scriptie alcoholverslaving in een herstelgerichte setting
DESCRIPTION
This is a dutch product written in my fourth year as a nursing student. It's about alcoholaddiction in a psychiatric recovery setting.TRANSCRIPT
-
Een richtlijn voor alcohol gebruik
Hoe om te gaan met alcohol in een herstelgerichte setting?
Kirsten de Koning
-
Begeleiding van zorgvragers met dubbele diagnose in de herstelgerichte setting
Naam: Kirsten de Koning
Studentnummer: 2038914
E-mailadres: [email protected]
Klas: 24R4GGZ
Datum: 16 juni 2014
Gelegenheid: 2
Studiejaar: 4de leerjaar HBO-V
Onderwijseenheid: Minor GGZ
1ste beoordelaar: Joost Bonants
2de beoordelaar: Jack van den Broek
Samenvatting: 373 woorden
Totaal aantal woorden: 10913
Op welke wijze kunnen hulpverleners op de afdeling Moermontstede omgaan met zorgvragers met een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn begeleiden en ondersteunen, zodat de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden gecreerd?
-
Voorwoord Dit kwaliteitsvoorstel is geschreven door een voltijd vierdejaars HBO-V student, die gedurende
deze onderwijsperiode als stagiaire fungeert bij de Geestelijk Gezondheidszorg Westelijk
Noord-Brabant in Halsteren. Binnen GGZ WNB is de leerling werkzaam op de locatie
Moermontstede. Dit kwaliteitsvoorstel is geschreven binnen een setting waarbij de
herstelgerichte visie van toepassing is en waarbij er begeleiding wordt geboden aan
zorgvragers met een ernstig psychiatrische aandoening.
Ik ben met de voltijd opleiding HBO-V gestart in september 2010 en dit zal eindigen in februari
2015.
In deze afgelopen vier jaar heb ik veel geleerd van het vak zelf, het werkveld, maar ook van
mezelf als beginnend beroepsoefenaar en daarnaast ook mijn 'werkelijke zelf en mijn
kwaliteiten & verbeterpunten.
Ik heb een jaar lang als stagiaire meegelopen in de verslavingszorg gecombineerd met
psychiatrie. Dit heb ik zowel ambulant als klinisch gedaan. Mijn interesse in dubbele diagnose
is dan ook erg groot. Ik ben dan ook erg enthousiast dat mijn minorproduct over dubbele
diagnose gaat.
Graag sluit ik dit voorwoord af door de mensen, die mij hebben begeleid en ondersteund bij
het schrijven van dit kwaliteitsvoorstel, te bedanken. Mijn dank gaat uit naar mijn begeleidend
docent, Jack van den Broek, die mij heeft ondersteund, adviezen gegeven en mij geholpen
heeft bepaalde aspecten te kunnen verduidelijken. Ik wil mijn werkbegeleidster van GGZ WNB,
Wilma Quaak, bedanken, voor de prettige samenwerkingen, begeleiding, geduld en voor het
extra zetje die u mij heeft gegeven. Ook wil ik mijn Joost Bonants danken voor zijn adviezen
en feedback met betrekking tot dit kwaliteitsvoorstel.
Als laatste gaat mijn dank uit naar alle betrokkenen, die deelgenomen hebben aan het
praktijkonderzoek.
-
Samenvatting Dit kwaliteitsvoorstel richt zich op zorgvragers, verblijvend op de afdeling Moermontstede van
GGZ WNB, met een ernstig psychiatrische aandoening, die misbruik maken of afhankelijk zijn
van alcohol, om zo de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid te creren voor zowel
de zorgvragers als de hulpverleners, door middel van het ontwikkelen van een duidelijke
richtlijn gebaseerd op Integrated Dual Dissorder Treatment.
Onder de hulpverleners is er enigszins kennis aanwezig over de behandeling en begeleiding
van zorgvragers met een dubbele diagnose. Deze kennis is schriftelijk niet duidelijk aanwezig.
Het doel van dit kwaliteitsvoorstel is om de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid
te creren voor zowel de zorgvragers als hulpverleners door middel van het ontwikkelen van
een richtlijn.
De volgende onderzoeksvraag heeft in dit kwaliteitsvoorstel centraal gestaan: Op welke wijze
kunnen hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met
een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, zodat
de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden
gecreerd?
Naar aanleiding van deze onderzoeksvraag zijn er deelvragen opgesteld, gericht op de ideale,
wenselijke situatie in vergelijking met de huidige. De ideale, wenselijke situatie is door middel
van een literatuurstudie in kaart gebracht. In deze literatuurstudie is er gebruik gemaakt van
de behandelingsmethodiek Integrated Dual Dissorder Treatment. Om de huidige situatie te
meten is er een praktijkonderzoek in de vorm van een semi-gestructureerd interview voor de
zorgvragers en een vragenlijst voor de hulpverleners ontwikkeld.
Uit het praktijkonderzoek is niet duidelijk gebleken of er voldoende kennis is, met betrekking
tot IDDT ten opzichte van de behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose. Tijdens
het praktijkonderzoek heeft 16,6% van de hulpverleners heeft IDDT genoemd. Van de
ondervraagde hulpverleners heeft 83,4% geen enkele vorm van evidence based practices met
betrekking tot dubbele diagnostiek genoemd. Van de ondervraagde zorgvragers heeft 80%
benoemd te denken dat de hulpverleners over onvoldoende kennis beschikken met betrekking
tot dubbele diagnostiek. Uit het praktijkonderzoek is tevens gebleken, dat er een duidelijke
uniforme richtlijn binnen de afdeling Moermontstede met betrekking tot de behandeling en
begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose, ontbreekt.
Een duidelijke richtlijn omtrent de behandeling dubbele diagnostiek en relevante
informatievoorzieningen zouden bijdragen aan het vergroten en behouden van kwaliteit van
zorg.
-
INHOUDSOPGAVE Inleiding ................................................................................................................................................... 7
H1. Methodeverantwoording.................................................................................................................. 9
1.1. Probleemanalyse .......................................................................................................................... 9
1.2. Literatuurstudie ............................................................................................................................ 9
1.3. Dataverzameling ......................................................................................................................... 10
1.4. Data-analyse ............................................................................................................................... 10
1.5. Verbeterdoelen .......................................................................................................................... 10
1.6. Verwijzingen ............................................................................................................................... 10
H2. De wenselijke situatie ..................................................................................................................... 11
2.1 Vraagstelling en deelvragen ........................................................................................................ 11
2.2 Methode ...................................................................................................................................... 11
2.3 Literatuurstudie ........................................................................................................................... 13
H3. Normeren ........................................................................................................................................ 34
3.1. De ideale situatie ........................................................................................................................ 34
3.2. Standaarden en meetcriteria ..................................................................................................... 35
H4. De huidige situatie .......................................................................................................................... 36
4.1. Moermontstede ......................................................................................................................... 36
4.2. Voorbereiding op het onderzoek ............................................................................................... 37
4.3. Dataverzameling & -analyse ....................................................................................................... 38
4.4. De werkelijke situatie ................................................................................................................. 39
H5. Doelen ............................................................................................................................................. 40
5.1. Huidige versus wenselijke situatie ............................................................................................. 40
5.2. Verbeterdoelen .......................................................................................................................... 41
H6. Discussie .......................................................................................................................................... 43
H7. Conclusie en aanbeveling ................................................................................................................ 44
Bibliografie ............................................................................................................................................ 46
Bijlagen .................................................................................................................................................. 47
Bijlage 1. Vragenlijst hulpverleners ................................................................................................... 49
Bijlage 2. Interview zorgvragers ........................................................................................................ 50
Bijlage 3. Ingevulde vragenlijsten ...................................................................................................... 54
Bijlage 4. Afgenomen interviews ....................................................................................................... 66
Bijlage 5. Eerste versie literatuurstudie ............................................................................................ 73
Bijlage 6. Overige interventies ........................................................................................................ 103
Feedbackformulier Minorproduct Buitenschools ............................................................................... 107
-
7 | P a g e
INLEIDING
Het misbruik van middelen, in dit geval alcohol, en de psychiatrische
aandoening versterken elkaar en bemoeilijken de behandeling. Het gebruik
van verslavende middelen, zoals alcohol, kan leiden tot een toename van de
symptomen van de psychiatrische aandoening. Daarnaast hebben de
meeste mensen bij wie een dubbele diagnose wordt gesteld problemen op
alle levensgebieden.
Alcoholmisbruik leidt vaak tot gevoelens van somberheid, vervlakking en
eenzaamheid. Een psychiatrische stoornis kan ervoor zorgen dat men
gevoeliger wordt voor verslaving. De persoon voelt zich door de alcohol
tijdelijk sterker, maar op latere termijn leidt dit veelal tot een verergering
van eenzaamheid of boosheid (Solutions, 2012).
Dit kwaliteitsvoorstel richt zich op zorgvragers, verblijvend op de afdeling Moermontstede van
GGZ WNB, met een ernstig psychiatrische aandoening, die misbruik maken of afhankelijk zijn
van alcohol, om zo de kwaliteit van zorg te verhogen en eenduidigheid te creren voor zowel
de zorgvragers als de hulpverleners.
Het traject wat een zorgvrager doorloopt de locatie Moermontstede met betrekking tot
alcoholgebruik, wordt individueel bepaald door de persoonlijk begeleider en de behandelaar,
tevens psychiater. Er wordt per zorgvrager gekeken of hij of zij, alcohol mag en kan nuttigen,
wat zorgt voor onderlinge discussies tussen de zorgvragers.
Medestudenten, die werkzaam zijn op de leerafdeling op de locatie Moermontstede hebben
aangegeven niet te weten hoe ze moeten omgaan met het drankgebruik van de zorgvragers
op de leerafdeling. Er ontstaan op de werkvloer ook discussies tussen de leerlingen over
alcoholgebruik van de zorgvragers.
Het vaste team, bestaande uit gediplomeerde verpleegkundigen en sociaal psychiatrische
hulpverleners, bepalen individueel het beleid, betreffende alcoholmisbruik of afhankelijkheid
vanuit de herstelgerichte visie, daar Moermontstede onder de herstelgerichte zorg valt. Echter
is er vanuit dit team aangegeven om een richtlijn op te stellen, wat voldoet aan de
uitgangspunten van herstelgerichte zorg, aan de symptomen van verslaving, aan het
normalisatieprincipe en de regels van een klinische setting, wat als lastig ervaren wordt en wat
dus beter kan.
-
8 | P a g e
De volgende vraag staat binnen dit kwaliteitsvoorstel centraal: Op welke wijze kunnen
hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met een EPA,
die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, begeleiden en ondersteunen, zodat de
kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er eenduidigheid kan worden
gecreerd?
Om deze vraagstelling te verduidelijken, zijn er een aantal deelvragen opgesteld:
Op welke wijze kunnen hulpverleners begeleiding bieden voor zorgvragers met ernstig
psychiatrische aandoeningen die alcohol misbruik of afhankelijk zijn?
Beschikken de hulpverleners op de locatie Moermontstede voldoende kennis die
gericht is op de begeleiding van zorgvragers met een ernstig psychiatrische
aandoening, die alcohol misbruiken of afhankelijk zijn?
Welke interventies kunnen bijdragen aan de psychische stabiliteit van de zorgvrager
met een ernstig psychiatrische aandoening in de herstelgerichte setting?
Het doel van dit kwaliteitsvoorstel is niet om een verpleegbeleid, omtrent de behandeling en
begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose, op te stellen, maar om een richtlijn te
ontwikkelen voor deze doelgroep gebaseerd op de Integrated Dual Dissorder Treatment op
de afdeling Moermontstede van de organisatie Geestelijke Gezondheidszorg Westelijk Noord-
Brabant.
-
9 | P a g e
H1. METHODEVERANTWOORDING
Bij het schrijven van dit kwaliteitsvoorstel is gebruik gemaakt van de methode beschreven in
het boek Elementen van kwaliteitszorg (Hollands, Hendriks, & Ariens, 2004).
Deze methode bestaat uit het volgende:
o Het onderwerp van het kwaliteitsvoorstel schrijven:
- Beschrijving clintenpopulatie
- Verantwoording keuze onderwerp
- Probleemanalyse rondom dit onderwerp
o De uitgangspunten en de doelstellingen van het kwaliteitsvoorstel
o Literatuurstudie: beschrijving van de ideaal, wenselijke situatie
o Praktijkonderzoek: de huidige situatie
o Vergelijking van ideale situatie met de huidige situatie
o Mogelijke verbeterdoelen
o Implementeren van de verbeterdoelen
1.1. Probleemanalyse Met gesignaleerde knelpunten op de afdeling Moermontstede, van de organisatie GGZ, en
door het in gesprek gaan met mijn collegas is het onderwerp voor dit kwaliteitsvoorstel tot
stand gekomen. Met behulp van de informatie over de organisatie, de afdeling en de
clintenpopulatie, die te vinden was in documenten via het intranet is er een beschrijving van
clintenpopulatie en de afdeling gemaakt.
Met behulp van een overzicht van het probleem, de vraagstelling en het doel van dit
kwaliteitsvoorstel zijn er uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd.
1.2. Literatuurstudie Bij het zoeken naar informatie om de literatuurstudie te schrijven is gebruik gemaakt van
diverse databanken. Door middel van Kaluga, ontwikkeld door Avans Hoge Scholen, zijn er
diverse artikelen, voornamelijk Engelstalig, ten behoeve van dit kwaliteitsvoorstel, gebruikt.
Naast het gebruik van verschillende databanken is er tijdens deze zoektocht ook gebruikt
gemaakt van boeken en websites om relevante informatie over het onderwerp te verkrijgen.
Vanuit de literatuur is de wenselijke situatie beschreven. Met behulp van het boek Elementen
van kwaliteitszorg (Hollands, Hendriks, & Ariens, 2004) zijn de standaarden en criteria
opgesteld.
-
10 | P a g e
1.3. Dataverzameling Met behulp van een praktijkonderzoek is er informatie verzameld door middel van een
kwalitatief onderzoek. Als meetinstrument is er gebruik gemaakt van een vragenlijst voor de
hulpverleners en semi-gestructureerde interviews voor de zorgvragers.
De vragenlijst voor de hulpverleners is gericht op hun kennis rondom de begeleiding van
zorgvragers met een dubbele diagnose. De semi-gestructureerde interviews voor de
zorgvragers is gericht op hun behoeften bij de begeleiding van dubbele diagnostiek.
De genterviewde zorgvragers zijn geselecteerd op basis van hun welwillendheid om over het
onderwerp te kunnen en willen praten. 40% van de zorgvragers is genterviewd en 54,5% van
de hulpverleners heeft geparticipeerd in het praktijkonderzoek.
1.4. Data-analyse De onderzoeksresultaten zijn door de onderzoeker bestudeerd en letterlijk beschreven.
1.5. Verbeterdoelen Bij het opstellen van de verbeterdoelen en het kunnen implementeren ervan is gebruik
gemaakt van het boek Implementatie (Grol & Wensing, 2011). Hierbij is gebruik gemaakt van
de kenmerken van Rogers.
1.6. Verwijzingen Literatuur, wat is verkregen uit databanken, boeken, websites en tijdschriften zijn in de APA-
stijl verwerkt in de literatuurlijst.
-
11 | P a g e
H2. DE WENSELIJKE SITUATIE
2.1 Vraagstelling en deelvragen De volgende vraag staat binnen dit kwaliteitsvoorstel centraal: Op welke wijze kunnen
hulpverleners op de locatie Moermontstede begeleiding bieden voor zorgvragers met een
ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol misbruiken of er afhankelijk van zijn, begeleiden
en ondersteunen, zodat de kwaliteit van zorg gewaarborgd of verbeterd kan worden en er
eenduidigheid kan worden gecreerd?
Om deze vraagstelling te verduidelijken, zijn er een aantal deelvragen opgesteld:
- Wat wordt er verstaan onder alcoholmisbruik en afhankelijkheid?
- Wat wordt er verstaan onder dubbele diagnose?
- Wat houdt Integrated Dual Dissorder Treatment in?
- Wat zijn de behoeften van psychiatrische zorgvragers die misbruik maken of afhankelijk zijn
van alcohol?
2.2 Methode Er zijn naar artikelen gezocht in zowel Nederlandstalige als Engelstalige databanken, om de
literatuurstudie inhoud en vorm te geven. Daarnaast is er ook naar literatuur gezocht in boeken,
tijdschriften en websites. Tijdens het zoeken naar literatuur is er rekening gehouden met de
inclusie- en exclusiecriteria, die hieronder zijn beschreven:
Inclusiecriteria Exclusiecriteria
Psychiatrische zorgvrager Algemene zorgvragers
Alcoholafhankelijkheid Drugs
Alcoholmisbruik Klinische setting
Leeftijd vanaf 18 jaar
Hulpverleners, niveau 2, 3, 4, 5
Behandeling
Dubbele diagnose Tabel 2.1. Inclusie en exclusiecriteria
In de onderstaande tabel staan de zoektermen, zowel als Nederlandstalig als Engelstalig, zoals
gekoppeld aan de originele vraagstelling, waarmee is gezocht in de databanken.
Nederlandstalig Engelstalig
P Zorgvragers met een dubbele diagnose Recipient dual diagnosis
I Behandeling dubbele diagnose Treatment dual diagnosis
C - -
O Hoge kwaliteit zorg High quality care Tabel 2.2. Zoektermen
-
12 | P a g e
Met behulp van Google Translate heb ik dubbele diagnose vertaald naar Dual Diagnosis. Dit
heb ik later aangepast naar Dual Dissorder.
In Kaluga, de zoekmachine van Avans Hoge school heb ik met behulp van de volgende termen
artikelen gevonden:
Dual Dissorder
Dual Dissorder Treatment
Dual Dissorder Therapy
Alcohol abuse
Alcohol dependency
Integrated Dual Dissorder Treatment (IDDT)
Interventions IDDT
Motivational Interviewing
Daarnaast heb ik met deze termen gezocht via Google Scholar. Ook heb ik deze termen in de
Google zoekmachine getypt, waar ik ook diverse websites kon gebruiken in mijn
literatuurstudie. Bij Google heb ik ook gebruikt gemaakt van Nederlandse termen:
Dubbele diagnose
Behandeling dubbele diagnose
Alcoholverslaving
Alcoholafhankelijkheid
Misbruik van alcohol
IDDT
Interventies IDDT
Motiverende gespreksvoering
Ik heb ook de literatuur die beschikbaar stond op Blackboard, van Avans Hoge school, gebruikt
en de informatie die ik heb mogen ontvangen gedurende het derde en vierde schooljaar met
betrekking tot Integrated Dual Dissorder Treatment.
Ook heb ik gebruik gemaakt van de Trimbos website en van de GGZ richtlijnen, die ik leerde
kennen in het derde schooljaar.
Naast het internet en de zoekmachines voor artikelen, heb ik gebruikt gemaakt van boeken,
zoals Psychiatrie voor Verpleegkundigen (Clijsen, 2008).
-
13 | P a g e
2.3 Literatuurstudie 2.3.1. Alcoholverslaving
Een individu is verslaafd aan alcohol, wanneer hij of zij zodanig drinkt, dat de gezondheid, werk
en/of het sociale leven hieronder lijdt en het individu niet meer kunt stoppen. Het gaat hierbij
vaak om mensen die op een manier verlichting zoeken voor stress, onzekerheid, maar ook
lichamelijke klachten. Een verslaving begint vaak heel onschuldig met hier en daar een glaasje,
maar naarmate de tijd, wordt het dan vaak meer een gewoonte, dan een uitzondering
(Misterlak, 2010).
2.3.1.1. Alcoholafhankelijkheid
Onder afhankelijkheid van een middel (in dit geval alcohol) wordt het volgende volgens de
DSM-IV verstaan:
Een patroon van onaangepast gebruik van een middel dat significante beperkingen of lijden
veroorzaakt, zoals blijkt uit drie of meer van de volgende criteria, die zich op een willekeurig
moment in dezelfde periode van twaalf maanden voordoen:
- Tolerantie, gedefinieerd door minstens n van de volgende criteria:
Een behoefte aan duidelijk toenemende hoeveelheden van alcohol om intoxicatie of de
gewenste werking te bereiken
Een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid alcohol
- Onthouding, wat blijkt uit minstens n van de volgende criteria:
Het voor alcohol karakteristieke onthoudingssyndroom
Hetzelfde (of een nauw hiermee verwant) middel wordt gebruikt om
onthoudingsverschijnselen te
verlichten of te vermijden
- Het middel wordt vaak in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan
het plan was
- Er bestaat de aanhoudende wens of er zijn weinig succesvolle pogingen om het gebruik van
het middel te verminderen of in de hand te houden
- Een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten, nodig om aan alcohol te komen
- Belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding worden opgegeven
of
verminderd, wegens het gebruik van alcohol
- Het gebruik van alcohol wordt voortgezet, ondanks de kennis dat er een hardnekkig of
terugkerend
sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is, wat waarschijnlijk veroorzaakt of verergerd
wordt door de alcohol
(Townsend, 2009)
-
14 | P a g e
2.3.1.2. Alcoholmisbruik
Onder misbruik van een middel (in dit geval alcohol) wordt het volgende volgens de DSM-IV
verstaan:
A) Een patroon van het ongepast gebruik van alcohol dat significante beperkingen of lijden
veroorzaakt, zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit minstens n van de
volgende criteria:
- Herhaaldelijk gebruik van alcohol met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke
mate te
voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis
- Herhaaldelijk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is
- Herhaaldelijk, in samenhang met alcohol, in aanraking komen met justitie
- Continu alcoholgebruik ondanks aanhoudende of terugkerende problemen op sociaal of
intermenselijk terrein veroorzaakt of verergert door de effecten van alcohol
B) De verschijnselen hebben nooit voldaan aan de criteria van afhankelijkheid van een middel
uit deze
groep middelen
(Townsend, 2009)
2.3.2. Dubbele diagnose
De combinatie van verslaving en een psychiatrische aandoening wordt dubbele diagnose
genoemd.
Een zorgvrager met een dubbele diagnose heeft gelijktijdig last van misbruik of afhankelijkheid
van een middel en een psychiatrische stoornis. Hierbij zijn allerlei verschillende combinaties
mogelijk tussen middelen en psychiatrische stoornissen. Doordat de comorbiditeit tussen
beide stoornissen groot is, is afzonderlijke behandeling meestal niet doeltreffend (LEDD, 2012).
Het tijdig herkennen en beoordelen van zowel middelengebruik als een psychiatrische
aandoening is van essentieel belang voor het slagen van de behandeling. Een vroege en
betrouwbare signalering van het middelengebruik en de psychiatrische aandoening en de
daarop adequate beoordeling van de ernst van de problematiek waren de uitgangspunten bij
het opstellen van methodieken voor screening en assessment bij dubbele
diagnoseproblematiek (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008).
-
15 | P a g e
2.3.3. Screening
Screenings zijn geschikt om risicos van misbruik of afhankelijkheid te identificeren, wanneer
beide problemen niet duidelijk gedentificeerd zijn als een probleem.
Screenings bieden slechts een indicatie van een risico op een bepaalde aandoening van een
persoon. Ze zijn ongeschikt voor gebruik als meetinstrument bij opname en bieden
onvoldoende ondersteuning bij diagnosen.
Om behandeling te bieden en diagnosen te ondersteunen behoort er gebruik gemaakt te
worden van meer extensieve diagnostische assessment instrumenten (Hoffmann, 2007).
De fidelity index, horend bij IDDT, raadt aan om gebruik te maken van het screeninginstrument
CAGE of UNCOPE, om mensen met een dubbele diagnose te identificeren.
Het CAGE screening instrument bestaat uit vier relatief confronterende vragen om een
alcoholverslaving te identificeren. Omdat de screening met behulp van dit instrument minder
dan een minuut duurt, is het een nuttig klinisch instrument, wat het meest favoriete instrument
is geworden van algemene internisten, verpleegkundigen en familie praktijk artsen. De CAGE
heeft minder potentie voor de meeste onderzoeken dan voor klinisch gebruik.
De vragen behorend bij dit instrument zijn:
1. Heb je ooit de behoefte gehad om te minderen met drinken?
2. Erger jij je aan mensen die klagen over jouw drankgebruik?
3. Voel jij je ooit schuldig vanwege het drinken?
4. Heb je wel eens een in de ochtend gedronken om de trillingen te bedaren?
Als je dit naar het Engels vertaalt, krijg je:
1. Have you felt the need to Cut down on your drinking?
2. Do you feel Annoyed by people complaining about your drinking?
3. Do you ever feel Guilty about your drinking?
4. Do you ever drink an Eye-opener in the morning to relive the shakes?
Het antwoord nee, wordt gezien als 0 punten en het antwoord ja als 1 punt. Een score van twee
of hoger wordt gezien als klinisch significant (Skogen, Overland, Knudsen, & Mykletun, 2010).
Het meetinstrument UNCOPE, bestaat uit de volgende zes vragen:
1. Hebt u in het afgelopen jaar meer alcohol of drugs gebruikt, dan de bedoeling was?/
Hebt u meer tijd gespendeerd aan het nuttigen van alcohol, dan de bedoeling was?
2. Hebt u ooit uw dagelijkse verantwoordelijkheden verwaarloosd, wegens het nuttigen
van alcohol of het gebruiken van drugs?
3. Hebt u ooit gevoeld dat u wilde of moest minderen met het drinken van alcohol of het
gebruiken van drugs?
4. Heeft iemand ooit bezwaar gemaakt tegen u over u drank- of drugsgebruik?
5. Hebt u zichzelf ooit afgeleid gevonden met het willen nuttigen van alcohol of het
gebruiken van drugs?
6. Hebt u ooit alcohol of drugs gebruikt om emotionele ongemak te verlichten?
-
16 | P a g e
In het Engels is de UNCOPE als volgt beschreven:
U (use) In the past year, have you ever drank or used drugs more than
you meant to?*
N (neglect) Have you ever neglected some of your usual responsibilities
because of using alcohol or drugs
C (cutting down) Have you felt you wanted or needed to cut down on your
drinking or drug use in the last year
O (object) Has anyone objected to your drinking or drug use?
P (preoccupied) Have you ever found yourself preoccupied with wanting to use
alcohol or drugs?
E (emotional discomfort) Have you ever used alcohol or drugs to relieve emotional
discomfort, such as sadness, anger, or
boredom?
Twee positieve antwoorden indiceren een sterke waarschijnlijkheid alcohol en/of drug misbruik.
Vier of meer positieve antwoorden indiceren afhankelijkheid van alcohol en/of drugs
(Hoffmann, 2007).
2.3.4. Behandelingsmethoden
Tot voor kort krijgt de behandeling van ernstige psychische stoornissen en verslaving apart
aandacht in de GGZ, de verslavingszorg. Uit de praktijk is gebleken dat beide soorten
behandelingen, los van elkaar of eerst de ene problematiek en vervolgens de andere, leidt tot
een onvolledig en inadequaat aanbod, waarbij er vaak sprake is van heen en weer verwijzen,
uitsluiting, slechte afstemming en drop-outs van zorgvragers (LEDD, 2012).
Amerikaanse, maar ook Nederlandse deskundigen, pleiten voor een gentegreerd
behandelaanbod voor dubbele diagnose zorgvragers, waarbij de behandeling van beide
aandoening tegelijkertijd en door hetzelfde team wordt begeleid en behandeld (Landelijke
Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008) (Instituut, 2008).
2.3.4.1. Individual Dual Dissorder Treatment
IDDT staat voor Integrated Dual Dissorder Treatment en is een evidence-based
behandelmethode voor zorgvragers met een dubbele diagnose, met een psychiatrische
aandoening en middelen afhankelijkheid of misbruik van een middel. IDDT verbetert de
kwaliteit van leven voor personen met een psychiatrische aandoening in combinatie met een
middelenafhankelijk of misbruik van een middel (Tsai, Salyers, Rollins, McKasson, & Litmer,
2009).
IDDT behandelt tegelijkertijd de psychiatrische aandoening en de verslaving, in plaats van eerst
de ene aandoening en vervolgens de ander (Drake, 2008) (Chandler, 2009).
IDDT gaat uit van het bio-psycho-sociale model. IDDT is gedurende 20 jaar ontwikkeld en
verfijnd door het New Hampshire-Dartmouth Psychiatric Research Center in Amerika.
Zorgvragers met een dubbele diagnose hebben een grote kans op terugval, hospitalisatie,
agressie, opsluiting, dakloosheid en ernstige infecties als HIV en hepatitis.
-
17 | P a g e
In eerste instantie was de IDDT behandeling gebruikt voor in de ambulante zorg door het ACT-
team, maar uit recente studies is gebleken dat IDDT ook effectief is binnen een klinische setting
(Van Rooijen et al. 2007) (Schepers, 2009).
In de tabel hieronder zijn de verschillende fasen van verandering beschreven in de IDDT
behandeling.
Fasen van verandering Fasen van IDDT behandeling Klinische focus
Voorbeschouwing Aangaan Bouw een therapeutische relatie op met de zorgvrager; praktische ondersteuning voor dagelijkse activiteiten
Beschouwing & voorbereiding Overtuigen Help de zorgvrager om zijn motivatie om het middelengebruik te minderen en om te participeren in andere herstelgerichte interventies
Actie Actieve behandeling Help de gemotiveerde zorgvrager om vaardigheden te ontwikkelen voor het omgaan met de symptomen van beide aandoeningen en voor het realiseren van de doelen
Onderhoud Terugvalpreventie Help de zorgvrager gedurende de rehabilitatie om abstinent te blijven
Tabel 2.3. Fasen verandering IDDT
(Drake, 2008)
2.3.4.1.1. De karakteristieken
IDDT wordt gekenmerkt door dertien karakteristieken.
Karakteristiek 1: Het multidisciplinaire team
Door middel van een multidisciplinair team kan er worden behandeld op elk levensgebied,
waarbij de zorgvrager problemen ondervind. Zon team bestaat uit een team leider,
verpleegkundige (liefst een verpleegkundige die is gespecialiseerd in dubbele diagnose),
behandelaar, woonspecialist, psychiater, maatschappelijk werk en bewindvoering. Het
multidisciplinaire team overlegt regelmatig met elkaar om zo de voortgang in elk gebied van
de zorgvrager te evalueren. Succesvolle IDDT programmas zijn op elkaar afgestemd,
betreffende de aspecten van herstel, om ervoor te zorgen dat hulpverleners en dienstverleners
werken aan hetzelfde doel op een coperatieve wijze.
Karakteristiek 2: Stapsgewijze interventies
Onderzoek suggereert dat zorgvragers met co-voorkomende aandoeningen, het meeste
vertrouwen krijgen door hun vaardigheden om te herstellen of de vaardigheden die betrokken
zijn bij het zelfstandig wonen te ontwikkelen en om te voldoen aan de dagelijkse
benodigdheden, door de ervaringen van succes in de fasen van persoonlijke verandering.
-
18 | P a g e
Karakteristiek 3: Toegang tot uitgebreide diensten
Succesvolle IDDT programmas bieden uitgebreide diensten aan, omdat het herstelproces
plaats vindt in de context van het dagelijks wonen. Deze services of diensten zijn beschikbaar
om de behoeften van consumenten in alle fasen van de behandeling te voorzien. Bij deze
diensten moet je denken aan: casemanagement, familie diensten, gentegreerd drugsmisbruik,
medische diensten, residentile diensten en assertive community treatment.
Karakteristiek 4: Voor onbepaalde tijd diensten
Uit onderzoek is gebleken dat de doelgroep dubbele diagnose een cirkel van terugval en
herstel ervaart gedurende hun hele leven. Onderzoek suggereert ook dat zorgvragers de
hoogste kwaliteit van leven nastreven, wanneer ze toegang hebben tot de diensten voor
onbepaalde tijd. Dit is de reden waarom het IDDT model, organisaties stimuleert om diensten
te verlenen aan zorgvragers gedurende hun hele leven, zelfs wanneer de symptomen mild
en/of op dat moment niet aanwezig blijken te zijn. Het IDDT model stimuleert ook organisaties
om geen zorg meer te verlenen, wanneer de zorgvrager therapieontrouw is en/of weer
middelen gebruikt. Onderzoekt heeft aangetoond dat zulke tegenslagen kunnen optreden als
een natuurlijk onderdeel van een levenslange cyclus van terugval en herstel.
Karakteristiek 5: Bemoeizorg
De vijfde karakteristiek van IDDT is het gebruik maken van bemoeizorg aan zorgvragers, die
zich bezighouden met de relaties van de zorgvrager. Ze ontmoeten regelmatig met de
zorgvrager en bieden praktische hulp bij de dagelijkse behoeften en woonvaardigheden. Dit
stelt de hulpverlener en de zorgvrager in staat om een vertrouwensrelatie te ontwikkelen
(Drake, 2008).
Karakteristiek 6: Motiverende gespreksvoering
Dit is een techniek die elke hulpverlener kan inzetten om zorgvragers te motiveren tot
verandering. Door middel van motiverende gespreksvoering, wordt de intrinsieke motivatie
van de zorgvrager om te veranderen versterkt, doordat de ambivalentie van de zorgvrager
wordt onderzocht en er hiervoor naar een oplossing wordt gezocht. Motiverende
gespreksvoering omvat het volgende:
- Het uitdrukken van empathie
- Het vermijden van argumentatie
- Stimuleren van zelfvertrouwen en hoop
- Het ontwikkelen van discrepantie tussen de doelstellingen en de huidige levenswijze
- Erkennen van prestaties
(Bartelink , 2013)
-
19 | P a g e
Karakteristiek 7: Begeleiding van middelenmisbruik
De zevende karakteristiek is begeleiding van middelenmisbruik. Zorgvragers, wie
gemotiveerd zijn om, te kunnen omgaan met de aandoening, zijn klaar om vaardigheden te
ontwikkelen om symptomen in bedwang te houden en om een leven van abstinentie na te
streven. Deze begeleiding kan in een individuele-, groep- of familiesetting plaats vinden.
Zorgvragers die zich in de fasen van actieve behandeling of terugvalpreventie bevinden krijgen
deze begeleiding, die het volgende omvat:
- Technieken om emotionele signalen te identificeren en hiermee om te kunnen gaan
- Technieken om de gevolgen van gebruik te identificeren en ermee om te kunnen gaan
- Vaardigheden om alcohol of andere middelen te kunnen weigeren
- Vaardigheden om problemen op te kunnen lossen
- Technieken om hoge risicosituaties te vermijden
- Copingsstrategin en sociale vaardigheden therapie, om te kunnen omgaan met symptomen
of negatieve gevoelens die worden geassocieerd met middelengebruik (Drake, 2008).
Karakteristiek 8: Groepsbehandeling
Onderzoek toont aan dat zorgvragers met dubbele diagnose betere resultaten bereiken,
wanneer zij stapsgewijze groepsbehandeling volgen, die beide aandoeningen tegelijk
behandeld.
Groepsbehandeling is de ideale setting voor zorgvragers om ervaringsdeskundigen te
ontwikkelen. In groepen, delen zorgvragers hun ervaringen en leren effectieve coping
strategien van elkaar.
Karakteristiek 9: Familie psycho-educatie
Onderzoek heeft aangetoond dat sociale ondersteuning een kritische rol speelt in het
bevorderen van verandering en in het reduceren van terugval en hospitalisatie bij mensen met
een psychiatrische aandoening. Familie psycho-educatie omvangt sociale ondersteuning. Het
betrekt de familie van de zorgvrager bij het behandelproces.
Psycho-educatie helpt zorgvragers te leren over de symptomen en effecten van psychiatrische
aandoeningen en het effect van middelengebruik, over de medicatie die wordt gebruikt in de
behandeling en de uitdagingen die de zorgvrager tegen komt. Zorgvragers leren ook over
hoop, angsten en doelen voor het dagelijks leven (Drake, 2008).
Karakteristiek 10: Participatie in alcohol en drug zelfhulp groepen
Zoals eerder genoemd heeft onderzoek aangetoond dat sociale ondersteuning een belangrijke
rol speelt in terugvalpreventie voor personen met een middelenverslaving. Zelfhulp groepen
bieden mogelijkheden aan om ervaringen te delen en om van elkaar te leren. Het draagt bij
aan een gevoel van samenhorigheid voor de zorgvragers. Een voorbeeld van een zelfhulpgroep
is de Anonieme Alcoholisten.
-
20 | P a g e
Karakteristiek 11: Farmaceutische behandeling
Onderzoek toont aan dat antipsychotica, stemmingsstabilisatoren en antidepressiva, effectief
zijn in de behandeling voor zorgvragers met een dubbele diagnose.
Ondanks dat het effect van farmaceutica is bewezen bij zorgvragers met een dubbele
diagnose, is voor de behandeling echter ook therapie nodig.
Bij het voorschrijven van medicatie aan de dubbele diagnosegroep is het belangrijk om
rekening te houden met, het gebruik van medicatie ondanks actief middelen gebruik,
mogelijk verslavende medicatie en het gebruik van medicatie om craving te verminderen
(Drake, 2008) (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling , 2008).
Karakteristiek 12: Interventies om gezondheid te bevorderen
De dubbele diagnose doelgroep en individuen die afhankelijk zijn of misbruik maken van
middelen hebben een vergroot risico op een slechtere gezondheid, zowel als op fysiek gebied
als op mentaal gebied. Interventies die hieronder vallen zijn het geven van voorlichting en
motiverende gespreksvoering.
Karakteristiek 13: Secundaire interventies voor zorgvragers die niet reageren op de
behandeling van middelenmisbruik of afhankelijkheid
Succesvolle IDDT programmas hebben een specifiek plan om individuen te identificeren, wie
niet reageren op de behandeling IDDT.
Voorbeelden zijn:
- Posttraumatische stressstoornis interventies
- Het monitoren van zorgvragers die natron of methadon gebruiken wegens erge craving
- Het monitoren van zorgvragers die clozapine of disulfram gebruiken wegens craving en ter
preventie van gebruik
(Drake, 2008)
2.3.4.1.2. Toolkit
De Toolkit bestaat uit een overzicht van verschillende interventies en methodieken, die
toepasbaar zijn bij de behandeling en begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
en binnen de behandelingswijze IDDT past. De Toolkit kan gebruikt worden bij het bespreken
van het eigen aanbod van een organisatie en bij het selecteren of ontwerpen van verbeteracties.
De Toolkit is evidence-based, gebaseerd op onder andere de richtlijn Dubbele Diagnose
Dubbele Hulp en het boek Integrated Treatment for Dual Disorders (Mueser, et, al. 2003).
Daarnaast is de Toolkit aangevuld met ervaringskennis van interventies, die een meerwaarde
kunnen hebben in de behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose.
-
21 | P a g e
De Toolkit bestaat uit:
Tool 1. Assertive Community Treatment
Tool 2. Community Reinforcement Approach
Tool 3. Contingency Management
Tool 4. Detoxificatie
Tool 5. Farmacotherapie
Tool 6. Functie-analyse
Tool 7. Functie Assertive Community Treatment
Tool 8. Gezinsinterventie
Tool 9. Groepsinterventies
Tool 10. Harm Reduction
Tool 11. Individual Placement and Support
Tool 12. Inzet Ervaringsdeskundigheid
Tool 13. Leefstijltraining
Tool 14. Liberman module: Omgaan met verslaving
Tool 15. Motiverende gespreksvoering
Tool 16. Psycho-educatie
Tool 17. Sociaal-vaardigheidstraining
Tool 18. Schuldhulpverlening
Tool 19. Terugvalpreventie
Tool 20. Zelfhulpgroepen
Niet alle Tools zijn toepasbaar op Moermontstede. Hieronder staat een overzicht met welke
Tools wel toepasbaar zijn op de afdeling Moermontstede met de daarbij behorende uitleg.
Tool 2. Community Reinforcement Approach
Community Reinforcement Approach, oftewel CRA, is een behandelprogramma voor
zorgvragers die afhankelijk zijn of misbruik maken van een middel. CRA is gericht op
gedragsverandering, waarbij de relatie tussen het gedrag en de uitkomst belangrijk is. Het richt
zich op het ontwikkelen van een nieuwe leefstijl, die meer belonend is dan middelengebruik.
Praktisch gezien houdt CRA in, om de zorgvrager te leren dat er alternatieven zijn voor het
nemen van middelen. In de praktijk kan dit als volgt worden weergegeven:
- Functieanalyse (Zie Tool 6)
- Sobriety sampling; Het onderhandelen over een periode waarin de zorgvrager abstinent
blijft
- Gebruik van Disulfiram (medicatie tegen zucht/craving; trek in het middel)onder
begeleiding
- Behandelplan bestaande uit de elementen waarin de zorgvrager zich gelukkig voelt op
verschillende leefgebieden en het vaststellen van doelen met plannen om deze te realiseren
voor de leefgebieden, waarin de zorgvrager zich onvoldoende gelukkig voelt
- Vaardigheidstraining; oplossingsgerichte vaardigheden, het leren weigeren van aangeboden
middelen
-Terugvalpreventie
-
22 | P a g e
Bij CRA is het van belang dat het centrale doel centraal staat: de leefstijl zonder
middelengebruik is net zo aantrekkelijk als de leefstijl met middelengebruik (Zie ook bijlage
5, pag. 95)
Tool 3. Contingency Management
Contingency Management, oftewel CM, gaat ervan uit dat het (verslavings)gedrag is
aangeleerd door bekrachtiging en stimulansen vanuit de omgeving. Dit sluit aan bij CRA.
Vanuit dit idee kan verslavingsgedrag worden behandeld door het aanleren van positief gedrag
en het afleren van negatief gedrag. Elementen behorend bij CM zijn:
Positieve bekrachtiging: verschaffen van een gewenste beloning wanneer een
behandeldoel is behaald
Negatieve bekrachtiging: het verwijderen van vervelende elementen of van knelpunten
in vrijheid
Positieve bestraffing: straffen als gevolg van ongewenst gedrag
Negatieve bestraffing: het verwijderen van een positief element als gevolg van
onwenselijk gedraging.
Bekrachtiging verdient altijd de voorkeur boven bestraffing. Belangrijk is dat het behandeldoel
heel duidelijk wordt opgesteld, zodat er geen discussie ontstaat over het wel of niet behalen
van de doelen.
Tool 5. Farmacotherapie
Dit is de behandeling van ziekten en aandoeningen met behulp van medicatie. Bij de
behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose is het gevaar van ongewenste
interacties en de mogelijk verslavende werking van bepaalde medicatie, zoals
benzodiazepines. In de Richtlijn Dubbele Diagnose, geschreven door GGZ Richtlijnen, staat
concreet met aanbevelingen welke medicatie in welke situatie met betrekking tot dubbele
diagnose, behoort voorgeschreven te worden.
Tool 6. Functie-analyse
In een functie-analyse wordt samen met de zorgvrager nagegaan hoe probleemgedrag, in dit
geval alcoholmisbruik ontstaat en wat het in stand houd. Vanuit een functie-analyse is het
mogelijk om een behandelplan op te stellen of te wijzigen. Bij een functie-analyse kan er
gebruik worden gemaakt van de 5 Gs; gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag & gevolgen.
Tool 8. Gezinsinterventie
Een gezinsinterventie richt zich op problemen van een zorgvrager en de invloed die dit kan
hebben op de relatie tussen de zorgvrager en diens familie. Gezinsinterventie kan bijdragen
aan terugvalpreventie, het verminderen van heropnames, het bevorderen van de
medicatietrouw en het ontlasten van de familieleden van de zorgvrager. Hierbij is het belangrijk
om in acht te houden dat de belangen van de zorgvrager en de gezinsleden even zwaar wegen,
dat de nadruk ligt op het normaliseren van de ziekte en het onderkennen van de beperkingen
en behoefte aan hulp van anderen. Onderzoek heeft aangetoond dat gezinsinterventie het
meest effectief is wanneer de zorgvrager bij de interventie aanwezig is. Gezinsinterventie is
-
23 | P a g e
bedoeld voor gezinnen die nauw contact hebben met een gezinslid met in dit geval een
dubbele diagnose.
Tool 9. Groepsinterventies
Door behandeling in groepen kunnen zorgvragers met een dubbele diagnose leren van andere
zorgvragers met een dubbele diagnose. Groepsbehandeling kan een netwerk van lotgenoten
creren, waarin ze elkaar ondersteunen en hoop geven, wat herstel kan bevorderen.
Tool 10. Harm Reduction
Harm Reduction is een belangrijk uitgangspunt van het Nederlands drugsbeleid. Dit kan ook
toegepast worden, wanneer er sprake is van alcohol in plaats van drugs. De nadruk ligt op het
voorkomen van alcoholgebruik en het beperken van de risicos en de schade die alcohol
teweeg brengt. Interventies die hierbij bijvoorbeeld ingezet kunnen worden zijn voorlichting
geven (infectieziekten, gevolgen van alcohol op het lichaam) en het voorschrijven en toedienen
van vitamine B (hydrocobamine, thiamine en pyridoxine).
Tool 11. Individual Placement and Support
IPS is een arbeidsrehabilitatieprogramma gericht op zorgvragers met een ernstig
psychiatrische aandoening en ook voor zorgvragers met een dubbele diagnose. De zorgvrager
wordt geholpen bij het zoeken van een zelfgekozen functie met behulp van de persoonlijk
begeleider, om zo een gevoel van waarde binnen de maatschappij te creren en gelijktijdig
begeleiding krijgt op zowel psychiatrisch gebied en het begeleiden van het werk. IPS gaat uit
van betaald werk.
Tool 12. Inzet Ervaringsdeskundigheid
Volgens de HEE (Zie bijlage 5, pag. 98) kan een ervaringsdeskundige bijdragen aan het herstel
van een zorgvrager met een ernstig psychiatrische aandoening of dubbele diagnose. Bij de
GGZ WNB is er een ervaringsdeskundigenplatform, waar er een beroep kan worden gedaan op
ervaringsdeskundigen. Het inzetten van ervaringsdeskundigen in verschillende onderdelen
van de zorg kan onder andere de volgende voordelen hebben:
o Het bevorderen van bejegening en verminderen van stigmatisering
o Ervaringsdeskundigen kunnen een rolmodel zijn en zorgbehoeften eerder herkennen
o Ervaringsdeskundigen kunnen hand-in-hand zorg leveren en zo een brug vormen naar
lotgenoten
Tool 13. Leefstijltraining
Leefstijltraining is een belangrijk onderdeel van de verslavingsbehandeling. De
leefstijltrainingen zijn geschikt voor zorgvragers met een dubbele diagnose die zich in de fase
actieve behandeling, volgens IDDT, bevinden. Voor en nadelen van gebruik, zelfcontrole,
omgaan met trek/zucht/craving, terugvalpreventie en het herkennen van risicosituaties zijn
onderwerpen die aan bod komen bij de leefstijltraining, betreffende dubbele diagnostiek.
Bij de leefstijltraining komen interventies, zoals de functie-analyse en voorlichting geven aan
bod.
-
24 | P a g e
Tool 15. Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering is een techniek die op vele gebieden is toe te passen.
Motiverende gespreksvoering valt onder karakteristiek 6, van IDDT (Zie literatuurstudie).
Tool 16. Psycho-educatie
Dit bestaat uit gestructureerde informatie, training en voorlichting aan zorgvragers en/of diens
familieleden. Het geeft informatie over het ziektebeeld, de diagnostiek,
behandelmogelijkheden, omgaan met beperkingen, de bijwerkingen van medicatie, wetgeving
en stigma. Psycho-educatie bevordert begrip en inzicht in het ziektebeeld, bevordert acceptatie
van de ziekte en kwetsbaar en bevordert de therapietrouw.
Psycho-educatie valt onder karakteristiek 9, van IDDT.
Tool 17. Sociaal-vaardigheidstraining
Het doel hiervan is het vergroten van de sociale vaardigheden en het zelfvertrouwen van de
zorgvrager. Ook bevat de training elementen zoals het verminderen van sociale angst en
vermijdingsgedrag. Sociale vaardigheidstraining omvat:
o Communicatieve vaardigheden
o Assertiviteit
o Leren om gaan met situaties waarin de zorgvrager mogelijk gaat gebruiken
o Leren van sociale vaardigheden met betrekking tot het werk en familie
Tool 18. Schuldhulpverlening
Veel zorgvragers met een dubbele diagnose hebben problemen op financieel gebied. Het kan
van belang zijn om schuldhulpverlening of bewindvoering in te schakelen.
Tool 19. Terugvalpreventie
Hulpverleners gaan samen met de zorgvrager op zoek naar signalen die mogelijk een
waarschuwing geven dat het gevaar op terugval erg groot is. De gedachte hierbij is dat zowel
de directe determinanten als de achterliggende antecedenten bijdragen tot terugval.
Terugvalpreventie bestaat uit interventies en technieken:
o Het identificeren van risicosituaties
o Sociale Vaardigheidstraining
o Aanleren van copingsstrategien
o Ontwikkelen van terugvalpreventieplannen
o Deelname aan zelfhulpgroepen
(Zie ook bijlage 5, pag. 85)
Tool 20. Zelfhulpgroepen
Zelfhulpgroepen bij verslavingen zijn onafhankelijke groepen, waarvan de participanten
eenzelfde problematiek delen. Er ontstaat in deze groepen een gevoel van gelijkwaardigheid,
waarbij er wordt geleerd van elkaars ervaringen en er onderling steun aan elkaar geboden
wordt. Zelfhulpgroepen valt onder karakteristiek 10 van IDDT (Trimbos; LEDD, 2009).
-
25 | P a g e
Naast deze tools zijn er ook nog specifieke interventies, die gehanteerd kunnen worden bij
de behandeling van een zorgvrager met een ernstig psychiatrische aandoening, die alcohol
misbruikt of er afhankelijk van is. Voor deze specifieke interventies verwijs ik naar bijlage 6.
2.3.5. Behoeften van zorgvragers met een dubbele diagnose
De meeste zorgvragers met een dubbele diagnose hebben veel ernstige problemen op diverse
levensgebieden.
Ze vallen eerder terug in gebruik of psychiatrische symptomen
Ze worden meer opgenomen in klinische settingen
Ze zijn minder therapietrouw
Ze zijn vaker dakloos, depressief, sucidaal en agressief
Ze hebben sociale problemen
Ze hebben meer chronische, maatschappelijke moeilijkheden, zoals werkloosheid
(LEDD, 2012)
Zorgvragers met een dubbele diagnose hebben vaak gebrekkige huisvesting en voeding, het
ontbreken van sociale steun en justitile problematiek bemoeilijken het hulpverleningsproces.
Naast deze problematieken bestaat er vaak somatische problematiek, die wordt veroorzaakt
door slechte hygine, persoonlijke verwaarlozing en de hoge prevalentie van (seksueel)
overdraagbare aandoeningen. Bij de behandeling van deze doelgroep kan het noodzakelijk
zijn om interventies op deze gebieden in te zetten, zoals schuldhulpverlening en
maatschappelijk werk.
Om de aanvullende problematiek vast te kunnen stellen bij zorgvragers met een dubbele
diagnose wordt, aangeraden om bij elke zorgvrager een volledige ASI (meetinstrument) af te
nemen, waardoor er inzicht wordt verkregen in de somatische problematiek, justitile
problematiek, schulden, etc. (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling ,
2008) (Clijsen, Garenfeld, Kuipers, Loenen, & Piere, 2008).
In de tabel 3.1. staan de belangrijkste en meest voorkomende problemen die zorgvragers met
een dubbele diagnose ervaren. In deze tabel zijn ook de resultaten en bijbehorende
interventies opgenomen.
-
26 | P a g e
Problemen/Diagnosen Resultaten Interventies
Gevaar voor letsel
De zorgvrager vertoont
geen
onthoudingsverschijnselen
of tekenen van intoxicatie
van alcohol
Stel vast in hoeverre de
zorgvrager gedesorinteerd
is om noodzakelijke
maatregelen voor de
veiligheid te kunnen
bepalen
Neem indien mogelijk een
middelenanamnese af
Zorg voor een prikkelarme
omgeving voor de
zorgvrager
Motiveer de zorgvrager tot
het opvolgen van de
medicatievoorschriften,
voorgeschreven door de
arts.
Ineffectieve ontkenning
De zorgvrager begrijpt dat
misbruik en
afhankelijkheid van
alcohol een ziekte is
De hulpverlener laat door
zijn gedrag zien dat hij de
zorgvrager accepteert,
maar zijn gedrag niet.
De zorgvrager begrijpt dat
hij hiervoor verdere hulp
en behandeling nodig zal
behoeven
Psycho-educatie
Confronteer de clint, daar
waar nodig op een
tactische wijze.
Moedig de zorgvrager aan
deel te nemen aan de
groepsactiviteiten
Ineffectieve coping
De zorgvrager kan
alternatieven opnoemen
voor het gebruik van
alcohol bij stressvolle
situaties
Stel grenzen aan
manipulatief gedrag
Moedig de zorgvrager aan
om zijn gevoelens, vrees of
angsten onder woorden te
brengen
Psycho-educatie
De hulpverlener geeft
positieve bekrachtiging als
de zorgvrager op adequate
wijze zijn onmiddellijke
behoeftebevrediging
uitstelt.
Voedingstekort De zorgvrager heeft een
gewicht bereikt dat in
ieder geval niet lichter is
dan 90% van zijn normale
lichaamsgewicht
Bepaal in overleg met de
ditiste wat de
fysiologische behoeften zijn
van de zorgvrager.
De zorgvrager kan
uitleggen wat het belang is
van een gezond
voedingspatroon en wat
een gezond
voedingspatroon is.
Weeg de zorgvrager
wekelijks en rapporteer
dit.
Dien
voedingssupplementen toe
of vitamine preparaten
-
27 | P a g e
Voorlichting over voeding
Chronisch negatief
zelfbeeld
De zorgvrager kan een
aantal positieve aspecten
van zichzelf opnoemen
De hulpverlener accepteert
de zorgvrager en zijn
negativisme
De zorgvrager drukt zich
positief uit over de
toekomst
De hulpverlener helpt de
zorgvrager om zijn sterke
kanten en prestaties te
herkennen en zich hierop
te richten
De hulpverlener moedigt
de zorgvrager aan om deel
te nemen aan
groepsactiviteiten
De hulpverlener helpt de
zorgvrager aan te duiden
wat hij aan zichzelf zou
willen veranderen en helpt
de hulpverlener hierbij de
bedenken wat hij nodig
heeft en hoe hij dit kan
bereiken
De hulpverlener helpt de
zorgvrager met het
accepteren van de eigen
verantwoordelijkheid
Assertiviteitscursus of
therapie
Kennistekort
De zorgvrager is in staat
uit te leggen wat het effect
van alcohol is op het
lichaam
Psycho-educatie
De zorgvrager kan
uitleggen welke risicos het gebruik van alcohol met
zich meedraagt
Voorlichting
Tabel 3.1. Gezondheidsproblemen Gordon
Wanneer je deze problemen koppelt aan IDDT, ontstaat er het volgende:
Om gevaar voor letsel te voorkomen, kan er gebruik worden gemaakt van het meetinstrument
CAGE. Het gaat bij dit meetinstrument om de volgende vragen:
1. Have you felt the need to Cut down on your drinking?
2. Do you feel Annoyed by people complaining about your drinking?
3. Do you ever feel Guilty about your drinking?
4. Do you ever drink an Eye-opener in the morning to relive the shakes?
-
28 | P a g e
Er kan ook gebruik worden gemaakt van het screening instrument UNCOPE.
Door middel van het gebruiken van n van instrument kan er een screening worden gedaan
met betrekking tot alcohol of drugs. Daarnaast kan de hulpverlener vaststellen in hoeverre de
zorgvrager gedesorinteerd is om noodzakelijke maatregelen voor de veiligheid te kunnen
bepalen.
Daarnaast kan er bij het verpleegkundig probleem, Gevaar voor letsel, gebruik gemaakt worden
van motiverende gespreksvoering, met betrekking tot het opvolgen van de
medicatievoorschriften.
De zorgvrager bevindt zich in de fase voorbeschouwing, volgens verandering en in de fase
aangaan volgens IDDT. Er wordt aanbevolen om in deze fase een therapeutische relatie op te
bouwen met de zorgvrager en praktische ondersteuning aan te bieden voor dagelijkse
activiteiten.
Bij het verpleegkundig probleem, gevaar voor letsel (Gordon, 2008), kan er van de
karakteristieken van IDDT gebruik worden gemaakt van motiverende gespreksvoering
(karakteristiek 6), familie psycho-educatie, als zowel individuele psycho-educatie (karakteristiek
9) en de participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen (Karakteristiek 10). Hierop aansluitend
kan groepsbehandeling (karakteristiek 8) worden ingezet.
De zorgvrager zit in de fase beschouwing en voorbereiding van verandering. In de fase volgens
IDDT bevindt de zorgvrager zich in overtuigen. Dit wordt toegelicht door de zorgvrager te
helpen zijn motivatie om het middelengebruik te minderen en om te participeren in andere
herstelgerichte interventies.
Er kan dan ook gebruik worden gemaakt van de elfde karakteristiek, farmaceutische
behandeling.
Bij het verpleegkundig probleem, ineffectieve coping kan er wederom gebruik worden
gemaakt van de negende en tiende karakteristiek van IDDT. Dit omvat familie en individuele
psycho-educatie en de participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen. Er kan ook gebruik
worden gemaakt van de zevende karakteristiek, begeleiding van middelengebruik en de
achtste karakteristiek, groepsbehandeling. Dit is mogelijk doordat de zorgvrager zich in de fase
actie, volgens verandering bevind, en volgens IDDT in de fase actieve behandeling.
Voor de problemen voedingstekort en kennistekort kan er wederom gebruik worden gemaakt
van de negende karakteristiek van IDDT, familie en individuele psycho-educatie. Daarnaast kan
er gebruik worden gemaakt van de twaalfde karakteristiek, interventies om gezondheid te
bevorderen. Het geven van voorlichting en motiverende gespreksvoering vallen onder deze
interventies.
Bij het verpleegkundig probleem, chronisch negatief zelfbeeld, kan er gebruik worden gemaakt
van de groepsbehandeling (karakteristiek 8), participatie in alcohol en drugs zelfhulpgroepen
(karakteristiek 10) en motiverende gespreksvoering (karakterstiek 6).
GGZ WNB en de locatie Moermontstede werken met behulp van de elf levensgebieden.
In de volgende tabel is er een overzicht gemaakt van de mogelijke verpleegkundige problemen,
bijbehorend resultaat en wat IDDT hierin kan betekenen.
-
29 | P a g e
Psychisch functioneren
Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager is onstabiel, kan destructief gedrag naar zichzelf of anderen vertonen, is niet in
staat om te communiceren, waarbij hij zich niet aan de
gemaakte afspraken houdt, is zodanig gedesorinteerd dat hij zijn woning niet kan vinden en daarbuiten verdwaald raakt.
De zorgvrager is zodanig stabiel, vertoont geen destructief gedrag
naar zichzelf of anderen, is in staat om te communiceren,
waarbij hij zich aan de gemaakte afspraken houdt en is zodanig
georinteerd dat hij zijn woning kan vinden en daarbuiten niet
verdwaald raakt.
Fase: Aangaan Karakteristiek 2:
stapsgewijze interventies Karakteristiek 6:
Motiverende gespreksvoering
Tool: 3, 6, 15 & 16 Overige interventie 1 & 4
Lichamelijk functioneren
Probleem Resultaat IDDT Er is sprake van voedingstekort,
wat het lichamelijk functioneren op een negatieve
wijze benvloed. Er is hierbij ook sprake van een
vitamine-B tekort.
De zorgvrager heeft een gewicht bereikt die niet lichter is dan 90%
van zijn normale lichaamsgewicht. Hierbij kan de
zorgvrager uitleggen wat het belang is van een gezond
voedingspatroon.
Fase: Overtuigen & Actieve behandeling
Karakteristiek 6: Motiverende
gespreksvoering Karakteristiek 12:
Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)
Karakteristiek 11: farmaceutische
behandeling Tool: 2, 3, 5, 13 & 15
Veiligheid
Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager is zodanig
onstabiel dat hij destructief gedrag kan vertonen naar
zichzelf of anderen.
De zorgvrager is zodanig stabiel, dat hij geen destructief gedrag
vertoont naar zichzelf of anderen.
Fase: Voorbeschouwing Karakteristiek 6:
Motiverende gespreksvoering
Karakteristiek 9: (familie) psycho-educatie Karakteristiek 11:
farmaceutische behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 12, 15, 16,
17 & 20
-
30 | P a g e
Persoonlijke verzorging
Probleem Resultaat IDDT
De zorgvrager verwaarloost zijn persoonlijke verzorging.
De zorgvrager draagt zorg voor zijn persoonlijke verzorging.
Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 6:
Motiverende gespreksvoering
Karakteristiek 12: Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)
Tool: 3, 13, 15 & 16
Zorg voor de directe leefomgeving
Probleem Resultaat IDDT
De zorgvrager verwaarloost zijn directe leefomgeving.
De zorgvrager draagt zorg voor zijn directe leefomgeving.
Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 6:
Motiverende gespreksvoering
Karakteristiek 12: Gezondheidsbevorderende interventies (voorlichting)
Tool: 3, 13, 15 & 16
Sociaal Netwerk
Probleem Resultaat IDDT De zorgvrager zit in een sociale isolatie. Er kan sprake zijn van
disfunctionele gezinsprocessen.
De zorgvrager heeft zodanig sociale contacten, zodat hij niet in een sociaal isolement terecht
komt. Er is sprake van functionele
gezinsprocessen.
Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 9: (familie)
psycho-educatie Tool: 6, 8, 12 & 17
-
31 | P a g e
Dagbesteding
Probleem Resultaat IDDT
De zorgvrager is constant bezig met gebruik, waardoor er geen
sprake is van een zinvolle dagbesteding.
De zorgvrager heeft een zinvolle dagbesteding.
Fase: Overtuigen & Actieve behandeling
Karakteristiek 6: Motiverende
gespreksvoering Karakteristiek 7: begeleiding van
middelenmisbruik Karakteristiek 8:
Groepsbehandeling Karakteristiek 9: psycho-
educatie Karakteristiek 10:
participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen
Karakteristiek 11: farmaceutische
behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 10, 11,
12, 13, 15, 16 & 20
Financin
Probleem Resultaat IDDT
Er kan sprake zijn van schuldsignalering door het
aanschaffen van alcohol, wat op de voorgrond staat.
Het aanschaffen van alcohol staat niet op de voorgrond of is
niet ter sprake.
Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 1:
Multidisciplinair team (bewindvoering) Karakteristiek 7: begeleiding van
middelenmisbruik Tool: 2 & 18
Huisvesting/wonen
Probleem Resultaat IDDT
De zorgvrager is niet meer in staat om zelfstandig,
functioneel te kunnen wonen.
De zorgvrager is in staat om zelfstandig, of met ambulante
zorg, functioneel te kunnen wonen.
Fase: Actieve behandeling Karakteristiek 1:
multidisciplinair team Karakteristiek 2:
stapsgewijze interventies Tool: 2, 3, 6, 10
-
32 | P a g e
Zingeving
Probleem Resultaat IDDT Het alcoholgebruik staat op de
voorgrond. Het alcoholgebruik staat op niet
voorgrond of is er niet ter sprake.
Fase: Overtuigen & Actieve behandeling
Karakteristiek 6: Motiverende
gespreksvoering Karakteristiek 7: begeleiding van
middelenmisbruik Karakteristiek 8:
Groepsbehandeling Karakteristiek 9: psycho-
educatie Karakteristiek 10:
participatie in alcohol en drug zelfhulpgroepen
Karakteristiek 11: farmaceutische
behandeling Tool: 2, 3, 5, 6, 9, 10, 11,
12, 13, 15, 16 & 20
Intimiteit en seksualiteit
Probleem Resultaat IDDT Er kan sprake zijn van ongeremdheid op dit
levensgebied.
Er is geen sprake zijn van ongeremdheid op dit
levensgebied.
Fase: actieve behandeling Karakteristiek 12: interventies om
gezondheid te bevorderen (voorlichting)
Tool: 10, 12 & 13 Tabel 3.2. Gezondheidsproblemen elf levensgebieden
De karakteristieken en Tools zijn te vinden in de literatuurstudie. De overige interventies zijn te
vinden in bijlage 6.
-
33 | P a g e
2.3.6. De taken van de hulpverlener
Langdurig gebruik van middelen veroorzaakt problemen op biologische, sociale en psychische
gebieden. Het is daarom van belang dat de hulpverlener voorlichting geeft over de werking
van een verslaving aan de zorgvrager en dienst omgeving, wat kan leiden tot verheldering en
begrip.
Chronische verslaafden lopen door hun langdurig gebruik een aantoonbaar verhoogd
gezondheidsrisico. De hulpverlener heeft een belangrijke signaalfunctie en motiveert de
zorgvrager voor medische ondersteuning. Daarnaast kunnen preventieve interventies worden
ingezet.
De hulpverlener dienst ter bevordering van de psychische gezondheid samen met de
zorgvrager te bespreken welke situaties stressvol zijn, inzichtelijk te maken welke
belemmeringen de zorgvrager ervaart met betrekking tot het psychisch functioneren en de
hulpverlener dient te inventariseren welke belemmeringen invloed hebben op dagelijkse
activiteiten, zoals wonen, werken en sociale contacten. De hulpverlener dient samen met de
zorgvrager te inventariseren welke activiteiten de zorgvrager leuk en zinvol vindt om te gaan
doen en hierbij de zorgvrager te motiveren en te ondersteunen. De farmaceutische
behandeling wordt uitgevoerd door een verpleegkundige of hulpverlener (sociaal pedagogisch
medewerker) die medicatie mag uitzetten volgens de protocollen en richtlijnen van de
organisatie. Injecties worden specifiek door verpleegkundigen gegeven (Clijsen, Garenfeld,
Kuipers, Loenen, & Piere, 2008).
-
34 | P a g e
H3. NORMEREN
Naar aanleiding van de gevonden literatuur wordt in dit hoofdstuk de ideaal wenselijke situatie
beschreven met daarbij de standaarden en bijbehorende criteria.
3.1. De ideale situatie Doordat er een overzicht is van de beschikbare literatuur omtrent de behandeling/begeleiding
van zorgvragers met een dubbele diagnose, kan de ideaal wenselijke situatie worden
beschreven. Deze behandelingen en begeleidingswijzen kunnen in verschillende settingen
gegeven worden. Hieronder wordt aangegeven hoe de begeleiding van een zorgvrager met
dubbele diagnose op de afdeling Moermontstede binnen de GGZ WNB, optimaal zou moeten
verlopen.
In de gevonden literatuur is niets beschreven over specifieke taken, die alleen door een
verpleegkundige uitgevoerd dient te worden in de begeleiding van een zorgvrager met een
dubbele diagnose. In de praktijk is het gebleken dat verpleegkundigen of hulpverleners die
een medicatiecursus hebben gevolgd, medicatie verstrekken aan zorgvragers (met een ernstig
psychiatrische aandoening of dubbele diagnose). Ondanks dat het niet in de gevonden
literatuur niet is beschreven, is uit de praktijk gebleken dat alleen verpleegkundigen injecties
mogen toedienen.
De hulpverleners, met wie alle personen worden bedoeld met een afgeronde opleiding,
ongeacht het niveau, hebben inzicht en kennis over dubbele diagnose.
De hulpverlener is op de hoogte van de behandelingsmogelijkheid Integrated Dual Dissorder
Treatment en van de behandelkarakteristieken. De hulpverlener is in staat om dit te integreren
met de praktijk. De hulpverlener neemt naast de zorgende, ook de signalerende rol op zich en
stelt zo nodig in overleg met de behandelaar de behandeling bij. De hulpverlener is op de
hoogte van op welke gebieden de zorgvrager behoeften heeft en ondersteund hierbij de
zorgvrager. De hulpverlener stelt zich flexibel op tijdens de geboden zorg, maar stelt duidelijke
grenzen samen met de zorgvrager. Op deze wijze speelt de hulpverlener in op de individuele
behoeften en wensen van de zorgvrager en zijn naasten.
Er is n duidelijk uniforme richtlijn gebaseerd op de IDDT met algemene duidelijke afspraken,
wanneer behandeling en begeleiding onvoldoende effectief blijken te zijn. Bij deze richtlijn
kunnen individuele afspraken tussen de zorgvrager en de hulpverlener worden afgesproken.
-
35 | P a g e
3.2. Standaarden en meetcriteria Naar aanleiding van de hierboven beschreven ideaal wenselijke situatie worden de volgende
standaarden opgesteld. Hieraan zou de zorg moeten voldoen, om te werken volgens de ideaal
wenselijke situatie. Door meetbaar te maken of er aan de betreffende standaard wordt voldaan,
worden er criteria opgesteld bij iedere standaard.
Standaard 1 De hulpverlener beschikt over kennis met betrekking tot dubbele diagnose
Criteria
De hulpverlener kan benoemen wat dubbele diagnose inhoud
De hulpverlener kan benoemen wat IDDT inhoudt
De hulpverlener is in staat om IDDT te integreren in de praktijk
De hulpverlener kan minstens 3 behoeften noemen van de zorgvrager met een dubbele diagnose
Tabel 3.3. Standaard en meetcriteria 1
Standaard 2 De afdeling bevat over de voorziening betreffende de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
Criteria
De zorgvrager heeft toegang tot een zinvolle dagbesteding
De zorgvrager heeft toegang tot voor onbepaalde tijd diensten
De zorgvragers heeft toegang tot psycho-educatie
De zorgvrager heeft toegang tot woonbegeleiding
De zorgvrager heeft toegang tot verslavingscounseling; Leren hoe om te gaan met craving/zucht Terugvalpreventiestrategien aan te leren Vaardigheidstraining nee zeggen tegen alcohol Leren omgaan met risicosituaties
Tabel 3.4. Standaard en meetcriteria 2
Standaard 3 De organisatie, GGZ WNB, ontwikkelt een hulpmiddel ter ondersteuning bij het begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose
Criteria
Het hulpmiddel bevat een informatieboekje over dubbele diagnose.
Het hulpmiddel bevat een richtlijn voor zorgvragers met een dubbele diagnose in de herstelgerichte setting
Het hulpmiddel bevat contactgegevens van andere disciplines en onafhankelijke instanties (zoals de AA), die bijdragen aan de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
Het hulpmiddel omvat een meetinstrument (vragenlijst), die de zorgvrager met een dubbele diagnose, wekelijks invult, om het proces van de zorgvrager te meten
Tabel 3.5. Standaard en meetcriteria 3
-
36 | P a g e
H4. DE HUIDIGE SITUATIE
Naar aanleiding van de gevonden literatuur en de bijbehorende standaarden en criteria is de
wenselijke situatie in kaart gebracht. Daarnaast dient er gekeken te worden naar de huidige
situatie. In dit hoofdstuk is een beschrijving gemaakt van de afdeling en hoe op deze afdeling
binnen de organisatie GGZ WNB, begeleiding wordt geboden aan zorgvragers met een
dubbele diagnose. Vervolgens is er een beschrijving van het meetinstrument beschreven om
de huidige situatie te meten, tijdens het praktijkonderzoek.
4.1. Moermontstede Het onderzoek zal plaatsvinden onder de zorgvragers die verblijven op de afdeling
Moermontstede, wat onder zorgprogramma 6 Herstelgerichte zorg van GGZ WNB valt.
Binnen dit zorgprogramma staat de rehabiliterende visie centraal. Behandeling richt zich op
het verbeteren van de kwaliteit van leven als onderdeel van het herstelproces, dan op genezing
van het psychiatrisch ziektebeeld. Herstel wordt in dit zorgprogramma gedefinieerd als Het
unieke proces waarin iemand met een psychische aandoening de draad van zelfontplooiing
weer probeert op te pakken, de regie te hervinden en het leven opnieuw inhoud en richting te
geven.
De zorgvragers op Moermontstede hebben een ernstig psychiatrische aandoening, EPA. Voor
deze zorgvragers is het zelfstandig of begeleid wonen (nog) niet haalbaar. De zorgvragers
behoeven nog begeleiding op de verschillende levensgebieden, zoals staat beschreven in de
literatuurstudie. Daarnaast hebben de zorgvragers behoefte aan een setting waar 24-uurszorg
geboden wordt. De afdeling zelf, Moermontstede, is een open klinische afdeling in de vorm
van een appartementencomplex. De clintengroep is divers, qua ziektebeeld en leeftijd. De
zorgvragers op deze afdeling hebben uiteenlopende psychiatrische problematiek, zoals
schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en bipolaire stoornissen. De afdeling Moermontstede
biedt plaats voor 61 zorgvragers verdeeld over 4 verdiepingen.
Binnen de afdeling Moermontstede zijn verschillende disciplines werkzaam. Het behandelteam
bestaat uit de teammanager, een psychiater, tevens behandelaar, HBO/MBO verpleegkundigen,
sociaal pedagogische hulpverleners, ervaringsdeskundigen (Platform ervaringsdeskundigen),
psycholoog, maatschappelijke hulpverleners, huishoudelijke hulp en leerlingen & stagiaires.
De teammanager stuurt het team aan, de psychiater is de hoofdbehandelaar waarmee de
verpleegkundigen en hulpverleners mee overleggen betreffende de behandeling en
begeleiding van de zorgvragers, de ervaringsdeskundigen dragen bij aan het herstel van de
zorgvrager (zie literatuurstudie), de psycholoog voert (meestal) wekelijkse gesprekken met de
zorgvrager om de psychische gesteldheid te observeren, de maatschappelijke hulpverleners
ondersteunen de zorgvragers op maatschappelijk gebied en de huishoudelijke hulp biedt hulp
in de huishouding en zorgt voor een hyginische en veilige leefomgeving.
-
37 | P a g e
4.2. Voorbereiding op het onderzoek 4.2.1. Wat wilt de onderzoeker meten?
Hoe de begeleiding met betrekking tot dubbele diagnose aan de zorgvragers verblijvend op
Moermontstede wordt vormgegeven. Bij de zorgvragers wordt gekeken welke behoeften zij
hebben, wanneer ze craving/zucht ervaren en alcohol nuttigen. Bij de hulpverleners zal worden
gekeken naar de kennis die zij bezitten betreffende dubbele diagnose.
4.2.2. Waar is de informatie te vinden?
De informatie wordt verzameld door middel van een vragenlijst voor de hulpverleners en door
middel van semi-gestructureerde interviews voor de zorgvragers, binnen de afdeling
Moermontstede van GGZ WNB. De verkregen antwoorden uit de vragenlijst voor de
hulpverleners dienen inzicht te geven in de huidige kennis die hulpverleners bezitten
betreffende dubbele diagnose. De verkregen antwoorden uit de semi-gestructureerde
interviews dienen inzicht te geven in de behoeften van de zorgvragers met een dubbele
diagnose.
4.2.3. Welke informatie is reeds aanwezig?
Er zijn >5 zorgvragers verblijvend op Moermontstede, wie te maken hebben gehad met
alcoholmisbruik of afhankelijkheid, die nu abstinent zijn. Er zijn >10 zorgvragers verblijvend
op Moermontstede, wie alcohol misbruiken of afhankelijk zijn.
4.2.4. Hoe kan de gevraagde informatie verzameld worden?
De informatie kan op diverse manieren worden verzameld. In dit onderzoek is er gekozen
voor een vragenlijst, als meetinstrument voor de hulpverleners (Zie bijlage 1). De vragenlijst
voor de hulpverleners is gericht op de kennis omtrent dubbele diagnose. Deze vragenlijst is
gemakkelijk via de e-mail te sturen en de zorgvragers kunnen deze dan met behulp van de
computer invullen en terug e-mailen. In de mail wordt een korte uitleg gegeven met
betrekking tot deze vragenlijst.
De vragenlijst is verstuurd naar elke hulpverlener, ongeacht gediplomeerd of reeds
studerende, via de e-mail.
Voor de zorgvragers is er in plaats van een vragenlijst een semi-gestructureerd interview
gekozen, op basis van de karakteristieken en het cognitief vermogen van de zorgvragers (Zie
bijlage 2).
De zorgvragers zijn gekozen op basis van hun karakteristieken, ziektebeelden en hun
welwillendheid om genterviewd te worden.
4.2.5. Over welke tijdsperiode wordt de informatie verzameld?
De benodigde informatie zal in drie weken tijd verzameld worden door het digitaal verspreiden
van de vragenlijst voor de hulpverleners. De benodigde informatie van de zorgvragers zal
gedurende drie weken worden verzameld door middel van semigestructureerde interviews.
-
38 | P a g e
4.3. Dataverzameling & -analyse Voor het praktijkonderzoek zijn zes van de vijftien zorgvragers genterviewd en hebben twaalf
van de tweentwintig hulpverleners de vragenlijst ingevuld en terug gemaild (Zie bijlage 3 &
4). Tijdens het rondvragen of de hulpverleners medewerking wilde verlenen aan het onderzoek,
door de vragenlijst in te vullen, werd snel duidelijk dat sommigen dit niet wilden of konden,
wegens het werk op de vloer. In overleg met collegas heb ik een keuze gemaakt welke
zorgvragers genterviewd konden worden, doordat sommige zorgvragers geen behoefte
hadden te praten over hun alcoholgebruik of hiertoe niet in staat waren. Dit houdt in dat 40%
procent van de zorgvragers en 54.5% van de hulpverleners heeft geparticipeerd in het
onderzoek.
100% van de zorgvragers gaven aan dat als je abstinentie van alcohol wilt bereiken, je dit zelf
moet doen, door er zelf achter te staan. 83% van de zorgvragers gaf aan hulp nodig te
behoeven van een zorginstantie en steun van de directe omgeving. 50% van de zorgvragers
gaf aan dat eerst de psychiatrie behandeld moet worden en vervolgens de alcoholverslaving.
30% van de zorgvragers gaf aan zowel de psychiatrische problematiek als de
verslavingsproblematiek gelijktijdig aan te pakken. 20% van de zorgvragers gaf aan eerst de
verslavingsproblematiek aan te pakken en vervolgens de psychiatrische problematiek. 80% van
de zorgvragers gaf aan te denken, dat de hulpverleners niet goed weten wat ze doen met
betrekking tot de behandeling.
83% van de hulpverleners zou wat aan het huidige beleid willen veranderen, ter bevordering
van de kwaliteit van zorg. 75% van de hulpverleners is tevreden met de input van de
herstelgerichte visie en daarbij de individuele afspraken tussen hulpverlener en zorgvrager, met
betrekking tot de behandeling en begeleiding bij de zorgvragers met een dubbele diagnose.
50% van de hulpverleners zou strengere consequenties, die daadwerkelijk nageleefd worden,
willen zien met betrekking tot het niet houden aan de gemaakte afspraken tussen zorgvrager
en hulpverlener.
-
39 | P a g e
Visgraatdiagram
Figuur 4.1.Visgraatdiagram
In het visgraatdiagram is af te leiden dat er op meerdere gebieden belemmeringen zijn
opgevallen naar aanleiding van het praktijkonderzoek. Het methodisch werken wordt
belemmerd, doordat er door de organisatie zelf nog geen duidelijk uniforme richtlijn is
ontwikkeld voor de begeleiding en behandeling van zorgvragers met een dubbele diagnose in
een herstelgerichte setting. Het team hanteert geen eenduidige werkwijze tijdens het
behandelen en begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose, doordat er gewerkt
wordt vanuit de herstelgerichte visie. Door het ontbreken van een schriftelijk hulpmiddel met
de betrekking tot de behandeling en begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
wordt het onderdeel materiaal belemmerd.
4.4. De werkelijke situatie Het is onduidelijk waarop de kennis met betrekking tot de behandeling en begeleiding, binnen
de afdeling Moermontstede van de organisatie GGZ WNB, is gebaseerd. Hierbij is onduidelijk
of het team van Moermontstede over voldoende kennis beschikt over de evidence based
practices met betrekking tot dubbele diagnose. Dit leidt tot een gebrek aan specifieke kennis
rondom begeleidingswijzen en behandelmethoden, waardoor er onvoldoende aangesloten
kan worden op de begeleiding van de individuele behoeftes van de psychiatrische zorgvrager.
Daarnaast is er op het huidige moment geen duidelijk uniforme richtlijn, met betrekking tot de
behandeling en begeleiding van de zorgvragers met een dubbele diagnose op Moermontstede,
doordat er te weinig op schrift is vormgegeven.
Gebrek aan schriftelijk
hulpmiddel
Hulpverlening heeft geen
eenduidige werkwijze met
betrekking tot d.d.
Gebrek aan duidelijke richtlijn
om IDDT te integreren in de
praktijk
Consequenties t.g.v. niet
nagekomen afspraken
Geen duidelijke
uniforme
richtlijn omtrent
dubbele
diagnostiek op
MMS
Hulpverlener
Methode
Werkwijze
Materiaal
-
40 | P a g e
H5. DOELEN
5.1. Huidige versus wenselijke situatie In dit hoofdstuk wordt de huidige, werkelijke situatie, met de wenselijke situatie vergeleken en
wordt er met behulp van de eerder beschreven standaarden met de daarbij behorende criteria
verbeterdoelen opgesteld.
Hieronder ziet u wederom de standaarden met bijbehorende criteria zoals opgesteld in
hoofdstuk 3.2. In de toevoegde, de derde kolom is beschreven of er aan de criteria en dus ook
aan de standaard is voldaan door middel van de woorden voldaan & niet voldaan. Er wordt
op deze wijze gekeken of de werkelijke situatie overeenkomst met de wenselijke situatie.
Wanneer er aan minstens n criteria niet is voldaan is er aan de standaard niet voldaan.
Standaard 1
De hulpverlener beschikt over kennis met betrekking tot dubbele diagnose
Voldaan!
Criteria De hulpverlener kan benoemen wat dubbele diagnose inhoud Voldaan
De hulpverlener kan benoemen wat IDDT inhoudt Voldaan
De hulpverlener is in staat om IDDT te integreren in de praktijk Voldaan
De hulpverlener kan minstens 3 behoeften noemen van de zorgvrager met een dubbele diagnose
Voldaan
Tabel 5.1. Standaard en meetcriteria 1
Standaard 2
De afdeling bevat over de voorziening betreffende de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
Voldaan!
Criteria De zorgvragers hebben toegang tot een zinvolle dagbesteding Voldaan
De zorgvragers hebben toegang tot psycho-educatie Voldaan
De zorgvrager heeft toegang tot voor onbepaalde tijd diensten
De zorgvragers hebben toegang tot woonbegeleiding Voldaan
De zorgvragers hebben toegang tot verslavingscounseling; Leren hoe om te gaan met craving/zucht Terugvalpreventiestrategien aan te leren Vaardigheidstraining nee zeggen tegen alcohol Leren omgaan met risicosituaties
Voldaan
Tabel 5.2. Standaard en meetcriteria 2
-
41 | P a g e
Standaard 3
De organisatie, GGZ WNB, ontwikkelt een hulpmiddel ter ondersteuning bij het begeleiden van zorgvragers met een dubbele diagnose
Niet voldaan!
Criteria Het hulpmiddel bevat een informatieboekje over dubbele diagnose.
Niet voldaan
Het hulpmiddel bevat een richtlijn voor zorgvragers met een dubbele diagnose in de herstelgerichte setting
Niet voldaan
Het hulpmiddel bevat contactgegevens van andere disciplines en onafhankelijke instanties (zoals de AA), die bijdragen aan de begeleiding van zorgvragers met een dubbele diagnose
Niet voldaan
Het hulpmiddel omvat een meetinstrument (vragenlijst), die de zorgvrager met een dubbele diagnose, wekelijks invult, om het proces van de zorgvrager te meten
Niet voldaan
Tabel 5.3. Standaard en meetcriteria 3
Uit de tabellen kan worden opgemaakt dat er aan st