publicatie buurt super

8
De BUURT SUPER van Pal Maas is een plek om te ontmoeten, te ontwerpen, te maken en te presenteren. En een plek om je thuis te voelen en daar ook uiting aan te geven. Twee maanden lang hebben zo’n vijfentwinting jongeren en zeven ontwerpers en kunstenaars samen gewerkt om twee leegstaande winkel- panden aan de Pretorialaan om te toveren tot hun eigen plek. In die tijd is van alles gebeurd: muren werden voorzien van fotobehang en mozaïekteke- ningen, er zijn kapstokken gemaakt van oud servies en één ruimte is omgetoverd tot eet-keuken – met een demontabele keuken erin. Lampen werden met hamer en spijkers of zelfs met boormachines bewerkt en natuurlijk moesten er ook kussens en meubels worden gemaakt om te kunnen loungen. We zijn met camera’s de buurt ingegaan, er is gesproken over thuisgevoelen er is gework- shopt in Museum Boijmans van Beuningen. Op allerlei manieren gaven de jongeren vorm aan hun ideeën en identiteit met betrekking tot wonen, de buurt en tot elkaar. Tussen de regels door ging veel over de relatie tussen het thuis- gevoel en de mate waarin je je eigen identiteit kan uiten. In de BUURT SUPER komt alles samen wat we de afgelopen periode met elkaar hebben mee- gemaakt en bereikt. We hebben geëxperimen- teerd, geleerd en ook lol gemaakt, met een hoop energie en lawaai. Het was lang niet altijd mak- kelijk en soms ook een chaotische zoektocht. Maar zoals vaak in dit soort projecten, valt alles op het laatst op z’n plek en staat het als een huis.

Upload: palmaas-palmaas

Post on 24-Mar-2016

217 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Eindpresentatie van het project Pal Maas Woonatelier 2010. Ontwerp Daphne Heemskerk. www.daphneheemskerk.com

TRANSCRIPT

Page 1: Publicatie Buurt Super

De BUURT SUPER van Pal Maas is een plek om te ontmoeten, te ontwerpen, te maken en te presenteren. En een plek om je thuis te voelen en daar ook uiting aan te geven.

Twee maanden lang hebben zo’n vijfentwinting jongeren en zeven ontwerpers en kunstenaars samen gewerkt om twee leegstaande winkel-panden aan de Pretorialaan om te toveren tot hun eigen plek.

In die tijd is van alles gebeurd: muren werden voorzien van fotobehang en mozaïekteke-ningen, er zijn kapstokken gemaakt van oud servies en één ruimte is omgetoverd tot eet-keuken – met een demontabele keuken erin. Lampen werden met hamer en spijkers of zelfs met boormachines bewerkt en natuurlijk moesten er ook kussens en meubels worden gemaakt om te kunnen loungen.

We zijn met camera’s de buurt ingegaan, er is gesproken over thuisgevoelen er is gework-shopt in Museum Boijmans van Beuningen.

Op allerlei manieren gaven de jongeren vorm aan hun ideeën en identiteit met betrekking tot wonen, de buurt en tot elkaar. Tussen de regels door ging veel over de relatie tussen het thuis-gevoel en de mate waarin je je eigen identiteit kan uiten.

In de BUURT SUPER komt alles samen wat we de afgelopen periode met elkaar hebben mee-gemaakt en bereikt. We hebben geëxperimen-teerd, geleerd en ook lol gemaakt, met een hoop energie en lawaai. Het was lang niet altijd mak-kelijk en soms ook een chaotische zoektocht. Maar zoals vaak in dit soort projecten, valt alles op het laatst op z’n plek en staat het als een huis.

Pal Maas is powered by Vestia. Samen met Fonds voor Cultuurparticipatie, Stichting DOEN, YD+I, Pal West, OBR Creatieve Economie, Pact op Zuid, Museum Boijmans Van Beuningen, Zadkine en andere partners willen zij jongeren de kans bieden hun eigen toekomst vorm te geven en positieve ontwik-kelingen in Rotterdam-Zuid stimuleren.

Pal MaasPretorialaan 8 – 103072 EM Rotterdamwww.palmaas.nl

Pal Maas en Pal West zijn initiatieven van stichting Young Designers & Industry. YD+I wordt meerjarig onder-steund door het ministerie van OCW en de Gemeente Amsterdam.

Stichting YD+IPostbus 152731001 MG Amsterdamwww.ydi.nl020 – 486 26 30

Page 2: Publicatie Buurt Super
Page 3: Publicatie Buurt Super
Page 4: Publicatie Buurt Super

ontwerpersDaan van den BergDaphne HeemskerkJohanneke van HeldenJolien van GorkumNoortje van den ElzenSander van der HamWouter Roeterink

projectleidingMaike van Eijndthoven

directie en uitvoeringYD+I Dennis LohuisPeik Suyling

met dank aanGwen van ZaaneMargarita KouvatsouDe Wijkkeuken van ZuidMarjolein van de Wel Noordrand CollegeBert de BoerOSG Nieuw Zuiden vele anderen

ontwerpDaphne Heemskerk

beeldredactieJolien van GorkumDaphne Heemskerkmet dank aanJohanneke van HeldenfotografieNoortje van den Elzen

teksten interviewsSander van der Ham

drukwerkTripiti

papierReviva 140 m3/g

We staan nog geen minuut buiten wan-

neer Abdel tegen me zegt dat hij eigenlijk

nooit in de Afrikaanderwijk is. ‘Waar

woon je?’, vraag ik hem nieuwsgierig. ‘Ik

woon hier in de buurt, bij de Putseweg.

Maar ik ben altijd in Utrecht, bij mijn

oom’, zegt hij terwijl hij stopt met lopen.

‘Utrecht is lauw, meneer.’ In Utrecht vindt

hij het een stuk leuker dan hier in de

buurt. Daar kan hij rustig voetballen op

straat zonder dat er iets gebeurt. Hier

in de wijk is dat niet altijd zo.

We lopen verder naar een straat in de

buurt van het woonatelier. ‘Noem me

maar Appie’, zegt hij wanneer ik hem iets

vraag, ‘iedereen noemt me meestal zo’.

We komen aan bij de Christiaan de Weth-

straat. Daar woont een oom van Abdel.

Hier komt hij soms op bezoek. Wanneer

hij daar is dan speelt hij graag met zijn

neefje.

Op de weg naar het woonatelier lopen

we langs het Afrikaanderpark. ‘Daar in de

hoek chill ik meestal met mijn vrienden.

Muziek erbij, iets te drinken en eten en

met vrienden zijn, dat vind ik het belang-

rijkst. Dan voel ik me wel thuis.’

Abdel vertelt ook dat de politie hem en zijn

vrienden tegenwoordig steeds vaker weg-

stuurt. Wanneer ze net weg zijn van de

ene plek, dan worden ze weer weggestuurd

van de andere plek.

‘Een plek om met mijn vrienden te zijn

zonder dat we weggestuurd worden, dat

wil ik graag’, zegt hij. En zijn vrienden

zijn belangrijk voor hem. Tussen een beetje

knutselen met lampenkappen en elektri-

citeit door, waar hij voor leert, is hij vooral

bezig met de andere jongeren in het

woonatelier. Utrecht mag dan wel ‘lauw’

zijn, het woonatelier begint beetje bij

beetje ook op een thuis voor hem te lijken.

Angela en Jeanine. Ze kenden elkaar aan

het begin van dit schooljaar nog niet

zo goed, maar inmiddels is dat wel anders.

Wanneer ze beiden in het woonatelier

zijn, dan zijn ze vaak bij elkaar. Maar ook

daarbuiten zijn ze vaak bij elkaar. Ze heb-

ben bijvoorbeeld een eigen plekje in de

wijk gevonden,de plek bij het Nijlpaard.

In het Afrikaanderpark staat een klein ste-

nen beeld van een nijlpaard. Daaromheen

staat een aantal bankjes, waar Angela en

Jeannine graag zitten.

Samen hebben ze nog een tweede plek in

de wijk. Het is een kleine speelplek

dichtbij het woonatelier. Wanneer we de

speelplek oplopen valt er een golf van

rust over ons heen. Zelfs de voetballende

kinderen kunnen het niet verstoren.

Angela loopt gelijk door naar het bankje

rondom de boom, terwijl Jeanine nog

een paar foto’s maakt. ‘Dit vind ik een bij-

zondere plek omdat het zo rustig is, al-

hoewel op dit moment ook niet’, zegt ze

terwijl ze naar de voetballende kinderen

wijst. ‘We kunnen hier samen urenlang

zitten praten over alles’, zegt ze terwijl

Jeanine instemmend knikt.

Wanneer Angela thuis is dan heeft ze echt

een gevoel van thuis. Ze vindt het een fijne

en bijzondere plek om te zijn. Wanneer

ze thuis komt dan groet ze haar familie

en gaat achter de computer zitten om te

MSN-en en muziek te luisteren. Want

muziek, daar luistert ze graag naar. Vaak

naar Gothic. En soms ook naar hardcore.

Ze corrigeert me gelijk, want echt Gothic

is ze niet, eerder Emo. Want ze houdt wel

van kleur en er worden gevoelens geuit

in de muziek. Daarom past de muziek zo

goed bij haar.

Ik vraag Angela wat ze in het woonatelier

wil maken, hoe haar droomplek eruit ziet.

‘Het moet een huis van de liefde worden’,

zegt ze direct. ‘Dan kan ik daar met mijn

vriend wonen en, als het groot genoeg is,

kunnen Jeanine en haar vriendje hier

ook komen wonen.’ Ze droomt nog even

door over de twee badkamers die aan-

gelegd moeten worden, en de keuken die

er moet komen en hoe de verdeling van de

ruimte beneden zal worden. Een ‘huis van

de liefde’, Angela spreekt duidelijke taal.

En als het aan haar zou liggen dan is het

liever morgen klaar dan overmorgen.

Ferdinand deed in 2009 mee aan het

Modeatelier en raakt daardoor betrokken

bij het Woonatelier. Hij komt niet uit

de Afrikaanderwijk, maar voelt zich er wel

thuis. Dat gevoel is er niet van de één op

de andere dag gekomen. Het was zelfs erg

ongemakkelijk in het begin. ‘Ik had het

gevoel dat ik altijd raar aangekeken werd

door de kleding die ik draag.’

Dit gevoel verdwijnt tijdens het Mode-

atelier. ‘Op een bepaald moment, tegen het

einde van het Modeatelier, moesten we

de collectie die we tot dan toe hadden

gemaakt uitproberen. Met een aantal jon-

geren hebben we de outfits toen aange-

daan om naar de modeshow te gaan.

We moesten toen een stuk door de wijk

lopen met rare en extravagante kleding.

Tijdens onze tocht door de wijk kregen

we alleen maar positieve reacties van

mensen op straat. We werden niet uitge-

lachen of uitgescholden. Toen voelde

ik me pas echt geaccepteerd in de buurt.

Toen pas voelde ik me echt thuis.’

Je thuis voelen op een plek waar je niet

woont is niet gemakkelijk. Soms gaat

dit vooral om hoe je denkt dat anderen

over jou denken. Want als je verwacht

dat anderen jouw kleding maar raar vin-

den, je piercing ongepast en je gedrag

niet passen dan is het moeilijk om je echt

op je gemak te voelen. Thuis voelen

gaat daarom juist over wie je bent en of

je de ruimte voelt dat te laten zien.

Op een woensdag tijdens het woon-

atelier wandelen we met Ridha door de

Afrikaanderwijk langs een paar plekken in

de buurt waar zij vaak is. Ridha woont al

haar hele leven in de Afrikaanderwijk.

Nog maar enkele jaren woont ze in het

huis aan de Putselaan waar we heenlopen.

Op de hoek van de straat zit een belhuis

en op de stoep zit een aantal Antilliaanse

bewoners. Ze groeten ons vriendelijk wan-

neer we langslopen.

‘Toen ik in de buurt kwam wonen ergerde

ik me altijd aan mijn Antilliaanse buren

die op straat hangen. Ze zaten daar maar

gewoon. Maar toen begonnen ze me te

groeten als ik voorbijliep en ik groette hen

ook terug. We moesten in het begin aan

elkaar wennen, maar nu horen ze er voor

mij eigenlijk gewoon bij.’

Naast een aantal speelplekken en het

buurthuis waar ze met vriendinnen rond-

hangt, is er één plek in het bijzonder

waar ze over spreekt. Het is een trapje aan

de Maashaven met uitzicht over het

water. ‘Hier zit ik met mijn vriendinnen’,

zegt ze terwijl ze naar de bovenste traptree

wijst. ‘Dan zitten we hier gewoon wat

te praten. Ik vind het uitzicht echt mooi.’

Als rode draad door het verhaal van Ridha

loopt dat het er vooral om gaat dat je de

mensen in de buurt kent. De plek aan

de Maashaven is lang niet zo leuk wanneer

je daar zonder vriendinnen bent. Net als

de Antilliaanse buren in de straat heel aar-

dig blijken te zijn en zelf een deel worden

van de buurt. Mensen leren kennen kost

soms wat moeite en tijd, maar het is heel

belangrijk.

Het is al bijna donker wanneer ik nog een

foto probeer te maken van een gebouw

met een intimiderende gevel. Ik bekijk de

foto op het toestel en kom tot de conclusie

dat een goede foto er niet meer in zit.

‘Waarom heb je me naar deze specifieke

plek gebracht’, vraag ik Adamsie. ‘Dit was

mijn oude basisschool’, antwoordt ze.

Adamsie voelt zich thuis op school. Maar

alleen wanneer ze zich op haar gemak

voelt bij de mensen met wie ze is. Dan kan

ze zich overal wel thuis voelen. Op school

is ze bij haar vriendinnen erg op haar

gemak. Met hen kan ze praten en lachen,

net als met haar vriendje. Dit heeft ze

ook bij haar neefjes en nichtjes. ‘Ze zijn

zo schattig’, zegt ze terwijl ze begint te

glimlachen.

Om nog een andere reden voelt ze zich

thuis op school. Wanneer we teruglopen

naar het woonatelier vertelt ze me dat

ze net overgestapt is van de richting Mode

naar de richting Zorg. Maar Mode vindt

ze het allerleukst. Het liefst wil ze een win-

kel openen na haar opleiding, maar dat is

veel te duur voor haar. Daarom doet ze nu

eerst Zorg zodat ze een baan kanvinden

om geld te sparen om een winkel te ope-

nen. In die winkel wil ze het liefst haar

eigen kleding verkopen.

Naast het dollen met de andere jongeren

in het woonatelier, kan Adamsie ook goed

doorwerken. Met een naaimachine lijkt ze

nog geblinddoekt te kunnen werken. Een

kussen voor op een loungebank zit daarom

ook zo in elkaar. Maar ook met een verf-

kwast kan ze goed overweg.

Of haar eigen modewinkel er uiteindelijk

komt wachten we voorlopig nog af.

Eerst zal Adamsie via een omweg weer bij

haar passie uit moeten komen om dan

te bekijken of ze het nog steeds graag wil.

Aan haar inzet zal het in ieder geval

niet liggen.

Iets meer dan een jaar geleden verhuisde

Curvel vanuit Curaçao naar Nederland.

In de tijd die volgde woonde hij eerst in

Arnhem, en verhuisde vervolgens naar

Charlois. Deze wijk is nu zijn thuis. ‘Ik ben

altijd op straat’, zegt hij. En als hij naar

huis gaat dan doet hij dat om te douchen,

te slapen of te eten. Verder brengt hij

zijn tijd buiten door, met zijn vrienden.

Soms in Charlois, maar ook op andere

plekken zoals Zuidplein.

Toch is zijn echte thuis niet hier in Neder-

land. Nog maar kort geleden kwam hij

naar Nederland, maar de herinnering aan

Curaçao lijkt nog sterk aanwezig. We pas-

seren een fietsenwinkel waar een aantal

scooters buiten staat. ‘Meneer, meneer’,

schiet hij me aan, ‘dit is precies de scooter

die ik op Curaçao had. Alleen daar was hij

helemaal zwart. Dit zijn de beste scooters

om aan te sleutelen’, vertrouwt hij

me nog toe.

Curvel laat me zijn hangplek zien bij zijn

oude school. Nu hij naar het derde jaar is

gegaan gaat hij naar school in een ander

gebouw. Deze hangplek gebruikt hij nu

nog steeds met zijn vrienden. En eigenlijk

kenmerken alle plekken die hij me laat

zien zich hierdoor. Het zijn stuk voor stuk

plekken om vrienden te ontmoeten en

met hen te hangen.

En ook het woonatelier lijkt zo’n plek te

worden. Hij heeft het goed naar zijn zin.

Iedere woensdagmiddag gaat hij iets

eerder weg om naar zijn voetbaltraining

te gaan bij de Egelantiers Boys. Daar speelt

hij als verdediger, want hij vindt het fijn

om hard te kunnen spelen en aanvallers te

stoppen. Het liefst speelt hij als voorstop-

per, maar soms speelt hij ook als linksback.

Wanneer hij op die positie staat dan

schuift hij soms helemaal naar voren om

mee aan te vallen. Kort geleden werd hij

voor zijn verdedigen beloond, toen hij tij-

dens een toernooi de trofee voor ‘Beste

Verdediger’ kreeg. Wanneer hij hierover

vertelt dan begint hij licht te glimlachen.

Hij is trots op zijn prijs en vindt het

belangrijk om hem in zijn huis te hebben.

Jayanti woont in Charlois en is trots op

haar buurt. Via metrohalte Maashaven

komt ze iedere dag de Afrikaanderwijk in.

Maar in Winkelcentrum Zuidplein, daar

gebeurt het. Daar voelt ze zich thuis.

Samen met haar vriendinnen hangt ze in

het winkelcentrum rond. ‘Er zijn altijd wel

mensen die je kent, daarom vind ik het

ook zo leuk om er te zijn’. Toch is ze veel

liever in haar eigen wijk, zegt ze. ‘Na school

ga ik daar altijd gelijk naartoe. Ik heb daar

mijn vriendinnen.’

Ze lijkt geen bijzondere band met de

Afrikaanderwijk te hebben, behalve met de

plek waar Ridha woont. Ze zijn al langere

tijd vriendinnen en trekken veel met elkaar

op. Wanneer Jayanti aankomt op metro-

station Maashaven dan loopt ze gelijk naar

Ridha toe. Vanaf daar lopen ze samen

naar school. Het is dan ook deze route die

Jayanti goed kent en waar ze vertrouwd

mee is.

Wanneer Jayanti op een dag op het woon-

atelier komt draagt ze een zwart shirt

met oranje letters. Op haar shirt staan in

dikke, oranje letters de woorden

‘ROTTERDAM HIPHOPCITY’ gedrukt.

Want dansen dat kan ze en vindt ze leuk.

Het shirt kreeg ze toen ze samen met

haar dansteam een Hiphop danswedstrijd

won. Of ze er goed in is? ‘Niet echt’, zegt

ze bescheiden. ‘Het was een ingestudeerd

dansje, want freestylen kan ik niet zo

goed. Daar raak ik van in de war.’ Onder-

tussen begin wel haar ogen te fonkelen

en verschijnt er een glimlach op haar ge-

zicht. Onze gok, stiekem kan ze best goed

dansen en vindt ze het nog heel leuk ook.

Yona woont niet in de Afrikaanderbuurt.

Ze woont onder het metrospoor door, aan

de Oranjeboomstraat. De wijk zelf ge-

bruikt ze dan ook meer om doorheen te

reizen dan om er te zijn.

Toch zijn er twee plekken in de wijk die zij

bijzonder vindt. Metrostation Maashaven

noemt ze als eerst. Ze vindt deze plek

bijzonder omdat ze daar met vriendinnen

en vrienden wel eens hangt. Ze noemt

haar school als tweede plek. Maar dan wel

haar oude school aan de Putselaan. Toen

ze naar de derde klas ging moest ze naar

een ander gebouw.

Aan de school aan de Putselaan heeft

ze bijzondere herinneringen. Ongeveer 2,5

jaar geleden kwam Yona naar Nederland.

Haar school was één van de eerste plekken

waar ze vaak kwam en vrienden maakte.

En dat vindt ze belangrijk. ´Ik wil graag

mensen om me heen hebben. Dat mogen

jongeren of ouderen zijn, mensen uit de

buurt of mensen van ver weg. Alles mag,

zolang ze maar leuk en gezellig zijn.

Nadat Yona me haar oude school heeft

laten zien, lopen we terug naar het woon-

atelier. Onderweg ben ik benieuwd

waardoor ze zich thuis kan voelen op een

plek, en stel haar deze vraag. Eerst twijfelt

ze, maar plotseling lijkt ze het zich te

realiseren. ‘Als ik vaak op een plek kom dan

wordt die plek vertrouwd en dat heb ik

nodig’, zegt ze. ‘En ik vind het belangrijk

dat mensen elkaar respecteren’.

‘Toen ik nog hier op school zat bij de

Putselaan, was deze plek voor mij

vertrouwd en voelde ik me gerespecteerd.

Bij de nieuwe locatie heb ik dat nog niet.

Maar ik weet zeker dat als ik anderen

respecteer, ze mij ook gaan respecteren

en dan voel ik me vanzelf thuis.’ Ook bij

het woonatelier lijkt deze strategie te

werken. Ze kan met iedereen overweg en

iedereen met haar.

Thuis in UtrechtAbdel

Ik voel me thuis op school bij mijn vriendinnenAdamsie

Ik wil een huisvan de liefdeAngela

Curaçao is mijn thuisCurvel

Ik moet me geaccepteerd voelen in een wijk om me thuis te voelenFerdinand

Over dansen en muziekJayanti

Thuis zijn, is de mensen kennenRidha

Door anderen te respecteren word ik ook gerespecteerdYona

Page 5: Publicatie Buurt Super

ontwerpersDaan van den BergDaphne HeemskerkJohanneke van HeldenJolien van GorkumNoortje van den ElzenSander van der HamWouter Roeterink

projectleidingMaike van Eijndthoven

directie en uitvoeringYD+I Dennis LohuisPeik Suyling

met dank aanGwen van ZaaneMargarita KouvatsouDe Wijkkeuken van ZuidMarjolein van de Wel Noordrand CollegeBert de BoerOSG Nieuw Zuiden vele anderen

ontwerpDaphne Heemskerk

beeldredactieJolien van GorkumDaphne Heemskerkmet dank aanJohanneke van HeldenfotografieNoortje van den Elzen

teksten interviewsSander van der Ham

drukwerkTripiti

papierReviva 140 m3/g

We staan nog geen minuut buiten wan-

neer Abdel tegen me zegt dat hij eigenlijk

nooit in de Afrikaanderwijk is. ‘Waar

woon je?’, vraag ik hem nieuwsgierig. ‘Ik

woon hier in de buurt, bij de Putseweg.

Maar ik ben altijd in Utrecht, bij mijn

oom’, zegt hij terwijl hij stopt met lopen.

‘Utrecht is lauw, meneer.’ In Utrecht vindt

hij het een stuk leuker dan hier in de

buurt. Daar kan hij rustig voetballen op

straat zonder dat er iets gebeurt. Hier

in de wijk is dat niet altijd zo.

We lopen verder naar een straat in de

buurt van het woonatelier. ‘Noem me

maar Appie’, zegt hij wanneer ik hem iets

vraag, ‘iedereen noemt me meestal zo’.

We komen aan bij de Christiaan de Weth-

straat. Daar woont een oom van Abdel.

Hier komt hij soms op bezoek. Wanneer

hij daar is dan speelt hij graag met zijn

neefje.

Op de weg naar het woonatelier lopen

we langs het Afrikaanderpark. ‘Daar in de

hoek chill ik meestal met mijn vrienden.

Muziek erbij, iets te drinken en eten en

met vrienden zijn, dat vind ik het belang-

rijkst. Dan voel ik me wel thuis.’

Abdel vertelt ook dat de politie hem en zijn

vrienden tegenwoordig steeds vaker weg-

stuurt. Wanneer ze net weg zijn van de

ene plek, dan worden ze weer weggestuurd

van de andere plek.

‘Een plek om met mijn vrienden te zijn

zonder dat we weggestuurd worden, dat

wil ik graag’, zegt hij. En zijn vrienden

zijn belangrijk voor hem. Tussen een beetje

knutselen met lampenkappen en elektri-

citeit door, waar hij voor leert, is hij vooral

bezig met de andere jongeren in het

woonatelier. Utrecht mag dan wel ‘lauw’

zijn, het woonatelier begint beetje bij

beetje ook op een thuis voor hem te lijken.

Angela en Jeanine. Ze kenden elkaar aan

het begin van dit schooljaar nog niet

zo goed, maar inmiddels is dat wel anders.

Wanneer ze beiden in het woonatelier

zijn, dan zijn ze vaak bij elkaar. Maar ook

daarbuiten zijn ze vaak bij elkaar. Ze heb-

ben bijvoorbeeld een eigen plekje in de

wijk gevonden,de plek bij het Nijlpaard.

In het Afrikaanderpark staat een klein ste-

nen beeld van een nijlpaard. Daaromheen

staat een aantal bankjes, waar Angela en

Jeannine graag zitten.

Samen hebben ze nog een tweede plek in

de wijk. Het is een kleine speelplek

dichtbij het woonatelier. Wanneer we de

speelplek oplopen valt er een golf van

rust over ons heen. Zelfs de voetballende

kinderen kunnen het niet verstoren.

Angela loopt gelijk door naar het bankje

rondom de boom, terwijl Jeanine nog

een paar foto’s maakt. ‘Dit vind ik een bij-

zondere plek omdat het zo rustig is, al-

hoewel op dit moment ook niet’, zegt ze

terwijl ze naar de voetballende kinderen

wijst. ‘We kunnen hier samen urenlang

zitten praten over alles’, zegt ze terwijl

Jeanine instemmend knikt.

Wanneer Angela thuis is dan heeft ze echt

een gevoel van thuis. Ze vindt het een fijne

en bijzondere plek om te zijn. Wanneer

ze thuis komt dan groet ze haar familie

en gaat achter de computer zitten om te

MSN-en en muziek te luisteren. Want

muziek, daar luistert ze graag naar. Vaak

naar Gothic. En soms ook naar hardcore.

Ze corrigeert me gelijk, want echt Gothic

is ze niet, eerder Emo. Want ze houdt wel

van kleur en er worden gevoelens geuit

in de muziek. Daarom past de muziek zo

goed bij haar.

Ik vraag Angela wat ze in het woonatelier

wil maken, hoe haar droomplek eruit ziet.

‘Het moet een huis van de liefde worden’,

zegt ze direct. ‘Dan kan ik daar met mijn

vriend wonen en, als het groot genoeg is,

kunnen Jeanine en haar vriendje hier

ook komen wonen.’ Ze droomt nog even

door over de twee badkamers die aan-

gelegd moeten worden, en de keuken die

er moet komen en hoe de verdeling van de

ruimte beneden zal worden. Een ‘huis van

de liefde’, Angela spreekt duidelijke taal.

En als het aan haar zou liggen dan is het

liever morgen klaar dan overmorgen.

Ferdinand deed in 2009 mee aan het

Modeatelier en raakt daardoor betrokken

bij het Woonatelier. Hij komt niet uit

de Afrikaanderwijk, maar voelt zich er wel

thuis. Dat gevoel is er niet van de één op

de andere dag gekomen. Het was zelfs erg

ongemakkelijk in het begin. ‘Ik had het

gevoel dat ik altijd raar aangekeken werd

door de kleding die ik draag.’

Dit gevoel verdwijnt tijdens het Mode-

atelier. ‘Op een bepaald moment, tegen het

einde van het Modeatelier, moesten we

de collectie die we tot dan toe hadden

gemaakt uitproberen. Met een aantal jon-

geren hebben we de outfits toen aange-

daan om naar de modeshow te gaan.

We moesten toen een stuk door de wijk

lopen met rare en extravagante kleding.

Tijdens onze tocht door de wijk kregen

we alleen maar positieve reacties van

mensen op straat. We werden niet uitge-

lachen of uitgescholden. Toen voelde

ik me pas echt geaccepteerd in de buurt.

Toen pas voelde ik me echt thuis.’

Je thuis voelen op een plek waar je niet

woont is niet gemakkelijk. Soms gaat

dit vooral om hoe je denkt dat anderen

over jou denken. Want als je verwacht

dat anderen jouw kleding maar raar vin-

den, je piercing ongepast en je gedrag

niet passen dan is het moeilijk om je echt

op je gemak te voelen. Thuis voelen

gaat daarom juist over wie je bent en of

je de ruimte voelt dat te laten zien.

Op een woensdag tijdens het woon-

atelier wandelen we met Ridha door de

Afrikaanderwijk langs een paar plekken in

de buurt waar zij vaak is. Ridha woont al

haar hele leven in de Afrikaanderwijk.

Nog maar enkele jaren woont ze in het

huis aan de Putselaan waar we heenlopen.

Op de hoek van de straat zit een belhuis

en op de stoep zit een aantal Antilliaanse

bewoners. Ze groeten ons vriendelijk wan-

neer we langslopen.

‘Toen ik in de buurt kwam wonen ergerde

ik me altijd aan mijn Antilliaanse buren

die op straat hangen. Ze zaten daar maar

gewoon. Maar toen begonnen ze me te

groeten als ik voorbijliep en ik groette hen

ook terug. We moesten in het begin aan

elkaar wennen, maar nu horen ze er voor

mij eigenlijk gewoon bij.’

Naast een aantal speelplekken en het

buurthuis waar ze met vriendinnen rond-

hangt, is er één plek in het bijzonder

waar ze over spreekt. Het is een trapje aan

de Maashaven met uitzicht over het

water. ‘Hier zit ik met mijn vriendinnen’,

zegt ze terwijl ze naar de bovenste traptree

wijst. ‘Dan zitten we hier gewoon wat

te praten. Ik vind het uitzicht echt mooi.’

Als rode draad door het verhaal van Ridha

loopt dat het er vooral om gaat dat je de

mensen in de buurt kent. De plek aan

de Maashaven is lang niet zo leuk wanneer

je daar zonder vriendinnen bent. Net als

de Antilliaanse buren in de straat heel aar-

dig blijken te zijn en zelf een deel worden

van de buurt. Mensen leren kennen kost

soms wat moeite en tijd, maar het is heel

belangrijk.

Het is al bijna donker wanneer ik nog een

foto probeer te maken van een gebouw

met een intimiderende gevel. Ik bekijk de

foto op het toestel en kom tot de conclusie

dat een goede foto er niet meer in zit.

‘Waarom heb je me naar deze specifieke

plek gebracht’, vraag ik Adamsie. ‘Dit was

mijn oude basisschool’, antwoordt ze.

Adamsie voelt zich thuis op school. Maar

alleen wanneer ze zich op haar gemak

voelt bij de mensen met wie ze is. Dan kan

ze zich overal wel thuis voelen. Op school

is ze bij haar vriendinnen erg op haar

gemak. Met hen kan ze praten en lachen,

net als met haar vriendje. Dit heeft ze

ook bij haar neefjes en nichtjes. ‘Ze zijn

zo schattig’, zegt ze terwijl ze begint te

glimlachen.

Om nog een andere reden voelt ze zich

thuis op school. Wanneer we teruglopen

naar het woonatelier vertelt ze me dat

ze net overgestapt is van de richting Mode

naar de richting Zorg. Maar Mode vindt

ze het allerleukst. Het liefst wil ze een win-

kel openen na haar opleiding, maar dat is

veel te duur voor haar. Daarom doet ze nu

eerst Zorg zodat ze een baan kanvinden

om geld te sparen om een winkel te ope-

nen. In die winkel wil ze het liefst haar

eigen kleding verkopen.

Naast het dollen met de andere jongeren

in het woonatelier, kan Adamsie ook goed

doorwerken. Met een naaimachine lijkt ze

nog geblinddoekt te kunnen werken. Een

kussen voor op een loungebank zit daarom

ook zo in elkaar. Maar ook met een verf-

kwast kan ze goed overweg.

Of haar eigen modewinkel er uiteindelijk

komt wachten we voorlopig nog af.

Eerst zal Adamsie via een omweg weer bij

haar passie uit moeten komen om dan

te bekijken of ze het nog steeds graag wil.

Aan haar inzet zal het in ieder geval

niet liggen.

Iets meer dan een jaar geleden verhuisde

Curvel vanuit Curaçao naar Nederland.

In de tijd die volgde woonde hij eerst in

Arnhem, en verhuisde vervolgens naar

Charlois. Deze wijk is nu zijn thuis. ‘Ik ben

altijd op straat’, zegt hij. En als hij naar

huis gaat dan doet hij dat om te douchen,

te slapen of te eten. Verder brengt hij

zijn tijd buiten door, met zijn vrienden.

Soms in Charlois, maar ook op andere

plekken zoals Zuidplein.

Toch is zijn echte thuis niet hier in Neder-

land. Nog maar kort geleden kwam hij

naar Nederland, maar de herinnering aan

Curaçao lijkt nog sterk aanwezig. We pas-

seren een fietsenwinkel waar een aantal

scooters buiten staat. ‘Meneer, meneer’,

schiet hij me aan, ‘dit is precies de scooter

die ik op Curaçao had. Alleen daar was hij

helemaal zwart. Dit zijn de beste scooters

om aan te sleutelen’, vertrouwt hij

me nog toe.

Curvel laat me zijn hangplek zien bij zijn

oude school. Nu hij naar het derde jaar is

gegaan gaat hij naar school in een ander

gebouw. Deze hangplek gebruikt hij nu

nog steeds met zijn vrienden. En eigenlijk

kenmerken alle plekken die hij me laat

zien zich hierdoor. Het zijn stuk voor stuk

plekken om vrienden te ontmoeten en

met hen te hangen.

En ook het woonatelier lijkt zo’n plek te

worden. Hij heeft het goed naar zijn zin.

Iedere woensdagmiddag gaat hij iets

eerder weg om naar zijn voetbaltraining

te gaan bij de Egelantiers Boys. Daar speelt

hij als verdediger, want hij vindt het fijn

om hard te kunnen spelen en aanvallers te

stoppen. Het liefst speelt hij als voorstop-

per, maar soms speelt hij ook als linksback.

Wanneer hij op die positie staat dan

schuift hij soms helemaal naar voren om

mee aan te vallen. Kort geleden werd hij

voor zijn verdedigen beloond, toen hij tij-

dens een toernooi de trofee voor ‘Beste

Verdediger’ kreeg. Wanneer hij hierover

vertelt dan begint hij licht te glimlachen.

Hij is trots op zijn prijs en vindt het

belangrijk om hem in zijn huis te hebben.

Jayanti woont in Charlois en is trots op

haar buurt. Via metrohalte Maashaven

komt ze iedere dag de Afrikaanderwijk in.

Maar in Winkelcentrum Zuidplein, daar

gebeurt het. Daar voelt ze zich thuis.

Samen met haar vriendinnen hangt ze in

het winkelcentrum rond. ‘Er zijn altijd wel

mensen die je kent, daarom vind ik het

ook zo leuk om er te zijn’. Toch is ze veel

liever in haar eigen wijk, zegt ze. ‘Na school

ga ik daar altijd gelijk naartoe. Ik heb daar

mijn vriendinnen.’

Ze lijkt geen bijzondere band met de

Afrikaanderwijk te hebben, behalve met de

plek waar Ridha woont. Ze zijn al langere

tijd vriendinnen en trekken veel met elkaar

op. Wanneer Jayanti aankomt op metro-

station Maashaven dan loopt ze gelijk naar

Ridha toe. Vanaf daar lopen ze samen

naar school. Het is dan ook deze route die

Jayanti goed kent en waar ze vertrouwd

mee is.

Wanneer Jayanti op een dag op het woon-

atelier komt draagt ze een zwart shirt

met oranje letters. Op haar shirt staan in

dikke, oranje letters de woorden

‘ROTTERDAM HIPHOPCITY’ gedrukt.

Want dansen dat kan ze en vindt ze leuk.

Het shirt kreeg ze toen ze samen met

haar dansteam een Hiphop danswedstrijd

won. Of ze er goed in is? ‘Niet echt’, zegt

ze bescheiden. ‘Het was een ingestudeerd

dansje, want freestylen kan ik niet zo

goed. Daar raak ik van in de war.’ Onder-

tussen begin wel haar ogen te fonkelen

en verschijnt er een glimlach op haar ge-

zicht. Onze gok, stiekem kan ze best goed

dansen en vindt ze het nog heel leuk ook.

Yona woont niet in de Afrikaanderbuurt.

Ze woont onder het metrospoor door, aan

de Oranjeboomstraat. De wijk zelf ge-

bruikt ze dan ook meer om doorheen te

reizen dan om er te zijn.

Toch zijn er twee plekken in de wijk die zij

bijzonder vindt. Metrostation Maashaven

noemt ze als eerst. Ze vindt deze plek

bijzonder omdat ze daar met vriendinnen

en vrienden wel eens hangt. Ze noemt

haar school als tweede plek. Maar dan wel

haar oude school aan de Putselaan. Toen

ze naar de derde klas ging moest ze naar

een ander gebouw.

Aan de school aan de Putselaan heeft

ze bijzondere herinneringen. Ongeveer 2,5

jaar geleden kwam Yona naar Nederland.

Haar school was één van de eerste plekken

waar ze vaak kwam en vrienden maakte.

En dat vindt ze belangrijk. ´Ik wil graag

mensen om me heen hebben. Dat mogen

jongeren of ouderen zijn, mensen uit de

buurt of mensen van ver weg. Alles mag,

zolang ze maar leuk en gezellig zijn.

Nadat Yona me haar oude school heeft

laten zien, lopen we terug naar het woon-

atelier. Onderweg ben ik benieuwd

waardoor ze zich thuis kan voelen op een

plek, en stel haar deze vraag. Eerst twijfelt

ze, maar plotseling lijkt ze het zich te

realiseren. ‘Als ik vaak op een plek kom dan

wordt die plek vertrouwd en dat heb ik

nodig’, zegt ze. ‘En ik vind het belangrijk

dat mensen elkaar respecteren’.

‘Toen ik nog hier op school zat bij de

Putselaan, was deze plek voor mij

vertrouwd en voelde ik me gerespecteerd.

Bij de nieuwe locatie heb ik dat nog niet.

Maar ik weet zeker dat als ik anderen

respecteer, ze mij ook gaan respecteren

en dan voel ik me vanzelf thuis.’ Ook bij

het woonatelier lijkt deze strategie te

werken. Ze kan met iedereen overweg en

iedereen met haar.

Thuis in UtrechtAbdel

Ik voel me thuis op school bij mijn vriendinnenAdamsie

Ik wil een huisvan de liefdeAngela

Curaçao is mijn thuisCurvel

Ik moet me geaccepteerd voelen in een wijk om me thuis te voelenFerdinand

Over dansen en muziekJayanti

Thuis zijn, is de mensen kennenRidha

Door anderen te respecteren word ik ook gerespecteerdYona

Page 6: Publicatie Buurt Super
Page 7: Publicatie Buurt Super
Page 8: Publicatie Buurt Super

De BUURT SUPER van Pal Maas is een plek om te ontmoeten, te ontwerpen, te maken en te presenteren. En een plek om je thuis te voelen en daar ook uiting aan te geven.

Twee maanden lang hebben zo’n vijfentwinting jongeren en zeven ontwerpers en kunstenaars samen gewerkt om twee leegstaande winkel-panden aan de Pretorialaan om te toveren tot hun eigen plek.

In die tijd is van alles gebeurd: muren werden voorzien van fotobehang en mozaïekteke-ningen, er zijn kapstokken gemaakt van oud servies en één ruimte is omgetoverd tot eet-keuken – met een demontabele keuken erin. Lampen werden met hamer en spijkers of zelfs met boormachines bewerkt en natuurlijk moesten er ook kussens en meubels worden gemaakt om te kunnen loungen.

We zijn met camera’s de buurt ingegaan, er is gesproken over thuisgevoelen er is gework-shopt in Museum Boijmans van Beuningen.

Op allerlei manieren gaven de jongeren vorm aan hun ideeën en identiteit met betrekking tot wonen, de buurt en tot elkaar. Tussen de regels door ging veel over de relatie tussen het thuis-gevoel en de mate waarin je je eigen identiteit kan uiten.

In de BUURT SUPER komt alles samen wat we de afgelopen periode met elkaar hebben mee-gemaakt en bereikt. We hebben geëxperimen-teerd, geleerd en ook lol gemaakt, met een hoop energie en lawaai. Het was lang niet altijd mak-kelijk en soms ook een chaotische zoektocht. Maar zoals vaak in dit soort projecten, valt alles op het laatst op z’n plek en staat het als een huis.

Pal Maas is powered by Vestia. Samen met Fonds voor Cultuurparticipatie, Stichting DOEN, YD+I, Pal West, OBR Creatieve Economie, Pact op Zuid, Museum Boijmans Van Beuningen, Zadkine en andere partners willen zij jongeren de kans bieden hun eigen toekomst vorm te geven en positieve ontwik-kelingen in Rotterdam-Zuid stimuleren.

Pal MaasPretorialaan 8 – 103072 EM Rotterdamwww.palmaas.nl

Pal Maas en Pal West zijn initiatieven van stichting Young Designers & Industry. YD+I wordt meerjarig onder-steund door het ministerie van OCW en de Gemeente Amsterdam.

Stichting YD+IPostbus 152731001 MG Amsterdamwww.ydi.nl020 – 486 26 30