rapport 2: gezondheidsgedrag en leefstijl documenten/ns_nl_2013.pdf · ten voor de behandeling van...
TRANSCRIPT
GEZONDHEIDSENQUETE 2013
RappORT 2: GEZONDHEIDSGEDRaG EN lEEfSTIjl
Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.)
Wetenschappelijk Instituut VolksgezondheidOperationele Directie Volksgezondheid en surveillanceJ. Wytsmanstraat 14B-1050 Brussel+32 2 642 50 25E-mail: [email protected]
Depotnummer: D/2014/2505/69Intern referentienummer PHS Report 2014-47
6. VoedingsstatusAutEuRSabine DRIESKENS
Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Drieskens S. Voedingsstatus. In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête 2013. Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel, 2014
415VO
EDIN
GSS
tAtu
S | I
NH
Ou
DSt
AfE
L
Inhoudstafel
Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 417
1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 419
2. Vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 421
3. Indicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 423
4. Resultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 425
4.1. Gemiddeld relatief gewicht bij volwassenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 425
4.2. Over- en ondergewicht bij volwassenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 428
4.3 Prevalentie van overgewicht en zwaarlijvigheid bij jongeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 439
5. Bespreking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 447
6. Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 449
7. tabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 451
417VO
EDIN
GSS
tAtu
S | S
Am
ENVA
ttIN
G
samenvattIng
met een waarde voor de Body mass Index van 25,4 is de gemiddelde inwoner (van 18 jaar en ouder) van België te dik. De gemiddelde BmI stijgt met de leeftijd en dit tot 75 jaar, om daarna terug af te nemen. Bij niet minder dan 48% van de bevolking is het relatief gewicht in functie van de lengte te hoog en heeft dus overgewicht (BmI van 25 of meer), terwijl 14% van de volwassen bevolking als zwaarlijvig (BmI van 30 of meer) omschreven kan worden. meer mannen (55%) dan vrouwen (42%) hebben te kampen met overgewicht; voor zwaarlijvigheid (ook obesitas genoemd) zijn er geen verschillen tussen de geslach-ten. Zowel overgewicht als zwaarlijvigheid is met de leeftijd gerelateerd. In beide gevallen nemen deze percentages toe met de leeftijd en dit tot en met de leeftijdsgroep van 65 tot 74 jaar. Ronduit veront-rustend is dat vanaf de leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar al meer dan de helft van de volwassenen een overgewicht heeft en dat in de leeftijdsgroep van 55 tot 74 jaar één persoon op vijf te maken heeft met zwaarlijvigheid.
Aan de andere kant van het spectrum kan worden vastgesteld dat 3% van de volwassen bevolking te mager is. Dit komt vooral voor bij de vrouwelijke populatie (4%) en de jongste leeftijdsgroepen (18-34 jaar).
In vergelijking met de voorgaande enquêtejaren (1997, 2001, 2004 en 2008) is de gemiddelde BmI-waarde bij volwassenen lineair gestegen sinds 1997, en dit zowel op nationaal als op gewestelijk niveau. Wat de tijdstrend met betrekking tot de prevalentie van overgewicht en obesitas betreft, wordt wel een verschil tussen de gewesten vastgesteld: zowel voor België als voor het Vlaams en het Brussels Gewest zijn deze prevalenties bij volwassenen lineair gestegen sinds 1997, maar in het Waals Gewest zijn deze prevalenties over de tijd onveranderd gebleven.
Globaal genomen is één op vijf jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) te dik en kampt 7% met zwaarlijvigheid. Dit percentage is bij jongens quasi hetzelfde als bij meisjes. Voor overgewicht zijn er geen verschillen volgens leeftijdsgroep, maar dit is wel het geval voor zwaarlijvigheid: de prevalentie is nl. hoger bij de jongste kinderen (2-4 jaar). In stedelijke gebieden (8%) komt meer zwaarlijvigheid bij jongeren voor dan in landelijke gebieden (5%).
In het Brussels (23%) en het Waals Gewest (25%) ligt het percentage jongeren met overgewicht een stuk hoger dan in het Vlaams Gewest (16%). Ook is het percentage jongeren met overgewicht in België in 2013 (20%) significant hoger dan in 1997 (15%).
Overgewicht en obesitas gaan gepaard met het opleidingsniveau (van het huishouden in geval van jon-geren). mensen met een laag diploma lopen hierop meer risico. Zo heeft in de groep van de laagst opge-leiden bijna twee op drie (64%) volwassenen overgewicht en is één op vier (25%) zwaarlijvig. meer dan één op drie jongeren uit lager opgeleide huishoudens heeft overgewicht (38% uit huishoudens met een diploma lager secundair) en minstens één op vijf is zwaarlijvig (22% uit dezelfde opleidingscategorie).
419VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 1
. IN
LEID
ING
1. InleIdIng
De Body mass Index (BmI, of Index van Quetelet) is een gemakkelijke manier om het relatief lichaams-gewicht weer te geven en wordt berekend door het gewicht in kg te delen door de lengte in meters tot het kwadraat (kg/m²). Vanaf de leeftijd van 18 jaar is de BmI vrij stabiel en is het mogelijk om de absolute drempelwaarden van onder- en overgewicht te definiëren voor deze bevolkingsgroep. Onder de leeftijd van 18 jaar is de BmI nog niet stabiel. Het relatief gewicht van jongeren verandert namelijk wanneer ze ouder worden en deze verandering is verschillend bij meisjes en jongens. Deze verschillen van de BmI-waarde in functie van de leeftijd zijn dusdanig dat het noodzakelijk is leeftijds- en geslachtsspecifieke criteria voor jongeren te gebruiken (1).
Epidemiologische studies tonen aan dat vanaf een BmI van 25 de morbiditeit en mortaliteit toenemen (2). Op basis hiervan wordt deze drempelwaarde1,2 door experten aanvaard voor het definiëren van over-gewicht. Wanneer de BmI 30 of meer bedraagt, spreekt men van zwaarlijvigheid of obesitas. Een BmI lager dan 18,5 wordt bestempeld als ondergewicht (1-4). Deze laatste situatie is vaak geassocieerd met bepaalde pathologieën zoals groeiachterstand, lage hartslag en bloeddruk, endocriene stoornissen, nierproblemen en osteoporose (5). Hoewel ondergewicht ook een belangrijk probleem bij jongeren is, wordt dit hier niet bestudeerd omdat de drempelwaarden nog gevalideerd moeten worden (1).
Overgewicht en obesitas zijn ernstige problemen voor de volksgezondheid volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Overgewicht treft 30-80% van de volwassenen in de Europese landen. Ongeveer 20% van de kinderen en de adolescenten hebben overgewicht, waarvan een derde zwaarlijvig is. Bovendien is de prevalentie van obesitas snel aan het toenemen. Deze trend is vooral alar-merend voor kinderen en adolescenten. Deze hoge prevalentie bij kinderen en adolescenten draagt bij tot de obesitasepidemie bij volwassenen en het is bijgevolg een grote uitdaging om dit tegen te gaan (6).
Studies hebben aangetoond dat obesitas meer voorkomt in de lagere socio-economische klassen (7-10). Dit werd ook aangetoond in de vorige Gezondheidsenquête van 2008 (11). Een studie in frankrijk toont aan dat de prevalentie van obesitas tussen 1970 en 2003 sneller is toegenomen bij de laag opgeleiden (12). Ook Engeland heeft hetzelfde probleem vastgesteld. Dit wijst op de nood voor actie om deze trend te stoppen, zodat de ongelijkheden in gezondheid (obesitas en zijn gerelateerde ziekten) tussen de socio-economische klassen kleiner worden (13).
Volgens een studie van gezondheidseconoom Prof. Lieven Annemans zou ons land jaarlijks 200 miljoen Euro besparen indien de BmI van de Belgische bevolking met overgewicht (BmI [25-29[) of obesitas (BmI 30+) met één eenheid zou afnemen (14). Overgewicht en obesitas doen de jaarlijkse medische consump-tie (o.a. huisarts, specialist, hospitalisatie) en hun gerelateerde kosten toenemen. Enerzijds zijn er de kos-ten voor de behandeling van overgewicht of obesitas, anderzijds zijn er de kosten veroorzaakt door de comorbiditeiten van overgewicht en obesitas. De kost van overgewicht en obesitas in de Europese lan-den varieert van 0,7% tot 8% van de jaarlijkse uitgaven voor gezondheidszorg, met obesitas als duurste. Lichaamsbeweging en slechte voedingsgewoonten zijn belangrijke risicofactoren (15).
De BmI is een indicatie van de gezondheidstoestand van de Belgische bevolking. Op het niveau van de bevolking laat de studie van de BmI en de verdeling hiervan toe de prevalentie van over- en onderge-wicht in de bevolking in te schatten en vergelijkingen te maken tussen subgroepen en in de tijd. Een hoge prevalentie van overgewicht is een signaal aan de overheid om de promotie van gezonde voeding en lichaamsbeweging in hun gezondheidsbeleid op te nemen.
1 http://apps.who.int/bmi/
2 International Obesity task force : http://www.iotf.be
421VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 2
. VRA
GEN
2. vragen
De vragen met betrekking tot de voedingsstatus waren onderdeel van de mondelinge vragenlijst. Voor het bepalen van de BmI, werden aan de respondenten de volgende vragen gesteld:
• Hoe groot bent u, zonder schoenen aan? (NS.01)
• Hoeveel weegt u zonder kleding en zonder schoenen aan? (NS.02). Bij zwangere vrouwen werd naar het gewicht vóór de zwangerschap gevraagd.
Dezelfde vragen over het lichaamsgewicht en -lengte werden ook in de vorige enquêtes gesteld. Deze twee vragen werden ook door Eurostat (EHIS) aanbevolen.
Studies hebben aangetoond dat bij vrouwen het gewicht meestal iets wordt onderschat en bij mannen de lengte iets overschat, en dat de antwoorden vaak een afronding vertonen naar 0 of 5. Hierbij werd wel aangetoond dat dit de validiteit van de vergelijkingen of de gemiddelde waarden niet significant beïnvloedt (16).
423VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 3
. IN
DIc
AtO
REN
3. INDIcaTORENDe eerste 5 indicatoren hebben betrekking op de volwassen bevolking (d.i. de populatie van 18 jaar en ouder):
NS_1 Deze indicator geeft het gemiddeld relatief gewicht – beter gekend als de Body mass Index (BmI) – voor de volwassen bevolking weer. Hierbij wordt het (gerapporteerde) gewicht uitge-drukt in kilogram gedeeld door de (gerapporteerde) lengte in meters tot het kwadraat (kg/m²).
NS_2 Deze indicator geeft de verdeling (%) van de BmI in categorieën weer, gaande van onderge-wicht (BmI < 18,50), normaal gewicht (BmI 18,50 – 24,99), overgewicht (BmI 25,00 – 29,99) tot zwaarlijvigheid (BmI ≥ 30,00).
NS_3 Een groep met een verhoogd risico wordt gevormd door mensen met een overgewicht (BmI ≥ 25). Deze indicator geeft de prevalentie van deze subpopulatie. Er wordt dieper ingegaan op hun achtergrondkenmerken.
NS_4 Naast voorgaande indicator, is er ook een soortgelijke indicator aangemaakt specifiek voor zwaarlijvige mensen (ook obesitas genoemd, BmI ≥ 30).
NS_5 Wellicht minder gekend is dat ook mensen met een ondergewicht (BmI < 18,5) ernstige gezondheidsrisico’s lopen. Aandacht voor deze subpopulatie is dan ook gerechtvaardigd.
De volgende 2 indicatoren hebben betrekking op de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar):
NS_6 De voorvermelde drempelwaarden gebruikt om mensen in te delen in diverse (relatieve) gewichtscategorieën zijn enkel van toepassing op de volwassen bevolking. Voor jongeren worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenzen gebruikt om overgewicht te definiëren. Deze specifieke grenzen werden toegepast op de gegevens van de enquête om de prevalentie van jongeren met een overgewicht te vergelijken met jongeren met een normaal gewicht.
NS_7 Op basis van deze leeftijds- en geslachtspecifieke grenzen kan ook de prevalentie van zwaar-lijvige jongeren worden bepaald.
425VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
4. resultaten
4.1. GEmIDDELD RELAtIEf GEWIcHt BIJ VOLWASSENEN
4.1.1. BELGIë
analyse volgens geslacht en leeftijdDe gemiddelde waarde voor de Body mass Index (BmI) voor personen van 18 jaar en ouder is 25,4 - een waarde die net de benedengrens voor overgewicht (25) overschrijdt. Gemiddeld gezien is de inwoner van dit land dus te dik. Dit gemiddelde is significant hoger bij mannen (25,9) dan bij vrouwen (25,0). Er kan een duidelijke samenhang vastgesteld worden tussen leeftijd en de gemiddelde BmI-waarde: naar-mate de leeftijd toeneemt, stijgt de gemiddelde BmI-waarde, doch vanaf de leeftijd van 75 jaar daalt deze waarde terug (figuur 1).
figuur 1 Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013
analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerkenDe gemiddelde BmI-waarde is het hoogst bij diegenen met geen of slechts een diploma lager onderwijs (27,3), het laagst bij diegenen die beschikken over een diploma hoger onderwijs (24,5). Na correctie voor leeftijd en geslacht is het verschil tussen de laagst en de hoogst opgeleiden significant.
Er kan geen samenhang vastgesteld worden tussen de urbanisatiegraad en de gemiddelde BmI-waarde.
evolutie over de tijd Over de verschillende meetpunten heen neemt de gemiddelde BmI-waarde, weliswaar in beperkte mate, toe (1997: 24,7; 2001: 25,0; 2004: 25,1, 2008: 25,3 en 2013: 25,4). Na correctie voor leeftijd en geslacht, blijft deze stijging significant (p < 0,05). Dus sinds 1997 is er een significante lineaire stijging van de gemiddelde BmI bij de Belgische bevolking (figuur 2).
426
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
figuur 2 Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013
4.1.2. GEWEStEN
De gemiddelde BmI-waarde is hoger in het Waals Gewest (25,8) dan in het Vlaams (25,3) en het Brussels Gewest (25,1). Na correctie voor leeftijd en geslacht blijven deze verschillen significant.
vlaams gewestDe gemiddelde BmI-waarde voor volwassenen in het Vlaams Gewest is 25,3. Ook hier is dit gemiddelde significant hoger bij mannen (25,7) dan bij vrouwen (24,9). Voor het overige lopen de resultaten voor het Vlaams Gewest parallel met deze voor het ganse land: toename van de BmI-waarde naarmate de leeftijd stijgt (behoudens voor de oudste leeftijdsgroepen) (figuur 3), een hogere gemiddelde BmI-waarde voor de lager geschoolden, geen samenhang tussen de urbanisatiegraad en de gemiddelde BmI-waarde. Zoals voor België, wordt er ook voor het Vlaams Gewest, na correctie voor leeftijd en geslacht, vanaf 1997 een significante lineaire stijging (p < 0,05) van de gemiddelde BmI-waarde vastgesteld.
427VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
figuur 3 Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
Brussels gewestDe gemiddelde BmI-waarde voor volwassenen in het Brussels Gewest is 25,1. Ook in het Brussels Gewest is dit gemiddelde significant hoger bij mannen (25,7) dan bij vrouwen (24,6). Voor het overige lopen ook de resultaten voor het Brussels Gewest parallel met deze voor het ganse land: toename van de BmI-waarde naarmate de leeftijd stijgt (behoudens voor de oudste leeftijdsgroep) (figuur 4) en een hogere gemiddelde BmI-waarde voor de lager geschoolden. Zoals voor België, wordt er ook voor het Brussels Gewest, na correctie voor leeftijd en geslacht, vanaf 1997 een significante lineaire stijging (p < 0,05) van de gemiddelde BmI-waarde vastgesteld.
figuur 4 Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
428
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
Waals gewestDe gemiddelde BmI-waarde voor volwassenen in het Waals Gewest is 25,8 (en is daarmee significant hoger dan de waarden in het Vlaams en Brussels Gewest). Ook in het Waals Gewest is dit gemiddelde sig-nificant hoger bij mannen (26,3) dan bij vrouwen (25,3). Voor het overige zijn de tendensen in het Waals Gewest vergelijkbaar met die voor het ganse land: toename van de BmI-waarde naarmate de leeftijd stijgt (behoudens voor de oudste leeftijdsgroep) (figuur 5); een hogere gemiddelde BmI-waarde voor de lager geschoolden; geen samenhang tussen de urbanisatiegraad en de gemiddelde BmI-waarde. Zoals voor België, wordt er ook voor het Waals Gewest, na correctie voor leeftijd en geslacht, vanaf 1997 een significante lineaire stijging (p < 0,05) van de gemiddelde BmI-waarde vastgesteld.
figuur 5 Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
4.2. OVER- EN ONDERGEWIcHt BIJ VOLWASSENEN
4.2.1. BELGIë
49% van de volwassen bevolking behoort tot de BmI-klasse ’18,5–24,9’ en kan beschouwd worden als de groep met een ‘normaal’ gewicht. Niet minder dan 48% valt in een hogere BmI-klasse en mag bestem-peld worden als te zwaar.
34% valt in de categorie ‘overgewicht’ (BmI van 25,0 t.e.m. 29,9), terwijl 14% van de bevolking als zwaar-lijvig (BmI ≥ 30) omschreven kan worden. Aan de andere kant van het spectrum kan worden vastgesteld dat 3% van de volwassen bevolking te mager is (en dit vooral bij de vrouwen met 4% in vergelijking met 2% bij de mannen).
In de hiernavolgende analyse gaat de aandacht uit naar de volgende risicogroepen: de bevolking met overgewicht (BmI ≥ 25), de zwaarlijvige bevolking (BmI ≥ 30) en de bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5).
overgewicht en zwaarlijvigheid
analyse volgens geslacht en leeftijdIn de bespreking van overgewicht wordt een onderscheid gemaakt tussen volwassen personen met een overgewicht (BmI ≥ 25) en zwaarlijvige volwassenen (BmI ≥ 30). Reeds is vermeld dat 48% van de volwas-sen bevolking een overgewicht heeft. Dit percentage is veel hoger bij mannen (55%) dan bij vrouwen
429VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
(42%), een verschil dat ook na correctie voor leeftijd significant blijft. Wordt de aandacht toegespitst op zwaarlijvigheid, dan wordt een ander plaatje gekregen: zowel het percentage mannen als het percen-tage vrouwen met een BmI van 30 of meer is gelijk, nl. 14%. Ook na correctie voor leeftijd is er geen signi-ficant verschil tussen mannen en vrouwen voor wat het percentage zwaarlijvige mensen betreft.
Zowel overgewicht als zwaarlijvigheid is met de leeftijd gerelateerd. In beide gevallen nemen deze per-centages toe met de leeftijd en dit tot en met de leeftijdsgroep van 65 tot 74 jaar. Verontrustend is dat vanaf de leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar al meer dan de helft van de volwassen bevolking een overge-wicht heeft en dat in de leeftijdsgroep van 55 tot 74 jaar bijna één persoon op vijf te maken heeft met zwaarlijvigheid (figuur 6).
figuur 6 Percentage van de volwassen bevolking met 1) overgewicht (BmI ≥ 25) en 2) obesitas (BmI ≥ 30), volgens leeftijd en geslacht, gezondheidsenquête, België, 2013
1) overgewicht
2) obesitas
430
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerkenZowel overgewicht als zwaarlijvigheid vertoont een samenhang met het opleidingsniveau. Voor beiden geldt dat hoe lager het opleidingsniveau is, hoe hoger de prevalentie. Bij de bevolkingsgroep met geen diploma of slechts een diploma van het lager onderwijs loopt de prevalentie voor overgewicht op tot 64%, voor zwaarlijvigheid tot 25%. Na correctie voor leeftijd en geslacht valt het op dat het percentage van overgewicht en zwaarlijvigheid bij mensen met een diploma hoger onderwijs significant lager is in vergelijking met de andere opleidingsniveaus.
Zowel wat overgewicht als zwaarlijvigheid betreft, worden er geen verschillen naar urbanisatiegraad vastgesteld.
evolutie over de tijdDe prevalentie van overgewicht vertoont over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013) een stijgend verloop: van 41% in 1997, naar 44% in 2001 en 2004, tot 47% in 2008 en 48% in 2013. Na correctie voor leeftijd en geslacht, wordt er een significant lineair stijgende tendens (p < 0,05) voor overgewicht in België waargenomen, zowel voor mannen als vrouwen. Een dergelijke tendens wordt ook vastgesteld in het Vlaams en het Brussels Gewest, maar niet in het Waals Gewest, waar de prevalentie van overgewicht eerder constant is (figuur 7.1).
De prevalentie van zwaarlijvigheid lijkt toe te nemen tot 2008 (van 11% in 1997, over 12% in 2001 en 13% in 2004, tot 14% in 2008), om daarna te stabiliseren (14% in 2013), maar na correctie voor leeftijd en geslacht wordt er een significant lineair stijgende tendens (p < 0.05) voor zwaarlijvigheid in België waar-genomen, zowel voor mannen als vrouwen. Dezelfde tendens als voor overgewicht wordt vastgesteld voor de gewesten (figuur 7.2).
figuur 7 Percentage van de volwassen bevolking met 1) overgewicht (BmI ≥ 25) en 2) obesitas (BmI ≥ 30), per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013
1) overgewicht
431VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
2) obesitas
ondergewicht
analyse volgens geslacht en leeftijdGlobaal genomen heeft 3% van de bevolking een gewicht dat in functie van de lengte te gering is, we spreken hier van ondergewicht (BmI < 18,5). Dit probleem stelt zich vaker voor bij vrouwen (4%) dan bij mannen (2%), na correctie voor leeftijd blijft dit verschil significant. Hoewel veel sterker uitgesproken bij vrouwen, vertoont de leeftijdscurve voor ondergewicht een duidelijk beeld: vooral in de jongere leef-tijdsgroepen (18-34 jaar) – zowel bij mannen als bij vrouwen – is het percentage van volwassenen met een ondergewicht het grootst, om terug toe te nemen in de oudste leeftijdsgroep (figuur 8).
figuur 8 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013
432
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerkenDe ruwe resultaten geven geen duidelijke samenhang aan tussen het opleidingsniveau en de prevalen-tie van ondergewicht. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht kan worden vastgesteld dat er geen sig-nificante verschillen zijn tussen de verschillende opleidingsniveaus voor wat de prevalentie van onder-gewicht betreft.
Ook op niveau van urbanisatie worden er geen significante verschillen vastgesteld.
evolutie over de tijdOp het eerste zicht lijkt er een lichte daling te zijn van de prevalentie van volwassenen met een onderge-wicht (van 4% in 1997 tot 3% in 2013), maar na correctie voor leeftijd en geslacht zijn deze prevalenties over de jaren heen quasi onveranderd gebleven. Deze constante tijdstrend wordt vastgesteld zowel voor beide geslachten als voor de drie gewesten (figuur 9).
figuur 9 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5), per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013
4.2.2. GEWEStEN
overgewicht en zwaarlijvigheid Het percentage van volwassenen met een overgewicht (BmI ≥ 25) is het hoogst in het Waals Gewest (50%) in vergelijking met het Vlaams Gewest (48%) en het Brussels Gewest (44%). Na correctie voor leef-tijd en geslacht blijft dit percentage significant (p < 0,05) hoger in het Waals Gewest in vergelijking met de twee andere gewesten. Wanneer de aandacht wordt toegespitst op obesitas (BmI ≥ 30) dan zijn de prevalenties als volgt: hoogste percentage in het Waals Gewest (16%) in vergelijking met het Vlaams en het Brussels Gewest (beiden 13%). Ook na correctie voor leeftijd en geslacht blijft dit percentage signifi-cant (p < 0,05) hoger.
433VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
ondergewichtHoewel de ruwe cijfergegevens aangeven dat de prevalentie van ondergewicht het hoogst is in het Brussels Gewest (4%) in vergelijking met de andere gewesten (3% in het Vlaams Gewest, 3% in het Waals Gewest), kunnen na correctie voor leeftijd en geslacht geen significante verschillen hieromtrent tussen de gewesten vastgesteld worden.
vlaams gewest
overgewicht en zwaarlijvigheidSignificant meer mannen (54%) dan vrouwen (42%) geven aan een overgewicht te hebben, ook na cor-rectie voor leeftijd. met uitzondering van de oudste leeftijdsgroep stijgt het percentage van volwas-senen met een overgewicht met de leeftijd (figuur 10.1). Bij personen met een diploma hoger onder-wijs ligt het percentage van volwassenen met een overgewicht significant lager dan bij personen met geen diploma of een diploma lager en bij personen met een diploma lager secundair. Ook in het Vlaams Gewest wordt er een significant stijgende lineaire tijdstrend (p < 0,05) voor overgewicht waargenomen.
Wanneer de aandacht toegespitst wordt op volwassenen met obesitas, dan tonen de resultaten voor het Vlaams Gewest grote overeenkomsten met deze van het ganse land: evenveel vrouwen dan mannen zijn zwaarlijvig (respectievelijk 12% en 13%, geen significant verschil na correctie voor leeftijd). Het per-centage zwaarlijvige volwassenen stijgt met de leeftijd (met uitzondering van de oudste leeftijdsgroep) (figuur 10.2) en is significant lager bij die personen met een diploma hoger onderwijs. Ook voor obesitas is er een significant stijgende lineaire tijdstrend (p < 0,05) in het Vlaams Gewest.
figuur 10 Percentage van de volwassen bevolking met 1) overgewicht (BmI ≥ 25) en 2) obesitas (BmI ≥ 30), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
1) overgewicht
434
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
2) obesitas
ondergewichtIn het Vlaams Gewest heeft 3% van de volwassen bevolking een ondergewicht: 4% van de vrouwen en 1% van de mannen, een verschil dat significant blijft na correctie voor leeftijd. Daarnaast tonen de resul-taten voor het Vlaams Gewest grote overeenkomsten met deze van het ganse land: personen met een ondergewicht kunnen vooral teruggevonden worden in de jongste leeftijdsgroepen (figuur 11), geen significante verschillen tussen de verschillende opleidingsniveaus en op niveau van urbanisatie. Het per-centage volwassenen met een ondergewicht is onveranderd gebleven over de verschillende meetpun-ten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013).
figuur 11 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
435VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
Brussels gewest
overgewicht en zwaarlijvigheidSignificant meer mannen (49%) dan vrouwen geven (39%) aan een overgewicht te hebben. met uitzon-dering van de twee oudste leeftijdsgroepen stijgt het percentage volwassenen met een overgewicht met de leeftijd (figuur 12.1). Bij volwassenen met een diploma hoger onderwijs ligt de prevalentie van overgewicht significant lager dan bij de andere opleidingsniveaus. Ook in het Brussels Gewest wordt dezelfde tendens voor overgewicht vastgesteld als op nationaal niveau: een significante lineaire stijging (p < 0,05).
Wanneer de aandacht toegespitst wordt op volwassenen met obesitas, dan tonen de resultaten voor het Brussels Gewest enige overeenkomsten met deze van het ganse land: evenveel vrouwen dan man-nen (13%) zijn zwaarlijvig en het percentage zwaarlijvige volwassenen stijgt met de leeftijd (met uitzon-dering van de oudste leeftijdsgroep) (figuur 12.2). ten opzichte van diegenen met geen/lager diploma en diploma hoger secundair is de prevalentie zwaarlijvige personen significant lager bij diegenen met een diploma hoger onderwijs. Zoals voor België en het Vlaams Gewest, wordt er ook voor het Brussels Gewest een significante lineaire stijging (p < 0,05) van obesitas in de loop van de tijd waargenomen.
figuur 12 Percentage van de volwassen bevolking met 1) overgewicht (BmI ≥ 25) en 2) obesitas (BmI ≥ 30), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
1) overgewicht
436
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
2) obesitas
ondergewichtIn het Brussels Gewest geeft 6% van de vrouwen en 2% van de mannen aan een ondergewicht te heb-ben, een verschil dat significant blijft na correctie voor leeftijd. Personen met een ondergewicht worden vooral teruggevonden in de jongste leeftijdsgroep (18-24 jaar), maar het percentage in deze leeftijds-groep is alleen maar significant hoger dan het percentage in de leeftijdsgroep van 65-74 jaar (figuur 13). De prevalentie ligt lager bij diegenen met een diploma hoger secundair (3%) t.o.v. diegenen met een diploma hoger onderwijs (5%), ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Het percentage volwassenen met een ondergewicht is onveranderd gebleven over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013).
figuur 13 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
437VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
Waals gewest
overgewicht en zwaarlijvigheidSignificant meer mannen (59%) dan vrouwen (42%) geven aan een overgewicht te hebben. met uitzon-dering van de oudste leeftijdsgroep stijgt het percentage volwassenen met een overgewicht met de leeftijd (figuur 14.1). In vergelijking met volwassen met een diploma hoger onderwijs (44% met overge-wicht) ligt de prevalentie van overgewicht bij volwassenen significant lager ten opzichte van diegenen met een lager diploma (51% bij hoger secundair, 54% bij lager secundair en 63% bij lager onderwijs of geen diploma). De prevalentie volwassenen met een overgewicht is niet significant gewijzigd over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013) heen.
Wanneer de aandacht wordt toegespitst op volwassenen met obesitas, dan tonen de resultaten voor het Waals Gewest aan dat het percentage zwaarlijvige personen zo goed als gelijk is bij mannen (17%) als bij vrouwen (15%). Het percentage zwaarlijvige personen stijgt met de leeftijd (met uitzondering van de oudste leeftijdsgroep) (figuur 14.2). Na correctie voor leeftijd en geslacht is de prevalentie van zwaarlijvige personen bij diegenen met de laagste opleidingsniveaus (25% bij een diploma lager onder-wijs of geen diploma en 22% bij lager secundair) significant hoger ten op zichte van diegenen met een diploma hoger onderwijs (12%). De prevalentie van zwaarlijvige personen ligt significant lager in lan-delijke gebieden (14%) ten opzichten van stedelijke gebieden (18%), ook na correctie voor leeftijd en geslacht. De prevalentie van obesitas blijft onveranderd over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013) heen.
figuur 14 Percentage van de volwassen bevolking met 1) overgewicht (BmI ≥ 25) en 2) obesitas (BmI ≥ 30), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
1) overgewicht
438
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
2) obesitas
ondergewichtIn het Waals Gewest geeft 5% van de vrouwen en 2% van de mannen aan een ondergewicht te heb-ben, een verschil dat significant blijft na correctie voor leeftijd. Volwassenen met een ondergewicht wor-den vooral teruggevonden in de jongste leeftijdsgroep (figuur 15). Er zijn geen significante verschillen qua opleidingsniveau en qua urbanisatiegraad. Het percentage volwassenen met een ondergewicht is onveranderd gebleven over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004, 2008 en 2013).
figuur 15 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BmI < 18,5), volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
439VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
4.3 PREVALENtIE VAN OVERGEWIcHt EN ZWAARLIJVIGHEID BIJ JONGEREN
tot dusver is de aandacht uitsluitend uitgegaan naar de volwassen bevolking. De gehanteerde grens-waarden voor het onderscheiden van ondergewicht, normaal gewicht en overgewicht zijn immers enkel stabiel voor volwassenen en kunnen niet zonder meer op jongeren worden toegepast. Voor deze jonge populatie (van 2 t.e.m. 17 jaar) worden leeftijds- en geslachtsspecifieke grenswaarden gehanteerd voor het inschatten van de prevalentie van overgewicht (1).
4.3.1. BELGIë
analyse volgens geslacht en leeftijdGlobaal genomen is 20% van de jongeren te dik. Het percentage overgewicht bij jongens (21%) ligt iets hoger dan bij meisje (19%), maar dit verschil is niet significant. De resultaten tonen aan dat dit percen-tage het laagst is bij jong adolescenten (15-17 jaar) (16%), maar het verschil met de andere leeftijdsgroe-pen is niet significant (figuur 16.1).
7% van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) kampt met zwaarlijvigheid. Ook hier is geen significant verschil tussen jongens en meisjes. De prevalentie van zwaarlijvigheid ligt significant hoger bij de jongste kinde-ren (2-4 jaar: 11%; 5-9 jaar: 9%) in vergelijking met kinderen van 10-17 jaar (4%) (figuur 16.2).
figuur 16 Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met 1) overgewicht en 2) obesitas, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013
1) overgewicht
440
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
2) obesitas
analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerkenEr kan een samenhang vastgesteld worden tussen de prevalentie van overgewicht bij jongeren en het opleidingsniveau (hoogste opleidingsniveau van het huishouden waartoe de jongere behoort): jonge-ren behorend tot huishoudens waarin dit opleidingsniveau eerder laag is, lopen relatief meer risico om een overgewicht te hebben (38% in de categorie ‘lager secundair’) in vergelijking met jongeren beho-rend tot huishoudens met een hoog opleidingsniveau (12% in de categorie ‘hoger onderwijs’), een ver-schil dat ook significant is na correctie voor leeftijd en geslacht. Voor obesitas komt de hoogste preva-lentie ook voor in categorie ‘lager secundair’ (22%), een verschil dat significant is ten op zichte van de hoogst opgeleiden (3%).
Voor overgewicht is er geen samenhang met de urbanisatiegraad. Voor obesitas is dit wel het geval. De prevalentie van zwaarlijvigheid bij jongeren ligt hoger in stedelijke gebieden (8%) in vergelijking met landelijke gebieden (5%), een verschil dat significant is na correctie voor leeftijd en geslacht.
evolutie over de tijdVoor overgewicht bij jongeren ligt de prevalentie van 2013 (20%), na correctie voor leeftijd en geslacht, significant hoger dan in 1997 (15%), maar niet ten opzichte van de tussenliggende jaren (18% in 2001, 2004 en 2008). Voor obesitas is de prevalentie van 2013 niet significant verschillend van de vorige jaren (figuur 17).
441VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
figuur 17 Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met 1) overgewicht en 2) obesitas, per jaar en per gewest, Gezondheidsenquête, België, 2013
1) overgewicht
2) obesitas
4.3.2. GEWEStEN
In het Vlaams Gewest wordt het laagste percentage jongeren met een overgewicht teruggevonden (16%) in vergelijking met het Brussels (23%) en het Waals Gewest (25%), na correctie voor leeftijd en geslacht blijft het verschil tussen het Vlaams Gewest en de twee andere gewesten significant. Ook voor wat obesitas betreft ligt de prevalentie in het Vlaams Gewest (5%) lager dan in de twee andere gewesten (9%), maar dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht.
vlaams gewestHet percentage jongeren met een overgewicht in het Vlaams Gewest is 16%. Dit percentage ligt iets hoger bij jongens (18%) dan bij meisjes (15%), maar dit verschil is niet significant. Ook hier is de preva-lentie van overgewicht bij jong adolescenten (15-17 jaar) het laagst (14%), maar niet significant (figuur
442
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
18.1). Jongeren behorend tot huishoudens met een opleiding ‘hoger onderwijs’ (11%) vertonen een sig-nificant lagere prevalentie van overgewicht dan die met een lagere opleiding. Ook hier is de prevalentie van 2013 niet significant verschillend van de vorige jaren.
Als we ons verder focussen op de prevalentie van zwaarlijvigheid, dan kampt 5% van de Vlaamse jon-geren met dit probleem. Zoals ook het geval is bij overgewicht, is er geen verschil tussen jongens (4%) en meisjes (7%). De prevalentie is significant lager bij jong adolescenten (15-17 jaar: 2%) (figuur 18.2). Jongeren behorend tot huishoudens met een opleiding ‘hoger onderwijs’ (3%) vertonen een significant lagere prevalentie van obesitas dan die met een opleiding ‘lager secundair’ (13%). Ook de prevalentie van zwaarlijvigheid verschilt in 2013 niet significant met de vorige jaren.
figuur 18 Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met 1) overgewicht en 2) obesitas, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Vlaams Gewest
1) overgewicht
2) obesitas
443VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
Brussels gewestHet percentage jongeren met een overgewicht in het Brussels Gewest is 23%, zowel voor jongens als voor meisjes. De prevalentie van overgewicht is significant hoger in de leeftijdsgroepen van 5-9 jaar (30%) en 10-14 jaar (29%) (figuur 19.1). Jongeren behorend tot huishoudens met de hoogste opleiding (hoger onderwijs: 16%) vertonen een significant lagere prevalentie van overgewicht dan die met de twee laagste opleidingen (lager/geen diploma: 38% en lager secundair: 33%). Ook hier is de prevalentie van 2013 niet significant verschillend van de vorige jaren.
Als we ons verder focussen op de prevalentie van zwaarlijvigheid, dan kampt 9% van de Brusselse jonge-ren met dit probleem. Zoals ook het geval is bij overgewicht, is er geen verschil tussen jongens (9%) en meisjes (8%). De prevalentie is het hoogst in de leeftijdsgroep van 5-9 jaar (14%), maar is niet significant verschillend (figuur 19.2). Jongeren behorend tot huishoudens met een opleiding ‘hoger onderwijs’ (3%) vertonen een significant lagere prevalentie van obesitas dan die met een lagere opleiding (lager/geen diploma en lager secundair: 16% en hoger secundair: 9%). Ook de prevalentie van zwaarlijvigheid ver-schilt in 2013 niet significant met de vorige jaren.
figuur 19 Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met 1) overgewicht en 2) obesitas, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Brussels Gewest
1) overgewicht
444
VOED
ING
SStA
tuS
| 4. R
ESu
LtAt
EN
2) obesitas
Waals gewestEén op vier jongeren in het Waals Gewest heeft te kampen met overgewicht, waarbij evenveel meisjes (24%) als jongens (25%). De prevalentie van overgewicht is het hoogst in de leeftijdsgroepen van 2-4 jaar (30%) en 5-9 jaar (32%), maar is niet significant verschillend van de andere leeftijdsgroepen (10-14 jaar en 15-17 jaar) (figuur 20.1). Jongeren behorend tot huishoudens met een hoog opleidingsniveau (diploma hoger onderwijs: 13%) hebben, na correctie voor leeftijd en geslacht, een significant lagere prevalentie van overgewicht dan zij die behoren tot huishoudens met een opleiding lager secundair (42%) en hoger secundair (32%). In stedelijke gebieden (28%) lijkt overgewicht op het eerste zicht meer voor te komen dan in halfstedelijke (20%) en landelijke (22%) gebieden, maar dit verschil is niet significant. ten opzichte van 1997 (17%) en 2004 (18%) ligt de prevalentie van 2013 (25%) na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger.
9% van de jongeren is zwaarlijvig, met geen significante verschillen tussen de prevalenties bij meisjes (10%) en jongens (9%). Ook zwaarlijvigheid komt meer voor in de jongste leeftijdsgroepen (2-4 jaar: 13% en 5-9 jaar: 12%), maar is ook niet significant verschillend van de oudere leeftijdsgroepen (figuur 20.2). Jongeren behorend tot huishoudens met een opleiding ‘lager secundair’ (30%) vertonen een significante hogere prevalentie van obesitas dan die met een opleiding hoger onderwijs (4%). Ook voor zwaarlijvig-heid zijn er geen verschillen wat het urbanisatieniveau betreft. De prevalentie van zwaarlijvigheid ligt in 2013 (9%) significant hoger dan in 2001 (5%).
445VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 4
. RES
uLt
AtEN
figuur 20 Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met 1) overgewicht en 2) obesitas, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 – Waals Gewest
1) overgewicht
2) obesitas
447VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 5
. BES
PREK
ING
5. BesprekIng
Hoewel de Body mass Index (BmI) een waardevol middel is voor het bepalen van de proportie personen met een onder- of overgewicht, heeft het ook nadelen, vooral wanneer gewicht en lengte zelfgerappor-teerd zijn. Studies hebben nl. aangetoond dat respondenten de neiging hebben hun gewicht te onder-schatten en hun lengte te overschatten, waardoor overgewicht wordt ondergerapporteerd (9;17-19). Daarnaast houdt de BmI geen rekening met het lichaamsvet en de verdeling ervan, wat geassocieerd wordt met de comorbiditeiten van obesitas (8;18;20). metingen van het vetpercentage of de buikomtrek zijn dan misschien betere aanduidingen voor de gezondheidsrisico’s, maar dergelijke metingen kunnen alleen uitgevoerd worden in een Gezondheidsenquête door middel van onderzoek (HES). Hoewel de BmI-metingen door zelfgerapporteerde gegevens vertekend zijn, is het onwaarschijnlijk dat deze verte-kening verandert doorheen de tijd. Bijgevolg kan worden aangenomen dat de evolutie van overgewicht en obesitas via zelf-gerapporteerde BmI vrij betrouwbare resultaten levert (21). Bovendien gebruiken de meeste studies die onderzoek doen naar overgewicht deze index als enige indicator. (22)
Bijna de helft van de Belgische volwassen bevolking is te dik, 14% is zwaarlijvig. Dit is een steeds groter wordend probleem voor de volksgezondheid, daar de prevalentie van zowel overgewicht als obesitas in België sinds 1997 is blijven toenemen, een toename van respectievelijk 16% en 27%! Veranderingen in levensstijl en in de omgeving in de laatste decennia zijn waarschijnlijk de belangrijkste oorzaken van deze epidemie (22). Ongezonde eetgewoonten en te weinig lichaamsbeweging zijn de belangrijkste risicofactoren, die zelf dan weer het gevolg zijn van sociale veranderingen en economische ontwikke-lingen (23). Ongezonde eetgewoonten zijn deels te wijten aan overconsumptie van goedkope voeding rijk aan verzadigde vetten en suikers, vaker eten, buitenshuis eten, grotere porties (op restaurant en voorverpakte maaltijden). Bovendien is gezonde voeding vaak duurder dan ongezonde voeding (9;24). Daarnaast heeft de invoering van nieuwe technologieën de werkomstandigheden en de dagelijkse activiteiten beïnvloed waardoor het niveau van lichaamsbeweging is afgenomen. Ook wordt er meer gebruik gemaakt van gemotoriseerd vervoer en meer vrije tijd gespendeerd aan sedentaire activiteiten, zoals tV kijken, videospelletjes spelen en de computer gebruiken (9;20;23).
In deze nationale toename van de prevalentie van overgewicht en obesitas schuilen belangrijke regi-onale verschillen. Het Vlaams en Brussels Gewest delen dezelfde toename, terwijl deze prevalenties in het Waals Gewest stabiel blijven, maar dan wel op een relatief hoog niveau. ten opzichte van het toene-mend obesitasprobleem dat wereldwijd wordt gerapporteerd, is de stabilisatie van obesitas in het Waals Gewest erg opmerkelijk. Dit werd ook al in de Gezondheidsenquête van 2008 vastgesteld en werd verder bestudeerd. uit een studie (21) blijkt dat te weinig lichaamsbeweging tijdens de vrije tijd de belangrijkste determinant is voor obesitas in al de gewesten en dat in het Waals Gewest de associatie tussen lichaams-beweging tijdens de vrije tijd en obesitas significant gedaald is tijdens de studieperiode (1997-2008). De stagnatie van de obesitasprevalentie in het Waals Gewest kan niet volledig verklaard worden door het toenemend aantal mensen die fysiek actief zijn tijdens hun vrije tijd. Een veronderstelling zou kunnen zijn dat een verbetering van de lichaamsbeweging tijdens de vrije tijd bij zwaarlijvige personen in het Waals Gewest mogelijk geassocieerd zou kunnen zijn met een gezondere levensstijl in het algemeen.
Wat zeer verontrustend is, is dat de trend in kinderobesitas wereldwijd aan het stijgen is. Naast het feit dat het een risico is voor hun gezondheid, beïnvloedt obesitas ook de levenskwaliteit van de kinderen daar het een impact heeft op hun lichamelijk, sociaal en psychologisch functioneren (6;25). Bovendien heeft deze epidemie een invloed op de obesitasepidemie bij volwassenen (6). Hoewel kinderobesi-tas deels genetische is aangelegd, wijst de snelle toename het belang van omgevingsfactoren aan. commercialisering van de voeding, technologie, stedelijke en socio-economische ontwikkeling dragen bij tot het consumeren van ongezonde voeding en een inactieve levensstijl. De kindertijd is een kritische periode om obesitas te ontwikkelen, maar is dus ook een geschikt moment om het te voorkomen of in te grijpen, daar eet- en bewegingspatronen zich tijdens deze periode ontwikkelen (25). Risicofactoren die kunnen worden gewijzigd zijn diabetes tijdens de zwangerschap, veel tV kijken, weinig lichaams-beweging, inactiviteit bij de ouders, en een hoge consumptie van energierijke voeding en gesuikerde dranken (26). Een bijkomend aspect is dat kinderen zeer ontvankelijk zijn voor marketing met betrekking tot kinderthema’s. Door de uitbreiding van de media (tV, internet,…), worden kinderen hieraan meer en
448
VOED
ING
SStA
tuS
| 5. B
ESPR
EKIN
G
meer onderworpen waardoor hun voorkeur voor bepaalde voeding sterk wordt beïnvloed. Interessant is ook dat ongestructureerde lichaamsbeweging (op straat spelen, fietsen) zelfs een groter beschermend effect heeft op obesitas dan georganiseerd sporten, maar deze vorm van lichaamsbeweging is dan weer afhankelijk van andere factoren zoals ruimtelijke ordening en veiligheid. uit dit alles blijkt dat obesitas een multidimensionaal probleem is dat in een ruime zin moet worden aangepakt (25).
De grote socio-economische verschillen, ook in deze enquête vastgesteld, kunnen worden verklaard door de recente trend in lichaamsbeweging: enerzijds door het feit dat er steeds minder arbeiders met een fysiek zware job zijn en anderzijds door de toename van lichaamsbeweging tijdens de vrije tijd, welke meer uitgesproken zou zijn bij personen met een hogere socio-economische status. Een ander argument dat van belang zou kunnen zijn, is de veranderde houding tegenover het lichaamsgewicht: sociale druk, stigmatisatie en discriminatie tegenover dikkere mensen hebben mogelijk een groter effect op personen met een hogere socio-economische status, waardoor ze meer op hun lichaamsgewicht let-ten (7). De socio-economische status heeft niet alleen een invloed op het energieverbruik, maar ook op de energie-inname, wat uiteindelijk een effect heeft op de vetopslag in het lichaam (2;27). Energierijke voeding en dranken, welke een grote invloed hebben op obesitas, worden meer geconsumeerd door personen met een lagere socio-economische status (25;28).
Overgewicht komt momenteel zo veel voor waardoor het risico bestaat dat de bevolking dit gaat zien als de nieuwe norm. Dit mogen we zeker niet laten gebeuren! Om dit probleem te stoppen en hopelijk om te keren, moet het beleid gezonde eetgewoonten en een actieve levensstijl blijven promoten, daar onze gezondheid daar baat bij heeft (afname van o.a. cardiovasculaire aandoeningen, bepaalde kankers, diabetes…) (29-31).
449VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 6
. BIB
LIO
GRA
fIE
6. BIBlIografIe
(1) cole tJ, Bellizzi mc, flegal Km, Dietz WH. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. BmJ 2000 may 6;320(7244):1240-3.
(2) WH0-Geneva. Obesity: preventing and managing the global epidemic - report of a WHO consultation on obesity. 6-3-1997.
(3) WHO. Physical status: the use and interpretation of antropometry. Geneva: World Health Organization; 1995. (4) cameron N. Body mass index cut offs to define thinness in children and adolescents. BmJ 2007;335:166-7.(5) casper Rc. the Pathophysiology of Anorexia Nervosa and Bulimia Nervosa. Annual Review of Nutrition 6, 299-
316. 1986. (6) the challenge of obesity in the WHO European region and the strategies for response: summary. World Health
Organization; 2007. (7) charafeddine R, Van Oyen H, Demarest S. trends in social inequalities in obesity: Belgium, 1997 to 2004. Prev
med 2008 Oct 8;48:54-8.(8) Paeratakul S, Lovejoy Jc, Ryan DH, Bray GA. the relation of gender, race and socioeconomic status to obesity
and obesity comorbidities in a sample of uS adults. International Journal of Obesity 26, 1205-1210. 2002. (9) Zhang Q, Wang Y. Socioeconomic inequality of obesity in the united States: do gender, age, and ethnicity
matter? Soc Sci med 58, 1171-1180. 2004. (10) Ogden cL, Lamb mm, carroll mD, flegal Km. Obesity and Socioeconomic Status in Adults: united States, 2005-
2008. NcHS.Data Brief. [50], 1-8. 2010. (11) Demarest S, Drieskens S, Gisle L, Van der Heyden J, tafforeau J. Enquête de santé, 2008. Rapport V - Les
inégalités Socio-économiques en matière de santé. Brussels: Institut Scientifique de Santé Publique; 2010. Report No.: 2032-9180.
(12) Singh-manoux A, Gourmelen J, Lajnef m, Sabia S, Sitta R, menvielle G, et al. Prevalence of educational inequalities in obesity between 1970 and 2003 in france. Obes Rev 2009 may 12.
(13) Zaninotto P, Head J, Stamatakis E, Wardle H, mindell J. trends in obesity among adults in England from 1993 to 2004 by age and social class and projections of prevalence to 2012. J Epidemiol community Health 2009 feb 1;63(2):140-6.
(14) Annemans L. De prijs van uw gezondheid. Is onze gezondheid in gevaar? tielt: 2014.(15) Van Herp H. cost of illness: Verschillen in medische consumptie naargelang het psychisch welbevinden en de
leeftijl. Gent: universiteit Gent - faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen; 2011. (16) de Bruin A, Picavet HS, Nossikov A. Health Interview Surveys: towards international harmonization of methods
and instruments. copenhagen: World Health Organisation; 1996.(17) mokdad AH, ford ES, Bowman BA, Dietz WH, Vinicor f, Bales VS, et al. Prevalence of obesity, diabetes, and
obesity-related health risk factors, 2001. JAmA 2003 Jan 1;289(1):76-9.(18) cámara AD, Spijker JJA. Super size Spain? A cross-sectional and quasi-cohort trend analysis of adult overweight
and obesity in an accelerated transition country. J.Biosoc.Sci. 42, 377-393. 2010. (19) Baum II cL, Ruhm cJ. Age, socioeconomic status and obesity growth. Journal of Health Economics 2009;28:635-
48.(20) Apfelbacher cJ, cairns J, Bruckner t, möhrenschlager m, Behrendt H, Ring J, et al. Prevalence of overweight
and obesity in East and West German children in the decade after reunification: population-based series of cross-sectional studies. Journal of Epidemiology and community Health 62, 125-130. 2008.
(21) Drieskens S, Van der Heyden J, Demarest S, tafforeau J. Is the different time trend (1997-2008) of the obesity prevalence among adults in the three Belgian regions associated with lifestyle changes? Arch Public Health 2014;72(18).
(22) Duvigneaud N, Wijndaele K, matton L, Deriemaeker P, Philippaerts R, Lefevre J, et al. Socio-economic and lifestyle factors associated with overweight in flemish adult men and women. Bmc Public Health 2007;7:23.
(23) Astrup A. Healthy lifestyles in Europe: prevention of obesity and type II diabetes by diet and physical activity. Public Health Nutr 2001 Apr;4(2B):499-515.
(24) Hossain P, Kawar B, El Nahas m. Obesity and diabetes in the developing world - a growing challenge. the New England Journal of medicine 356[3], 213. 2007.
(25) maziak W, Ward KD, Stockton mB. childhood obesity: are we missing the big picture? Obes Rev 2008 Jan;9(1):35-42.
(26) Kipping RR, Jago R, Lawlor DA. Obesity in children. Part 1: Epidemiology, measurement, risk factors, and screening. BmJ 2008 Oct 15;337(oct15_3):a1824.
450
VOED
ING
SStA
tuS
| 6. B
IBLI
OG
RAfI
E
(27) Sundquist J, Johansson SE. the influence of socioeconomic status, ethnicity and lifestyle on body mass index in a longitudal study. International Journal of Epidemiology 27, 57-63. 1998.
(28) Groholt EK, Stigum H, Nordhagen R. Overweight and obesity among adolescents in Norway: cultural and socio-economic differences. J Public Health 2008 Sep 1;30(3):258-65.
(29) Health 21. the health for all policy framework for the WHO European Region. European Health for All Series N°6 ed. WHO Regional Office for Europe; 1998.
(30) Seo Dc, Li K. Leisure-time physical activity dose-response effects on obesity among uS adults: results from the 1999-2006 National Health and Nutrition Examination Survey. J Epidemiol community Health 2010;64:426-31.
(31) Jakicic Jm, Otto AD. Physical activity considerations for the treatment and prevention of obesity. Am J clin Nutr 2005;82(suppl):226S-9S.
451VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
7. taBellen
tabel 1 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), België. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 453
tabel 2 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), België. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 454
tabel 3 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 455
tabel 4 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 456
tabel 5 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 457
tabel 6 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), België . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 458
tabel 7 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, België. . . . . . . . . . . . . . . . . . 459
tabel 8 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, België. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 460
tabel 9 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 461
tabel 10 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 462
tabel 11 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 463
tabel 12 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 464
tabel 13 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 465
tabel 14 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 466
tabel 15 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Vlaams Gewest. . . . . . . . . 467
tabel 16 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Vlaams Gewest . . . . . . . . . . . . . 468
tabel 17 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 469
tabel 18 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 470
tabel 19 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 471
tabel 20 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 472
tabel 21 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 473
452
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 22 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 474
tabel 23 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Brussels Gewest. . . . . . . . 475
tabel 24 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Brussels Gewest . . . . . . . . . . . . 476
tabel 25 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 477
tabel 26 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 478
tabel 27 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Waals Gewest. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 479
tabel 28 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 480
tabel 29 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 481
tabel 30 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Waals Gewest. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 482
tabel 31 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Waals Gewest . . . . . . . . . . 483
tabel 32 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Waals Gewest . . . . . . . . . . . . . . 484
453VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 1 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), België
NS_1 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 25,9 (25,7-26,0) 25,8 (25,6-26,0) 4111
Vrouwen 25,0 (24,7-25,3) 24,9 (24,6-25,2) 4514
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,7 (22,2-23,1) 22,7 (22,2-23,1) 792
25 - 34 24,5 (24,1-24,9) 24,5 (24,1-24,9) 1390
35 - 44 25,3 (25,0-25,6) 25,3 (24,9-25,6) 1492
45 - 54 25,6 (25,4-25,9) 25,6 (25,4-25,9) 1536
55 - 64 26,7 (26,3-27,2) 26,7 (26,3-27,2) 1438
65 - 74 26,7 (26,3-27,0) 26,7 (26,3-27,1) 1014
75 + 26,1 (25,0-27,1) 26,2 (25,2-27,2) 963
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 27,3 (26,2-28,4) 27,0 (26,1-27,9) 968
Lager secundair 26,4 (26,0-26,8) 26,1 (25,7-26,6) 1229
Hoger secundair 25,6 (25,3-25,8) 25,5 (25,2-25,8) 2736
Hoger onderwijs 24,5 (24,3-24,7) 24,5 (24,3-24,7) 3600
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,4 (25,2-25,7) 25,3 (25,1-25,6) 4366
Halfstedelijk gebied 25,2 (25,0-25,5) 25,1 (24,8-25,4) 1895
Landelijk gebied 25,6 (25,1-26,1) 25,5 (25,1-26,0) 2364
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 25,3 (25,1-25,5) 25,1 (24,9-25,3) 2866
Brussels Gewest 25,1 (24,9-25,4) 25,2 (25,0-25,5) 2362
Waals Gewest 25,8 (25,4-26,2) 25,7 (25,3-26,1) 3397
JAAR 1997 24,7 (24,6-24,8) 24,8 (24,7-25,0) 8075
2001 25,0 (24,9-25,1) 25,0 (24,8-25,1) 9400
2004 25,1 (25,0-25,3) 25,1 (24,9-25,2) 10331
2008 25,3 (25,1-25,4) 25,2 (25,0-25,3) 8837
2013 25,4 (25,2-25,6) 25,3 (25,1-25,5) 8625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
454
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 2 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), België
NS_1 Gemiddelde 25°p mediaan 75°p N
GESLAcHt mannen 25,9 23,2 25,4 27,8 4111
Vrouwen 25,0 21,5 24,0 27,3 4514
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,7 20,4 22,2 24,7 792
25 - 34 24,5 21,3 23,8 26,6 1390
35 - 44 25,3 22,2 24,6 27,4 1492
45 - 54 25,6 22,7 25,1 27,8 1536
55 - 64 26,7 23,4 25,9 29,0 1438
65 - 74 26,7 23,9 26,3 29,3 1014
75 + 26,1 23,0 25,5 28,0 963
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 27,3 23,7 26,4 30,1 968
Lager secundair 26,4 23,1 25,6 29,0 1229
Hoger secundair 25,6 22,6 24,8 27,9 2736
Hoger onderwijs 24,5 21,6 24,1 26,7 3600
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,4 22,1 24,7 27,8 4366
Halfstedelijk gebied 25,2 22,4 24,8 27,5 1895
Landelijk gebied 25,6 22,4 24,9 27,8 2364
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 25,3 22,4 24,8 27,5 2866
Brussels Gewest 25,1 21,8 24,4 27,5 2362
Waals Gewest 25,8 22,2 25,0 28,1 3397
JAAR 1997 24,7 21,7 24,2 27,0 8075
2001 25,0 22,0 24,4 27,4 9400
2004 25,1 21,9 24,4 27,4 10331
2008 25,3 22,0 24,7 27,7 8837
2013 25,4 22,3 24,8 27,7 8625
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
455VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 3 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), België
NS_2 Ondergewicht (<18,5)
Normaal (18,5-24,9)
Overgewicht (25,0-29,9)
Obese (30+)
N
GESLAcHt mannen 1,5 43,6 41,3 13,6 4109
Vrouwen 4,4 53,9 27,9 13,9 4509
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 9,1 69,9 17,0 3,9 790
25 - 34 5,2 57,6 26,9 10,3 1390
35 - 44 1,6 53,6 31,8 13,0 1491
45 - 54 1,6 47,0 37,4 14,0 1536
55 - 64 1,2 38,1 41,4 19,3 1438
65 - 74 1,4 36,2 42,8 19,6 1014
75 + 3,0 41,5 41,0 14,5 959
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 2,4 33,2 39,2 25,2 964
Lager secundair 2,9 42,0 36,4 18,8 1229
Hoger secundair 3,2 48,4 34,0 14,5 2735
Hoger onderwijs 3,0 55,6 32,7 8,7 3598
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 3,1 49,6 32,9 14,3 4364
Halfstedelijk gebied 2,9 48,8 36,2 12,1 1894
Landelijk gebied 2,8 48,0 34,7 14,6 2360
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 2,6 49,6 35,1 12,6 2864
Brussels Gewest 4,1 52,0 31,1 12,9 2361
Waals Gewest 3,2 46,6 34,1 16,1 3393
JAAR 1997 3,7 55,0 30,5 10,8 8071
2001 3,5 52,0 32,4 12,1 9391
2004 3,4 52,5 31,4 12,7 10319
2008 3,1 50,0 33,1 13,8 8831
2013 3,0 48,9 34,4 13,7 8618
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
456
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 4 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), België
NS_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 54,9 (52,8-57,1) 54,2 (51,9-56,5) 4109
Vrouwen 41,7 (39,7-43,8) 39,3 (37,1-41,5) 4509
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 21,0 (16,7-25,2) 20,3 (16,4-24,8) 790
25 - 34 37,3 (33,4-41,1) 37,0 (33,1-41,0) 1390
35 - 44 44,8 (41,2-48,5) 44,3 (40,7-48,0) 1491
45 - 54 51,5 (48,0-55,0) 51,5 (48,0-55,0) 1536
55 - 64 60,7 (57,2-64,1) 60,8 (57,3-64,3) 1438
65 - 74 62,4 (58,3-66,5) 62,9 (58,5-67,1) 1014
75 + 55,5 (51,2-59,7) 57,3 (53,0-61,5) 959
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 64,5 (60,0-69,0) 60,7 (55,1-66,1) 964
Lager secundair 55,2 (51,5-58,9) 51,9 (47,9-55,9) 1229
Hoger secundair 48,5 (45,7-51,2) 47,3 (44,5-50,2) 2735
Hoger onderwijs 41,3 (38,9-43,8) 40,4 (37,9-43,0) 3598
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 47,2 (45,0-49,4) 45,9 (43,5-48,3) 4364
Halfstedelijk gebied 48,3 (45,2-51,3) 45,9 (42,6-49,3) 1894
Landelijk gebied 49,3 (46,2-52,4) 48,0 (44,8-51,2) 2360
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 47,7 (45,4-50,1) 45,5 (42,9-48,0) 2864
Brussels Gewest 43,9 (41,4-46,5) 44,5 (41,8-47,2) 2361
Waals Gewest 50,2 (47,8-52,6) 49,0 (46,5-51,6) 3393
JAAR 1997 41,3 (39,7-42,9) 41,5 (39,8-43,3) 8071
2001 44,5 (43,1-45,9) 43,2 (41,7-44,7) 9391
2004 44,1 (42,7-45,5) 42,6 (41,1-44,1) 10319
2008 46,9 (45,4-48,4) 45,2 (43,6-46,8) 8831
2013 48,1 (46,5-49,7) 46,3 (44,6-47,9) 8618
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
457VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 5 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), België
NS_4 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 13,6 (12,1-15,2) 12,2 (10,5-14,2) 4109
Vrouwen 13,9 (12,4-15,3) 12,3 (10,8-14,0) 4509
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 3,9 (1,1-6,7) 3,9 (1,9-7,9) 790
25 - 34 10,3 (7,9-12,8) 10,3 (8,1-13,0) 1390
35 - 44 13,0 (10,2-15,8) 13,0 (10,5-16,0) 1491
45 - 54 14,0 (11,8-16,3) 14,0 (11,9-16,5) 1536
55 - 64 19,3 (16,4-22,1) 19,3 (16,6-22,3) 1438
65 - 74 19,6 (15,8-23,4) 19,6 (16,1-23,7) 1014
75 + 14,5 (11,5-17,6) 14,5 (11,7-17,8) 959
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 25,2 (20,9-29,6) 23,5 (18,4-29,4) 964
Lager secundair 18,8 (15,8-21,8) 16,6 (13,7-19,8) 1229
Hoger secundair 14,5 (12,6-16,3) 13,0 (11,3-15,0) 2735
Hoger onderwijs 8,7 (7,2-10,1) 7,7 (6,4-9,2) 3598
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 14,3 (12,7-15,9) 12,8 (11,2-14,6) 4364
Halfstedelijk gebied 12,1 (10,2-14,0) 10,5 (8,5-12,9) 1894
Landelijk gebied 14,6 (12,4-16,9) 13,2 (11,1-15,6) 2360
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 12,6 (11,0-14,3) 11,1 (9,4-13,0) 2864
Brussels Gewest 12,9 (11,2-14,5) 12,1 (10,5-14,0) 2361
Waals Gewest 16,1 (14,4-17,8) 14,5 (12,7-16,4) 3393
JAAR 1997 10,8 (9,8-11,9) 10,2 (9,2-11,2) 8071
2001 12,1 (11,2-13,0) 10,8 (10,0-11,7) 9391
2004 12,7 (11,7-13,6) 11,3 (10,4-12,2) 10319
2008 13,8 (12,7-14,8) 12,1 (11,1-13,2) 8831
2013 13,7 (12,7-14,8) 12,0 (10,9-13,1) 8618
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
458
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 6 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), België
NS_5 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 1,5 (0,9-2,0) 1,2 (0,8-1,7) 4109
Vrouwen 4,4 (3,6-5,1) 3,7 (3,1-4,4) 4509
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 9,1 (6,3-12,0) 8,2 (5,7-11,7) 790
25 - 34 5,2 (3,4-6,9) 4,5 (3,1-6,5) 1390
35 - 44 1,6 (0,9-2,2) 1,4 (0,9-2,1) 1491
45 - 54 1,6 (0,9-2,2) 1,3 (0,9-2,0) 1536
55 - 64 1,2 (0,6-1,8) 1,0 (0,6-1,7) 1438
65 - 74 1,4 (0,6-2,2) 1,1 (0,6-2,1) 1014
75 + 3,0 (1,8-4,2) 2,3 (1,5-3,5) 959
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 2,4 (1,4-3,4) 1,9 (1,2-3,1) 964
Lager secundair 2,9 (1,7-4,1) 2,1 (1,4-3,3) 1229
Hoger secundair 3,2 (2,3-4,1) 2,2 (1,6-3,0) 2735
Hoger onderwijs 3,0 (2,2-3,8) 2,1 (1,6-2,8) 3598
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 3,1 (2,5-3,8) 2,2 (1,7-2,8) 4364
Halfstedelijk gebied 2,9 (2,0-3,8) 2,1 (1,5-3,1) 1894
Landelijk gebied 2,8 (1,8-3,7) 2,0 (1,4-2,8) 2360
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 2,6 (1,9-3,3) 1,9 (1,4-2,6) 2864
Brussels Gewest 4,1 (3,1-5,2) 2,7 (1,9-3,7) 2361
Waals Gewest 3,2 (2,4-4,0) 2,2 (1,7-2,9) 3393
JAAR 1997 3,7 (3,1-4,3) 2,5 (2,1-2,9) 8071
2001 3,5 (2,9-4,0) 2,5 (2,1-2,9) 9391
2004 3,4 (2,9-3,9) 2,4 (2,1-2,8) 10319
2008 3,1 (2,6-3,6) 2,2 (1,9-2,6) 8831
2013 3,0 (2,5-3,4) 2,1 (1,8-2,5) 8618
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
459VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 7 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, België
NS_6 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 20,8 (16,3-25,2) 20,4 (16,5-25,0) 885
meisjes 19,3 (15,4-23,2) 19,3 (15,7-23,5) 829
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 22,4 (15,9-28,9) 22,4 (16,6-29,5) 366
5 - 9 23,3 (17,9-28,6) 23,2 (18,3-28,9) 540
10 - 14 17,9 (13,3-22,5) 17,9 (13,8-23,1) 479
15 - 17 15,8 (9,9-21,6) 15,8 (10,8-22,5) 329
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 32,7 (20,3-45,1) 32,8 (21,0-47,3) 102
Lager secundair 38,4 (26,9-50,0) 38,7 (28,3-50,4) 199
Hoger secundair 26,1 (20,0-32,2) 26,2 (20,7-32,6) 534
Hoger onderwijs 11,8 (8,7-14,9) 11,5 (8,7-15,0) 862
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 22,3 (17,6-26,9) 22,1 (17,8-27,0) 885
Halfstedelijk gebied 15,4 (9,6-21,2) 15,6 (10,6-22,3) 347
Landelijk gebied 21,0 (15,4-26,7) 20,6 (15,7-26,6) 482
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 16,5 (12,3-20,7) 16,4 (12,6-20,9) 533
Brussels Gewest 23,4 (18,6-28,1) 22,8 (18,4-27,9) 516
Waals Gewest 24,6 (19,1-30,2) 24,6 (19,6-30,4) 665
JAAR 1997 14,9 (12,4-17,4) 14,7 (12,3-17,4) 1614
2001 18,5 (16,0-21,0) 18,5 (16,1-21,1) 1907
2004 17,9 (15,1-20,7) 17,7 (15,0-20,6) 1687
2008 18,4 (15,9-21,0) 18,3 (15,9-21,0) 1517
2013 20,0 (17,0-23,1) 19,7 (16,9-22,9) 1714
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
460
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 8 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, België
NS_7 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 6,4 (4,1-8,7) 5,7 (3,9-8,4) 885
meisjes 7,7 (4,8-10,6) 7,3 (4,9-10,7) 829
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 11,4 (6,4-16,4) 11,4 (7,3-17,4) 366
5 - 9 8,9 (5,6-12,3) 9,0 (6,1-13,0) 540
10 - 14 4,4 (1,4-7,4) 4,3 (2,2-8,2) 479
15 - 17 3,8 (1,3-6,4) 3,8 (1,9-7,4) 329
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 10,3 (1,1-19,6) 10,5 (4,1-24,1) 102
Lager secundair 21,6 (10,4-32,8) 21,8 (12,2-36,0) 199
Hoger secundair 8,3 (4,6-12,1) 7,4 (4,9-11,1) 534
Hoger onderwijs 3,4 (1,7-5,1) 2,8 (1,6-4,9) 862
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 8,5 (5,2-11,9) 7,8 (5,0-12,0) 885
Halfstedelijk gebied 7,4 (3,0-11,9) 7,0 (4,0-12,0) 347
Landelijk gebied 4,6 (2,4-6,7) 4,0 (2,5-6,4) 482
VERBLIJfPLAAtS Vlaams Gewest 5,4 (2,8-8,0) 5,0 (3,1-7,9) 533
Brussels Gewest 8,6 (5,3-11,9) 7,3 (4,8-11,1) 516
Waals Gewest 9,2 (5,3-13,1) 8,6 (5,4-13,3) 665
JAAR 1997 4,9 (3,4-6,5) 4,4 (3,2-6,1) 1614
2001 5,3 (4,0-6,5) 4,9 (3,8-6,2) 1907
2004 5,7 (4,2-7,2) 5,3 (4,1-6,9) 1687
2008 5,1 (3,7-6,6) 4,7 (3,5-6,1) 1517
2013 7,1 (5,1-9,0) 6,3 (4,7-8,5) 1714
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
461VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 9 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Vlaams Gewest
NS_1 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 25,7 (25,4-25,9) 25,5 (25,3-25,8) 1385
Vrouwen 24,9 (24,6-25,3) 24,7 (24,4-25,1) 1481
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,5 (21,8-23,2) 22,5 (21,8-23,2) 234
25 - 34 24,7 (24,1-25,2) 24,7 (24,1-25,2) 393
35 - 44 25,1 (24,6-25,5) 25,0 (24,6-25,5) 513
45 - 54 25,3 (24,9-25,6) 25,3 (24,9-25,6) 501
55 - 64 26,6 (26,0-27,3) 26,6 (25,9-27,3) 491
65 - 74 26,4 (25,9-26,9) 26,4 (25,9-26,9) 364
75 + 25,7 (25,2-26,1) 25,7 (25,3-26,2) 370
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 26,8 (26,1-27,5) 26,6 (25,7-27,4) 278
Lager secundair 26,4 (25,8-27,0) 26,1 (25,5-26,7) 379
Hoger secundair 25,5 (25,2-25,9) 25,4 (25,1-25,8) 1038
Hoger onderwijs 24,4 (24,1-24,7) 24,3 (24,0-24,6) 1160
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,2 (24,8-25,6) 25,1 (24,7-25,5) 899
Halfstedelijk gebied 25,2 (24,9-25,5) 25,0 (24,7-25,3) 1274
Landelijk gebied 25,6 (25,1-26,1) 25,5 (25,0-25,9) 693
JAAR 1997 24,6 (24,4-24,8) 24,7 (24,5-24,9) 2812
2001 24,8 (24,6-25,0) 24,8 (24,6-25,0) 3247
2004 24,9 (24,7-25,1) 24,8 (24,7-25,0) 3670
2008 25,2 (25,0-25,5) 25,1 (24,9-25,3) 3160
2013 25,3 (25,1-25,5) 25,1 (24,9-25,3) 2866
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
462
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 10 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Vlaams Gewest
NS_1 Gemiddelde 25°p mediaan 75°p N
GESLAcHt mannen 25,7 23,3 25,3 27,7 1385
Vrouwen 24,9 21,7 24,2 27,2 1481
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,5 20,4 22,2 24,5 234
25 - 34 24,7 21,5 24,1 26,8 393
35 - 44 25,1 22,4 24,5 27,2 513
45 - 54 25,3 22,5 24,9 27,2 501
55 - 64 26,6 23,4 25,6 28,4 491
65 - 74 26,4 23,9 26,0 29,0 364
75 + 25,7 23,3 25,5 28,0 370
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 26,8 23,7 26,4 30,5 278
Lager secundair 26,4 23,1 25,7 29,0 379
Hoger secundair 25,5 22,8 24,7 27,7 1038
Hoger onderwijs 24,4 21,7 24,2 26,5 1160
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,2 22,1 24,6 27,4 899
Halfstedelijk gebied 25,2 22,4 24,8 27,3 1274
Landelijk gebied 25,6 22,8 25,0 28,0 693
JAAR 1997 24,6 21,7 24,1 26,8 2812
2001 24,8 21,9 24,2 27,2 3247
2004 24,9 21,9 24,3 27,1 3670
2008 25,2 22,0 24,7 27,7 3160
2013 25,3 22,4 24,8 27,5 2866
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
463VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 11 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Vlaams Gewest
NS_2 Ondergewicht (<18,5)
Normaal (18,5-24,9)
Overgewicht (25,0-29,9)
Obese (30+)
N
GESLAcHt mannen 1,4 45,0 41,7 11,9 1384
Vrouwen 3,8 54,0 28,9 13,3 1480
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 8,6 71,3 16,6 3,5 233
25 - 34 5,7 54,8 28,6 10,8 393
35 - 44 1,1 56,1 31,5 11,4 513
45 - 54 1,2 50,3 38,0 10,5 501
55 - 64 1,0 39,8 41,0 18,1 491
65 - 74 1,2 38,3 42,4 18,2 364
75 + 2,1 40,5 43,1 14,3 369
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 1,5 31,0 41,4 26,1 277
Lager secundair 1,9 41,0 39,3 17,8 379
Hoger secundair 3,3 50,0 32,8 14,0 1038
Hoger onderwijs 2,6 56,3 34,3 6,8 1159
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 2,7 51,4 33,9 12,0 899
Halfstedelijk gebied 2,7 50,0 36,1 11,3 1273
Landelijk gebied 2,5 46,9 34,9 15,8 692
JAAR 1997 3,7 55,8 30,8 9,6 2812
2001 3,3 53,4 32,3 11,0 3245
2004 2,8 54,5 31,3 11,5 3666
2008 2,7 50,2 33,4 13,6 3157
2013 2,6 49,6 35,1 12,6 2864
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
464
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 12 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Vlaams Gewest
NS_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 53,6 (50,4-56,9) 52,3 (48,7-55,8) 1384
Vrouwen 42,2 (39,1-45,3) 39,1 (35,9-42,4) 1480
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 20,1 (13,3-26,8) 19,4 (13,6-26,7) 233
25 - 34 39,4 (33,4-45,4) 39,3 (33,4-45,7) 393
35 - 44 42,8 (37,4-48,3) 42,5 (37,1-48,0) 513
45 - 54 48,4 (43,2-53,6) 48,4 (43,3-53,6) 501
55 - 64 59,1 (54,0-64,2) 59,1 (53,8-64,2) 491
65 - 74 60,5 (54,6-66,4) 60,8 (54,5-66,8) 364
75 + 57,4 (51,4-63,4) 58,8 (52,8-64,6) 369
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 67,5 (60,7-74,3) 62,9 (53,5-71,5) 277
Lager secundair 57,1 (51,5-62,6) 52,3 (46,2-58,4) 379
Hoger secundair 46,8 (42,9-50,7) 45,0 (41,1-48,9) 1038
Hoger onderwijs 41,1 (37,4-44,8) 40,0 (36,2-44,0) 1159
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 45,9 (41,7-50,1) 43,7 (39,4-48,1) 899
Halfstedelijk gebied 47,4 (44,0-50,7) 44,8 (41,0-48,6) 1273
Landelijk gebied 50,7 (45,7-55,7) 48,9 (43,8-54,0) 692
JAAR 1997 40,4 (38,1-42,8) 40,5 (38,0-43,1) 2812
2001 43,3 (41,2-45,4) 41,6 (39,4-43,8) 3245
2004 42,7 (40,7-44,8) 40,6 (38,5-42,7) 3666
2008 47,1 (44,8-49,3) 44,8 (42,4-47,2) 3157
2013 47,7 (45,4-50,1) 45,1 (42,6-47,6) 2864
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
465VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 13 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Vlaams Gewest
NS_4 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 11,9 (9,6-14,2) 10,5 (7,9-13,9) 1384
Vrouwen 13,3 (11,1-15,5) 11,6 (9,3-14,4) 1480
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 3,5 (0,0-8,4) 3,5 (0,8-13,6) 233
25 - 34 10,8 (6,9-14,8) 10,8 (7,5-15,4) 393
35 - 44 11,4 (7,0-15,8) 11,4 (7,7-16,6) 513
45 - 54 10,5 (7,7-13,2) 10,4 (7,9-13,6) 501
55 - 64 18,1 (13,9-22,3) 18,1 (14,3-22,7) 491
65 - 74 18,2 (12,6-23,8) 18,1 (13,2-24,4) 364
75 + 14,3 (10,1-18,6) 14,2 (10,5-18,9) 369
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 26,1 (18,8-33,3) 24,6 (15,6-36,5) 277
Lager secundair 17,8 (13,5-22,0) 15,5 (11,4-20,9) 379
Hoger secundair 14,0 (11,4-16,6) 12,6 (10,1-15,6) 1038
Hoger onderwijs 6,8 (4,6-9,1) 5,9 (4,2-8,4) 1159
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 12,0 (9,1-14,9) 10,4 (7,9-13,7) 899
Halfstedelijk gebied 11,3 (9,2-13,4) 9,7 (7,1-13,0) 1273
Landelijk gebied 15,8 (11,9-19,7) 14,2 (10,6-18,7) 692
JAAR 1997 9,6 (8,1-11,1) 9,0 (7,6-10,6) 2812
2001 11,0 (9,7-12,3) 9,7 (8,5-11,0) 3245
2004 11,5 (10,2-12,8) 10,0 (8,7-11,3) 3666
2008 13,6 (12,1-15,2) 11,7 (10,3-13,4) 3157
2013 12,6 (11,0-14,3) 10,6 (9,1-12,4) 2864
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
466
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 14 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Vlaams Gewest
NS_5 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 1,4 (0,5-2,3) 1,1 (0,6-1,9) 1384
Vrouwen 3,8 (2,8-4,8) 3,1 (2,2-4,2) 1480
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 8,6 (4,1-13,1) 8,1 (4,4-14,3) 233
25 - 34 5,7 (3,0-8,5) 5,1 (3,0-8,5) 393
35 - 44 1,1 (0,2-2,0) 1,0 (0,4-2,1) 513
45 - 54 1,2 (0,4-2,1) 1,1 (0,5-2,1) 501
55 - 64 1,0 (0,2-1,9) 0,9 (0,4-2,0) 491
65 - 74 1,2 (0,1-2,3) 1,0 (0,4-2,6) 364
75 + 2,1 (0,7-3,5) 1,7 (0,8-3,3) 369
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 1,5 (0,3-2,7) 1,3 (0,5-3,4) 277
Lager secundair 1,9 (0,5-3,4) 1,6 (0,7-3,4) 379
Hoger secundair 3,3 (2,0-4,6) 2,2 (1,4-3,3) 1038
Hoger onderwijs 2,6 (1,5-3,6) 1,7 (1,1-2,8) 1159
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 2,7 (1,5-3,9) 1,8 (1,1-2,9) 899
Halfstedelijk gebied 2,7 (1,7-3,7) 1,9 (1,2-2,9) 1273
Landelijk gebied 2,5 (1,0-3,9) 1,8 (1,0-3,2) 692
JAAR 1997 3,7 (2,8-4,6) 2,5 (1,9-3,2) 2812
2001 3,3 (2,5-4,2) 2,4 (1,8-3,2) 3245
2004 2,8 (2,2-3,4) 2,0 (1,6-2,5) 3666
2008 2,7 (2,0-3,5) 2,0 (1,5-2,6) 3157
2013 2,6 (1,9-3,3) 1,9 (1,4-2,5) 2864
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
467VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 15 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Vlaams Gewest
NS_6 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 17,6 (11,4-23,9) 17,6 (12,3-24,5) 256
meisjes 15,3 (9,9-20,8) 15,3 (10,6-21,7) 277
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 19,4 (10,2-28,6) 19,4 (11,9-30,1) 106
5 - 9 16,9 (9,4-24,4) 16,7 (10,7-25,3) 172
10 - 14 16,1 (9,7-22,5) 16,2 (10,8-23,7) 163
15 - 17 13,7 (4,9-22,4) 13,7 (7,0-24,9) 92
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 36,7 (13,2-60,1) 36,3 (16,5-62,1) 21
Lager secundair 36,5 (14,9-58,1) 36,7 (19,9-57,6) 38
Hoger secundair 21,8 (13,2-30,5) 22,1 (14,6-32,0) 161
Hoger onderwijs 10,7 (6,3-15,1) 10,6 (6,9-15,9) 312
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 16,1 (9,6-22,6) 15,9 (10,6-23,3) 170
Halfstedelijk gebied 14,3 (7,7-20,9) 14,5 (8,9-22,6) 224
Landelijk gebied 20,0 (10,9-29,1) 19,9 (12,6-30,1) 139
JAAR 1997 13,0 (9,5-16,5) 12,9 (9,8-16,8) 558
2001 16,6 (12,7-20,4) 16,6 (13,1-20,7) 607
2004 17,6 (13,3-21,9) 17,3 (13,5-21,9) 579
2008 16,9 (13,0-20,7) 16,7 (13,2-20,9) 482
2013 16,5 (12,3-20,7) 16,2 (12,4-20,8) 533
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
468
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 16 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Vlaams Gewest
NS_7 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 4,2 (1,3-7,2) 3,6 (1,8-7,0) 256
meisjes 6,6 (2,4-10,8) 5,8 (3,0-10,9) 277
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 11,2 (3,5-18,8) 10,8 (5,3-20,9) 106
5 - 9 5,7 (1,4-10,0) 5,7 (2,6-11,9) 172
10 - 14 4,2 (0,0-8,3) 3,9 (1,5-9,9) 163
15 - 17 1,6 (0,0-3,5) 1,5 (0,5-4,9) 92
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 12,7 (0,0-35,6) 12,4 (2,2-47,5) 21
Lager secundair 13,1 (0,0-26,6) 12,7 (4,5-31,1) 38
Hoger secundair 8,1 (1,8-14,4) 7,0 (3,5-13,3) 161
Hoger onderwijs 2,9 (0,4-5,4) 2,1 (0,8-5,5) 312
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 5,9 (1,3-10,5) 4,9 (2,1-10,9) 170
Halfstedelijk gebied 6,8 (1,9-11,7) 5,9 (3,0-11,2) 224
Landelijk gebied 2,9 (0,2-5,7) 2,4 (0,9-6,0) 139
JAAR 1997 4,4 (2,2-6,5) 3,7 (2,2-6,2) 558
2001 4,4 (2,5-6,4) 4,1 (2,6-6,3) 607
2004 5,2 (3,0-7,4) 4,8 (3,1-7,4) 579
2008 4,3 (2,1-6,4) 3,6 (2,2-6,0) 482
2013 5,4 (2,8-8,0) 4,7 (2,9-7,7) 533
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
469VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 17 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Brussels Gewest
NS_1 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 25,7 (25,3-26,1) 25,8 (25,4-26,2) 1098
Vrouwen 24,6 (24,2-24,9) 24,6 (24,3-25,0) 1264
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,9 (22,3-23,4) 22,9 (22,3-23,4) 239
25 - 34 24,2 (23,7-24,7) 24,2 (23,7-24,7) 498
35 - 44 25,7 (24,9-26,4) 25,6 (24,9-26,4) 451
45 - 54 25,6 (24,9-26,2) 25,6 (24,9-26,2) 420
55 - 64 26,3 (25,8-26,9) 26,4 (25,8-26,9) 348
65 - 74 26,6 (25,9-27,3) 26,7 (25,9-27,4) 201
75 + 25,2 (24,5-25,8) 25,3 (24,6-26,0) 205
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 26,7 (25,8-27,5) 26,7 (25,9-27,6) 263
Lager secundair 25,6 (24,9-26,3) 25,6 (25,0-26,3) 318
Hoger secundair 25,6 (25,2-26,1) 25,8 (25,4-26,2) 653
Hoger onderwijs 24,4 (24,0-24,8) 24,4 (24,0-24,8) 1080
JAAR 1997 24,3 (24,0-24,5) 24,4 (24,2-24,7) 2428
2001 24,7 (24,5-25,0) 24,8 (24,6-25,0) 2364
2004 24,9 (24,5-25,3) 25,0 (24,6-25,4) 2762
2008 24,7 (24,5-25,0) 24,9 (24,6-25,1) 2584
2013 25,1 (24,9-25,4) 25,2 (25,0-25,5) 2362
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
470
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 18 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Brussels Gewest
NS_1 Gemiddelde 25°p mediaan 75°p N
GESLAcHt mannen 25,7 22,7 24,9 27,8 1098
Vrouwen 24,6 21,1 23,5 27,1 1264
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,9 20,7 22,2 24,6 239
25 - 34 24,2 21,2 23,3 25,9 498
35 - 44 25,7 22,4 24,6 28,1 451
45 - 54 25,6 22,7 25,1 27,8 420
55 - 64 26,3 23,0 26,2 28,9 348
65 - 74 26,6 23,1 26,6 29,4 201
75 + 25,2 22,4 24,8 28,0 205
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 26,7 22,8 26,0 29,4 263
Lager secundair 25,6 22,5 25,0 28,1 318
Hoger secundair 25,6 22,4 25,0 28,1 653
Hoger onderwijs 24,4 21,4 23,6 26,6 1080
JAAR 1997 24,3 21,4 23,6 26,6 2428
2001 24,7 21,5 23,9 27,1 2364
2004 24,9 21,5 23,9 26,8 2762
2008 24,7 21,4 23,9 27,2 2584
2013 25,1 21,8 24,4 27,5 2362
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
471VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 19 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Brussels Gewest
NS_2 Ondergewicht (<18,5)
Normaal (18,5-24,9)
Overgewicht (25,0-29,9)
Obese (30+)
N
GESLAcHt mannen 1,7 49,1 36,7 12,5 1098
Vrouwen 6,4 54,7 25,7 13,2 1263
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 7,4 71,8 17,5 3,3 239
25 - 34 3,2 64,9 22,9 9,1 498
35 - 44 3,5 50,5 31,9 14,1 451
45 - 54 5,2 43,9 35,1 15,8 420
55 - 64 3,1 35,3 45,0 16,6 348
65 - 74 1,8 39,5 38,6 20,1 201
75 + 5,4 45,9 33,9 14,9 204
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 3,4 43,2 30,8 22,6 263
Lager secundair 4,8 44,7 37,6 12,8 318
Hoger secundair 2,9 47,0 34,0 16,1 652
Hoger onderwijs 4,8 58,6 27,5 9,1 1080
JAAR 1997 4,6 59,9 26,3 9,2 2425
2001 3,5 55,9 28,8 11,8 2359
2004 5,0 55,9 27,7 11,4 2756
2008 4,1 56,1 27,9 11,9 2582
2013 4,1 52,0 31,1 12,9 2361
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
472
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 20 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Brussels Gewest
NS_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 49,2 (45,5-52,9) 50,7 (46,6-54,8) 1098
Vrouwen 38,9 (35,7-42,1) 39,0 (35,7-42,5) 1263
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 20,7 (12,9-28,5) 20,4 (13,9-29,0) 239
25 - 34 32,0 (27,2-36,8) 31,7 (27,2-36,7) 498
35 - 44 46,0 (40,6-51,4) 45,5 (40,1-50,9) 451
45 - 54 50,9 (44,8-57,1) 50,7 (44,6-56,8) 420
55 - 64 61,6 (55,3-68,0) 61,9 (55,6-67,8) 348
65 - 74 58,7 (50,6-66,9) 59,4 (51,0-67,2) 201
75 + 48,7 (40,8-56,7) 50,2 (42,2-58,2) 204
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 53,4 (45,2-61,5) 53,4 (45,0-61,6) 263
Lager secundair 50,4 (43,7-57,2) 50,7 (43,6-57,7) 318
Hoger secundair 50,1 (45,5-54,7) 52,6 (47,5-57,6) 652
Hoger onderwijs 36,6 (32,8-40,4) 36,3 (32,2-40,5) 1080
JAAR 1997 35,5 (32,9-38,2) 36,1 (33,4-38,9) 2425
2001 40,6 (38,3-42,9) 40,5 (38,0-42,9) 2359
2004 39,1 (36,9-41,4) 39,5 (37,1-41,9) 2756
2008 39,8 (37,5-42,0) 40,4 (37,9-42,8) 2582
2013 43,9 (41,4-46,5) 44,6 (42,0-47,3) 2361
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
473VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 21 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Brussels Gewest
NS_4 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 12,5 (10,1-14,8) 11,7 (9,5-14,3) 1098
Vrouwen 13,2 (11,1-15,4) 12,2 (10,3-14,5) 1263
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 3,3 (1,1-5,5) 3,3 (1,7-6,3) 239
25 - 34 9,1 (6,0-12,2) 9,1 (6,4-12,7) 498
35 - 44 14,1 (10,4-17,8) 14,1 (10,8-18,3) 451
45 - 54 15,8 (11,4-20,1) 15,8 (11,9-20,6) 420
55 - 64 16,6 (11,9-21,3) 16,6 (12,4-21,8) 348
65 - 74 20,1 (13,7-26,5) 20,1 (14,5-27,1) 201
75 + 14,9 (9,5-20,2) 14,8 (10,2-20,9) 204
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 22,6 (16,8-28,4) 20,9 (15,9-27,0) 263
Lager secundair 12,8 (8,2-17,4) 11,4 (7,9-16,2) 318
Hoger secundair 16,1 (12,8-19,5) 15,6 (12,4-19,5) 652
Hoger onderwijs 9,1 (7,1-11,2) 8,1 (6,4-10,3) 1080
JAAR 1997 9,2 (7,5-11,0) 8,8 (7,3-10,6) 2425
2001 11,8 (10,3-13,3) 11,0 (9,6-12,7) 2359
2004 11,4 (10,0-12,8) 10,8 (9,5-12,2) 2756
2008 11,9 (10,4-13,4) 11,4 (9,9-13,0) 2582
2013 12,9 (11,2-14,5) 12,2 (10,7-13,9) 2361
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
474
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 22 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Brussels Gewest
NS_5 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 1,7 (0,8-2,5) 1,6 (0,9-2,7) 1098
Vrouwen 6,4 (4,6-8,3) 6,2 (4,6-8,2) 1263
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 7,4 (3,0-11,8) 6,2 (3,3-11,3) 239
25 - 34 3,2 (1,5-4,8) 2,6 (1,4-4,6) 498
35 - 44 3,5 (1,4-5,6) 3,0 (1,6-5,5) 451
45 - 54 5,2 (1,4-8,9) 4,3 (2,1-8,7) 420
55 - 64 3,1 (1,3-4,9) 2,5 (1,3-4,6) 348
65 - 74 1,8 (0,0-3,6) 1,4 (0,5-3,8) 201
75 + 5,4 (1,9-8,9) 3,9 (2,0-7,5) 204
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 3,4 (1,1-5,8) 2,5 (1,1-5,7) 263
Lager secundair 4,8 (0,3-9,3) 3,4 (1,4-7,8) 318
Hoger secundair 2,9 (1,5-4,3) 2,2 (1,2-3,8) 652
Hoger onderwijs 4,8 (3,2-6,4) 4,0 (2,8-5,5) 1080
JAAR 1997 4,6 (3,6-5,6) 3,6 (2,8-4,5) 2425
2001 3,5 (2,7-4,3) 2,8 (2,2-3,6) 2359
2004 5,0 (3,9-6,1) 4,0 (3,2-4,9) 2756
2008 4,1 (3,3-4,9) 3,2 (2,5-4,0) 2582
2013 4,1 (3,1-5,2) 3,3 (2,5-4,3) 2361
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
475VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 23 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Brussels Gewest
NS_6 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 23,2 (16,6-29,8) 22,8 (16,7-30,3) 271
meisjes 23,5 (17,1-29,9) 23,5 (17,9-30,2) 245
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 16,3 (8,9-23,7) 16,3 (10,2-25,0) 134
5 - 9 29,7 (20,7-38,6) 29,7 (21,6-39,3) 164
10 - 14 29,3 (19,8-38,8) 29,3 (20,8-39,6) 126
15 - 17 14,2 (5,7-22,6) 14,1 (7,7-24,6) 92
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 38,3 (20,3-56,2) 38,4 (22,5-57,3) 51
Lager secundair 32,9 (19,5-46,2) 30,8 (19,5-45,0) 86
Hoger secundair 22,9 (14,4-31,4) 22,7 (15,7-31,8) 149
Hoger onderwijs 15,6 (9,5-21,6) 15,3 (10,1-22,6) 220
JAAR 1997 18,0 (9,7-26,2) 17,1 (10,9-25,9) 437
2001 27,4 (22,4-32,4) 27,6 (23,0-32,8) 476
2004 21,3 (16,7-25,9) 21,0 (16,8-25,9) 415
2008 27,2 (22,4-32,0) 26,6 (22,1-31,7) 449
2013 23,4 (18,6-28,1) 22,3 (18,0-27,3) 516
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
476
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 24 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Brussels Gewest
NS_7 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 9,4 (4,1-14,6) 7,4 (4,0-13,2) 271
meisjes 7,8 (3,5-12,1) 6,6 (3,8-11,3) 245
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 8,5 (2,2-14,7) 8,4 (4,0-16,9) 134
5 - 9 14,5 (7,1-22,0) 14,5 (8,5-23,6) 164
10 - 14 4,7 (0,3-9,1) 4,7 (1,8-11,6) 126
15 - 17 3,1 (0,0-6,3) 3,1 (1,1-8,6) 92
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 15,9 (3,6-28,1) 14,3 (6,3-29,3) 51
Lager secundair 16,3 (3,9-28,7) 13,4 (5,9-27,8) 86
Hoger secundair 8,6 (2,3-15,0) 6,5 (3,1-13,3) 149
Hoger onderwijs 3,4 (1,1-5,8) 2,2 (0,9-5,3) 220
JAAR 1997 5,5 (2,7-8,3) 4,6 (2,7-7,7) 437
2001 11,9 (8,2-15,6) 10,9 (7,9-14,8) 476
2004 8,5 (4,9-12,1) 7,3 (4,8-10,9) 415
2008 9,9 (6,3-13,5) 8,7 (5,9-12,6) 449
2013 8,6 (5,3-11,9) 7,0 (4,6-10,3) 516
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
477VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 25 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Waals Gewest
NS_1 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 26,3 (26,0-26,6) 26,3 (26,0-26,5) 1628
Vrouwen 25,3 (24,6-26,0) 25,2 (24,5-25,8) 1769
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,9 (22,2-23,6) 22,9 (22,2-23,6) 319
25 - 34 24,3 (23,7-24,9) 24,3 (23,7-24,9) 499
35 - 44 25,5 (25,0-26,0) 25,5 (25,0-26,0) 528
45 - 54 26,3 (25,8-26,8) 26,3 (25,9-26,8) 615
55 - 64 27,0 (26,4-27,5) 27,0 (26,4-27,5) 599
65 - 74 27,3 (26,6-27,9) 27,3 (26,6-27,9) 449
75 + 27,1 (23,9-30,3) 27,2 (24,1-30,4) 388
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 28,2 (25,4-30,9) 27,6 (25,5-29,8) 427
Lager secundair 26,6 (25,9-27,4) 26,4 (25,7-27,2) 532
Hoger secundair 25,6 (25,2-26,0) 25,6 (25,2-26,0) 1045
Hoger onderwijs 24,9 (24,5-25,2) 24,9 (24,6-25,2) 1360
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,9 (25,6-26,3) 25,8 (25,4-26,2) 1105
Halfstedelijk gebied 25,8 (25,3-26,3) 25,7 (25,2-26,2) 621
Landelijk gebied 25,6 (24,8-26,4) 25,6 (24,8-26,4) 1671
JAAR 1997 25,1 (24,8-25,3) 25,2 (25,0-25,4) 2835
2001 25,4 (25,2-25,6) 25,3 (25,1-25,5) 3789
2004 25,6 (25,3-25,8) 25,6 (25,3-25,8) 3899
2008 25,5 (25,2-25,7) 25,4 (25,2-25,6) 3093
2013 25,8 (25,4-26,2) 25,7 (25,3-26,1) 3397
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van lineair regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
478
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 26 | Gemiddeld relatief gewicht (BmI) bij de volwassen bevolking (18 jaar en ouder), Waals Gewest
NS_1 Gemiddelde 25°p mediaan 75°p N
GESLAcHt mannen 26,3 23,4 25,7 28,4 1628
Vrouwen 25,3 21,4 23,9 27,7 1769
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,9 20,5 22,2 24,7 319
25 - 34 24,3 21,1 23,6 26,7 499
35 - 44 25,5 22,1 24,8 27,7 528
45 - 54 26,3 23,2 25,8 28,7 615
55 - 64 27,0 23,6 26,5 29,4 599
65 - 74 27,3 24,1 26,6 29,4 449
75 + 27,1 22,6 25,5 27,7 388
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 28,2 23,6 26,6 29,8 427
Lager secundair 26,6 23,0 25,4 29,4 532
Hoger secundair 25,6 22,3 25,2 28,2 1045
Hoger onderwijs 24,9 21,7 24,2 27,3 1360
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 25,9 22,3 25,1 28,4 1105
Halfstedelijk gebied 25,8 22,6 25,4 28,4 621
Landelijk gebied 25,6 22,1 24,7 27,7 1671
JAAR 1997 25,1 21,8 24,5 27,6 2835
2001 25,4 22,1 24,8 27,8 3789
2004 25,6 22,0 24,8 27,9 3899
2008 25,5 22,0 24,9 28,0 3093
2013 25,8 22,2 25,0 28,1 3397
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
479VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 27 | Verdeling van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) volgens hun relatief gewicht (BmI), Waals Gewest
NS_2 Ondergewicht (<18,5)
Normaal (18,5-24,9)
Overgewicht (25,0-29,9)
Obese (30+)
N
GESLAcHt mannen 1,5 39,2 42,1 17,2 1627
Vrouwen 4,8 53,3 26,8 15,1 1766
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 10,5 67,1 17,5 4,8 318
25 - 34 5,1 58,7 26,1 10,0 499
35 - 44 1,6 50,5 32,4 15,5 527
45 - 54 1,1 41,7 37,1 20,1 615
55 - 64 1,0 35,8 41,2 22,0 599
65 - 74 1,6 31,3 44,8 22,3 449
75 + 4,3 42,4 38,5 14,8 386
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 3,3 33,2 38,6 24,8 424
Lager secundair 3,6 42,5 32,0 21,9 532
Hoger secundair 3,1 45,5 36,5 15,0 1045
Hoger onderwijs 3,1 53,2 31,6 12,0 1359
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 3,0 45,6 33,1 18,3 1104
Halfstedelijk gebied 4,6 41,1 36,8 17,5 621
Landelijk gebied 3,1 49,1 34,4 13,5 1668
JAAR 1997 3,3 51,9 31,2 13,7 2834
2001 3,6 48,3 33,7 14,4 3787
2004 3,9 47,9 32,8 15,3 3897
2008 3,5 47,6 34,3 14,6 3092
2013 3,2 46,6 34,1 16,1 3393
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
480
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 28 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met overgewicht (BmI >= 25), Waals Gewest
NS_3 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 59,3 (56,1-62,5) 59,0 (55,6-62,3) 1627
Vrouwen 41,9 (38,7-45,1) 39,6 (36,2-43,0) 1766
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 22,4 (16,1-28,7) 21,8 (16,1-28,8) 318
25 - 34 36,2 (29,7-42,7) 35,4 (29,1-42,2) 499
35 - 44 47,9 (42,0-53,7) 47,3 (41,4-53,4) 527
45 - 54 57,2 (52,3-62,1) 57,6 (52,6-62,4) 615
55 - 64 63,2 (58,2-68,1) 63,6 (58,5-68,4) 599
65 - 74 67,1 (61,1-73,1) 68,0 (61,6-73,8) 449
75 + 53,3 (46,7-59,9) 56,1 (49,3-62,8) 386
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 63,4 (56,6-70,3) 59,9 (52,1-67,3) 424
Lager secundair 53,9 (47,9-59,8) 51,9 (45,5-58,2) 532
Hoger secundair 51,4 (47,2-55,6) 51,1 (46,6-55,7) 1045
Hoger onderwijs 43,7 (40,1-47,3) 42,9 (39,1-46,8) 1359
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 51,4 (47,8-55,0) 49,9 (45,8-53,9) 1104
Halfstedelijk gebied 54,3 (48,6-59,9) 53,0 (47,0-58,9) 621
Landelijk gebied 47,9 (44,1-51,6) 47,2 (43,4-51,1) 1668
JAAR 1997 44,8 (42,3-47,4) 45,3 (42,5-48,0) 2834
2001 48,1 (45,9-50,2) 47,0 (44,7-49,3) 3787
2004 48,1 (45,8-50,5) 47,4 (44,9-49,9) 3897
2008 48,9 (46,6-51,2) 47,7 (45,2-50,1) 3092
2013 50,2 (47,8-52,6) 48,8 (46,3-51,4) 3393
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
481VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 29 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met obesitas (BmI >= 30), Waals Gewest
NS_4 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 17,2 (14,7-19,7) 15,4 (13,2-17,9) 1627
Vrouwen 15,1 (12,9-17,2) 13,4 (11,2-15,9) 1766
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 4,8 (1,9-7,8) 4,8 (2,6-8,8) 318
25 - 34 10,0 (6,5-13,6) 10,0 (6,9-14,2) 499
35 - 44 15,5 (11,6-19,3) 15,4 (11,9-19,6) 527
45 - 54 20,1 (15,6-24,5) 20,1 (16,0-24,8) 615
55 - 64 22,0 (17,8-26,2) 21,9 (18,0-26,4) 599
65 - 74 22,3 (17,0-27,7) 22,3 (17,5-28,1) 449
75 + 14,8 (9,9-19,7) 15,0 (10,7-20,7) 386
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 24,8 (19,1-30,5) 22,7 (17,5-28,8) 424
Lager secundair 21,9 (16,6-27,2) 19,4 (14,9-24,9) 532
Hoger secundair 15,0 (11,9-18,0) 13,4 (10,7-16,5) 1045
Hoger onderwijs 12,0 (9,9-14,2) 10,7 (8,8-13,0) 1359
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 18,3 (15,4-21,1) 16,3 (13,7-19,4) 1104
Halfstedelijk gebied 17,5 (12,8-22,1) 15,3 (11,7-19,8) 621
Landelijk gebied 13,5 (11,3-15,7) 12,1 (10,1-14,6) 1668
JAAR 1997 13,7 (11,9-15,4) 12,7 (11,0-14,5) 2834
2001 14,4 (12,9-15,9) 12,8 (11,4-14,3) 3787
2004 15,3 (13,6-16,9) 13,6 (12,2-15,3) 3897
2008 14,6 (13,1-16,2) 12,9 (11,4-14,4) 3092
2013 16,1 (14,4-17,8) 14,1 (12,6-15,8) 3393
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
482
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 30 | Percentage van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) met ondergewicht (BmI < 18,5), Waals Gewest
NS_5 % (Ruw) 95% BI ruw % (corr*) 95% BI stand
N
GESLAcHt mannen 1,5 (0,8-2,2) 1,1 (0,7-1,9) 1627
Vrouwen 4,8 (3,4-6,2) 3,7 (2,7-5,0) 1766
LEEftIJDSGROEP 18 - 24 10,5 (6,2-14,8) 9,1 (5,8-14,0) 318
25 - 34 5,1 (1,8-8,5) 4,5 (2,4-8,3) 499
35 - 44 1,6 (0,5-2,8) 1,4 (0,7-3,0) 527
45 - 54 1,1 (0,3-2,0) 0,9 (0,5-2,0) 615
55 - 64 1,0 (0,2-1,8) 0,9 (0,4-2,0) 599
65 - 74 1,6 (0,3-2,9) 1,3 (0,6-3,0) 449
75 + 4,3 (1,9-6,7) 3,2 (1,8-5,8) 386
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 3,3 (1,4-5,2) 2,5 (1,4-4,4) 424
Lager secundair 3,6 (1,4-5,8) 2,3 (1,2-4,1) 532
Hoger secundair 3,1 (1,9-4,4) 2,0 (1,2-3,3) 1045
Hoger onderwijs 3,1 (1,7-4,5) 2,0 (1,2-3,1) 1359
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 3,0 (1,9-4,1) 2,0 (1,3-3,0) 1104
Halfstedelijk gebied 4,6 (2,3-6,9) 3,1 (1,7-5,7) 621
Landelijk gebied 3,1 (1,7-4,4) 1,9 (1,2-3,0) 1668
JAAR 1997 3,3 (2,4-4,2) 2,1 (1,6-2,8) 2834
2001 3,6 (2,9-4,4) 2,5 (2,0-3,1) 3787
2004 3,9 (2,9-4,9) 2,6 (2,0-3,4) 3897
2008 3,5 (2,7-4,3) 2,3 (1,8-3,0) 3092
2013 3,2 (2,4-4,0) 2,2 (1,7-2,8) 3393
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2013 als referentie)
483VO
EDIN
GSS
tAtu
S | 7
. tA
BELL
EN
tabel 31 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met overgewicht, Waals Gewest
NS_6 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 24,8 (17,0-32,5) 24,2 (17,6-32,3) 358
meisjes 24,4 (17,5-31,4) 24,3 (17,9-32,1) 307
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 29,7 (17,3-42,1) 29,7 (19,1-43,2) 126
5 - 9 31,8 (22,1-41,4) 31,8 (23,1-42,0) 204
10 - 14 18,0 (10,1-25,9) 18,0 (11,4-27,1) 190
15 - 17 19,2 (10,0-28,5) 19,2 (11,7-30,0) 145
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 23,2 (0,6-45,9) 24,3 (8,6-52,3) 30
Lager secundair 42,3 (23,6-61,0) 42,7 (25,5-61,8) 75
Hoger secundair 32,1 (21,6-42,6) 31,8 (22,8-42,3) 224
Hoger onderwijs 13,1 (8,2-18,1) 12,7 (8,7-18,2) 330
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 28,3 (18,1-38,6) 28,2 (19,4-39,1) 199
Halfstedelijk gebied 20,4 (8,6-32,2) 20,4 (11,7-33,3) 123
Landelijk gebied 22,1 (15,6-28,7) 21,5 (15,8-28,5) 343
JAAR 1997 16,9 (13,0-20,9) 16,7 (13,2-21,0) 619
2001 19,0 (15,3-22,7) 18,8 (15,4-22,8) 824
2004 17,5 (13,6-21,4) 17,3 (13,8-21,5) 693
2008 18,3 (14,6-22,1) 18,5 (15,0-22,6) 586
2013 24,6 (19,1-30,2) 24,6 (19,5-30,4) 665
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
484
VOED
ING
SStA
tuS
| 7. t
ABE
LLEN
tabel 32 | Percentage van de jongeren (2-17 jaar) met obesitas, Waals Gewest
NS_7 Gemiddelde (Ruw)
95% BI gemid
Gemiddelde (corr*)
95% BI stand
N
GESLAcHt Jongens 8,9 (4,4-13,3) 8,1 (4,5-14,1) 358
meisjes 9,5 (4,4-14,7) 9,1 (5,0-16,0) 307
LEEftIJDSGROEP 2 - 4 13,1 (4,1-22,0) 13,1 (6,5-24,9) 126
5 - 9 12,5 (5,9-19,1) 12,5 (7,3-20,7) 204
10 - 14 4,7 (0,0-9,9) 4,6 (1,5-13,4) 190
15 - 17 7,3 (1,0-13,6) 7,3 (3,1-16,4) 145
OPLEIDINGSNIVEAu Lager/geen diploma 2,8 (0,0-5,8) 2,9 (0,7-10,9) 30
Lager secundair 30,5 (10,4-50,7) 30,6 (13,6-55,4) 75
Hoger secundair 8,5 (3,3-13,7) 7,6 (4,3-13,0) 224
Hoger onderwijs 4,4 (1,9-6,9) 3,9 (2,1-7,0) 330
uRBANISAtIEGRAAD Stedelijk gebied 11,5 (4,0-18,9) 10,8 (5,0-21,8) 199
Halfstedelijk gebied 10,5 (0,1-20,8) 10,0 (4,0-22,9) 123
Landelijk gebied 6,4 (3,0-9,7) 5,7 (3,3-9,6) 343
JAAR 1997 5,7 (3,0-8,3) 5,3 (3,3-8,6) 619
2001 4,7 (3,1-6,2) 4,4 (3,1-6,2) 824
2004 5,8 (3,7-7,9) 5,5 (3,8-7,9) 693
2008 5,2 (3,1-7,2) 5,0 (3,3-7,3) 586
2013 9,2 (5,3-13,1) 8,7 (5,6-13,3) 665
Bron: Gezondheidsenquête, België, 2013
*correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie)
Verantwoordelijke uitgever: Dr. Johan PeetersDepotnummer: D/2014/2505/69
© Wetenschappelijk Instituut VolksgezondheidOPERAtIONELE DIREctIE VOLKSGEZONDHEID EN SuRVEILLANcEJuliette Wytsmanstraat 141050 Brussel | België www.wiv-isp.be