protocol voor signalering en verwijzing - oncoline
TRANSCRIPT
1
Protocol voor signalering en verwijzing toelichting bij richtlijn Oncologische revalidatie
2
2
Auteurs: Mw. Y. Engelen Dr. E. Hoefman Dr. J.P. van den Berg
Dr. M.J. Velthuis
3
3
Inleiding
Dit protocol is een toelichting op het proces van signalering en verwijzing, zoals beschreven in de
richtlijn Oncologische revalidatie. Het is geschreven voor basisbehandelaars (medisch specialist,
(gespecialiseerd) verpleegkundig(e) (specialist), bedrijfsarts, huisarts en/of fysiotherapeut)
verantwoordelijk voor het signaleren van klachten en, in overleg met de patiënt, indien nodig
verwijzen. De stappen uit het proces van signalering en verwijzing:
1. bespreken van de Lastmeter
2. aanvullende signalering op indicatie
3. verwijzing
4. overdracht.
Stap 1 Bespreek de Lastmeter1
Wijze waarop de Lastmeter wordt aangeboden, ingevuld en verwerkt:
De Lastmeter (www.lastmeter.nl of bijlage 1) wordt aan alle volwassen oncologiepatiënten
uitgedeeld met een toelichting over het invullen, het doel en het vervolg ervan.
De Lastmeter kan door de patiënt digitaal of schriftelijk ingevuld worden, afhankelijk van de
instelling. Patiënten kunnen de Lastmeter in de wachtkamer of thuis invullen, andere
mogelijkheden zijn dat de ingevulde Lastmeter per e-mail of post verstuurd wordt vooraf aan het
consult. De wijze van aanbieden, invullen en verwerken van de Lastmeter dienen per instelling in
een multidisciplinair protocol en in de oncologische zorgpaden vastgelegd te worden.2
Wie bespreekt de ingevulde Lastmeter?
Een van de basisbehandelaars (medisch specialist, (gespecialiseerd) verpleegkundig(e) (specialist),
bedrijfsarts, huisarts en/of fysiotherapeut) bespreekt de Lastmeter met de patiënt. Voor de continuïteit
van zorg is het belangrijk dat deze professional regelmatig en intensief contact heeft met de patiënt en
tevens laagdrempelige en toegankelijke zorg aanbiedt met de nodige basisgespreksvaardigheden.
Deze professional heeft kennis van het ziektebeeld, de behandelingen en de gevolgen op praktisch,
gezins/sociaal, emotioneel, levensbeschouwelijk, lichamelijk gebied en van het perspectief van
patiënten.2
Op welke manier wordt de ingevulde Lastmeter besproken?
Het inlevermoment van de Lastmeter is tevens het bespreekmoment.
Het bespreken dient ongeacht de score als basis voor een open dialoog, waarbij de aard en ernst
van problemen en de behoeften van een patiënt worden geëxploreerd.
Het afkappunt van de Lastmeter ligt bij een score van 5 op de thermometer. Het percentage
patiënten met een score van 5 of hoger dat wilde worden verwezen (14%) of misschien verwezen
(29%) lag significant hoger dan het percentage patiënten met een score lager dan 5 dat niet wilde
worden verwezen (respectievelijk 5% en 13%).
Bij een score < 5 op de Lastmeter thermometer wordt nagegaan of het klopt dat de patiënt
momenteel weinig last ervaart. Er wordt gewezen op de mogelijkheid om bepaalde vragen/zorgen
naar voren te brengen. Bij relatief milde problemen (scores lager dan de gehanteerde
afkapscore) waarbij de verwachting van patiënt en zorgverlener is dat deze vanzelf zullen
herstellen kan eenvoudig advies (bijvoorbeeld zelf fietsen of wandelen) volstaan. Het is mogelijk
dat ondanks een lage lastscore de patiënt toch graag verwezen wil worden.
Bij een score ≥ 5 op de Lastmeter thermometer worden de aangegeven items met de patiënt
doorgenomen, de belangrijkste problemen uitgediept, verpleegkundige/medische interventies
toegepast (beantwoorden van vragen, leefstijladviezen, etc.) en de behoefte aan verwijzing
gepeild. Het is mogelijk dat ondanks een hoge lastscore de patiënt toch niet verwezen wil
worden.2
4
4
Als een patiënt op de Lastmeter aangeeft vermoeid te zijn of problemen heeft op emotioneel,
lichamelijk of functioneel vlak, terwijl er discrepantie is tussen het huidige en het gewenste niveau van
functioneren (en er is een hulpvraag), dan wordt aanvullende signalering uitgevoerd (zie Stap 2
Aanvullende signalering op indicatie).3
Wanneer wordt de ingevulde Lastmeter besproken?
Eerste meting:
Kort na diagnose. Na het slecht nieuws gesprek, bij het eerste vervolggesprek met de
behandelend arts of verpleegkundige.
Vervolgmomenten:
I. Tijdens de behandeling:
aan het begin en het einde van elke vorm van behandeling
en/of elke 3 maanden wanneer het een langdurige behandeling betreft.
II. Tijdens de controleperiode:
bij elk controlebezoek maar niet vaker dan elke 2 of 3 maanden.
III. Bij het afsluiten van de controlefase en overdracht naar de eerste lijn. 2
Het stroomschema ‘nazorg in het tumorgebonden zorgpad’ geeft voor in opzet curatief behandelde
patiënten schematisch de meetmomenten voor afname van de Lastmeter weer (zie bijlage 2).
Stap 2 Aanvullende signalering op indicatie.
Aanvullende signalering vindt plaats bij de patiënt:
die het item vermoeidheid met ‘ja' beantwoordt op de Lastmeter. Hierbij wordt de Numeric rating
scale voor kanker gerelateerde vermoeidheid afgenomen. Dit in tegenstelling tot hetgeen in de
richtlijn vermeld staat, dat de Visuele Analoge Schaal (VAS) voor kanker gerelateerde
vermoeidheid wordt afgenomen (zie bijlage 3).
met problemen op emotioneel vlak op de Lastmeter. Hierbij wordt de Center for Epidemiologic
Studies Depression Scale (CES-D) afgenomen (zie bijlage 4).
met fysieke problemen op de Lastmeter. Hierbij wordt de Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK)
afgenomen. Deze signaleringslijst is nog niet gevalideerd voor oncologische patiënten
(zie bijlage 5).
Toelichting Numeric rating scale voor vermoeidheid.
De Numeric rating scale is een aspecifieke meetschaal, waarop de patiënt aangeeft in welke mate een
bepaalde sensatie (zoals pijn / vermoeidheid) wordt beleeft.4 Gebruikelijk is een schaal met cijfers van
0 tot 10, waarbij 0 overeen komt met helemaal niet en 10 overeenkomt met ondragelijk. Laat de
patiënt een cijfer aangeven tussen 0 en 10 dat het beste de ernst van de vermoeidheid weergeeft. 0 is
helemaal niet vermoeid, 10 is ergst voorstelbare vermoeidheid. Er is een indicatie voor de behandeling
van vermoeidheid wanneer de score voor vermoeidheid ≥ 4.4 (zie bijlage 3).
Toelichting CES-D
De CES-D is een meetinstrument voor het vaststellen van depressieve symptomen. De CES-D
bestaat uit 20 vragen die de patiënt beantwoord over de toestand gedurende de afgelopen week. De
benodigde tijd voor het invullen bedraagt maximaal 10 minuten. De 20 items worden gescoord op een
schaal van 0-3, waarbij:
0 = zelden of nooit (minder dan 1 dag),
1 = soms of weinig (1-2 dagen),
2 = regelmatig (3-4 dagen),
3 = meestal of altijd (5-7 dagen).
5
5
De totaalscore wordt berekend door de score van 0-3 op de twintig items te sommeren (range = 0-60).
Er zijn 16 items negatief geformuleerd en 4 positief (te weten nr. 4,8,12 en 16). De positieve items
dienen gespiegeld te worden voordat tot sommering kan worden overgegaan. Dat betekent omzetten
naar 0=3, 1=2, 2=1, 3=0 bij vraag 4,8,12 en 16. Hoe hoger de score hoe meer gevoelens van
depressie aanwezig zijn. Er is een indicatie voor ondersteuning op psychisch/emotioneel gebied
wanneer CES-D 16 of hoger is. 5 (zie bijlage 4)
Daar waar in de richtlijn oncologische revalidatie gesproken wordt over CES-D > 16 moet uitgegaan
worden van 16 of hoger (≥16).
