presentatie meten en metend rekenen groep 5 en 6
TRANSCRIPT
Meten & meetkunde
• Meten à Kwan.ficeren (het in meetgetallen willen va8en) van verschijnselen in de werkelijkheid
• Meetkunde à Greep krijgen op de ons omringende ruimte
• Doel: Het wiskundig organiseren en begrijpen van de werkelijkheid
Kerndoelen meten & meetkunde
• Kerndoel 32 De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.
• kerndoel 33 De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij .jd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
Kerninzichten meten groep 5 en 6
Kerninzichten meten groep 5 en 6
Over oppervlakte: • Bij eenvoudige regelma?ge en onregelma?ge figuren de oppervlakte bepalen door een gegeven eenheid af te passen
• De oppervlakte van een gegeven figuur bepalen door handig gebruik te maken van de ‘hokjesstructuur’
Kerninzichten meetkunde groep 5 en 6
Even PABO…
Belang van referen.ematen • Concrete voorstelling van gangbare maateenheden
• Eenheid verbonden met een referen.emaat
• Welke maten zijn dan gangbaar? Welke concrete voorstellingen?
Laat de leerlingen een persoonlijk matenboekje bijhouden als onderdeel in hun Rekendagboek!
Denk-‐ en schrijQijd
Voorwerpen met een lengte van zo’n: • 1 mm, 1 cm, 1 dm, 1 m en 1 km… Voorwerpen met een gewicht van zo’n: • 1 mg, 1 g, 1 kg en 100 kg Voorwerpen met een inhoud (volume) van zo’n: 1 cm3 (1 ml = 1/1000 liter), 1 dm3 (1 liter) “mmm.. Een grote emmer water bevat zo’n 10 liter en weegt zo’n 10 kg. En dus..”
Concrete voorstellingen?
Scha8en ≠ Gokken • Scha8en op basis van vergelijkingspunten • Scha8en is niet hetzelfde als gokken • Scha8en van inhouden en gewichten blijQ las.g • Scha8end je denken controleren Vertrouwd met de meter? Breng meter-‐ stroken aan op referen.eobjecten in de klas, buiten de klas...
• Herinnering? Weghalen die mik.. De objecten kunnen ze gebruiken als referen.eobjecten
• Niet alles is precies te meten! • Besteed aandacht aan de regels voor afronding! Kri.sch omgaan met meetresultaten
• Wie een onnauwkeurige afronding met 10 vermenigvuldigt, vergroot de nauwkeurigheid daarmee met een factor 10!
Metriek stelsel
• Doorzie de structuur van het 10-‐tallig stelsel • Veel dezelfde voorvoegsels verbinden de kleinere maateenheden met de standaardmaat
• Overzichtelijke samenhang tussen lengte-‐, oppervlakte-‐ (land-‐), en inhoudsmaten (volumematen)
Vergroten en verkleinen in stappen van 10, 100 of 1000..
Begrijp je dit… dan begrijp je dat dit handig is
Ken je de betekenissen, dan kun je afgeleide maten interpreteren
• kilo betekent 1000, dus 1 kg = 1000 g • hecto betekent 100, dus 1 hm = 100 m • deca betekent 10, dus 1 dal = 10 l • deci betekent 1/10, dus …. • cen? betekent 1/100, dus … • milli betekent 1/1000, dus ….
0,325 kg
De Kapstok
• “..1 kg = 1000 g, deca is 10 en hecto is 100” • Beredeneer de tussenliggende maten
325 g
32,5 dag
3,25 hg
325 gram
1) Schrijf het meetgetal zonder komma in de tabel. Let op: schrijf het cijfer van de eenheden in de kolom van het gegeven gewicht!
2) Schrijf nu de komma na de gevraagde maat. 3) Voeg nullen voor of achter het getal toe indien nodig.
kg hg dag g dg cg mg
0 3 2 5 1 4 3 1
0 2 4 0 0 0
kg hg dag g dg cg mg
Gecombineerd weet je dan dit…
Let op… dit inzicht bouw je op! 1) Schrijf het getal zonder komma in de tabel. Let op schrijf het cijfer
van de eenheden in de meest rechtse kolom van de gegeven oppervlakte-‐ of landmaat!
2) Schrijf nu de komma na de gevraagde lengtemaat.. 3) Voeg nullen voor of achter het getal toe indien nodig.
Dus houd je ervan om maten onzinnig te herleiden, dan is: 153,5 m² = 1 535 000 cm² en 14 523 m² = 1 ha 45 a 23 ca
km² hm² dam² m² dm² cm² mm² ha a ca
1 5 3 5 0 0 0
1 4 5 2 3
PrakBsche meetopdrachtjes kunnen eenvoudige verzanden in het bezig zijn met allerlei leuke opdrachtjes, waar kinderen weinig van leren!
• Per volumemaat heb je nu drie kolommen nodig, omdat elke volgende eenheid 1 000 keer kleiner of groter is.
• Voor inhoudsmaten heb je slechts één kolom nodig! m³ dm³ cm³ mm³
hl dal l dl cl ml
• Herleidingen zijn geen doel op zich! Maar herleidingen zijn ook niet onbelangrijk!
• Zijn de eenheden gangbaar? Zijn de herleidingen zinvol?
• Verbind ze met zinvolle contexten! Dus niet: 34 km = …. cm? 0,4 dal = …. kubieke cm?
Aetude, conceptueel begrip & vaardigheid
• Ontwikkel wiskundig (denk)gereedschap om te kunnen meten en meetresultaten te kunnen interpreteren
• Greep krijgen op gerelateerde concepten en procedures
• S.muleer leerlingen om werkelijkheidssitua.es te structureren en organiseren
Voorkom misconcep.es • Een kubieke meter hoeQ niet de vorm van een kubus te hebben!
• Een vierkante meter hoeQ niet de vorm van een vierkant te hebben!
• Werk niet te vroeg en uitsluitend met standaardmaten!
Misconcep.e
• Het meten met .jd en hoeken? • Dan werken niet met .endelige verfijningen!
• Ontwikkel begrip over de essen.ële eigenschappen van een bepaalde grootheid!
• Crea.ef bedenken van oplossingen
En dus… • Meer begeleid manipuleren met mee.nstrumenten • Ontwikkel maatgevoel en een kapstok van referen.ematen
• Meer concrete ervaringen met het meten van lengte, inhoud, oppervlakte en gewicht
• Ervaringsgerichte prac.ca ≠ zelf laten aanmodderen • Niet te vroeg standaardmaten invoeren.. ook niet nodeloos uitstellen.
• Bied leerlingen meer inzicht in de essen.ële eigenschappen van een bepaalde grootheid
• Leerlingen naar een hoger inzichtelijk denkniveau brengen, vereist in eerste instan.e denkkracht en ontwerp van de leerkracht
Bedankt en graag tot ziens!