedrijfsleven brengen buiten-landse medewerkers mee. Kennis-migranten, ook wel expats genoemd (zie kader). Expats vragen om huisvesting, onderwijs en voorzieningen. Een goede opvang van expats en een optimaal ver-blijfsklimaat dragen bij aan een verbete-
ring van het internationale vestigings-klimaat in deze regio. De grootste internationale werkgevers van expats in de regio (waaronder de EU/VN, maar ook Shell en AEGON) hebben zich verenigd in the Internatio-nale Community Platform (ICP). Jeroen Drost, CEO van NIBC is voorzitter van het ICP. Binnen verschillende werkgroe-pen worden, door de HR-managers van
deze organisaties, zaken als huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, kinder-opvang en openbaar vervoer besproken en voorstellen voor oplossingen gege-ven. Het ICP deelt haar vraag & aanbe-velingen met zowel de publieke als de private partijen in de regio en nodigt daarmee uit tot implementatie ervan. Eens per jaar worden de onderwerpen ook besproken met de CEO’s en alle burgemeesters uit de regio tijdens de
‘Captains Conference’, dit jaar op 30 september in het Internationale Strafhof in Den Haag.
Begeleiding expatsDe gemeenten in de regio Haaglanden hebben afzonderlijk al verschillende initiatieven opgezet om de expats te begeleiden. Zo is in november 2010 in Den Haag het 'The Hague International Centre' geopend. Met één afspraak kun-nen expats hier zowel de aanvraag van een verblijfsvergunning en een burger-servicenummer, als de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie regelen. Deze zaken zijn in veel geval-len vereist om in Nederland te mogen werken. Daarnaast verschaft het cen-trum (Engelstalige) informatie over gemeentelijke zaken als huisvuilcollec-tie en het aanvragen van een parkeer-vergunning, maar ook over huisvesting, vrijetijdsbesteding, internationaal onderwijs, kinderopvang, et cetera.In Delft is op 19 mei 2011 de eerste ‘Welcome to Delft’ bijeenkomst gehou-den. Hier werden tachtig expats, die zich recentelijk in Delft hadden geves-tigd, welkom geheten door burgemees-ter Bas Verkerk. Het Delft Expat Project Team bestaat al langer en er is ook een speciaal gedeelte van de gemeentelijke website.
De gemeenten Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer hebben onderdelen van hun website vertaald in het Engels; Rijs-wijk en Wassenaar hebben naast com-pleet Engelstalige versies van hun sites, ook gidsen en brochures ontwikkeld specifiek gericht op expats. Het Stadsgewest Haaglanden spoort de gemeenten aan om samen het verblijfs-klimaat van deze buitenlandse werk-nemers te verbeteren en daarmee ook het internationaal vestigingsklimaat. Zo wordt regelmatig een nieuwsbrief verstuurd naar vertegenwoordigers van
gemeenten in de regio Haaglanden, die zich bezighouden met internationale zaken en in het bijzonder expatbeleid.Daarnaast vinden er in Haaglanden- verband bijeenkomsten plaats, gericht op informatiedeling en waar mogelijk afstemming van dienstverlening. Onder-werpen zijn dan bijvoorbeeld burger-zaken of internationaal onderwijs. Ook worden gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd met het ICP.
[lees verder op pagina 8]
Een expatwinkel in Den Haag. Internationale medewerkers spenderen een kleine zevenhonderd miljoen euro aan goederen en diensten in Haaglanden.
Onderzoek Decisio
Het onderzoeksbureau Decisio deed onderzoek naar de economische impact van internationale organisaties in Den Haag en omgeving. Met 35.000 banen zijn de internationale organisaties de belangrijkste banenmotor voor Den Haag en de Haagse regio. De totale bestedingen van internationale organisaties in de regio bedroegen in 2010 2,7 miljard euro. Verder spendeerden internationale werk-nemers een kleine zevenhonderd miljoen euro aan goederen en diensten, wat ruim vijfduizend banen opleverde in andere sectoren. Bijna de helft van deze banen zit in de gemeente Den Haag en ruim een derde in de regio Haaglanden. Voor het onderzoek is een onderscheid gemaakt naar Europese en Internationale Organisaties gebaseerd op een verdrag (23 in deze regio), NGO’s (116), ambassa-des (111) en andere internationale samenwerkingsverbanden (60). Bekijk het volledige rapport op www.focushaaglanden.nl
Voor een expat bestaan de gemeentegrenzen nauwelijks
Wat is een expat ?
Een expatriate, of afgekort expat, is een werknemer die door een inter-nationaal opererende organisatie of bedrijf voor een bepaalde tijd in het buitenland is gestationeerd. Expats zijn over het algemeen hoog opgeleide mensen die voor een bepaalde tijd een arbeidsbehoefte vervullen welke in een land ont-staan is. Voor expats geldt een be-paald belastingvoordeel, de zo- genaamde expatregeling. Hierdoor hoeven ze over dertig procent van hun inkomsten geen belasting te betalen.
8
3
FOCUSHAAGLANDEN
NAJAAR 2011
[vervolg van pagina 7]
SamenwerkingVoor een expat bestaan de gemeente-grenzen nauwelijks. Het komt dan ook vreemd over als de ene expat met alle egards op het stadhuis wordt ontvangen terwijl zijn collega in de buurgemeente niet in het Engels aan het loket terecht kan. Het Stadsgewest tracht via het Regionaal Expatbeleid de gemeenten aan te sporen op meer terreinen samen-werking te zoeken. Dan hoeft men niet het wiel opnieuw uit te vinden en kan handig gebruik gemaakt worden van de reeds aanwezige kennis. Als bijvoor-beeld de Engelstalige informatievoorzie-ning op de gemeentelijke websites zoveel mogelijk uniform is, voorkomt dit misverstanden en onbegrip. Ook de dienstverlening en expertise van het International Centre moet vrij eenvou-dig in te zetten zijn voor buurgemeen-ten. Daar moeten dan wel beleidsmatig en bestuurlijk afspraken over gemaakt worden. Een goed voorbeeld van regionale samenwerking is de stand van ‘The
Hague Region’ op de Expatfair. Tijdens deze ‘Feel at Home in The Hague’ beurs voor expats, die in september werd gehouden in het Atrium, presenteerden het Stadsgewest en de gemeenten Den Haag, Rijswijk, Wassenaar en Delft zich
gezamenlijk onder één regionale vlag. Op die manier laat de regio zien dat ze betrokken zijn bij de internationale gemeenschap en dat gemeentelijke gren-zen er weinig toe doen.
99
Internationale organisaties vs. internationale
bedrijven
In het onderzoek van Decisio wordt een onderscheid gemaakt tussen internatio-nale organisaties en internationale bedrijven. Laatstgenoemde zijn in het onder-zoek niet meegenomen. De WestHolland Foreign Investment Agency (WFIA) is een organisatie die zich sinds 2001 namens Den Haag, Delft, Zoetermeer, Lei-den, Lansingerland, Stadsgewest Haaglanden, provincie Zuid-Holland en de Kamer van Koophandel bezig houdt met het werven van buitenlandse bedrijven om zich in deze regio te vestigen. (www.wfia.nl)Momenteel wordt gewerkt aan het koppelen van werkgelegenheidcijfers aan de database met buitenlandse investeerders. Een voorzichtige schatting is dat er bij de ruim zevenhonderd buitenlandse investeerders in de regio WestHolland meer dan 42.000 mensen werkzaam zijn. Een groot deel daarvan is expat.
Bij het The Hague International Centre in Den Haag kunnen expats alles voor hun verblijf in Nederland regelen.
stads
gewe
st ha
agla
nden
Aan een leegstaand pand kleven altijd risico’s.
Diefstal, vandalisme of bevroren leidingen
kunnen behoorlijke schade opleveren. Met de
inzet van leegstandsbeheer kunnen vastgoed-
eigenaren deze risico’s beperken. Daarnaast
biedt leegstandsbeheer voor woningzoeken-
den de kans op een woonruimte. Ook onder-
nemers kunnen bij Ad Hoc terecht voor voor-
delige en flexibele kantoorruimte.
Ad Hoc zorgt voor effectief leegstandsbeheer
we zijn begonnen in de antikraak-activiteiten. Maar dat begrip heeft voor veel mensen een negatieve
klank”, aldus Dolf Smit, regiomanager bij Ad Hoc. “Tegenwoordig is onze dienstverlening breder en bieden wij ook tijdelijk verhuur en toezicht. Wij zien ons dus veel meer als een leeg-standsbeheerder. Partijen zetten ons bijvoorbeeld in om hun vastgoed te beschermen tegen vandalisme en ver-loedering en om de leefbaarheid in de wijken te behouden.”
De branche professionaliseertAd Hoc heeft nu honderd medewerkers in dienst. “We zijn dé leegstandsbeheer-der van Nederland en zijn voortdurend bezig onze activiteiten verder te profes-sionaliseren. Ad Hoc is een ISO gecerti-ficeerde onderneming. Daarnaast zijn
we er trots op dat we het keurmerk mogen voeren van de Stichting Keur-merk Leegstandbeheer. Het keurmerk schrijft een groot aantal regels voor waar de bedrijven zich aan moeten houden en die gebruikers, eigenaren en
gemeenten een bonafide en fatsoenlijk leegstandsbeheer garanderen.”De leegstandsbeheerder werkt voor commerciële vastgoedpartijen, maar ook voor gemeenten en woningbouwvereni-gingen. Smit: “Corporaties maken gebruik van onze diensten om de leef-baarheid in wijken op peil te houden. Als ze bijvoorbeeld een gebied willen herstructureren en de bewoners naar elders willen verplaatsen, gaat de leef-baarheid achteruit. Het gevoel van veiligheid wordt minder. Wij plaatsen mensen in die woningen. Meestal zijn dat jongeren, vooral studenten. Dan leeft een wijk weer en wordt de overlast minder. Natuurlijk begrijpen wij ook dat betrouwbare bewoning voor eigenaren van het grootste belang is. Daarom past Ad Hoc een strenge selectie toe van haar bewoners, waarbij er vooral wordt gelet op de representativiteit en integri-teit.”
Startende ondernemersTwee jaar geleden is Ad Hoc, als eerste leegstandsbeheerder, gestart met het aanbieden van tijdelijke werkruimte aan ondernemers. De leegstand in de Neder-landse kantorenmarkt is inmiddels toe-genomen tot zeven miljoen vierkante meter. Aan de andere kant neemt het aantal ondernemers dat op zoek is naar bedrijfsruimte ieder jaar toe. “Ad Hoc brengt de behoefte aan bescherming van het pand en de vraag naar betaalbare kantoorruimte bij elkaar. De intrek van ondernemers heeft een preventief effect tegen leegstandsrisico’s. Aan de andere kant biedt het ondernemers de moge-lijkheid om op een voordelige manier
de eerste stap naar huisvesting te zet-ten”, weet de regiomanager uit ervaring. De korte opzegtermijn is voor zowel vastgoedeigenaren als ondernemers erg interessant. Voor startende ondernemers is de toekomst nog onzeker. De finan-
ciële resultaten kunnen tegenvallen of het bedrijf groeit juist enorm snel. In beide situaties wil je als ondernemer niet vast zitten aan een contract voor een langere termijn. Ook voor een vast-goedeigenaar is de korte opzegtermijn interessant, op die manier kan de eige-naar altijd over zijn pand beschikken.
Wilt u meer informatie over Ad Hoc en de mogelijkheden om uw leegstaand vastgoed te beschermen? Kijk dan op de website www.adhocbeheer.nl of neem dan contact op met Ad Hoc Den Haag:
Dolf Smit070 – 312 03 [email protected]
Dolf Smit, regiomanager Ad Hoc
ad hO
C
'Partijen zetten ons in om hun vastgoed te beschermen
tegen vandalisme en verloedering
en om de leefbaarheid in de wijken te behouden'
“
18
3
FOCUSHAAGLANDEN
19
NAJAAR 2011
19
Kantorenleegstand groeit in Haaglanden
In 2010 stond 14,5 procent van de kantoren in
de regio Haaglanden leeg. Een stijging van 2,5
procent ten opzichte van het jaar daarvoor.
Zowel landelijk als regionaal wordt druk gedis-
cussieerd over de aanpak van de leegstand.
Een landelijk actieprogramma is inmiddels op-
gesteld. Inventarisaties naar herontwikkeling
en transformatie zijn regionaal uitgevoerd.
Ook de overheid moet volgens beleggers en
projectontwikkelaars een andere rol krijgen.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest HaaglandenFotografie: Sicco van Grieken
Projectontwikkelaars en beleggers pleiten voor regionale aanpak
d e stijging van de kantorenleeg-stand heeft meerdere oorzaken. De beroepsbevolking heeft zich de
afgelopen jaren gestabiliseerd en Het Nieuwe Werken heeft een opkomst gemaakt. Tijd voor actie om te voor-komen dat die leegstand nog verder oploopt. Die actie moet gezamenlijk worden opgepakt. In 2010 zijn de over-leggen tussen gemeenten, provincies, banken, beleggers, ontwikkelaars begon-nen. Hieruit is in maart 2011 het lande-
lijke Actieprogramma Aanpak Leeg-stand Kantoren gerold dat minister Schulz (Infrastructuur & Milieu) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De thema’s die hierin aan bod komen: 1. Bestaande leegstand bestrijden, 2. Naar een gezonde kantorenmarkt, 3. Betere afstemming vraag en aanbod: terughoudendheid in nieuwbouw. Ook het Stadsgewest Haaglanden heeft eind november 2010 een werkconferen-tie in het kader van de kantorenleeg-stand gehouden waaraan gemeenten en marktpartijen deelnamen. Hierbij waren NEPROM, (Vereniging voor Neder- landse Projectontwikkeling Maatschap-pijen) en de IVBN (Institutionele Beleg-gers in Vastgoed Nederland) ook aan-wezig.
Bestaande leegstandHet Stadsgewest heeft in september 2011 een inventarisatie van leegstaande kantoren in de regio afgerond. Hierbij is
gekeken naar kansrijke en minder kans-rijke locaties voor herontwikkeling of transformatie tot woningen. De roep om lege kantoren een andere functie te geven groeit. Woningen, een school, een hotel. Tegelijkertijd worden oude kantoren omgevormd tot een hip nieuw kantoor. Maar het is niet altijd zo
makkelijk. Zo weet ook de NEPROM. Bestuurslid Nicole Maarsen: “Op goede locaties werkt herontwikkeling van slechte kantoren in combinatie met het toevoegen of versterken van voorzienin-gen als horeca of sportfaciliteiten. Op minder goede kantoorlocaties ligt trans-formatie naar andere functies meer voor de hand en er zijn locaties waar sloop de enige oplossing is. Hergebruik van bestaande gebouwen en locaties biedt dus niet altijd een oplossing. De eisen van gebruikers veranderen en niet elk gebouw is voor de eeuwigheid geschikt.”Ook het IVBN onderschrijft dit. Direc-teur Frank van Blokland: “Als je kijkt naar de leegstaande kantoren in de regio is daarvan maar tien tot vijftien procent geschikt voor transformatie. Soms heeft dat met de locatie te maken. Maar vaak is ook het gebouw niet geschikt. Dat houdt in dat eigenlijk 85 procent gewoon gesloopt moet worden.”
Kantorenstrategie 2011 NEPROM onderschrijft het belang van het samenwerken tussen overheden en marktpartijen door een gezamenlijke kantorenvisie te ontwikkelen. Maarsen: “Projectontwikkelaars hebben de kennis en kunde om een aantrekkelijk vesti-gingsklimaat te realiseren en zo bij te dragen aan een goede internationale positionering van Nederland. Beleggers zijn als eigenaren van kantoorgebouwen belangrijke partners. En natuurlijk heeft de overheid een belangrijke rol. Gemeenten hebben het voortouw in de aanpak. De regio Haaglanden pakt dit voortvarend op door in regionaal ver-band met een kantorenvisie te komen. Niet elke gemeente kan een lokale top-locatie ontwikkelen en gebundelde, regionale krachten ontsluiten de poten-tie van goede locaties beter.”Het IVBN pleit eveneens voor een geza-menlijk beleid. Van Blokland: “Natuur-lijk wil iedere wethouder afzonderlijk graag dat een bedrijf zich vestigt in de eigen gemeente. Maar daar moeten we
vanaf. We moeten op Haaglanden-niveau één kantorenbeleid ontwikkelen, willen we duurzaam blijven.”Durven slopen hoort hier ook bij vol-gens de NEPROM. Maarsen: “De regio-gemeenten moeten ook de mindere locaties durven aan te wijzen en een visie presenteren op sloop, onttrekking en (re)vitalisering om over de volle breedte de kwaliteit van het vestigings-klimaat te verbeteren. Benut hierbij de kennis van de projectontwikkelaars. Zij hebben immers inzicht in eisen en wen-sen van huurders en beleggers.”Die wensen van huurders en beleggers zijn de laatste jaren ook veranderd, meent Van Blokland. “Huurders hebben de keuze. En daarbij begint steeds meer het idee te leven dat nieuwbouw ‘not done’ is. Een groeiend aantal partijen is van mening dat in bestaande gebouwen prima voorzieningen zijn. Er is een mentaliteitsbeweging op gang gebracht. Dat komt ook omdat op bedrijven die nieuwe kantoren laten bouwen en het oude verlaten, veel kritiek is gegeven. Kijk bijvoorbeeld naar het Internatio-naal Strafhof. Zij zitten nu aan de Maanweg en verhuizen over een aantal jaar naar nieuwbouw op het terrein van de Alexanderkazerne. Dat ligt midden in een woongebied en daar is veel kri-tiek op geweest.”
VoorraadbeleidDe lokale overheden kunnen sturing geven door goed naar de bestaande
In het oude hoofdkantoor van de PTT uit de jaren vijftig is in 2010 het Hilton Hotel Den Haag (Zeestraat) geopend
Kantorenstrategie Haaglanden 2011 - 2020
De concept-kantorenstrategie tot 2020 heeft als uitgangspunt dat het Stadsgewest Haaglanden wil beschikken over een wervende, gezonde kantorenmarkt. Een gezonde kantorenmarkt betekent de juiste kantoren (zowel kwantitatief als kwali-tatief) op de juiste plekken in Haaglanden. Daarbij hoort een leegstand die groot genoeg is om bedrijven een goede keus te geven en beweging in de markt moge-lijk te maken, de zogenaamde frictieleegstand. Deze frictieleegstand komt over-een met zes procent van de voorraad: voor Haaglanden is dat 0,4 miljoen m², aan-zienlijk minder dan de één miljoen die nu leegstaat. Dit vergt een forse reductie van de leegstand in combinatie met renovatie en alleen nieuwbouw waar behoef-te is. Kortom: gezamenlijk voorraadbeleid van de gemeenten. Om dit te bereiken moeten de gemeenten, volgens de strategie, met elkaar bindende afspraken maken over de overmaat nieuwbouwplannen en hoe de reductie van de leeg-stand te stimuleren. “De gevraagde visie op sloop en transformatie staat in de strategie. Voor de uitvoering hebben we uiteraard de commerciële partijen nodig die in de kantorenmarkt actief zijn: het is immers in ieders belang dat Haaglan-den een gezonde kantorenmarkt heeft!” besluit Pieter van Genuchten, sector-hoofd Economie van Haaglanden.De planning is om deze strategie komende winter bestuurlijk vast te leggen.
stads
gewe
st ha
agla
nden
voorraad te kijken, vindt Van Blokland. “Gemeenten moet zich meer bezighou-den met voorraadbeleid. Maak, samen met marktpartijen, keuzen in de bestaande kantorenlocaties. Welke kan-toorlocaties zijn toekomstbestendig en wat moet er per locatie gebeuren om de bestaande voorraad duurzaam te maken? Welke kantoren zijn al goed? Welke kantoren moeten een kwaliteits-slag maken? Waar is transformatie nodig? En vooral ook: waar moet er
gewoon gesloopt worden? Sloop van structureel leegstaande kantoren op slechte locaties is zonder meer noodza-kelijk. Ontwikkelaars hebben de afgelo-pen jaren nieuwe kantoren neergezet terwijl er in de praktijk feitelijk geen vraag voor was. Gemeenten mogen het probleem niet groter maken. Wil je toch nieuwbouw neerzetten? Dan moet je ook meer slopen en een ouder pand uit de markt halen. We kunnen dit niet alleen oplossen, dat moet met elkaar.”
In Den Haag (Beatrixkwartier) wordt momenteel De Monarch herontwikkeld
'Gemeenten moeten zich meer bezighouden
met voorraadbeleid'
24
3
FOCUSHAAGLANDEN
25
NAJAAR 2011
25
stads
gewe
st ha
agla
nden
Arbeidsmigranten in Den Haag, Westland en Oostland
Nederland telde in 2010 zo’n 200.000 arbeids-
migranten uit Midden- en Oost-Europese lan-
den, de zogenaamde MOE-landers.
Tienduizenden wonen er in Haaglanden. In de
Haaglanden-gemeenten Den Haag, Westland
en Pijnacker-Nootdorp (plus Lansingerland) is
nadrukkelijk de wens aangegeven dat actie
moet worden ondernomen ten aanzien van de
huisvesting van deze MOE-landers.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest Haaglandenmet bijdragen van gemeenten Den Haag, Westland en Pijnacker-NootdorpFotografie: Sicco van Grieken
Samenwerken op gebied van huisvesting MOE-landers
het Stadsgewest Haaglanden coördi-neert de actie ten aanzien van de huisvesting en heeft een actiepro-
gramma opgesteld, dat door de wethou-ders Wonen is vastgesteld. Hierin staat onder andere de actie om meer huisves-tingslocaties te realiseren en een netwerk van informatiepunten te creëren. Een ambtelijke werkgroep is deze acties momenteel aan het uitwerken. Bij de uit-werking van de actiepunten moet in gedachten worden gehouden dat de arbeidsmigranten bijdragen aan de eco-nomische groei van de regio. Het is van belang dat alle regiogemeenten hun ver-antwoordelijkheid nemen ten opzichte van de knelpunten die de toestroom van arbeidsmigranten met zich meebrengt.Focus Haaglanden schetst een beeld van de situatie en problematiek in de drie gemeenten.
Den HaagSituatieVolgens landelijk onderzoek, werken momenteel circa 200.000 arbeidsmigran-ten uit de Midden- en Oost-Europese lan-den in Nederland. Dit is een schatting, omdat het merendeel niet in de Gemeen-
telijke Basis Administratie (GBA) is ingeschreven. De overgrote meerderheid komt uit Polen, maar er is een groeiende groep Bulgaren en Roemenen. De ver-wachting is dat dit aantal de komende jaren zal blijven toenemen. Dit betekent dat in Den Haag minstens 20.000 arbeidsmigranten verblijven. De groot-ste groepen zijn de Polen en de Bulga-ren. De meesten die in Den Haag of in de regio werken, wonen in Den Haag. Zij zijn vooral werkzaam in de glastuin-bouw en in de bouw en constructie.
ProblematiekDe grootste groep Oost-Europese migranten doet het goed in Den Haag. Zij nemen deel aan het arbeidsproces, zijn waardevol voor de economie en integreren geleidelijk. Met de komst van deze nieuwkomers doen zich echter ook knelpunten voor. Hun arbeidsomstan-digheden zijn niet altijd ideaal. Econo-mische misstanden doen zich vooral voor bij het werken voor minder dan het wettelijke minimumloon onder slechte omstandigheden, maar ook ille-gale tewerkstelling van met name Bul-garen en Roemenen komt voor. Door taalproblemen en onbekendheid met de
Nederlandse wet- en regelgeving zijn zij extra kwetsbaar voor uitbuiting. Omdat Oost-Europeanen nogal mobiel zijn, gezien de tijdelijkheid van hun arbeids-contracten, verhuizen zij veel. En komen ze vaak terecht in huizen die illegaal zijn of waar te veel mensen wonen. Dat leidt tot overlast en dak- en thuisloosheid, vaak gecombineerd met overmatig drankgebruik.
SamenwerkingEr wordt al veel met de regio samenge-werkt om de participatie van Oost-Euro-peanen te faciliteren. Daarbij wordt ingezet op een strenge aanpak tegen malafide uitzendbureaus en andere werkgevers, illegaliteit en uitbuiting. Met de gemeente Westland is een samenwerkingsverband gestart rond werktoeleiding via de Werkpleinen, huisvesting en handhaving. Den Haag heeft ook een samenwerkingsverband met een aantal grote uitzendbureaus, zoals Otto Work Force, Tempo Team en Randstad om mensen die werkloos en dakloos zijn geworden zo snel mogelijk in vacatures te laten instromen. Een nóg betere samenwerking op regionaal niveau is uiteraard welkom.
WestlandSituatieDe internationale glastuinbouwsector van Greenport Westland levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. De extra handen van tijdelij-ke arbeidskrachten zijn nodig om deze motor, met name tijdens het oogstsei-zoen, jaarlijks te laten draaien. We schatten in dat het gaat om circa negen-duizend werknemers. Ongeveer éénder-de daarvan woont in Westland.
