publicatie babelut

13
02 05 07 09 12 15 17 INLEIDING HET LUISTERGEDRAG VAN HET JONGE KIND DE MUZIKALE WERELD VOLGENS MUZIKANT BERND SIKORA JA, EEN KIND KAN ZINGEN IMPRESSIE VAN EEN STUDIEDAG MET MUZIEK OP SCHOOT BABELUT LABO AAN HET WOORD EEN KINDERVOORSTELLING VOLGENS COMPAGNIE RAMODAL MUZIEK EN HET ONGEBOREN KIND GEBASEERD OP TEKSTEN EN ERVARING VAN RITA RIKHOF

Upload: musica-impulscentrum-voor-muziek

Post on 27-Mar-2016

226 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Deze publicatie is een realisatie van Musica, Impulscentrum voor Muziek.

TRANSCRIPT

Page 1: Publicatie Babelut

020

507

09

1215

17

InleIdIngHet luIstergedrag van Het jonge kIndde muzIkale wereld volgens muzIkant Bernd sIkoraja, een kInd kan zIngen ImpressIe van een studIedag met muzIek op scHootBaBelut laBo aan Het woordeen kIndervoorstellIng volgens compagnIe ramodalmuzIek en Het ongeBoren kInd geBaseerd op teksten en ervarIng van rIta rIkHof

Page 2: Publicatie Babelut

2 03

InleIdIng

©marIon kaHane

zikante Sarah Verhulst, artistiek coördinator bij Musica, gingen jonge muzikanten aan de slag in crèches, wat resulteert in heel wat know how, workshops en voorstel-lingen.

Ook werd in samenwerking met Theater De Spiegel en Pro-vinciaal Domein Dommelhof het Babelut festival op het getouw gezet. Dit tweejaarlijkse festival, waarvan in maart 2011 de twee-de succesvolle editie werd gere-aliseerd, biedt tal van muzikale voorstellingen en workshops aan. Het festival is er voor baby’s en peuters, maar ook voor ouders, grootouders, kinderverzorgers, kleuterleiders, studenten kinder-zorg…

Daarnaast wil Musica via nascholingen en studiedagen een impuls geven aan al wie met deze jongste doelgroep in con-tact komt. Want een kind heeft niet enkel zorg nodig. Ook andere prikkels als liefde, aandacht, mu-ziek… zijn levensnoodzakelijk!

Met deze publicatie wil Musica meer vertellen over wat kunst voor de allerkleinsten kan betekenen. We laten zowel het Babelut labo als theatermakers en muziekpe-dagogen aan het woord. Ook voor de theorie van E. Gordon, een van de bekendste internationale peda-gogen met een specialisatie in de

vroege kindertijd, houden we een plaatsje vrij. Hij stelt trouwens dat kinderen zelfs al voor de geboorte gevoelig zijn voor indrukken en geluiden. U leest hier meer over in het item over muziek in de zwan-gerschap.

Kunst voor baby’s en peuters is geen evidentie. Met deze korte neerslag hopen we u meer inkijk te kunnen geven in hun fantasti-sche wereld. Laat het een impuls zijn om dit als basisrecht van elk kind te zien: het recht op cultuur, voor iedereen, hoe jong ook.

Musica heeft als impulscen-trum voor muziek kennis en pas-sie verworven op het vlak van muzikaal erfgoed tot klankkunst, van traditie tot experiment, van luisteren tot scheppen. Dit deelt Musica met iedereen die er voor openstaat: jong en oud, kenners en niet-kenners, docenten en stu-denten, liefhebbers en professio-nelen… Hiervoor organiseert Mu-sica uiteenlopende activiteiten. Zo is sinds 2007 kunst voor baby’s en peuters een van de kerntaken van het impulscentrum. Kinderen worden namelijk geboren met een natuurlijke gevoeligheid voor mu-ziek. Reeds voor de geboorte her-kennen baby’s ritmes en klanken. Door al vroeg te zingen, te rijmen, ritmes te slaan, … worden kinde-ren gestimuleerd in hun toekom-stige muzikaliteit en liefde voor muziek.

Alle Musica-activiteiten voor de jongste cultuurbelevers on-der ons worden gebundeld onder de naam ‘Babelut’. Maar wat is dat, kunst op zo’n jonge leeftijd? Hebben zij er wel iets aan? En hoe moet je dat dan aanpakken? Het zijn vragen die steeds weer rijzen wanneer we het hebben over kunst voor die doelgroep.

Daarom startte Musica in 2008 met het Babelut labo. Onder de deskundige leiding van mu-

Page 3: Publicatie Babelut

4 05

Het luIstergedrag van Het jonge kInd

Zaterdag 19 maart 2011. Het is reeds de vierde dag van het Babelut festival. In een work-shop zing ik in de richting van een klein jongetje. Hij hangt gewoonweg aan mijn lip-pen. Zijn hele lijfje beweegt van puur plezier en hij komt nieuwsgierig dichterbij om mijn mond aan te raken waar het stemgeluid vandaan komt. Hij lijkt mijn stem wel te wil-len grijpen om ze vervolgens eens van dichtbij te kunnen bestuderen. Zachtjes tik ik mijn staccatomelodie op zijn beentjes en hij kirt vrolijk mee met mijn lied in een geweldige brabbelmelodie.

Dit is slechts één van de vele voorbeel-den die aantonen wat een fantastische er-varing het telkens weer is om via muziek een communicatie op gang te brengen. En tegelijk besef je dat je muzikaal een baby kan ‘grijpen’ en vervolgens ook zelf geboeid en geraakt wordt. Het is een fas-cinerende cirkelbeweging.

Deze situatie vertelt ons veel over hoe het jonge kind luistert en muziek beleeft. Het is zo veel meer dan een louter audi-tieve ervaring, het is ook visueel en licha-melijk een enorme belevenis. Wanneer een baby of peuter klank of muziek hoort, zet hij werkelijk al zijn zintuigen op scherp.

Edwin Gordon, die de ‘Music Lear-ning Theory ‘ontwikkelde - een theorie die stelt dat een kind vanaf de geboorte mu-zikaal is en dat je muzikale taal kan ver-werven zoals je moedertaal - onderscheidt bij baby’s en peuters drie manieren van luisteren:

‘Ears - Visual’, ‘Ears - Body direct ‘ / ‘Ears - Body indirect’ en ‘Ears - Move-ment’.

ears - vIsualHet luisteren en het kijken van het jonge kind gaan samen. Concreet betekent dit dat een baby zich altijd in de richting van de klank draait en nieuwsgierig op zoek gaat naar de klankbron. Daarom worden in workshopsessies vaak sjaaltjes of an-dere attributen gebruikt die de beweging van de melodie of het metrum volgen. De baby of peuter ziet letterlijk gebeuren wat hij of zij hoort. Om deze reden is het ook interessant om het jonge kind van dichtbij te confronteren met een live muzikant.

ears – Body dIrect / Body IndIrect

Een baby kan muzikale impulsen ook aan den lijve ondervinden, zowel bij zichzelf (‘Ears – Body direct’) als via het moeder- of vaderlichaam (‘Ears – Body indirect’).

Wanneer staccato- of legatolijnen op de babyrug bespeeld worden terwijl hij de muziek hoort, het je een lichaamsdirecte ervaring. Een lichaamsindirecte ervaring heeft hij wanneer hij op mama’s tillende knie het verschil ervaart tussen een stij-

door Sarah Verhulst

©krIstof vrancken

Page 4: Publicatie Babelut

07

De Duitser Bernd Sikora studeerde percussie en compositie in Dresden. Van kindsbeen af is hij geïntrigeerd door al-lerlei objecten en instrumenten om mu-ziek mee te maken. Ook speelt hij mee in ‘Funkeldunkel Lichtgedicht’, een muzi-kale voorstelling voor kinderen van 2 tot 3 jaar. Daarnaast studeerde hij ook kinder-pedagogie. Een vreemde combinatie? We vroegen het hem zelf.

Ik maak muziek met allerlei objecten. Een van mijn nieuwe projecten bijvoorbeeld is een film-project, waarbij kunstenaars, jon-geren… met om het even wat, zo-als met koffietassen bijvoorbeeld, muziek maken. De verschillende inzendingen verschijnen op de website www.rhythumus-for-po-sitive.de. Wat ik maak en doe, is dus zowel voor kinderen als voor volwassenen. En dat is ook zo bij de kindervoorstellingen waar ik in speel. Je bent niet enkel voor kinderen bezig, je bent er ook voor de ouders en voor andere volwassenen. Maar je moet je er wel bewust van zijn dat je voor die allerkleinsten bezig bent. En op dit vlak komt die kinderpeda-gogie me erg van pas. Die gast-jes hebben nog niet veel ervaring, we moeten zorg voor hen dragen. Vanuit dat besef maak je voor hen inderdaad wel andere muziek dan voor volwassenen.

waarop moet je dan letten als je muzIek maakt voor kInderen?

De herkenning is erg belang-rijk. Een kind heeft nog maar een klein referentiekader en het moet muziek zijn dat hen aanspreekt. Aan het niveau van de muziek mag je zeker geen afbreuk doen. De middelen moeten niet altijd dezelfde zijn als bij kwaliteitsvolle muziek voor volwassenen. Maar als je een kind wil aanspreken, moet je hen muziek van goed ni-veau aanbieden, anders haken ze af. Verder is ook de stem erg belangrijk, aangezien dat een in-strument is dat ze onmiddellijk herkennen. Denken we zelf maar aan hoe het was toen bijvoor-beeld onze moeder vroeger voor ons zong. Een stem heeft voor hen betekenis. Vandaar dat zang ook een troostende of geruststellende functie kan hebben.

HeB je altIjd muzIek nodIg BIj een voorstellIng om een kInd te kun-nen BoeIen?

Weet je, het mooie aan dat jon-ge publiek is dat ze zo open zijn. Alles kan bij hen, ze hebben geen verwachtingen. Maar muziek is iets dat hen enorm boeit. Ik denk dat de verschillende scènes in een voorstelling muzikaal opgebouwd

de muzIkalewereld volgens muzikant

Bernd Sikora

gende melodie of een dalende,’vallende’ cadens. Het is een manier van luisteren waar het jonge kind dol op is.

ears – movementEn uiteraard is er geen peuter die licha-melijk onbewogen blijft bij het horen van muziek. Bij het jonge kind is bewegen een natuurlijk, spontaan antwoord op klank en muziek. Van een wasmachine tot Bach of Mozart,... elke klankimpuls is een aan-leiding tot beweging.

Uit het onderzoek van Gordon blijkt dat baby’s bij hun eerste muzikale ge-brabbel tegelijk ook in constante bewe-ging verkeren. Dit noemt Gordon de ‘con-tinuous flow’.

Hierbij spreekt hij over vier verschil-lende ervaringen van beweging, metrum en ritmiek bij het jonge kind. Er is de ‘con-tinuos flow’ (de vloeiende constante bewe-ging), de ‘weight’ (een ervaring van zwaar en licht), ‘space’ (een ervaring van tijd en ruimte) en tenslotte ‘time’ (een ervaring

van metrum en tempo). Bij het jonge kind is dit vanzelfsprekend aanwezig bij het luisteren. Maar volwassenen hebben deze gave verloren. Ouders of begeleiders be-weren wel eens dat ze niet muzikaal zijn of geen gevoel voor metrum en ritme heb-ben. Toch worden we allemaal met een muzikaal potentieel geboren. Het komt erop aan dit potentieel te stimuleren.

Het jongetje in mijn sessie is echt in zijn nopjes. Hij kijkt naar zijn ouders die enthousi-ast in zijn bewegingen en mu-zikaal spel meegaan. Het is een prachtig schouwspel hoe ouders door hun baby’s mee aan het musiceren gaan. Nie-mand die zich nog afvraagt of hij wel muzikaal aangelegd is... Of om het met de woorden van Gordon te zeggen ‘Music, senses and movement, it’s a never ending game’.

Sarah Verhulst is pianiste en zangeres. Zij doceerde aan het Lem-mensinstituut en is momenteel lesgever aan de muziekacademie Mu-zarto. Van bij het begin heeft ze een fascinatie voor het werken met zeer jonge kinderen en zo creëerde ze talrijke initiatieven met en rond peuters en kleuters (muziektheaters, workshops, pianomethode voor de allerkleinsten,…). Zij geeft geregeld coaching in peuter- en kleuteron-derwijs en in de lerarenopleiding van verschillende hogescholen. Mo-menteel werkt zij als artistiek coördinator bij Musica, Impulscentrum voor Muziek rond kunst voor de allerkleinsten. Sarah stond ook mee aan de wieg van het Babelut festival.

06

Page 5: Publicatie Babelut

9

Als pedagoge werd Margré van Ge-stel flink 20 jaar geleden geconfronteerd met de verminderde muzikale vaardig-heden van kleine kinderen. Vroeger kwa-men kinderen van 4 jaar de klas in en konden ze zich vrij bewegen, hadden geen schroom om te zingen… Vanuit de ont-dekking dat deze vaardigheid blijkbaar niet meer vanzelfsprekend was, startte ze in 1989 samen met Annie Langelaar en Marijke Albers de Nederlandse docen-tenopleiding Muziek op Schoot. Deze op-leiding leidt musici en pedagogen op tot docent in voorschoolse muziekeducatie (0 tot 4 jaar) en tot het geven van muziek-cursussen. Inmiddels wordt haar exper-tise op het terrein van muziekpedagogiek met jonge kinderen wereldwijd herkend. Als voorzitter van de Stichting Muziek op Schoot inspireert zij velen om zowel in kinderdagverblijven als in muziekscholen en kunstencentra een stevig fundament te leggen voor een leven lang actief deel-nemen aan en genieten van muziek, zang en dans. Want ieder kind, waar ter wereld ook, heeft het recht op muziek als een na-tuurlijk en vanzelfsprekend onderdeel van de opvoeding.

Samen met José Retra, docent piano, pedagogiek en docent Muziek op Schoot, en met Marijke Van Hoorebeke, muziek-therapeute en muziek-op-schootdocente, verzorgde ze tijdens de tweede editie van het Babelut festival een studiedag voor een erg divers publiek van kinderverzor-gers, studenten, pedagogen, muziekthe-rapeuten, muziekdocenten, kleuterleiders, moeders…

Muziek op Schoot wil het aanwezige muzikale potentieel van een kind helpen ontwikkelen. Dit doen ze door hen die kans te geven, door muziekcultuur over te dragen en door muziek te integreren in de opvoeding. Muziek leer je aan als een taal. Hoe meer je spreekt tegen een kind, hoe taalvaardiger het wordt. En dat gaat net zo bij muziek. Maar je werkt best op maat van het kind. Enkele weetjes die hierbij belangrijk zijn:

de zangstem van een kIndBaby’s spelen van nature graag met klan-ken en peuters zijn dol op het imiteren van geluiden. Zelfs al vlak na de geboorte kunnen kinderen exacte klanken repro-duceren. Denk maar aan een huilende baby; hoeveel klanken, hoeveel muziek-elementen zitten niet in dat geluid. Je hoort er dynamiek in, klank, toonhoogte, ritme, intensiteit… De enige voorwaarde voor klankreproductie is dat die klank op de stembanden zit. Die zijn bij een pasge-boren kind erg kort en door de mogelijk-heden van de kinderstem kunnen ze enkel hoge tonen maken. Daarom is het ook be-langrijk dat je voor een kind hoog genoeg zingt, of een octaaf lager gaat zingen zo-dat het zelf de toon kan omzetten.

Een kind van 0 tot 6 weken kan klan-ken maken op het moment van de uit-ademing. Die klank stopt niet tot ze weer inademen. Je krijgt dus een langgerekte <aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa>. Vanaf 16 weken kan het ook stoppen tijdens de uit-ademing, waardoor je een onderbroken

ja, een kInd kan zIngen Impressie van een studiedag

met Muziek op Schoot

08

moeten zijn. Door de voorstelling een muzikale structuur, ritme en overgangen te geven, voelt ze voor een kind veel vertrouwder en meer organisch aan. In ‘Funkeldun-kel Lichtgedicht’ bijvoorbeeld, de voorstelling waar ik in meespeel, is muziek de redding. Eerst is het donker, dan pas wordt het klaar-der. In het begin heb ik dan ook zo gecomponeerd, dat de angst van het kind weggenomen wordt. Hiervoor gebruik ik vooral zang. En dat heeft gewerkt!

Dit interview werd afgenomen tijdens de tweede editie van het Ba-belut festival in 2011. Bernd Sikora componeerde en speelde de muziek bij ‘Funkeldunkel Lichtgedicht’, een voorstelling van Theater Junge Generation uit Duitsland.

09

©tHeater junge generatIon

Page 6: Publicatie Babelut

<a aa a aaaa a> krijgt. Zo begint een kind te experimenteren met de stem. Van-af 6 maanden begint het echte brabbel-werk. Er komen medeklinkers bij kijken, waardoor je gebrabbel als <ba pa ma> te horen krijgt. Vanaf dan kan je hier ook op inspelen en krijg je reactie.

De ontwikkeling van het strottenhoofd is hierbij bepalend. Bij de geboorte is de enige functie hiervan ervoor te zorgen dat voedsel niet in de luchtpijp terecht komt. Daarom kan een kind bij de geboorte nog niet spreken of articuleren, maar wel kinderklanken produceren. Rond 6 à 7 maanden is het strottenhoofd meer ont-wikkeld en krijgt het ook een functie bij de articulatie.

de muzIkale BetekenIs van BewegIng

Op voorwaarde dat de bewegingen be-grijpbaar en toepasbaar zijn, kan bewe-ging kinderen helpen in hun muzikale leerproces. Een volwassene kan bijvoor-beeld tijdens het samen rondstappen de hand van het kind op de maat bewegen. Zo kan een kind de maat ook letterlijk ervaren. Als je aansluit bij het natuurlijke tempo van een kind kunnen ze perfect de maat houden. Hun natuurlijke tempo ligt namelijk een stuk hoger dan bij een vol-wassene. Denk maar aan de snelle kinder-stapjes die ze nemen. Ook in de handen klappen of stappen gaat een stuk sneller dan hoe het voor een volwassenen com-fortabel aanvoelt.

muzIkale tegenstellIngenEen kind leert stapsgewijs verschillende muzikale tegenstellingen. Na de nodige herhaling, onderscheidt een kind muziek

versus geen muziek, geluid versus stilte, al op 8 maanden. Vanaf 1,5 à 2 jaar kan het ook onderscheid maken tussen luid versus zacht, zeker als dit spelenderwijs en aan de hand van liedjes getoond wordt. Lang-zaam versus snel kan aan kinderen in een spelactiviteit al trommelend, stappend en rennend getoond worden. Dat gaat dan weer vanaf ongeveer 2 jaar. Maar voor het uitvoeren van versnellen en vertragen, bijvoorbeeld met een treinspelletje waarbij de trein steeds sneller gaat rijden en plots stopt, is het wachten tot het ongeveer 3 jaar is.

Het benoemen van hoge en lage klan-ken is voor een kind een grotere uitdaging en dit ontwikkelt het dan ook als laatste vaardigheid rond zijn derde levensjaar. Het verschil tussen de ruimtelijke en mu-zikale betekenis van hoog en laag zorgt voor verwarring en maakt het benoemen moeilijk. Volwassenen zeggen bijvoor-beeld: ‘dat huis is zo hoog als een olifant’ en ‘dat lied klinkt zo laag als een olifant’. Voor een kind is dit een contradictie, want een olifant kan niet hoog en laag tegelijk zijn. Opnieuw kan beweging helpen om hoog en laag in een spelsituatie toe te pas-sen. Op voorwaarde dat we consequent blijven natuurlijk!

Deze tekst werd geschreven op basis van de lezingen en workshops die door Muziek op Schoot werden gegeven tijdens de Babelut studiedag op 17 maart 2011.

11

©krIstof vrancken

Page 7: Publicatie Babelut

1312

deren. Dat delen van muziek schept een band. Bij het geven van workshops merk ik dat er bij het musiceren ook telkens een sociaal en liefdevol aspect aan verbonden is. Ik zie hoe ouders/verzorgers soms open-bloeien in het musiceren door-dat zij het kind zien genieten. Of ik merk hoe kinderen meer de vrijheid van het experiment aandurven doordat zij hun ou-ders/verzorgers zien musiceren. Dit heeft mij ervan overtuigd dat muziek de kracht bezit om de band tussen ouder/verzor-ger en kind op een positieve manier te stimuleren. Verwondering voor de eerlijk-heid van deze doelgroep. Zij zijn het meest eerlijke publiek dat ik ooit ben tegengekomen. Hun lichamelijke en vocale re-acties op wat ze horen/zien, ge-ven mij onmiddellijke feedback over de workshops die ik hen aanbied.

sarIssa romBouts begon op 11-ja-rige leeftijd saxofoon te spelen. Nadien volgden ook piano, altviool, gitaar en accordeon. Ze behaalde haar master saxofoon aan het Conservatorium van Antwerpen en ook haar diploma van de lerarenopleiding. Momenteel volgt ze stu-dies orthopedagogie. Ook zij specialiseert zich bij Musica onder andere in de Music Learning Theory van Gordon en werkte mee aan de voorstelling Splash!.

Na enkele jaren Labo Babelut heb ik steeds meer de kracht ontdekt die uitgaat van mu-ziek. Muziek als een mengel-moes van klanken die een ket-tingreactie veroorzaakt. Voor de allerkleinsten klinkt alles

als muziek in de oren; de hond die blaft, mama die lacht, de radio, een valse gitaar, … Maar ook moderne klanken op eender welk muziekinstru-ment worden met open oren beluisterd. Ze denken nog niet in hokjes of conventies, maar laten zich onderdompelen in het aangeboden klankenbad, en reageren met een sponta-niteit en intuïtie om jaloers op te zijn. Sommigen gaan de klanken imiteren, anderen blij-ven stil, nog anderen impro-viseren er op los. Niets moet, alles mag. Als elk kind maar de kans krijgt om het op zijn/haar manier te beleven en er op te reageren. Zonder voor-oordelen laten ze de klanken binnenkomen en vertrouwend op hun buikgevoel reageren ze spontaan en zonder rem. Het is vertederend om de trots in de ogen van de ouder te lezen als zoonlief een heus gesprek aanknoopt met de muzikant. Wanneer je als muzikant zo’n gesprek aangaat, voel je de energie stromen. Emoties wor-den aangesproken bij allebei, je creativiteit wordt geprikkeld. De basis van communicatie wordt gelegd; vraag en ant-woord, herhaling, tegenspre-ken, bevestigen, voortbouwen, … Tegelijk stel je vast dat mu-siceren eigen is aan de mens en dat het in ieder kind aanwezig is. Muziek in de ontwikkeling is onmisbaar. Muziek stimuleert je emoties, creativiteit, geheu-gen, motoriek, sociale vaardig-heden, … Als muzikant is het vaak con-fronterend om te merken hoe-

Babelut Labo bestaat uit vier muzi-kanten die zich verdiepen in muzikaal wer-ken met baby’s en peuters, onder leiding van Sarah Verhulst, artistiek coördinator bij Musica. Ze proberen zoveel mogelijk informatie op te pikken bij experten in het veld en werken samen zelf workshops en muzikale momenten uit, waarmee ze ex-perimenteren in crèches. Vier jonge muzi-kanten, met elk hun expertise in muziek voor en met jonge kinderen, schreven hun ervaring neer.

lIesBet HoorelBeke, student aan het Lemmensinstituut in Leuven, heeft een grote interesse voor de muzikale werking met baby’s en peuters. Ze speci-aliseert zich bij Musica onder andere in de Music Learning Theory van Gordon. Daarvoor reisde ze naar Portugal om deel te nemen aan een Summerschool met professor E.Gordon. In 2008 expe-rimenteerde ze met Sarah Verhulst en Sarissa Rombouts rond watergeluiden, waaruit de voorstelling Splash! ontstond.

De voorbije jaren in het Babelutlabo omschrijft ze graag met het woord ver-wondering:

Verwondering voor hoe de al-lerkleinsten in het leven ‘staan’. Het is fascinerend om te zien/horen welke openheid en on-bevangenheid deze doelgroep voor het leven in het alge-meen, maar ook specifiek voor muziek heeft. Zonder enige schroom laten zij hun stem, het meest eigen instrument, graag horen en experimenteren zij er

ook mee. Wanneer ze al wat taal beheersen, improviseren zij volop onbestaande liedjes. Verwondering voor wat ik nog van hen kan leren. Het feit dat ik als volwassene de muziek die ik als kind waarschijnlijk op even spontane wijze uit-gevoerd heb, al lang vergeten ben. Meer zelfs, ik merk dat er soms een grote afstand is ontstaan tussen muziek als Kunst en mezelf. Ik zie ook in mijn omgeving dat zingen of experimenteren/improviseren met de stem of een ander in-strument een moeilijk gegeven geworden is. De ervaringen die ik heb opgedaan door het wer-ken met de allerkleinsten heb-ben me doen beseffen dat het belangrijk is als muzikant ook mijn eigen muziek te leren ken-nen. Niet telkens muziek van iemand anders te reproduce-ren, maar ook te leren luisteren naar de muziek die in mezelf klinkt. Dat is tenslotte wat de baby’s en peuters ook doen. Zij laten hun eigenste muziek ho-ren, langzaamaan beïnvloed door muziek uit de omgeving. Verwondering voor de kracht van muziek. Muziek is bij de allerkleinsten aanwezig als een natuurlijk gegeven. Het wordt hen niet aangeleerd om te mu-siceren, maar ze kunnen er uit zichzelf aan deelnemen en het gemakkelijk delen met an-

BaBelut laBo aan Het woord

Page 8: Publicatie Babelut

1514 veel er van mijn intuïtiviteit reeds verloren is, in vergelijking met hoeveel er eigenlijk aan-wezig is in een kind. Het moet heerlijk zijn om als een blanco blad de muziek over je heen te laten komen en er op je geheel eigen manier op te reageren, zonder het te willen analyse-ren of in hokjes te duwen. Met mondjes maat ontdek ik mijn eigen muziek en begin ik de taal van de muziek steeds beter te begrijpen. Muzikaal werken met de allerkleinsten doet me op een andere manier musice-ren. Musiceren als schilderen met klanken, soms schreeu-werig, soms troostend, soms brabbelend.In het muzikaal werken met de allerkleinsten aanzie ik het als een missie om de eigenheid van de muziektaal in elk kind te stimuleren en te behouden. Ik wil de zin om te improvise-ren, om te creëren uitgaande van intuitiviteit vasthouden. Ik wil een communicatie op gang brengen, tussen ouder en kind, tussen de kinderen onderling. Tot slot hoop ik hun nieuws-gierigheid en honger naar meer te stimuleren.

elIen de scHryver studeerde Muziektherapie aan het Lemmensinsti-tuut te Leuven.Na haar studies besloot ze zich te specialiseren in de werking met de allerkleinsten. Ze werkt mee in het labo Babelut en experimenteert regelmatig in kinderkribbes. De ervaringen past ze toe in de workshops met ouders en kinderen en in haar werking met gehandicapten.

cHarlotte de wIndt is pianiste en heeft een grote voeling met de allerklein-sten. Op basis van haar ervaringen in de kinderkribbes werkte zij een dansworkshop uit voor baby’s en peuters.

Beiden zijn ze actief in het Babelut labo en vinden ze het Babelut festival de kers op de taart:

Het leukste aan de festivalda-gen is al wat je ziet verschijnen op die vele kindersnoetjes: ver-wondering, nieuwsgierigheid, opwinding, angst, moeheid, verwarring, verlegenheid,... Grote gevoelens voor kleine mensjes. En in hun directheid zijn ze ten volle eerlijk en op-recht. Tussen alle workshops en voorstellingen door bleek nog maar eens hoe ontvanke-lijk ze zijn voor alle mogelijke kunstvormen, en hoe ze die in-drukken via al hun zintuigen helemaal opnemen.

Het Franse gezelschap La Compag-nie Ramodal maakt voorstellingen voor peuters. Hun artistieke focus ligt op een zintuigelijke benadering. Ze brengen po-etische voorstellingen vol korte intieme scènes waarin muziek sterk aanwezig is. We spraken hierover met Jean-Pierre Du-lin en Pascal Pouvreau, de bedenkers van ‘Au bord de l’autre’, een voorstelling voor kinderen van 1 tot 3 jaar.

jullIe Brengen erg suBtIel tHe-ater met mooIe Beelden, wat een donkere ruImte vraagt. Is dat geen proBleem BIj kleIne kInderen?

Duisternis is inderdaad niet evident voor kleine kinderen. Daarom is het voor ons extra belangrijk om de kinderen, maar ook de ouders, te begeleiden naar de voorstelling. Als kinderen toekomen staan ze in zo’n helder verlichte gang. Als je dan rechtstreeks met hen naar een don-kere theaterzaal gaat, krijg je problemen. Daarom nemen we hen eerst mee naar een half verduisterde ruimte, waar ze tijd krijgen om te wennen aan de sfeer. Ver-volgens gaan we naar de donkere plaats, want voor onze voorstellingen hebben we nu eenmaal nood aan duisternis. Door dit sas te creëren, zijn zowel ouders als kinde-ren voorbereid. Ze hebben de intimistische sfeer al even geproefd, vooraleer we tot de eigenlijke intieme scènes overgaan.

jullIe voorstellIngen voelen erg organIscH aan. Hoe ontwIkkelen ze zIcH en wat Is de functIe van muzIek BInnen de voorstellIng?

Wij zijn beiden muzikanten. In onze voorstellingen werken we volgens associa-ties. Meestal vertrekken we vanuit natuur-lijke materialen. Zo start de voorstelling ‘farine’ bijvoorbeeld van een graantje en wordt het langzaamaan een brood. In ‘Au bord de l’autre’, gaan we aan het werk rond harde, zachte en vloeibare mate-rialen als stenen, zand en water. Aan de hand van de materialen zoeken we ver-schillende geluiden. Je kan bijvoorbeeld blazen in water, erin rondspringen, erin draaien als het in een pot zit... Telkens maakt het water een ander geluid en geeft het andere associaties. Zo ontstaan onze voorstellingen en ook onze muziek. We componeren onze muziek dus niet vanuit een attitude als musicus. Maar we laten zand tussen onze vingers glijden en luiste-ren naar dat geluid. We blazen erin, wrij-ven erdoor… Door samen een connectie te leggen tussen wat we zien, horen en zelf spelen, maken we de hele voorstelling vloeiend. En hierdoor zorgen we er tegelijk voor dat de focus van het kind op het zand komt te liggen, en niet op de muzikant die ermee speelt.

La Compangie Ramodal was met ‘Au bord de l’autre’ te gast tijdens de tweede editie van het Babelut festival in 2011.

een kInder-voorstellIng volgens

Compagnie Ramodal

Page 9: Publicatie Babelut

1617

‘Al voor de geboorte heeft een kind niet enkel lichamelijke behoeften maar is het ook ge-voelig, communicatief en ont-houdt het indrukken. De pre-natale ontwikkeling van het kind kan je niet los zien van de omgeving, waarin geluid, mu-ziek en aanraking een belang-rijke rol spelen.’

Dit stelt Rita Rikhof, een van de spe-cialisten in Nederland op het gebied van vroeg- en voorschoolse muziekeducatie. Als muziekdocente werkte ze op verschil-lende basisscholen en muziekscholen. Sinds 1990 specialiseert ze zich in de mu-zikale ontwikkeling van het ongeboren kind en de voorschoolse muziekeducatie. Ze is docent van de Post HBO opleiding Muziek op Schoot en gaf reeds verschil-lende boeken en cd’s uit rond muziek in de zwangerschap.

Rita Rikhof heeft dus intussen reeds 20 jaar ervaring in muziek in de zwan-gerschap. Ze startte hiermee vanuit de vraag wat een kind eigenlijk ervaart in de baarmoeder en of muziek in de zwanger-schap en tijdens de geboorte invloed zou hebben op het ongeboren kind. Zou het mogelijk zijn om de baby veiligheid en ge-borgenheid te laten ervaren via muziek en heeft muziek een positieve invloed op de ontwikkeling van de baby en het contact tussen ouder en kind? En vanaf wanneer start dan muziek? Via wetenschappelijke publicaties, praktijkverhalen, literatuur en wetenschappelijk onderzoek over de prenatale ontwikkeling in het algemeen

en prenatale psychologie in het bijzonder ontdekte ze dat een kind al in de baar-moeder sociaal, emotioneel, cognitief, motorisch, en sensorisch vaardig was.

wetenscHappelIjk onderzoekEen belangrijke referentie op het vlak van muziekeducatie van het jonge kind is Edwin E. Gordon, wereldwijd gekend als onderzoeker, docent, auteur, uitgever en lector. Door intensief onderzoek leverde hij een grote bijdrage tot de studie rond muzikale gedragingen, luisterervaring, tonale en ritmische patronen en muzikale ontwikkeling bij erg jonge kinderen. In zijn werk beklemtoont hij de waarde van muziek in het leven van de mens:

Music is unique to humans. Like the other arts, music is as basic as language to hu-man development and exis-tence. Through music a child gains insights into herself, into others, and into life it-self. Perhaps most important, she is better able to develop and sustain her imagination. Without music, life would be bleak. Because a day does not pass without a child’s hearing or participating in some mu-sic, it is to a child’s advantage to understand music as tho-roughly as she can. As a result, as she becomes older she will learn to appreciate, to listen to, and to partake in music

muzIek en HetongeBoren kInd Gebaseerd op teksten

en ervaring van Rita Rikhof

©krIstof vrancken

Page 10: Publicatie Babelut

In het bovenstaande citaat, dat uit het boek “Muziek tussen schoot en school” van Rita Rikhof (uitgeverij De Toorts) komt, lezen we dat kinderen met muzikale vaardigheden geboren worden. Jonge kin-deren zijn daarom al voor de geboorte en in de voorschoolse periode zeer ontvan-kelijk voor muziek. We noemen deze ont-vankelijkheid de ‘gevoelige periode’. Het is de kunst om kinderen in deze ‘gevoelige periode’ zo te stimuleren dat ze de aan-geboren muzikale vaardigheden optimaal kunnen ontwikkelen.

Door al deze nieuwe inzichten raakte Rita Rikhof ervan overtuigd dat een cur-sus ‘Muziek in de Zwangerschap’ een waardevolle bijdrage levert aan de ont-wikkeling van het ongeboren kind en het contact tussen ouder en kind. Ze conclu-deert dat het kind in de baarmoeder in staat is tot het leggen van contact met de moeder, de vader en eventuele andere ge-zinsleden zoals broertjes of zusjes. Daar-naast is het volgens haar mogelijk dat de ouders gevoelens van aandacht, liefde, zorg en respect aan de baby kan geven in combinatie met luisteren naar of maken van muziek. Dit bevordert en versterkt het geestelijke en lichamelijke welzijn en het welbevinden van de baby.

Via muziek treedt een koestering door herkenning op. Deze koestering door her-kenning ontstaat wanneer de moeder in een rustige omgeving muziek maakt of naar muziek luistert die ze mooi vindt. Neemt ze de tijd en de rust om deze activi-teit ontspannen uit te voeren of te ervaren, dan draagt ze via haar interne hormoon-afscheiding dit gevoel over op haar kind. Wanneer de moeder dit combineert met een koesterende aanraking van de baby in de buik, dan ervaart de baby naast het

that she herself believes to be good. Because of such cultural awareness, her life will have more meaning for her. (From Gordon, Edwin E. A Music Learning Theory for Newborn and Young Children. Chicago: GIA Publications, 1990, pp. 2-3.)

Bovendien verwijst Gordon veel naar de prenatale gehoorervaring. Reeds in de baarmoeder is het kind ontvankelijk voor de intonatie van zijn moedertaal en stem-men van moeder, vader, broers of zussen. Zelfs het geregeld aanbieden van melo-dieën kan hij herkennen.

Baanbrekend is ook de stelling van Verny, die na jaren intensieve studie stelde dat het kind zich ervaringen uit het leven van voor de geboorte kan herinneren. Hij concludeerde dat de baby in de baarmoe-der kan horen, voelen en ervaren. Dat prenatale leven werd ook door Piontelli en Arabin bestudeerd aan de hand van echo-scopiewaarnemingen. Dit maakte duide-lijk dat tweelingen al voor de geboorte een persoonlijke relatie met elkaar onderhou-den. Opmerkelijk was ook dat het gedrag van het kind na de geboorte bleek overeen te stemmen met dat van voor de geboorte. Het kind bezit dus al in de baarmoeder een eigenheid, het is met andere woorden een ‘persoonlijkheid’.

Beweging en waarneming bij baby’s bestaat vanaf het begin uit ordelijke acti-viteiten. Reacties van het ongeboren kind op prikkels zijn dan ook niet toevallig. Zo schrijft Nossent dat er een patroon zit in de wijze waarop de baby (re)ageert. Op het vlak van zintuiglijke waarneming toonden zowel Montagu als Veldman het belang van huidcontact (aanraken en

streling) aan. Aangeraakt worden en door aanraking als mens bevestigd worden, ook als het kind nog in de baarmoeder verblijft, was volgens hen van wezenlijk belang voor een optimale geestelijke en lichamelijke ontwikkeling.

Een ander aspect van zintuiglijke waarneming, namelijk het horen, blijkt al rond de 20ste week van de zwangerschap (en wellicht nog veel eerder) ontwikkeld te zijn. Het gehoororgaan en de auditieve delen van de hersenen die het geluid re-gistreren, zijn rond die periode voldoende ontwikkeld om de geluids- of muzieksti-mulans waar te nemen. Heel opmerke-lijk was de ontdekking van Olds, dat het ongeboren kind niet alleen de geluiden en muziek waarnam en er op reageerde, maar dat het ook een persoonlijke voor-keur voor bepaalde muziek bleek te heb-ben. Een kind bleek zelfs in de baarmoeder in staat om informatie die geregeld werd aangeboden te onthouden. DeCasper toonde dan weer aan dat het kind na de geboorte een verhaal kon herkennen dat door de moeder dagelijks was voorgelezen in de laatste weken van de zwangerschap. Latere onderzoeken van hem gaven aan dat baby’s ook al voor de geboorte het stemgeluid van de moeder kunnen leren onderscheiden en herkennen.

muzIek In de zwangerscHap

‘Kinderen worden geboren met een natuurlijke gevoeligheid voor muziek. Ze reageren met-een vanaf de geboorte, en zelfs al tijdens de zwangerschap, heel direct en onbevangen op geluiden, liedjes en muziek.’

1918

Page 11: Publicatie Babelut

2120 fijne gevoel van de moeder ook de zachte tedere aanraking. Omdat de baby kan horen en onthouden gaat er na regelma-tige herhaling een eenheid ontstaan tus-sen de gehoorde muziek, het fijne gevoel en de aanraking. Na verloop van tijd er-vaart het kind in de baarmoeder het als een geheel. De muziek, het fijne gevoel en de aanraking horen bij de moeder. Wan-neer het kind de muziek na de geboorte hoort, kan het die ervaring via de muziek opnieuw voelen. Na de geboorte geeft de vertrouwde muziek het kind zo een gevoel van veiligheid en geborgenheid.

In de praktIjkIn het voorjaar van 1991 startte onder lei-ding van Rita Rikhof aan de Enschedese muziekschool de eerste cursus ‘Muziek en Beweging voor Aanstaande Moeders’. Na een aantal jaren is daaruit de cursus ‘Mu-ziek in de Zwangerschap’ ontstaan. Het doel van de cursus is om door middel van muziek en beweging het contact tussen ouder en kind tot stand te brengen en te intensiveren en om het geestelijk en licha-melijk welzijn van de moeder te vergroten.

Door de muziekactiviteiten neemt de moeder tijd voor zichzelf en de baby. Daarnaast wordt ze zich door de activitei-ten bewust van haar lichaam (gespannen of ontspannen), haar eigen gevoelens en de reacties van de baby. Tijdens het zin-gen van de ‘Zwangerschapsliedjes voor volwassenen’ geeft zij uitdrukking aan haar eigen gevoelens die veelal betrekking hebben op kleine of grote angsten, liefde voor haar kind en andere onderwerpen rond zwangerschap en geboorte. Wanneer ze ongestoord luistert naar rustgevende muziek zal haar lichaam ontspannen en komt ze tot rust. De bewegingsactiviteiten die op muziek uitgevoerd worden houden haar zwangere lichaam soepel en in be-weging.

Ook de betrokkenheid van de vader en eventuele andere kinderen is belangrijk en geeft ze muzikaal vorm. Het lied “Kindje ik ben je vader” en de “Zwangerschaps-liedjes voor kinderen” zorgen ervoor dat het hele gezin deel kan nemen aan Mu-ziek in de Zwangerschap.

Deze tekst is gebaseerd op teksten van Rita Rikhof zelf, op informatie op haar website en op de workshop en lezing die ze gaf tijdens de tweede editie van het Babelut festival. Meer info over Rita Rikhof Music en de cursus ‘Muziek in de zwangerschap’ is te vinden op www.ritarikhofmusic.nl. Voor meer info: [email protected].

©krIstof vrancken

Page 12: Publicatie Babelut

23

v.u. Herman Baeten, Toekomstlaan 5B, BE-3910 NeerpeltCopyright © 2010 Musica. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt door druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de V.U.

Deze publicatie is een realisatie van Musica, Impulscentrum voor Muziek.

conceptSarah Verhulst en Claire Van Trimpont

realIsatIe en redactIeClaire Van Trimpont

fotografIe Kristof VranckenvormgevIng Brusattodruk Drukkerij Paesen

colofon

musIcatoekomstlaan 5BBe–3910 neerpeltt 011 610 510f 011 610 [email protected]

©krIstof vrancken

Page 13: Publicatie Babelut