s echo 03 2014
DESCRIPTION
Schone schijn? Wie ben je als niemand kijkt? Wie ben je echt? Geen mens leeft zonder masker, zonder dat hij iets achter houdt. Als je de schijn ophoudt, ben je onecht. Maar onecht maakt eenzaam, mensen kennen alleen je publieke kant. Heb je de moed om echt te zijn, om ook die kant van jezelf te laten zien waar je niet trots op bent? In deze ECHO wordt daar over nagedacht, op een zachte manier. Niet onduidelijk, niet massief. De lezer voelt het vanzelf aan, herkent het. En wordt uitgenodigd om daar over na te denken. En om zich te laten zien aan God. ‘Heer, die mij kent zoals ik ben’. We kunnen dit verhaal, van de bevrijdende ontmaskering, niet aan anderen vertellen terwijl we onszelf nog bedekt houden. Het vraagt om ontwapenende eerlijkheid en kwetsbaarheid. Wij hopen hoop dat u deze ECHO zo gaat gebruiken, in eerlijke ontmoetingen.TRANSCRIPT
32
Oprechte mensen zijn zeld
zaam. Jammer eigenlijk.
Want eerlijkheid, daar heb je
wat aan.
Aan de andere kant: oprechte
mensen maken het anderen en
zichzelf ook wel eens ongemakkelijk.
Vooral als ze eerlijk zeggen wat ze er van vinden…
‘Wat vind je van mijn nieuwe jurk?’ ‘Heel apart!’
Beschaving noemen we dat, oneerlijk zijn. Nee, zo
moet ik dat niet zien natuurlijk! We willen een ander
niet voor het hoofd stoten, vriendelijk en aardig zijn…
Jaja. Ondertussen helpen we de ander –en elkaar
niet verder. Die vrouw loopt voor gek in een
verkeerde jurk, onze vriend wordt niet verteld dat
zijn plan niet deugt, je collega krijgt niet de feed
back die hij nodig heeft.
Het sleutelwoord is vertrouwen. Vertrouw je je toe
aan een ander? Kan een ander van jou op aan? Wie
ben je echt? Wie ben je als niemand kijkt? Kijkt er
wel iemand naar je? Kijken we nog wel naar elkaar
om?
Kijkt God naar je om? En, wat ziet Hij dan? Mag
Hij je zien? En mag Hij ook –oprecht zeggen wat
Hij van je vindt?
Brave burgers, onaangepasten,
rijkaards, bijstandstrekkers, tieners,
bejaarden, directeuren en loopjongens
– het zijn zeer uiteenlopende
mensen die tot geloof komen.
Onder hen ook filosofisch-aangelegde
Rotterdammers, zoals Leon (24).
“Sorry voor de stereotypen”
Mag God jou werkelijk zien?
4 5‘Als jochie van een jaar of vijf ging ik met twee
buurmeisjes mee naar een kinderclub in een gebouwtje
van de kerk ‘De Ark’. Aan het eind van de bijeenkomst
zei de juf: Wie wil er bidden? Nou, dat wilde ik wel
doen.
‘Wil je het hardop doen of liever stil?’
‘Huh? Moet je bij bidden iets zeggen dan?’
Leon kreeg in zijn opvoeding niet heel veel mee van
het christelijk geloof. Opa en oma van moederskant
zaten hun jeugd in een zwartekousenkerk maar waren
kerkverlaters geworden. Gelovig bleven ze wel en dus
deed Leon, wanneer hij als kind bij hen logeerde, altijd
zijn oogjes dicht voor het eten. Maar dat er dan iets
gecommuniceerd werd, had niemand hem ooit verteld.
Toen Leon zeven jaar was, scheidden zijn ouders.
Zijn schoolcarrière verliep niet op rolletjes, via het
volwassenenonderwijs behaalde hij zijn havodiploma.
Na anderhalf jaar lerarenopleiding geschiedenis besloot
hij te gaan werken. Hij is nu teamleider bij Streetwise,
een promotiebedrijf voor goede doelen.
De geboren Rotterdammer
heeft een wat filosofische
inslag. Vanachter zijn sluike
haar kijkt hij naar een punt
in de verte, alsof daar staat
geschreven wat hij wil meedelen.
‘Toen mijn tante overleed, vertelde men mij dat ze naar
‘de hemel’ was gegaan. Bij ons eerstvolgende bezoek
aan de HEMA vroeg ik naar mijn overleden tante.
Kennelijk had ik het niet helemaal begrepen.
Als kind had ik wel een beeld van God en daar stelde
ik mijn omgeving ingewikkelde vragen over. Als God de
Schepper is, die er altijd is geweest, in de hemel, hoe
heeft Hij dan het stukje hemel gemaakt waar Hij zelf
op zit?
Verwondering over het geheim van het leven heb ik
altijd gehad. Waar veel mensen zich tevreden stellen
met ‘daar moet je verder niet over nadenken’, wil ik
juist graag weten hoe het zit. Ik ben er nieuwsgierig
naar en kan er eindeloos over filosoferen. Over de
schepping van de wereld uit het niets, of over de (on)
waarschijnlijkheid van ‘eeuwig leven’.
In mijn tienerjaren waren er momenten waarop ik bad.
Althans, laten we zeggen, ik zei iets in de trant van:
‘Hoi. Als U er bent…eh…nou ja, we praten nooit, en ik
weet het ook niet zeker…maar gesteld dat U bestaat….’
Het was meer praten vanuit de gedachte ‘baat het
niet, dan schaadt het niet’. Ik deed het ook alleen
maar als ik in de put zat. Een schietgebedje vanuit
mijn schuttersputje. Ik weet nog precies waar ik altijd
zat, op een bankje in het park, vlakbij mijn huis. Echt
bidden kon je het nauwelijks noemen. Het was ook
niet zo dat ik mijn leven er op aanpaste; het had geen
consequenties.
Gaandeweg kreeg dat ‘bidden’ wel een serieuzer
karakter. Als ik me een keer niet goed voelde, vroeg ik
‘God’ dat ongemak weg te nemen. Dat gebeurde; je
zou het tot mijn eerste religieuze ervaringen kunnen
rekenen. Vanaf dat moment zat ik vaker op het bankje.
Niet dat ik er al heilig van overtuigd was dat Hij
bestaat. Ik stond er berekenend tegenover. Als Hij er is,
dan is het goed. Zo niet, dan is een moment van stilte
en bezinning ook goed, in een drukbezet leven.
In die tijd draaide ik veel Nederlandstalige luisterliedjes.
Eén van mijn favorieten was een tekst van Herman van
Veen, met dit couplet – Leon citeert het uit z’n hoofd,
in één woordenstroom:
‘Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde / dat
Hij zomaar over zee liep, omdat hij had
leren houden / van de golven en de
branding, waarin niemand kon verdrinken
/ Hij zei: ”Als men blijft geloven, kan de
zwaarste steen niet zinken.” / Maar de
hemel ging pas open, toen zijn lichaam
was gebroken / en hoe hij heeft geleden, dat weet alleen
die visser aan het kruis. / Maar je wilt wel met hem
meegaan, samen naar de overkant / en je moet hem
wel vertrouwen, want hij houdt al jouw gedachten in
zijn hand.’
Hij verontschuldigt zich bij voorbaat voor de stereo
typen in het verhaal dat hij vertelt, ‘maar zo ging
het echt: Op een dag was ik ziek. Net nadat ik mijn
medicijnen had ingenomen, kreeg ik het beurtelings
koud en warm. Terwijl mijn moeder de huisarts belde,
heb ik gebeden. Een standaard christelijk zinnetje –
mooier kan ik het niet maken: ‘Jezus, als u bestaat, wilt
u me redden.’ En op dat moment voelde ik, dat Hij
dat zou doen. Nu komt het goed, dacht ik. Dat is een
keerpunt geweest in mijn leven. Daarna ben ik de Bijbel
gaan lezen. Genesis, Exodus, tot ik vastliep in allerlei
adviezen voor de bouw van de tabernakel. Toen ben ik
maar in het Nieuwe Testament verdergegaan.
Mijn ontwikkeling naar het christenzijn is uiteraard
een persoonlijk verhaal, maar in mijn geval ook wel
wat individualistisch. Het is niet zo dat ik er pas toe
gekomen ben na uitvoerige gesprekken met een
dominee, met familieleden of vrienden. Ik heb het
bezoeken van een kerk ook heel lang uitgesteld. Want,
zo dacht ik, elke kerk heeft zijn eigen uitleg. En zodra ik
kies voor deze of gene kerk, leg ik me gelijk vast op een
interpretatie van het christendom.
Viavia belandde ik bij een christelijke studenten
vereniging in Delft. Daar ontdekte ik dat christenen ook
vragen hebben over geloof. Ik dacht dat zij allemaal
zeer overtuigd waren van de waarheid en alles zeker
wisten, maar dat bleek anders te liggen. Dat gaf wel
een klik. Door de gesprekken tijdens bijbelkringen
leerde ik beter begrijpen wat nu de essentie van het
leven van Jezus was, waarom Hij heeft geleden aan het
kruis, waarom Hij is opgestaan. Ik had altijd gedacht dat
het draaide om naastenliefde – en dat klopt ook wel,
maar het is zoveel meer.
Afgelopen Pasen ben ik gedoopt. Hoe ik die kerk op het
spoor kwam, is wel een wonderlijk verhaal. Voor mijn
werk ga ik de deuren langs voor goede doelen. Op een
dag sprak ik een jonge vrouw die wel donateur wilde
worden, op voorwaarde dat ik drie maanden lang elke
zondag naar een kerk zou gaan. Dat vond ik een deal. Ik
ging drie maanden ’s zondagsmorgens ergens naar een
kerk. Bij de laatste kerk die ik bezocht bleef ik hangen.
Ik vond er een gemeenschap die bij me past. Hartelijk,
gastvrij, zonder opgeheven vingertje.
Het kenmerkende en tegelijk het aantrekkelijke van het
christendom is dat God naar de mensen toekomt – in
plaats van dat mensen God moeten zien te bereiken.
De kortste samenvatting van mijn geloof is de oneliner
die ergens op een muur in Schiedam staat: ‘Een vriend
is iemand die alles van je weet en toch van je houdt.‘
Zo is God voor mij.’
“Het kenmerkende en tegelijk het aantrekkelijke van het christendom is dat God naar de mensen toekomt.”
“Jezus, als u bestaat, wilt u me redden.”
Psalm 1397
Gods unieke creatie
NAAR AANLEIDING VAN PSALM 139 VERS 6
Als niemand kijkt
durf ik te huilen
durf ik te lachen
mezelf te zijn
Als niemand kijkt
hoef ik niet te schuilen
me niet te verbergen
doet niemand me pijn
Als niemand kijkt
zeg ik wat ik wil
maak ik nooit fouten
vindt niemand me slecht
Als niemand kijkt
vind ik rust, word ik stil
ben ik eindelijk veilig
maar: is het echt?
Want als niemand kijkt
wie zegt dan wat echt is
wat goed en wat recht is
wat niet hoort en wat wel
Als niemand kijkt
hoef ik niets te zeggen
niets uit te leggen
speel ik mijn eigen spel
Als niemand kijkt
is er niemand die me ziet
niemand die me kan helpen
met mijn angst en verdriet
Dus als U kijkt
geef mij dan Uw stilte
geef mij warmte
in een wereld vol kilte
En als U kijkt
weest U dan zachtaardig
maar ook eerlijk en rechtvaardig
dan is het een zegen
Dat Iemand kijkt
A l s n i e m a n d k i j k t6
Wonderlijk?Wetenschap begint bij verwonderinglas ik in een proefschrift.Er zijn dingen die je niet kunt verklarenomdat het menselijk verstand eindig is.Hoe ver je de kennis ook oprekt,wonderen zullen blijven bestaan.God is te groot voor ons verstand.Je kunt Hem wel weg redenerenmaar Hij is er toch.
9
Psalm 139
8
Haten? De Bijbel is toch het boek van de liefde?
Wie kent mij nu echt?Ik heb geleerd me beschaafd te gedragen.De buitenkant is netjes.Ik kan toneel spelen als de beste.Ik laat de mensen zien, wat ik wil dat gezien wordt.Ik toon het beeld waarin ik wil dat ze zullen geloven.Ik creëer mijn eigen persoonlijkheid.
Wie doorgrondt mij?Er is Iemand die mij kent.Iemand die overal doorheen prikt.Best wel eng, af en toe.Ik kan me voor mijzelf schamen.Als ik echt nadenk voel ik me vaak schuldig.
Nooit alleen?Ik ben erg op mijn privacy gesteld.Die camera’s overal vind ik maar niks.Ze leggen alles vast.Iemand die mij volgt op al mijn wegen, ik moet er niet aan denken.
Psalm 1391 Voor de koorleider. Van David, een psalm.
HEER, U kent mij, U doorgrondt mij,
2 U weet het als ik zit of sta,
U doorziet van verre mijn gedachten,
3 ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op,
met al mijn wegen bent U vertrouwd.
4 Geen woord ligt op mijn tong,
of U, HEER, kent het ten volle.
5 U omsluit mij, van achter en van voren,
U legt uw hand op mij.
6 Wonderlijk zoals U mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
7 Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,
hoe aan uw blikken ontkomen?
8 Klom ik op naar de hemel – U tref ik daar aan,
lag ik neer in het dodenrijk – U bent daar.
9 Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
al ging ik wonen voorbij de verste zee,
10 ook daar zou uw hand mij leiden,
zou uw rechterhand mij vasthouden.
11 Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken,
het licht om mij heen veranderen in nacht,’
12 ook dan zou het duister voor U niet donker zijn –
de nacht zou oplichten als de dag,
het duister helder zijn als het licht.
13 U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
14 Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
15 Toen ik in het verborgene gemaakt werd,
kunstig geweven in de schoot van de aarde,
was mijn wezen voor U geen geheim.
16 Uw ogen zagen mijn vormeloos begin,
alles werd in uw boekrol opgetekend,
aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.
17 Hoe rijk zijn uw gedachten, God,
hoe eindeloos in aantal,
18 ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn.
Ontwaak ik, dan nog ben ik bij U.
19 God, breng de zondaars om,
– weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten –
20 ze spreken kwaadaardig over U,
uw vijanden misbruiken uw naam.
21 Zou ik niet haten wie U haten, HEER,
niet verachten wie tegen U opstaan?
22 Ik haat hen, zo fel als ik haten kan,
ze zijn mijn vijand geworden.
23 Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt,
24 zie of ik geen verkeerde weg ga,
en leid mij over de weg die eeuwig is.
Een hand op je schouder?Dat kan verschrikkelijk zijn.Iemand met verkeerde bedoelingen.Of die politieagent die je oppakt.Maar als het goed en veilig is,tastbare verbondenheidis het een heel bijzondere ervaringjuist als je het moeilijk hebt.
Wonderlijk?Wetenschap begint bij verwonderinglas ik in een proefschrift.Er zijn dingen die je niet kunt verklarenomdat het menselijk verstand eindig is.Hoe ver je de kennis ook oprekt,wonderen zullen blijven bestaan.God is te groot voor ons verstand.Je kunt Hem wel weg redenerenmaar Hij is er toch.
Vluchten kan niet meer?God is overal,Hem ontloop je niet.
Leiding?God is als een goede herder.Hij laat het schaap zelf lopen,maar laat het niet aan z’n lot over.
Licht?De God van de Bijbel brengt licht.Je ziet een pad om te gaan.Je kunt je voor Hem niet verstoppenen dat is maar goed ook.
Kwelling?Er is blijkbaar iets dat de dichter pijn doet.Het kolkt bij hem van binnen.Fel spuiten zijn woorden er uit.Het is een gewonde ziel,iemand die verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt.Wie ooit slachtoffer is gewordenweet hoe de haat met je op de loop kan gaan.Dan kun je mooie woorden horen over vergeving en liefdemaar het botst op een muur van bitterheid.De dichter van Psalm 139 predikt geen haat.Het gaat niet om vijandig gedrag tegen anders denkenden.De dichter praat met Goden maakt van z’n hart geen moordkuil. Diep van binnen spookt er zo veel.Het is maar goed dat God er van weet.Bekijk mij maar God,doorgrond mijen help me om het juiste spoor te vinden.Help me om de goede weg ook werkelijk te gaan.
Ombrengen?Wat een raar gebed!
In het verborgene?Geweven in de schoot van de aarde,een dichterlijk beeld voor de ontwikkeling van een kindbuiten ons blikveld.Met de medische technieken van nuwordt iets van dat weefwerk in beeld gebracht.Mijn verwondering wordt alleen maar groter!Het leven is een wonderlijk geheim,vooral als het gaat om onze unieke persoonlijkheid.God schiep mij.Geen wonder dat Hij mij kent.
Weefwerk?Ik zag een baby op het truitje stond:‘Gods unieke creatie’.Daarmee werd niet dat truitje bedoeldmaar de baby.
Weefsel?De taal van de Bijbelis anders dan onze manier van zeggen.Taal van het Oude Oosten.Een psalm is een lied.Taal van dichterseeuwen voor de geboorte van Christus.
1 1
Bote Engwerda, 63 jaar, nu met pensioen, heeft voorheen in de gezondheidszorg gewerkt.
Voor mijn pensioen werkte ik in de gezondheidszorg. Dat staat wat ver van het werken in de natuur af, maar ik ben opgegroeid op een boerenbedrijf in Friesland. Vroeger heb ik veel meegeholpen op de boerderij, dus het buiten werken is me niet vreemd. De liefde voor de natuur heb ik van huis uit meegekregen. Nu woon ik al sinds 1975 in Amersfoort. Je bent van waar ik woon zo in de stad, maar het bos is ook heerlijk dichtbij. Ik houd van de natuur. Daarom werk ik graag in dit prachtige gebied. Dat doe ik nu anderhalf jaar. Het is lekker om iets omhanden te hebben. Daarnaast is het goed voor je sociale contacten. We zijn samen lekker aan het werk, en tijdens pauzes praten we bij, over politiek of soms over geloof. A Rocha is een christelijke stichting, maar ook voor mij als nietchristen is het leuk om mee te doen aan deze dagen. Het gaat mij vooral om de ontspanning.
Kees Pot, 66 jaar, heeft tot zijn 63e gewerkt als timmerman en is nu met pensioen.
Ik doe nu zo’n vijf jaar mee aan dit soort dagen. Maar ik doe nog veel meer hoor! Ik haal oud papier op voor een koor, en plaats nestkasten voor steenuilen. Dan houd ik natuurlijk ook in de gaten of daar ook uilen in komen. Daarnaast ben ik vrijwilliger voor Natuurmonumenten; ik doe jaarlijks mee aan hun schoonmaakdag. Dat was voorheen een mooie afwisseling met mijn werk als timmerman, het was leuk om dat te combineren. Toen werkte ik met dood hout, nu met levend hout. Ik vind het vaak jammer dat de natuur zo verloedert. Bij stoplichten of parkeerplaatsen gooien mensen zomaar blikjes of ander afval uit het raam. Dat is zo zonde! Maar dan kun je beter de handen uit de mouwen steken dan daarover mopperen, en dat doe ik dan ook. Ik werk graag in de natuur. We werken meestal met een vaste kern van mensen. We schonen het teveel aan begroeiing op en af en toe knotten we ook. Zo helpen we de hei in stand te houden.
1 0
“Dan kun je beter de handen uit de mouwen steken dan mopperen”
“We zijn samen lekker aan het werk”
A RochaKees Pot
Bote Engwerda
A Rocha is een internationale beweging van christenen die geboeid zijn door Gods schepping en zich inzetten voor het behoud ervan.
1 31 2
“Het is geweldig om te zien hoe de jongeren zo enthousiast bezig zijn”
“Door mijn geloof ben ik betrokken bij Gods aarde, weet ik: mijn roeping is hier”
Aart de RuiterEmbert Messelink
www.arocha.nl
Aart de Ruiter, 50 jaar, in het dagelijks leven zelfstandig ondernemer / interim inkoper bij een waterschap.
Er zijn verschillende redenen waarom ik deze natuurdagen zo belangrijk vind. Ten eerste is het belangrijk voor het terrein. Als we het terrein hier niet goed bijhouden door bosgroei weg te halen, verbost de hei. Dan verdwijnt de variatie in dit landgoed. Daarnaast geeft het werken op het landgoed me ontspanning en fysieke inspanning. In de periode van oktober t/m maart ben ik hier eens in de maand een ochtend bezig. Dat is heerlijk om te doen. Ook is het geweldig om met name de jongeren hier te zien werken. Hoewel ze misschien een minder grote spanningsboog hebben, doen ze veel werk. Daarnaast kunnen we ze hopelijk enthousiast maken voor de natuur. Op hun jonge leeftijd moeten we nog niet zoveel inhoudelijke motivatie verwachten, maar je ziet dat ze er plezier in hebben. Wat ik doe voor A Rocha heeft ook met een stukje bewustwording te maken. We mogen genieten van wat ons door God gegeven is. Er zijn zoveel manieren waarop je van de natuur kunt genieten. Mensen wandelen, fotograferen en fietsen hier... Het helpen onderhouden van dit gebied doe ik vanuit respect voor Gods mooie schepping.
Embert Messelink, 42 jaar, in het dagelijks leven radiopresentator bij Radio 5 en directeur van A Rocha Nederland.
‘Ik heb niks te verbergen!’Dat heb je natuurlijk wel, net als iedereen dat heeft. Het mag dan misschien niet schokkend zijn, maar niemand laat zich lezen als een open boek. We hebben allemaal wel een paar zwarte bladzijden. ‘Precies!’, hoor ik je opgelucht zeggen. Alsof het er dan niet toe doet. Je wilt al niet meer verder lezen, want er komt vast zo’n opgeheven vingertje aan. Nee. Ik heb boter op mijn hoofd. Hoe zou ik naar jou kunnen wijzen? Toch wil ik het er wel over hebben. Omdat geheimen, zaken waar we ons voor schamen, ons heel erg alleen maken. Schaamte maakt een mens eenzaam.Wees gerust, ik ga hier niet uitweiden over mijn misstappen. Maar ik wil je wel vertellen wat het met me deed toen ik eindelijk genoeg moed verzameld had om de stilte te doorbreken en bij iemand op te biechten wat me al die tijd dwars zat. Waar was ik bang voor? Voor afkeuring, voor misprijzende blikken. Voor het verliezen van vriendschappen, voor uitsluiting. Ik was bang dat mensen me zouden uitkotsen. Toch gek, want ik had mezelf al buitengesloten, uitgekotst. Van binnen was de deur al op slot. Niemand kon er bij. Pas toen ik het lef had om voor de dag te komen met mijn misstappen, was de deur weer open. Alleen, nu konden anderen hem met een rotklap dichtslaan. Dat deden ze dus niet. Ik kreeg geen aai over de bol, wat ik had uitgevreten was gewoon niet goed. Maar de deur bleef open, ik kreeg de kans om dingen recht te zetten. Ik werd weer iemand, met verantwoordelijkheid voor de brokken en voor het herstel. Ik heb wat te verbergen. Maar het is veel beter als ik dat niet doe.
‘De natuur redt zichzelf wel’, hoor ik vaak zeggen. Maar als we het de natuur zelf laten uitzoeken, wordt dat wat nu hei is al snel bos. Als je je afvraagt hoe een gebied zo divers mogelijk kan blijven, is het antwoord: ingrijpen. Als we dat niet zouden doen, zouden ook veel vogelsoorten uit dit gebied verdwijnen. De roodborsttapuit, bijvoorbeeld, leeft vooral op de hei. De vrijwilligers van A Rocha maken kleine stukken hei groter en proberen die met elkaar te verbinden. Daardoor kan dat stukje natuur zich beter zelf redden.
Hoe je als radiopresentator bij een stichting als A Rocha terecht komt? In 2002 heb ik met mijn gezin 3 weken in Frankrijk meegewerkt en –geleefd met het werk van A Rocha daar. Ik vond het een professionele, gedegen organisatie van mensen die vanuit hun geloof de natuur hielpen onderhouden. De vraag ontstond toen of zoiets niet ook in Nederland opgezet kon worden. En zo was ik vanaf december dat jaar nauw betrokken bij de oprichting van A Rocha Nederland. Drie jaar geleden ben ik er in dienst getreden. Inmiddels is A Rocha op tien plaatsen in Nederland actief.
Door het werken voor A Rocha voel ik me veel meer verbonden met en betrokken bij de natuur, vanuit mijn geloof in God. Er zijn meer vrijwilligersgroepen die doen wat wij doen, maar ik merk dat het extra motiveert als je weet dat je zorgt voor Gods schepping. Het is ook iets spiritueels. Door het geloof ben je betrokken bij Gods aarde, en weet je: mijn roeping is hier. Misschien ervaren veel mesnen het bewerken van een landgoed niet als expliciet christelijk – hoewel het dat volgens mij wel is! Maar we organiseren bijvoorbeeld ook hagenpreken in de gebieden waar we actief zijn. Zo brengen we geloof en natuurbehoud dicht bij elkaar. De zorg voor de schepping is wat mij betreft onlosmakelijk verbonden met het geloof in God. Het is meer dan een hobby. Ik zal van niemand vragen vogels te spotten bijvoorbeeld, maar iedereen heeft te maken met de schepping. We leven er middenin, en we moeten die koesteren. Veel mensen vinden de zorg voor het milieu maar vervelend, maar ik vind het vooral een verrijking. In Kolossenzen 1 staat dat God alles met zich laat verzoenen. Ik geloof dat dat ook geldt voor mijn relatie met de schepping.
1 4
Mooi, sereen, keurig onderhouden, witte zerken in een groen gazon.
Groter kan het contrast niet zijn. De resten van de jongens, want
dat waren het vaak nog, onder het gras en de zerken liggen daar
omdat ze in een vreemd land, hier, in de slag om Arnhem, gesneuveld
zijn. In één klap gedood of bezweken aan verwondingen, uitputting,
gebrek.
‘Hun naam zal voor eeuwig voortleven.’ De stramme zerken zeggen
niet zo heel veel. Hier en daar een onbekende soldaat, ‘alleen door
God gekend’, of ‘onze enige zoon, zo innig geliefd, zo smartelijk
gemist door mama en papa’. In een boek met alle namen staan
hun personalia.
‘Goold, Staff Serjeant, Douglass Stanley, zijn nummer, 1st
Wing, The Glider Regiment, A.A.C., 25 september 1944,
24 jaar oud, zoon van Frederick en Annette Maud Goold,
echtegenoot van Gwyneth Goold, hun woonplaats
(Llantwit Fardre, Glamorgan), het nummer van zijn
graf.
Het is een dorpje niet zo heel ver van Cardiff.
Een zoon, een echtgenoot. Douglass groeide er
misschien wel op, in dat prachtige golvende
landschap van ZuidWestEngeland. Hij trouw
de met Gwyneth. Die drie mensen werden in
rouw gedompeld toen het bericht kwam dat
hij in de strijd gevallen was. Wie was hij,
wie misten ze?
Leeft ze nog, Gwyneth? Ze was mis
schien 23 toen de onheilstijding haar
bereikte, in 1944. Dan zou ze nu 93
jaar oud zijn. Het kan. Haar naam
wordt in 2005 nog in dezelfde
omgeving genoemd. Maar de
kans is groter dat niemand
zich hem meer herinnert.
Een grafzerk in Oosterbeek,
zijn naam in een boek. En
op het wereldwijde web.
Alleen nog maar een
naam.
Their name liveth for evermore
1 5
Mei13
1 6E c h o Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ISSN 0012-9119
Redactie en administratie:Joh. v. Oldenbarneveltlaan 103818 HB AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected] 03-2014
Abonnementen:Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.
Reacties:Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.
Redactie:Ds. L.C. BuijsK. van NoppenN. Rietveld-de JongG. Schuurman-van EijkJ.J. Timmer
Vormgeving:Hans van Eck (Impressio Communicatie)
Foto’s:pag. 3 Sjaak Boot pag. 10, 11, 12, 13 Jaco Klamerpag. 5, 6, 14, 15 Johan Timmer pag. 7 Shutterstockpag. 8 / 9 VanBeekImages
Het is eerlijker om tegen jezelf te zeggen dat jij ook liegt,
dan tegen jezelf te liegen dat je eerlijk bent.
bron: Omdenken
Deze Echo is u aangeboden door: