school in zicht — tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
DESCRIPTION
Dit boek presenteert tien inzichten uit School in zicht. Het toont de complexiteit van de problematiek van witte en zwarte schoolvlucht en hoe School in zicht erin lukt om die te keren. Dit boek wil een bijdrage leveren aan het denken rond segregatie in het onderwijs. Maar meer nog wil het ouders, scholen, lokale besturen en beleids- makers inspireren om daar ook iets aan te doen.TRANSCRIPT
School in
zicht. Tien lessen uit drie jaar w
erken aan desegregatie in het onderwijs
TemperaLovelingstraat 622060 AntwerpenTel: 03-270 38 00www.tempera.bewww.schoolinzicht.be
School in zicht is een project van Tempera, met de steun
van de Vlaamse Overheid, projectoproep Managers van
Diversiteit 2006-2007-2008.
Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
Tempera_schoolinzicht_cover_def.indd 1 30-10-2009 16:25:43
Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
School in zicht. Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
Auteurs:Michel AlbertijnMarieke Smeyers
Met dank aan:De deelnemende scholen De deelnemende ouders Johan Vanbuylen
Vormgeving:Zeppo
Fotografie:Dirk Vermeirre
November 2009
TemperaLovelingstraat 622060 AntwerpenTel: 03-270 38 00www.tempera.bewww.schoolinzicht.be
Verantwoordelijke uitgever: Michel Albertijn
School in zicht is een project van Tempera, met de steun van de Vlaamse Overheid, projectoproep Managers van Diversiteit 2006-2007-2008.
Colofon
Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
School in zicht. Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
Auteurs:Michel AlbertijnMarieke Smeyers
Met dank aan:De deelnemende scholen De deelnemende ouders Johan Vanbuylen
Vormgeving:Zeppo
Fotografie:Dirk Vermeirre
November 2009
TemperaLovelingstraat 622060 AntwerpenTel: 03-270 38 00www.tempera.bewww.schoolinzicht.be
Verantwoordelijke uitgever: Michel Albertijn
School in zicht is een project van Tempera, met de steun van de Vlaamse Overheid, projectoproep Managers van Diversiteit 2006-2007-2008.
Colofon
School in zicht maakt van concentratiescholen terug gemengde scholen. Scholen met kansarme en kansrijke leerlingen, met autochtone en allochtone kinderen. Zo worden concentratiescholen terug een spiegel van hun buurt, met leerlingen van diverse etnische en sociaal-economische achtergronden.
School in zicht overtuigt kansrijke ouders om samen voor een buurtschool te kiezen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Dat werkt. Op twee jaar tijd vonden honderd kinderen vlakbij huis een school. Acht scholen zetten een grote stap op weg naar een gemengde samenstelling.
Het helpt dat de scholen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout degelijke scholen zijn, met een onderwijskwaliteit die de vergelijking met kansrijke scholen probleemloos doorstaat. De combinatie van jarenlang geïndividualiseerd werken en extra middelen, zorgt voor vernieuwend onderwijs op maat. Het debat over de kwaliteit van het onderwijs in concentratiescholen is achterhaald.
Waar concentratiescholen wel onder kreunen is de opeenstapeling van kansarmoede binnen hun muren. Kansarme kinderen zitten in klassen met andere kansarme kinderen. Door die eenzijdige samenstelling vormen concentratiescholen een bedreiging voor de leercontext en leerkansen van hun kinderen. Concentratiescholen houden kans-armoede mee in stand. Die nefaste maatschappelijke langetermijnimpact wordt onderschat.
Daar grijpt School in zicht op in. Het brengt kansarme en kansrijke kinderen samen en biedt leerlingen contact met andere modellen, visies, wereldbeelden, … Het verbreden van de leerkansen van alle leerlingen is de langetermijndoelstelling van School in zicht.
Dit boek presenteert tien inzichten uit School in zicht. Het toont de complexiteit van de problematiek van witte en zwarte schoolvlucht en hoe School in zicht erin lukt om die te keren.
Dit boek wil een bijdrage leveren aan het denken rond segregatie in het onderwijs. Maar meer nog wil het ouders, scholen, lokale besturen en beleids-makers inspireren om daar ook iets aan te doen.
Michel Albertijn en Marieke Smeyers Projectverantwoordelijken School in zicht
Komaf maken met concentratie-scholen
4 5
School in zicht maakt van concentratiescholen terug gemengde scholen. Scholen met kansarme en kansrijke leerlingen, met autochtone en allochtone kinderen. Zo worden concentratiescholen terug een spiegel van hun buurt, met leerlingen van diverse etnische en sociaal-economische achtergronden.
School in zicht overtuigt kansrijke ouders om samen voor een buurtschool te kiezen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Dat werkt. Op twee jaar tijd vonden honderd kinderen vlakbij huis een school. Acht scholen zetten een grote stap op weg naar een gemengde samenstelling.
Het helpt dat de scholen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout degelijke scholen zijn, met een onderwijskwaliteit die de vergelijking met kansrijke scholen probleemloos doorstaat. De combinatie van jarenlang geïndividualiseerd werken en extra middelen, zorgt voor vernieuwend onderwijs op maat. Het debat over de kwaliteit van het onderwijs in concentratiescholen is achterhaald.
Waar concentratiescholen wel onder kreunen is de opeenstapeling van kansarmoede binnen hun muren. Kansarme kinderen zitten in klassen met andere kansarme kinderen. Door die eenzijdige samenstelling vormen concentratiescholen een bedreiging voor de leercontext en leerkansen van hun kinderen. Concentratiescholen houden kans-armoede mee in stand. Die nefaste maatschappelijke langetermijnimpact wordt onderschat.
Daar grijpt School in zicht op in. Het brengt kansarme en kansrijke kinderen samen en biedt leerlingen contact met andere modellen, visies, wereldbeelden, … Het verbreden van de leerkansen van alle leerlingen is de langetermijndoelstelling van School in zicht.
Dit boek presenteert tien inzichten uit School in zicht. Het toont de complexiteit van de problematiek van witte en zwarte schoolvlucht en hoe School in zicht erin lukt om die te keren.
Dit boek wil een bijdrage leveren aan het denken rond segregatie in het onderwijs. Maar meer nog wil het ouders, scholen, lokale besturen en beleids-makers inspireren om daar ook iets aan te doen.
Michel Albertijn en Marieke Smeyers Projectverantwoordelijken School in zicht
Komaf maken met concentratie-scholen
4 5
Les 1
Voorbij de theorie van een ‘point of no return’
Les 2Segregatie is meer dan witte vlucht
Les 3Concentratie-scholen bieden kwaliteitsvol onderwijs
Les 4Kwaliteit is niet het enige dat telt
Over School in zicht
Les 5De sociaal-economische mix is belangrijker dan de etnische mix
Les 6Een plus een is meer dan twee
Les 7Een plus een is meer dan twee. Ook voor scholen
Les 8De wijk als ijkpunt
Les 9Het straatbeeld geeft niet altijd een juist beeld van de straat
Les 10Kinderen brengen ouders mee
Inhoud
6 7
Les 1
Voorbij de theorie van een ‘point of no return’
Les 2Segregatie is meer dan witte vlucht
Les 3Concentratie-scholen bieden kwaliteitsvol onderwijs
Les 4Kwaliteit is niet het enige dat telt
Over School in zicht
Les 5De sociaal-economische mix is belangrijker dan de etnische mix
Les 6Een plus een is meer dan twee
Les 7Een plus een is meer dan twee. Ook voor scholen
Les 8De wijk als ijkpunt
Les 9Het straatbeeld geeft niet altijd een juist beeld van de straat
Les 10Kinderen brengen ouders mee
Inhoud
6 7
Jarenlang nam de segregatie toe in de scholen van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. 25 van de 27 scholen zijn er concentratiescholen, met minstens negentig procent allochtone of kansarme leerlingen.
Maar er wonen ook veel kansrijke gezinnen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Die wonen overduidelijk graag in een gemengde wijk en laten
hun kinderen er opgroeien. Die gezinnen kiezen echter voor een school buiten de buurt. School in zicht doorbrak dat patroon:
School in zicht brengt ouders samen• en stimuleert hen om samen te kiezen voor scholen uit de buurt. Ouders krijgen samen informatie, bezoeken samen de scholen en leren elkaar kennen. Dat vergemakkelijkt een gezamenlijke schoolkeuze.
School in zicht informeert alle scholen uit de • buurt: over het project, over de veranderingen in de buurt, over de redenen waarom de kansrijke gezinnen niet meer spontaan de weg vinden naar de buurtscholen en over de meerwaarde van een sociaal-economische mix. Scholen beslissen dan zelf of ze deelnemen aan School in zicht.
School in zicht mikt op een schoolsamen-• stelling die een weerspiegeling is van de wijk. Dat betekent in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout dat het project streeft naar scholen met een meerderheid aan kansarme en een minderheid aan kansrijke leerlingen.
School in zicht vertrekt vanuit de sterktes van • de scholen en de stelling dat ook concentra-tiescholen kwaliteitsvol onderwijs bieden. De scholen tonen zich zoals ze zijn. Ze overtuigen ouders zonder zich te moeten herprofileren.
Een procesbegeleider coördineert het project • en verzekert een intense communicatie met de ouders en de scholen. Deze procesbegeleiding gebeurt vanuit een neutrale organisatie, buiten het onderwijsveld maar verankerd in de wijk.
School in zicht is een succes. Op amper twee schooljaren tijd volgen 105 kansrijke kleuters onderwijs in acht verschillende concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. En hun ouders zijn tevreden. Daarmee sleutelt School in zicht ingrijpend aan de concentratieschoolproblema-tiek, op een schaal die nergens in Vlaanderen zelfs maar benaderd wordt.
School in zicht in cijfers2007-2008 2008-2009
Aantal kansrijke gezinnen die zich aanmeldden 65 77
Aantal inschrijvingen 51 54
van kansrijke ouders die actief deelnamen aan School in zicht 38 48
van kansrijke gezinnen die volgden na de ouders van School in zicht 13 6
Aantal scholen met inschrijvingen 5 8
105 kansrijke kleuters
volgen onderwijs in
acht verschillende
concentratiescholen
Over School in zicht
8 9
Jarenlang nam de segregatie toe in de scholen van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. 25 van de 27 scholen zijn er concentratiescholen, met minstens negentig procent allochtone of kansarme leerlingen.
Maar er wonen ook veel kansrijke gezinnen in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Die wonen overduidelijk graag in een gemengde wijk en laten
hun kinderen er opgroeien. Die gezinnen kiezen echter voor een school buiten de buurt. School in zicht doorbrak dat patroon:
School in zicht brengt ouders samen• en stimuleert hen om samen te kiezen voor scholen uit de buurt. Ouders krijgen samen informatie, bezoeken samen de scholen en leren elkaar kennen. Dat vergemakkelijkt een gezamenlijke schoolkeuze.
School in zicht informeert alle scholen uit de • buurt: over het project, over de veranderingen in de buurt, over de redenen waarom de kansrijke gezinnen niet meer spontaan de weg vinden naar de buurtscholen en over de meerwaarde van een sociaal-economische mix. Scholen beslissen dan zelf of ze deelnemen aan School in zicht.
School in zicht mikt op een schoolsamen-• stelling die een weerspiegeling is van de wijk. Dat betekent in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout dat het project streeft naar scholen met een meerderheid aan kansarme en een minderheid aan kansrijke leerlingen.
School in zicht vertrekt vanuit de sterktes van • de scholen en de stelling dat ook concentra-tiescholen kwaliteitsvol onderwijs bieden. De scholen tonen zich zoals ze zijn. Ze overtuigen ouders zonder zich te moeten herprofileren.
Een procesbegeleider coördineert het project • en verzekert een intense communicatie met de ouders en de scholen. Deze procesbegeleiding gebeurt vanuit een neutrale organisatie, buiten het onderwijsveld maar verankerd in de wijk.
School in zicht is een succes. Op amper twee schooljaren tijd volgen 105 kansrijke kleuters onderwijs in acht verschillende concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. En hun ouders zijn tevreden. Daarmee sleutelt School in zicht ingrijpend aan de concentratieschoolproblema-tiek, op een schaal die nergens in Vlaanderen zelfs maar benaderd wordt.
School in zicht in cijfers2007-2008 2008-2009
Aantal kansrijke gezinnen die zich aanmeldden 65 77
Aantal inschrijvingen 51 54
van kansrijke ouders die actief deelnamen aan School in zicht 38 48
van kansrijke gezinnen die volgden na de ouders van School in zicht 13 6
Aantal scholen met inschrijvingen 5 8
105 kansrijke kleuters
volgen onderwijs in
acht verschillende
concentratiescholen
Over School in zicht
8 9
We dachten veel water bij de wijn te moeten doen. Maar die school was gewoon veel beter dan we verwachtten. Wij waren meteen verkocht.
Truus en KurtWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2004Tinus en Otto, °2006
11
We dachten veel water bij de wijn te moeten doen. Maar die school was gewoon veel beter dan we verwachtten. Wij waren meteen verkocht.
Truus en KurtWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2004Tinus en Otto, °2006
11
Het kantelmoment voor de ‘witte schoolvlucht’. Kansrijke ouders hanteerden vroeger een psychologi-sche bovengrens van ongeveer dertig procent alloch-tone leerlingen. Wanneer de samenstelling van een verkleurende buurtschool daarboven steeg, kozen witte ouders voor een andere school.
Die dertig procent geldt tot op vandaag als een ‘point of no return’: het kantelmoment waarop een school snel een concentratieschool wordt. Omgekeerd im-pliceert de dertigprocentgrens dat het zinloos is om als school te sleutelen aan het statuut van concentra-tieschool. Zeventig procent kansrijke of autochtone leerlingen bereikt de school toch nooit meer.
12
Het denken verschuift. De ervaringen en waarden van de ‘dertig procent ouders’ zetten nog steeds de toon. Veel discussies over de witte vlucht vertrekken van de reacties en keuzes van de ouders die de witte vlucht ooit inzetten. Maar hun ervaringen dateren ondertussen van een hele generatie geleden.
Sinds het ontstaan van de witte schoolvlucht veran-derde er maatschappelijk veel. Zo ‘verkleurde’ de bevol-king ingrijpend. De hele stad Antwerpen telt 53 procent indicatorleerlingen, wat gro-tendeels kinderen zijn van allochtone afkomst. Daarmee is het dertig- procentdenken alleen al demografisch fout. Een aan-deel van dertig procent situeert zich immers ruim onder de bevolkingsrealiteit. Een school met (maar) dertig procent indicatorleerlingen is veeleer een atypisch bastion van kansrijkdom.
Veel belangrijker nog is dat nieuwe generaties ouders anders omgaan met een diverse samen- leving. Jonge autochtone ouders vluchten niet weg uit gemengde buurten, maar kiezen er soms juist voor. Wie in de stad woont, verwacht niet langer een buurt met uitsluitend autochtone gezinnen. Dertig procent allochtone leerlingen is voor de nieuwe generatie van ouders dan ook geen betekenisvolle grens. Het ‘point of no return’-denken is achterhaald.
13
Het ‘point of no return’-denken werkt momenteel concentratie-versterkend. Het demotiveert concentratiescholen en witte scho-len om de segregatie in het onderwijs aan te pakken.
Fatalisme. Scholen haken af als dertig tot vijftig procent kansrijke leerlingen algemeen beschouwd wordt als een minimum om kans-rijke ouders aan te trekken en te behouden. De scholen stellen niet alleen de haalbaarheid, maar ook de wenselijkheid in vraag. Niet elke wijk telt zoveel kansrijke leerlingen; niet elke school wacht op ouders die enkel instappen bij een meerderheid aan kansrijke leerlingen.
De vrees van concentratiescholen om een witteschool te worden. Concentratiescholen die willen evolueren naar een gemengde buurtschool vrezen op termijn een witte school te worden. De weinige, geïsoleerde concentratiescholen die zich drastisch herprofileerden en lukten in het aantrekken van kans-rijke leerlingen, werden inderdaad witte scholen. Kansrijke ouders hebben nu eenmaal een sterk netwerk, dat die verschuiving snel kan doen verlopen. Het ‘point of no return’-denken werkt in twee richtingen.
Het ‘point of no return’-denken ontmoedigt wittescholen om te werken aan een gemengd publiek. Niet elke witte school wil wit blijven. Sommige scholen willen een spiegel van hun buurt zijn. Maar aanhoudend minimumpercentages noemen die nodig zijn om kansrijke ouders te behouden, moedigt deze scholen niet aan. Ze vrezen dat een gemengde instroom snel doet evolueren naar een concentratieschool.
Voorbij de theorievan een ‘point of no return’Voor kansrijke ouders is dertig procent kansarme leerlingen geen absoluut maximum
We gingen er vanuit dat kansrijke
ouders niet meer zouden kiezen voor
een school met uitsluitend allochtone
leerlingen. Of dat ze dat alleen zouden
doen in grote groepen – en dat wilden
wij dan weer liever niet.
Hilde Scheers, directeur De Vuurtoren
LES 1 LES 1
De ‘dertig procent
ouders’ zetten nog
steeds de toon, maar
hun ervaringen dateren
van een hele generatie
geleden.
12 13
Het kantelmoment voor de ‘witte schoolvlucht’. Kansrijke ouders hanteerden vroeger een psychologi-sche bovengrens van ongeveer dertig procent alloch-tone leerlingen. Wanneer de samenstelling van een verkleurende buurtschool daarboven steeg, kozen witte ouders voor een andere school.
Die dertig procent geldt tot op vandaag als een ‘point of no return’: het kantelmoment waarop een school snel een concentratieschool wordt. Omgekeerd im-pliceert de dertigprocentgrens dat het zinloos is om als school te sleutelen aan het statuut van concentra-tieschool. Zeventig procent kansrijke of autochtone leerlingen bereikt de school toch nooit meer.
12
Het denken verschuift. De ervaringen en waarden van de ‘dertig procent ouders’ zetten nog steeds de toon. Veel discussies over de witte vlucht vertrekken van de reacties en keuzes van de ouders die de witte vlucht ooit inzetten. Maar hun ervaringen dateren ondertussen van een hele generatie geleden.
Sinds het ontstaan van de witte schoolvlucht veran-derde er maatschappelijk veel. Zo ‘verkleurde’ de bevol-king ingrijpend. De hele stad Antwerpen telt 53 procent indicatorleerlingen, wat gro-tendeels kinderen zijn van allochtone afkomst. Daarmee is het dertig- procentdenken alleen al demografisch fout. Een aan-deel van dertig procent situeert zich immers ruim onder de bevolkingsrealiteit. Een school met (maar) dertig procent indicatorleerlingen is veeleer een atypisch bastion van kansrijkdom.
Veel belangrijker nog is dat nieuwe generaties ouders anders omgaan met een diverse samen- leving. Jonge autochtone ouders vluchten niet weg uit gemengde buurten, maar kiezen er soms juist voor. Wie in de stad woont, verwacht niet langer een buurt met uitsluitend autochtone gezinnen. Dertig procent allochtone leerlingen is voor de nieuwe generatie van ouders dan ook geen betekenisvolle grens. Het ‘point of no return’-denken is achterhaald.
13
Het ‘point of no return’-denken werkt momenteel concentratie-versterkend. Het demotiveert concentratiescholen en witte scho-len om de segregatie in het onderwijs aan te pakken.
Fatalisme. Scholen haken af als dertig tot vijftig procent kansrijke leerlingen algemeen beschouwd wordt als een minimum om kans-rijke ouders aan te trekken en te behouden. De scholen stellen niet alleen de haalbaarheid, maar ook de wenselijkheid in vraag. Niet elke wijk telt zoveel kansrijke leerlingen; niet elke school wacht op ouders die enkel instappen bij een meerderheid aan kansrijke leerlingen.
De vrees van concentratiescholen om een witteschool te worden. Concentratiescholen die willen evolueren naar een gemengde buurtschool vrezen op termijn een witte school te worden. De weinige, geïsoleerde concentratiescholen die zich drastisch herprofileerden en lukten in het aantrekken van kans-rijke leerlingen, werden inderdaad witte scholen. Kansrijke ouders hebben nu eenmaal een sterk netwerk, dat die verschuiving snel kan doen verlopen. Het ‘point of no return’-denken werkt in twee richtingen.
Het ‘point of no return’-denken ontmoedigt wittescholen om te werken aan een gemengd publiek. Niet elke witte school wil wit blijven. Sommige scholen willen een spiegel van hun buurt zijn. Maar aanhoudend minimumpercentages noemen die nodig zijn om kansrijke ouders te behouden, moedigt deze scholen niet aan. Ze vrezen dat een gemengde instroom snel doet evolueren naar een concentratieschool.
Voorbij de theorievan een ‘point of no return’Voor kansrijke ouders is dertig procent kansarme leerlingen geen absoluut maximum
We gingen er vanuit dat kansrijke
ouders niet meer zouden kiezen voor
een school met uitsluitend allochtone
leerlingen. Of dat ze dat alleen zouden
doen in grote groepen – en dat wilden
wij dan weer liever niet.
Hilde Scheers, directeur De Vuurtoren
LES 1 LES 1
De ‘dertig procent
ouders’ zetten nog
steeds de toon, maar
hun ervaringen dateren
van een hele generatie
geleden.
12 13
School in Zicht stelt als streefdoel expliciet een weerspiegeling van de buurt voorop. In Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout betekent dat naar schat-ting een verhouding van dertig procent kansrijke en/of autochtone leerlingen en zeventig procent kans-arme en/of allochtone leerlingen.
De nieuwe ouders stappen mee in dat verhaal. Ze zien die bevolkings-samenstelling dagelijks in hun omge-ving. De School-in-zichtouders weten dat hun kinderen in buurtscholen terecht komen die ver staan van de oude psychologische grens van der-tig procent allochtone leerlingen. Ze laten zich daar niet door leiden. Het bewijs: zeven van de acht scholen telden tot de instroom van School
in zicht 95 tot 100 procent kansarme of allochtone leerlingen. In verschillende scholen waren de School-in-zichtkinderen de eerste kansrijke of autochtone leerlingen sinds jaren.
Even veelzeggend is dat de deelnemende scholen hun voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen beperkten tot dertig procent per klas. Dat was een duidelijk signaal aan ouders over de ‘wenselijke mix’ en het streefdoel van de scholen. Verrassend weinig ouders haakten daarop af. Integendeel, in sommige scholen zetten ouders alleen of met twee of drie gezinnen de stap.
De buurtscholen25 van de 27 scholen uit het projectgebied van School in zicht zijn concentratiescholen. In 2007 telden die 25 scholen allemaal minstens negentig procent allochtone en/of kansarme leerlingen. Het percentage leerlingen dat aan minstens één van de GOK-indicatoren voldoet, loopt in verschillende scholen op tot honderd procent.
Slechts twee scholen ontsnappen aan de status van concentratieschool. De Zevensprong is met ongeveer zestig procent indicatorleerlingen de enige gemengde basisschool. Sinds 2007 telt de wijk een Steiner-kleuter-schooltje, waar voornamelijk kansrijke kinderen school lopen.
De concentratiescholen verschillen onderling sterk: van scholen met bijna honderd procent Marokkaanse leerlingen tot scholen met leerlingen van 25 tot 45 nationaliteiten. De scholen met een kansarm maar divers publiek liggen vooral in Antwerpen-Noord en de Kievitwijk. De scholen met een homogene Marokkaanse leerlingenpopulatie liggen voornamelijk in Oud-Borgerhout.
De term ‘concentratieschool’Velen mijden de term ‘concentratieschool’. Het woord heeft een negatie-ve bijklank. Toch gebruikt dit boek de term. Het woord is om vier redenen meer dan gerechtvaardigd:
er is in de scholen sprake van een sterke concentratie, met minstens • negentig procent allochtone en/of kansarme leerlingenhet aandeel allochtone en kansarme leerlingen ligt veel hoger dan in • de omliggende wijkde diversiteit binnen de allochtone leerlingengroep is vaak veel • minder groot dan in de buurtde kansarmoede is groter in de scholen dan in de wijk•
School in zicht wil het negatieve beeld rond concentratiescholen ombuigen, eerder dan een minder confronterende term te gebruiken. Het project wil de segregatie in het onderwijs doorbreken door de problematiek open te bespreken en helder te duiden, eerder dan te nuanceren of te minimaliseren.
14
ITALI
ELE
I
FR ANKRIJK
LEI
BOT E R L A A R B A A N
NO
ORD
ERSINGEL
T W E E M O N T S T R A AT
VA N E YC K LE I
MEC
HELSESTEEN
WEG
C A R NOT STR A AT KER
KSTR A AT
H E L M STR A AT
KR
OO
NS
TR
AA
T
TU R N HOUT SE B A A N
PL A NTI N E N M O R E T US LE I
SCHIJNPOORTW
EG
S LACH
THUISLA AN
A N K ER RU I
RIN
G
PA R K S P O O R N O O R D
S T U I V E N B E RG -PLE I N
S I N T JA N S -PLE I N
Z I E K E N H U ISSTU IVE N B E RG
ZO O
E CO H U IS
RO OS E V E LT-PL A AT S
DE E LNE ME NDE K LE UT E R SC HOLE N
De Krekel Provinciestraat 110 2018 Antwerpen
Somerkriebels Somersstraat 23 2018 Antwerpen
DE E LNE ME NDE BA S I SSC HOLE N (K LE UT E R + L AGE R)
De Esdoorn Vinçottestraat 44 2140 Borgerhout
De Evenaar Constitutiestraat 61 2060 Antwerpen
De Horizon Betogingstraat 9 2140 Borgerhout
De Pijl Pijlstraat 2 2060 Antwerpen
De Vuurtoren Lange Kongostraat 17 2060 Antwerpen
De Zevensprong Ingang Helmstraat 2140 Borgerhout
Mikado Borgerhoutsestraat 74 2140 Borgerhout
Mozaïek Schoenstraat 41 2140 Borgerhout
Sint-Aloysius Oude Steenweg 66 2060 Antwerpen
Sint-Maria Lovelingstraat 8 2060 Antwerpen
’t Spoor Demerstraat 18 2060 Antwerpen
’t Plantijntje Plantin en Moretuslei 163 2140 Borgerhout
DE E LNE ME NDE L AGE RE SC HOLE N
Omnimundo Van Maerlantstraat 30 2060 Antwerpen
Sint-Eligiusinstituut Van Helmontstraat 29 2060 Antwerpen
Sint-Norbertusinstituut Groenstraat 73 2060 Antwerpen
Villa Stuivenberg Stuivenbergplein 37 2060 Antwerpen
ANDE RE SC HOLE N I N DE BUURT
Floraschool
De Vlinders
De Musjes
De Vlindertuin
De Bijtjes
De Clowntjes
De Gummi’s
Sint-Henricus
De Kleine Wereldburger
15
De scholen uit de buurt
mogen geen witte scholen
worden. Onze doelstelling
is net een kleurrijke school,
even kleurrijk als de buurt.
Katrien en Pieter
LES 1
14 15
School in Zicht stelt als streefdoel expliciet een weerspiegeling van de buurt voorop. In Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout betekent dat naar schat-ting een verhouding van dertig procent kansrijke en/of autochtone leerlingen en zeventig procent kans-arme en/of allochtone leerlingen.
De nieuwe ouders stappen mee in dat verhaal. Ze zien die bevolkings-samenstelling dagelijks in hun omge-ving. De School-in-zichtouders weten dat hun kinderen in buurtscholen terecht komen die ver staan van de oude psychologische grens van der-tig procent allochtone leerlingen. Ze laten zich daar niet door leiden. Het bewijs: zeven van de acht scholen telden tot de instroom van School
in zicht 95 tot 100 procent kansarme of allochtone leerlingen. In verschillende scholen waren de School-in-zichtkinderen de eerste kansrijke of autochtone leerlingen sinds jaren.
Even veelzeggend is dat de deelnemende scholen hun voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen beperkten tot dertig procent per klas. Dat was een duidelijk signaal aan ouders over de ‘wenselijke mix’ en het streefdoel van de scholen. Verrassend weinig ouders haakten daarop af. Integendeel, in sommige scholen zetten ouders alleen of met twee of drie gezinnen de stap.
De buurtscholen25 van de 27 scholen uit het projectgebied van School in zicht zijn concentratiescholen. In 2007 telden die 25 scholen allemaal minstens negentig procent allochtone en/of kansarme leerlingen. Het percentage leerlingen dat aan minstens één van de GOK-indicatoren voldoet, loopt in verschillende scholen op tot honderd procent.
Slechts twee scholen ontsnappen aan de status van concentratieschool. De Zevensprong is met ongeveer zestig procent indicatorleerlingen de enige gemengde basisschool. Sinds 2007 telt de wijk een Steiner-kleuter-schooltje, waar voornamelijk kansrijke kinderen school lopen.
De concentratiescholen verschillen onderling sterk: van scholen met bijna honderd procent Marokkaanse leerlingen tot scholen met leerlingen van 25 tot 45 nationaliteiten. De scholen met een kansarm maar divers publiek liggen vooral in Antwerpen-Noord en de Kievitwijk. De scholen met een homogene Marokkaanse leerlingenpopulatie liggen voornamelijk in Oud-Borgerhout.
De term ‘concentratieschool’Velen mijden de term ‘concentratieschool’. Het woord heeft een negatie-ve bijklank. Toch gebruikt dit boek de term. Het woord is om vier redenen meer dan gerechtvaardigd:
er is in de scholen sprake van een sterke concentratie, met minstens • negentig procent allochtone en/of kansarme leerlingenhet aandeel allochtone en kansarme leerlingen ligt veel hoger dan in • de omliggende wijkde diversiteit binnen de allochtone leerlingengroep is vaak veel • minder groot dan in de buurtde kansarmoede is groter in de scholen dan in de wijk•
School in zicht wil het negatieve beeld rond concentratiescholen ombuigen, eerder dan een minder confronterende term te gebruiken. Het project wil de segregatie in het onderwijs doorbreken door de problematiek open te bespreken en helder te duiden, eerder dan te nuanceren of te minimaliseren.
14
ITALI
ELE
I
FR ANKRIJK
LEI
BOT E R L A A R B A A N
NO
ORD
ERSINGEL
T W E E M O N T S T R A AT
VA N E YC K LE I
MEC
HELSESTEEN
WEG
C A R NOT STR A AT KER
KSTR A AT
H E L M STR A AT
KR
OO
NS
TR
AA
T
TU R N HOUT SE B A A N
PL A NTI N E N M O R E T US LE I
SCHIJNPOORTW
EG
S LACH
THUISLA AN
A N K ER RU I
RIN
G
PA R K S P O O R N O O R D
S T U I V E N B E RG -PLE I N
S I N T JA N S -PLE I N
Z I E K E N H U ISSTU IVE N B E RG
ZO O
E CO H U IS
RO OS E V E LT-PL A AT S
DE E LNE ME NDE K LE UT E R SC HOLE N
De Krekel Provinciestraat 110 2018 Antwerpen
Somerkriebels Somersstraat 23 2018 Antwerpen
DE E LNE ME NDE BA S I SSC HOLE N (K LE UT E R + L AGE R)
De Esdoorn Vinçottestraat 44 2140 Borgerhout
De Evenaar Constitutiestraat 61 2060 Antwerpen
De Horizon Betogingstraat 9 2140 Borgerhout
De Pijl Pijlstraat 2 2060 Antwerpen
De Vuurtoren Lange Kongostraat 17 2060 Antwerpen
De Zevensprong Ingang Helmstraat 2140 Borgerhout
Mikado Borgerhoutsestraat 74 2140 Borgerhout
Mozaïek Schoenstraat 41 2140 Borgerhout
Sint-Aloysius Oude Steenweg 66 2060 Antwerpen
Sint-Maria Lovelingstraat 8 2060 Antwerpen
’t Spoor Demerstraat 18 2060 Antwerpen
’t Plantijntje Plantin en Moretuslei 163 2140 Borgerhout
DE E LNE ME NDE L AGE RE SC HOLE N
Omnimundo Van Maerlantstraat 30 2060 Antwerpen
Sint-Eligiusinstituut Van Helmontstraat 29 2060 Antwerpen
Sint-Norbertusinstituut Groenstraat 73 2060 Antwerpen
Villa Stuivenberg Stuivenbergplein 37 2060 Antwerpen
ANDE RE SC HOLE N I N DE BUURT
Floraschool
De Vlinders
De Musjes
De Vlindertuin
De Bijtjes
De Clowntjes
De Gummi’s
Sint-Henricus
De Kleine Wereldburger
15
De scholen uit de buurt
mogen geen witte scholen
worden. Onze doelstelling
is net een kleurrijke school,
even kleurrijk als de buurt.
Katrien en Pieter
LES 1
14 15
Wij hadden twijfels over een concentratieschool in de buurt.
Malika en SaïdWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2003Amira, °2007
17
Wij hadden twijfels over een concentratieschool in de buurt.
Malika en SaïdWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2003Amira, °2007
17
Na de ‘witte schoolvlucht’ kwam ‘zwarte school-vlucht’. Het aandeel allochtone leerlingen is het belangrijkste element bij het beoordelen van een school als ‘concentratieschool’. Gemakshalve worden daarbij alle allochtone leerlingen op één hoopje gegooid. Of ze uit een kansarm of een kansrijk gezin komen, doet er weinig toe.
Maar onderwijssegregatie is een complexer fenomeen. Niet alleen autochtone, maar ook steeds meer kansrijke allochtone ouders kiezen voor meer gemengde scholen buiten de buurt. Die hoger opgeleide allochtone ouders delen dezelfde twijfels en bedenkingen als autochtone ouders: de vrees voor
het opbouwen van een taalachterstand bij het eigen kind en voor een lager onderwijsniveau. Die kans-rijke allochtone ouders hebben nog een bijkomend argument om te kiezen voor een gemengde school: ze hechten belang aan contacten met autoch-tone leerlingen omwille van de integratie in onze samenleving.
18
De twee stappen van schoolvlucht. Witte en zwarte schoolvlucht verlopen beide in twee fasen. En hoe verder in het proces, hoe minder zichtbaar de school-vlucht wordt. In de eerste fase trekken kinderen tijdens hun schoolloopbaan uit de scholen weg. Deze evolutie is voor de scholen zichtbaar, confronterend en gaat snel. Gezinnen beslissen vaak samen om de school te verlaten en motiveren die beslissing. Schooldirecties horen verhalen genre ‘we zijn tevreden van de school, maar we zoeken een beter gemengde school voor ons kind’.
In de tweede fase kiezen ouders van bij de start van de schoolloopbaan van hun kind voor een school buiten de buurt. Ze overwegen en bezoeken de scholen in de buurt zelfs niet meer. Deze evolutie is voor scholen minder zichtbaar. Omdat de scholen minder zicht en greep hebben op die tweede fase, interpreteren ze die als minder problematisch. Nochtans is de schaal-grootte en de impact groter. Want de buurtscholen zijn zelfs geen optie meer voor de buurtouders. In de tweede fase stijgt de schoolvlucht van kansrijke leerlingen tot honderd procent.
De zwarte schoolvlucht ontstaat meestal in de tweede fase van de ’witte vlucht’. Vanaf dan zoeken allochtone kansrijke ouders ook een school buiten hun buurt om zo de concentratiescholen te mijden. Die zwarte schoolvlucht is minder opvallend, ook voor scholen.
19
Segregatie is meer dan witte vluchtOok kansrijke allochtone ouders kiezen steeds meer voor een gemengde school buiten de buurt
LES 2Concentratiescholen
evolueerden van
‘scholen met enkel
allochtonen’, naar
‘scholen met enkel
kansarme allochtonen’.
LES 2
Massimo spreekt thuis Pools met mij en Italiaans met zijn
papa. Hij leerde vooral Nederlands in de crèche. Vriendjes met
thuistaal Nederlands vinden we belangrijk. We vonden een
school met enkel anderstaligen dan ook niet zo’n goed idee.
Zonder de andere gezinnen zouden we niet zijn ingestapt.
Miroslawa
18 19
Na de ‘witte schoolvlucht’ kwam ‘zwarte school-vlucht’. Het aandeel allochtone leerlingen is het belangrijkste element bij het beoordelen van een school als ‘concentratieschool’. Gemakshalve worden daarbij alle allochtone leerlingen op één hoopje gegooid. Of ze uit een kansarm of een kansrijk gezin komen, doet er weinig toe.
Maar onderwijssegregatie is een complexer fenomeen. Niet alleen autochtone, maar ook steeds meer kansrijke allochtone ouders kiezen voor meer gemengde scholen buiten de buurt. Die hoger opgeleide allochtone ouders delen dezelfde twijfels en bedenkingen als autochtone ouders: de vrees voor
het opbouwen van een taalachterstand bij het eigen kind en voor een lager onderwijsniveau. Die kans-rijke allochtone ouders hebben nog een bijkomend argument om te kiezen voor een gemengde school: ze hechten belang aan contacten met autoch-tone leerlingen omwille van de integratie in onze samenleving.
18
De twee stappen van schoolvlucht. Witte en zwarte schoolvlucht verlopen beide in twee fasen. En hoe verder in het proces, hoe minder zichtbaar de school-vlucht wordt. In de eerste fase trekken kinderen tijdens hun schoolloopbaan uit de scholen weg. Deze evolutie is voor de scholen zichtbaar, confronterend en gaat snel. Gezinnen beslissen vaak samen om de school te verlaten en motiveren die beslissing. Schooldirecties horen verhalen genre ‘we zijn tevreden van de school, maar we zoeken een beter gemengde school voor ons kind’.
In de tweede fase kiezen ouders van bij de start van de schoolloopbaan van hun kind voor een school buiten de buurt. Ze overwegen en bezoeken de scholen in de buurt zelfs niet meer. Deze evolutie is voor scholen minder zichtbaar. Omdat de scholen minder zicht en greep hebben op die tweede fase, interpreteren ze die als minder problematisch. Nochtans is de schaal-grootte en de impact groter. Want de buurtscholen zijn zelfs geen optie meer voor de buurtouders. In de tweede fase stijgt de schoolvlucht van kansrijke leerlingen tot honderd procent.
De zwarte schoolvlucht ontstaat meestal in de tweede fase van de ’witte vlucht’. Vanaf dan zoeken allochtone kansrijke ouders ook een school buiten hun buurt om zo de concentratiescholen te mijden. Die zwarte schoolvlucht is minder opvallend, ook voor scholen.
19
Segregatie is meer dan witte vluchtOok kansrijke allochtone ouders kiezen steeds meer voor een gemengde school buiten de buurt
LES 2Concentratiescholen
evolueerden van
‘scholen met enkel
allochtonen’, naar
‘scholen met enkel
kansarme allochtonen’.
LES 2
Massimo spreekt thuis Pools met mij en Italiaans met zijn
papa. Hij leerde vooral Nederlands in de crèche. Vriendjes met
thuistaal Nederlands vinden we belangrijk. We vonden een
school met enkel anderstaligen dan ook niet zo’n goed idee.
Zonder de andere gezinnen zouden we niet zijn ingestapt.
Miroslawa
18 19
Onrechtstreeks mikt School in zicht op kansarme leerlingen en gezinnen. Deze gezinnen kiezen als vanzelfsprekend voor een concentratieschool in de buurt: de dichtstbijzijnde school is bijna per definitie de eerste keuze. Maar daardoor ontmoeten ze en-kel andere kansarme leerlingen en gezinnen en missen ze cruci-ale leerkansen om later hun weg te vinden in onze maatschap-pij en op onze arbeidsmarkt. Daarom zijn deze leerlingen de onrechtstreekse doelgroep. Zij hebben het meeste baat bij een bredere leeromgeving.
De rechtstreekse doelgroep van School in zicht zijn jonge middenklassen- gezinnen die in Antwerpen-Noord of Oud-Borgerhout wonen en voor wie alleen instappen in een concentratieschool in de buurt geen optie is.
Jonge gezinnen: ouders overtuigen om in een concentratieschool in te stappen lukt het best bij ouders die een kleu-terschool zoeken voor hun oudste kind. De doelgroep van het pro-ject concentreert zich dus bijvoorbeeld voor schooljaar 2009-2010 op gezinnen met een oud-ste kind van 2007.
Middenklassengezinnen: de doelgroep zijn over-wegend tweeverdiener-gezinnen en vooral ho-ger opgeleiden. De term ‘middenklassengezin-nen’ is de meest omvat-tende en correcte term. Vaak zijn het autoch-tone gezinnen, maar niet altijd. School in zicht trekt elk jaar meer allochtone gezinnen. Ook in de allochtone gemeenschappen groeit een middenklasse.
Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout zijn wij-ken in moeilijkheden. Net zoals de kleine Kievitwik, die ook tot het School-in-zicht- gebied behoort. Op kansarmoede-indicatoren scoren deze stadsdelen bij de meest problematische wijken in Vlaanderen. Dit betekent echter niet dat er geen kansrijke gezinnen wonen. Het aandeel middenklassen-gezinnen in deze wijken neemt toe.
Voor wie alleen instap-pen in een concentra-tieschool geen optie is: jonge mensen die in deze wijken (komen) wonen, staan open voor diversiteit. Ze zijn mo-biel genoeg, zodat ook scholen buiten de wijk een optie zijn. Dat hoeft echter niet noodzakelijk. Ze willen de stap naar een concentratieschool zetten, maar niet alleen: om de taalverwerving, om ‘geen uitzondering te zijn’ maar ook om het belang van een net-werk voor kinderen en ouders.
Rechtstreekse en onrechtstreekse doelgroepen van School in zicht
De zichtbaarheid van schoolvlucht daalt, de impact vergroot. In Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout bevinden bijna alle scholen zich in de tweede fase van de witte vlucht. Een aantal scholen wordt nog geconfronteerd met de eerste fase van de ‘zwarte vlucht’.
De zichtbaarheid mag dan afnemen doorheen de fasen van schoolvlucht, de impact neemt tegelijk toe. De witte vlucht leidt tot etnische segregatie. De zwarte vlucht van de kansrijkste allochtonen voegt daar een extra sociaaleconomisch segregatie-effect aan toe. Daardoor wordt de kansarmoede nog scherper. Concentratiescholen zijn niet langer ‘scholen met enkel allochtonen’, maar ‘scholen met enkel kansarme allochtonen’.
LES 2
Onze school telt 99 procent Marokkaanse
leerlingen. Als wij leerlingen verliezen, komen
ze ofwel uit gezinnen van andere etnische
afkomst die moeilijk hun draai vinden in onze
school, ofwel uit Marokkaanse gezinnen die
het aantal Marokkaanse leerlingen te hoog
vinden. Meestal zijn het de sterkste gezinnen
die vertrekken.
Dominique Gysels, directeur De Horizon
20 21
Onrechtstreeks mikt School in zicht op kansarme leerlingen en gezinnen. Deze gezinnen kiezen als vanzelfsprekend voor een concentratieschool in de buurt: de dichtstbijzijnde school is bijna per definitie de eerste keuze. Maar daardoor ontmoeten ze en-kel andere kansarme leerlingen en gezinnen en missen ze cruci-ale leerkansen om later hun weg te vinden in onze maatschap-pij en op onze arbeidsmarkt. Daarom zijn deze leerlingen de onrechtstreekse doelgroep. Zij hebben het meeste baat bij een bredere leeromgeving.
De rechtstreekse doelgroep van School in zicht zijn jonge middenklassen- gezinnen die in Antwerpen-Noord of Oud-Borgerhout wonen en voor wie alleen instappen in een concentratieschool in de buurt geen optie is.
Jonge gezinnen: ouders overtuigen om in een concentratieschool in te stappen lukt het best bij ouders die een kleu-terschool zoeken voor hun oudste kind. De doelgroep van het pro-ject concentreert zich dus bijvoorbeeld voor schooljaar 2009-2010 op gezinnen met een oud-ste kind van 2007.
Middenklassengezinnen: de doelgroep zijn over-wegend tweeverdiener-gezinnen en vooral ho-ger opgeleiden. De term ‘middenklassengezin-nen’ is de meest omvat-tende en correcte term. Vaak zijn het autoch-tone gezinnen, maar niet altijd. School in zicht trekt elk jaar meer allochtone gezinnen. Ook in de allochtone gemeenschappen groeit een middenklasse.
Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout zijn wij-ken in moeilijkheden. Net zoals de kleine Kievitwik, die ook tot het School-in-zicht- gebied behoort. Op kansarmoede-indicatoren scoren deze stadsdelen bij de meest problematische wijken in Vlaanderen. Dit betekent echter niet dat er geen kansrijke gezinnen wonen. Het aandeel middenklassen-gezinnen in deze wijken neemt toe.
Voor wie alleen instap-pen in een concentra-tieschool geen optie is: jonge mensen die in deze wijken (komen) wonen, staan open voor diversiteit. Ze zijn mo-biel genoeg, zodat ook scholen buiten de wijk een optie zijn. Dat hoeft echter niet noodzakelijk. Ze willen de stap naar een concentratieschool zetten, maar niet alleen: om de taalverwerving, om ‘geen uitzondering te zijn’ maar ook om het belang van een net-werk voor kinderen en ouders.
Rechtstreekse en onrechtstreekse doelgroepen van School in zicht
De zichtbaarheid van schoolvlucht daalt, de impact vergroot. In Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout bevinden bijna alle scholen zich in de tweede fase van de witte vlucht. Een aantal scholen wordt nog geconfronteerd met de eerste fase van de ‘zwarte vlucht’.
De zichtbaarheid mag dan afnemen doorheen de fasen van schoolvlucht, de impact neemt tegelijk toe. De witte vlucht leidt tot etnische segregatie. De zwarte vlucht van de kansrijkste allochtonen voegt daar een extra sociaaleconomisch segregatie-effect aan toe. Daardoor wordt de kansarmoede nog scherper. Concentratiescholen zijn niet langer ‘scholen met enkel allochtonen’, maar ‘scholen met enkel kansarme allochtonen’.
LES 2
Onze school telt 99 procent Marokkaanse
leerlingen. Als wij leerlingen verliezen, komen
ze ofwel uit gezinnen van andere etnische
afkomst die moeilijk hun draai vinden in onze
school, ofwel uit Marokkaanse gezinnen die
het aantal Marokkaanse leerlingen te hoog
vinden. Meestal zijn het de sterkste gezinnen
die vertrekken.
Dominique Gysels, directeur De Horizon
20 21
Schoolvlucht in de praktijk
Maandag 10 maart 2008
8u15 tot 8u45
Kroonstraat, een uitvalsweg uit Borgerhout
93 kinderen verlaten Borgerhout
Geen enkele leerling passeert in de omgekeerde richting
LES 2
22 23
Schoolvlucht in de praktijk
Maandag 10 maart 2008
8u15 tot 8u45
Kroonstraat, een uitvalsweg uit Borgerhout
93 kinderen verlaten Borgerhout
Geen enkele leerling passeert in de omgekeerde richting
LES 2
22 23
De onderwijsaanpak op maat van individuele leerlingen is ronduit knap. Schitterend dat we dit om de hoek vonden.
Katleen en NickyWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2005Simeon, °2007Joanna, °2008
25
De onderwijsaanpak op maat van individuele leerlingen is ronduit knap. Schitterend dat we dit om de hoek vonden.
Katleen en NickyWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2005Simeon, °2007Joanna, °2008
25
De School-in-zichtscholen stralen zelfzekerheid uit over hun kwaliteit en de manier waarop ze omgaan met diversiteit. Hun schoolteams werkten de voorbije jaren hard aan differenti-atie, onderwijsvernieuwing, taalbeleid, sociale vaardigheden, enz. Dat rendeert. Anno 2009 bieden concentratiescholen een antwoord op de zeer diverse onderwijsvragen van kansrijke en kansarme, anderstalige en Nederlandstalige leerlingen. Ze leerden werken op maat van individuele leerlingen. Concentratiescholen zijn momenteel de scholen waar onderwijsvernieuwing start en waar nieuwe methodieken ontwikkeld worden. Hun pedagogisch project mag gezien worden.
Het succes van School in zicht bewijst de stelling. De Antwerpse concentratiescholen overtuigen vandaag moeiteloos de kansrijke ouders van hun onderwijskwaliteiten. Veelzeggend is dat slechts zeven gezinnen na het bezoeken van de kleuter-scholen afhaakten omdat ze twijfelden of de scholen wel boden wat ze zochten voor hun kind. En reken maar dat ze de lat hoog legden. Want instappen in een concen-tratieschool doen ouders alleen wanneer ze zeker zijn van de kwaliteit.
Het degelijke onderwijsaanbod vroeg tijd. Scholen hadden tijd nodig om te groeien tot de school die ze vandaag zijn. Er was een periode waarin de ‘verkleu-ring’ een negatieve invloed had op de onderwijs-kwaliteit. Scholen werden geconfronteerd met een toename van anderstalige leerlingen maar bleven in eerste instantie hun vertrouwde onderwijsmethoden gebruiken. Ze pasten hun onderwijsniveau aan het nieuwe publiek aan.
Al snel bleek echter dat er meer nodig was. Het onder-wijsbeleid investeerde de voorbije jaren sterk in het onderwijs aan kansarme en allochtone leerlingen. Dat gaf een ‘klik’. Scholen kregen de broodnodige steun en vonden nieuwe energie. Concentratiescholen leerden op een positieve manier omgaan met diversiteit en anderstaligheid. Ze leerden om hun niveau niet te verlagen, maar om hun aanpak en onderwijs-methoden aan te passen aan een divers publiek. En ze legden de lat opnieuw hoog.
Die heroriëntering is complex en lang-durig. Sommige scholen staan verder dan andere. Niet elke concentratie-school biedt momenteel voldoende kwaliteit. Maar veel concentratie-scholen zijn het voorbije decennium onvergelijkbaar veranderd. Ze kunnen de vergelijking met kansrijke scholen terug doorstaan.
27
Concentratiescholen bieden kwaliteitsvol onderwijsConcentratiescholen leveren vandaag kwaliteit, werken gedifferentieerd en volgens nieuwe methoden. Het gevecht dat rest is tegen het negatieve beeld van concentratiescholen
LES 3
Een verzuurd lerarenkorps en
gezagsproblemen. Zo stelden
wij ons concentratiescholen voor.
We ontdekten het tegendeel.
Katrien en Pieter
LES 3
Concentratiescholen
leerden om niet hun
niveau te verlagen,
maar om hun aanpak
en onderwijsmethoden
aan te passen aan een
divers publiek.
26 27
De School-in-zichtscholen stralen zelfzekerheid uit over hun kwaliteit en de manier waarop ze omgaan met diversiteit. Hun schoolteams werkten de voorbije jaren hard aan differenti-atie, onderwijsvernieuwing, taalbeleid, sociale vaardigheden, enz. Dat rendeert. Anno 2009 bieden concentratiescholen een antwoord op de zeer diverse onderwijsvragen van kansrijke en kansarme, anderstalige en Nederlandstalige leerlingen. Ze leerden werken op maat van individuele leerlingen. Concentratiescholen zijn momenteel de scholen waar onderwijsvernieuwing start en waar nieuwe methodieken ontwikkeld worden. Hun pedagogisch project mag gezien worden.
Het succes van School in zicht bewijst de stelling. De Antwerpse concentratiescholen overtuigen vandaag moeiteloos de kansrijke ouders van hun onderwijskwaliteiten. Veelzeggend is dat slechts zeven gezinnen na het bezoeken van de kleuter-scholen afhaakten omdat ze twijfelden of de scholen wel boden wat ze zochten voor hun kind. En reken maar dat ze de lat hoog legden. Want instappen in een concen-tratieschool doen ouders alleen wanneer ze zeker zijn van de kwaliteit.
Het degelijke onderwijsaanbod vroeg tijd. Scholen hadden tijd nodig om te groeien tot de school die ze vandaag zijn. Er was een periode waarin de ‘verkleu-ring’ een negatieve invloed had op de onderwijs-kwaliteit. Scholen werden geconfronteerd met een toename van anderstalige leerlingen maar bleven in eerste instantie hun vertrouwde onderwijsmethoden gebruiken. Ze pasten hun onderwijsniveau aan het nieuwe publiek aan.
Al snel bleek echter dat er meer nodig was. Het onder-wijsbeleid investeerde de voorbije jaren sterk in het onderwijs aan kansarme en allochtone leerlingen. Dat gaf een ‘klik’. Scholen kregen de broodnodige steun en vonden nieuwe energie. Concentratiescholen leerden op een positieve manier omgaan met diversiteit en anderstaligheid. Ze leerden om hun niveau niet te verlagen, maar om hun aanpak en onderwijs-methoden aan te passen aan een divers publiek. En ze legden de lat opnieuw hoog.
Die heroriëntering is complex en lang-durig. Sommige scholen staan verder dan andere. Niet elke concentratie-school biedt momenteel voldoende kwaliteit. Maar veel concentratie-scholen zijn het voorbije decennium onvergelijkbaar veranderd. Ze kunnen de vergelijking met kansrijke scholen terug doorstaan.
27
Concentratiescholen bieden kwaliteitsvol onderwijsConcentratiescholen leveren vandaag kwaliteit, werken gedifferentieerd en volgens nieuwe methoden. Het gevecht dat rest is tegen het negatieve beeld van concentratiescholen
LES 3
Een verzuurd lerarenkorps en
gezagsproblemen. Zo stelden
wij ons concentratiescholen voor.
We ontdekten het tegendeel.
Katrien en Pieter
LES 3
Concentratiescholen
leerden om niet hun
niveau te verlagen,
maar om hun aanpak
en onderwijsmethoden
aan te passen aan een
divers publiek.
26 27
Onderzoek bewijst de kwaliteit van concentra-tiescholen. Professor Jean-Pierre Verhaeghe van de Universiteit Gent onderzocht de leerwinst van scholen. Hij focuste daarbij op de toegevoegde waarde, zijnde het deel van de leerwinst dat niet samenhangt met de individuele leerlingen-kenmerken. De toegevoegde waarde meet daarom de kwaliteit van het onderwijs. De studie wijst uit dat er geen verband bestaat tussen de toegevoegde waarde van de school en de samenstelling van de leerlingengroep. In alle types van scholen – van zeer kansrijke tot zeer kansarme – bestaan zowel effec-tieve als minder effectieve scholen. Het onderzoek concludeert dat het negatieve beeld van concentra-tiescholen oneer doet aan de vele schoolteams van kansarme scholen. Leerkrachten en directies boeken er met veel inzet en gedrevenheid sterke resultaten.
Verhaeghe, J.P. & Van Damme, J. (2008).
Leerwinst en toegevoegde waarde voor wiskunde,
technisch lezen en spelling in eerste en
tweede leerjaar. Leuven, Steunpunt Studie- en
Schoolloopbanen.
Elf jaar geleden telde onze school ongeveer evenveel allochtone als autochtone leerlingen. Maar op
vier jaar tijd werden we een volledige concentratieschool. Dat kwam hard aan. We gingen door een
rouwproces. Niet omwille van die nieuwe kinderen, maar omdat de school door de buitenwereld in vraag
gesteld werd. Je deugt niet meer als school omdat de kleur van je leerlingen verandert.
Vandaag functioneren we helemaal anders. We herdachten onze evidenties en de traditionele
lesmethoden. Niet makkelijk, maar het lukte. We bieden nu een antwoord op onderwijsvragen van
individuele leerlingen, niet alleen op die van de middenmoot. Dat komt elke leerling ten goede. Kansarm
en kansrijk.
Marianne Bel, directeur Mozaïek
LES 3
Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout
Antwerpen-Noord, Oud-Borgerhout en de kleine Kievitwijk vormen een aaneengesloten gebied met 72.000 inwoners. Deze wijken zijn gekleurd. Allochtonen vormen in elk van de drie wijken de meerderheid. Toch verschillen de wijken onderling. Oud-Borgerhout bezit een grote Marokkaanse gemeenschap. Dertig procent van de inwoners werd geboren met de Marokkaanse nationaliteit. Antwerpen-Noord is diverser en telt inwoners uit 150 verschillende landen.
Antwerpen-Noord: 40.768 inwoners46% autochtonen*• 54% allochtonen•
Grootste groepen*: Europa (16,5%),Azië (13,9%), Marokko (12,2%)
Kievitwijk: 3.258 inwoners40% autochtonen*• 60% allochtonen•
Grootste groepen*:Marokko (18,2%), Europa (19,9%), Azië (11,6%)
Oud-Borgerhout: 28.323 inwoners45% autochtonen*• 55% allochtonen•
Grootste groepen*: Marokko (30,9%), Europa (12,3%), rest van Afrika (4,7%)
* gebaseerd op nationaliteit bij geboorte of bij aankomst in België
28 29
Onderzoek bewijst de kwaliteit van concentra-tiescholen. Professor Jean-Pierre Verhaeghe van de Universiteit Gent onderzocht de leerwinst van scholen. Hij focuste daarbij op de toegevoegde waarde, zijnde het deel van de leerwinst dat niet samenhangt met de individuele leerlingen-kenmerken. De toegevoegde waarde meet daarom de kwaliteit van het onderwijs. De studie wijst uit dat er geen verband bestaat tussen de toegevoegde waarde van de school en de samenstelling van de leerlingengroep. In alle types van scholen – van zeer kansrijke tot zeer kansarme – bestaan zowel effec-tieve als minder effectieve scholen. Het onderzoek concludeert dat het negatieve beeld van concentra-tiescholen oneer doet aan de vele schoolteams van kansarme scholen. Leerkrachten en directies boeken er met veel inzet en gedrevenheid sterke resultaten.
Verhaeghe, J.P. & Van Damme, J. (2008).
Leerwinst en toegevoegde waarde voor wiskunde,
technisch lezen en spelling in eerste en
tweede leerjaar. Leuven, Steunpunt Studie- en
Schoolloopbanen.
Elf jaar geleden telde onze school ongeveer evenveel allochtone als autochtone leerlingen. Maar op
vier jaar tijd werden we een volledige concentratieschool. Dat kwam hard aan. We gingen door een
rouwproces. Niet omwille van die nieuwe kinderen, maar omdat de school door de buitenwereld in vraag
gesteld werd. Je deugt niet meer als school omdat de kleur van je leerlingen verandert.
Vandaag functioneren we helemaal anders. We herdachten onze evidenties en de traditionele
lesmethoden. Niet makkelijk, maar het lukte. We bieden nu een antwoord op onderwijsvragen van
individuele leerlingen, niet alleen op die van de middenmoot. Dat komt elke leerling ten goede. Kansarm
en kansrijk.
Marianne Bel, directeur Mozaïek
LES 3
Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout
Antwerpen-Noord, Oud-Borgerhout en de kleine Kievitwijk vormen een aaneengesloten gebied met 72.000 inwoners. Deze wijken zijn gekleurd. Allochtonen vormen in elk van de drie wijken de meerderheid. Toch verschillen de wijken onderling. Oud-Borgerhout bezit een grote Marokkaanse gemeenschap. Dertig procent van de inwoners werd geboren met de Marokkaanse nationaliteit. Antwerpen-Noord is diverser en telt inwoners uit 150 verschillende landen.
Antwerpen-Noord: 40.768 inwoners46% autochtonen*• 54% allochtonen•
Grootste groepen*: Europa (16,5%),Azië (13,9%), Marokko (12,2%)
Kievitwijk: 3.258 inwoners40% autochtonen*• 60% allochtonen•
Grootste groepen*:Marokko (18,2%), Europa (19,9%), Azië (11,6%)
Oud-Borgerhout: 28.323 inwoners45% autochtonen*• 55% allochtonen•
Grootste groepen*: Marokko (30,9%), Europa (12,3%), rest van Afrika (4,7%)
* gebaseerd op nationaliteit bij geboorte of bij aankomst in België
28 29
We wilden een diverse school in de buurt. Maar Matilda mag geen uitzondering zijn in haar klas.
Laure en YvesWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2008Matilda, °2007Filemon, °2009
31
We wilden een diverse school in de buurt. Maar Matilda mag geen uitzondering zijn in haar klas.
Laure en YvesWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2008Matilda, °2007Filemon, °2009
31
Kwaliteit is niet het enige dat teltVijf redenen waarom kansrijke ouders alleen de weg naar een concentratieschool niet vinden
LES 4 Geen voorgangers. Kansrijke ouders kennen geen ouders met kinderen in de buurtscholen. Spontaan informatie krijgen — zo belangrijk bij elke eerste schoolkeuze — over deze of gene school is er dus niet bij. Niemand vertelt hen eigen ervaringen met de buurtschool. Laat staan dat die informatie van andere jonge kansrijke ouders komt, waaraan schoolzoekende ouders spontaan relateren.
De leerkrachten van concentratiescholen wonen zelf niet in de buurt. Leerkrachten behoren vaak zelf tot een netwerk van jonge tweeverdienergezinnen. Als een juf of meester informeel over de eigen school spreekt, dan luisteren ouders die op zoek zijn naar een school.
Concentratiescholen missen die contactmogelijkheid nagenoeg volledig. De leerkrachten van de scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout wonen elders. In negentien scholen vroeg School in zicht welke leerkrachten zelf in de buurt wonen. In één school waren dat drie leerkrachten, maar vaak woont helemaal niemand van het schoolteam in de buurt.
33
LES 4
We gaan onze kinderen toch maar
inschrijven in een school in Wilrijk.
Aan de andere kant van de stad, maar
na school kunnen ze met hun neefje
en nichtje mee naar huis. Geen enkele
school uit de buurt biedt een oplossing
voor onze onregelmatige werkuren.
Frederik en Inge
1 2
Kwaliteit is niet het enige dat teltVijf redenen waarom kansrijke ouders alleen de weg naar een concentratieschool niet vinden
LES 4 Geen voorgangers. Kansrijke ouders kennen geen ouders met kinderen in de buurtscholen. Spontaan informatie krijgen — zo belangrijk bij elke eerste schoolkeuze — over deze of gene school is er dus niet bij. Niemand vertelt hen eigen ervaringen met de buurtschool. Laat staan dat die informatie van andere jonge kansrijke ouders komt, waaraan schoolzoekende ouders spontaan relateren.
De leerkrachten van concentratiescholen wonen zelf niet in de buurt. Leerkrachten behoren vaak zelf tot een netwerk van jonge tweeverdienergezinnen. Als een juf of meester informeel over de eigen school spreekt, dan luisteren ouders die op zoek zijn naar een school.
Concentratiescholen missen die contactmogelijkheid nagenoeg volledig. De leerkrachten van de scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout wonen elders. In negentien scholen vroeg School in zicht welke leerkrachten zelf in de buurt wonen. In één school waren dat drie leerkrachten, maar vaak woont helemaal niemand van het schoolteam in de buurt.
33
LES 4
We gaan onze kinderen toch maar
inschrijven in een school in Wilrijk.
Aan de andere kant van de stad, maar
na school kunnen ze met hun neefje
en nichtje mee naar huis. Geen enkele
school uit de buurt biedt een oplossing
voor onze onregelmatige werkuren.
Frederik en Inge
1 2
Viel het u op dat de bovenstaande redenen met geen woord reppen van onderwijskwaliteit, kansarme kinderen of allochtone leerlingen?
Ouders zoeken ook een netwerk voor zichzelf. In gemengde of witte scholen buiten Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout bruist vaak een netwerk van tweeverdienergezinnen. Het levert een warm nest van ouders uit dezelfde generatie, met gelijkaardige interesses en besognes. Het bestaan van zo’n netwerk is uitnodigend en makkelijk voor elk jong gezin. Het omvat meteen ook de kinderen: verjaardagsfeestjes, klasgenootjes die komen spelen of logeren… Dat uitnodigende en makkelijke netwerk ontbreekt als je als enige autochtone of kansrijke ouder aan de schoolpoort staat.
Concentratiescholen organiseerden zich de voor-bije jaren op maat van eenverdienergezinnen. Eenverdienergezinnen zijn de norm in concentra-tiescholen, dus vinden oudercontacten en school-feesten nogal eens plaats tijdens de schooluren. Sommige scholen nodigen enkel moeders uit tot participatie en deelname aan activiteiten. Andere concentratiescholen bouwden hun voor- en nabewaking af, bij gebrek aan vraag vanuit de eenverdienergezinnen.
Onbewust bouwen de scholen daardoor drempels in voor kans-rijke ouders. Want bijvoorbeeld voor- en nabewaking is vaak essentieel voor tweeverdieners. Tegelijk vinden die tweeverdie-nende ouders in scholen buiten de buurt een organisatiemodel dat mooi afgestemd is op hun noden. Plots blijkt een school op twintig minuten autorijden van huis praktischer dan de school om de hoek.
Wij hadden twee nieuwe kinderen. Maar die
bleven door een verhuis niet. Jammer, maar hun
feedback bevestigde dat we een goede school
zijn. Enkele maanden na hun vertrek stuurden
de ouders een e-mail dat ze met heimwee
terugdachten aan de periode in onze school.
Marthe Belpaire, directeur Mikado
3 4
De leerkrachten van de
scholen uit Antwerpen-
Noord en Oud-Borgerhout
wonen elders.
LES 4
Jonge gezinnen ontberen een familiaal vangnet. Veel kansrijke gezinnen die zich in Oud-Borgerhout of Antwerpen-Noord vestigen, zijn afkomstig van buiten de stad. Daardoor zijn er geen ouders of groot-ouders beschikbaar om bijvoorbeeld de kinderen van school te halen. Dan worden de schoolvoorzieningen zoals naschoolse opvang en een middagdutje voor kleuters, extra belangrijk. Of is het praktischer om te kiezen voor de (verre) school van de buurkinderen, als die buren de kinderen kunnen meebrengen uit de naschoolse opvang.
Op eigen houtje naar een concentratieschool. Iets voor u als ouder?
Duid aan wat op u van toepassing is:
o Ik schreef mijn kind in een school in waarvan niemand me vertelde dat het een goede school was
o Ik schreef mijn kind in een school in waar ik geen enkele leerkracht, leerling of ouder kende
o Ik vind het niet erg dat mijn kind in de naschoolse opvang altijd als laatste achterblijft
o Ik deed nog nooit beroep op ouders of grootouders om de kinderen van school af te halen
o Mijn partner en ik hebben voor elke woensdag-namiddag een oplossing voor de kinderen
o Alleen de school is belangrijk. Mijn kind heeft buiten de schooluren geen nood aan vriendjes die komen spelen, verjaardagsfeestjes, …
o Ik heb geen zin in contacten met andere ouders
Hoe meer uitspraken u aanduidde, hoe makkelijker het is om op eigen houtje een school te vinden in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout.
Voor alle andere ouders organiseren we School in zicht.
5
34 35
Viel het u op dat de bovenstaande redenen met geen woord reppen van onderwijskwaliteit, kansarme kinderen of allochtone leerlingen?
Ouders zoeken ook een netwerk voor zichzelf. In gemengde of witte scholen buiten Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout bruist vaak een netwerk van tweeverdienergezinnen. Het levert een warm nest van ouders uit dezelfde generatie, met gelijkaardige interesses en besognes. Het bestaan van zo’n netwerk is uitnodigend en makkelijk voor elk jong gezin. Het omvat meteen ook de kinderen: verjaardagsfeestjes, klasgenootjes die komen spelen of logeren… Dat uitnodigende en makkelijke netwerk ontbreekt als je als enige autochtone of kansrijke ouder aan de schoolpoort staat.
Concentratiescholen organiseerden zich de voor-bije jaren op maat van eenverdienergezinnen. Eenverdienergezinnen zijn de norm in concentra-tiescholen, dus vinden oudercontacten en school-feesten nogal eens plaats tijdens de schooluren. Sommige scholen nodigen enkel moeders uit tot participatie en deelname aan activiteiten. Andere concentratiescholen bouwden hun voor- en nabewaking af, bij gebrek aan vraag vanuit de eenverdienergezinnen.
Onbewust bouwen de scholen daardoor drempels in voor kans-rijke ouders. Want bijvoorbeeld voor- en nabewaking is vaak essentieel voor tweeverdieners. Tegelijk vinden die tweeverdie-nende ouders in scholen buiten de buurt een organisatiemodel dat mooi afgestemd is op hun noden. Plots blijkt een school op twintig minuten autorijden van huis praktischer dan de school om de hoek.
Wij hadden twee nieuwe kinderen. Maar die
bleven door een verhuis niet. Jammer, maar hun
feedback bevestigde dat we een goede school
zijn. Enkele maanden na hun vertrek stuurden
de ouders een e-mail dat ze met heimwee
terugdachten aan de periode in onze school.
Marthe Belpaire, directeur Mikado
3 4
De leerkrachten van de
scholen uit Antwerpen-
Noord en Oud-Borgerhout
wonen elders.
LES 4
Jonge gezinnen ontberen een familiaal vangnet. Veel kansrijke gezinnen die zich in Oud-Borgerhout of Antwerpen-Noord vestigen, zijn afkomstig van buiten de stad. Daardoor zijn er geen ouders of groot-ouders beschikbaar om bijvoorbeeld de kinderen van school te halen. Dan worden de schoolvoorzieningen zoals naschoolse opvang en een middagdutje voor kleuters, extra belangrijk. Of is het praktischer om te kiezen voor de (verre) school van de buurkinderen, als die buren de kinderen kunnen meebrengen uit de naschoolse opvang.
Op eigen houtje naar een concentratieschool. Iets voor u als ouder?
Duid aan wat op u van toepassing is:
o Ik schreef mijn kind in een school in waarvan niemand me vertelde dat het een goede school was
o Ik schreef mijn kind in een school in waar ik geen enkele leerkracht, leerling of ouder kende
o Ik vind het niet erg dat mijn kind in de naschoolse opvang altijd als laatste achterblijft
o Ik deed nog nooit beroep op ouders of grootouders om de kinderen van school af te halen
o Mijn partner en ik hebben voor elke woensdag-namiddag een oplossing voor de kinderen
o Alleen de school is belangrijk. Mijn kind heeft buiten de schooluren geen nood aan vriendjes die komen spelen, verjaardagsfeestjes, …
o Ik heb geen zin in contacten met andere ouders
Hoe meer uitspraken u aanduidde, hoe makkelijker het is om op eigen houtje een school te vinden in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout.
Voor alle andere ouders organiseren we School in zicht.
5
34 35
We telden nooit in ‘aantal gezinnen die meedoen’. Wel hoopten we op een zichtbaar verschil in de school.
Katrien en HeicoWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2006Hannah, °2006Louise, °2007
37
We telden nooit in ‘aantal gezinnen die meedoen’. Wel hoopten we op een zichtbaar verschil in de school.
Katrien en HeicoWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2006Hannah, °2006Louise, °2007
37
Concentratiescholen zijn niet allemaal hetzelfde. Wie over concentratiescholen spreekt, denkt aan scholen met veel allochtone leerlingen. Maar concentratiescholen kunnen zowel homogeen als zeer divers zijn. Verschillende concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout tellen 95 tot 99 procent leerlingen van één etnische groep. Meestal gaat het om scholen met Marokkaanse leerlingen. Amper een steenworp verder telt een andere school dan weer leerlingen van 25 tot 45 verschillende etnische afkomsten en nationaliteiten. Beide scholen zijn concentratiescholen, maar hun leerlingensamenstelling is onvergelijkbaar.
Etnische diversiteit helpt scholen vooruit. In etnisch homogene scholen domineert bij ouders en leerlingen één taal, visie en ervaringen. Deze scholen trekken vooral gezinnen aan die zich goed voelen bij die homogeniteit. Dat zijn meestal niet de meer kansrijke gezinnen. Die hechten meer belang aan diversiteit. Bovendien zijn deze homogene scholen zelden uitnodigend voor leerlingen en ouders van een andere afkomst, die moeilijk een plaats vinden in de school.
De sociaaleconomische mix is belangrijker dan de etnische mixeen etnische mix helpt bij de taalverwerving. Verschillende sociaaleconomische achtergronden versterken nog en bereiden leerlingen beter voor op een toekomst in onze samenleving
LES 5
We spreken nooit van een
concentratieschool. We spreken
van het buurtschooltje.
Laure en Yves
Scholen met leerlingen van heel verschillende etnische afkomsten, erkennen zonder uitzondering de meerwaarde van die heterogeniteit. Bijvoorbeeld qua taalbeheersing: een diversiteit in thuistalen maakt het Nederlands tot lingua franca. Iedereen praat Nederlands, omdat het de enige gemeen-schappelijke taal is. Bovendien dynamiseren de verschillende culturele en religieuze achtergronden het onderwijs. Geen enkele leerling bevindt zich in een minderheids- of meerderheidspositie, wat van diversiteit een vanzelfsprekend gegeven maakt.
Dit zijn geen stellingen van onderzoekers. Het zijn ervaringen van concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Die scholen spreken vanuit hun eigen geschiedenis. Minder dan tien jaar geleden telden veel scholen leerlingen van slechts één of twee etnische afkomsten. Sindsdien evolueerden verschillende scholen naar een bredere etnische samenstelling. Ze ervaren enkel voordelen van deze evolutie.
LES 5Een diverse concentratieschool
als tussenstap
“Wij waren vroeger een ‘Marokkaanse’ school, nu zijn we ‘diverser’.” Directrice Marthe Belpaire van de Mikado is overtuigd van de merites van etnische diversiteit. “Je ziet de taalvaardigheid van de leerlin-gen erop vooruit gaan. Dat komt omdat Nederlands nu de enige gemeenschappelijke taal is. De kinde-ren leren meer van elkaar dan ze van leerkrachten leren!”
Wel meer scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout evolueerden de voorbije jaren naar meer etnische heterogeniteit. Hun positieve erva-ringen met etnische diversiteit verlagen de drempel om te streven naar een sociaal-economische diver-siteit. Etnische heterogeniteit bewees zijn waarde en overtuigde scholen dat ook sociaaleconomische diversiteit hen vooruit helpt.
Scholen met meer etnische diversiteit slagen er ook gemakkelijker in om de zwarte schoolvlucht te stoppen en daardoor een iets grotere sociaal-economische mix te behouden. Omgekeerd ver-laagt de drempel voor ouders om alleen of in kleine groepjes in te stappen. In een zeer homogene leer-lingengroep, met bijvoorbeeld enkel Marokkaanse leerlingen, vrezen ouders sneller dat hun kind de ‘uitzondering’ wordt op school.
Kansrijke kinderen brengen andere
rolmodellen met zich mee, een nieuw
sociaal netwerk, informele en onbewuste
socialisatieprocessen, ervaringen met
mobiliteit op de sociaaleconomische ladder, …
38 39
Concentratiescholen zijn niet allemaal hetzelfde. Wie over concentratiescholen spreekt, denkt aan scholen met veel allochtone leerlingen. Maar concentratiescholen kunnen zowel homogeen als zeer divers zijn. Verschillende concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout tellen 95 tot 99 procent leerlingen van één etnische groep. Meestal gaat het om scholen met Marokkaanse leerlingen. Amper een steenworp verder telt een andere school dan weer leerlingen van 25 tot 45 verschillende etnische afkomsten en nationaliteiten. Beide scholen zijn concentratiescholen, maar hun leerlingensamenstelling is onvergelijkbaar.
Etnische diversiteit helpt scholen vooruit. In etnisch homogene scholen domineert bij ouders en leerlingen één taal, visie en ervaringen. Deze scholen trekken vooral gezinnen aan die zich goed voelen bij die homogeniteit. Dat zijn meestal niet de meer kansrijke gezinnen. Die hechten meer belang aan diversiteit. Bovendien zijn deze homogene scholen zelden uitnodigend voor leerlingen en ouders van een andere afkomst, die moeilijk een plaats vinden in de school.
De sociaaleconomische mix is belangrijker dan de etnische mixeen etnische mix helpt bij de taalverwerving. Verschillende sociaaleconomische achtergronden versterken nog en bereiden leerlingen beter voor op een toekomst in onze samenleving
LES 5
We spreken nooit van een
concentratieschool. We spreken
van het buurtschooltje.
Laure en Yves
Scholen met leerlingen van heel verschillende etnische afkomsten, erkennen zonder uitzondering de meerwaarde van die heterogeniteit. Bijvoorbeeld qua taalbeheersing: een diversiteit in thuistalen maakt het Nederlands tot lingua franca. Iedereen praat Nederlands, omdat het de enige gemeen-schappelijke taal is. Bovendien dynamiseren de verschillende culturele en religieuze achtergronden het onderwijs. Geen enkele leerling bevindt zich in een minderheids- of meerderheidspositie, wat van diversiteit een vanzelfsprekend gegeven maakt.
Dit zijn geen stellingen van onderzoekers. Het zijn ervaringen van concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Die scholen spreken vanuit hun eigen geschiedenis. Minder dan tien jaar geleden telden veel scholen leerlingen van slechts één of twee etnische afkomsten. Sindsdien evolueerden verschillende scholen naar een bredere etnische samenstelling. Ze ervaren enkel voordelen van deze evolutie.
LES 5Een diverse concentratieschool
als tussenstap
“Wij waren vroeger een ‘Marokkaanse’ school, nu zijn we ‘diverser’.” Directrice Marthe Belpaire van de Mikado is overtuigd van de merites van etnische diversiteit. “Je ziet de taalvaardigheid van de leerlin-gen erop vooruit gaan. Dat komt omdat Nederlands nu de enige gemeenschappelijke taal is. De kinde-ren leren meer van elkaar dan ze van leerkrachten leren!”
Wel meer scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout evolueerden de voorbije jaren naar meer etnische heterogeniteit. Hun positieve erva-ringen met etnische diversiteit verlagen de drempel om te streven naar een sociaal-economische diver-siteit. Etnische heterogeniteit bewees zijn waarde en overtuigde scholen dat ook sociaaleconomische diversiteit hen vooruit helpt.
Scholen met meer etnische diversiteit slagen er ook gemakkelijker in om de zwarte schoolvlucht te stoppen en daardoor een iets grotere sociaal-economische mix te behouden. Omgekeerd ver-laagt de drempel voor ouders om alleen of in kleine groepjes in te stappen. In een zeer homogene leer-lingengroep, met bijvoorbeeld enkel Marokkaanse leerlingen, vrezen ouders sneller dat hun kind de ‘uitzondering’ wordt op school.
Kansrijke kinderen brengen andere
rolmodellen met zich mee, een nieuw
sociaal netwerk, informele en onbewuste
socialisatieprocessen, ervaringen met
mobiliteit op de sociaaleconomische ladder, …
38 39
15projectenPortretten in kleur.
Managers van diversiteit.
Po
rtr
ette
n in
kle
ur
. Ma
na
ge
rs
van
div
er
site
it.
Ook een sociaaleconomische mix helpt qua taal-beheersing. Een soortgelijk fenomeen speelt nog op een ander terrein: een mix van allerhande sociaal-economische sociale klassen creëert een bredere leeromgeving voor de leerlingen. Vooreerst betekent een sociaaleconomische mix een extra plus voor de taalverwerving, bovenop de etnische mix. Kinderen van hoger opgeleide ouders groeien op in een taalsterkere omgeving. Zowel hun thuisomgeving
als hun vrijetijdsbesteding reikt een breder taalaanbod aan. Daardoor hebben deze taalsterke kinderen — met vaak, maar niet altijd, als thuistaal Nederlands — een positieve invloed op anderstalige kinderen. Ze brengen een andere taalbeleving: taalsterke kinderen ondersteunen handelingen bijvoor-beeld vaker met woorden.
Een sociaaleconomische mix verbreedt het gezichtsveld. Minstens even belangrijk is het nieuwe perspectief dat kansrijke kinderen in de klas brengen. Moeders die werken, sporten in een club, vaders die kinderen ophalen of aanwezig zijn op schoolactiviteiten, … Kansrijke kinderen brengen andere rolmodellen met zich mee, een nieuw sociaal netwerk, informele en onbewuste socialisatieprocessen, ervaringen met mobiliteit op de sociaaleconomische ladder, … Kansarme leerlingen leren een ander perspectief kennen,
bijvoorbeeld qua mogelijkheden in het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt. Met kansrijkere kinderen op school wint iedereen.
Omgekeerd leren ook de kansrijke kinderen een andere wereld kennen. Ook zij leren omgaan met diversiteit in gezinsmodellen, waarden, … en dat is voor hen evenzeer een troef in onze samenleving.
De school en de middenklassensamenleving. School in zicht schuift tweeverdieners- en midden-klassengezinnen niet als ultieme wenselijke model of voorbeeld naar voren. Wel is onze samenleving in niet onbelangrijke mate een middenklasse n-samenleving, die belang hecht aan de bijhorende competenties.
Scholen die zich volledig terugplooien op kansarme leerlingen en hun ouders, laten kansen liggen voor hun kinderen. Ze brengen hun kinderen onvol-doende in dagelijks contact met een maatschappelijk zo belangrijke ideeënstroom als de middenklasse.
Voor jongeren die op school, in hun familie en de buurt geen contact hebben met middenklassen-gezinnen, blijft dat samenlevingsmodel te veraf staan. Kansrijke leerlingen en hun ouders brengen dat contact met die andere wereld wel mee. Daarom verbreedt een sociale mix de leercontext en verruimt die het perspectief van alle leerlingen. Op langere termijn komt dat iedereen ten goede.
We mogen onze leerlingen niet
voorbereiden op een leven in deze
buurt, maar moeten ze voorbereiden op
een leven in deze samenleving.
Patrick Meekers, directeur De Pijl
LES 5
40 41
15projectenPortretten in kleur.
Managers van diversiteit.
Po
rtr
ette
n in
kle
ur
. Ma
na
ge
rs
van
div
er
site
it.
Ook een sociaaleconomische mix helpt qua taal-beheersing. Een soortgelijk fenomeen speelt nog op een ander terrein: een mix van allerhande sociaal-economische sociale klassen creëert een bredere leeromgeving voor de leerlingen. Vooreerst betekent een sociaaleconomische mix een extra plus voor de taalverwerving, bovenop de etnische mix. Kinderen van hoger opgeleide ouders groeien op in een taalsterkere omgeving. Zowel hun thuisomgeving
als hun vrijetijdsbesteding reikt een breder taalaanbod aan. Daardoor hebben deze taalsterke kinderen — met vaak, maar niet altijd, als thuistaal Nederlands — een positieve invloed op anderstalige kinderen. Ze brengen een andere taalbeleving: taalsterke kinderen ondersteunen handelingen bijvoor-beeld vaker met woorden.
Een sociaaleconomische mix verbreedt het gezichtsveld. Minstens even belangrijk is het nieuwe perspectief dat kansrijke kinderen in de klas brengen. Moeders die werken, sporten in een club, vaders die kinderen ophalen of aanwezig zijn op schoolactiviteiten, … Kansrijke kinderen brengen andere rolmodellen met zich mee, een nieuw sociaal netwerk, informele en onbewuste socialisatieprocessen, ervaringen met mobiliteit op de sociaaleconomische ladder, … Kansarme leerlingen leren een ander perspectief kennen,
bijvoorbeeld qua mogelijkheden in het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt. Met kansrijkere kinderen op school wint iedereen.
Omgekeerd leren ook de kansrijke kinderen een andere wereld kennen. Ook zij leren omgaan met diversiteit in gezinsmodellen, waarden, … en dat is voor hen evenzeer een troef in onze samenleving.
De school en de middenklassensamenleving. School in zicht schuift tweeverdieners- en midden-klassengezinnen niet als ultieme wenselijke model of voorbeeld naar voren. Wel is onze samenleving in niet onbelangrijke mate een middenklasse n-samenleving, die belang hecht aan de bijhorende competenties.
Scholen die zich volledig terugplooien op kansarme leerlingen en hun ouders, laten kansen liggen voor hun kinderen. Ze brengen hun kinderen onvol-doende in dagelijks contact met een maatschappelijk zo belangrijke ideeënstroom als de middenklasse.
Voor jongeren die op school, in hun familie en de buurt geen contact hebben met middenklassen-gezinnen, blijft dat samenlevingsmodel te veraf staan. Kansrijke leerlingen en hun ouders brengen dat contact met die andere wereld wel mee. Daarom verbreedt een sociale mix de leercontext en verruimt die het perspectief van alle leerlingen. Op langere termijn komt dat iedereen ten goede.
We mogen onze leerlingen niet
voorbereiden op een leven in deze
buurt, maar moeten ze voorbereiden op
een leven in deze samenleving.
Patrick Meekers, directeur De Pijl
LES 5
40 41
Aan de schoolpoort voelen we ons nog buitenstaanders. Alleen met de Vlaamse ouders loopt het contact als vanzelf. Bij onze beslissing was het geen punt, maar achteraf bekeken zijn we blij dat we niet alleen instapten.
Bieke en WimWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2004Tiebe, °2006Jitse, °2007Sebbe, °2008
43
Aan de schoolpoort voelen we ons nog buitenstaanders. Alleen met de Vlaamse ouders loopt het contact als vanzelf. Bij onze beslissing was het geen punt, maar achteraf bekeken zijn we blij dat we niet alleen instapten.
Bieke en WimWonen in Oud-Borgerhout, sinds 2004Tiebe, °2006Jitse, °2007Sebbe, °2008
43
Samen instappen. Een kansrijk kind inschrijven in een concentratieschool is een reusachtige stap. “Moet mijn kindje als enige naar deze school” lijkt een kortzichtige visie, maar het is een reële bezorgd-heid van zowat elke jonge ouder in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Alleen zetten ouders die stap niet. Die jammerlijke vaststelling werd de voorbije jaren overduidelijk.
Maar met verschillende ouderparen wordt de keuze een stuk makkelijker. Met School in zicht kiezen groepen ouders samen voor een concentratieschool. Het project brengt ouders waar mogelijk bijeen, om die gezamenlijke keuze te vergemakkelijken.
44
Een plus een is meer dan tweeOuders zetten samen makkelijker de stap naar een school in de buurt. school in zicht laat de schoolkeuze over aan de ouders, maar brengt hen wel samen
LES
6Dat betekent niet dat School in zicht stuurt. Het project doet nooit uitspraken over deze of gene school. Ouders kiezen zelf. De ervaring leert dat ze dat probleemloos kunnen.
Wat School in zicht wel doet is die keuze zo makkelijk mogelijk maken. Door ouders de scholen te tonen, door ouders te verze-keren dat ze niet alleen voor een concentratieschool kiezen en door ouders met mogelijk dezelfde schoolkeuze met elkaar in contact te brengen. School in zicht ‘faciliteert’ zoals dat tegenwoordig heet. Het maakt ouders het zo makkelijk mogelijk om voor een buurtschool te kiezen.
45
Tijdens het eerste jaar overrompelde de interesse van de
ouders ons. We gingen van één naar 23 kansrijke leerlingen
in de kleuterschool. Meteen 38 procent in de drie eerste
kleuterklasjes. Het tweede jaar beperkten alle scholen de niet-GOK-
voorrangsperiode tot dertig procent kansrijke kleuters. Daardoor
zakte het aantal. We schreven twaalf kinderen in.
Jan Van der Linden, directeur De Evenaar
LES 6
De haastige groet
’s morgens aan de
schoolpoort, ’s avonds
in dezelfde ‘dresscode’
de kinderen afhalen, …
Onderschat hun belang
niet.
Schooljaar 2008-2009Totaal: 51 inschrijvingen in vijf scholen
Sint-Maria: 9 kleuters
De Evenaar: 23 kleuters + 1 eerste leerjaar
De Vuurtoren: 3 kleuters
De Zevensprong: 7 kleuters
Mikado: 4 kleuters + 4 op de wachtlijst
Schooljaar 2009-2010Totaal: 54 inschrijvingen in acht scholen
Sint-Maria: 6 kleuters
t Spoor: 1 kleuter
De Evenaar: 12 kleuters
De Pijl: 4 kleuters
De Vuurtoren: 9 kleuters
De Zevensprong: 13 kleuters + 2 eerste leerjaar
Mikado: 3 kleuters + 1 eerste leerjaar
Mozaïek: 3 kleuters
Ouders kiezen zelf voor een school, maar de aanwezigheid van andere ouders helpt
44 45
Samen instappen. Een kansrijk kind inschrijven in een concentratieschool is een reusachtige stap. “Moet mijn kindje als enige naar deze school” lijkt een kortzichtige visie, maar het is een reële bezorgd-heid van zowat elke jonge ouder in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Alleen zetten ouders die stap niet. Die jammerlijke vaststelling werd de voorbije jaren overduidelijk.
Maar met verschillende ouderparen wordt de keuze een stuk makkelijker. Met School in zicht kiezen groepen ouders samen voor een concentratieschool. Het project brengt ouders waar mogelijk bijeen, om die gezamenlijke keuze te vergemakkelijken.
44
Een plus een is meer dan tweeOuders zetten samen makkelijker de stap naar een school in de buurt. school in zicht laat de schoolkeuze over aan de ouders, maar brengt hen wel samen
LES
6Dat betekent niet dat School in zicht stuurt. Het project doet nooit uitspraken over deze of gene school. Ouders kiezen zelf. De ervaring leert dat ze dat probleemloos kunnen.
Wat School in zicht wel doet is die keuze zo makkelijk mogelijk maken. Door ouders de scholen te tonen, door ouders te verze-keren dat ze niet alleen voor een concentratieschool kiezen en door ouders met mogelijk dezelfde schoolkeuze met elkaar in contact te brengen. School in zicht ‘faciliteert’ zoals dat tegenwoordig heet. Het maakt ouders het zo makkelijk mogelijk om voor een buurtschool te kiezen.
45
Tijdens het eerste jaar overrompelde de interesse van de
ouders ons. We gingen van één naar 23 kansrijke leerlingen
in de kleuterschool. Meteen 38 procent in de drie eerste
kleuterklasjes. Het tweede jaar beperkten alle scholen de niet-GOK-
voorrangsperiode tot dertig procent kansrijke kleuters. Daardoor
zakte het aantal. We schreven twaalf kinderen in.
Jan Van der Linden, directeur De Evenaar
LES 6
De haastige groet
’s morgens aan de
schoolpoort, ’s avonds
in dezelfde ‘dresscode’
de kinderen afhalen, …
Onderschat hun belang
niet.
Schooljaar 2008-2009Totaal: 51 inschrijvingen in vijf scholen
Sint-Maria: 9 kleuters
De Evenaar: 23 kleuters + 1 eerste leerjaar
De Vuurtoren: 3 kleuters
De Zevensprong: 7 kleuters
Mikado: 4 kleuters + 4 op de wachtlijst
Schooljaar 2009-2010Totaal: 54 inschrijvingen in acht scholen
Sint-Maria: 6 kleuters
t Spoor: 1 kleuter
De Evenaar: 12 kleuters
De Pijl: 4 kleuters
De Vuurtoren: 9 kleuters
De Zevensprong: 13 kleuters + 2 eerste leerjaar
Mikado: 3 kleuters + 1 eerste leerjaar
Mozaïek: 3 kleuters
Ouders kiezen zelf voor een school, maar de aanwezigheid van andere ouders helpt
44 45
Ouders zoeken ook een netwerk voor zichzelf. Telkens opnieuw blijkt ‘samen instappen’ cruciaal. De moeilijke en ingrijpende beslissing om een kind in een concentratieschool in te schrijven, nemen ouders makkelijker als ze naast zich andere gezinnen weten met soortgelijke vrijetijdsbestedingen en met dezelfde kijk op werk en gezin. De herkenbaarheid van de andere ouders is essentieel voor het succes. De haastige groet aan de schoolpoort ’s morgens, niet kunnen bijpraten omdat de eerste vergadering wacht, ’s avonds in dezelfde ‘dresscode’ de kinderen afhalen, … Onderschat hun belang niet.
Weet hebben van andere ouders helpt voor zichzelf, maar ook voor de omgeving. Jonge ouders die buiten de wijk opgroeiden, moeten bij familie en vrienden vaak opboksen tegen de vooroordelen die ze zelf nog maar net overwonnen. In hun thuisomgeving is een witte school vaak de norm. Samen met andere kansrijke gezinnen kiezen voor een concentratieschool, maakt dan een verschil. Soms meer voor de omgeving, dan voor de ouders zelf.
Duidelijk moet zijn dat ouders die een concentratie-school kiezen, open staan voor contact met diverse ouders en leerlingen. Ze investeren daar ook in. Maar het is eenvoudiger om te investeren in contacten met andere gezinnen, als er daarnaast ook gezinnen staan met wie die contacten als vanzelf lopen.
Illustratief zijn de verhalen van drie gezinnen die wel ooit alleen de stap naar een concentratieschool zetten. Elk apart zochten ze spontaan contact met School in zicht. Hun verhaal was gelijklopend: ze hadden afgehaakt; elk overigens in een andere school. Niet omwille van de kwaliteit van het onderwijs, noch om de manier waarop hun kind behandeld werd. Ze kozen na verloop van tijd voor een school buiten de buurt omdat ze zich als ouder geïsoleerd voelden en omdat ze een negatieve impact merkten op het sociale leven van hun kind. Uitermate pragmatische ervaringen noemen die ouders: je kind zit om 17u altijd moederziel alleen in de naschoolse opvang, als jonge vader sta je als enige aan de schoolpoort tussen honderd moeders, …
Een netwerk vergemakkelijkt. Veel jonge twee-verdienergezinnen groeiden niet op in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Op een infoavond over School in zicht bleek twee derde van de vijftig aanwe-zige ouders van buiten Antwerpen afkomstig. Logisch, want het gaat om oplevende wijken, met verhou-dingsgewijze veel nieuwkomers. Maar al die nieuw aangespoelden moeten het daarom zonder familieleden stellen bij de dagelijkse klusjes. De grootouders wonen helaas niet om de hoek en kunnen de kinderen niet afhalen op school. En omdat al die jonge ouders recent verhuisden, ontbreekt voorlopig de opvangmogelijkheid bij lokale vrienden en kennissen. Samen instappen helpt bij de kinderopvang en allerhande praktische klusjes. School in zicht biedt een alternatief netwerk.
School in zicht moedigt spreiding over verschillende scholen aan
Ouders kiezen zelf de school van hun kind. Het is mogelijk dat verhoudingsgewijze teveel ouders in één of enkele scholen inschrijven en zo een oververtegenwoordiging van kansrijke kinderen realiseren in die scholen.
Zowel scholen als School in zicht zijn attent voor zo’n onbe-doeld effect. Behoorlijk wat ‘zachte’ sturing van de schoolkeu-ze is echter mogelijk. Zo beperken de deelnemende scholen de voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen tot dertig procent per klas. School in zicht informeert ouders ook duidelijk over de projectdoelstellingen en het beperkte aantal beschikbare plaatsen per school.
Spijkerharde garanties zijn er echter niet om een oververte-genwoordiging tegen te gaan. Veruit de beste garantie daar-toe is de wijze waarop de ouders naar School in zicht kijken, meedenken met het project en het meemaken. School in zicht communiceert daartoe aanhoudend en intens met de ouders. Het meest geruststellende is dat de ouders voluit meestappen in de projectlogica. De citaten van ouders doorheen dit boek illustreren dit.
LES 6
46
Ouders zoeken ook een netwerk voor zichzelf. Telkens opnieuw blijkt ‘samen instappen’ cruciaal. De moeilijke en ingrijpende beslissing om een kind in een concentratieschool in te schrijven, nemen ouders makkelijker als ze naast zich andere gezinnen weten met soortgelijke vrijetijdsbestedingen en met dezelfde kijk op werk en gezin. De herkenbaarheid van de andere ouders is essentieel voor het succes. De haastige groet aan de schoolpoort ’s morgens, niet kunnen bijpraten omdat de eerste vergadering wacht, ’s avonds in dezelfde ‘dresscode’ de kinderen afhalen, … Onderschat hun belang niet.
Weet hebben van andere ouders helpt voor zichzelf, maar ook voor de omgeving. Jonge ouders die buiten de wijk opgroeiden, moeten bij familie en vrienden vaak opboksen tegen de vooroordelen die ze zelf nog maar net overwonnen. In hun thuisomgeving is een witte school vaak de norm. Samen met andere kansrijke gezinnen kiezen voor een concentratieschool, maakt dan een verschil. Soms meer voor de omgeving, dan voor de ouders zelf.
Duidelijk moet zijn dat ouders die een concentratie-school kiezen, open staan voor contact met diverse ouders en leerlingen. Ze investeren daar ook in. Maar het is eenvoudiger om te investeren in contacten met andere gezinnen, als er daarnaast ook gezinnen staan met wie die contacten als vanzelf lopen.
Illustratief zijn de verhalen van drie gezinnen die wel ooit alleen de stap naar een concentratieschool zetten. Elk apart zochten ze spontaan contact met School in zicht. Hun verhaal was gelijklopend: ze hadden afgehaakt; elk overigens in een andere school. Niet omwille van de kwaliteit van het onderwijs, noch om de manier waarop hun kind behandeld werd. Ze kozen na verloop van tijd voor een school buiten de buurt omdat ze zich als ouder geïsoleerd voelden en omdat ze een negatieve impact merkten op het sociale leven van hun kind. Uitermate pragmatische ervaringen noemen die ouders: je kind zit om 17u altijd moederziel alleen in de naschoolse opvang, als jonge vader sta je als enige aan de schoolpoort tussen honderd moeders, …
Een netwerk vergemakkelijkt. Veel jonge twee-verdienergezinnen groeiden niet op in Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Op een infoavond over School in zicht bleek twee derde van de vijftig aanwe-zige ouders van buiten Antwerpen afkomstig. Logisch, want het gaat om oplevende wijken, met verhou-dingsgewijze veel nieuwkomers. Maar al die nieuw aangespoelden moeten het daarom zonder familieleden stellen bij de dagelijkse klusjes. De grootouders wonen helaas niet om de hoek en kunnen de kinderen niet afhalen op school. En omdat al die jonge ouders recent verhuisden, ontbreekt voorlopig de opvangmogelijkheid bij lokale vrienden en kennissen. Samen instappen helpt bij de kinderopvang en allerhande praktische klusjes. School in zicht biedt een alternatief netwerk.
School in zicht moedigt spreiding over verschillende scholen aan
Ouders kiezen zelf de school van hun kind. Het is mogelijk dat verhoudingsgewijze teveel ouders in één of enkele scholen inschrijven en zo een oververtegenwoordiging van kansrijke kinderen realiseren in die scholen.
Zowel scholen als School in zicht zijn attent voor zo’n onbe-doeld effect. Behoorlijk wat ‘zachte’ sturing van de schoolkeu-ze is echter mogelijk. Zo beperken de deelnemende scholen de voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen tot dertig procent per klas. School in zicht informeert ouders ook duidelijk over de projectdoelstellingen en het beperkte aantal beschikbare plaatsen per school.
Spijkerharde garanties zijn er echter niet om een oververte-genwoordiging tegen te gaan. Veruit de beste garantie daar-toe is de wijze waarop de ouders naar School in zicht kijken, meedenken met het project en het meemaken. School in zicht communiceert daartoe aanhoudend en intens met de ouders. Het meest geruststellende is dat de ouders voluit meestappen in de projectlogica. De citaten van ouders doorheen dit boek illustreren dit.
LES 6
46
“We zijn niet alleen”
School in zicht brengt ouders verschillende keren samen.
Info-avonden leggen het project uit en stellen de scholen kort voor. Op de info-avonden leren de ouders vooral dat ze niet de enige gezinnen zijn die een concentratieschool uit de buurt overwegen. De info-avonden beantwoorden vragen, twijfels en bedenkingen van ouders.
Tijdens openschooldagen bezoeken ouders de scholen uit de buurt. De bezoeken worden geconcentreerd op enkele dagen en op vaste tijdstippen. Per dag zien ouders tot drie scholen. Die openschooldagen zijn belangrijk. Ouders bezoeken de scholen tijdens de dagelijkse activiteiten en zien de klassen functioneren ’zoals ze zijn’ en niet bij een speciale activiteit of in het weekeinde. Bovendien bezoeken ouders verschillende scholen op één dag, wat voor tweeverdieners een belangrijke troef is. En tenslotte: ouders ontmoeten elkaar in de scholen, leren van elkaars vragen, enz. De meeste ouders beslissen over hun instap in een buurt-school tijdens of net na de openschooldagen.
Op een terugkomavond, na de schoolbezoeken, ontmoe-ten geïnteresseerde ouders elkaar opnieuw. Ze leggen hun indrukken van de scholen naast elkaar, spreken voorkeuren uit, leren andere gezinnen kennen die dezelfde school over-wegen, enz. Ouders krijgen de contactgegevens van andere ouders die dezelfde school overwegen en nemen indien ze dat wensen later nogmaals contact met elkaar op.De meeste ouders kiezen voor een bepaalde school op of net na een terugkomavond.
Info-avonden,
openschooldagen,
terugkomavond
Niet noodzakelijk samen kiezen. School in zicht vergemakkelijkt het contact tussen ouders. Ouders merken dat ze niet de enige zijn die de stap naar een buurtschool overwegen.
Maar dat staat een individuele keuze niet in de weg. De aanwezigheid van genoeg andere kinderen helpt bij een keuze tussen twee scholen die sowieso een optie zijn. Ze duwt de weegschaal in één richting door, maar verandert een keuze niet fundamenteel. Geen enkel School-in-zichtouderpaar koos voor een school waaraan men twijfelde, maar waarvoor wel veel andere ouders kozen.
Niet voor iedereen is de aanwezigheid van andere ouders trouwens doorslaggevend. Elk jaar schreven ouders hun kind in een school in, zonder dat ze zekerheid hadden dat nog andere gezinnen voor dezelfde school zouden kiezen.
Niet noodzakelijk grote groepen. School in zicht stelt geen minimum of een wenselijk aantal ouders voorop. Ouders doen dat soms wel, maar noemen dan een verrassend laag aantal. Voor heel wat ouders lag de drempel op drie kansrijke leerlingen in de klas. Ze zoeken naar ‘niet alleen zijn’, veeleer dan ‘met genoeg zijn’. Geen enkele ouder sprak over ‘een meerderheid’.
Ouders kiezen ook minder groepsgestuurd dan verwacht. In het eerste werkingsjaar van School in zicht schreven vijf scholen respectievelijk 3, 4, 7, 9 en 23 leerlingen in hun eerste kleuterklassen in. In het tweede werkingsjaar schreven acht scholen respectievelijk 1, 3, 3, 4, 6, 9, 12 en 15 leerlingen in. Die aantallen scholen en inschrijvingen bewijzen voldoende dat niet alle ouders hun keuze laten afhangen van de aanwezigheid van andere ouders.
Niet onbelangrijk is dat in elke school het percentage niet-GOK-leerlingen via School in zicht onder de 38 procent bleef van alle leerlingen van hetzelfde geboortejaar. In het beste geval benadert een school de sociale mix uit de buurt; veelal blijft de samenstelling in de eerste kleuterklas nog achter op de buurtmix.
LES 6
48 49
“We zijn niet alleen”
School in zicht brengt ouders verschillende keren samen.
Info-avonden leggen het project uit en stellen de scholen kort voor. Op de info-avonden leren de ouders vooral dat ze niet de enige gezinnen zijn die een concentratieschool uit de buurt overwegen. De info-avonden beantwoorden vragen, twijfels en bedenkingen van ouders.
Tijdens openschooldagen bezoeken ouders de scholen uit de buurt. De bezoeken worden geconcentreerd op enkele dagen en op vaste tijdstippen. Per dag zien ouders tot drie scholen. Die openschooldagen zijn belangrijk. Ouders bezoeken de scholen tijdens de dagelijkse activiteiten en zien de klassen functioneren ’zoals ze zijn’ en niet bij een speciale activiteit of in het weekeinde. Bovendien bezoeken ouders verschillende scholen op één dag, wat voor tweeverdieners een belangrijke troef is. En tenslotte: ouders ontmoeten elkaar in de scholen, leren van elkaars vragen, enz. De meeste ouders beslissen over hun instap in een buurt-school tijdens of net na de openschooldagen.
Op een terugkomavond, na de schoolbezoeken, ontmoe-ten geïnteresseerde ouders elkaar opnieuw. Ze leggen hun indrukken van de scholen naast elkaar, spreken voorkeuren uit, leren andere gezinnen kennen die dezelfde school over-wegen, enz. Ouders krijgen de contactgegevens van andere ouders die dezelfde school overwegen en nemen indien ze dat wensen later nogmaals contact met elkaar op.De meeste ouders kiezen voor een bepaalde school op of net na een terugkomavond.
Info-avonden,
openschooldagen,
terugkomavond
Niet noodzakelijk samen kiezen. School in zicht vergemakkelijkt het contact tussen ouders. Ouders merken dat ze niet de enige zijn die de stap naar een buurtschool overwegen.
Maar dat staat een individuele keuze niet in de weg. De aanwezigheid van genoeg andere kinderen helpt bij een keuze tussen twee scholen die sowieso een optie zijn. Ze duwt de weegschaal in één richting door, maar verandert een keuze niet fundamenteel. Geen enkel School-in-zichtouderpaar koos voor een school waaraan men twijfelde, maar waarvoor wel veel andere ouders kozen.
Niet voor iedereen is de aanwezigheid van andere ouders trouwens doorslaggevend. Elk jaar schreven ouders hun kind in een school in, zonder dat ze zekerheid hadden dat nog andere gezinnen voor dezelfde school zouden kiezen.
Niet noodzakelijk grote groepen. School in zicht stelt geen minimum of een wenselijk aantal ouders voorop. Ouders doen dat soms wel, maar noemen dan een verrassend laag aantal. Voor heel wat ouders lag de drempel op drie kansrijke leerlingen in de klas. Ze zoeken naar ‘niet alleen zijn’, veeleer dan ‘met genoeg zijn’. Geen enkele ouder sprak over ‘een meerderheid’.
Ouders kiezen ook minder groepsgestuurd dan verwacht. In het eerste werkingsjaar van School in zicht schreven vijf scholen respectievelijk 3, 4, 7, 9 en 23 leerlingen in hun eerste kleuterklassen in. In het tweede werkingsjaar schreven acht scholen respectievelijk 1, 3, 3, 4, 6, 9, 12 en 15 leerlingen in. Die aantallen scholen en inschrijvingen bewijzen voldoende dat niet alle ouders hun keuze laten afhangen van de aanwezigheid van andere ouders.
Niet onbelangrijk is dat in elke school het percentage niet-GOK-leerlingen via School in zicht onder de 38 procent bleef van alle leerlingen van hetzelfde geboortejaar. In het beste geval benadert een school de sociale mix uit de buurt; veelal blijft de samenstelling in de eerste kleuterklas nog achter op de buurtmix.
LES 6
48 49
We kozen voor De Pijl. De school ligt goed voor ons, maar ook de sterke mix is leuk, met kinderen uit verschillende culturen, godsdiensten, milieus, … We willen geen elitair schooltje voor Raoul en Malin.
Katleen en BartWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2004Raoul, °2007Malin, °2009
51
We kozen voor De Pijl. De school ligt goed voor ons, maar ook de sterke mix is leuk, met kinderen uit verschillende culturen, godsdiensten, milieus, … We willen geen elitair schooltje voor Raoul en Malin.
Katleen en BartWonen in Antwerpen-Noord, sinds 2004Raoul, °2007Malin, °2009
51
School in zicht is voorzichtig en terughoudend. School in zicht pakt scholen bedachtzaam aan. Bijvoorbeeld door geïnteresseerde scholen te verplichten om hun deelname vooraf grondig te overdenken. Het project informeert daartoe elk werkingsjaar alle scholen uit de buurt. Eerst via een gesprek met de directie; in scholen die een instap overwegen, volgt een vergadering met het volledige schoolteam. Zo’n teamvergadering begint met een stellingenspel. Leerkrachten overdenken en bespreken de mogelijke voor- en nadelen, kansen en bedreigingen van concentratiescholen en sociale mix. Die discussies geven zicht op de verschillende
meningen en de dynamiek in het schoolteam. Pas na zo’n stellingenspel volgt de projectvoorstelling.
Scholen kiezen zelf. Aan de hand van onder meer het stellingenspel en de onderlinge discussie beslissen leerkrachten en directie zelf over hun deelname. School in zicht moeit zich niet met dat proces en selecteert zelf geen scholen.
52
Een plus een is meer dan twee. Ook voor scholenscholen moeten ook een drempel over. Het helpt om dat makkelijk te maken
LES 7Wanneer de ouders
in de scholen
verschijnen, ligt er al
veel overtuigingswerk
achter de rug.
School in zicht is laagdrempelig. Wanneer een school beslist tot deelname, vraagt School in zicht weinig. Eigenlijk volgt er maar één vraag: zet de schooldeur open en toon de school zoals ze is. Scholen moeten enkel ouders rondleiden tijdens de openschooldagen. Meedoen aan die openschooldagen vergt onvermij-delijk wat voorbereiding, maar de werkbelasting valt al bij al best mee. School in zicht staat in voor alle communicatie naar de ouders, de aanmeldingen voor de openschooldagen en alle opvolgwerk.
School in zicht streeft naar samenwerking. School in zicht is netoverschrijdend en moedigt samenwerking tussen scholen aan. Scholen moeten niet als enige hun nek uitsteken. Het betrekken van zoveel mogelijk scholen uit de buurt, voorkomt dat één school zich profileert ten koste van de andere scholen. Omdat de concurrentie tussen scholen wordt beperkt, staat de onderlinge loyauteit niet onder druk.
Door de samenwerking wordt er bovendien meer mogelijk. Zo kiezen de scholen voor het stimuleren van instroom met het reserveren van een — toch wat delicaat ogende — voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen. Zo’n maatregel gaat makkelijker wanneer alle scholen samen ervoor kiezen. Ook een remmende maatregel als de beperking tot dertig procent niet-GOK-leerlingen per klas voeren alle scholen tegelijk in. Het overleg en de samenwerking tussen de scholen maakt een kaderend beleid mogelijk.
53
LES 2
Leerkrachten over hun ‘nieuwe’ klas
Door de instroom van de ‘taligere kinderen’ is er
meer taalaanbod in de klas. De leerlingen leren veel
van elkaar.
Juf Chris, Sint-Maria
De ouders van School in zicht spreken hun
verwachtingen naar de school en de leerkrachten
duidelijker uit. Wij groeien daarmee als team: je
voelt hogere verwachtingen, maar je krijgt ook
meer appreciatie.
Meester Geert, De Evenaar
De dynamiek in de klas verandert. Het verschil
zit vooral in taalvaardigheid, creatief denken,
verbeelding, speelcultuur. De School-in-zichtkleuters
hebben hun eigen kijk op de wereld rondom hen
en geven interesses duidelijker aan. Ik maak daar
gebruik van en ga daardoor dieper in op thema’s.
Gesprekken duren langer en zijn intensiever. En ik
laat de kinderen elkaar onderling meer helpen als iets
niet duidelijk is.
Juf Els, Sint-Maria
LES 7
53
School in zicht is voorzichtig en terughoudend. School in zicht pakt scholen bedachtzaam aan. Bijvoorbeeld door geïnteresseerde scholen te verplichten om hun deelname vooraf grondig te overdenken. Het project informeert daartoe elk werkingsjaar alle scholen uit de buurt. Eerst via een gesprek met de directie; in scholen die een instap overwegen, volgt een vergadering met het volledige schoolteam. Zo’n teamvergadering begint met een stellingenspel. Leerkrachten overdenken en bespreken de mogelijke voor- en nadelen, kansen en bedreigingen van concentratiescholen en sociale mix. Die discussies geven zicht op de verschillende
meningen en de dynamiek in het schoolteam. Pas na zo’n stellingenspel volgt de projectvoorstelling.
Scholen kiezen zelf. Aan de hand van onder meer het stellingenspel en de onderlinge discussie beslissen leerkrachten en directie zelf over hun deelname. School in zicht moeit zich niet met dat proces en selecteert zelf geen scholen.
52
Een plus een is meer dan twee. Ook voor scholenscholen moeten ook een drempel over. Het helpt om dat makkelijk te maken
LES 7Wanneer de ouders
in de scholen
verschijnen, ligt er al
veel overtuigingswerk
achter de rug.
School in zicht is laagdrempelig. Wanneer een school beslist tot deelname, vraagt School in zicht weinig. Eigenlijk volgt er maar één vraag: zet de schooldeur open en toon de school zoals ze is. Scholen moeten enkel ouders rondleiden tijdens de openschooldagen. Meedoen aan die openschooldagen vergt onvermij-delijk wat voorbereiding, maar de werkbelasting valt al bij al best mee. School in zicht staat in voor alle communicatie naar de ouders, de aanmeldingen voor de openschooldagen en alle opvolgwerk.
School in zicht streeft naar samenwerking. School in zicht is netoverschrijdend en moedigt samenwerking tussen scholen aan. Scholen moeten niet als enige hun nek uitsteken. Het betrekken van zoveel mogelijk scholen uit de buurt, voorkomt dat één school zich profileert ten koste van de andere scholen. Omdat de concurrentie tussen scholen wordt beperkt, staat de onderlinge loyauteit niet onder druk.
Door de samenwerking wordt er bovendien meer mogelijk. Zo kiezen de scholen voor het stimuleren van instroom met het reserveren van een — toch wat delicaat ogende — voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen. Zo’n maatregel gaat makkelijker wanneer alle scholen samen ervoor kiezen. Ook een remmende maatregel als de beperking tot dertig procent niet-GOK-leerlingen per klas voeren alle scholen tegelijk in. Het overleg en de samenwerking tussen de scholen maakt een kaderend beleid mogelijk.
53
LES 2
Leerkrachten over hun ‘nieuwe’ klas
Door de instroom van de ‘taligere kinderen’ is er
meer taalaanbod in de klas. De leerlingen leren veel
van elkaar.
Juf Chris, Sint-Maria
De ouders van School in zicht spreken hun
verwachtingen naar de school en de leerkrachten
duidelijker uit. Wij groeien daarmee als team: je
voelt hogere verwachtingen, maar je krijgt ook
meer appreciatie.
Meester Geert, De Evenaar
De dynamiek in de klas verandert. Het verschil
zit vooral in taalvaardigheid, creatief denken,
verbeelding, speelcultuur. De School-in-zichtkleuters
hebben hun eigen kijk op de wereld rondom hen
en geven interesses duidelijker aan. Ik maak daar
gebruik van en ga daardoor dieper in op thema’s.
Gesprekken duren langer en zijn intensiever. En ik
laat de kinderen elkaar onderling meer helpen als iets
niet duidelijk is.
Juf Els, Sint-Maria
LES 7
53
School in zicht maakt het scholen zo makkelijk mogelijk. Wanneer de ouders in de scholen verschijnen, ligt er al veel overtuigingswerk achter de rug. Vooraf tilt School in zicht de ouders over die reuzegrote drempel van ‘een concentratieschool overwegen voor mijn kind’. Het weerleggen van het negatieve beeld van concentratiescholen, het tonen van de kwaliteit van concentratiescholen, het motiveren van ouders tot schoolbezoeken, ... gebeurt voor de openschooldagen, door de procesbegeleiders van School in zicht.
Scholen krijgen daardoor een gemotiveerde groep ouders over de vloer, voor wie een concentratie-school niet langer uitgesloten is. De schooldirecties hoeven geen tijd meer te steken in missionariswerk over hun status als concentratieschool. Net zoals eender welke andere schooldirectie elders in het land blijft hun taak beperkt tot het overtuigen van de ouders van de kwaliteit van de school. De directie kan zich toeleggen op de rondleiding en het uitleggen van de schoolvisie en -aanpak.
Het aantal deelnemende scholen met instroom stijgt. De laagdrempelige aanpak werkt. Tijdens het eerste werkingsjaar (2007) namen meteen 11 van de 25 scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout deel. In 2008 breidde het projectgebied uit met de aanpalende Kievitwijk en steeg het aantal deelnemende scholen tot 17 op 27. In 2009 stapte een achttiende school in. In het eerste jaar schreven vijf scholen leerlingen in en in het tweede jaar acht scholen. Voor het derde werkingsjaar zijn nog geen gegevens beschikbaar.
We spraken stuk voor stuk trotse
schoolhoofden. Eigenlijk kwam elke
school die we bezochten in aanmerking.
Leen en Ralf
Waarom nemen scholen niet deel?
Argumenten van directies die beslisten niet deel te nemen aan School in zicht:
we willen geen bijkomende groep aanspreken als we al • kansarme leerlingen moeten weigerenwe voelen ons goed bij een volledig Marokkaanse leerlin-• gengroepwe willen ons eerder profileren naar kansarme dan naar • kansrijke leerlingen (de enige Steinerschool uit de buurt, met momenteel een overwegend kansrijk publiek)
Argumenten van scholen die afhaakten na het stellingenspel met het volledige schoolteam:
we zijn niet klaar voor kansrijke instroom, zowel qua infra-• structuur als qua pedagogische aanpakwe vrezen voor de haalbaarheid in onze school: extra activi-• teiten buiten de schooluren, enz.
We zijn de enige gemengde school in de buurt. We
vreesden natuurlijk het slachtoffer te worden van
School in zicht. Het eerste jaar leek het daar ook
op. We schreven iets minder kansrijke leerlingen in.
Maar het tweede jaar keerde dat terug. Ouders die
nu voor onze school kiezen doen dat zelfs bewuster,
omdat we niet meer de enige optie zijn in de buurt.
Rony Smet, directeur De Zevensprong
Het stellingenspel. Om over na te denken voor je begint…
Deze stellingen kregen de leerkrachten en directies voorgelegd:
Onze school is al een afspiegeling van de buurt•
Kinderen die nu naar scholen buiten de buurt gaan, • zouden een meerwaarde betekenen voor onze school
Onze huidige ouders willen een diversere mix op • school
Wij kunnen als school voldoen aan de verwachtingen • van de ouders die nu kiezen voor scholen buiten de buurt
Ouders samen laten instappen is een goede manier om • te komen tot een sociale mix
LES 7
54
School in zicht maakt het scholen zo makkelijk mogelijk. Wanneer de ouders in de scholen verschijnen, ligt er al veel overtuigingswerk achter de rug. Vooraf tilt School in zicht de ouders over die reuzegrote drempel van ‘een concentratieschool overwegen voor mijn kind’. Het weerleggen van het negatieve beeld van concentratiescholen, het tonen van de kwaliteit van concentratiescholen, het motiveren van ouders tot schoolbezoeken, ... gebeurt voor de openschooldagen, door de procesbegeleiders van School in zicht.
Scholen krijgen daardoor een gemotiveerde groep ouders over de vloer, voor wie een concentratie-school niet langer uitgesloten is. De schooldirecties hoeven geen tijd meer te steken in missionariswerk over hun status als concentratieschool. Net zoals eender welke andere schooldirectie elders in het land blijft hun taak beperkt tot het overtuigen van de ouders van de kwaliteit van de school. De directie kan zich toeleggen op de rondleiding en het uitleggen van de schoolvisie en -aanpak.
Het aantal deelnemende scholen met instroom stijgt. De laagdrempelige aanpak werkt. Tijdens het eerste werkingsjaar (2007) namen meteen 11 van de 25 scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout deel. In 2008 breidde het projectgebied uit met de aanpalende Kievitwijk en steeg het aantal deelnemende scholen tot 17 op 27. In 2009 stapte een achttiende school in. In het eerste jaar schreven vijf scholen leerlingen in en in het tweede jaar acht scholen. Voor het derde werkingsjaar zijn nog geen gegevens beschikbaar.
We spraken stuk voor stuk trotse
schoolhoofden. Eigenlijk kwam elke
school die we bezochten in aanmerking.
Leen en Ralf
Waarom nemen scholen niet deel?
Argumenten van directies die beslisten niet deel te nemen aan School in zicht:
we willen geen bijkomende groep aanspreken als we al • kansarme leerlingen moeten weigerenwe voelen ons goed bij een volledig Marokkaanse leerlin-• gengroepwe willen ons eerder profileren naar kansarme dan naar • kansrijke leerlingen (de enige Steinerschool uit de buurt, met momenteel een overwegend kansrijk publiek)
Argumenten van scholen die afhaakten na het stellingenspel met het volledige schoolteam:
we zijn niet klaar voor kansrijke instroom, zowel qua infra-• structuur als qua pedagogische aanpakwe vrezen voor de haalbaarheid in onze school: extra activi-• teiten buiten de schooluren, enz.
We zijn de enige gemengde school in de buurt. We
vreesden natuurlijk het slachtoffer te worden van
School in zicht. Het eerste jaar leek het daar ook
op. We schreven iets minder kansrijke leerlingen in.
Maar het tweede jaar keerde dat terug. Ouders die
nu voor onze school kiezen doen dat zelfs bewuster,
omdat we niet meer de enige optie zijn in de buurt.
Rony Smet, directeur De Zevensprong
Het stellingenspel. Om over na te denken voor je begint…
Deze stellingen kregen de leerkrachten en directies voorgelegd:
Onze school is al een afspiegeling van de buurt•
Kinderen die nu naar scholen buiten de buurt gaan, • zouden een meerwaarde betekenen voor onze school
Onze huidige ouders willen een diversere mix op • school
Wij kunnen als school voldoen aan de verwachtingen • van de ouders die nu kiezen voor scholen buiten de buurt
Ouders samen laten instappen is een goede manier om • te komen tot een sociale mix
LES 7
54
Mathis hecht zich door de school aan de buurt. Winkels, school, thuis en vriendjes zijn vlakbij elkaar. Dat maakt het voor hem allemaal bevattelijker.
Angela Woont in Oud-Borgerhout, sinds 2004Mathis, °2005
57
Mathis hecht zich door de school aan de buurt. Winkels, school, thuis en vriendjes zijn vlakbij elkaar. Dat maakt het voor hem allemaal bevattelijker.
Angela Woont in Oud-Borgerhout, sinds 2004Mathis, °2005
57
De invalshoek van de wijk. School in zicht wordt gemaakt in de verschillende scholen, maar het project vertrekt vanuit een omvattender perspectief. School in zicht denkt op wijkniveau, niet op school-niveau. De wijkvisie heeft twee grote voordelen.
Voordeel één: de wet van de grote getallen. De wijk zorgt voor een groot rekruteringsgebied. In het projectgebied wonen 72.000 personen, goed voor wat omgerekend een van de tien grootste Vlaamse steden zou zijn. Tussen al die inwoners bevinden zich ook veel jonge, kansrijke gezinnen. De visvijver is groot.
Toegegeven, het projectgebied van School in zicht is wel erg groot. Zo’n groot gebied is strikt genomen niet nodig. Wel essentieel is het overstijgen van één school en zijn onmiddellijke omgeving. Samen met die verruiming ontstaan schaalvoordelen. Ouders kunnen bijvoor-beeld uit verschillende scholen kiezen, op maat van hun eigen voorkeuren. Omgekeerd levert de grotere schaalgrootte meer kans op voldoende ouders die voor deze of gene school kiezen. Zo ontstaan spon-taan groepen ouders die voor een bepaalde school kiezen.
59
De wijk als ijkpuntVertrek vanuit de hele wijk. Die wijdere blik voorkomt ongewilde neveneffecten
LES
8 LES 8
Het grotere
werkingsgebied
voorkomt een status
van deze of gene school
als magneetschool.
Na onze verhuis van het Zuid naar Antwerpen-
Noord, pendelden we nog een hele tijd naar
een kinderdagverblijf op het Zuid. Dat hoef
je niet lang te doen om de voordelen van een
school en vriendjes dichtbij huis te beseffen.
Katrien en Heico
59
De invalshoek van de wijk. School in zicht wordt gemaakt in de verschillende scholen, maar het project vertrekt vanuit een omvattender perspectief. School in zicht denkt op wijkniveau, niet op school-niveau. De wijkvisie heeft twee grote voordelen.
Voordeel één: de wet van de grote getallen. De wijk zorgt voor een groot rekruteringsgebied. In het projectgebied wonen 72.000 personen, goed voor wat omgerekend een van de tien grootste Vlaamse steden zou zijn. Tussen al die inwoners bevinden zich ook veel jonge, kansrijke gezinnen. De visvijver is groot.
Toegegeven, het projectgebied van School in zicht is wel erg groot. Zo’n groot gebied is strikt genomen niet nodig. Wel essentieel is het overstijgen van één school en zijn onmiddellijke omgeving. Samen met die verruiming ontstaan schaalvoordelen. Ouders kunnen bijvoor-beeld uit verschillende scholen kiezen, op maat van hun eigen voorkeuren. Omgekeerd levert de grotere schaalgrootte meer kans op voldoende ouders die voor deze of gene school kiezen. Zo ontstaan spon-taan groepen ouders die voor een bepaalde school kiezen.
59
De wijk als ijkpuntVertrek vanuit de hele wijk. Die wijdere blik voorkomt ongewilde neveneffecten
LES
8 LES 8
Het grotere
werkingsgebied
voorkomt een status
van deze of gene school
als magneetschool.
Na onze verhuis van het Zuid naar Antwerpen-
Noord, pendelden we nog een hele tijd naar
een kinderdagverblijf op het Zuid. Dat hoef
je niet lang te doen om de voordelen van een
school en vriendjes dichtbij huis te beseffen.
Katrien en Heico
59
Voordeel twee: de kans verkleinen op witte scholen. In het verleden vonden scholen zelden een evenwicht tussen concentratieschool of witte school. De weinige concentratiescholen die een andere leerlingengroep konden aantrekken, groeiden snel uit tot een witte school.
Zo’n omslag komt tot stand omdat die scholen zich expliciet isoleerden van de andere scholen uit hun buurt. De school positioneerde zich tegenover de omringende scholen en bood zich als alternatief aan de buurtouders aan. Dat gebeurde vaak onbewust en impliciet, maar de conflictueuze positionering was onmiskenbaar. Als een en ander lukte, kreeg de school snel een andere status in de wijk: een magneet voor witte leerlingen. En dan gaat het snel: op amper meer dan één generatie leerlingen kan
een schoolsamenstelling volledig van zwart naar wit keren. Van zwarte concentratieschool naar witte concentratieschool.
Het voorkomen van zo’n omslag naar een witte school is een centrale bezorgdheid van School in zicht. Witte scholen zijn te mijden. Het zijn ook concentratiescholen. Zeker in de gemengde wijken Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Ook daarom kiest School in zicht voor een wijkoriëntatie. Het grotere werkingsgebied voorkomt een status van deze of gene school als magneetschool en moedigt de spreiding van ouders over verschillende scholen aan. Ouders krijgen een resem scholen aangeboden — in het meest recente projectjaar nemen achttien scholen deel — zodat de aandacht van de ouders verdeeld wordt over al deze scholen.
Tegelijk vermeldt School in zicht expliciet in alle communicatie het streven om tot een weerspiege-ling van de buurt te komen. Consistent krijgen geïn-teresseerde ouders de boodschap dat het project een minderheid aan kansrijke leerlingen beoogt in de scholen. De infoavonden benadrukken dat gezinnen die zoeken naar scholen met een evenwicht tussen kansrijke en kansarme leerlingen, niet op het juiste adres zijn. Die stelling wordt uitgehard met het beklemtonen van een streefdoel van zeventig procent kansarme en dertig procent kansrijke leerlingen. Ouders begrijpen dat: verrassend weinig gezinnen haken er op af.
Die ’spiegel van de buurt’ wordt consistent en waar mogelijk herhaald. Ook door de scholen, die
bijvoorbeeld hun voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen beperken tot maximaal dertig procent. De scholen beperken het aantal beschikbare plaatsjes voor kansrijke leerlingen. Meteen moedigt deze grens de ouders aan om niet allemaal voor dezelfde school te kiezen.
Wij gaan er alles aan doen om de weerspiegeling van
de buurt te bewaken. In de school is daarover wat
ongerustheid: er zijn nog geen voorbeelden van scholen
die op lange termijn een evenwicht bereiken met zeventig
procent kansarme en dertig procent kansrijke leerlingen.
Koen Tubeeckx, directeur Sint-Maria
61
Voordeel twee: de kans verkleinen op witte scholen. In het verleden vonden scholen zelden een evenwicht tussen concentratieschool of witte school. De weinige concentratiescholen die een andere leerlingengroep konden aantrekken, groeiden snel uit tot een witte school.
Zo’n omslag komt tot stand omdat die scholen zich expliciet isoleerden van de andere scholen uit hun buurt. De school positioneerde zich tegenover de omringende scholen en bood zich als alternatief aan de buurtouders aan. Dat gebeurde vaak onbewust en impliciet, maar de conflictueuze positionering was onmiskenbaar. Als een en ander lukte, kreeg de school snel een andere status in de wijk: een magneet voor witte leerlingen. En dan gaat het snel: op amper meer dan één generatie leerlingen kan
een schoolsamenstelling volledig van zwart naar wit keren. Van zwarte concentratieschool naar witte concentratieschool.
Het voorkomen van zo’n omslag naar een witte school is een centrale bezorgdheid van School in zicht. Witte scholen zijn te mijden. Het zijn ook concentratiescholen. Zeker in de gemengde wijken Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout. Ook daarom kiest School in zicht voor een wijkoriëntatie. Het grotere werkingsgebied voorkomt een status van deze of gene school als magneetschool en moedigt de spreiding van ouders over verschillende scholen aan. Ouders krijgen een resem scholen aangeboden — in het meest recente projectjaar nemen achttien scholen deel — zodat de aandacht van de ouders verdeeld wordt over al deze scholen.
Tegelijk vermeldt School in zicht expliciet in alle communicatie het streven om tot een weerspiege-ling van de buurt te komen. Consistent krijgen geïn-teresseerde ouders de boodschap dat het project een minderheid aan kansrijke leerlingen beoogt in de scholen. De infoavonden benadrukken dat gezinnen die zoeken naar scholen met een evenwicht tussen kansrijke en kansarme leerlingen, niet op het juiste adres zijn. Die stelling wordt uitgehard met het beklemtonen van een streefdoel van zeventig procent kansarme en dertig procent kansrijke leerlingen. Ouders begrijpen dat: verrassend weinig gezinnen haken er op af.
Die ’spiegel van de buurt’ wordt consistent en waar mogelijk herhaald. Ook door de scholen, die
bijvoorbeeld hun voorrangsperiode voor niet-GOK-leerlingen beperken tot maximaal dertig procent. De scholen beperken het aantal beschikbare plaatsjes voor kansrijke leerlingen. Meteen moedigt deze grens de ouders aan om niet allemaal voor dezelfde school te kiezen.
Wij gaan er alles aan doen om de weerspiegeling van
de buurt te bewaken. In de school is daarover wat
ongerustheid: er zijn nog geen voorbeelden van scholen
die op lange termijn een evenwicht bereiken met zeventig
procent kansarme en dertig procent kansrijke leerlingen.
Koen Tubeeckx, directeur Sint-Maria
61
We denken dat sommige vrienden onze schoolkeuze nogal gedurfd vinden. Maar ze zwegen daar in ieder geval wijselijk over.
Diane en PeterWonen in Oud-Borgerhout, sinds 1998 en 2000Elliot, °2007
63
We denken dat sommige vrienden onze schoolkeuze nogal gedurfd vinden. Maar ze zwegen daar in ieder geval wijselijk over.
Diane en PeterWonen in Oud-Borgerhout, sinds 1998 en 2000Elliot, °2007
63
Concentratiescholen geloven verkeerdelijk dat ze een spiegel van de buurt zijn. Scholen zijn soms eilandjes. Lang niet allemaal hebben ze veel aandacht voor hun omgeving. Zo komt het dat concentratiescholen hun eigen atypische positie niet zien. Veel leerkrachten en directies denken dat hun school in een homogeen kansarme wijk is gevestigd. Ze verwachten bijgevolg alleen kansarme leerlingen.
“Al onze kinderen komen te voet naar school, dus we zijn een buurtschool.” Een school waarvan alle leerlingen in de directe buurt van de school wonen, weerspiegelt daarom nog niet de buurt. In
de concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout ontbreekt één bepaalde groep — de kansrijke, meer mobiele leerlingen. Sommige van de scholen zijn nog ‘selectiever’ en tellen bijna uitsluitend leerlingen van één etnische afkomst. Geen enkele Antwerpse buurt benadert nochtans ook maar de homogene samenstelling van haar concentratiescholen.
64
Het straatbeeld geeft niet altijd een juist beeld van de straatscholen kennen hun omgeving niet goed
LES 9 Leerkrachten kennen
het straatbeeld pakweg
om 8u30 en om 16u.
Dat is voor hen de
schoolbuurt.
Gescheiden werelden. Het helpt niet dat middenklassengezinnen minder zichtbaar zijn. Je hoort nogal eens zeggen dat ‘onze speelplaats overeenkomt met het straatbeeld.’ Dat klopt, maar enkel tijdens de schooluren. Leerkrachten kennen het straatbeeld pakweg om 8u30 en om 16u. Dat is voor hen de schoolbuurt.
Maar ze missen al die tweeverdieners, die overdag buiten de wijk werken. Die arriveren pas ’s avonds. Ook in het weekeinde zijn de kansrijke gezinnen zichtbaar aanwezig, maar dan ontbreken de meeste leerkrachten. Want op enkele uitzonderingen na, tellen de scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout uitsluitend leerkrachten die buiten de buurt wonen.
En om het elkaar-mislopen-beeld helemaal volledig te maken, organiseren middenklassengezinnen de vrijetijdsbesteding van hun kinderen wat verstopt. Ze kiezen voor georganiseerde activiteiten of om de kinderen te laten spelen in de tuin. Op straat of op pleintjes spelen, is er niet bij. Die kinderen zijn dan ook nauwelijks te bespeuren in het straatbeeld.
65
LES 9Leerkrachten over hun klas met
School-in-zichtkleuters
Twaalf leerkrachten hadden het voorbije jaar voor het eerst sinds jaren kansrijke kinderen onder hun hoede. Hun evaluatie is positief:
Alle leerkrachten stellen dat de kinderen van • School in zicht een bredere Nederlandse woorden-schat hebben
Tien van de twaalf leerkrachten ervaren een posi-• tief effect op de taalverwerving van anderstalige kinderen
Geen enkele leerkracht ervaart de aanwezigheid • van taalsterke Nederlandstalige kinderen als een rem op de interactie van anderstalige kinderen
Geen enkele leerkracht paste de pedagogische • aanpak aan. Vijf leerkrachten leggen wel andere accenten
Geen enkele leerkracht vindt dat de instroom van • kansrijke leerlingen de klaswerking complexer maakt
Alle leerkrachten ervaren een positief effect • van de instroom van kansrijke leerlingen op het functioneren van de klas en op de school in het algemeen
Alle twaalf leerkrachten zouden opnieuw instap-• pen in School in zicht
64 65
Concentratiescholen geloven verkeerdelijk dat ze een spiegel van de buurt zijn. Scholen zijn soms eilandjes. Lang niet allemaal hebben ze veel aandacht voor hun omgeving. Zo komt het dat concentratiescholen hun eigen atypische positie niet zien. Veel leerkrachten en directies denken dat hun school in een homogeen kansarme wijk is gevestigd. Ze verwachten bijgevolg alleen kansarme leerlingen.
“Al onze kinderen komen te voet naar school, dus we zijn een buurtschool.” Een school waarvan alle leerlingen in de directe buurt van de school wonen, weerspiegelt daarom nog niet de buurt. In
de concentratiescholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout ontbreekt één bepaalde groep — de kansrijke, meer mobiele leerlingen. Sommige van de scholen zijn nog ‘selectiever’ en tellen bijna uitsluitend leerlingen van één etnische afkomst. Geen enkele Antwerpse buurt benadert nochtans ook maar de homogene samenstelling van haar concentratiescholen.
64
Het straatbeeld geeft niet altijd een juist beeld van de straatscholen kennen hun omgeving niet goed
LES 9 Leerkrachten kennen
het straatbeeld pakweg
om 8u30 en om 16u.
Dat is voor hen de
schoolbuurt.
Gescheiden werelden. Het helpt niet dat middenklassengezinnen minder zichtbaar zijn. Je hoort nogal eens zeggen dat ‘onze speelplaats overeenkomt met het straatbeeld.’ Dat klopt, maar enkel tijdens de schooluren. Leerkrachten kennen het straatbeeld pakweg om 8u30 en om 16u. Dat is voor hen de schoolbuurt.
Maar ze missen al die tweeverdieners, die overdag buiten de wijk werken. Die arriveren pas ’s avonds. Ook in het weekeinde zijn de kansrijke gezinnen zichtbaar aanwezig, maar dan ontbreken de meeste leerkrachten. Want op enkele uitzonderingen na, tellen de scholen uit Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout uitsluitend leerkrachten die buiten de buurt wonen.
En om het elkaar-mislopen-beeld helemaal volledig te maken, organiseren middenklassengezinnen de vrijetijdsbesteding van hun kinderen wat verstopt. Ze kiezen voor georganiseerde activiteiten of om de kinderen te laten spelen in de tuin. Op straat of op pleintjes spelen, is er niet bij. Die kinderen zijn dan ook nauwelijks te bespeuren in het straatbeeld.
65
LES 9Leerkrachten over hun klas met
School-in-zichtkleuters
Twaalf leerkrachten hadden het voorbije jaar voor het eerst sinds jaren kansrijke kinderen onder hun hoede. Hun evaluatie is positief:
Alle leerkrachten stellen dat de kinderen van • School in zicht een bredere Nederlandse woorden-schat hebben
Tien van de twaalf leerkrachten ervaren een posi-• tief effect op de taalverwerving van anderstalige kinderen
Geen enkele leerkracht ervaart de aanwezigheid • van taalsterke Nederlandstalige kinderen als een rem op de interactie van anderstalige kinderen
Geen enkele leerkracht paste de pedagogische • aanpak aan. Vijf leerkrachten leggen wel andere accenten
Geen enkele leerkracht vindt dat de instroom van • kansrijke leerlingen de klaswerking complexer maakt
Alle leerkrachten ervaren een positief effect • van de instroom van kansrijke leerlingen op het functioneren van de klas en op de school in het algemeen
Alle twaalf leerkrachten zouden opnieuw instap-• pen in School in zicht
64 65
Een school in de eigen straat en toch een te hoge drempel
Lovelingstraat 8, Sint-Maria, leerlingen eerste studiejaar: Klas A: Filip Yaramis, Cindy Ansong, Rayhana el Kabir, Marina Redzep, Gisela Morales Lopez, Huzaifat Jalilu, Marwane el Idrissi, Chahid Laghdach, Kavipriya Ragubathi, Chelsey Bosschaert, Kanija Aguseva, Alexia Nkanza Makiese, swetha Gopi, Arseni Peter Moiseitssik, steve Pluym, Yousra Hammadi, Véronique Monsengo, Melissa Morales Lopez, Oumaima Dahri, Ikram echalou, Naim Penafiel Toapanta - Klas B: Rabail Bi, Rofaida el Idrissi, Onesime Muanza, Abir Belhadj, Angela spaczynska, Assia Boulahtari, Amal el Atmioui, sohayla el Hociani, Hindujan Kaspathy Thevenayagam, Yasmine el Aissati, Ruth Boti, Dieynaba sall, saloua el Boumassaoudi, Marième Lame, Hanane Amellouk, esra Olcauz, Aishvini Ramasamy, Ayoub Ihkan, Oulimata Ndiaye, siham Talbi
Lovelingstraat, bewoners:
Hameren op de reële bevolkingssamenstelling. Het lijkt wel of schoolpersoneel en kansrijke ouders elkaar ontwijken. Die ongelukkige samenloop van omstandigheden heeft impact. De scholen versmelten met het kansarme deel van de wijk. Ze staan steeds verder af van de rest van de wijk. En dat kleurt hun beeld van die buurt. School in zicht besteedt daarom behoorlijk wat aandacht aan het tonen van de andere kant van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout.
LES 9
6766
Een school in de eigen straat en toch een te hoge drempel
Lovelingstraat 8, Sint-Maria, leerlingen eerste studiejaar: Klas A: Filip Yaramis, Cindy Ansong, Rayhana el Kabir, Marina Redzep, Gisela Morales Lopez, Huzaifat Jalilu, Marwane el Idrissi, Chahid Laghdach, Kavipriya Ragubathi, Chelsey Bosschaert, Kanija Aguseva, Alexia Nkanza Makiese, swetha Gopi, Arseni Peter Moiseitssik, steve Pluym, Yousra Hammadi, Véronique Monsengo, Melissa Morales Lopez, Oumaima Dahri, Ikram echalou, Naim Penafiel Toapanta - Klas B: Rabail Bi, Rofaida el Idrissi, Onesime Muanza, Abir Belhadj, Angela spaczynska, Assia Boulahtari, Amal el Atmioui, sohayla el Hociani, Hindujan Kaspathy Thevenayagam, Yasmine el Aissati, Ruth Boti, Dieynaba sall, saloua el Boumassaoudi, Marième Lame, Hanane Amellouk, esra Olcauz, Aishvini Ramasamy, Ayoub Ihkan, Oulimata Ndiaye, siham Talbi
Lovelingstraat, bewoners:
Hameren op de reële bevolkingssamenstelling. Het lijkt wel of schoolpersoneel en kansrijke ouders elkaar ontwijken. Die ongelukkige samenloop van omstandigheden heeft impact. De scholen versmelten met het kansarme deel van de wijk. Ze staan steeds verder af van de rest van de wijk. En dat kleurt hun beeld van die buurt. School in zicht besteedt daarom behoorlijk wat aandacht aan het tonen van de andere kant van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout.
LES 9
6766
Wij werken allebei. De Zevensprong was de enige school waar de ouderparticipatie daarmee rekening hield. Dat speelde mee in onze keuze.
Saloua en Abdelmajid Wonen in Oud-Borgerhout, sinds 2003Yara, °2007Isra, °2008
69
Wij werken allebei. De Zevensprong was de enige school waar de ouderparticipatie daarmee rekening hield. Dat speelde mee in onze keuze.
Saloua en Abdelmajid Wonen in Oud-Borgerhout, sinds 2003Yara, °2007Isra, °2008
69
Allemaal kinderen. De instroom van kansrijke leerlingen ervaren scholen als het uitdiepen van de reeds aanwezige diversiteit onder hun leerlingen. Want als de scholen iets leerden het voorbije decen-nium is het wel omgaan met diversiteit en inspelen op de individuele onderwijs-vraag van elke leerling. De instroom van de kansrijke leerlingen in de klas loopt dan ook als vanzelf. Er is geen impact op de aanpak van het onderwijs en de kinderen.
Kinderen brengen ouders meeDe instroom van de kansrijke leerlingen in de klas loopt makkelijk. Omgaan met de diversiteit aan ouders vraagt meer tijd en energie
LES 10
De nieuwe groep
ouders is sterk
geïnteresseerd in
het wedervaren
in de school.
Concentratiescholen ontwikkelden een eigen participatiemodel. Waar hun onderwijsvisie uitgaat van de diversiteit van leerlingen, legde scholen hun ouderparticipatie echter steeds meer toe op een homogene oudergroep. Nieuwe methodieken rond ouderparticipatie werden op maat ontwikkeld van kansarme ouders. Ze houden rekening met anders-taligheid, scholingsgraad en culturele elementen. Veel concentratiescholen stemmen hun ouderpartici-patie grotendeels af op thuisblijvende (Marokkaanse en Turkse) moeders. Het klassieke voorbeeld is een moedergroep. In de scholen van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout is de moedergroep de meest gebruikte — en vaak zelfs de enige — vorm van ouderparticipatie. Slechts een minderheid van de scholen nodigt werkende moeders en vaders nog actief uit en probeert deze groepen bij de schoolwer-king te betrekken.
LES 1
0
Toen we instapten had de school een actieve moedergroep,
een startende vadergroep en een eerder slapend
oudercomité. De interesse van de School-in-zichtouders
blies het oudercomité nieuw leven in. Vandaag is het een
boeiende evenwichtsoefening: verschillende kanalen, elk
met een eigen dynamiek en snelheid. We worden daarin
begeleid door het schoolopbouwwerk.
Katrien en Frank
Voorbeelden van vragen van ouders die nieuw bleken voor de scholen:
ook vaders aanspreken op brieven en tijdens • activiteiten, niet alleen moeders
activiteiten tijdens de schooluren waarop • ouders verwacht worden vroeger aankondigen zodat ouders verlof kunnen nemen
ouderparticipatie die ook openstaat voor vaders•
ouderparticipatie waarbij ouders ideeën • leveren en een actieve bijdrage leveren aan de school
oudercontacten na de schooluren•
70 71
Allemaal kinderen. De instroom van kansrijke leerlingen ervaren scholen als het uitdiepen van de reeds aanwezige diversiteit onder hun leerlingen. Want als de scholen iets leerden het voorbije decen-nium is het wel omgaan met diversiteit en inspelen op de individuele onderwijs-vraag van elke leerling. De instroom van de kansrijke leerlingen in de klas loopt dan ook als vanzelf. Er is geen impact op de aanpak van het onderwijs en de kinderen.
Kinderen brengen ouders meeDe instroom van de kansrijke leerlingen in de klas loopt makkelijk. Omgaan met de diversiteit aan ouders vraagt meer tijd en energie
LES 10
De nieuwe groep
ouders is sterk
geïnteresseerd in
het wedervaren
in de school.
Concentratiescholen ontwikkelden een eigen participatiemodel. Waar hun onderwijsvisie uitgaat van de diversiteit van leerlingen, legde scholen hun ouderparticipatie echter steeds meer toe op een homogene oudergroep. Nieuwe methodieken rond ouderparticipatie werden op maat ontwikkeld van kansarme ouders. Ze houden rekening met anders-taligheid, scholingsgraad en culturele elementen. Veel concentratiescholen stemmen hun ouderpartici-patie grotendeels af op thuisblijvende (Marokkaanse en Turkse) moeders. Het klassieke voorbeeld is een moedergroep. In de scholen van Antwerpen-Noord en Oud-Borgerhout is de moedergroep de meest gebruikte — en vaak zelfs de enige — vorm van ouderparticipatie. Slechts een minderheid van de scholen nodigt werkende moeders en vaders nog actief uit en probeert deze groepen bij de schoolwer-king te betrekken.
LES 1
0
Toen we instapten had de school een actieve moedergroep,
een startende vadergroep en een eerder slapend
oudercomité. De interesse van de School-in-zichtouders
blies het oudercomité nieuw leven in. Vandaag is het een
boeiende evenwichtsoefening: verschillende kanalen, elk
met een eigen dynamiek en snelheid. We worden daarin
begeleid door het schoolopbouwwerk.
Katrien en Frank
Voorbeelden van vragen van ouders die nieuw bleken voor de scholen:
ook vaders aanspreken op brieven en tijdens • activiteiten, niet alleen moeders
activiteiten tijdens de schooluren waarop • ouders verwacht worden vroeger aankondigen zodat ouders verlof kunnen nemen
ouderparticipatie die ook openstaat voor vaders•
ouderparticipatie waarbij ouders ideeën • leveren en een actieve bijdrage leveren aan de school
oudercontacten na de schooluren•
70 71
Door de nieuwe instroom moeten we
terug nadenken over integratie en een
aantal evidenties in vraag stellen. We
waren bijvoorbeeld volledig afgestemd
op thuisblijvende moeders. In onze
moedergroepen zijn tot honderd moeders
aanwezig. Plots krijgen we ook vaders
die betrokken willen zijn bij de school. We
spreken nu niet meer over moedergroepen
maar over oudergroepen. Maar een aantal
moeders vroeg om geen vaders meer uit
te nodigen. Die vraag confronteerde ons
met hoe we als school mee een houding
gecreëerd hadden die ver stond van onze
visie en doelstelling van gelijke kansen.
Hilde Scheers, directeur De Vuurtoren
Leren omgaan met de nieuwe ouders vraagt inspanning. Kinderen brengen ouders mee. De nieuwe groep ouders is sterk geïnteresseerd in het wedervaren in de school: leraars worden gepolst over het dagelijkse leven in de klas, er komen vragen naar de schoolorganisatie en de interesse groeit in ouderbetrokkenheid.
Onderliggend schuilt een conflict met de participatie- visie die de concentratiescholen de voorbije jaren ontwikkelden. Voor werkende moeders zijn moeder-groepen overdag bijvoorbeeld geen haalbare kaart. Voor vaders zijn ze niet toegankelijk.
De nieuwe ouders verwachten een ouderparticipatie die rekening houdt met werkende moeders en vaders. Bovendien zijn hun participatievragen ook inhoudelijk vaak nieuw voor de school, hoewel het gaat om terechte en al bij al voor de hand liggende vragen: over voor- en nabewaking, over tijdige infor-matie, over oudercontacten buiten de schooluren, ...
Voor de gemiddelde school buiten Antwerpen-Noord of Oud-Borgerhout zijn dat denkelijk vanzelfspre-kende vragen. Maar doordat concentratiescholen deze vragen voor het eerst sinds lang krijgen, lijken de nieuwe ouders veeleisend. Dat vraagt aanpassing van de scholen. Het omgaan met de toenemende diversiteit aan ouders vergt soms meer van scholen dan de integratie van de kinderen.
72
Door de nieuwe instroom moeten we
terug nadenken over integratie en een
aantal evidenties in vraag stellen. We
waren bijvoorbeeld volledig afgestemd
op thuisblijvende moeders. In onze
moedergroepen zijn tot honderd moeders
aanwezig. Plots krijgen we ook vaders
die betrokken willen zijn bij de school. We
spreken nu niet meer over moedergroepen
maar over oudergroepen. Maar een aantal
moeders vroeg om geen vaders meer uit
te nodigen. Die vraag confronteerde ons
met hoe we als school mee een houding
gecreëerd hadden die ver stond van onze
visie en doelstelling van gelijke kansen.
Hilde Scheers, directeur De Vuurtoren
Leren omgaan met de nieuwe ouders vraagt inspanning. Kinderen brengen ouders mee. De nieuwe groep ouders is sterk geïnteresseerd in het wedervaren in de school: leraars worden gepolst over het dagelijkse leven in de klas, er komen vragen naar de schoolorganisatie en de interesse groeit in ouderbetrokkenheid.
Onderliggend schuilt een conflict met de participatie- visie die de concentratiescholen de voorbije jaren ontwikkelden. Voor werkende moeders zijn moeder-groepen overdag bijvoorbeeld geen haalbare kaart. Voor vaders zijn ze niet toegankelijk.
De nieuwe ouders verwachten een ouderparticipatie die rekening houdt met werkende moeders en vaders. Bovendien zijn hun participatievragen ook inhoudelijk vaak nieuw voor de school, hoewel het gaat om terechte en al bij al voor de hand liggende vragen: over voor- en nabewaking, over tijdige infor-matie, over oudercontacten buiten de schooluren, ...
Voor de gemiddelde school buiten Antwerpen-Noord of Oud-Borgerhout zijn dat denkelijk vanzelfspre-kende vragen. Maar doordat concentratiescholen deze vragen voor het eerst sinds lang krijgen, lijken de nieuwe ouders veeleisend. Dat vraagt aanpassing van de scholen. Het omgaan met de toenemende diversiteit aan ouders vergt soms meer van scholen dan de integratie van de kinderen.
72
School in
zicht. Tien lessen uit drie jaar w
erken aan desegregatie in het onderwijs
TemperaLovelingstraat 622060 AntwerpenTel: 03-270 38 00www.tempera.bewww.schoolinzicht.be
School in zicht is een project van Tempera, met de steun
van de Vlaamse Overheid, projectoproep Managers van
Diversiteit 2006-2007-2008.
Tien lessen uit drie jaar werken aan desegregatie in het onderwijs
Tempera_schoolinzicht_cover_def.indd 1 30-10-2009 16:25:43