ProblematiekEr zijn niet genoeg woningen voor iedereen die in Westland wil wonen. Huisvesting is daarom een knelpunt. De eerder ontwikkelde Polenhotels voor-zien in een behoefte. Als gemeente wil-len we daarom meer van dit soort ont-wikkelingen faciliteren. Om uitbuiting en illegaliteit te voorko-men, is het belangrijk om te weten waar de arbeidsmigranten wonen. Pas dan kun je onderzoeken of er misstanden zijn en kun je duidelijk maken wat rechten en plichten zijn. Inschrijven in de Gemeentelijk Basisadministratie levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing.
SamenwerkingWestland heeft dit opgepakt door actief de samenwerking te zoeken met de uit-zendbranches. Ook is een Pools spre-kende consultant in de arm genomen om het vertrouwen van de Poolse gemeenschap te winnen. Wethouder Weverling van Dienstverle-ning en Internationalisering: "Deze aan-pak heeft inmiddels zijn vruchten afge-worpen. Westland heeft de registratie van arbeidsmigranten op de landelijke agenda geplaatst. We hopen met onze ervaringen ook andere gemeenten te kunnen helpen."Ook landelijk draait Westland volop mee bij de ontwikkeling van het beleid van minister Kamp. Westland is verte-genwoordigd in de landelijke werkgroe-pen die zich bezig houden met de vijf speerpunten uit het beleid: registratie, huisvesting, werk, handhaving en voor-lichting. Regionaal wordt samengewerkt om het beleid van Minister Kamp uit te gaan
voeren. In Haaglanden-verband wordt gekeken naar de huisvestingsproblema-tiek en met het regionale Interventie-team wordt de handhaving op het gebied van fraude en uitbuiting bespro-ken.
Oostland (Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland) SituatieIn Gemeente Pijnacker-Nootdorp vindt relatief veel glastuinbouw plaats net als in de aangrenzende gemeente Lan- singerland. Voor de sector en dus voor het Oostland zijn arbeidsmigranten onmisbaar. Genoemde Oostland-gemeenten werken nu sinds 2009 samen aan het vraagstuk. Ze hebben zich bijvoorbeeld samen aangesloten bij de recente studies van het NICIS die zijn gericht op de doelgroep. Daaruit blijkt: de MOE-landers die in het Oost-land wonen, wonen vooral in kleinere groepen met landgenoten in kamers in gewone woningen. Ongeveer 10% lijkt ontevreden te zijn met het onderkomen en 90% tevreden. (Deze percentages zijn van-wege de steekproefomvang (50) hooguit indicatief). In 2008 woonde in Pijnacker-Nootdorp ongeveer de helft van de zeven- à acht-honderd werkende migranten in Oost-land. De vraag vanuit de markt bedroeg
daarbij zestig tot tachtig extra slaap-plaatsen. Voor een groot deel van de hier tijdelijk werkzame migranten is blijkbaar geen lokale huisvestings-behoefte. De achtergrond hiervoor is onbekend. Of deze vraag vandaag ook nog zo groot is, wordt de komende peri-ode in Oostland-verband besproken met de sector.
ProblematiekHet kleinschalig onderbrengen van arbeidsmigranten in woningen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, leidt vooralsnog zelden tot overlast. Dit is mede te danken aan het grote markt-aandeel van enkele professionele uit-zendbureaus die de huisvesting goed organiseren. Over het algemeen lijken de uitzendbureaus met succes de huis-regels te handhaven. Sporadisch is spra-ke van overbewoning waar altijd tegen wordt gehandhaafd. Meestal, op brand-veiligheidsinstallaties na, is er weinig op de onderkomens aan te merken.
SamenwerkingDe ‘problematiek’ voor de komende jaren lijkt voor Pijnacker-Nootdorp en wellicht het Oostland dus niet heel groot. Maar wel zullen we de komende tijd met de sector uitwerken of eventu-eel resterende vraag goed kan worden geaccommodeerd.
Het grootste deel van de arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is werkzaam in de tuinbouw of de bouwnijverheid
Volgens schattingen werken circa 200.000 arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese landen in Nederland