Toelichting PSK
De Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK) bestaat uit een lijst met activiteiten die moeite kunnen kosten
om uit te voeren. De patiënt selecteert vijf activiteiten uit de lijst met voorbeeld activiteiten (of voegt er
zelf toe). Dit zijn de voor de patiënt belangrijkste en meest beperkende activiteiten, die tevens vaak
voorkomen in het dagelijks functioneren. De activiteiten worden in de woorden van de patiënt
opgeschreven. Voor deze vijf geselecteerde activiteiten scoort de patiënt per activiteit de ervaren bij
de uitvoering gedurende de afgelopen week. De activiteiten worden gescoord op een VAS schaal. De
scores worden uitgedrukt in mm en per activiteit beoordeeld. De minimale score is 0 mm = geen
enkele moeite tot 100 mm=onmogelijk. De beoordelaar meet het aantal mm (afronden naar cm ) waar
een streep is gezet.6 (zie bijlage 5) Er is een indicatie voor oncologische revalidatie als de score op de
PSK ≥ 4 cm is op minimaal 1 activiteit.
Wijze waarop aanvullende signaleringsinstrumenten worden aangeboden, ingevuld en verwerkt:
Aanvullende signaleringsinstrumenten kunnen door de patiënt digitaal of schriftelijk ingevuld worden,
afhankelijk van de instelling. Patiënten kunnen de signaleringslijsten in de wachtkamer of thuis
invullen, andere mogelijkheden zijn dat de ingevulde signaleringslijsten per e-mail of post verstuurd
wordt vooraf aan een (telefonisch) consult. De wijze van aanbieden, invullen en verwerken van de
aanvullende signaleringsinstrumenten dienen per instelling in een multidisciplinair protocol en in de
oncologische zorgpaden vastgelegd te worden.
Stap 3 Verwijzing
Basisbehandelaars (medisch specialist, (gespecialiseerd) verpleegkundig(e) (specialist), bedrijfsarts,
huisarts en/of fysiotherapeut) zijn verantwoordelijk voor het signaleren van klachten en indien nodig
verwijzen, in overleg met de patiënt. De verwijzer heeft kennis van zowel interne als externe
verwijsmogelijkheden ten aanzien van verschillende begeleidingsmogelijkheden. Hiervoor is het
raadzaam een lokaal overzicht te maken van verwijsmogelijkheden voor nazorg bij kanker. De opzet
voor verwijsmogelijkheden (zie bijlage 6) kan hierbij als raamwerk dienen.
Voorafgaand aan een verwijzing dienen de Lastmeter en indien nodig de Numeric rating scale voor
vermoeidheid, CES-D en PSK afgenomen en besproken te zijn. Op basis van de signalering en de
hulpvraag besluit de basisbehandelaar in overleg met de patiënt of hij verwijst voor behandeling van
enkelvoudige, meervoudige of complexe problematiek. In de richtlijn Oncologische revalidatie staan
hiervoor de volgende aanbevelingen voor verwijzing:3
Enkelvoudige problematiek
Op basis van anamnese, de Lastmeter en aanvullende screening kan sprake zijn van enkelvoudige
problematiek (bijvoorbeeld beperkte schouderfunctie bij een patiënte met borstkanker). In die gevallen
kan directe verwijzing voor doelgerichte (bijvoorbeeld fysiotherapeutische) behandeling volgen,
conform de richtlijnen van specifieke tumorsoorten. Zie voor verwijzing bij psychosociale problematiek
de richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg'.
6
6
Meervoudige problematiek
Als problematiek zich voor doet op minimaal 2 van de 3 screenings instrumenten: de Center for
Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D ≥ 16), de Numeric rating scale voor kanker
gerelateerde vermoeidheid (Numeric rating Scale ≥ 4 ) en Patiënt Specifieke Klachtenlijst (PSK ≥ 4 op
minimaal 1 item) is er sprake van meervoudige problematiek. Bij meervoudige problematiek is er
sprake van een hulpvraag op zowel het fysieke vlak als het psychosociale vlak. Hiervoor kan een
multimodale aanpak wenselijk zijn.De basisbehandelaar verwijst de patiënt door naar multidisciplinaire
oncologische revalidatie.
De revalidatie wordt voorafgegaan door een intake door of onder supervisie van een medisch
specialist met expertise op het gebied van oncologische revalidatie (dit is veelal een revalidatiearts).
Zoals eerder beschreven komen bij patiënten met kanker klachten als angst, depressie, vermoeidheid
en verminderd fysiek functioneren veelvuldig voor. Vooral deze patiënten vormen de groep met
indicatie voor multidisciplinaire oncologische revalidatie behandeling, in groepsverband of individueel.
Het is van groot belang dat primair medisch behandelbare oorzaken van klachten zoals vermoeidheid
en functiestoornissen door adequate diagnostiek zijn uitgesloten door de primaire behandelaar en/of
verwijzer alvorens te verwijzen voor een intake oncologische revalidatie.
Complexe problematiek
Bij complexe problematiek (bijvoorbeeld amputatie na osteosarcoom) is er sprake van een sterke
interactie tussen problemen op fysiek gebied en psychosociaal gebied en/of van zeer uitgebreide
functiestoornissen dat interdisciplinaire behandeling door een revalidatiegeneeskundig team
noodzakelijk is. Bij complexe problematiek zal altijd verwijzing naar de revalidatiearts plaatsvinden
voor revalidatiegeneeskundige behandeling en begeleiding.
Stap 4 Overdracht
Bij verwijzing dient de verwijzer zorg te dragen voor een goede overdracht. In bijlage 7 vindt u een
standaard verwijsbrief. De brief bevat NAW-gegevens, gegevens over de oncologische diagnose en
behandeling en de scores op de gebruikte signaleringslijsten. Stuurt u de signaleringslijsten mee met
de verwijsbrief.
Slot
De signalering en verwijzing naar oncologische revalidatie is onderdeel van het nazorgplan voor elke
patiënt, zoals aanbevolen in de basisrichtlijn ‘Herstel na Kanker'. Aan de hand van een individueel
nazorgplan worden, in samenspraak met de patiënt, keuzes gemaakt voor verdere begeleiding,
gericht op het beperken van lichamelijke en psychosociale schade ten gevolge van de ziekte. Het
nazorgplan is dus een middel om de signalering en verwijzing naar oncologische revalidatie
systematisch uit te voeren, te documenteren, te monitoren en interdisciplinair over te dragen.7
7
7
Referenties
1. Tuinman M, Gazendam-Donofrio S, Hoekstra-Weebers J. Screening and referral for psychosocial
distress in oncologic practice: use of the Distress Thermometer. Cancer 2008;113(4):870-8.
2. IKNL. Richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg. Utrecht, 2010
3. IKNL. Richtlijn Oncologische revalidatie. Utrecht, 2011.
4. Temel JS, Pirl WF, Recklitis CJ, Cashavelly B, Lynch TJ. Feasibility and validity of a one-item
fatigue screen in a thoracic oncology clinic. Official Publication of the International Association for
the Study of Lung Cancer. J Thorac Oncol 2006; 1(5):454-9
5. Bouma J, Ranchor AV, Sanderman R, van Sonderen E. Het meten van symptomen van
depressie met de CES-D: Een handleiding. Groningen, 1995.
6. Beurskens AJHM. A patient-specific approach for measuring functional status in low back pain.
In: Low back pain and traction: thesis. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg; 1996. p. 83-96
7. IKNL. Richtlijn herstel na kanker. Utrecht, 2011.
8
8
Bijlage 1: Lastmeter
9
Bijlage 2: Stroomschema ‘Nazorg in het tumorgebonden zorgpad’ (voor in opzet curatief behandelde patiënten)
10
Bijlage 3: Numeric Rating Scale vermoeidheid
Naam: Geb.dat……………………….
Datum afname: ………
Selecteer het cijfer dat het best de ernst van uw vermoeidheid weergeeft op een schaal van 0-10.
0 is helemaal niet vermoeid, 10 is de ergst voorstelbare vermoeidheid.
0 geen vermoeidheid
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 ergst voorstelbare vermoeidheid
11
11
Bijlage 4: Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D)
Naam: Geb.dat……………………….
Datum afname: ………
Omcirkel achter elke uitspraak het cijfer dat het beste uw gevoel of gedrag van de afgelopen week weergeeft.
Zelden Soms of Regelmatig Meestal
of nooit weinig of altijd
(minder (1-2 dagen) (3-4 dagen) (5-7 dagen)
dan 1 dag)
Tijdens de afgelopen week:
1. Stoorde ik me aan dingen, die me
gewoonlijk niet storen. 0 1 2 3
2. Had ik geen zin in eten, was mijn
eetlust slecht. 0 1 2 3
3. Bleef ik maar in de put zitten,
zelfs als familie of vrienden
probeerden me er uit te halen. 0 1 2 3
4. Voelde ik me even veel waard
als ieder ander. 0 1 2 3
5. Had ik moeite mijn gedachten
bij mijn bezigheden te houden. 0 1 2 3
6. Voelde ik me gedeprimeerd. 0 1 2 3
7. Had ik het gevoel dat alles
wat ik deed me moeite kostte. 0 1 2 3
8. Had ik goede hoop voor de
toekomst. 0 1 2 3
9. Vond ik mijn leven een
mislukking. 0 1 2 3
10. Voelde ik me bang. 0 1 2 3
11. Sliep ik onrustig. 0 1 2 3
12. Was ik gelukkig. 0 1 2 3
13. Praatte ik minder dan
gewoonlijk. 0 1 2 3
12
12
14. Voelde ik me eenzaam. 0 1 2 3
15. Waren de mensen onaardig. 0 1 2 3
16. Had ik plezier in het leven. 0 1 2 3
17. Had ik huilbuien. 0 1 2 3
18. Was ik treurig. 0 1 2 3
19. Had ik het gevoel dat mensen
me niet aardig vonden. 0 1 2 3
20. Kon ik maar niet op gang
komen. 0 1 2 3
© Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Rijksuniversiteit Groningen.
13
13
Bijlage 5: Patiënt Specifieke Klachtenlijst
Naam: Geb.dat……………………….
Datum afname: ………
Patiënt instructie
Selecteer de voor u belangrijkste klachten uit onderstaande lijst. Belangrijke klachten zijn die
activiteiten die u veel moeite kosten met uitvoeren, die u regelmatig moet doen en die u graag weer
beter wil kunnen uitvoeren. Na selectie vindt er een rangschikking plaats van 1 t/m 5. De vijf
belangrijkste worden uiteindelijk gescoord.
Uw klachten hebben invloed op activiteiten en bewegingen die u dagelijks doet en moeilijk te
vermijden zijn. Voor iedereen zijn de gevolgen van de behandeling van kanker verschillend. Ieder
persoon zal bepaalde activiteiten en bewegingen graag zien verbeteren door de behandeling.
Hieronder staan een aantal activiteiten en bewegingen die u veel moeite zouden kunnen kosten om uit
te voeren. Probeer de activiteiten te herkennen waar u de afgelopen week problemen mee had. Kleur
of kruis het bolletje aan voor deze activiteit. We
vragen u die problemen aan te kruisen die u heel belangrijk vindt en die u het liefste zou zien
veranderen de komende maanden.
0 opstaan uit bed
0 lang achtereen zitten
0 rijden in een auto of bus
0 fietsen
0 staan
0 lang achtereen staan
0 licht werk in en om het huis
0 zwaar werk in en om het huis
0 in huis lopen
0 lopen > 1km
0 op bezoek gaan bij familie, vrienden of kennissen
0 wandelen
0 hardlopen
0 het dragen van een voorwerp
0 iets oprapen van de grond
0 tillen
0 uitgaan
0 seksuele activiteiten
0 uitvoeren van werk
0 uitvoeren van hobby's
0 uitvoeren van huishoudelijk werk
0 sporten
0 op reis gaan
0 andere activiteiten: nl…………………………………………….
14
14
Scoren
U scoort de 5 belangrijkste activiteiten met behulp van een VAS schaal. Deze schaal geeft aan of u
veel of juist weinig moeite hebt met de uitvoering.
Voorbeeld probleem: Wandelen
Plaatst u het streepje links dan kost het wandelen u weinig moeite
geen enkele moeite onmogelijk
______l__________________________________________________
Plaatst u het streepje rechts dan kost het wandelen u veel moeite
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________l________
Activiteit 1:
Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________________
Activiteit 2:
Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________________
Activiteit 3:
Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________________
Activiteit 4:
Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________________
Activiteit 5:
Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?
geen enkele moeite onmogelijk
________________________________________________________
15
Bijlage 6: Overzicht verwijsmogelijkheden nazorg bij kanker
Enkelvoudige problematiek Naam Telefoonnummer Website E-mailadres Opmerkingen
Algemeen Huisarts
Verwerken Psycholoog
Maatschappelijk werker
Geestelijk verzorger
Continuïteitsbezoek/AIV
Psycho-oncologisch
centrum
Inloophuis
Hulp
(verpleegkundig,
verzorgend en
huishoudelijk) en
ondersteuning thuis
Thuiszorg
Sportief bewegen en
revalideren
Fysiotherapeut www.defysiotherapeut.nl
Oncologie fysiotherapeut www.nfvl.nl
Ergotherapeut
Vermoeidheid Fysiotherapeut
Ergotherapeut
Voeding en dieet Diëtist www.nvd.nl
Uiterlijke verzorging Look Good…Feel Better www.lookgoodfeelbetter.nl
Mondhygiënist
Lymfoedeem en
huidproblematiek
Oedeemfysiotherapeut www.nvfl.nl
Huidtherapeut
Werk en
verzekeringen
Bedrijfsarts
Re-integratiebureau
Re-integratietraject NFK www.nfk.nl/themas/re-integratie
16
Meervoudige problematiek Naam Telefoonnummer Website E-mailadres Opmerkingen
Intake oncologische revalidatie
PM: Veelal betreft revalidatiezorg voor
meervoudige problematiek poliklinische
behandelingen zoals (een combinatie van)
fysieke training, informatie, psychosociale
begeleiding, voeding en dieet,
coaching/energieverdeling, psycho-educatie,
arbeidsre-integratie.
www.herstelenbalans.nl
Complexe problematiek Naam Telefoonnummer Website E-mailadres Opmerkingen
Verwijzing revalidatiegeneeskunde voor
intake revalidatiearts
PM: Veelal betreft revalidatiezorg voor complexe
problematiek klinische behandeling in verband
met bijvoorbeeld dwarslaesies, amputaties etc.
17
17
Bijlage 7: Standaard verwijsbrief oncologische revalidatie
Verwijsbrief oncologische revalidatie
Patiëntengegevens:
Geslacht M V
Naam
Geboortedatum
Adres
Telefoonnummer(s)
Verzekeringsgegevens
BSN
Huisarts
Verwijzer:
Naam Functie
Behandelend specialisten:
Naam Functie
Diagnosegegevens:
Diagnose
Datum eerste tumorpositieve CP / HB
TNM classificatie T N M
Opzet behandeling curatief palliatief
18
18
Medische voorgeschiedenis / co-morbiditeit:
Oncologische behandeling:
Operatie ja nee
Indien ja:
Soort
Datum
Nevengevolgen
Soort
Datum
Nevengevolgen
Soort
Datum
Nevengevolgen
Radiotherapie ja nee
Indien ja:
Soort
Dosering
Datum eerste behandeling
Datum laatste behandeling
Nevengevolgen
Chemotherapie ja nee
Indien ja:
Kuur / middel(en)
Dosering
Frequentie
Datum eerste behandeling
Datum laatste behandeling
Nevengevolgen
19
19
Immunotherapie ja nee
Indien ja:
Middel
Dosering
Frequentie
Datum eerste behandeling
Datum laatste behandeling
Nevengevolgen
Hormoontherapie ja nee
Indien ja:
Middel
Datum start
Datum stop / Geplande duur
nevengevolgen
Middel
Datum start
Datum stop / Geplande duur
Nevengevolgen
Anders ja nee
Indien ja:
Behandeling
Datum start
Datum stop / Geplande duur
Nevengevolgen
Aanvullende diagnostiek / consult (indien van toepassing):
20
20
Signalering: NB: Signaleringslijsten graag meesturen met de verwijsbrief
Lastmeter
Datum afname
Score (afkappunt ≥ 5)
CES-D
Datum afname
Score (afkappunt ≥ 16)
PSK
Datum afname
Score (afkappunt ≥4)
Numeric rating scale vermoeidheid
Datum afname
Score (afkappunt ≥4)
Verwijzing:
0 Enkelvoudige problematiek, verwijzing naar monodisciplinaire zorg.
0 Meervoudige problematiek, verwijzing voor oncologische revalidatie door multidisciplinair revalidatieteam.
0 Complexe problematiek, verwijzing voor revalidatiegeneeskunde.
0 Anders nl,
Reeds ingezette / lopende interventies:
Soort
Start
Stop
Soort
Start
Stop
21
21
Hulpvraag / probleemomschrijving: