pulse nr 5 2010
DESCRIPTION
Pulse nr 5 2010TRANSCRIPT
www.pulseprimaironderwijs.nl/???????
pulse
Hans van Breukelen
‘Motiveren is uit den boze.
Het moet vanuit de mensen
zelf komen.’
nummer 5 • 2010 • Jaargang 2
OudercOntactOmgaan met verschillen
kees van OverveldHoe signaleer je
vroegtijdig vreemdgedrag bij leerlingen?
OGO: resultaat is waar je
vOOr staat
De kwaliteitvan voor- en
vroegscholen
leOnardOscHOOlHoe succesvol is
de basisschoolvoor bollebozen?
vOOr reacties en meer infOrmatie: www.pulseprimairOnderwijs.nl
maGazine vOOr scHOOlOntwikkelinG en kwaliteitszOrG
pulse 3
Voorwoord
www.pulseprimaironderwijs.nl/magazine
If you can’t beat them, join themde leraar maakt het verschil. Functiedifferentiatie. Homogene of heterogene groepen. Passend onderwijs. rugzakjes.
Toelatingstoetsen. ouderbetrokkenheid. referentieniveaus. opbrengstgericht onderwijs. och, in de vele onderwijsde-
batten die de laatste maand gevoerd zijn – over belangstelling hebben we niet te klagen – heb ik ze allemaal voorbij
zien komen. Vele mooie woorden én bedoelingen. de een integreert, de ander differentieert. Iedere ouder, iedere
leerkracht, iedere wetenschapper en ook iedere ambtenaar wil het beste voor het kind. dat de initiatieven vaak haaks
op elkaar staan, lijkt weinigen te deren.
Natuurlijk is het goed om na te denken over de inrichting van het onderwijs, om evidence based strategieën en oplos-
singen toe te passen. om te benchmarken. doen we het goed of moet het beter? om methodisch en gestructureerd te
werk te gaan. doen! Maar soms is de oplossing even simpel als doeltreffend. Een klein voorbeeld.
Ik ben een docent tegen het lijf gelopen die samen met zijn leerlingen een klassenhyve heeft gemaakt. Alle belang-
rijke informatie en afspraken, het huiswerk en de oefeningen worden met elkaar gedeeld. Iedere week is een andere
leerling de moderator, zeg maar de beheerder, en zorgt hij of zij dat alles vlekkeloos verloopt. Een
andere basisschoolleerkracht is nog wat verder gegaan. Hij heeft een eigen elektronische leerom-
geving gemaakt. Als er de volgende dag een rekentoets op het programma staat, dan mailt hij
diezelfde middag om kwart over vier nog even een proeftoets, met de mededeling dat als de
leerlingen deze toets goed maken, dat ze dan uitstekend voorbereid zijn op de toets van morgen.
de autocorrectie staat aan. Nakijken hoeft dus niet meer. Alles wordt keurig vastgelegd. ook de
Cito-toetsen worden zo geoefend, er is een agenda, een knipselkrant en een forum.
Kinderen zijn gewend aan dit soort media. Ze zijn bekend met MSN, Hyves, Habbo en tal
van andere sociale media. Enthousiaste jonge docenten weten hier
wel raad mee. If you can’t beat them, join them. Zij weten de muren
van het schoolgebouw te slechten en de uren van onderwijs te ver-
lengen. door handig in te spelen op de snelveranderende wereld van
het kind, waarin digitale communicatie de normaalste zaak van de we-
reld is geworden. Ik heb het nog niet gezien (maar misschien is het er
al, want er schijnen al 11.000 schoolhyvespagina’s te zijn), de som van
de dag, het rekenwonder van de week, de zinderende taalquiz van groep
5, mijn favoriete gedicht of songtekst, een eigen klassenkrant met redacteuren
en columnisten, op maandag extra veel sport, op dinsdag de techniekbijlage, op
woensdag beauty en brains, een site met filmpjes en muziek, met optredens van
de leerlingen, met webinars, zeg maar instructievideo’s van de leerkracht, met
extra informatie over de leerstof, met extra opdrachten, met een directe chatlink
naar een school in Engeland of de VS, met een 28 tegen 1 spel, goed voor de
algemene ontwikkeling, met klassekanjers, waarin de uiterst persoonlijke talenten
helemaal tot bloei komen. och, wat zou dat een verrijking voor het onderwijs zijn.
Bottom up en top down tegelijk. dan maken leerkracht én leerling samen het verschil.
Prachtig toch!
Frank Stienissen, hoofdredacteur
4 pulse pulse 5
INHoud
8
In deze uitgave
26
30
40 48
39
16
46
OntwikkelinGsGericHt Onderwijs
26 resultaat is waar je vOOr staat in ontwikkelingsgericht onderwijs wordt geprobeerd een onder-
steunende leergemeenschap vorm te geven, waarbinnen leerlingen
sociaal-emotioneel kunnen groeien én cognitief worden uitgedaagd.
sOciale vaardiGHeden
32 OmGaan met verscHillen: cOntact met allOcH-tOne Ouders
Nazifah komt regelmatig te laat op school. Youssef lijkt geen gren-
zen te respecteren en aisha is wel erg teruggetrokken. tijd voor
een oudergesprek. Niks aan de hand, toch? Of wel? Nog steeds
worden gesprekken met allochtone ouders ingewikkelder gevonden
dan met autochtone ouders. Wat kunnen we hieraan doen?
en verder
6 nieuws 12 scHOOlprOfilerinG met pit! het imago van de cornelis musiusschool in Delft was slecht en het
leerlingaantal liep terug. aan scholen met succes werd gevraagd
hoe de school haar aantrekkingskracht weer kon vergroten.
15 waar Of niet waar ‘scholen verliezen hun eigen identiteit door de bemoeienissen van
ouders, bestuurders en overheid’
25 cOlumn martin van rOOij 30 smartBOxx BrenGt cOmpetenties in Beeld Binnen het onderwijs is er naast aandacht voor de leerling ook steeds
meer aandacht voor de competenties en leergang van docenten.
39 Onderwijs in stellinG GeBracHt ‘Ouders die nauwer betrokken willen worden bij het onderwijs van
hun kind, moeten een te hoge drempel over’
40 scHipperskinderen varen wel Bij Onderwijs-aanpak
als je ouders de kost verdienen als binnenvaartschipper en je
wordt (vier of) vijf jaar, hoe moet je dan naar school? 48 prOducten en diensten 49 traininG en advies 50 cOlumn wim menke
34
22
manaGement & mOtivatie 8 Hans van Breukelen: ‘mOtiveren is uit den BOze’ oud-keeper en voormalig onderwijzer hans van Breukelen is
vandaag de dag een veelgevraagd spreker. Hij is er ‘heilig van
overtuigd’ dat succes maakbaar is en dat ‘mensen wel willen
veranderen, maar willen niet veranderd willen worden.’
18 kees van Overveld: ‘wat je vrOeG aanpakt, HOef je later niet Op te lOssen’
Kees van Overveld, landelijk coördinator van het Expertisecentrum
gedrag van het seminarium voor orthopedagogiek (svo) en
docent aan de Hogeschool Utrecht, wil dat docenten leren hoe ze
vreemd gedrag bij leerlingen vroegtijdig kunnen signaleren en dat
ze weten hoe ze het kunnen bijsturen.
HOOGBeGaafdHeid
16 leOnardOscHOOl, BasisscHOOl vOOr BOlleBOzen steeds meer scholen wagen de stap om een leonardoschool binnen
hun muren op te zetten. oprichter en adviseur van de leonardos-
tichting Jan hendrickx: ‘het is zoeken, ontdekken en voortdurend
bijsturen, maar het is ook een kans om het onderwijs te verrijken.’
HuisvestinG
22 de Buitenklas, leren Op Het scHOOlplein volgens het knmi gaan er per jaar zo’n 125 dagen voorbij zonder
dat er ook maar een spatje regen valt. Een uitgelezen kans om het
muffe klaslokaal te verlaten voor een les in de openlucht.
45 Het creatieve klaslOkaal op basisschool De ridderhof in terwijde ondergaat de algemene
ruimte meerdere keren per dag een metamorfose. in een hand-
omdraai verandert de ruimte van aula, naar gym- en danszaal en
naar buitenschoolse opvang.
46 Ontwikkel je Brein Op Het speelplein Buitenruimtes worden onvoldoende gezien als verlengstuk van
de ontwikkeling van kinderen. En dat terwijl buiten spelen voor
kinderen in alle leeftijdscategorieën enorm belangrijk is.
kwaliteitszOrG
34 de kwaliteit van vOOr- en vrOeGscHOlen in juni 2010 verscheen het toezichtkader vve (voor- en vroeg-
schoolse educatie) van de inspectie van het onderwijs. het toe-
zichtkader beschrijft de werkwijze (hoe) en het waarderingskader
(wat) om de kwaliteit van voor- en vroegscholen vast te stellen.
6 pulse pulse 7
NIEuwS
Hoogbegaafdenschool wil meer rijksgeldBasisscholen voor hoogbegaafde kinderen
moeten worden gezien als speciaal onder-
wijs. dat zegt projectdirecteur Kuipers van
de Leonardoschool in Amersfoort.
de school voor hoogbegaafden kampt in
het eerste jaar met een tekort van onge-
veer 80.000 euro. omdat de school niet
wordt bestempeld als speciaal onderwijs,
komt er minder geld binnen vanuit het rijk.
dus is de school afhankelijk van sponsors
en die zijn moeilijk te vinden.
Volgens Kuipers is het voor de hoogbe-
gaafde kinderen heel belangrijk dat ze on-
der kinderen zijn met dezelfde intelligentie.
Veel hoogbegaafde kinderen verpieteren
op reguliere basisscholen. ondanks hun
hoge IQ krijgen ze daardoor een leerach-
terstand en redden ze het niet op de mid-
delbare school of in het hoger onderwijs.
hoogbegaafdheid
Gemeenten gaven in 2010 veel minder uit aan onderwijshuisvesting dan er via het gemeen-
tefonds werd ontvangen. dat blijkt uit het Periodiek onderhouds rapport gemeentefonds
2011, onderdeel van de begroting van het gemeentefonds voor 2011. ook vorig jaar was
er sprake van onderbesteding door de gemeenten en die liep dit jaar met 50 miljoen euro
verder op. daarmee is dit verhaal bijna een kopie van het bericht van september 2009.
Het verschil met vorig jaar is dat de bedragen nog verder zijn toegenomen. was er vorig
jaar sprake van een ‘onderuitputting’ van 330 miljoen euro, voor 2010 gaat het al om een
bedrag van ca. 380 miljoen euro. op dit moment lopen er diverse onderzoeken naar de
gemeentelijke uitgaven voor onderwijshuisvesting.
k inD met taalachterstanD vaak slechthorenD
onDerwi Jshu isvest ing Bl i Jft melkkoe gemeenten
Lerarentekort minder grootdan verwacht
‘onderwijsassistent wordt misbruikt’
Po-Raad: ‘Reken- en taalonderwijs is aantoonbaar verbeterd’Achterstandsscholen ha-
len referentieniveaus niet omgevingbasisschool vaak
onveilig
heeft u nieuws of wilt u uw
mening geven? ga dan naar
www.pulseprimaironderwijs.nl/
nl/contact
Het tekort aan leerkrachten zal de komende jaren minder groot zijn
dan verwacht, zo meldt de NoS. In het basisonderwijs zullen
geen tekorten bestaan, terwijl in het voortgezet onderwijs de
tekorten zullen meevallen. doordat leraren later stoppen met
werken en minder snel een andere baan kiezen door de eco-
nomische crisis, zal de vraag naar leerkrachten iets minder
nijpend zijn. Toch wordt er een tekort verwacht van 3.000
voltijdbanen. Jaarlijks zal het tekort met 300 á 500 banen
toenemen, zo schat het demissionaire kabinet in.
onderwijsassistenten in het basis-
en voortgezet onderwijs doen vaak
meer dan waarvoor ze worden
betaald, zoals zelfstandig lesge-
ven. dat meldde de vakbond CNV
onderwijs onlangs op basis van
eigen onderzoek. uit het onder-
zoek onder leden van de vakbond
die onderwijsassistent zijn, blijkt
dat 88 procent taken uitvoert die
bij een hogere functie horen. Van
hen zegt 75 procent wel eens als
‘goedkope’ leerkracht te worden
ingezet, als vervanger van een zieke
leraar. de kwestie aankaarten bij
directie of bestuur heeft lang niet
altijd succes. Sommigen krijgen
zelfs te maken met intimidatie,
aldus de onderwijsvakbond. Er zou
worden gedreigd met ontslag of de
onderwijsassistent wordt te verstaan
gegeven dan maar niet voor de
klas te gaan staan. CNV onderwijs
gaat een zwartboek maken en de
zaak aankaarten bij schoolbestu-
ren. Individuele leden kunnen erop
rekenen dat de vakbond hen bijstaat
tot aan de rechter, aldus voorzitter
Michel rog. Volgens hem heeft het
wel degelijk zin een procedure te
beginnen om een hogere inscha-
ling. de vakbond heeft recent een
zaak gewonnen. Na bezwaar van de
vakbond namens een lid oordeelde
een commissie functiewaardering
voor het katholiek onderwijs, dat
de betreffende onderwijsassistente
van schaal 4 naar schaal 7 moest
worden gepromoveerd.
ruim 35 procent van ouders vindt
de omgeving van de basisschool on-
veilig voor hun kinderen. de ouders
vinden dat er te veel auto’s rond de
school rijden, dat ouders midden op
de weg parkeren en dat er te hard
wordt gereden in de buurt van de
school. dat blijkt uit een onderzoek,
dat Veilig Verkeer Nederland (VVN)
tijdens de campagne ‘de scholen
zijn weer begonnen’ heeft uitge-
voerd.
Veel ouders ergeren zich er aan dat
in de buurt van basisscholen geen
veilige oversteekplaatsen zijn. uit
het onderzoek komt ook naar voren
dat drie op de tien kinderen/ouders
de kortste route naar school kiezen.
Slechts een kwart kiest voor de
veiligste route.
Voor achterstandsscholen wordt het halen
van de referentieniveaus taal en rekenen
onbegonnen werk, blijkt uit onderzoek van
het Kohnstamm Instituut. ‘witte’ elitescho-
len daarentegen kunnen tevreden achter-
over leunen. Het is nog maar de vraag of
de referentieniveaus de onderwijskwaliteit
zullen verhogen.
Sinds augustus zijn de referentieniveaus
taal en rekenen van kracht. Van de
leerlingen moet 75 procent een vastge-
steld fundamenteel niveau halen en vijftig
procent een streefniveau. dat is voor veel
leerlingen echter niet haalbaar, blijkt uit
onderzoek van het Kohnstamm Instituut.
Voor begrijpend lezen in groep 8 halen bij-
voorbeeld alleen autochtone leerlingen met
middelbaar of hoger opgeleide ouders in
75 procent van de gevallen het fundamen-
tele niveau. Van de allochtone leerlingen
met middelbaar en hoger opgeleide ouders
haalt slechts 64 tot 71 procent dit niveau.
Van de leerlingen met lager opgeleide ou-
ders (allochtoon en autochtoon) haalt 48
tot 62 procent het fundamentele niveau,
en een behoorlijk deel van deze leerlingen
(circa 20 procent) haalt zelfs een lager
gesteld minimumniveau niet.
Als het de bedoeling is om scholen hierop
te gaan beoordelen, is de kans reëel dat
straks vrijwel alle ‘zwarte’ scholen tot
zwakke school worden bestempeld.
Kinderen met een taalachterstand hebben vaak andere problemen dan vermoed, zoals een slecht gehoor of een algehele
achterstand in de ontwikkeling. daardoor wordt vaak de verkeerde aanpak gekozen. dat zegt orthopedagoog Anne Keegstra
van de rijksuniversiteit Groningen in Trouw.
Nu krijgen kinderen bij wie een taalachterstand wordt vermoed vaak te maken met taalstimuleringsprogramma’s.
deze taalspelletjes en -oefeningen werken volgens Keegstra echter alleen goed bij allochtone kinderen die wei-
nig met de taal in aanraking komen. Bij autochtone kinderen is er vaak een andere oorzaak voor de achterstand.
Veel van die kinderen horen bijvoorbeeld niet goed doordat ze vocht achter hun trommelvliezen hebben.
daarbij kunnen buisjes in de oren worden geplaatst. In andere gevallen is een kind op alle vlakken minder
ver en heeft taalontwikkeling alleen geen zin, aldus Keegstra.
Het gaat beter met het taal- en rekenonderwijs op de basisscholen, dankzij de sub-
sidie die de scholen sinds twee jaar krijgen. dat stelt de Po-raad op basis van een
enquete onder tweeduizend basisscholen. Twee jaar geleden kende de toenmalige
staatssecretaris van onderwijs twintig miljoen euro toe aan basisscholen die een ach-
terstand hadden op het gebied van taal en rekenen, wat neerkomt op zo’n 10.000
euro per school. Volgens driekwart van de scholen zijn de resultaten van hun leerlin-
gen aantoonbaar verbeterd sinds het extra geld beschikbaar is. Concrete resultaten
kunnen echter pas over een aantal jaar worden gegeven, wanneer de leerlingen hun
Cito-toets hebben gemaakt.
8 pulse pulse 9
MANAGEMENT & MoTIVATIE
‘mOtiveren is uit den BOze’
Hans van Breukelen
Hij is geboren in utrecht op 4 oktober 1956. Hij speelde als keeper negentien jaar professioneel voetbal bij FC utrecht, Nottingham Forest en PSV en behaalde daarmee grote successen. Hij kwam maar liefst 73 keer uit voor het Nederlands Elftal, met als hoogtepunt het Europees Kampioenschap in 1988. Hans van Breukelen is opgeleid als onderwijzer en stond als zodanig vier jaar voor de klas. Tegenwoordig is Van Breukelen een veelgevraagd spreker. Hij is er ‘heilig van overtuigd’ dat succes maakbaar is, dat de mens de bepalende factor is, dat de rol van de coach daarbij van eminent belang is, dat je alleen met een positieve instelling resultaat boekt, dat een ‘echt en hecht’ team wonderen kan verrichten en dat ‘mensen wel willen veranderen, maar niet veranderd willen worden.’ Inspireren en stimuleren vindt hij prima, motiveren is taboe. Een inter-view over het onderwijs als lerende organisatie, over geluk in het leven, over winnaarsmentaliteit en over zijn grote voorbeeld.
Je bent een veelgevraagd spreker, zowel in de profit- als de
nonprofitsector. Ben je een motivatiecoach?
Ik doe aan instellingsmanagement. dat is een niet bestaand
woord, maar het heeft alles te maken met hoe je meer uit jezelf
en uit anderen haalt. Nee, een motivatiecoach ben ik zeker niet.
Leiders van scholen, maar natuurlijk ook alle andere managers,
moeten per direct stoppen met het motiveren van mensen. Motive-
ren betekent dat je iedere dag bezig bent andere mensen zo gek
te krijgen dat ze doen wat jij zegt. Stop daarmee. dan word je een
soort Hans Kazan die iedere dag een trukendoos opentrekt. Als
je mensen echt in beweging wilt brengen, dan moet je zorgen dat
het vanuit de mensen zelf komt.
Maar hoe zorg je ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op
staan?
door samen goede afspraken te maken. Maar ook nu weer geldt
dat je het de mensen, in dit geval de leerkrachten, zelf moet laten
zeggen. wat willen we met elkaar bereiken om de ambities van
de leerlingen te realiseren? welke weg bewandelen we daar-
voor? Hoe gaan we met elkaar en met de kinderen om? Kinderen
vragen om structuur en duidelijke kaders. die moet je niet per klas
geven, maar als school. die moet je totaal voelen. Maak duidelijke
afspraken over petjes dragen in de klas, kauwgom eten, huiswerk
maken, noem maar op. ook naar de ouders toe moet je duidelijk
zijn: zo gaan we hier op school met elkaar om. regels moeten
mensen de vrijheid geven, ze moeten niet als juk ervaren worden,
dan heb je een probleem.
Je hebt zelf vier jaar voor de klas gestaan. Hoe kijk je terug
op die tijd?
Ik had twee vijftigpluscollega’s. Eén heeft wel eens tegen mij
gezegd: ‘Hans, ik ben blij als ik over een paar jaar kan stoppen, ik
vind er niks meer aan. Als de leerlingen binnenkomen dan krijg ik
dat gevoel van, o jee, daar heb je ze weer.’ Maar die andere oudere
collega stond nog met een geweldige drive voor de klas. Hij genoot
zichtbaar van het feit dat hij iedere dag nog met die kinderen bezig
kon én mocht zijn. die collega die het helemaal niet meer zag
zitten, is nooit bij die andere energieke collega op bezoek gegaan.
dat is jammer, want je kunt zoveel van elkaar leren. de goede din-
gen moet je delen. Het lijkt er soms op dat we meer tegenover el-
kaar staan, dan dat we met elkaar doen. Het is van eminent belang
dat mensen die op school actief zijn een hecht team met elkaar
vormen. dat zou het werk voor hen een stuk makkelijker maken.
Je moet elkaar steunen, door dik en dun. Als je samen ergens voor
staat, dan kun je er ook samen voor gaan.
Je moet dus heel duidelijke afspraken maken. Hoe doe je dat?
we moeten beter communiceren, beter luisteren en vooral aan elkaar
vragen of we het goed begrepen hebben. In mijn presentaties vraag
ik wel eens of ze een bal willen tekenen. de een tekent een voetbal,
‘Het is van eminent belang dat mensen die op school actief zijn een hecht team met elkaar vormen. Dat zou het werk voor hen een stuk makkelijker maken.’
10 pulse pulse 11
MANAGEMENT & MoTIVATIE
de ander een golfbal, tennisbal, korfbal, volleybal, een bal gehakt of
een bepaalde persoon. Maar ik ga ervan uit dat we allemaal dezelfde
bal voor ogen hebben, in woord, beeld en gevoel. Zet dat eens af
tegen het woord respect, dan weet je op voorhand dat het op een
Babylonische spraakverwarring uitloopt. dan begrijp je er met z’n al-
len toch helemaal niets meer van? Geef elkaar de ruimte om elkaar te
leren kennen. daar kan een schoolleider een belangrijke rol in spelen.
Mensen willen wel veranderen, maar willen niet veranderd
worden, schrijf je op je site. Wat bedoel je daarmee?
Precies wat ik zeg. Als je topdown beslissingen neemt, dan roep
je alleen maar weerstand op. we willen alleen veranderen als we
er zelf profijt van hebben. Guus Hiddink kan dat als geen ander.
Hij vraagt dan aan zijn spelers wat ze willen bereiken. In de voet-
balsport is dat vrij simpel. Zeker als je op het hoogste niveau ac-
teert, dan wil je kampioen worden, de beker winnen of eventueel
de championsleague. Zijn volgende vraag is dan: ‘En hoe denken
jullie dat te gaan doen?’ Hij laat het de voetbalprofessionals zelf
zeggen, zo creëer je maximale betrokkenheid en draagvlak. dat
vergroot de kans op een succesvolle verandering aanzienlijk.
Topdown werkt het niet, dat is een kansloze missie. dan doet
iedereen zijn kunstje. Teamwork moet het zijn. Alleen een echt
en hecht team geeft je energie, biedt je mogelijkheden. daar kun
je met je vragen en je twijfels terecht, mag je je kwetsbaarheid
tonen. Zo willen mensen met elkaar omgaan.
Je zegt topdown werkt niet, toch dicht je de directeur of
leidinggevende een belangrijke rol toe. Is dat niet in tegen-
spraak met elkaar?
Ik zal het je sterker vertellen, ik geloof dat het resultaat van een
organisatie voor meer dan zestig procent bepaald wordt door de
leidinggevende. Zowel in positieve als negatieve zin. In het boek
van Jim Collins, Good to Great, onderscheidt hij drie aspecten
van leiderschap: ondernemer zijn (visie uitdragen), manager zijn
(processen structureren) en coach zijn (houding en gedrag beïn-
vloeden). dat doe je met je hoofd, je hart en door dingen te doen.
de ene keer moet je een beetje trekken, de andere keer moet je
een beetje duwen. Maar dat is nogal wat. wie heeft dat allemaal in
zich? Iedere schoolleider moet zich afvragen of hij zich hierin her-
kent en of hij er happy mee is. Ik kom heel goede schoolleiders
tegen, maar ik tref ook onderwijsmanagers die tegen me zeggen:
‘Toen ik vroeger voor de klas stond was ik eigenlijk gelukkiger.’ Als
ik zoiets hoor dan denk en zeg ik: ‘waarom ga je dan niet terug
naar de klas?’ Status en inkomen zijn dan de hobbels die geno-
men moeten worden. Een goede leerkracht is nog geen goede
directeur. Een topvoetballer is ook niet per definitie een topcoach,
een topverkoper hoeft geen goede salesmanager te zijn. Het is
goed als je die stap mag maken, maar dan moet je daarvoor wel
over de juiste competenties beschikken en je moet je afvragen of
die functie wel bij je past. Ik vind dat mensen veel meer naar hun
hart moeten luisteren. of in onderwijsjargon: ga voor jezelf uit van
de acht of de negen en focus je niet op die vier of vijf. In die acht
‘Topdown werkt niet, dat is een kansloze missie. Dan doet iedereen zijn kunstje. Teamwork moet het zijn. Alleen een echt en hecht team geeft je energie, biedt je mogelijkheden.’
of negen schuilt het talent van mensen. dan maak je van je werk
je hobby en gaat het bijna automatisch. Mensen zeggen wel eens
tegen mij: ‘Jij hebt makkelijk praten: jij hebt van je hobby je werk
kunnen maken’, maar dan zeg ik: ‘Ik het het soms wel eens als
werk ervaren, maar dat waren de minder leuke momenten in mijn
voetbalcarrière.’
Waarom is het voor de meeste mensen zo moeilijk om hun
hart te laten spreken?
Er moet brood op de plank komen, hoor ik vaak. Natuurlijk doet
iedereen wel eens dingen die minder leuk zijn, that’s life, maar als
je 36 tot 50 uur per week met je werk bezig bent en je hebt het
niet naar je zin, dan is het wijs om te besluiten iets te gaan doen
wat wel bij je past. Je vergalt toch je leven. door de jaren heen is
dat steeds meer mijn boodschap geworden, zowel naar mijn kin-
deren als naar de mensen om me heen. Ik probeer
te achterhalen wat mensen beweegt, wat hen
raakt en positief stemt. we gaan steeds za-
kelijker met elkaar om, met als gevolg dat we
steeds verder van onszelf af komen te staan.
Ik zoek de mens achter de manager. Ik kom
in non-profitorganisaties en in supercommer-
ciële bedrijven, waar keihard op output wordt
gestuurd, maar ook daar ben ik op zoek naar de
menselijke factor, het goede gevoel. 99 procent
van de mensen die goed in hun vel zitten,
presteert ook beter.
Welke trainer of coach heeft een
grote invloed op jouw carrière
gehad?
Han Berger bij FC utrecht,
mijn amateurtrainer Henk
olthof, rinus Michels en
Guus Hiddink. Zij hadden
niet alleen oog voor
de voetballer Hans van
Breukelen, maar ook voor
de mens. die waren op-
recht geïnteresseerd in mij
en wisten de juiste snaar te
raken. Leerkrachten en ouders
zeggen vrijwel altijd de goede dingen tegen de kinderen. Toch
gaan die goede adviezen het ene oor in en het ander uit. Een
goed advies moet aanslaan, moet raken, moet gevoeld worden.
Als je dat niveau haalt, dan kan er sprake zijn van een verandering.
Ik werk nu aan een boek dat de werktitel ‘winnen!?’ meegekregen
heeft. Er zijn heel veel zeer getalenteerde voetballertjes, maar
slechts enkelen slagen erin om de top te halen. Hoe komt dat?
wat is hun geheim? welke keuzes hebben ze gemaakt? Hoe staan
ze in het leven? wie heeft hen daarbij geholpen? Ik heb al behoor-
lijk wat internationals geïnterviewd, Cruijff en rijkaart hoop ik nog
te strikken. Medio volgend jaar wil ik het boek laten verschijnen.
Welke uitspraak van de geïnterviewden is je bijgebleven?
dat is toch de uitspraak van Louis van Gaal. Hij heeft elf regels om
succesvol te kunnen zijn. dat lijkt heel erg dogmatisch, maar de
laatste regel vindt hij de belangrijkste: de mens staat centraal. we
beoordelen mensen op hun functioneren, maar ook hij benadrukt
dat je mensen moet beoordelen op hun mens zijn. dat lijkt zo
simpel en eigenlijk is het ook zo simpel. Laat je hart en je gevoel
spreken. Ik vind het waanzinnig leuk om met mensen te praten en
te werken. dat geeft mij energie en hopelijk de mensen ook.
Wie is je grote voorbeeld?
dat is mijn vrouw. Zij is helaas vorig jaar overleden, maar zij is
een winnares van top tot teen. Zo was ze als lerares zoals ze
les heeft gegeven, zo was ze als moeder, als echtgenoot en als
vriendin. Ze stond heel positief in het leven en durfde keuzes te
maken. Zelfs in de tien maanden dat ze ernstig ziek was, bleef
ze alles van de positieve kant bekijken. Ze wist dat het einde
naderde, toch bleef ze uitgaan van de zaken die ze wel kon. Het
lopen bijvoorbeeld ging op het laatst heel moeilijk, maar fietsen
kon ze nog als de beste. dus zei ze tegen mij: ‘Laten we lekker
op de fiets stappen en in deze omgeving genieten van de vele
mooie plekjes en de natuur.’ Ze genoot van het moment. daar
was ze een kanjer in. Tot op de dag van vandaag is ze een grote
inspiratiebron voor me, maar ook voor de kinderen en de mensen
die haar hebben gekend. Zij heeft mij nog meer bewust gemaakt
van het feit dat je keuzes kunt maken in het leven om aan de ene
kant succesvoller én gelukkiger te zijn. Als je een duidelijk doel
hebt, daar een strategie op loslaat en inzet toont, dan is succes
maakbaar. dat idee deel ik graag met andere mensen. Ik ga door
in haar kracht.
12 pulse pulse 13
www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsmarketing
oNdErwIJSMArKETING
scHOOlprOfilerinG
de Cornelis Musiusschool in delft vierde zes jaar geleden haar tachtigjarig bestaan. Een feest met een zwart randje, want het ging niet goed met de school. Het imago was slecht, het leerlingaantal liep terug en ouders kozen steeds vaker voor de concurrerende school in de wijk. Aan Scholen met Succes werd gevraagd hoe de school haar aantrekkingskracht weer kon ver-groten, in de hoop op termijn weer meer leerlingen in de school te krijgen.
van het traject werd omgezet naar een
SMArT-doelstelling (Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, realistisch en Tijdgebonden).
deze werd uitgesplitst per doelgroep om
vervolgens vast te leggen wat er moest
gebeuren om die doelstellingen te behalen.
daaraan gekoppeld maakten we met de
school een actieplan voor het lopende
schooljaar. want nu was het tijd om aan de
omgeving te laten weten dat de Cornelis
Musiusschool PIT heeft.
Van binnen naar buiten
Het team stond achter de gekozen stra-
tegie, aan hen nu de taak om het waar te
maken. Niet alleen moesten zij letterlijk
met PIT voor de klas staan, er moest ook
inhoudelijk worden gewerkt aan met name
talentontwikkeling. Er werd onder andere
gekozen voor extra aandacht voor tech-
niek. In de stad van de Tu een logische
keuze.
ook de eerste indruk van de school, het
gebouw, moest beter. oude, verschoten
gordijntjes werden vervangen door op
maat gemaakte raamstickers met het logo
en de naam van de school. daarnaast wer-
Een eerste stap was het oprichten van een
Pr-groep. In deze groep nam niet alleen
de directie plaats, maar ook een leerkracht
van de onder- en de bovenbouw, ouders
uit de Mr/or en een medewerker van de
peuterspeelzaal. op die manier kregen de
belangrijkste groepen in en rond de school
een stem. de Pr-groep werd gedurende
een jaar opgeleid om praktisch aan de slag
te kunnen met marketing en communicatie.
Waar staan we?
Eerst werd de huidige marktsituatie van de
school in beeld gebracht. Er werd gekeken
naar bestaand onderzoeksmateriaal in
de school, zoals de onlangs afgenomen
oudertevredenheidspeiling. daarnaast werd
een aantal gerichte onderzoeken opgezet,
waaronder panelinterviews met de eigen
ouders en interviews met ouders van
kinderen op de concurrerende school. ook
werden demografische gegevens in kaart
gebracht, waaronder het leerlingverloop,
het eigen marktaandeel en dat van de
concurrentie.
Strategisch plan
Na de bespreking van de resultaten in
de Pr-groep werd een SwoT opgesteld
(analyse van sterke en zwakke punten van
de school en kansen en bedreigingen in
haar omgeving). deze werd tijdens een
den de rust en orde in de klassen en op de
gangen hersteld.
op het gebied van buitenschoolse partners
werd de samenwerking met de peuter-
speelzaal geïntensiveerd. Het eerste
zichtbare resultaat van die inspanningen
was het gezamenlijk uitbrengen van een
professionele, wervende folder. ook de
andere middelen werden vernieuwd, met
inhoudelijk steeds weer aandacht voor
Plezier, Inzet en Talent.
Vier jaar later
de Cornelis Musiusschool is nu vier jaar
verder. directeur Karin Brand is nog volop
bezig met de profilering van haar school. de
nadruk ligt op ‘laten zien wat we doen’. Zo
is er ’s ochtends een inloopkwartier. In dit
kwartier mogen ouders binnenlopen en werk
van hun kinderen bekijken. Eens in de zes
studiedag met het hele team besproken.
Gezamenlijk werd een (communicatie)
strategie geformuleerd. daarbij werd de
huidige slogan, de school met PIT, als
uitgangspunt genomen. PIT stond voor Pro-
fessioneel, Intelligentie en Toekomstgericht.
drie termen die voor de ouders geen in-
houd hadden en ook intern niet voldoende
leefden. Met de SwoT in het achterhoofd
werd gekozen voor een nieuwe invulling:
Plezier, Inzet en Talent.
Samen met het team werden deze drie
kernwaarden ingevuld aan de hand van de
dagelijkse schoolpraktijk. wat doen wij op
het gebied van
Plezier, Inzet en
Talent? waarin
kunnen ouders
en leerlingen die
PIT herkennen?
het profielwiel
In de Pr-groep is
na de studie-
middag het
profiel verder
uitgewerkt, met
behulp van het
profielwiel. PIT
moest herken-
baar zijn in:
1. Het eindpro-
weken is er inloop-extra, dan mogen ouders
zelfs een les bijwonen. Er is nu inhoudelijke
samenwerking tussen de peuterspeelzaal
en de kleutergroepen en met resultaat, de
doorstroom is enorm verbeterd.
Karin: “Ik vind het belangrijk om uit te
blijven leggen waar we mee bezig zijn. Ik
hoor gelukkig steeds vaker terug van ou-
ders dat het goed gaat. we zien ook groei
in de onderbouw. die resultaten houden
ons enthousiast.”
PIT leeft inmiddels in de school en onder
ouders. Het team is zich er wel van bewust
dat ze kritisch moet blijven kijken naar de
inhoud. de vraag ‘maken we nog waar wat
we zeggen’ blijft op de agenda.
Voor meer informatie, Scholen met
Succes, www.scholenmetsucces.nl,
023 - 5341158
fiel van de leerling;
2. de schoolcultuur/het pedagogisch
klimaat;
3. de inrichting van het schoolgebouw en
schoolplein;
4. de hoogtepunten/toppers;
5. de buitenschoolste partners;
6. de kwaliteiten van de leerkrachten.
Plannen maken
om het profiel goed door te voeren in
de school is er een marketing-/com-
municatieplan opgesteld voor de middel-
lange termijn. de algemene doelstelling
met PIT!zes sleutelvragen:1. welk eindprofiel hebben we voor ogen bij een
kind dat na acht jaar onze school verlaat?2. welke onvergetelijke onderwijshoogtepunten
hebben daaraan bijgedragen?3. welke buitenschoolse partners helpen om het
schoolprofiel te realiseren?4. Hoe draagt het schoolklimaat bij aan de vorming
van de kinderen?5. Hoe is aan de inrichting een profiel te kerken-
nen?6. welke (specifieke) kwaliteiten vraagt het profiel
van de leerkrachten?
communicatieplan cornelis musiusschool
Sterk Zwak
degelijk klassikaal onderwijs met differentiatiemoge-lijkheden
onduidelijkheid van het onderwijsconcept in- en extern
Gemotiveerd en professioneel personeel / stabiel team Veel kinderen met extra aandacht/gewicht
Vakleerkrachten bewegingsonderwijs en creatieve vorming
Kleinschalige school. Kleine groepen, veel individuele aandacht
Communicatie in- en extern / niet voldoende naar buiten gericht
organisatie van activiteiten (straatspeeldag etc.) Te weinig positieve profilering
deelname brede school
Gemengde school (niet zwart, maar ook niet wit)
Samenwerking met Peuterspeelzaal/Voorschool onzichtbaar / onaantrekkelijke uitstraling van gebouw en plein
Samenwerking met Stichting de Lange Keizer
Ligging naast de crèche (woezelhuis)
Kansen bedreigingen
Enige vrije toegankelijke school in de wippolder Negatief imago in de buurt
Nieuwe directie Aantrekkingskracht van Prins Mauritsschool (staat bekend om kwaliteit) en oostpoort (Jenaplan school)
Nieuwbouw opvanghuis bij ingang
Hoog percentage laag opgeleide ouders / negatieve houding aan de poort
Techniekmuseum verhuist naar plek dicht bij school. Profilering op techniek
opheffingsnorm / teruglopend leerlingaantal
op basis van analyse ziet de SwoT (strength, weakness, opportunity, threat) voor de
Cornelis Musiusschool er als volgt uit:
pulse 15
Waar of niet waar?‘Scholen verliezen hun eigen identiteit door de bemoeienissen van ouders, bestuurders en overheid’
de tijd dat basisscholen in alle luwte konden opereren ligt ver achter ons. in de
afgelopen twintig jaar is er in hoog tempo veel veranderd en zijn de scholen
onder een vergrootglas komen te liggen. We hebben te maken met een overwel-
digende invloedsfeer. We ontmoeten andere culturen, andere gedachten, andere
gewoonten.
ouders worden mondiger en de media hebben een steeds grotere invloed. daarnaast heeft de decentralisatie vanuit
het ministerie ertoe geleid dat besturen ‘gedwongen’ werden om over eigen beleid (en de naleving hiervan) na te
denken en dit ook uit te voeren. Termen als kwaliteitszorg, duurzaamheid en integraal personeelsbeleid zijn gemeen-
goed geworden. de hoofdmeester is in de loop van de jaren directeur geworden en de directeur heeft zich inmiddels
ontwikkeld tot manager.
Stil staan
Jaarlijks trainen wij, als Centrum voor Leiderschap Stenden hogeschool/ISM, ongeveer tweehonderd ambiërende,
startende en zittende directeuren. In de regel zijn het mensen die gedreven zijn en vol overgave hun functie uitoefenen.
Tijdens de trainingssessies komt vaak ook de werkdruk in het primair onderwijs aan de orde en dat men het gevoel
heeft steeds weer met nieuwe zaken bezig te zijn. Een voortdurende strijd om met de stroom mee te gaan. Meer en
meer klinkt het geluid om stil te willen staan en te willen bezinnen op het persoonlijk leiderschap. Juist om te ontkomen
aan de dynamische omgeving. Stil staan betekent dat er weer nagedacht kan worden over wat de beweegredenen zijn
geweest om leiding te willen geven aan een organisatie. Maar ook hoe de eigen authenticiteit wordt behouden in een
voortdurend veranderende maatschappij.
goede leven
de neiging bestaat om in deze veranderende maatschappij ons te richten op organiseren, systematiseren en bureau-
cratiseren. Hierdoor is er vaak geen tijd voor bezinningsvraagstukken en voor het verder ontwikkelen van de eigen
authenticiteit.
authentiek leiderschap
Van leidinggevenden wordt verwacht dat zij zich in een dynamische maatschappij staande houden en dat processen
worden ingericht en aangestuurd. Steeds meer managers verschijnen ten tonele en de algemeen directeuren worden
de college van besturen genoemd. de vakbladen richten zich op managementvaardigheden. Het licht van de lantaarn-
palen schijnt op de organisaties (Harry Kunneman) en het gesprek rond kampvuren lijkt langzaam verstomd.
Laten we ons leiden door de wereld van buitenaf en zijn we vergeten wat we daadwerkelijk belangrijk vinden?
Roy Meulman,Teamleider leiderschapstrajectenCentrum voor Leiderschap Stenden hogeschool
wilt u reageren? Stuur dan een mail naar [email protected].
www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool
Breng leren tot leven
Estafette Nieuw groeit. Groeit hard. Ook dit schooljaar startten bijna 1.000 scholen met onze nieuwe methode voor voortgezet technisch lezen. Nog steeds is Estafette Nieuw de enige technisch leesmethode volgens het nieuwste AVI-systeem. Met compleet nieuwe materialen van Avi-E3 t/m Avi-Plus, voor groep 4 t/m 8. Estafette Nieuw staat voor leestechniek en leesplezier. En weet u? Estafette Nieuw is verrassend groen. Alle lees- en werkboeken zijn gedrukt op FSC-papier bij drukkerijen met het FSC-keurmerk. En voor die 1.000 nieuwe starters? Daarvoor plantten we 100 nieuwe bomen en beschermen we 10.000 m2 tropisch regenwoud. Groei ook mee met Estafette Nieuw.
Ga naar www.estafette-lezen.nl voor een groene stap.
Groei mee met Estafette Nieuw!
B04206530_Advertentie_EN_210X297mm_DEF_bleed3mm.indd 1 12-10-2010 8:39:51
16 pulse pulse 17
HooGBEGAAFdHEId
Steeds meer scholen wagen de stap om een Leonardoschool binnen hun mu-ren op te zetten, al is dit financieel soms lastig. oprichter en adviseur van de Leonardostichting Jan Hendrickx: “Het is heel wat werk. Het is zoeken, het is ontdekken en het is voortdurend bijsturen. Maar het is ook een kans om het onderwijs te verrijken.”
Twee in Flevoland, drie in Noord-Holland,
twee in utrecht en één in Zeeland, acht
nieuwe basis-Leonardoscholen gingen
begin van dit schooljaar van start. In januari
volgen er nog zeven. de eerste werd in
2007 in Venlo opgericht. Nu zijn er 55
basisscholen met een Leonardoafdeling,
verspreid over het hele land.
op een Leonardoschool krijgen leerlingen
met een IQ van ten minste 130 vijf dagen
per week aangepast onderwijs. Ze gaan
razendsnel door de reguliere stof heen,
dankzij het indikken, ofwel compacten. Ze
krijgen extra vakken zoals Spaans, filoso-
fie en denksporten. Elke leerling krijgt op
school een Apple laptop in bruikleen.
Jan Hendrickx vindt dat het goed gaat met
de Leonardoscholen. “we zijn flink gegroeid
in drie jaar tijd. Het belangrijkste probleem
is nu de structurele financiering. Scholen
moeten erop toeleggen en dat kan niet ein-
deloos blijven duren.” Leonardoscholen zijn
gelieerd aan een bestaande basisschool.
dat noemt Hendrickx een praktische
en financiële keus, maar zeker ook een
inhoudelijke. “Zo ontvangt de school voor
elke Leonardoleerling een basisbedrag, dat
ongeveer zeventig procent dekt. Maar het is
ook enorm belangrijk dat de Leonardokin-
deren contact hebben met de kinderen van
de reguliere basisschool. Anders zet je het
als leerkrachten beter weten hoe ze met
slimme leerlingen om kunnen gaan en wat
hun onderwijsbehoeften zijn.” Nuttige trai-
ningen zijn bijvoorbeeld ‘top down leren’ –
eerst toetsen wat een kind al weet, dan het
ontbrekende gaan leren – en ‘deep level
leren’ – niet de feitjes uitleggen, maar het
weg als speciaal onderwijs. dat zou finan-
cieel een oplossing zijn, maar is inhoudelijk
onwenselijk. In hun latere leven moeten ze
ook kunnen optrekken met mensen die een
ander denkniveau hebben.”
gezamenlijke activiteiten
Leonardoklassen doen zoveel mogelijk mee
met de activiteiten van de ‘gastschool’,
zoals vieringen, sportdagen, schoolreisjes
en projecten. Hendrickx zag een mooi
voorbeeld in Venlo: “de Leonardoschool
is daar onderdeel van een brede school
waar ook een speciale school zit. Ze had-
den een vogelproject, gingen de natuur in
en leerden welke vogels er in Nederland
voorkomen. daarna hebben ze samen met
de leerlingen van de speciale school, die
toch net wat beter met hun handen waren,
prachtige nestkasten gebouwd.”
In de trainingen die de stichting geeft
voor leerkrachten wordt veel aan-
dacht besteed aan het belang van
die gezamenlijke activiteiten. Voor
‘aspirant Leonardoleerkrachten’ zijn
de trainingen verplicht. Verschillende
trainingen staan sinds dit schooljaar
ook open voor leerkrachten van
het reguliere onderwijs. Hendrickx:
“we willen de kennis die we hebben
verbreiden. Het zou heel goed zijn
waarom, of hoe. of ‘leren leren’: slimme
kinderen snappen veel vanzelf dus hebben
niet geleerd iets te leren.
Leonardoleerkrachten dienen een bijzon-
dere houding te hebben. “Ten eerste”, stelt
Hendrickx, “moeten ze accepteren dat zo’n
leerling vaak slimmer is dan zijzelf. Anders
krijgen ze onherroepelijk problemen. ook
heel belangrijk: durven loslaten. Veel
leerkrachten willen controle hebben, een
boek van A tot Z doorwerken. dat werkt
niet bij deze leerlingen, zij maken grotere
sprongen en leggen sneller verbanden.”
Hendrickx denkt niet dat Leonardo zichzelf
op den duur overbodig zou kunnen maken.
“Kinderen met een IQ van 50 hebben in
feite dezelfde problemen op school als kin-
deren met een IQ van 150. In beide geval-
len is het zeer de vraag of we hen in het
reguliere concept moeten opvangen.” Hij
kan zich voorstellen dat leerlingen met een
IQ tot 130 nog goed kunnen functioneren,
mits de school veel doet aan compacten
en verrijken. “Maar hoe verder je boven
die 130 komt, des te moeilijker wordt het.
om deze kinderen echt tot hun recht te
laten komen, is toch een vorm van speciaal
onderwijs nodig. wij willen hen, op een ge-
wone school, het onderwijs aanbieden dat
bij hen past. dat is wat Leonardo beoogt.”
iedereen mag er zijn
Jenaplanschool de werf in Huizen is sinds
kort gastschool voor de eerste Leonardo-
school in het Gooi. directrice Trudy Spie-
rings ziet het als kans om het onderwijs
te verrijken. “we hebben hier een goede
voedingsbodem, omdat we net begonnen
zijn als brede school die zich richt op on-
derwijsontwikkeling. we werken samen met
een bso, een bibliotheek, een peuterspeel-
zaal en een ergopraktijk. In dat kader past
een Leonardoschool heel goed.”
de Leonardoleerlingen en de leerlingen van
de werf hebben samen gymles en spelen
samen buiten. Twee Leonardoklassen gin-
gen half september mee op schoolkamp.
BasisscHOOl vOOr BOlleBOzen
Leonardoschool
Er zijn met de hele school openingen en
afsluitingen van projecten. “we hebben
een heel plan gemaakt om die integratie te
stimuleren,” vertelt de nieuw aangetrokken
coördinator van de Leonardoschool Martine
Eisma. “Maar het gaat eigenlijk vanzelf. de
kinderen zoeken elkaar op. Er heerst hier
een sfeer van ‘iedereen mag er zijn.’ wij
zijn nu al, de klassen zowel als het team,
een onderdeel van de school.”
de drie Leonardoklassen zitten vol. de
leerlingen komen van de werf zelf, maar
ook uit de brede omgeving. “de nood is
vaak erg hoog”, zegt Eisma. “we moe-
ten niet onderschatten hoe ongelukkig
hoogbegaafde kinderen op school kun-
nen zijn, hoe naar het is om totaal geen
aansluiting te vinden. Veel scholen weten
dat wel, maar het is enorm moeilijk om in
een grote klas daadwerkelijk gedifferen-
tieerd onderwijs te geven en elk kind op
zijn eigen niveau te benaderen. Bovendien
hebben echt hoogbegaafden een heel
aparte aanpak nodig. Het is vaak geen
onwil van leerkrachten, maar onmacht.” de
werf heeft relatief kleine klassen, van 24
leerlingen. In het Jenaplan is veel aandacht
voor de verschillen tussen kinderen en voor
hun specifieke ontwikkeling. Het Leonardo-
concept lijkt daar goed bij aan te sluiten.
de gemeente Huizen biedt de Leonardo-
school een substantiële bijdrage. Samen
met een bescheiden ouderbijdrage en
steun van de vrienden van een regionale
Leonardostichting, is dat voor de komende
jaren dekkend. Spierings: “dan kijken we
verder, wat er landelijk gebeurt, of de
zorgbudgetten omhoog gaan. wij willen
nu vooral kijken naar wat wèl mogelijk is,
binnen het budget, binnen de regels en
binnen het gebouw.”
op de werf is een jaar lang hard gewerkt
voordat de Leonardoschool van start kon.
Spierings vind het heel wat werk voor
een school: “Contact met de gemeente
onderhouden en met de scholen waar de
leerlingen vandaan komen, de licentie van
Leonardo verkrijgen, sollicitatieprocedu-
res, de boekhouding en de administratie
aanpassen…” Eisma vult haar aan: “En
dan de intake van de leerlingen, dat moet
zeer secuur gebeuren en kost meerdere
uren per leerling.” ook de leerkrachten
zijn zorgvuldig gekozen. “we hebben nu
twee ervaren juffen uit het montessori- en
daltononderwijs en een jongere juf die heel
goed is met computers!”
En dan gaan de schooldeuren open en is
nog lang niet alles geregeld. Eisma: “Het is
voor iedereen nieuw, we moeten ontdek-
ken hoe we het concept hier precies gaan
uitvoeren. we evalueren veel en sturen
voortdurend bij. En het gaat absoluut goed,
dat zien we aan de kinderen. Ze hebben
rode wangen van inspanning, klagen over
krakende hersenen en zijn voor het eerst in
hun leventje eens goed moe!”
tekst: marrigje de Bok
18 pulse pulse 19
MANAGEMENT & MoTIVATIE
‘wat je vrOeG aanpakt, HOef je later niet Op te lOssen’Hij voelt zich als een man met een missie. Kees van overveld, landelijk coördina-tor van het Expertisecentrum Gedrag van het Seminarium voor orthopedagogiek (Svo) en docent aan de Hogeschool utrecht, wil maar één ding. of liever gezegd: twee. dat docenten leren hoe ze vreemd gedrag bij leerlingen vroegtijdig kunnen signaleren. En dat ze weten hoe ze het kunnen bijsturen.
“docenten leggen de nadruk te vaak op
verkeerd gedrag. Er is zo ontzettend veel
aandacht voor stoornissen, terwijl je on-
derwijs echt niet beter maakt door vooral
te herhalen wat er allemaal mis is en met
wie. Je zou juist moeten kijken wat er goed
gaat. dat deel moet je uitvergroten. Klas-
sikaal.”
Hij kijkt er niet alleen bevlogen
bij, hij is het ook. Van overveld
wil iets veranderen in het
onderwijs. Hij begon
zijn carrière na de
pabo als docent in
Is dat niet een taak van de kinderpsy-
choloog, gedrag analyseren en bijstu-
ren?
wel als je het hebt over diagnose en
medicatie. dan praat je vooral over kinde-
ren met de bekende stoornissen AdHd
en Pdd-NoS. Maar er zijn zoveel meer
gedragstoornissen waarmee docenten te
maken krijgen. Neem nou agressie. Een
leraar heeft daar last van, vindt het kind
irritant. Hij wil het wel oplossen, maar weet
niet hoe.
U wel?
Ik denk dat het kan. Inderdaad door ken-
nis van gedrag te vergroten. En door een
positieve houding aan te nemen. Nu is het
vaak zo dat een kind met een gedrags-
probleem vooral het probleem is. Leraren
zeggen tegen elkaar: ‘oh, die Piet is zo
vervelend’. dan denkt de volgende leraar
al: oh, die krijg ik volgend jaar. ontzettend
demotiverend.
Je zegt dat je als school verder komt
als je aandacht hebt voor de motieven
van het kind. Maar overvraag je docen-
ten zo niet? Hebben zij niet al genoeg
aan hun hoofd?
Het vergt wat extra inspanning, maar het
is evident dat leraren zich verdiepen. En
je hoeft niet àlles te weten. Het zou
mooi zijn wanneer in
een team
het buitengewoon onderwijs. Hij leerde
door, deed een Post-HBo Pedagogiek en
promoveerde in 2008 aan de universiteit
utrecht (uu) met een proefschrift over
agressie onder jonge jongens. Hij vindt:
leraren zijn vaak handelingsverlegen en
sturen extreem gedrag niet bij. Een klas
wordt onhandelbaar, het werk zwaar en het
kind leert slechter.
Wat bedoelt u nu precies met hande-
lingsverlegen?
daarmee bedoel ik dat docenten te
vaak niet weten hoe te handelen.
Eigenlijk gaat het in ons leersysteem
al vroeg mis. docenten weten te
weinig van de ontwikkeling van
kinderen van nu. Bij een kind van
vier dat erg agressief gedrag naar
anderen vertoont, zouden alarmbellen
moeten gaan rinkelen – dat is nor-
maal gedrag voor peuters en niet voor
kleuters. Maar dat weet het grootste
verschillende docenten zich specialiseren
in verschillende onderwerpen. dat er on-
derzoeksgroepen binnen teams ontstaan,
er docenten gaan registreren hoe vaak een
incident plaatsvindt en hoe zij er zelf op
reageren. Het probleem is nu dat er teveel
leraren zijn die fantastisch rekenen en taal
doceren. Maar van gedragspatronen weten
ze te weinig, dus komt het niet eens altijd
over.
Maar op de pabo heeft driekwart van
de studenten moeite met de reken-
toets…
dat klopt. Gelukkig wordt op de pabo veel
tijd vrijgemaakt voor bijscholing, al vind ik
dat ook hier het roer om moet. Studenten
krijgen nog les op het niveau van Freud en
Piaget terwijl er de laatste twintig jaar op
het gebied van ontwikkelingspsychologie
zoveel meer ontdekt is. dat is wat ik wil
zeggen, aan zowel docent als student.
Houd je vak bij.
Hoe moeten zij dat doen?
op de universiteit leerde ik pas hoeveel
deel van de docenten niet. Het valt op
wanneer het niet meer goed bij de sturen
is. de leeftijd waarop een kind begint te
puberen is tien. Als je voor die tijd dat
agressief gedrag niet bijstuurt, ben je
eigenlijk te laat.
kennis er eigenlijk is – en hoe elementair
die kennis is. Het nadeel is: leraren en
studenten in het Nederlandse onderwijs
kunnen er maar moeilijk aankomen. de
helft is ontoegankelijk geschreven en in het
Engels.
Maar een beetje docent moet toch een
verhaal in het Engels kunnen lezen?
dat klopt, maar het is wel fijn als het een
beetje goed gepresenteerd wordt. wat dat
betreft moeten docenten de vakbladen ook
bijhouden. En het Nederlands Jeugdin-
stituut heeft ook een goede databank
beschikbaar (www.nij.nl, red.).
De oplossing ligt dus in kennis?
Ja, maar ook in de benadering van het
gedrag van kinderen moet iets veranderen.
Een nieuwe methode daarvoor is Sociaal
Emotioneel Leren (SEL, zie kader), een
onderwijsvisie die is overgewaaid uit
Amerika. Ik kwam SEL tegen tijdens mijn
studie en ben ervan overtuigd dat het ook
hier kan werken. Het is een ontwikkelings-
proces waarmee je kinderen vaardigheden
wie is: kees van Overveld
Van overveld werd geboren op 16 januari 1963 in alblasserdam. in de ja-
ren ’80 en ’90 behaalt hij zijn diploma voor buitengewoon onderwijs, akte
Pedagogiek Mo-a, Post-hbo getuigschrift leraar voortgezet onderwijs
en Pedagogiek. in 2008 promoveert hij aan de universiteit Utrecht. Van
overveld is staflid van het Svo en sinds 1994 verbonden aan het semina-
rium voor orthopedagogiek van de hogeschool Utrecht (hU). hij is daarbij
hoofddocent van de masteropleiding Pedagogiek en gedragskunde.
‘Docenten leggen de nadruk te vaak op verkeerd gedrag. Er is zo ontzettend veel aandacht voor stoornissen, terwijl je onderwijs echt niet beter maakt door vooral te herhalen wat er allemaal mis is en met wie. Je zou juist moeten kijken wat er goed gaat. Dat deel moet je uitvergroten. Klassikaal.’
pulse 21
MANAGEMENT & MoTIVATIE
aanleert. Als je kinderen bewust maakt van
de klas en de rol die zij erin hebben, pas-
sen ze zich aan en gaan ze zich ook beter
gedragen. Als docenten leren werken met
die gedachte en de kennis van gedrag en
ontwikkeling vergroten, kunnen meer kin-
deren van het speciaal onderwijs instromen
in het regulier onderwijs. ”
Deze zomer ontketende schooldi-
recteur Dronkers een discussie over
het segmentiseren van onderwijs. Hij
veronderstelde na onderzoek onder
allochtone en autochtone kinderen dat
klassen mogelijk beter functioneren als
de groepen homogener zijn. Hoe denkt
u over de stelling: sterke leerlingen in
een andere klas of andere school dan
zwakke leerlingen?
Buiten de discussie allochtoon en autoch-
toon: ik vind juist dat veel kinderen uit het
speciaal onderwijs naar het gewoon on-
derwijs kunnen. Als je docenten maar leert
hoe ze ermee om moeten gaan, hoe ze
gedrag kunnen verbeteren. Voor bepaalde
groepen, zoals meervoudig gehandicapten,
blijft speciaal onderwijs nodig. Maar het
hele onderwijs indelen in groepen van zwak
tot sterk vind ik niet heilzaam. dronkers
insinueert ook klassenverkleining, dat is in
praktijk helemaal niet werkzaam gebleken.
Hoe moet het volgens u?
Laten we beginnen met eerst goed onder-
wijs maken. dat positivisme terugbrengen.
Kijken naar wat er goed gaat en daarvan
profiteren. En dan pas de tweede laag
aanpakken: wat gaat er fout en hoe los ik
dat op? daarnaast moeten we zorgen voor
een goede basiskennis.
Het invoeren van SEL kost tijd en gaat
dus ten koste van bestaande leerpro-
gramma’s.
Hoe scholen dat implementeren is aan hen.
Het kan in een uurtje per week. En de wet
verplicht scholen ook aandacht te heb-
ben voor de sociale vaardigheden van hun
leerlingen.
Het klinkt prachtig, dit scenario. Een
wijze docent die laat zien dat hij de
klas kan controleren – en tegelijkertijd
plezier heeft in zijn werk. Rustige kinde-
ren die zich veilig voelen, goed kunnen
leren en nadenken over zichzelf en de
verschillen en overeenkomsten met hun
leeftijdsgenoten.
op een basisschool zullen de jongste
groepen het principe snel oppakken.
oudere groepen moeten er enorm aan
wennen, dat anders omgaan met elkaar.
Maar stuur je kinderen niet tijdig bij in
hun gedrag, dan is de kans groter dat
zij later ook vreemd gedrag te vertonen.
Alleen al aan criminaliteit zijn we twintig
miljard per jaar kwijt. Een programma als
SEL kan preventief werken en kost zeven
euro per leerling per jaar. Het is het
gewoon waard.
SeL staat voor Sociaal emotioneel Leren. dit principe is ontwikkeld in
amerika en biedt een kader voor schoolverbetering. de grondgedachte
is dat scholen systematisch, door de hele school heen, werken aan vijf
kerncompetenties:
1. besef hebben van jezelf (inschatten en vertalen van eigen gevoelens,
waarde en kracht).
2. besef hebben van anderen (empathie, perspectief en verschil tussen
groep en individu).
3. Keuzen kunnen maken (denken voor je doet, verantwoordelijkheidsge-
voel).
4. Zelfregulatie (impulscontrole, doelgericht gedrag).
5. Relaties kunnen hanteren (sociale druk weerstaan, conflicthandelingen).
de werkzaamheid van de methode is door middel van een review getest.
317 bestaande studies (waarbinnen een totaal van 324.000 kinderen)
werden nauwkeurig geanalyseerd. dit onderzoek wees uit dat de methode
verschil maakt: de kinderen gedroegen zich onder meer beter. een neven-
effect: de cognitieve resultaten verbeterden. de kinderen scoorden hoger
op de reken- en taaltests.
Arbo AdviesCentrum Primair Onderwijs
Bel 045 - 579 81 81
of mail naar [email protected]
ArboAdvies-Centrum PO
Voor deskundig advies op het gebied van arbeidsomstandigheden
7095/ARC
Wat ze hier leren kunt u ze in de klas niet bijbrengen
Spelenderwijs leren kinderen van alles. Sociale interactie, communiceren, samenwerken. En dat zijn belangrijke lessen die je uit een boekje niet kunt leren. Daarom is het schoolplein een belangrijke plek voor de ontwikkeling van kinderen. KOMPAN creëert unieke speelplekken waar spelen en leren hand in
hand gaan. Dat begint bij een doordacht ontwerp en de meest uiteenlopende speeltoestellen. Maar u kunt ook bij ons terecht voor veilige ondergronden, periodieke inspecties en onderhoud. We hebben álle middelen in huis om schoolpleinen zo in te richten dat kinderen er meer leren dan spelen alleen.
KOMPAN BV | Schimminck 13 | 5301 KR Zaltbommel | T: 0418 - 681468 | F: 0418 - 681499 | E: [email protected] www.KOMPAN.com
KP0053 Adv.lijn 2006_Ontw.indd 6 06-04-2006 15:25:46
22 pulse pulse 23
HuISVESTING
de buitenklas
leren Op Het scHOOlplein
Volgens het KNMI gaan er per jaar zo’n 125 dagen voorbij zonder dat er ook maar een spatje regen valt. Een uitgelezen kans om het muffe klas-lokaal te verlaten voor een les in de openlucht.
waar kun je een betere natuurkennis- of biologieles geven dan
midden in de natuur? Met haar productlijn Spelend Leren bewijst
ovaal speelconcepten dat een goede speelomgeving meer omvat
dan alleen klimmen en klauteren: het is een plek om te leren, om
avonturen te beleven, om te observeren en om nieuwe vriendjes
en vriendinnetjes te maken.
Stimulerende leeromgeving
de buitenklassen en creatieve zitoplossingen van ovaal bieden
kinderen een stimulerende omgeving om te leren, spelen en
luisteren. Scholen kunnen hun schoolplein hierdoor inzetten als
leeromgeving. de zitgroepen kunnen volledig naar wens worden
ingericht, bijvoorbeeld met bankjes in de vorm van een hoefij-
zer of een doolhof, losse stoeltjes of krukjes of zelfs een groot
amfitheater met podium, waarop toneelstukjes gespeeld kunnen
worden of waarop een poppenkast kan worden neergezet. de zit-
groepen kunnen naar wens worden versierd met speelse gravures
van bijvoorbeeld diersporen, bladeren, insecten of een pakkende
spreuk. de schaduwdoeken – die tevens beschermen tegen mot-
regen – of zeildoeken en de sprookjesstoel voor meester, juf of
de jarige leerling, maken de buitenklas helemaal compleet.
Les in de buitenklas
Sinds haar start in 2007 heeft ovaal Speelconcepten Spelend
Leren al op meer dan 250 schoolpleinen gerealiseerd. onder
andere de Eerste westlandse Montessorischool in Monster, de
Borgmanschool in Groningen, basisschool op weg in Vorstenbosch
(foto rechtsboven), kbs Het octaaf in Krimpen aan den IJssel, de
Albert Schweitzerschool in rotterdam en basisschool de Satelliet in
dordrecht hebben de mogelijkheden van de buitenklas ontdekt.
de Prins willem-Alexanderschool in waarder is vorig jaar uitgebreid
met een buitenklas. Leerkracht van groep 6, Hans ritmeester: “de
buitenklas wordt hier op school erg gewaardeerd. Het is een leuke
afwisseling tussen de reguliere lessen door. Ik gebruik de klas met
name voor de kringgesprekken, bijvoorbeeld wanneer een leerling
zijn opstel afheeft en dat wil voorlezen aan zijn klasgenootjes. Maar
ook voor de rekenlessen is de buitenklas zeer geschikt. Ik stuur mijn
leerlingen soms naar buiten om op te meten hoe lang of hoe hoog de
bankjes zijn, om te tellen hoeveel paaltjes er in totaal onder de bank
staan, et cetera. door de kinderen opdrachtjes te geven en hen te
belonen met een les in de buitenklas, blijven ze gemotiveerd.” Toch
blijft de buitenklas volgens ritmeester vooral ook een spelobject.
“Maar ook tijdens het overblijven, wanneer een jarig kind wil trakteren
en voor wachtende vaders en moeders biedt de buitenklas uitkomst.”
diersculpturen
Als aanvulling op de buitenklas biedt ovaal handgemaakte dier-
sculpturen in alle soorten en maten. de dieren bevorderen het
fantasiespel, zijn leuk om naar te kijken en zijn zeer multifunctio-
neel in gebruik. Ze zijn bruikbaar als klimelement, als evenwichts-
element of als zitelement. Kies voor het boerderijthema en verrijk
uw speelplein met houten koeien, schapen en varkens. of ga voor
een indrukwekkende zwaan of een kikker die gekust kan worden
en – héél misschien – wel verandert in een mooie prins! de diers-
culpturen zijn tot in het kleinste detail afgewerkt en zeer robuust
uitgevoerd in verduurzaamd grenenhout.
Voelen, kijken en leren
Het hout is zo glad gemaakt dat het verleidt tot aanraken. Kinderen
betasten de vormen en kunnen met hun vinger de ingegraveerde
nerven volgen, waardoor hun fijne motoriek wordt gestimuleerd.
Alle zitoplossingen van ovaal worden speciaal ontworpen om te
combineren met beplanting. Zo kan de vlindersculptuur worden
geleverd en geplaatst met een vlinderstruik die op warme dagen
zorgt voor veel echte vlinders én bekijks. Naast de productlijn Spe-
len Leren levert ovaal speelconcepten ook avontuurlijke robiniahou-
ten toestellen, muziekelementen en rVS- en granieten speelaanlei-
dingen. Voor meer informatie, www.ovaalspeelconcepten.nl
pulse 25
CoLuMN
ComplimentenTwee mannen, échte onderwijsmannen en bovendien oud-collega’s, komen elkaar tegen op een sym-
posium. “Wat doe jij tegenwoordig?”, vraagt de een. de ander, trots: “ik geef tegenwoordig geen les
meer!”
Er is iets goed mis in het onderwijs als mensen die geen les meer geven meer aanzien genieten dan zij die voor de
klas staan. Nee, dan vroeger. Nog maar een paar decennia geleden was de leraar iemand tegen wie je opkeek. Er
was – ja, jongens en meisjes van na 1980! – een tijd waarin de mensen tegen leerkrachten ‘u’ zeiden! Niet te geloven,
toch? Een leerkracht in de randstad zou een rolberoerte krijgen. Klasgenootjes zouden het besterven van het lachen.
Laatst sprak ik een leerkracht die enkele jaren voor de klas had gestaan in duiven. Lieve kindjes hadden ze daar. Braaf
en netjes. Nu staat ze voor de klas in Eindhoven. Nou is Eindhoven toch echt maar een bescheiden stad van pakweg
215.000 inwoners. Een stad die bovendien ten zuiden van de grote rivieren ligt. Voor uw beeld: de kindjes gaan er
hand in hand en huppelend naar school en zingen onderwijl zoetsappige liedjes. The Sound of Music, zoiets. Toch is
de jonge leerkracht uit de omgeving van Arnhem geschrokken. de kinderen zijn volgens haar soms best brutaal. Als ze
een kind vraagt om even bij haar te komen, zegt het soms ijskoud ‘nee!’ dat geloof je toch niet? In het gemoedelijke
Eindhoven, of all places!
Ik vraag me af hoe een leerkracht in Amsterdam zich voelt als ze na haar werk thuis neerploft op de bank. Het is niet
voor niks dat er in de randstad nog volop vacatures zijn voor leerkrachten in het basisonderwijs terwijl daarbuiten de
banen in het primair onderwijs dunner gezaaid zijn. Ik snap dat wel. Al die vlotgebekte koters putten je uit. Honderd
keer vragen of ze alsjeblieft hun snavel willen houden en hun opgaven willen maken, dat gaat vervelen.
Toch vind ik dat juf José, die zich al jaren op die moeilijke school in de Pijp staande weet te houden, meer respect
verdient dan de leerkracht die promotie heeft gemaakt en niet langer voor de klas staat. Zou José wel vaak genoeg een
schouderklopje krijgen? Zou ze trots zijn op haar werk, ook al krijgt ze zelden een teken van appreciatie? Ik vrees dat
een leerkracht die op waardering wacht over het nodige zitvlees moet beschikken. Je moet het treffen met je directeur.
En de ouders? die weten je probleemloos te vinden als ze ontevreden zijn. Maar hoe
vaak steken ze nou de loftrompet?
oké, dan doe ik het. Complimenten! Aan iedereen die keer
op keer, jaar in jaar uit zijn best doet om onze jeugd
de broodnodige kennis en vaardigheden
bij te brengen. Een tien met een griffel
en een dikke knuffel. omdat jullie het
verdienen.
Martin van Rooij
www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Ondernemersweg 2A - 7451 PK Holten - tel 0548 - 363067 - fax 0548 - [email protected] - www.ovaalspeelconcepten.nl
Ovaal speelconceptenOntwerp en inrichting van speelomgevingen
Spelend leren, ontwikkelen & ontmoeten
Buitenruimten gerealiseerd door Ovaal speelconcepten stellen de belevingswereld van het kind centraal.
Onze visie is dat een speelplek véél meer is dan alleen een verzameling klim- en klautertoestellen. Het is een plek om avonturen te beleven, te observeren en vriendjes te ontmoeten.
Ontdek onze unieke productlijnen en vraag onze brochure aan via: www.ovaalspeelconcepten.nl
26 pulse pulse 27
tekst: Bea Pompert
oNTwIKKELINGSGErICHT oNdErwIJS
Resultaatis waar je vOOr staatIn ontwikkelingsgericht onderwijs (oGo) gaat het om betekenisvol leren. Schoolse vaardigheden en leerinhouden zijn van groot belang. Niet omdat de boekjes nu eenmaal ‘uitmoeten’, maar vanwege de vormende waarde voor de leerlingen.
Leerkrachten in oGo-klassen zijn gebrand
op opbrengsten die voor de leerlingen
zinvol zijn én waarmee ze in hun eigen
wereld verder komen. In ontwikkelings-
gericht onderwijs wordt geprobeerd een
ondersteunende leergemeenschap vorm
te geven, waarbinnen leerlingen sociaal-
emotioneel kunnen groeien én cognitief
worden uitgedaagd. deze visie vraagt
nogal wat van leerkrachten. In dit artikel
schetsen wij aan de hand van praktijken uit
een 3/4 groep de wezenlijk andere rol die
een leerkracht in oGo neemt.
‘ik ging strandjutten….’
In de 3/4 groep van juf Caroline gaat het
over strand en zee. Eén van de subthema’s
is ‘strandvondsten’. Alle kinderen zijn wel
eens op het strand geweest, vlak bij huis
of in een ver buitenland.
ook juf Caroline heeft wel eens gejut op
het strand en deelt haar schatten met de
leerlingen.
In tweetallen vertellen de kinderen aan el-
kaar wat ze gevonden hebben en waar, met
wie zij er waren en wat ze gedaan hebben
met hun spullen. Alle kinderen komen op
verhalen en de eerste woordvelden, teksten
én vragen van de groep worden zichtbaar
in de klas. de vondsten worden uitgestald,
zodat iedereen er goed zicht op houdt.
Alle leerlingen doen mee met het op papier
krijgen van de verhalen. de beginners
tekenen en noteren bekende woorden, de
gevorderden schrijven hun eigen teksten
voluit zoals Marleen, die schrijft over de
flessenpost van Jennifer.
‘ik maak een echte schatkaart….’
Jeffrey heeft een mooie schatkaart
getekend waarmee in de bouwhoek kan
worden gespeeld. de leerkracht gaat met
hem in gesprek en vraagt hoe zij de kaart
moet lezen. Haar vraag helpt Jeffrey zijn
tekening nog eens goed te bekijken en hij
vertelt wat nu precies wat voorstelt.
dan vraagt juf hoe zij dit het best kan
onthouden, vervolgens doet zij een
voorstel voor het maken van een legenda.
Jeffrey wordt door haar geholpen en na een
poosje maakt hij het zelf af. In de kring legt
hij vervolgens uit hoe zijn legenda werkt.
‘Wat staat er in de krant?’
Marieke heeft de krant mee naar school
genomen. Er staat een verhaal met foto’s
in over een meneer die van strandvondsten
mooie dingen maakt, zoals kleine meubel-
tjes van hout en versieringen voor in het
huis.
de kinderen vinden het prachtig. de krant
kan nog niet door veel kinderen zelfstan-
dig worden gelezen, maar samen met de
leerkracht wel en zo komen veel mooie
activiteiten op gang, zoals:
• hetbekijkenvandeillustratiesenhet
bespreken van hoe iets gemaakt is;
• plannetjesmakenomzelfietstemaken
van je strandvondsten en meer spullen
mee te brengen of aan te vullen met
andere materialen;
• zelfietsmakenenexposeren;
• eentekeningoffotomakenvanjekunst-
werk;
• eentekstjemakenbijjetekeningoffoto;
• sameneenkrantenuitnodigingmaken
voor de expositie.
‘Wij bouwen een schip’
de groep duikt verder het thema in en er
komen allemaal interessante nieuwe vragen
en onderwerpen aan de orde. Verschil-
lende soorten schepen is zo’n mooi nieuw
onderwerp. de kinderen weten al wat een
driemaster is, omdat de vader van Juttertje
In OGO bouwt de leerkracht samen met de leerlingen een betekenisvolle context waaraan iedereen kan en wil deelnemen en waar voor elke leerling aanknopingspunten voor leer- en ontwikkelingsprocessen te vinden zijn.
Leerkrachten in OGO bouwen door gerichte observatie en begeleiding leertrajecten op samen met hun leerlingen. Vervolgstappen worden doelgericht gezet en varieren voor groepjes (of individuele) leerlingen.
”
pulse 29
oNTwIKKELINGSGErICHT oNdErwIJS
Tim op zo’n schip vaart. In het krantenarti-
kel komen kustvaarders aan de orde en in
boeken in de boekenhoek vinden zij alles
over piratenschepen. Het wordt de hoogste
tijd om met z’n allen een schip te bouwen.
Iedereen vindt het een mooi plan en gaat
een bijdrage leveren. In groepjes gaat de
klas aan de slag. de beginnende lezers
leren woorden als oog en ver en oefenen
deze nieuwe woorden. Ze maken ook ver-
rekijkers voor aan boord.
Een groepje gevorderde lezers leest infor-
matieteksten, onder andere over Viking-
schepen en maakt een reisverslag/logboek
voor het spel in de boot. ook moeten er
schatkisten aan boord komen met kostbare
voorwerpen en aan de zijkanten ronde
ramen. Een groepje maakt een bouwplan
en bekijkt of er wel voldoende planken en
blokken zijn. In elk groepje moet worden
overlegd, nagedacht en uitgeprobeerd en
worden nieuwe dingen geleerd.
ontwikkelingsgericht onderwijs is ho-
listisch en richt zich nadrukkelijk op de
ontwikkeling van het kind als geheel in in-
teractie. Kinderen leren van en met elkaar.
Als er geoefend moet worden – bijvoor-
beeld bij het beginnende lezen – gebeurt
dat zoveel mogelijk in relatie met aspecten
van de brede ontwikkeling en in samen-
hang met andere activiteiten.
‘Waarom de Vikingen over de wereld
gingen’
Jasper en Inge zijn geboeid door de
verhalen over de Vikingen en hun reizen
over zee. Ze willen er meer over weten.
Leerkracht Caroline geeft hen de kans
om tijdens het speelwerkuur een tekst op
te zoeken die hen interessant lijkt om te
lezen.
de leerkracht benut deze leesactiviteit om
te observeren hoe zij dat aanpakken en
hoe zij de tekst te lijf gaan. Caroline checkt
de begrijpend leesdoelen die zij voor ogen
heeft voor deze leerlingen en analyseert
hun leerweg in samenspraak. Zo komt ze
er bijvoorbeeld achter dat de beide kinde-
ren tijdens het lezen te weinig leesstops
maken om in de gaten te houden of zij al-
les nog begrijpen. Ze realiseert zich dat zij
meer hulp moet geven en maakt daar een
planning voor, waarbij zij ook andere kinde-
ren die al pittige teksten lezen, betrekt.
Leerkrachten die ontwikkelingsgericht wer-
ken zijn dus verantwoordelijke ontwerpers
van een rijk curriculum voor alle kinderen
in hun groep. Zij hebben daarbij de totale
In OGO ontstaan in de deelname aan activiteiten problemen die om een oplossing vragen. Nieuwe handelingen en kennis beklijven zo beter omdat leerlingen zelf actief mee doen aan het construe-ren van oplossingen.
persoonsontwikkeling van hun leerlingen
voor ogen en stimuleren hun creatieve,
kritische, sociale kanten.
resultaten en opbrengsten worden alleen
beter als de leerkracht toegewijd kan
deelnemen aan de leerprocessen van alle
leerlingen. de consequentie daarvan is dat
de leerkracht weer volledig meesterschap
mag tonen en uitbestede functies weer ter
hand neemt. Zelf onderwijs maken, zelf je
doelen stellen voor verschillende groepjes
in je klas, zelf observeren en toetsen en
doelgericht begeleiden. Pas dan ontstaan
er kansen voor echte resultaten en waar-
devolle opbrengsten omdat de leerkracht
bewust in interactie gaat met de leerlingen
in betekenisvolle en rijke activiteiten.
Leerkracht en leerlingen worden actieve
partners die in gesprek met elkaar er voor
gaan en staan.
bea Pompert is onderwijspedagoog
en als nascholer verbonden aan de
activiteit, landelijk centrum voor
ontwikkelingsgericht onderwijs in
alkmaar en ’s-hertogenbosch (www.
de-activiteit.nl)
www.pulseprimaironderwijs.nl/ontwikkelingsgerichtonderwijs
Voor en door het onderwijs
20
11
20
11
Voor en door het onderwijs
PRIM
AIR
OND
ERW
IJS
25-29 januari 2011Jaarbeurs Utrechtwww.not-online.nl
De nieuwste leer- en presentatiemiddelenvoor het primaironderwijs
Registreer nu voor Gratis toegang met
code: 10000776
advNOT-10000776-90x280mm.indd 1 12-10-10 11:57
Koninklijke Van Gorcum BVPostbus 43
9400 AA Assen[t] 0592 37 95 56
Hoogbegaafdheid op de basisschool
WWW.DHH-PO.NL
Boeken over hoogbegaafdheid
kijk snel op: www.hoogbegaafd.nl
Tijdschrift over hoogbegaafde kindereren: www.tijdschrift-talent.nl
WWW.DHH-PO.NL
Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid
Ga naar: www.dhh-po.nl
Hét online instrument voor signalering, diagnostiek en begeleiding van hoogbegaafde kinderen
30 pulse pulse 31
oNdErwIJSoNTwIKKELING
smartBOxx BrenGt cOmpetenties in Beeld Binnen het onderwijs is er naast aandacht voor de leerling ook steeds meer aan-dacht voor de competenties en leergang van docenten. Sinds de invoering van de wet Beroepen in het onderwijs (BIo, 2007) is het zelfs verplicht om die compe-tentievergroting bij te houden in een eigen portfolio. dat is niet even gemakkelijk, zag ook dé Praktijkgroep. Het bedrijf ontwikkelde Smartboxx, een instrument waarmee zowel schooldirecteur als docent altijd zicht heeft op competentieprofiel en voortgang.
Het smartboxx-systeem bestaat uit zes onder-delen:• E-learning:ondersteuningmetbehulpvanaudio-
visuele middelen en oefeningen.
• E-coaching:hetondersteunenvancompetentieont-
wikkeling.
• Smartscan:scanmettestenalsleerstijlentest,op-
leidingentest, belbintest. Kan aangevuld worden
met eigen tests.
• Smartopleider:Feedbackvano.a.depraktijkoplei-
der/schooldirectie.
• SmartEVC: Voor het aanvragen van een EVC
(competentiediploma).
• Smartportfolio:POPofportfoliowaarinontwikke-
ling wordt bijgehouden
dé Praktijkgroep houdt zich veertien jaar bezig met
het vaardigheidstrainingen, voornamelijk voor MKb
en retailers. in 2006 vraagt een basisschool hen te
helpen met het invoeren van competentiemanage-
ment. dé Praktijkgroep werkt sindsdien samen met
de Nederlandse Schoolleiders academie (NSa). Ruim
tweehonderd scholen werken al met het Smartboxx-
systeem. deze voldoet aan de eisen van de wet bio.
de methode is simpel en pragmatisch: geen ingewik-
kelde theorieën, maar een korte theoretische kapstok
en daarna veel zelf doen.
de docent van nu moet meer kunnen, meer zijn dan didactisch
of pedagogisch bekwaam. Vier jaar geleden is in de wet BIo
vastgelegd dat docenten moeten werken aan competentieontwik-
keling. ofwel: het bijscholen en bijslijpen van eigen vaardigheden,
plus het noteren en rapporteren daarvan. Geen schoolbestuur
of docent kan er omheen, maar er zijn er slechts weinig die het
als ‘leuk’ of ‘leerzaam’ ervaren. “docenten móeten dit doen,
maar lopen bijvoorbeeld aan tegen de hoeveelheid werk die het
meebrengt. Een ander kan weer niet precies formuleren welke
competenties hij wil verbeteren en ervaart het alleen daarom
al als vervelend. wat wij hebben gedaan, is eigenlijk niet meer
dan ingaan op de vraag.” zegt Mark Schaeffer, directeur van dé
Praktijkgroep. Het trainings- en vaardigheidsbureau ontwikkelde
Smartboxx, een programma dat nog het best te omschrijven is als
een digitaal competentie- en leerinstrument, samengevat in zes
onderdelen (zie kader).
Het principe is simpel: met een persoonlijke competentiemeting
kunnen zowel docent als schoolleiders zien in welke mate ze een
vaardigheid beheersen. Zo wordt voor de docent duidelijk welke
vaardigheden hij bezit en aan welke hij aandacht moet besteden.
de directie ziet welke vaardigheden er in huis zijn, welke ont-
breken en wie waar aan werkt. die ontwikkeling wordt digitaal
bijgehouden en is altijd toegankelijk en up to date: zowel leraren
als schoolbestuur kunnen de ontwikkelingen 24 uur per dag
volgen en aanpassen. “Het programma ordent de gegevens die
nu allemaal afzonderlijk genoteerd worden op papier en maakt er
een competentieprogramma van,” legt Schaeffer uit. “dat werkt
overzichtelijker dan met mappen vol papier en de tussenkomst van
afdelingen als P&o. En het is gemiddeld zo’n 75 procent sneller.”
Bijkomend voordeel: docent en directie hebben overzicht en
inspraak in het (eigen) competentiemodel. dat versimpelt het
Het traject begint altijd met een intakegesprek tussen school en
dé Praktijkgroep. In dat gesprek wordt vastgesteld wat er binnen
een school al gedaan is, zowel aan competentieverhoging als aan
personeelsbeleid. “Belangrijk”, zegt Schaeffer. “Je hoeft immers
niet te herhalen wat al gedaan is. daarna wordt in samenspraak
met de directeur besloten wat de gewenste doorlooptijd van het
programma en de metingen is. dat verschilt per school, maar de
ervaring leert dat het in drie maanden haalbaar is. En dan hoeft
niemand op zijn tenen te lopen.”
Monitoren& faciliteren
Na de metingen kunnen docent en bestuur op hun eigen tempo
verder met het competentieprogramma. deelnemers aan Smart-
boxx kunnen zelf tests doen en een eigen profiel aanmaken. de
competenties binnen een profiel zijn overzichtelijk ingevoerd, de
voortgang wordt vertaald in verschillende grafieken. Schaeffer:
“Zo kun je zien wie waar is in zijn proces en waar hij of zij tegen-
aan loopt. dat biedt een aantal voordelen. docenten en directie
zien welke competenties en expertisen de ene leerkracht heeft
en welke leerkracht hier wellicht van kan profiteren. Het systeem
biedt de mogelijkheid die twee aan elkaar te koppelen.” ook kan
de schooldirecteur zijn medewerkers
coachen (e-coaching). Zo kan hij
competentieprofielen van leer-
krachten inzien, vergelijken
en voorzien van feedback.
Big Brother? “welnee, dat
horen we vaak van tevoren,
maar in de praktijk merk
je juist dat hulpvoorzie-
ning op deze manier goed
werkt.”
proces. Bij organisaties die de plannen laten ontwikkelen door
directieorganen of P&o rebelleren docenten vaak: het komt van
de top en ze voelen zich niet thuis in het plan. Een organisatie
die de taak uitbesteedt aan docenten moet een eeuwigheid
wachten en krijgt te maken met inconsistentie: wat voor de één
heel belangrijk is, is voor de ander irrelevant. de één registreert
anders dan de ander. Gevolg: het plan komt bij veel organisaties
niet van de grond.”
Profileren
Smartboxx werkt als een monitor en bevat verschillende compe-
tentiebibliotheken, gebaseerd op de SBL (zeven competentie-ei-
sen voor leraren) of NSA (acht competentievlakken voor leiding-
gevenden). ook voor bijzondere functies als ICT-er, IB-er en rT-er
zijn databanken beschikbaar. Voor enkele schoolbesturen heeft het
bedrijf een eigen competentieprofiel ontwikkeld.
Portfolio & SMaRT
Voor leraren biedt het systeem een extra voordeel: Smartboxx kan
met het onderdeel ‘portfolio’ de digitale persoonlijke profielgege-
vens omzetten in teksten voor een persoonlijk ontwikkelingsplan
(PoP). dit onderdeel is zo ingericht dat de gebruiker een aantal
vragen wordt gesteld. uit de antwoorden formuleert het automa-
tisch een persoonlijk plan dat is opgesteld volgens de SMArT-
methode. Een oplossing voor diegenen die het lastig hebben met
het maken van een dergelijk plan.
ook de directeur is niet gevrijwaard: binnen het traject wordt hij
getraind in het schrijven van een plan van aanpak over het invoe-
ren van competentiemanagement op zijn school. Schaeffer: “dat
is geen vuistdik plan, maar een gefaseerd overzicht van vier tot
zes pagina’s. de inhoud bestaat puur uit wat hij wil bereiken en in
het bijzonder: hoe dat moet gebeuren. dat biedt houvast en niet
minder belangrijk: een helder competentieoverzicht.”
Meer informatie en een demo bekijken: www.smartboxx.nl
32 pulse pulse 33
Contactmetallochtoneouders
OmGaan met verscHillenNazifah komt regelmatig te laat op school. Youssef lijkt geen grenzen te respecteren. Aisha is wel erg teruggetrokken. Het schoolgeld van Hanane is nog steeds niet binnen. Tijd voor een oudergesprek. Niks aan de hand, toch? of wel? Nog steeds wor-den gesprekken met allochtone ouders ingewikkelder gevonden dan met autochtone ouders. wat kunnen we hieraan doen?
we beginnen het steeds gewoner te vinden: klassen met daarin
autochtone èn allochtone kinderen. Gelukkig maar, want Nederland
is een land waar veel culturen samenleven. Een op de vijf basis-
schoolleerlingen is tegenwoordig van allochtone afkomst. Maar
ook al zijn we het heel normaal gaan vinden dat we kinderen met
een buitenlandse achtergrond op school hebben, dat wil niet zeg-
gen dat de omgang met andere culturen ons gemakkelijk afgaat.
Nog steeds zijn er situaties waarmee we ons geen raad weten.
Meestal betreft dat niet zozeer de kinderen, maar de ouders. Veel
schoolmanagers en leerkrachten vinden gesprekken met autoch-
tone ouders al ingewikkeld genoeg. Gesprekken met ouders die
ook nog eens een buitenlandse achtergrond hebben, maakt het
nog eens extra moeilijk, zo is de heersende gedachte.
wat maken deze gesprekken nu zo moeilijk? Heel vaak heeft
dat te maken met onze perceptie. Elke cultuur heeft zijn eigen
(lichaams)taal, gebruiken en ideeën en bekijkt de ander vanuit
die achtergrond. dat leidt gemakkelijk tot misverstanden en
onbegrip. ‘wat reageert die ongewoon’, zeggen we dan.
we kunnen daar wat aan doen. onderzoek heeft uit-
gewezen dat we misverstanden kunnen verminderen
en dat we meer kans maken op succesvol contact
door een culturele sensitiviteit te ontwikkelen en
onze multiculturele competenties te vergroten. dat
zijn mooie woorden die prachtig klinken, maar wat
houdt dat concreet in? Hoe zorg je voor een goed
verlopend gesprek met een allochtone ouder?
Veilige omgeving creëren
op de eerste plaats is het belangrijk dat je
aandacht besteedt aan een veilige omgeving.
dat kan heel praktisch betekenen dat je
zorgt dat de ruimte vriendelijk en uitnodi-
Vragen stellen
Als het gesprek eenmaal begonnen is, is een onderzoekende hou-
ding noodzakelijk om te achterhalen wat er werkelijk aan de hand
is. In sommige culturen is het de gewoonte om de ander niet ‘lastig
te vallen’ met je sores. dat kan leiden tot een te grote nuancering,
tot ontkenning of tot het verbloemen van de situatie. waarom komt
het kind bijvoorbeeld steeds te laat op school? Kan ze haar bed
niet uitkomen? of heeft ze nog een zorgtaak thuis? wat zeggen
haar ouders hierover? Probeer door te vragen. En luister! Niet
luisteren voor de vorm, maar echt luisteren, zonder te oordelen:
wat probeert iemand je (tussen de regels door, met zijn of haar
lichaamstaal) te vertellen? Vaak is dat moeilijker dan je denkt.
Verwachtingen uitspreken
Tja, en dan begint het je te dagen waarom iemand op deze manier
reageert of handelt. Je hebt ervoor open gestaan, niet meteen
geoordeeld en je begint het zowaar te begrijpen. En nu? Kun je
nu niet meer van de ander verlangen dat het gedrag aangepast
wordt? Er is toch een goede reden voor?
Begrip opbrengen voor de ander, betekent niet dat je moet gaan
pamperen. op school worden eisen gesteld, aan leerlingen, aan
leerkrachten en ook aan ouders. wat wordt er van de leerlin-
gen verwacht? En wat van de ouders? En wat kunnen zij in ruil
daarvoor van de school verwachten? Maak deze verwachtingen
kenbaar!
Als je positieve aandacht hebt voor talenten, is er niets mis met
het stellen van hoge en duidelijke eisen (teaching for excel-
lence). Jouw leerling heeft bijvoorbeeld aanleg voor rekenen, maar
doordat zij steeds te laat komt, mist zij de rekenles. Nu kan zij dit
talent niet ontwikkelen. En dat staat weer haar totale ontwikkeling
in de weg. op tijd komen is dus belangrijk.
Valideren
ouders moeten de noodzaak inzien van alle verwachtingen.
waarom is het zo belangrijk dat je op tijd komt? wat is het nut
daarvan? Het is dus van belang dat je dit aangeeft. Een goede
ontwikkeling vergroot bijvoorbeeld de kans om later in de maat-
schappij een goede baan te vinden, aanzien te verkrijgen, je
happy te voelen, et cetera.
Verhelderen
Natuurlijk is een belangrijke voorwaarde voor succes dat ieder-
een begrijpt waar de ander het over heeft. Helder taalgebruik
werkt daaraan mee. Pas je taalgebruik aan aan het taalniveau van
je gesprekspartner. Zorg eventueel voor iemand die kan tolken.
Check elke keer of de ander je echt begrepen heeft en of jijzelf
nog steeds op het juiste spoor zit, bijvoorbeeld door de ouders uit
te nodigen om vragen te stellen. Verhelder het een en ander als
gend is ingericht en dat je de ouders gastvrij ontvangt met een
kopje koffie of thee met koek. Voelt iemand zich hier op zijn of
haar gemak? daarnaast is het van belang dat je naar jezelf kijkt.
de woorden ‘je kunt mij alles vertellen’ zijn zo je mond uit, maar
meen je dit echt? Is er werkelijk een klimaat dat alles gezegd kan
en mag worden? dat je mag vragen, behoeftes mag uiten, kritisch
mag zijn zonder dat er sancties komen of
dat dat gevolgen heeft voor de sfeer
of de relatie? Begin je rustig aan,
over koetjes en kalfjes? of val
je direct met de deur in huis,
omdat je de hete adem van
de klok in je nek voelt? Is er
een mogelijkheid om het gesprek
te verlengen, zodat iedereen zich
minder opgejaagd voelt?
dit niet het geval blijkt te zijn. wees heel concreet. Als de school
om half negen begint, hoort het kind om tien voor half negen op
het schoolplein te staan. of wil je dat er thuis geoefend wordt met
rekenen? Geef materiaal mee, zeg welke sommen op welke dag
van de week moeten worden gemaakt.
Vooroordelen veroordelen
Stille overtuigingen kunnen gevolgen hebben voor het welslagen
van het gesprek. denk jij diep in je hart dat allochtone ouders
je toch niet begrijpen? dat ze niet zullen meewerken? dat ze
eigenlijk niet betrokken zijn? dat ze hun kinderen niet stimuleren
en thuis nooit eens vragen naar school? dat hun gewoonten en
ideeën niet alleen anders zijn, maar ook minder goed zijn dan de
gewoonten en ideeën waarmee jij vertrouwd bent? Grote kans
dat het gesprek bij voorbaat al gedoemd is te mislukken. Probeer
liever je vooroordeel om te zetten in een positieve overtuiging als
‘ouders kunnen me inzicht geven in hoe mijn leerling denkt en
handelt’ of ‘samen kunnen we tot unieke oplossingen komen’.
Vertrouwen hebben
Heb vertrouwen in de goede intentie van de ander. Ga ervan uit
dat de ander je niet dwars wil zitten, maar dat er een goede reden
is voor zijn of haar gedrag. En dat jullie samen in staat zijn tot een
passende oplossing te komen, misschien door out of the box te
denken of op een andere manier te handelen dan je gewend bent,
maar toch... Jullie hebben immers allebei hetzelfde voor ogen: het
welzijn van jouw leerling, hun kind.
En heb vertrouwen in jezelf. dat jij heus goed in staat bent om
contact te maken met de ander. Terecht wordt door de professio-
nal na het lezen van dit stappenplan opgemerkt: ‘Ja, maar… deze
vaardigheden zijn toch in alle situaties toepasbaar?’ Inderdaad, je
kunt dit stappenplan ook uitvoeren in gesprekken met autochtone
ouders of in gesprekken met je collega’s. Zelfs in gesprekken met
leerlingen. In alle gesprekken op school dus.
In een ideale situatie probeert iedereen, allochtoon of autochtoon,
jong en oud, zich deze competenties en sensitiviteit eigen te ma-
ken. Pas dan zullen (culturele) misverstanden echt verdwijnen. de
echte professional wacht echter niet op de ander, maar geeft het
goede voorbeeld. Goed voorbeeld doet immers in goed volgen.
Zo was het toch?
drs. Marijke van dijk is een van de oprichters van het
Centrum voor Co-actieve Communicatie dat studiedagen,
trainingen, lezingen en coaching verzorgt op het gebied
van non-verbale en verbale gespreksvaardigheden in het
onderwijs. Samen met dr. Tom boves heeft zij het boek
Contactmaken. Communicatieve vaardigheden voor leer-
krachten. geschreven (iSbN 978 90 232 4331 1).
www.pulseprimaironderwijs.nl/socialevaardighedentekst: marijke van Dijk
SoCIALE VAArdIGHEdEN
34 pulse pulse 35
tekst: ???
de kwaliteit van vOOr- en vrOeGscHOlen
In juni 2010 verscheen het toezichtkader VVE (voor- en vroegschoolse edu-catie) van de Inspectie van het onderwijs. Het toezichtkader beschrijft de werkwijze (hoe) en het waarderingskader (wat) om de kwaliteit van voor- en vroegscholen vast te stellen.
34 pulse
KwALITEITSZorG
tabel 1, Het vve-waarderingskader op hoofdlijnen
domeinen aspecten
VVE-beleidscontext Gemeentelijk VVE-beleid
VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau
Systematische evaluatie en verbetering op gemeentelijk niveau
VVE-condities (GGd-rappoten) Basiskwaliteit: algemeen
Basiskwaliteit: voorschoolse educatie
Kwaliteit van de uitvoering ouders
Kwaliteit van de educatie
ontwikkeling, zorg en begeleiding
Interne kwaliteitszorg
doorgaande lijn
opbrengsten (resultaten) Bereik
resultaten (m.n. eind groep 2)
Een voorschool is een peuterspeelzaal of
kinderdagverblijf, waar voorschoolse edu-
catie wordt aangeboden; een vroegschool
wordt gevormd door de groepen 1 en 2
van een basisschool met VVE. Voor- en
vroegschoolse educatie is bedoeld voor
kinderen van circa 2,5 tot 6 jaar die uit
onderwijsachterstandsgezinnen komen.
deze zogenaamde doelgroepkinderen zijn
peuters en kleuters die in het basisonder-
wijs een gewicht krijgen toe-
gekend van 0,3 of 1,2.
Het doel van VVE is
dat deze kinderen zo-
veel meekrijgen, dat
ze ‘gewoon meekun-
nen’ als ze naar groep
op het primair onderwijs (wPo). omdat
de vormgeving van VVE per gemeente kan
verschillen door de gemaakte beleidskeu-
zes, wordt de bestandsopname uitgevoerd
per gemeente, waarbij steeds alle volwaar-
dige VVE-locatie in een gemeente worden
beoordeeld. de bestandsopname leidt
daardoor tot een beeld van de kwaliteit van
de VVE-locaties per gemeente, in relatie
met het VVE-beleid van de gemeente.
Het onderzoek richt zich dan ook op twee
niveaus:
1. Het gemeentelijk niveau.
2. de afzonderlijke VVE-locaties in de
gemeente.
de gemeente
Het gemeentelijk beleid moet voldoen aan
de wet oKE. In het toezichtkader van de
inspectie wordt op gemeentelijk niveau een
oordeel gegeven voor de domeinen context
en condities (zie tabel 1). Het waarderings-
kader bevat indicatoren die te relateren zijn
aan ‘wettelijke naleving’, maar ook indicato-
ren die de kwaliteit van het VVE-beleid van
een gemeente voorzien van een beoorde-
ling. dat de inspectie op gemeentelijk
niveau de kwaliteit van VVE controleert is
vanzelfsprekend: een gemeente ontvangt
geld van het rijk voor de doelgroepkinde-
ren in haar gemeente. Het aantal potentiële
VVE-kinderen wordt bepaald aan de hand
van het aantal kleuters met een leerling-
gewicht van 0,3 of 1,2. de gemeente
heeft tot taak voldoende VVE-locaties te
realiseren en die door doelgroepkinderen
te laten bezetten. daarnaast moet de ge-
meente afspraken maken met de houders
van de voorscholen (peuterspeelzalen,
kinderdagverblijven en scholen met VVE)
over diverse VVE-aspecten en met name de
gewenste opbrengsten en resultaten.
Voor- en vroegscholen
VVE wordt gegeven op voorscholen
(peuterspeelzalen en kinderdagverblijven
met VVE) en vroegscholen (basisscholen
met VVE in de groepen 1 en 2). In veel
gemeenten is er – terecht – sprake van een
3 gaan. de Inspectie van het onderwijs
ziet toe op de kwaliteit van VVE aan de
hand van het toezichtkader. wat komt
daarin aan de orde? waarop worden voor-
en vroegscholen beoordeeld? wanneer is
er sprake van tekorten, wanneer van ‘een
voorbeeld voor anderen’?
samenwerkingsverband tussen een voor-
school en een vroegschool. Soms is de
samenwerking zo hecht dat men spreekt
van een Voorschool met een hoofdletter.
de extra gelden voor VVE worden door het
rijk beschikbaar gesteld aan de gemeente
en daarna verstrekt aan peuterspeelza-
len en kinderdagverblijven met VVE. de
gemeenten hebben de beleidsruimte om
de voorschoolse educatie nader vorm
te geven. de extra gelden voor VVE aan
de schoolbesturen worden toegekend
in de vorm van het gewichtengeld in de
lumpsum. de financiering door het rijk (al
of niet via de gemeenten) legitimeert het
toezicht. Gemeenten en instellingen dienen
uiteraard verantwoording af te leggen over
de besteding van de publieke gelden.
Rapportage
omdat het VVE-toezicht zich afspeelt op
twee niveaus, te weten gemeente en instel-
lingen, wordt er bij de bestandsopname
ook tweeledig gerapporteerd. Allereerst
de bestandsopname
Tot ongeveer 2013 wordt er door de
inspectie een bestandsopname gemaakt
(bezoeken aan gemeente, voorscholen en
vroegscholen) van de locaties die voldoen
aan de eisen vanuit de wet oKE (= de
wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en
educatie). dat is een wet waarin verschil-
lende andere wetten gewijzigd zijn, zoals
de wet Kinderopvang, de wet op het on-
derwijstoezicht (woT) en de wet
wordt de kwaliteit van het gemeentelijke
VVE-beleid gewaardeerd met daarbij de
wet oKE als belangrijkste referentiepunt.
Vervolgens worden de VVE-locaties
afzonderlijk beoordeeld. Van iedere locatie
wordt een separaat rapport opgesteld. de
gemeente ontvangt uiteindelijk een eind-
rapport met daarin:
1. de waardering van het gemeentelijk
beleid.
2. Een samenvatting van de beoordeling
van de VVE-locaties.
3. Een totaalbeeld van de kwaliteit van de
VVE in relatie tot het beleid.
het waarderingskader
de Inspectie van het onderwijs is in 2007
al begonnen met de bestandsopname in de
vier grote steden: Amsterdam, rotterdam,
utrecht en den Haag. Momenteel zijn de
middelgrote steden aan de beurt, later vol-
gen de kleine(re). de eindoordelen die de
inspectie heeft gegeven zijn opgenomen in
tabel 2 (voorbeeld rotterdam en utrecht).
tabel 2, Bevindingen bestandsopname grote steden (rO en ut)
oordeel Kwalificatie Ro (%) UT (%) TT (%)
1 Verbeteringen dringend wenselijk 0,2 0,0 0,1
2 Verbeteringen wenselijk 15,0 25,0 20,0
3 Voldoende 76,2 70,0 73,1
4 Goed, een voorbeeld voor anderen 8,7 5,0 6,8
tekst: cees Bos
36 pulse pulse 37
www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg
KwALITEITSZorG
tabel 3, kwaliteitszorg voor- en vroegschool afzonderlijk (amsterdam) tabel 4, een aspect vertaald in indicatoren
tabel 5, een indicator vertaald in kernkwaliteiten
de kwaliteitsaspecten die beoordeeld
werden zijn:
1. opbrengsten;
2. Aanbod;
3. Pedagogisch klimaat;
4. Educatief handelen;
5. ouders;
6. ontwikkeling, zorg en begeleiding;
7. Inbedding in de bredere zorgketen;
mein, per aspect, per indicator wordt een
‘toelichting’ en een normering gegeven. de
toelichting geeft criteria (kernkwaliteiten).
Als die waargemaakt worden, leidt dat tot
de beoordeling voldoende op de indica-
tor. Met andere woorden: de beoordeling
van de criteria (kernkwaliteiten) in de
toelichting leidt tot een gewogen beoorde-
ling van de bijbehorende indicator. Bij de
norm wordt door de inspectie aangege-
ven welke criteria (kernkwaliteiten) van
doorslaggevend belang zijn om te komen
tot een voldoende. Kortom, niet alle criteria
(kernkwaliteiten) wegen even zwaar. Als
we het toezichtkader nader beschouwen
komen we tot de volgende lagen:
1. domeinen;
2. Aspecten;
3. Indicatoren;
4. Kernkwaliteiten + normering.
Signaalgestuurd toezicht
Zodra de bestandsopname in een ge-
meente is afgerond, schakelt de inspectie
over op signaalgestuurd toezicht. Hierbij
spreekt ze in principe jaarlijks met een
gemeente af over welke VVE-onderwerpen
en op welke locaties specifiek VVE-toezicht
wordt gehouden. ook kan de inspectie zelf
besluiten om VVE-toezicht uit te voeren op
bepaalde locaties en/of bepaalde VVE-
thema’s. de signalen op basis waarvan dan
het toezicht plaats vindt, kunnen grofweg
verdeeld worden in vijf categorieën:
1. op basis van signalen in GGd-rapporten;
2. Bij nieuwe VVE-locaties;
3. In het kader van een herbeoordeling;
4. op basis van specifieke inhoudelijke
8. Personeel en huisvesting;
9. Toegankelijkheid en tijd;
10. Kwaliteitszorg op voor- en vroegschool
afzonderlijk;
11. Kwaliteitszorg voor- en vroegschool
samen.
Ieder kwaliteitsaspect werd voorzien van
indicatoren die werden beoordeeld op ba-
sis van de kwalificaties 1 t/m 4. In tabel 3
thema’s;
5. op (zeer) zwakke basisscholen.
In 2010 wordt het signaalgerichte toezicht
uitgevoerd in de vier grote steden, omdat
daar de bestandsopname is afgerond. In de
loop van 2010 kan dit ook plaatsvinden in
de G-27 gemeenten (middelgroot) waar
de bestandsopname uitgevoerd is.
WMK
Het toezichtkader VVE (2010) is recent
uitgewerkt voor wMK. Gemeentes, kinder-
dagverblijven, peuterspeelzalen en vroeg-
scholen (de groepen 1 en 2 die onderdeel
zijn van een reguliere basisschool) kunnen
gebruik maken van vier instrumenten:
1. de Quick Scan;
2. de diagnose;
3. Vragenlijsten;
4. documenten.
de Quick Scan bestaat uit vragenlijsten
(per aspect) die gebaseerd zijn op het
toezichtkader. deze vragenlijsten kunnen
staat daarvan een voorbeeld (Amsterdam,
Kwaliteitszorg afzonderlijk)
Het nieuwe toezichtkader (2010) dat
gebruikt wordt voor de beoordeling van
voor- en vroegscholen bestaat uit domei-
nen en aspecten (zie tabel 1). Twee van
de vier domeinen (context en condities)
spelen vooral op gemeentelijk niveau; de
twee andere domeinen worden met name
beoordeeld op de VVE-locatie zelf. Elk
aspect bestaat uit één of meer indicatoren
(zie tabel 4) die beoordeeld worden met
de volgende kwalificaties:
Score 1: Een noodzakelijk verbeterpunt;
Score 2: Een wenselijk verbeterpunt;
Score 3: Voldoende;
Score 4: Een voorbeeld voor anderen.
om een beter grip te krijgen op de
kwaliteit van het gemeentelijk beleid en
de kwaliteit van de instellingen heeft de
Inspectie van het onderwijs het toezichtka-
der uitgebreid met een vierde laag. Per do-
separaat gescoord worden door bijv. mede-
werkers van een gemeente, houdsters van
kinderdagverblijven en peuterspeelzalen,
leidsters en/of leraren uit de groepen 1
en 2 van de basisschool. In de Quick Scan
zijn de domeinen, aspecten en indicatoren
opgenomen. respondenten krijgen met be-
hulp van het instrument een globaal beeld
van de kwaliteit van VVE. de uitslagen
worden weergegeven in een kant-en-klaar
rapport. op basis van een analyse van het
rapport kunnen betrokkenen verbeterpun-
ten en een verbeterplan vaststellen.
de diagnose kan gebruikt worden om een
gedetailleerder beeld te krijgen van één
of meer aspecten. de diagnose bestaat
uit een vragenlijst per domein c.q. aspect.
Iedere vragenlijst geeft de respondent
de mogelijkheid om per domein en per
aspect de indicatoren en de bijbehorende
kernkwaliteiten te scoren (zie tabel 5).
de uitslagen worden vormgegeven in een
kant-en-klaar rapport dat gebruikt kan
worden voor het vaststellen van verbeter-
punten en een verbeterplan. omdat de
diagnose idealiter planmatig wordt ingezet,
kan de gebruiker van wMK beschikken
over een het document Planning. daarin
staat aangegeven wie wanneer de Quick
Scan uitvoert en wie wanneer een onder-
deel diagnosticeert. Kortom: ook om de
kwaliteit van VVE te bepalen is wMK een
onmisbaar instrument.
Drs.C.H.Bos,[email protected]
indicatoren 1 (%) 2 (%) 3 (%) 4 (%)
10.1 Voor- en vroegscholen hebben een pedagogisch beleidsplan
0 14 86 0
10.2 Het pedagogisch beleidsplan is ingebed in de context 0 26 72 2
10.3 de VVE-coördinatie is geregeld 0 76 21 3
10.4 Voor- en vroegscholen evalueren de kwaliteit van de educatie
0 11 86 3
10.5 de voor- c.q. vroegschool bereikt voldoende kinderen 0 77 23 0
10.6 Er worden verbetermaatregelen geformuleerd en uitgevoerd
0 47 52 1
10.7 Voor- en vroegscholen borgen de kwaliteit van hun educatie
0 23 75 2
de kwaliteit van de educatie
1 Het educatief handelen van de beide leidsters is goed op elkaar afgestemd
2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
3 de leidsters bevorderen de interactie met en tussen de kinderen
4 de leidsters stimuleren de actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en leren
5 de leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief
7 de leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de kinderen
de Kwaliteit van de uitvoering [domein] de kwaliteit van de educatie [aspect]er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd [indicator] (zie tabel 4, indicator 2)
Kernkwaliteiten
1 In een dag/weekplanning staan gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling
2 de leidsters zijn de hele dag bewust bezig met taal
3 Er zijn gerichte activiteiten
4 Spontane gebeurtenissen worden benut voor taalontwikkeling
5 de activiteiten zijn sterk gericht op de ontwikkeling van de woordenschat (peuters)
6 de activiteiten zijn sterk gericht op de ontwikkeling van fonemisch bewustzijn en ontluikende/beginnende geletterdheid
38 pulse pulse 39
De volgsystemen wMK kent drie zogenaamde ‘volgsystemen’1. Een LVS voor de sociale competenties van leerlingen2. Een LVS voor leraren (o.b.v. de wMK-competenties)3. Een LVS voor leraren (o.b.v. de SBL-competenties)
de volgsystemen voor leraren
Met behulp van de volgsystemen voor leraren (LVS Leraren)
kunnen gebruikers de kwaliteit van hun medewerkers in kaart
brengen. Het LVS richt zich op de volgende competenties:
Iedere competentie bestaat uit criteria. Het LVS o.b.v. de SBL-
competenties bevat criteria die afgeleid zijn van de wet Bio; het
LVS o.b.v. wMK-competenties geeft per competentie een klein
aantal kerncriteria. Bijvoorbeeld (Leertijd):
1. werkt aan de hand van een dagrooster
2. werkt aan de hand van een schriftelijke dagvoorbereiding
3. Heeft de geplande tijd afgeleid van de onderwijsbehoeften
4. Houdt zich in beginsel aan de geplande activiteiten en tijden
5. Besteedt de geplande tijd effectief
6. Geeft – indien nodig – leerlingen meer instructie- en/of
verwerkingstijd
de schoolleiding kan zelf competenties toevoegen en criteria
aanpassen aan de wensen van de school. op die manier ont-
staat een schoolspecifieke competentieset.
Wat is de bedoeling van het LVS?
Het LVS voor leraren maakt het mogelijk dat de leiding van de
school de leraren beoordeelt. Maximaal drie leidinggevenden
kunnen de leraar scoren op de bovenstaande competenties en
de bijbehorende criteria. de resultaten worden vormgegeven in
een leraarrapport. In het rapport wordt zichtbaar hoe de (drie)
leidinggevenden aankijken tegen de kwaliteit van de leraar.
op basis van de uitslagen bepaalt de leiding een strategie:
wat moet gedaan worden om de kwaliteit van die ene leraar te
(laten) verbeteren?
Nadat de leiding alle leraren heeft gescoord ontstaat een team-
foto. dan wordt duidelijk wie kwaliteit levert en wie niet, wordt
duidelijk welke criteria het team beheerst en welke niet. ook nu
gaat het om de vraag: wat gaat de leiding (laten) doen om de
kwaliteit te verbeteren? Het LVS is geen afrekeninstrument, maar
een middel om grip te krijgen op de sterke en de zwakke(re)
kanten van de school. Een voorbeeld van de totaalscores laat
zien, dat er bij Anouk richter werk aan de winkel is. En dat de
meeste leraren uitstekend functioneren.
wMK AdVErTorIAL
LVS voor leraren o.b.v. WMK LVS leraren o.b.v. SbL
Gebruik leertijd Interpersoonlijk competent
didactisch handelen Pedagogisch competent
Pedagogisch handelen Inhoudelijk en didactisch competent
Zorg en begeleiding organisatorisch competent
Functioneren als teamlid Competent in samenwerken met collega’s
Gerichtheid op ontwikkeling Competent in samenwerken met omgeving
opbrengstgerichtheid Competent in reflectie en ontwikkeling
Communicatie
Persoonskenmerken
Criteria Lg1 Lg2 Lg3 gem
gemiddelde scores 3,83 4,50 4,33 4,22
1 werkt aan de hand van een dagrooster (afgeleid van weekplanning)
5 5 4 4,67
2 werkt aan de hand van een schriftelijke dagvoorbereiding
4 4 3 3,67
3 Heeft de geplande tijd afgeleid van de onderwijsbehoeften
4 4 4 4,00
4 Houdt zich in beginsel aan de ge-plande activiteiten
4 4 5 4,33
5 Besteedt de geplande tijd effectief 2 5 5 4,00
6 Geeft -indien nodig- kinderen meer instructie- en/of verwerkingstijd
4 5 5 4,67
1 Leertijd 2 didactiek
1. Marijke de Jong 4,00 4,00
2. daphe van dijk 4,00 4,00
3. Anouk richter 2,60 2,50
4. Stefanie duiker 3,60 3,70
5. Sylvia Boogaard 3,80 4,00
6. Karel Vijver 4,20 4,00
7. Milou v.d. Putten 4,20 4,00
gemiddelde team 3,70 3,70
www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool
Onderwijs in stelling gebracht‘Ouders die nauwer betrokken willen worden bij het onderwijs van hun kind, moeten een te hoge drempel over’
TijdensdeNationaleOpenOuderdagop7oktoberheeftOUDERS&COOeenoproepgedaanaanalle
scholen in Nederland om de schooldeuren open te zetten voor ouders en belangstellenden. de oproep
is een reactie op het onderzoek van het ministerie voor Jeugd en gezin, waaruit onder andere blijkt
leerkrachten in het basisonderwijs met name het gebied van opvoeding meer samenwerking wensen
tussen school en ouders.
directeur van oudErS & Coo werner van Katwijk: “Voor een kind is het enorm belangrijk dat zijn ouders betrok-
ken zijn bij zijn school. dat ze weten wat er speelt, meehelpen bij activiteiten, hun gezicht regelmatig laten zien en
meedenken over schoolzaken. Kinderen met betrokken ouders presteren beter en zitten lekkerder in hun vel.” recent
onderzoek van oudErS & Coo laat echter zien dat de ouderbetrokkenheid afneemt. Maar liefst 94,1 procent van de
ondervraagden voor het onderzoek geeft aan dat ‘het altijd dezelfde ouders zijn die op school helpen’. Van Katwijk:
“wij adviseren scholen daarom om ouderbeleid te maken, want er is meer nodig dan een ouderavond om een goede
verstandhouding te krijgen tussen de ouders en de school.”
uit de onderwijsmeter 2008 blijkt dat driekwart van de ouders van kinderen op het basisonderwijs (76 procent) vindt
dat de school van hun kind hen voldoende informeert over de algemene gang van zaken op de school. Een jaar eerder
lag dit percentage significant hoger, op 84 procent.
de drempel om buiten de ouderavonden met problemen of zorgen naar school te stappen, blijkt voor ouders hoog.
En dat terwijl een goede verstandhouding tussen school en ouders beide partijen alleen maar ten goede komt. dat
‘ouders en leerkrachten de ouderavond als een verplichting zien’, een tweede resultaat dat naar voren is gekomen
uit het onderzoek van het ministerie voor Jeugd en Gezin, getuigt echter niet van een goede verstandhouding. En dat
terwijl negentig procent van de leerkrachten en 83 procent van de ouders volgens het onderzoek wel positief staan
tegenover samenwerking.
Hoe betrekt uw school ouders bij het onderwijs van hun kind? Laat het ons weten via
40 pulse pulse 41
tekst en foto’s: martin van rooij
SCHooL IN BEwEGING
Landelijk onderwijs aan Varende Kinderen scoort bijna een tien
scHipperskinderen varen wel Bij Onderwijsaanpak
Als je ouders de kost verdienen als binnenvaartschipper en je wordt (vier of) vijf jaar, hoe moet je dan naar school? En wie houdt in de gaten of je voldoende vooruitgang boekt, cognitief maar ook sociaal-emotioneel? In Nederland hebben we daarvoor de Stichting Landelijk onderwijs aan Varende Kinderen (LoVK). die kan bogen op prima leerresultaten en bijzonder tevreden ouders.
42 pulse pulse 43
www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool
SCHooL IN BEwEGING
eens dat de resultaten uitstekend zijn. Het klinkt haast als een
sprookje… “Toch is het zo”, aldus Visser. “Het GIoN (Gronings In-
stituut voor onderzoek van onderwijs) onderzocht of ouders goed
kunnen lesgeven. uit dat onderzoek* bleek dat ze dat beter kunnen
dan leerkrachten! dat komt met name door de binding die ouders
van nature met hun kinderen hebben. En lukt er een keer iets
niet, dan biedt de mentor uitkomst. die heeft eens per drie weken
contact met de ouders, ofwel via de mail ofwel door een bezoek
aan boord. Verder brengen ouders iedere vijf weken verslag uit van
de vorderingen van hun kind via een zogenaamde kijklijst. Het gaat
dan om observaties zoals: ‘mijn kind kan een zin van drie woor-
den foutloos nazeggen’ en ‘mijn kind kan gedurende vijf minuten
zelfstandig werken’. die lijsten worden heel eerlijk ingevuld, is onze
ervaring. dat is uiteindelijk ook in het belang van de ouders. Zou
hun kind in groep drie komen met een leerachterstand, dan valt het
kind al snel door de mand. dat wil je niet als ouder. Je wilt dat je
kind goed kan meekomen en goed beslagen ten ijs komt.”
de LoVK beschikt over een digitaal netwerk (leerlingvolgsysteem)
dat door alle ligplaatsscholen kan worden ingevuld. ouders heb-
ben er zelf ook inzage in; iets wat in het reguliere onderwijs nog
een zeldzaamheid is. Sterker nog: ouders hebben (beperkte)
mogelijkheid om hun eigen bevindingen via een notitie of via
de mentor in het systeem te zetten en worden daartoe door de
LoVK ook aangemoedigd. Visser: “Als ouders zo’n groot aandeel
hebben in het onderwijs, laat ze dan ook maar vertellen wat ze
zien. Varende kinderen worden door allerlei mensen gezien: hun
eigen ouders, onze mentoren en leerkrachten van gastscholen.
wij stellen hen allemaal in staat hun bevindingen te registreren,
bijvoorbeeld in het persoonlijke boekje ‘dit Ben Ik’ dat elk varend
kind overal en naar elke school bij zich heeft, zodat een breed en
betrouwbaar beeld van het kind ontstaat.”
Tevreden en betrokken ouders
Schippers wier kinderen les krijgen via de LoVK zijn bijzonder
tevreden, vertelt Visser met nauwelijks verholen trots. “ouders zijn
95 tot honderd procent tevreden over de LoVK. dat komt vooral
door onze oudergerichte aanpak via onze mentoren. dat zijn ook
echte vertrouwenspersonen, die ook vaak opvoedkundige vragen
krijgen voorgelegd. de ouders zijn op hun beurt ook heel betrok-
ken bij de school. we hebben een eigen Mr en de Mr-leden hou-
den er bij het aannemen van opdrachten rekening mee dat ze een
Mr-vergadering kunnen bijwonen. dat vereist nogal wat van hun
planning. Ze moeten die bewuste dag in de buurt zijn. Bovendien
ligt het schip dan een dag stil, waardoor er dus geen geld kan
worden verdiend. overigens krijgen de Mr-leden wel vacatiegel-
den ter compensatie van die verloren dag.”
Terugblikkend op de afgelopen negen jaar stelt Visser vast dat de
fusie tot LoVK in 2001 de kwaliteit van het onderwijs aan varende
kinderen ten goede is gekomen. “Voor de fusie waren de lespakket-
ten eigenlijk meer knutselpakketten. we hadden nog geen mentoren,
er was geen controle en ook geen verplichting om les te geven.
daardoor strandden veel kinderen van varende ouders in groep 3;
ze hadden een leerachterstand en bleven zitten. Maar tegenwoordig
zitten onze mentoren er bovenop. de kinderen doen ook gewoon
mee aan de Cito-toetsen voor groep 1 en 2 en wij op onze beurt
worden ook gewoon gecontroleerd door de onderwijsinspectie, net
zoals de walscholen. de onderwijsinspectie is bijzonder tevreden
over de LoVK – en terecht. onze leerresultaten zijn gewoon prima.”
Meer weten over de LoVK? Zie www.lovk.nl en www.zelflesgeven.nl
* Het volledige onderzoek, ‘Stappen langs het water; van schip naar school met het onderwijsleerpakket voor varende kleuters’ staat op www.lovk.nl in het rode rolmenu bij ‘archief’. Zie maart 2007: Opsteker voor ouders, kleuters en LOVK.
lOvk: grensoverschrijdendde LoVK opereert ook buiten de landsgrenzen. Zo
kopen ouders met kinderen die voor langere tijd in
het buitenland verblijven vaak pakketten en arran-
gementen bij de LoVK. een groeiende afzetmarkt is
belgië. Vlaamse schippers willen steeds meer het on-
derwijs van de LoVK volgen omdat het onderwijsleer-
pakket ook voor hun kinderen een voorsprong geeft
bij de instroom in de belgische klas 1.
een creatieve gymles uit ‘stappen langs het water’.
juf klaar om aan boord te gaan.
een les (fijne motoriek) uit ‘stappen langs het water’ Hang de was op!
directeur Cobi Visser van de LoVK wil het maar gezegd heb-
ben: haar school heeft geen uitzonderingspositie en krijgt geen
voorkeursbehandeling. “de LoVK is een gewone school en wordt
ook als zodanig behandeld. we worden op de normale manier
bekostigd door het ministerie van oCw, we krijgen bezoeken van
de onderwijsinspectie en net als alle andere scholen hebben we
een BrIN-nummer.”
Een school voor kinderen van varende ouders, dat doet denken
aan de rijdende School (zie Pulse-Po nr. 2 van dit jaar). Er is
echter een belangrijk verschil. Bij leerlingen van de rijdende
School (kinderen van circusartiesten en kermisexploitanten) is de
winterschool verantwoordelijk voor de kinderen. Maar de kinderen
van varende ouders hebben geen winterschool, daarom is de
LoVK verantwoordelijk voor hen.
Compleetkratmetmaterialen
de LoVK bestaat sinds 2001 en komt voort uit een fusie. de
stichting heeft dertig mensen in dienst, hoofdzakelijk leerkrachten/
mentoren. Zij geven les aan ongeveer driehonderd kinderen. En
dat doen ze goed, want de onderwijsresultaten zijn dik in orde,
aldus Visser. “Varende kinderen die naar groep drie van het basis-
onderwijs gaan, presteren op school beter dan hun klasgenootjes
van de wal. dat succes is ons trouwens niet komen aanwaaien. In
2001, het jaar van de fusie, bleef dertig procent van de varende
kinderen in groep 3 zitten. Nu is dat nog maar 3,5 procent, terwijl
het landelijk gemiddelde op 4,1 procent ligt.” Visser schrijft dit
succes met name toe aan de zelf ontwikkelde lespakketten, voor
3-, 4-, 5- en 6-jarigen. “die steken didactisch goed in elkaar en
zien er goed uit. Het is ook een veelzijdig pakket. Naast lesboe-
ken en werkschriften bevat het krat waarin ons lespakket zit ook
materialen zoals klei, een springtouw, beloningsstickers, pittenzak-
ken en balletjes voor gymles aan boord, een boek met voorlees-
verhalen, verf, een tekenblok, punaises en kwasten. Alles voor een
complete schooldag.”
de LoVK beschikt over vijf scholen aan de wal, ook wel ligplaats-
scholen genoemd: in rotterdam, dordrecht, Terneuzen, Zwolle en
Maasbracht. Ze zijn op alle weekdagen open, ook op woensdag-
middag. In de zomervakantie gaan de scholen zes weken dicht.
die van rotterdam en dordrecht volgen het rooster van Midden-
Nederland, die van Terneuzen en Maasbracht het rooster van Zuid-
Nederland en die van Zwolle het rooster van Noord-Nederland.
Varende kinderen gaan gemiddeld een kleine veertig dagen per
jaar naar een van deze vijf ligplaatsscholen. de overige 160 da-
gen gaan ze een aantal dagen naar een gastschool – een school
waarmee de LoVK een relatie heeft en mee samenwerkt – of heb-
ben ze les aan boord. Visser: “ongeveer zeventig procent van de
lestijd wordt aan boord gegeven, door de ouders. Van vrijblijvend-
heid is geen sprake. Behalve dat de ouders aan boord moeten
werken, moeten ze ook lesgeven. Een vijfjarig kind aan boord van
een schip heeft op een doordeweekse dag ongeveer twee uur les
van een van de ouders. dat lijkt weinig, maar die tijd wordt heel
efficiënt besteed. Het kind werkt dan heel geconcentreerd.”
Mentoren maken het verschil
de doelgroep van de LoVK zijn kinderen van drie tot zeven jaar.
Visser: “Kinderen mogen tot het jaar waarin ze zeven worden aan
boord blijven en daar lessen volgen. Vanaf het schooljaar waarin
ze zeven worden, moeten ze naar een school aan de wal en gaan
ze meestal naar een internaat.” Hoe stoom je een kind in die
cruciale eerste levensjaren klaar voor groep 3 van het basisonder-
wijs? Kunnen ouders dat trouwens wel: kinderen lesgeven, terwijl
er ook nog een schip moet worden bestuurd en een bedrijf moet
worden gerund? Visser: “de ouders van varende kinderen zijn
bijzonder tevreden over LoVK. dat blijkt onder meer uit het feit
dat ouders bereid zijn grote afstanden te rijden om hun kinde-
ren naar een van onze scholen te brengen. Er zijn ouders die
hun kinderen naar onze school in dordrecht brengen terwijl hun
schip in Antwerpen ligt. of vanuit worms in duitsland naar onze
school in Maasbracht. waarom? omdat op onze scholen mentoren
aanwezig zijn die zowel de kinderen als de ouders begeleiden.
ouders stellen dat op prijs. Ze willen graag dat een mentor zich
een oordeel vormt over hun kinderen.”
Is het ondoenlijk om de kinderen naar een ligplaatsschool te brengen,
dan zijn de kinderen van varende ouders welkom op een van de
driehonderd gastscholen in Nederland. Visser: “wat we zien, is dat
ouders als het enigszins mogelijk is hun kinderen naar een school
aan de wal brengen. Volgens mij doen ze dat niet zozeer om de
handen vrij te hebben als wel omdat ze het belangrijk vinden dat hun
kinderen contacten leggen met leeftijdsgenootjes. Vaste vriendjes
maken en afspreken is natuurlijk lastig voor schipperskinderen; er is
nauwelijks tijd om te hechten. Maar daar staat tegenover dat schip-
perskinderen over het algemeen heel zelfstandig zijn. Ze zijn gewend
ergens nieuw binnen te komen en passen zich makkelijk aan.”
Schippers: begenadigde leerkrachten
Leraar ben je niet zomaar. Het leraarschap is een vak dat je leert
aan een pabo. Echter, op binnenvaartschepen geven de ouders
hun kinderen les. dilettanten dus. En dan beweert Visser ook nog
pulse 45
HuISVESTING
Van Rooijen arcitecten komt met creatieve oplossing voor huisvestingsprobleem bso
Het creatieve leslOkaalHet huisvesten van een buitenschoolse opvang binnen de bestaande schoolmu-ren vergt vaak heel wat creativiteit. om de scheiding tussen schooltijd en vrije tijd voor de kinderen duidelijk te houden, is opvang in de klaslokalen eigenlijk geen optie. Maar veel scholen beschikken ook niet over voldoende ruimte om een gedeelte van het pand aan de opvangorganisatie toe te wijzen. Van rooijen Architecten uit de Meern komt met een oplossing: het architectenbureau heeft een serie verplaatsbare, inklapbare, inschuifbare en afsluitbare meubels ontwor-pen, waardoor iedere ruimte eenvoudig van bestemming kan wisselen.
op basisschool de ridderhof in Terwijde
ondergaat de algemene ruimte meerdere
keren per dag een metamorfose. In een
handomdraai verandert de ruimte van aula,
naar gym- en danszaal en naar buiten-
schoolse opvang. Geke van Hof-Schouwer-
wou, directrice van de ridderhof: “Scholen
hebben een inspanningsplicht wat betreft
het regelen van de buitenschoolse opvang.
wij zijn die plicht nagekomen, al kostte het
wel het nodige denkwerk. Het onder-
brengen van de kinderen in de reguliere
klaslokalen was geen optie, omdat hier veel
kwetsbaar lesmateriaal ligt dat niet voor
speeldoeleinden geschikt is. En we weten
allemaal dat in de bso anders gespeeld
wordt dan tijdens de lesuren. Maar ook het
toewijzen van de algemene ruimte aan de
opvangorganisatie, had absoluut niet onze
voorkeur. door de op maat gemaakte meu-
bels van Van rooijen Architecten hebben
we een situatie gecreëerd waarin zowel
de school als de opvangorganisatie zich
uitstekend kan vinden.” de op de ridder-
tijd geïnspireerde speelhuisjes op wieltjes
kunnen na gebruik eenvoudig worden
teruggeschoven in de hiervoor bestemde
nissen in de kastenwand. Tafeltjes worden
in elkaar geschoven en alle losse speel-
materialen en computers worden achter
de kastdeuren aan het zicht onttrokken.
“doordat de kastenwand is voorzien van
spiegels, kunnen de kinderen zichzelf
zien tijdens de danslessen. dat maakt het
dansen natuurlijk wel wat ‘echter’. ook van
de bankjes wordt tijdens oudergesprek-
ken regelmatig gebruik gemaakt. dat praat
toch wat ontspannender dan op die kleine
stoeltjes uit bijvoorbeeld de onderbouw-
klassen.”
Het project van de ridderhof heeft inmid-
dels landelijke belangstelling gekregen.
Gemeentes, directies van basisscholen en
opvangorganisaties brengen de school
regelmatig een bezoekje.
Van rooijen Architecten is op dit moment
bezig om een soortgelijk project uit te
voeren in de dr. Bosschool in utrecht.
Voor meer informatie,
www.vanrooijenarchitecten.nl.
foto’s: cornbread works, utrecht1
W e r k e n m e t k w a l i t e i t
Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs (2009)
Postbus 43 - 9400 AA Assen[t] 0592 379 571 - [e] [email protected]
www.vangorcum.nl
Meer informatie? www.wmkpo.nl
De voordelen van WMK:
• Volledig aan te passen aan eigen wensen en situatie
• Online werken: overal en altijd de nieuwste versie
• Voldoet aan de eisen die de overheid stelt
• Koppeling met Integraal Personeelsbeleid
• Ondersteuning en begeleiding op maat
Online instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid voor het Primair Onderwijs
Laat u adviseren door één van onze erkende WMK specialisten:
Bos Onderwijs Consultancy, Ede Bureau Meesterschap, Assen Ceciel Wolfkamp Directeur PO, Lochem CED-groep, Rotterdam Dyade Advies, Ede Eduniek, Maartensdijk Hut OA & IM, Bemmel IJsselgroep, Apeldoorn Marant, Elst (Gld.) MHR, Gouda OBD voor vrije scholen, Driebergen OnderwijsAdvies, Zoetermeer
Schoolbreed, Barendrecht
Alle adressen vindt u op: www.pulseprimaironderwijs.nl/wmk
Nieuw! Beoordeel de kwaliteit van uw medewerkers met het volgsysteem voor leraren
WMK-advertentie.indd 1 14-10-2010 10:54:33
46 pulse pulse 47
HuISVESTING
Ontwikkel je Brein
Buitenruimtes worden onvoldoende gezien als verlengstuk van de ontwikkeling van kinderen. En dat terwijl buiten spelen voor kinderen in alle leeftijdscategorieën enorm belangrijk is. Zowel op motorisch, cognitief als sociaal-emotioneel gebied draagt spelen bij aan de ontwikkeling van het kind.
op het speelplein
uit onderzoek blijkt dat op schoolpleinen:
• Nietoptimaalgebruikwordtgemaaktvandebeschikbareruimte;
• Conflicterendespelactiviteitenvaaknaastelkaarwordengesitueerd;
• Despeeltoestellenvaaknietzijnafgestemdopdewensenenbehoeften
vandekinderen;
• Deruimtevaaknietwordtingerichtopmeisjes;
• Speeltoestellenlangnietaltijdoproepentotcreativiteitenmultifuncti-
oneelgebruik;
• Speeltoestellenvaakgerichtzijnopkinderenvanviertotzevenjaar.
speelwaarde-analyse fabritiusschool, Hilversum
op het schoolplein van de fabritiusschool in hilversum wordt de fantasie
van de kinderen geprikkeld doordat er veel gebruik is gemaakt van re-
liëf, verschillende materialen en een diversiteit aan ruimtesoorten. door
het gebruik van zand, steen en natuurlijke materialen zoals bladeren en
takken worden de kinderen zowel creatief als cognitief gestimuleerd. de
speeltoestellen kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, wat
vraagt om creativiteit van de gebruikers. de Minkar, een transparant en
gevarieerd klimtoestel, helpt de leerlingen op een leuke en uitdagende
wijze ruimtelijk inzicht te ontwikkelen en strategisch te denken. door de
toepassing van verschillende dynamische spelelementen zoals een schom-
mel, een draaischijf en een draaistang zijn op dit schoolplein met name
ook de meisjes actief. bijkomend voordeel is dat vrijwel alle speeltoestel-
len door zowel de onderbouw als de bovenbouw gebruikt kunnen worden.
ieder kind kan de toestellen op zijn of haar eigen niveau gebruiken, waar-
door er voortdurend nieuwe, passende uitdagingen zijn. Voor het compe-
titieve element, met name in het jongensspel, is de oplossing gevonden in
de vorm van sportelementen.
Kortom, dit plein biedt volop fysieke en sociaal emotionele ruimte voor
cognitieve en creatieve spelvormen in een veilige omgeving, waar voor
alle kinderen plaats is.
speelwaarde-analyse basisschool vonkenmorgen, Gendt (Gemeente lingewaard)
de speelpleinen van de Vonkenmorgen voldoen aan de pedagogische be-
ginselen die het Kompan Play institute heeft samengevoegd in het concept
dat Speelbrein heet. Speelbrein is de verzamelnaam voor vijf belangrijke
competenties die kinderen spelenderwijs ontwikkelen, fysiek, sociaal, cog-
nitief, emotioneel en creatie. de speel-brein-pleinen van de Vonkenmor-
gen bieden alle kinderen een veilige, vrije en speelse omgeving om hun
persoonlijke ervaringen en voorkeuren te ontwikkelen. eventuele aanwe-
zige talenten voor taal, wiskunde, ruimtelijke beleving, muziek, lichame-
lijke controle, natuur en inter- of intra-menselijkheid worden zo op een
natuurlijke manier ontwikkeld. de visie van ervaringsgericht leren op het
schoolplein is hier uitstekend vormgegeven en bewijst haar waarde ook
in de klas door onder andere socialer gedrag, verbeterde concentratie en
een toenemend leervermogen. het fysieke aspect waarborgt een minimale
lichamelijke inspanning. Voor meer informatie over het Speelbrein en de
Speelbrein Scan: www.speelbrein.nl
door te ontdekken, klimmen en klauteren
ontwikkelen kinderen hun grove motoriek
en ruimtelijk bewustzijn. ook leren ze om
hun evenwicht te bewaren. Bovendien prik-
kelt spelen de creativiteit van kinderen en
is het goed voor hun gezondheid.
om kinderen voldoende uit te dagen om
te gaan spelen, moeten de speeltoestel-
len worden afgestemd op de leeftijd en
de belevingswereld van het kind. Kompan
is gespecialiseerd in het realiseren van
speeloplossingen en begeleidt opdrachtge-
vers bij het hele proces; van de inventari-
satie van de wensen tot het ontwerpen en
inrichten van de speelplek. Het resultaat is
een veilige, unieke speelplek, passend bij
de identiteit van de school, het beschikbare
budget en de behoeften van de leerlingen.
onder de naam ‘Playful Living’ draagt Kom-
pan uit dat iedereen, zowel jong als oud,
met het juiste speelaanbod kan worden
uitgedaagd om te spelen.
Spelend leren
Scholen richten zich volgens Kompan
met hun speeltoestellen met name op het
kwijtraken van de overtollige energie van
hun leerlingen. En dat terwijl een school-
plein heel goed kan dienen als educatief
speelterrein. Zeker voor Brede Scholen is
dit een aspect om over na te denken, ge-
zien de buurt-/wijkfunctie die deze scholen
hebben.
Voor leerlingen van de onderbouw zijn veilig-
heid en overzichtelijkheid van groot belang.
Het klimmen en klauteren draagt in deze leef-
tijdsgroep bij aan het ontwikkelen van ruim-
telijk inzicht. dit heeft een positieve invloed
op het leren rekenen. Schommelbewegingen
bevorderen op hun beurt de taalontwikkeling
van een kind doordat kinderen ritme ervaren.
“Je hoort kinderen ook vaak zingen, tijdens
het schommelen”, legt Ank duteweert,
adviseur van Kompan uit. “door de cadans
van de schommel leren kinderen vloeiender
te spreken.” Een speelhuisje nodigt op haar
beurt uit tot rollenspellen en bevordert daar-
door de sociale ontwikkeling van het kind. dit
is ook het doel van de vogelnestschommel,
waar kinderen moeten samenwerken om de
schommel in beweging te krijgen. op een
zandtafel of in de zandbak ten slotte leert
een kind onder andere zand met verschil-
lende diameters te zeven, wat goed is voor
het besef van oorzaak en gevolg.
In de bovenbouw is volgens de adviseurs
Kompan meer behoefte aan uitdagendere
klimtoestellen, duikelrekken, een ‘buut-plek’
om verstoppertje te kunnen spelen en een
voetbaldoel en/of basketbalnet. Bankjes of
een picknicktafel kunnen dienen als sociale
hangplek.
Door te ontdekken, klimmen en klauteren ontwikkelen kinderen hun grove motoriek en ruimtelijk bewustzijn.
48 pulse pulse 49
TrAINING & AdVIES
Studiemiddag opleiden in ontwikkelingsgericht
perspectiefde oGo-Academie organiseert 10 novem-
ber een studiemiddag over ontwikkelings-
gericht opleiden op de pabo. Het ontwik-
kelen van een onderzoekende professionele
attitude, alsmede het ontwikkelen van ken-
nis en vaardigheden is de ‘core business’
van iedere opleiding voor hoger onderwijs,
en zeker ook voor de pabo. de wijze waar-
op deze ontwikkeling tot stand komt ver-
schilt van pabo tot pabo. ontwikkelingsge-
richt opleiden is een mogelijkheid die veel
academies aangrijpen. de vraag is echter
wat ontwikkelingsgericht opleiden inhoudt
en welke keuzes gemaakt kunnen worden.
deze en andere vragen zullen tijdens deze
studiemiddag aan de orde komen. wouter
Pols verzorgt de inleiding; workshops wor-
den verzorgd door ria Colenbrander, Hans
Bakker, Hilde Amse en Gert van der Slikke.
Locatie: de Haagse Hogeschool, den Haag
Aanmelden via [email protected]
Mediawijsheidin de klas
Jan Müller,
directeur van
het Neder-
lands Instituut
voor Beeld en
Geluid, heeft
eind septem-
ber het eerste
exemplaar van
het Handboek
Mediawijsheid op
School van stichting Mijn Kind online in
ontvangst genomen. Het handboek biedt
een nieuw model waarmee scholen een
visie op mediawijsheid kunnen ontwikkelen
en implementeren.
Stichting Mijn Kind online hoopt met dit
Handboek het onderwijs te motiveren om
actief aan de slag te gaan met mediawijs-
heid in de klas. de focus ligt op de inpas-
sing van mediawijsheid in het curriculum
van het regulier voortgezet onderwijs,
maar is ook bruikbaar voor leerkrachten
in de bovenbouw van het basisonderwijs,
docenten in het speciaal onderwijs, het
mbo en het hoger onderwijs.
Het Handboek is gratis als PdF te down-
loaden op www.mijnkindonline.nl/hand-
boekmediawijsheid. Gedrukte exemplaren
kunt u online bestellen bij www.vanbuurt-
boek.nl (Eur 19,95 - ISBN 97 8905 906
2405).
Wikiwijs nu volledig online
Afgelopen september is wikiwijs vol-
ledig online gegaan. wikiwijs is een
platform waar docenten van basis- tot
universitair onderwijs open, digitaal
leermateriaal kunnen vinden, gebrui-
ken, maken en delen. ‘docenten willen
heel graag de kwaliteit van het onder-
wijs verhogen’, zegt ronald Huizer,
programmamanager wikiwijs. ‘door di-
gitaal en open leermateriaal eenvoudig
en gratis toegankelijk te maken, kan
dat ook.’ Inmiddels geeft www.wikiwijs.
nl toegang tot bijna een miljoen items,
meestal zijn het beknopte modules of
oefeningen, maar er zijn ook volledige
lesmethodes en leerlijnen beschikbaar.
uit recent wetenschappelijk onderzoek
blijkt dat Nederlandse docenten in
het po, vo en mbo veel meer digitaal
leermateriaal in het onderwijs willen
gebruiken dan nu gebeurt: het aandeel
van digitaal leermateriaal in het totale
aanbod van leermaterialen zou moeten
gaan van 22 procent naar 42 procent.
Eind vorig jaar ging de proefversie van
wikiwijs in de lucht en die is ondertus-
sen meer dan 100.000 keer bezocht.
de komende jaren moet wikiwijs zich
gaan ontwikkelen tot een plek voor di-
gitaal leermateriaal voor iedere docent
in het onderwijsstelsel, van basis- tot
universitair onderwijs.
Vakbeursfacilitair
Van 19 tot en met 21 januari kun-
nen facilitair verantwoordelijken zich
uitgebreid laten informeren op de
vakbeurs Facilitair, die plaatsvindt
in de Brabanthallen in ’s-Hertogen-
bosch. Een uitgebreide beursvloer,
themapresentaties, recepties, de Eu
FM Summit en Meet & Greet diners
maken Facilitair tot een compleet
vakevenement. de organisatie is in
handen van HoLaPress Communi-
catie. Voor meer informatie, www.
vakbeursfacilitair.net
ProduCTEN & dIENSTEN
Edventure gaat samenwerken met Teachers Channel
Branchevereniging van onderwijsad-
viesbureaus in Nederland Edventure
gaat samenwerken met het nieuwe
Teachers Channel (www.teacher-
schannel.nl). door de samenwerking
zal onder andere de enorme onder-
wijsdatabank worden opgenomen in
Teachers Channel. Teachers Channel
wordt daarmee het meest brede,
redactioneel onafhankelijke, digitale
informatieplatform voor professionals
in het primair onderwijs.
de informatie in Teachers Channel is
op basis van eigen interesses te filte-
ren. de gebruiker maakt een school-
profiel- of groepspagina aan en zet
artikelen, video’s of online trainingen
klaar voor collega’s. de leraar kan
(bij)scholen, zowel vakinhoudelijk, als
didactisch en pedagogisch. En het
geleerde kan direct in de klas worden
toegepast. daarbij wordt de leraar on-
dersteund door ervaren coaches. ook
kunnen ervaringen worden uitgewis-
seld met collega’s uit het hele land.
door een eenvoudige zoekstructuur
zijn achtergrondartikelen, cursussen,
conferenties en tools gemakkelijk te
vinden.
In Teachers Channel werken o.a. de
volgende gerenommeerde partners
samen: Basalt – rPCZ, CEd groep,
Edventure (onderwijsdatabank en
Tijdschriftenplein), Giralis groep, HCo,
Hogeschool utrecht Faculteit Educatie
/ Seminarium voor orthopedagogiek,
KlasseTV / Teachers in Media, Konink-
lijke Van Gorcum (wMK, dHH, Horeb,
Pulse Primair onderwijs), Leraar24
(Kennisnet, ruud de Moor Centrum,
SBL & Teleac) en ThiemeMeulenhoff /
Zuyderwind.
Teachers Channel wordt geïntrodu-
ceerd tijdens de NoT in januari 2011
(standnr. A040).
duizenden uren educatievetelevisie gratis op www.teleblik.nlTeleblik is een onderwijsproject met duizenden uren televisiemateriaal, rechtstreeks uit
de archieven van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. In Teleblik worden tele-
visie-uitzendingen van o.a. de publieke omroepen en Polygoon via internet toegankelijk
gemaakt voor het onderwijs. Het materiaal is snel en gemakkelijk te doorzoeken en af
te spelen. u kunt zoeken op trefwoord, op omroep en via de alfabetische trefwoorden-
lijst. Bovendien kunt u met de digitale snijmachine zelf fragmenten uit programma’s
snijden of eenvoudige montages maken. u kunt Teleblikmateriaal opnemen in uw eigen
(digitale) lesmateriaal of elektronische leeromgeving. Teleblik is een initiatief van Beeld
en Geluid, Teleac en Stichting Kennisnet. Leerlingen en docenten kunnen gratis gebruik
maken van Teleblik. Teleblik is een blijvende voorziening voor het onderwijs.
CPS conferentie: ‘begrijpend lezen, verdiepen en verbinden’
Begrijpend lezen staat al jaren hoog op de onderwijsagenda. Terecht, want het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde
van hun basisschoolperiode halen, is bepalend voor hun succes in het voortgezet onderwijs en hun latere maatschappelijk functioneren.
de resultaten op het gebied van begrijpend lezen verbeteren is echter complex. CPS organiseert daarom op 19 november in Amersfoort
de conferentie ‘Begrijpend lezen, verdiepen en verbinden’. In verschillende presentaties en verdiepingsworkshops komen nieuwe inzichten
en praktische werkwijzen aan bod, waarmee scholen de begrijpend-leesresultaten structureel kunnen verbeteren. ook recente ontwikkelin-
gen op het gebied van de referentieniveaus en doorlopende leerlijnen taal krijgen aandacht. Voor meer informatie, www.cpsacademie.nl.
Seminar ‘Hoogbegaafd-heid in de praktijk’
over hoogbegaafdheid hebben we in de
afgelopen jaren veel geleerd. we weten nu
dat het niet altijd om ambitieuze ouders
gaat. we hebben geleerd dat hoogbe-
gaafdheid voor de betrokkenen ook een
last kan zijn. En we hebben kennis gemaakt
met begrippen als meervoudige intelligen-
tie. Maar wat gebeurt er in de praktijk? Een
aantal bovenschoolse organisaties heeft
met behulp van initiatiefnemers als Leo-
nardo en Pharos experimenten opgezet.
Met plusklassen of met andere vormen van
maatwerk. Hoe verlopen die experimen-
ten? En hoe staat het met de financiering/
bekostiging? Kortom, het is tijd om de
temperatuur op te nemen. Exhem orga-
niseert op donderdag 25 november een
seminar over dit onderwerp in Amsterdam
(Aristo, Amsterdam-Sloterdijk). Voor meer
informatie, www.poraad.nl
agendadatum Naam doelgroep Prijs Plaats informatie
10 nov Symposium uw kracht, hun toekomst Leerkrachten, directies, interne
begeleiders
€ 229,- Apeldoorn www.ijsselgroep.nl
10 nov Studiemiddag ontwikkelingsgericht
opleiden op de pabo
o.a. leraren, onderwijskundigen, mede-
werkers van opleidingen
den Haag [email protected]
19 nov Basistraining Kijken en Kiezen Leerkrachten € 174,- Zoetermeer www.kijkenenkiezen.nl
19 nov Conferentie ‘Begrijpend lezen, verdie-
pen en verbinden’
Leerkrachten € 390,- Amersfoort www.cpsacademie.nl
24 nov Conferentie ‘Betere leerprestaties?
Mét ouders kom je verder!’
Leerkrachten € 450,- Amersfoort www.cpsacademie.nl
25 nov Seminar ‘Hoogbegaafdheid in de
praktijk’
Bestuurders, bovenschoolse mana-
gers, onderwijskundigen
Amsterdam www.poraad.nl
7 dec Conferentie ‘Talent voor excelleren!’ Iedereen die betrokken is bij ‘Hoogbe-
gaafdheid’ binnen de school
€ 145,- ’s-Hertogen-
bosch
www.kpcgroep.nl
50 pulse
CoLuMN
Voedingsgebied
CoLuMN
dit stukje gaat niet over het in de wintermaanden bijvoederen van de ruigbehaarde,
roodgestreepte, afgedwaalde Schotse Meeloper op de Hoge Veluwe. ook interes-
sante materie, dat wel. Maar niet zo geschikt voor een onderwijsblad wellicht.
Nee, dit stukje gaat over de jacht op leerlingen en hun ouders door scholen en
hun bestuurders. En dan vooral over de afbakening van de jachtgebieden. Vreemd
genoeg noemen we die jachtgebieden in onderwijsland ‘voedingsgebieden’.
Als schoolleider van een nieuwe school op een VINEX-locatie heb ik dagelijks te ma-
ken met de werving van nieuwe kinderen en hun ouders. Niet dat ik zelf veel actie
onderneem. Ik ben een luie jager. Er is geen aantrekkelijke website van de school en
er liggen nergens folders bij de plaatselijke middenstand op de toonbank.
Ik lig met mijn school ergens verdekt opgesteld te wachten in een bouwput en als er
toevallig een ouder met kind (prooi of klant?) passeert, sla ik waar mogelijk toe.
Mijn jachttechniek is niet echt verfijnd te noemen. ouders krijgen niet direct een
inschrijfformulier om in te vullen. Er zijn geen aantrekkelijke welkomstcadeaus, zoals
broodtrommel of rugzakje met logo van de school. Een logo hebben we trouwens
ook niet… Mijn prooi wordt door mij hongerig gehouden. En wordt juist daardoor
gretig. ouders kunnen intekenen voor het bijwonen van een informatieavond. Alleen
per e-mail, dat maakt het nog wat exclusiever. Meestal mail ik eerst nog even terug
dat de avond van hun keuze is volgeboekt. dat werkt echt goed! Aan het eind van
de lang verwachte avond krijgen de ouders dan een inschrijfformulier. daarvoor
hebben ze dan wel mijn monotone voordracht zonder pauze, koffie en PowerPoint
presentatie moeten uitzitten. op harde, gehuurde stoelen. Van agressieve werving is
dus wat mij betreft geen sprake. Eerder van ontmoedigingsbeleid. Tsja, ik zei het al:
ik ben een luie jager.
Toch stroomt de school snel vol. Té snel naar de wens van andere scholen. En dus
moeten er afspraken komen over de jachtgebieden. Het is heel simpel. we trek-
ken in goed overleg met elkaar een paar lijnen om postcodegebieden of straten en
we beslissen met elkaar welk kind naar welke school mag. Mevrouw Vinex uit de
Taalstraat mag alleen naar de ‘School zonder Meester’ of het ‘Schotse Meeloper
College’. Behalve als ze op een nummer boven 35
woont, dan mag ze met haar kinderen alleen
naar de ‘CITo-school’ of de ‘School met
het Kinderboek’. Niet echt goed uit te
leggen in een land met vrijheid van
schoolkeuze, maar we doen het
gewoon. Kwaliteit van de school is
niet relevant meer.
Het begin van het werken met
voedingsgebieden betekent het
einde van de onbegrensde
jachtgebieden. Jammer.
Ik ben een luie jager. Maar voor
hoe lang nog?
Wim Menke
ColofonPulse Primair onderwijsMagazine voor schoolont-wikkeling en kwaliteitszorg verschijnt zes maal per jaar en wordt in een oplage van 8.500 exemplaren gratis verspreid onder basisschooldirecteuren en bovenschoolse managers in Nederland.
UiTgeVeRKoninklijke Van GorcumPostbus 43, 9400 AA AssenT. 0592 - 379 571F. 0592 - 379 552E. [email protected]. www.vangorcum.nl
REDaCTiEFrank Stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, Joyce van der Bent, Martin van rooij Stienissen Media Postbus 325550 AAValkenswaardT. 040 - 207 11 66F. 040 - 207 11 60E. [email protected]
aaN diT NUMMeR WeRKTeN Mee:Ilja Mul, Marrigje de Bok, Bea Pompert, Marijke van dijk, Cees Bos en wim Menke
aRTDiRECTOR/VORmgEVERSacha Vercoelendana van Veen
foTogRafieStienissen Media
adVeRTeNTie-exPLoiTaTieAcquire Media, ZwolleT. 038 - 460 63 84F. 038 - 460 63 [email protected]
dRUKKoninklijke Van Gorcum
©2010, Koninklijke van Gorcum, AssenAlle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.
www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool
BESTEL NU MET EXTRA KORTING!
www.vangorcum.nl/nieuwsbrief - altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven
U bestelt nu 'Het prentenboek als invalshoek' met extra korting. U betaalt slechts € 34,95 in plaats van € 42,-
Ga naar: www.pulseprimaironderwijs.nl/actieKoninklijke Van Gorcum BV
Postbus 439400 AA Assen
Het prentenboek als invalshoekWerken met prentenboeken in het basisonderwijs
In dit boek zijn zeven bekende en minder bekende prentenboeken uitgewerkt naar projecten voor de groepen 1 tot en
met 4. De kinderen dansen, zingen, rekenen en schrijven rondom prentenboeken als Bang Mannetje, Woeste Willem of
Abracadabra. Ze fi lmen, fi losoferen, dichten of doen technische proefjes: praktisch alle vakgebieden voor het basisonderwijs
komen aan bod. Alle projecten werken toe naar een vorm van
presentatie. De presentatievorm zorgt zo voor samenhang
in het activiteitenaanbod. Op de bijbehorende cd staan alle
in het boek gebruikte liedjes en luistervoorbeelden. In het
laatste hoofdstuk wordt tot slot aandacht besteed aan hoe je
zelf een prentenboekproject kunt ontwerpen.
Christiane Nieuwmeijer
2008. 184 p. € 42,00
ISBN 978 90 232 4316 8 presentatie. De presentatievorm zorgt zo voor samenhang
Bijblijven in het onderwijs is belangrijker dan ooit. En was nog nooit zo makkelijk. Want op Teachers Channel heeft u alle informatie over het onderwijs binnen handbereik: best practice video's assessments achtergrondartikelen cursussen overzicht van lesmateriaal trainingen bekwaamheidsdossier
Met uw gratis persoonlijke profiel krijgt u een homepage waarop onderwerpen staan die u interesseren of die voor uw school belangrijk zijn. Helder, betrouwbaar en actueel, dat is Teachers Channel.
Neem alvast een kijkje op www.teacherschannel.nl
Bijblijven in het onderwijs was nog nooit zo eenvoudig!
Maak kennis met Teachers Channel! van 25-29 januari op de NOT 2011 (hal 8, stand A040)
Teachers Channel komt mede tot stand door:
De trek
De geschiedenis in mijn eigen hand
Geschiedenis maak ik zelf. Elke dag weer. Hoe ik straks terugkijk opmijn eigen geschiedenis? Dat lukt alleen als ik weet hoe het vroegerging. Met De Trek kan ik dat écht meemaken. Ik mag een ruilhandel
tussen jagers en boeren naspelen. Of een Romeinse gevechtshelm maken. Met een speer op rendieren jagenin een computerspel. Op internet dingen van vroeger opzoeken. Naar veel mooie filmpjes, foto’s en tekeningenkijken en naar een echt museum gaan. Door De Trek snap ik veel beter wat er vandaag in de wereld gebeurt,en waarom. En begrijp ik ook een beetje hoe de toekomst eruit zal zien. Een toekomst waar ik nu de geschiedenis voor maak – elke dag weer!
Bekijk alle materialen en vraag nú nog het uitprobeerpakket aan op www.detrek.nl
Breng leren tot leven
B190
1662
7 M
useu
m H
et V
alkh
of /
Aral
do d
e Lu
ca -
Cor
bis
/ Fitz
will
iam
Mus
eum
Uni
vers
ity o
f Cam
brid
ge U
K / R
ijksm
useu
m /
Visu
al A
rts L
ibra
ry /
Pict
ure
Cont
act /
Mar
ia A
ustri
a -
MAI
/ Pe
ter T
urnl
ey -
Cor
bis
/ Wim
Euv
erm
an /
War
ehou
se M
ultim
edia
/ Te
ache
rs in
Med
ia
B19016627_zwijsen_adv_algemeen_driemaster.qxd:Opmaak 1 07-10-2010 10:36 Pagina 1