scriptie definitieve versie12.pdf
TRANSCRIPT
-
Van drijvende kracht
naar zwakste schakel
De Italiaanse positie in het Europese
Monetaire Stelsel en de Europese Monetaire
Unie
Vermeulen, P.P.M.
23-9-2013
Petra Vermeulen Student 3718425
Universiteit Utrecht, Bachelor Thesis onder begeleiding van Mathieu Segers
-
1
Inhoudsopgave
Inleiding 2
Hoofdstuk 1 4
1.1 Constructiefouten in het EMS 4
1.2 Het vertrek van Itali uit het EMS 6
1.3 Itali na het verlaten van de EMS 7
1.4 Terugkeer in het EMS 8
Deelconclusie hoofdstuk 1 10
Hoofdstuk 2 12
2.1 Het Italiaanse Initiatief. 12
2.2 Besluitvorming. 14
2.3 Totstandkoming van de EMU 15
2.4 Implementatie 16
Deelconclusie hoofdstuk 2: 19
Hoofdstuk 3 20
3.1 Verschillen en overeenkomsten tussen het EMS en de EMU 20
3.2 Itali in de EMU: een goed idee? 22
Deelconclusie hoofdstuk 3 24
Conclusie 25
-
2
Inleiding
Het is iets meer dan 20 jaar geleden dat het verdrag van Maastricht de monetaire samenwerking
binnen Europa vaststelde. Het was dit verdrag dat voorschreef dat de Europese Monetaire Unie en
de eenheidsmunt de Euro nog vr het jaar 2000 in werking zouden treden.
De precieze datum hiervoor stond echter nog niet vast: de Europese Monetaire Unie (EMU) zou
ofwel in 1997, dan wel in 1999 in werking treden. De startdatum was afhankelijk van het behalen
van verschillende convergentiecriteria door de deelnemende landen hierbij hoorde onder andere
een deelname aan het Europees Monetair Systeem (de voorloper van de Euro) en een aan
maximum gebonden overschrijding van het nationale begrotingstekort van 3% van het BBP. Deze
criteria waren als voorwaarden gesteld door Duitsland en Nederland om de Europese eenheidsmunt
te accepteren. Zij verwachtten hiermee de zwakkere landen buiten de deur te kunnen houden. De
Nederlandse bewindsman Gerrit Zalm deed hierover beroemde uitspraken; hij stelde dat de
Spaghetti-eters uit Itali, die het niet erg nauw namen met de begrotingsregels, door de criteria
nooit in de Euro zouden komen.1
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Duitsland en Nederland bij het Verdrag van Maastricht (1992)
nog verwachtten dat de Economische en Monetaire Unie (EMU) van start zou gaan met een
kopgroepje van Noordelijke lidstaten. In deze EMU zouden alleen Belgi, Nederland, Luxemburg,
Duitsland, Frankrijk, Denemarken en mogelijk Ierland deelnemen. Dat deze verwachting onjuist
was, werd zeven jaar later duidelijk, toen het verdrag in 1999 daadwerkelijk in werking trad. Maar
liefst 11 lidstaten bleken voldoende aan de gestelde convergentiecriteria te voldoen, waardoor de
EMU begon met de Belgi, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Ierland, maar ook met
Finland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, en (jawel) Itali.2
Inmiddels heeft Europa te kampen met de welbekende Eurocrisis. Ondanks dat vele landen het
door Maastricht toegestane begrotingstekort van 3% van het BBP niet halen, wordt er vaak
beschuldigend gekeken naar het zuiden van Europa de zogenaamde bron van alle problemen.
Ook Itali staat in deze kwestie centraal: het land zou de Eurocrisis mede veroorzaakt hebben en
had volgens sommige politici nooit tot de EMU mogen toetreden.3 Binnen Itali zijn de economische
problemen eveneens onderwerp van grote discussie. Itali moet uit de crisis komen, maar over hoe
dit moet gebeuren is veel onenigheid. Beleidsmannen zoals Mario Monti, die de begroting op orde
proberen te stellen, zijn over het algemeen bijzonder impopulair de roep om uit de Euro te
stappen klinkt ook binnen Itali steeds meer.4
Het is niet de eerste keer dat Europa problemen heeft zich aan een economische of monetaire
samenwerking te binden. In de jaren 90 hadden verschillende landen eveneens grote problemen
om zich te houden aan de vaste bandbreedtes van het toenmalige Europees Monetair Systeem,
het EMS. Dit systeem was in veel opzichten een voorloper van de EMU: de landen in het EMS
spraken af de valuta binnen een maximaal bepaalde bandbreedte te laten fluctueren. Het EMS is
1 Archief Trouw, 18 augustus 2001, W. van Meteren Barsten verschijnen in EU-stabiliteitspact, via LexisNexis: http://academic.lexisnexis.nl.proxy.library.uu.nl 2 Europese Commissie, Economische en Financile zaken, De Euro, via http://ec.europa.eu/economy_finance/euro/index_nl.htm 3 Jan Kees de Jager in zijn periode als minister van Financin, via
http://www.nrc.nl/nieuws/2011/07/13/de-jager-is-duidelijk-griekenland-had-geen-
euroland-mogen-worden/ 4 Archief Algemeen Dagblad, 13 maart 2013. B. Grillo: Itali is feitelijk al uit de Euro. Via: http://www.ad.nl/ad/nl/5597/Economie/article/detail/3408640/2013/03/13/Grillo-
Itali-is-feitelijk-al-uit-de-euro.dhtml
-
3
als enige systeem dat lijkt op de EMU dan ook een interessant instrument om de huidige EMU-crisis
te bekijken.
Gezien de huidige kritiek op Itali, is de Italiaanse positie binnen het EMS zeer interessant. Itali
was n van de landen die ook in dit systeem begin jaren 90 te kampen had met een crisis. De
vraag rijst of de Italiaanse positie in de EMU misschien vergelijkbaar is met de Italiaanse positie in
het EMS in deze crisis. Men zou zich daarnaast kunnen afvragen waarom Itali dan toch in
systemen als de EMS of EMU wil deelnemen. Met het oog op de EMU-crisis is het interessant te
onderzoeken in hoeverre Europese Monetaire Samenwerking wel gunstig is voor Itali. Zijn de
verwachtingen die de Italianen van deze samenwerking hadden, wel realistisch geweest? Dit
onderzoek zal zich daarom richten op de vraag: In hoeverre is Europese monetaire samenwerking
voor Itali gunstig, en in hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van Europese monetaire
samenwerking in de vorm van een Europese Monetaire Unie realistisch geweest? Om dit te
onderzoeken is besloten het onderzoek onder te verdelen in de volgende secties.
Het eerste hoofdstuk zal zich richten op de Italiaanse positie binnen het EMS. Hierbij zal allereerst
onderzoek gedaan worden naar de constructie van het EMS, waarmee de Italiaanse positie binnen
het EMS beter verklaard kan worden. Daarna zullen de motieven achter het Italiaanse besluit tot
vertrek worden behandeld, gevolgd door de Italiaanse situatie na het vertrek uit de EMS. Over de
laatste situatie is tot nu toe maar weinig geschreven, echter, het is interessant hiernaar te kijken,
aangezien het een mogelijke inzicht geeft over of het vertrek uit de EMS gunstig of ongunstig
uitpakt voor de Italianen. Tot slot zal dit hoofdstuk kijken naar de Italiaanse terugkeer in het EMS.
In hoeverre was dit een noodzaak en hoe is deze terugkeer bereikt?
In het tweede deel zal onderzoek gedaan worden naar de Italiaanse weg naar de EMU. Hierbij zal ik
onder andere de brief van de Italiaanse minister van Financin Giuliano Amato (later Premier
geworden) behandelen. Hij stelde in 1988 een brief op waarin hij de ongelijkheid van het EMS
benadrukte. Deze brief was de aanleiding om de EMU uiteindelijk op te zetten dit lijkt echter
paradoxaal, gezien de huidige kritiek op Itali. In dit hoofdstuk zullen we daarom kijken in
hoeverre de Italiaanse verwachtingen van de EMU realistisch waren. Daarnaast zal ik in dit deel
kijken naar besluitvorming rond de EMU, de convergentiecriteria, en in hoeverre deze een rol
speelden bij de Italiaanse toetreding tot de EMU. De centrale vraag in dit hoofdstuk zal daarom
zijn: In hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van een EMU realistisch geweest, en in hoeverre
zijn de convergentiecriteria voor Itali van invloed geweest bij de uiteindelijk totstandkoming van
de EMU.
In het derde en laatste deel van dit onderzoek zal worden gekeken naar Itali in de EMU. In dit
hoofdstuk zal een vergelijking tussen de twee systemen worden getrokken: in hoeverre zijn er
verschillen en overeenkomsten tussen het EMS/de EMU? Is Itali met de EMU inderdaad af van de
problemen zoals deze in het EMS bestonden? Tevens zal er in dit deel worden gekeken in hoeverre
de toetreding van Itali in de EMU een goed idee was. Hiervoor zullen verschillende historische
meningen over Itali in de EMU aan bod komen, alsmede een stukje eigen interpretatie over de
situatie van Itali in het huidige EMU-crisis.
-
4
Hoofdstuk 1 Itali en het EMS
Op 7 februari 1992 werd in Zuid-Nederland het Verdrag van Maastricht getekend. Het was met dit
verdrag dat de lidstaten van de Europese Gemeenschap besloten tot de invoering van de Europese
Monetaire Unie (EMU). Ook Itali tekende het verdrag. Echter, slechts een halfjaar na
ondertekening vertrok Itali wegens ernstige problemen uit een systeem dat in vele opzichten een
voorloper was van de EMU: het Europees Monetair Systeem (EMS). De landen in dat systeem
spraken af de onderlinge fluctuaties in hun valutakoersen te beperken tot een bepaalde maximale
bandbreedte. Het Italiaanse vertrek uit het EMS in september 1992 is opvallend, omdat het
suggereert dat de problemen die Itali binnen dat systeem kende, ook voor de EMU zouden gelden.
In dit hoofdstuk zal ik daarom de Italiaanse positie binnen het EMS onderzoeken. Ik zal hierbij de
constructie van het EMS behandelen, alsmede de motieven achter het Italiaanse besluit tot vertrek.
Tot slot zal ik de positie van Itali na het vertrek uit het EMS onderzoeken, om te beoordelen in
hoeverre het vertrek van Itali gunstig of ongunstig is geweest.
Al bij de oprichting van het systeem in 1979 kreeg Itali een uitzonderingspositie, in de vorm van
een bredere bandbreedte van 6% in plaats van de 2,25% die door de oud-slang landen
gehanteerd werd.5 Toch had Itali veel baat bij het EMS. Door de boost die het systeem gaf aan
het marktvertrouwen, kon Itali in 1987 een laag inflatierecord van 4,7% behalen. In 1990 kwam
de Lire zelfs in de Smalle Band van 2,25% in het EMS, hoewel dit door onopgeloste structurele
binnenlandse problemen niet blijvend bleek.6 Naar mijn mening is het Italiaanse vertrek uit de EMS
dan ook niet te danken aan een slecht marktvertrouwen, maar aan constructiefouten in het
systeem van de EMS, wat het systeem onstabiel en fragiel maakte.
1.1 Constructiefouten in het EMS
De grootste constructiefout in het systeem was de asymmetrie tussen de deelnemende
wisselkoersen, en dan met name de referentiepositie van de D-Mark. Hoewel in het EMS geen
leidende munt was aangewezen, stond de D-mark al snel op als de referentiemunt: andere landen
begonnen hun koers te bepalen ten opzichte van de D-mark.7 De sterke en enorm groeiende
economie van Duitsland, gecombineerd met de unieke onafhankelijke positie van de Duitse
Bundesbank, maakte de Duitse D-mark bijzonder populair op de financile markten. Het maakte
het daarmee echter ook moeilijker voor andere landen om binnen de gestelde bandbreedtes van
2,25 cq 6% te opereren. De crisis die zich in 1992 binnen het systeem manifesteerde, was dan ook
De Slang: in het oude systeem van de Slang was een poging gedaan de valuta tussen
landen te laten flucturen. Het systeem bleek midden jaren 70 onhoudbaar, met
verschillende valuta die er steeds in- en uitstapten. Tegen 1977 was de Slang veranderd
in een Duitse-Mark zone, met alleen de Belgische en Luxemburgse Franc, de Nederlandse
Gulden en de Deense Kroon als volgers. 5 Committee of Governors of the Central Banks of the Member States of the European
Economic Community, Report of the Committee of Governers to the Council on the European Monetary System Draft, 13 november 1978. Via: European Central Bank Archives, http://www.ecb.europa.eu/ecb/history/archive/requested/html/index.en.html 6 Banca dItalia, History, From the 1950s to Maastricht, taming inflation and Maastricht, via: http://www.bancaditalia.it/bancaditalia/storia/anni50/maastricht;internal&action=_setlan
guage.action?LANGUAGE=en 7 De Grauwe, Paul & Papademos, Lucas, The European Monetary System in the 1990s. Bath Press Avon (1990). Pagina 30.
-
5
een logisch gevolg van de constructiefout dat de D-Mark de facto een referentiepositie binnen het
EMS had.
In Juli 1992 besluit de Duitse Bundesbank tot een verhoging van de rentetarieven tot een
recordhoogte van 8,75%.8 Hoewel de Duitsers kunnen voorspellen dat de gevoerde renteverhoging
zal leiden tot problemen voor de andere EMS-landen, zetten ze toch door. De combinatie met de
ineenstorting van de US-Dollar zorgt vervolgens voor een enorme run op de D-Mark. Beleggers
beginnen verschillende valuta massaal in te wisselen voor D-Marken: de andere EMS landen roepen
op tot een verlaging van de rentes. Echter, de angst voor inflatie, gecombineerd met de
overwaardering van de Oost-Duitse D-Mark na de Duitse eenwording, maakt dat de Bundesbank
zich stellig opstelt.9 Deze opstelling is funest voor de andere EMS landen. Door de enorme vraag
naar D-marken beginnen de munteenheden van Groot-Brittanni, Itali en zelfs Frankrijk ernstig in
de problemen te raken - deze valuta vallen tot de grenzen van het EMS. Er volgt crisisberaad in
Bath, maar de Duitsers houden stug vol dat er geen verlaging van de rentetarieven komt. Dit is
mijns inziens merkwaardig, omdat de Duitsers met het ingaan van de EMS een zekere verplichting
zijn aangegaan, waar ook het ondersteunen van andere EMS landen bij hoort.
Een tweede constructiefout in het EMS vormt de mogelijkheid tot het voeren van een
onafhankelijk, enkel op Duitsland gericht beleid door de Duitse Bundesbank. Deze fout toont zich
bij bestudering van de situatie rond 11 september 1992, als de Italiaanse Lire naar het laagst
toegestane punt binnen het EMS valt. Dit triggert een automatische EMS-interventie van de
Bundesbank en de Banca dItalia, die gedwongen zijn D-Marken te verkopen en Lires op te kopen.
De Bundesbank is hier niet enthousiast over: het kost hen veel geld om de Lire op deze manier
overeind te houden. Hoewel de Duitsers met het aangaan van de EMS-verplichtingen ook de plicht
tot interventie accepteerde, doen ze een succesvolle poging om onder deze verplichting uit te
komen. De Bundesbank beroept zich hiervoor op de zogenaamde Emminger Letter uit 1978. In
dit document formuleert de Bundesbank zorgen over EMS-interventies richting de Duitse overheid:
The prime concern is that, if the system follows the proposed currency basket, the
Bundesbank would be forced to make considerable interventions, not only in Community
currencies, but also in dollars (). It should be possible to suspend temporarily the
intervention obligation (of the Bundesbank) in the case where the acceptable limits in
monetary and stability policy terms are breached.10
Het voorgaande citaat toont duidelijk dat de Bundesbank de Duitse overheid nog vr de start van
het EMS vraagt om zich los te mogen maken van de ongelimiteerde steun bij het opkopen van
zwakke valuta. Deze clausule vormt een tweede grote constructiefout in het Europees Monetair
Systeem, omdat het de Bundesbank de mogelijkheid geeft om onder de belangrijkste EMS-
verplichting uit te komen. Het onderstreept tevens mijn eerdere stelling dat het EMS fragiel was
door de asymmetrie in de wisselkoersen en in feite beruste op Duitse dominantie: indien Duitsland
de steun aan een land stopt, kan dat land eigenlijk niet anders dan het EMS verlaten. In het geval
van de crisis van de Lire in 1992 grijpt de Bundesbank inderdaad de Emminger Letter aan om
zich van de Italiaanse crisis los te maken, met de facto als resultaat dat de Lire drie dagen later het
EMS moet verlaten. Dit is een belangrijke ontwikkeling: de Italianen willen niet uit het EMS, maar
moeten er noodgedwongen uit door het gebrek aan steun van de Bundesbank. In mijn optiek
getuigt deze actie van ontduikend gedrag van de Duitsers. De Duitsers zijn de EMS-verplichtingen
8 Marsh, David. The Euro The Battle for the New Global Currency, Yale University Press (2011). Hoofdstuk 5, Shock Waves. Pagina 157. 9 The New York Times, 14 juni 2012, Floyd Norris As Europes Currency Union Frays, Conspiracy Theories Fly 10 Dyson, Kenneth & Quaglia, Lucia European Economic Governance & Policies. Volume 1: Commentary on Key Historical & Institutional Documents. Oxford University Press
(2010). Pagina 286-287 The Emminger Letter
-
6
aangegaan, maar komen nu hun plicht tot interventie niet na. Bovendien bevestigt deze actie mijn
eerdere stelling dat de asymmetrie door de dominante positie van Duitsland een constructiefout in
het systeem was, die het systeem fragiel maakte: n land (Duitsland) kon bepalen wie er in het
EMS kon blijven, en wie niet wat voor Itali een onacceptabele positie binnen het systeem
creerde.
Een derde constructiefout in het EMS vormt het gebrek aan een Monetair Noodfonds. Door gebrek
aan een dergelijk noodfonds waren de zwakkere landen altijd afhankelijk van het sterkste land in
het systeem in dit geval Duitsland. Dit gaf de paradoxale situatie dat Duitsland zowel de
veroorzaker was van problemen, als de enige partij die de oplossing kon brengen. Duitsland
veroorzaakte problemen met de sterke D-mark en de renteverhogingen van de Bundesbank, maar
was tegelijkertijd de probleemoplosser in de vorm van interventies via de Bundesbank. Deze
paradox, gecombineerd met het gebrek aan een monetair noodfonds, zorgde dat het EMS geen
degelijk vangnet had. Landen in nood, zoals Itali, waren hierdoor te sterk afhankelijk van
Duitsland. Het gebrek aan een noodfonds was mogelijk minder problematisch geweest indien
Duitsland geen clausule had in de vorm van de Emminger Letter om aan de interventieverplichting
te ontkomen.
1.2 Het vertrek van Itali uit het EMS
Na het bereiken van het laagste punt op 11 september 1992 wordt crisisberaad gehouden tussen
de EMS-landen. De Italianen hopen gedurende dit gehele weekend nog op een complete
valutaherschikking met Groot-Brittanni en Frankrijk. Deze komt er niet, omdat de UK er niets voor
voelt om met alleen de Italianen te devalueren - ze willen enkel een complete herschikking met
Frankrijk. 11 Dit is voor de Fransen echter onacceptabel. Het Franse Referendum over het verdrag
van Maastricht staat voor de deur en een herschikking zou de uitkomst van dit verdrag negatief
kunnen benvloeden. Deze angst was extra reel gezien de afwijzing van het eerdere Deense
Referendum in juni 1992.12 Resultaat is dat Itali in een gesoleerde en machteloze positie achter
blijft. De Bundesbank stopt de eerstvolgende maandag met de steun aan interventies, met een
vrije val van de Lire als gevolg. De Italianen besluiten hierop (zoals beschreven) noodgedwongen
het EMS te verlaten. Dit geeft ze de mogelijkheid om buiten de smalle bandbreedtes van het EMS
te devalueren. Deze ontwikkelingen onderstrepen mijn hiervoor geformuleerde argumenten: de
dominante rol van de D-Mark, de afhankelijkheid van de Duitse Bundesbank en het gebrek aan een
Monetair noodfonds. Daarnaast is ook de weerzin van Groot-Brittanni om alleen met de Italianen
te devalueren belangrijk. Paradoxaal is dat het de Engelsen vervolgens net zo vergaat als de
Italianen: ook de Britten moeten die maand uit het EMS door gebrek aan steun van de
Bundesbank.
Men zou kunnen stellen dat de Italianen zelf de beslissing (of zelfs de fout) hebben gemaakt het
onstabiele EMS in te stappen, of dat de Italianen daarmee zelf de Duitse dominantie accepteren of
zelfs bespoedigen. Echter, dat deze zienswijze onjuist is, blijkt uit een brief die de Italiaanse
minister van Financin Giuliano Amato al in januari 1988 schreef aan de Franse minister Balladr.
Naar mijn mening toont deze brief een duidelijke poging van de Italianen om de situatie in het EMS
te stabiliseren naar een model met een minder sterke Duitse positie. Dit is vooral zichtbaar in de
eerste alinea van Amato, waarin hij stelt dat:
11 Marsh, David. The Euro, Hoofdstuk 5, Shock Waves. Pagina 158. 12 Schioppa, Padoa The Road to Monetary Union in Europe, The Emperor, the Kings, and the Genies, Clarendon Press Oxford (1994). Pagina 12.
-
7
The achievements of the EMS are important and certainly positive. However, undoubtedly,
some imperfections and gaps remain and they need to be addressed to ensure a better
functioning in the system and to correct as much as possible those aspects that produce an
asymmetry in the distribution of the adjustment costs. Indeed, there is a fundamental
problem in the EMS due to the lack of an engine of growth. Not only is the pivot currency
of the system undervalued, but also German internal demand growth is below average.
Consequently, that country has structural surpluses towards the rest of the EEC. Such
surpluses, both in the trade balance and the current balance, on the one hand create
tensions in the exchange rate system, causing an appreciation of the German mark,
especially when the US dollar depreciates. On the other hand, such surpluses subtract
growth potential from other countries. In the long term, if the other countries do not adjust
to German desired growth rate, the cohesion of the system would suffer.13
Uit deze brief blijkt duidelijk een poging van de Italiaanse Minister om het EMS te hervormen naar
een model met minder Duitse dominantie. In hoeverre deze poging succesvol is zal ik later
beschrijven (zie H2). Echter, dat de uiteindelijke terugtrekking uit het EMS te danken is aan de
Duitse dominantie die de Italianen juist poogden tegen te gaan, mag bijna ironisch heten.
1.3 Itali na het verlaten van de EMS
De noodgedwongen terugtrekking uit het EMS geeft de Italianen de mogelijkheid om de Lire buiten
de smalle bandbreedtes van het EMS te devalueren. In eerste instantie lijkt het verlaten van de
EMS daarom mogelijk gunstig voor de Italianen. Echter, de vraag is of de problemen voor Itali
hiermee daadwerkelijk zijn opgelost. Over de positie van Itali na het verlaten van de EMS is maar
weinig geschreven. Toch is deze periode interessant om kort te behandelen, aangezien het een
mogelijke verklaring geeft in hoeverre het vertrek uit de EMS gunstig, of juist ongunstig was voor
de Italianen en daarmee mogelijk een prelude kan bieden of een vertrek uit de EMU voor de
Italianen gunstig of ongunstig kan zijn (zie hoofdstuk 3). In deze paragraaf zal ik daarom kort
onderzoeken in hoeverre de Italiaanse positie verandert na het verlaten van het EMS.
Al snel na het verlaten van het EMS blijkt dat de Italianen zonder het systeem in een gesoleerde
positie terecht komen. Hoewel ook de Pond Sterling uit de EMS stapt, lijkt de Italiaanse situatie
vrijwel tegenover gesteld van die van de Britten. Waar the Pond Sterling zich herstelt van de
recessie, raakt de Italiaanse Lire vanaf september 1992 alleen maar verder in verval. Mijns inziens
tonen de maandelijkse wisselkoersen het bewijs dat de Italiaanse Lire geschaad wordt als het geen
sterke munt meer tegenover zich heeft.
De Italiaanse noodzaak voor een monetair systeem om de Lire overeind te houden, is duidelijk
zichtbaar in de waardedaling van de Lire tussen augustus 1992 en september 1992. Waar 1 D-
Mark in augustus nog slechts 759,68 Lire kost, is dit in september al gestegen tot een bedrag van
806,87 Lire voor 1 DM.14 Als vervolgens gekeken wordt naar de maanden die hierop volgen, blijkt
dat er steeds meer Lires voor n DM betaald moeten worden in andere woorden: de Lire wordt
steeds minder waard. Slechts 1 jaar na het verlaten van het EMS kost 1 DM maar liefst 966,97
Lire, een stijging van maar liefst 19,8%. Tussen 1992 en 1994 verslechtert de positie van de Lire
alleen maar verder. De daling van de Lire breekt record op record, tot uiteindelijk in april 1995 de
13 Dyson & Quaglia, European Economic Governance and Policies, Volume 1. Pagina 365 Giuliano Amato: An Engine for the EMS, Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988. 14 Banca dItalia, Time Series Monthly Avarages, Deutsche Mark monthly averages against Lira from 01/1991 to 01/1998. Via: http://cambi.bancaditalia.it/cambi/cambiMedieM.do
-
8
recordhoogte van 1239,06 Lire voor 1 DM wordt bereikt. Dit is ook direct het omslagpunt: deze
omslag is dan ook vooral te danken aan een politieke zet die een terugkeer in het EMS voorspelt.
(zie 1.4) Dit onderstreept mijn eerdere stelling dat de Italianen niet zonder het EMS kunnen.
1.4 Terugkeer in het EMS
In 1996 lukt het Itali om terug te keren in het EMS. Hierbij kijkt men meestal naar economische
ontwikkelingen en drijfveren. Men kan zich afvragen waarom de Italianen zo graag aan een
Europees monetair systeem willen deelnemen. Ten eerste had Itali zoals gesteld veel baat bij een
systeem waarin de Lire gekoppeld was aan andere sterke valuta. Het noodgedwongen vertrek uit
het EMS maakte dit nog eens pijnlijk duidelijk: zonder een sterke munt bleek de koers van de Lire
moeilijk stand te kunnen houden. Daarnaast lag het economische voordeel van een Europees
monetair systeem in de afzetmarkt voor Italiaanse producten in het buitenland. In zijn boek The
Road to Monetary Union in Europe veronderstelt Padoa-Schioppa een groeiende overtuiging in
Itali dat monetary policy should concentrate on the primary objective of price stability.
Voortdurende koersschommelingen van de Lire benvloedden de concurrentiepositie van
internationaal opererende Italiaanse bedrijven, doordat er onzekerheid bestond over de kosten van
productie en opbrengst bij verkoop. De EEG en de bijbehorende free trade zone, hadden de
Italiaanse economie veel goed gedaan. Deelname aan verdere Europese Integratie (en vanwege de
zwakke lire, Europese monetaire integratie in het bijzonder), werd door de Italianen dan ook
essentieel gezien om economische groei en modernisering mogelijk te maken.15
Naast deze economische ontwikkelingen is de terugkeer naar mijn mening echter vooral te danken
aan een combinatie van verschillende ontwikkelingen op politiek vlak.
De eerste ontwikkeling is de versterking van de positie van de Dini-regering. Lamberto Dini
studeerde economie in Florence en werkte daarna voor het Internationaal Monetair Fonds en het
bedrijfsleven. Tussen 1979-1995 was hij tevens directeur-generaal van de Banca dItalia en werd
hij gekozen tot Minister President.16 Gezien deze achtergrond is het niet verwonderlijk dat Dini een
duidelijke economische hervormingsgezinde politiek voorstond die Itali terug in het EMS moest
brengen. Bij zijn aantreden in januari 1995 zorgde oud-premier Berlusconi echter voor veel
discussie over de legitimiteit van Dinis presidentschap.17 Hij hoopte met de regio-verkiezingen
genoeg winst te boeken om de Dini-regering met de bezuinigingen te blokkeren en zelf als premier
terug te keren. Het is daarom opmerkelijk dat Dinis politiek in april 1995 een boost kreeg door de
gehouden regio-verkiezingen. Waar bezuinigingen normaal gesproken op grote weerstand stuitten
bij de Italianen, levert de uitslag van deze regio-verkiezingen juist een versterking van de Dini-
overheid op.18 Hieruit blijkt een duidelijke publieke steun voor Dinis standpunt dat Itali terug in
het EMS moet. De financile markten reageren dan ook zichtbaar: vanaf mei begint het aantal Lires
voor n DM voor het eerst sinds het vertrek uit het EMS weer te dalen, naar 1172,81 Lire per DM.
15 Bull, Martin J. & Newell, James L. Italian Politics. Pagina 211-213 16 Farnesina, Ministri Esteri, History of the Ministry - Past Ministers: Lamberto Dini. Via:
http://www.esteri.it/MAE/EN/Ministero/IL_MAE/Ministri_Esteri/Lamberto_Dini.htm 17 Archief Volkskrant, 27 april 1995, Berlusconi afgeremd. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/400437/1995/04/27/B
erlusconi-afgeremd.dhtml 18 Archief Volkskrant, 17 mei 1995, door: J. van der Putten, Italiaanse Lire klimt snel uit dal omhoog. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/405390/1995/05/17/It
aliaanse-Lire-klimt-snel-uit-dal-omhoog.dhtml
-
9
Als Dini vervolgens op 1 juni 1995 aankondigt de Lire definitief terug te willen brengen in het EMS,
zet deze trend door.
De terugkeer in het EMS is dan ook een zekere noodzaak voor de Italianen. De startdatum van het
verdrag van Maastricht (en dus de startdatum van de EMU) komt snel dichterbij. De gestelde
convergentiecriteria geven Itali het besef dat ze ofwel aan de criteria moeten voldoen, ofwel dat
de EMU zonder ze van start zal gaan. De vijandige houding van verschillende harde landen als
Nederland en Duitsland versterken dit gevoel. Itali begint te beseffen dat het niet als startland
aan de EMU kan deelnemen als het op dat moment niet aan het EMS participeert. Dit heeft ook met
geloofwaardigheid te maken: zelfs indien deelname aan het EMS niet verplicht was geweest, was
een dergelijke terugkeer wenselijk geweest, om de geloofwaardigheid van de Italiaanse positie
binnen EMU te waarborgen. Een terugkeer in het EMS is daarom zowel een economische noodzaak
(zoals eerder beschreven kan Itali niet zonder een sterke munt tegenover zich) als een politieke
noodzaak geen EMS betekent in feite ook geen EMU.
Ter wille van de terugkeer in het EMS onderkent Itali dat de positie van de Lire versterkt zal
moeten worden. Om dit te bereiken kondigt de Dini-overheid op 1 juni 1995 een pakket met grote
bezuinigingen aan.19 Hiertoe behoren economische hervormingen als het privatiseren van
staatsbedrijven en het verminderen van de staatsinvloed in bepaalde bedrijven, door middel van
aandelenverkoop.20 Dini hoopt hiermee in 1996 onder zijn leiding terug te keren in het EMS.
Echter, in december 1996 moet Dini zijn ontslag aanbieden, als blijkt dat de centrum-linkse
partijen onder leiding van Romano Prodi een samenwerkingsverband hebben gevormd onder de
naam LUlivo (de Olijftak). Deze beweging is niet langer bereid het kabinet onder Dini te
steunen. Dini wordt op 17 mei daarom opgevolgd door het kabinet Prodi. Hoewel Itali hiermee
een nieuwe premier heeft, verandert er op het gebied van bezuinigingspolitiek weinig. Prodi zet de
lijn van het Dini-kabinet door en maakt Dini zelfs minister van Buitenlandse Zaken. Dit is tekenend
voor de brede politieke wil van de Italianen om in het EMS terug te keren en als startland aan de
EMU deel te nemen.
Echter, hoewel de wil er is en de koers van de Lire dankzij het pakket hervormingen verbetert
(vanaf april 1996 blijft de koers steeds rond de 1000 Lire per DM liggen), blijkt een terugkeer in de
EMS niet snel en eenvoudig te regelen. Het duurt daarom tot november 1996 voor Prodi het
verzoek tot terugkeer indient. Deze timing is opvallend, omdat het verzoek tot terugkeer naar het
EMS direct volgt op goedkeuring van de begroting door het Italiaanse parlement. Onderdeel van
deze begroting is onder andere de invoering van een Eurotax: met behulp van deze belasting wil
Prodi het financieringstekort in 1997 beneden de 3% krijgen21 dezelfde 3% die ook in de
De vijf convergentiecriteria waren: begrotingstekort van minder dan 3% van het BBP,
overheidsschuld van minder dan 60% van het BBP, inflatie binnen 1,5%-punt van dat
van de drie landen met de laagste inflatie, langetermijn rentetarieven binnen 2%-punt
van die van de drie landen met de laagste inflatie, twee jaar deelname aan het EMS
zonder valuta-herschikking. 19 Archief Volkskrant, 01 juni 1996, Italiaans Kabinet streeft naar snelle terugkeer in EMS. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/384531/1995/06/01/It
aliaans-kabinet-streeft-naar-snelle-terugkeer-in-EMS.dhtml 20 Farnesina, Italiaans Ministerie van Buitenlandse Zaken, Past Ministers, Lamberto Dini.
Via: http://www.esteri.it/MAE/EN/Ministero/IL_MAE/Ministri_Esteri/Lamberto_Dini.htm wegens een schandaal met zijn minister van Justitie, zie
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/390781/1995/10/21/It
aliaans-rechts-wil-einde-maken-aan-regering-Dini.dhtml 21 Archief Volkskrant, 23 november 1996, Italiaanse Lire keert weer terug in Europees Monetair Stelsel. Via:
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/archief/article/detail/416612/1996/11/23
/Italiaanse-lire-keer-weer-terug-in-Europees-Monetair-Stelsel.dhtml
-
10
convergentiecriteria van Maastricht genoemd stond. Dit onderstreept mijn eerdere stelling dat de
Italianen ver willen gaan om een terugkeer in het EMS te bewerkstelligen met als uiteindelijk doel
vanaf het begin aan de EMU mee te kunnen doen.
Niet alle landen zijn echter even enthousiast over een Italiaanse terugkeer. Vooral Frankrijk is bang
dat een te lage koers van de Lire zal zorgen dat Franse ondernemers door de Italiaanse
concurrenten uit de markt worden geprezen. De Italiaanse regering pakt de terugkeer naar het
EMS daarom weldoordacht en naar mijn mening zelfs sluw aan: Itali zet de Europese partners
voor het blok, door te vragen om zitting van het Monetair Comit, zonder eerst een akkoord te
hebben met de andere Europese hoofdsteden. Op zaterdag 23 november 1996 komen hiervoor de
verantwoordelijke ministers van de EU-landen in Brussel bijeen. Na onderhandeling blijkt echter
dat zij het niet eens kunnen worden. Op zondag 24 november worden daarom de Ministers van
Financin en de Presidenten van de Centrale Banken halsoverkop naar Brussel gehaald.22 Dit geeft
de Italianen een groot voordeel: zij kunnen een voorbereid pleidooi houden voor terugkeer in het
EMS, terwijl de andere landen slecht voorbereid zijn. Daarnaast vormt de komst van de Ministers
van Financin en de Bankpresidenten eigenlijk al het groene licht voor de Italiaanse herintreding
in het EMS: uiteen gaan zonder beslissing over de Lire is politiek gezien geen optie, omdat dit een
schaduw zou werpen over de EMU - en Europa kan zich op dit punt geen twijfels over de EMU
veroorloven.
Na lang onderhandelen, valt zondagavond de beslissing dat Itali in het EMS mag terugkeren,
tegen een koers van 990,00 Lire per D-Mark. Hoewel de toetreding tot de EMU hiermee dichterbij
komt, is de terugkeer in het EMS nog geen garantie voor Italiaanse EMU-toetreding: wie daarin
meedoet wordt pas begin 1998 pas besloten, op basis van wie er op dat moment aan de
convergentiecriteria voldoet.
Deelconclusie hoofdstuk 1
Met het oog op wat onderzocht is in dit hoofdstuk, kunnen we concluderen dat Itali niet zonder
een Europees Monetair Systeem kan, maar dit systeem in de vorm van de EMS voor Itali niet
werkt.
Dat het EMS niet werkt voor Itali is in mijn optiek het gevolg van een aantal constructiefouten in
het systeem, die resulteerden in een ongunstige positie voor Itali. De asymmetrie binnen het
EMS, gecombineerd met een unieke positie voor de Duitse Bundesbank, zorgde dat de Lire moeite
had om binnen de gestelde bandbreedtes van 2,25 c.q. 6,0% te opereren. Dit resulteerde in 1992
in een crisis, waarin Itali gedwongen was het EMS te verlaten. Dit is grotendeels te danken aan de
onsolidaire houding van de Duitsers en hun manoeuvres om aan de interventieverplichting te
ontkomen. De Emminger-Letter, waarop de Duitsers zich beriepen, was dan ook een
destabiliserende factor binnen het EMS die het systeem fragiel maakte. Door de Emminger-Letter
kon Duitsland, toch al het meest dominante land, bepalen wie er in het EMS kon blijven en wie
niet.
Hoewel Itali gezien deze constructiefouten op het eerste gezicht beter af lijkt te zijn zonder het
EMS, onderstreept de Italiaanse situatie na het verlaten van de EMS mijn stelling dat Itali echter
ook niet zonder een Europees Monetair Systeem kan. Zonder een dergelijk monetair systeem
22 Archief Trouw, De Verdieping, 25 november 1996, Lire pas na lange worsteling terug in EMS, via: www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2617484/1996/11/25/Lire-pas-na-
lange-worsteling-terug-in-EMS.dhtml
-
11
blijken de Italianen in een gesoleerde positie terecht komen. Zoals in hoofdstuk 1.3 beschreven,
tonen de maandelijkse wisselkoersen aan dat de Italiaanse Lire geschaad wordt als het geen sterke
munt tegenover zich heeft. De noodzaak voor een Monetair Systeem is tevens zichtbaar in de
reactie van de financile markten, als Itali aankondigt dat het terug wil keren in het EMS. Pas
wanneer bezuinigingen worden aangekondigd om in het systeem terug te keren, beginnen de
wisselkoersen weer te verbeteren. Opvallend is dat er ook veel politieke steun is voor deze
bezuinigingen (zoals in 1.4 beschreven). De Italianen willen ver gaan om een terugkeer in het EMS
te bewerkstelligen - ondanks dat deze terugkeer offers vraagt. In mijn optiek is dit aan twee
factoren te danken. Ten eerste realiseert Itali zich dat het zonder het EMS zoals beschreven nog
kwetsbaarder is. De koers van de Lire blijkt zonder deelname aan een Monetair Systeem steeds
verder weg te zakken. Ten tweede is terugkeer in het EMS voor de Italianen een noodzaak: ze
keren terug in het EMS met het doel vanaf het begin aan de EMU mee te kunnen doen.
Wat de Italiaanse verwachtingen van deze EMU waren en in hoeverre deze gerealiseerd zijn,
alsmede het proces tot toetreding, zullen in hoofdstuk 2 behandeld worden.
-
12
Hoofdstuk 2 Itali naar de EMU
Met het verdrag van Maastricht werd ook de totstandkoming van de EMU een feit. Slechts zeven
jaar later, in 1999, werd de EMU vervolgens definitief ingevoerd. Landen die op dat moment aan de
convergentiecriteria voldeden mochten tot de EMU toetreden. Na grote bezuinigingen bleek ook
Itali bij deze landen te horen. In 1999 mocht het daarom als startland meedoen aan de EMU.
Echter, gezien de huidige kritiek op Itali lijkt dit paradoxaal. Zelfs binnen Itali gaan momenteel
stemmen op om uit de EMU te stappen. Men zou zich daarom kunnen afvragen wat de Italiaanse
verwachtingen van een EMU waren en in hoeverre deze gerealiseerd zijn. Dit hoofdstuk zal zich op
deze vraag richten. Daarnaast zal het moment van toetreding behandeld worden: in hoeverre
voldeed Itali werkelijk aan de convergentiecriteria op moment van toetreding?
2.1 Het Italiaanse Initiatief. Verwachtingen van een EMU: de brief van Amato, 1988
Om de huidige Italiaanse positie in de EMU te bestuderen, is het allereerst belangrijk te beseffen
wat de Italiaanse verwachtingen van een EMU waren. De wens voor een nieuw monetair systeem
kwam mijns inziens grotendeels voort uit de (in hoofdstuk 1 beschreven) ongunstige positie van de
Italianen binnen het EMS. Een EMU was voor de Italianen een kans om de wisselkoersen tegenover
de D-mark permanent vast te zetten. Door hogere inflatiecijfers ten opzichte van de noordelijke
landen en een continue speculatie over mogelijke devaluatie, was de Lire steeds gevoelig voor
valuta speculaties. Een EMU zou Itali beschermen tegen de ongeremde kapitaalvlucht.23 Zo een
bescherming was niet mogelijk in het toenmalige EMS, omdat dit systeem (als al in hoofdstuk 1
gesteld) een aantal constructiefouten kende die voor de Italianen ongunstig uitpakten. Zoals
beschreven stelde de Italiaanse minister van Financin, Giuliano Amato, al in 1988 een brief op om
deze fouten van het EMS aan de kaak te stellen. In deze brief schetste Amato niet alleen de
tekortkomingen van het Europese Monetaire Systeem, maar stelde hij tevens een nieuw soort
monetair systeem voor:
More emphasis should be given to the coordination of economic policies at the Community
level. The procedures should comprise means of identifying divergent countries in
whatever direction as a basis for seeking a greater adjustment effort. (...) In this context,
the reasons for maintaining different arrangements in the EMS, such as the broader
fluctuation band for the Lire, would cease to apply. 24
Dit citaat toont het Italiaanse gevoel dat het noodzakelijk was om het monetaire systeem te
veranderen. Dyson & Featherstone stellen echter in hun boek The Road to Maastricht dat de
Italianen geen leiderschap toonden bij het vormen van een EMU. Zij redeneren dat er door
uiteenlopende belangen een gebrek was aan een gecordineerde strategie tussen de Fransen en de
Italianen, met als resultaat ontbrekend Italiaans leiderschap. Tevens stellen Dyson & Featherstone
dat de Amato-brief vooral een hervorming van het EMS voorstelde, en niet zozeer het opstellen van
een EMU.25 Inderdaad was het motief van de Italianen achter de brief om de problemen van het
23 Marsh, David, The Euro. Hoofstuk 6, Europes Destiny. Pagina 183 24 Dyson & Quaglia, Volume 1. Pagina 366, Giuliano Amatos Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988. 25 Dyson, Kenneth & Featherstone, Kevin, The Road to Maastricht. Negotiating Economic and Monetary Union. Oxford University Press (1999). Pagina 486
-
13
bestaande EMS te verhelpen. Echter, de stelling dat de Italianen geen leiderschap toonden, en met
de brief geen EMU wilde vormen, is onjuist.
Ten eerste blijkt dit uit de brief zelf. In het bovengenoemde citaat blijkt een duidelijke poging van
de Italianen om het bestaande EMS van de jaren 90 dusdanig te hervormen, dat een nieuwe
monetaire unie onvermijdelijk zou zijn. De Italianen vreesden dat een monetair system zonder
eenheidsmunt altijd in een zwakke positie van de Italiaanse Lire zou resulteren. De Italiaanse Lire
zou, ook in een hervormde EMS, steeds te maken hebben met speculaties en een overheersende
positie van Duitsland. Met een eenheidsmunt zouden deze problemen echter tegelijkertijd opgelost
kunnen worden.
Het streven naar een EMU blijkt tevens uit het Italiaanse standpunt ten opzichte van het instellen
van een Europese Centrale Bank. Alleen hiermee was naar de mening van Itali een rentebeleid te
voeren dat onafhankelijk was van Duitsland, om de voor Itali ongunstig uitpakkende
koersschommelingen te beperken. Een ECB binnen het EMS zou echter moeilijk in te passen zijn,
en zou Duitsland nog steeds een overheersende positie geven: de door Duitsland gewenste
rentetarieven zouden al snel de rentetarieven voor de hele eurozone zouden worden.26 Het is
daarom niet verwonderlijk dat Amato in 1988 een nieuw systeem met een ECB voorstelt:
The creation of a European Central bank, capable of making and implementing a common
monetary policy in pursuance of common objectives established by the Community, would
simplify coordination in the monetary field and would promote the convergence of fiscal
and structural policies in the member states. In place of a de facto reduction of monetary
policy autonomy that the leading currency causes through the exchange-rate constraint, it
is surely preferable to have an agreed loss of autonomy through the creation of a European
Central Bank, which would ensure adequate consideration of the national objectives within
the community context. 27
Dit citaat onderstreept dat Amato met zijn brief wel degelijk het doel had een nieuw soort
monetaire unie te scheppen. Indien Amato een hervorming van het EMS had beoogd, was de
instelling van een ECB niet handig, aangezien het zoals eerder beargumenteerd opnieuw een
versterking van de Duitse positie zou betekenen. Het citaat toont tevens een duidelijke Italiaanse
voorkeur voor een systeem met een eenheidsmunt. Dit is vooral zichtbaar in de verwijzing naar de
exchange-rate constraint, die impliciet hoort bij een systeem met nationale munteenheden.
Amato beschrijft met zijn brief een alternatief waarin het element common centraal staat.
Het opzetten van een Europese Centrale Bank was daarnaast in een hervormde EMS moeilijker in
te passen: de rol van een ECB zou dan lastig formuleerbaar zijn. Dit is echter niet het geval bij een
nieuw monetair systeem - in de vorm van een EMU kan de ECB makkelijk geformuleerd worden als
de enige centrale bank voor de hele gemeenschap. Het is daarom dat dit citaat het eerder
genoemde argument van Dyson & Featherstone lijkt te ontkrachten.
26 Paul de Grauwe, paper: From EMS to EMU, are we better off? Pagina 9. Via: http://www.econ.kuleuven.be/ew/academic/intecon/Degrauwe/PDG-papers/DPS9921.pdf 27 Dyson & Quaglia, Volume 1. Pagina 367, Giuliano Amatos Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988.
-
14
2.2 Besluitvorming. Het bereiken van een EMU: Slim Italiaans manoeuvreren
Gezien de verwachtingen die de Italianen van de EMU hadden, is het niet verwonderlijk dat ze de
EMU graag snel ingevoerd zagen. De EG had Itali geleerd dat het werken met deadlines een
goede stok achter de deur zou zijn om de EMU tot stand te laten komen.28 Grootste obstakel bij het
bereiken van de EMU was echter de standvastige positie van de Britten, onder leiding van Margaret
Thatcher. In mijn optiek was de EMU zoals we die op dit moment kennen grotendeels te danken
aan het slimme Italiaanse manoeuvreren tijdens de Top van Rome in 1990. Hierbij werd een
bijzonder slim politiek spel gespeeld om een EMU toch te bereiken.
In 1990 werd er onder Italiaans voorzitterschap een Europese top georganiseerd in Rome. Om te
voorkomen dat de aandacht afgeleid zou worden van de EMU, besloot de Italiaanse premier
Giuliano Andreotti dat het enige agendapunt de EMU zou zijn. Op deze manier verwachtte hij meer
te kunnen bereiken. Daarnaast besloten de Italianen een slimme en nieuwe manier van
communicatie toe te passen: er zou op een gewerkt worden met een laptop. Doordat hiermee niets
geprint hoefde te worden, waren er geen tussentijdse versies en ontstond er een zekere mate van
flexibiliteit. Voorstanders van de EMU hadden geen bezwaar tegen de methode, aangezien het een
zekere vrijheid gaf om over de verschillende punten te onderhandelen. Echter, de Britten waren fel
tegen de nieuwe methode. Zij voelden zich aangevallen en weigerden op de nieuwe manier te
communiceren. In plaats van de methode te veranderen, besloot Andreotti de Britse premier
Thatcher buitenspel te zetten. Onder de zinspreuk dat de EG naar de volgende fase moest gaan,
negeerde hij Thatcher.
Gedurende de onderhandelingen kwamen er steeds verschillende resoluties op tafel. De Britten,
beledigd door het gebruik van de nieuwe methode en snel van begrip over wat de resoluties
zouden inhouden, gingen echter nergens mee akkoord. Hoewel dit in eerste instantie een obstakel
leek, bedacht de Italiaanse premier al snel een behendige oplossing. Hij passeerde Thatcher door
te stellen dat de resoluties niet de mening van de Britten weergaven, maar wel die van de rest:
Lo so bene signora. Ma io riassunto le posizione degli altri.29
(Dat weet ik mevrouw, maar ik geef de positie van de rest weer.)
Op deze manier kon een concept van de slotresolutie veel sneller bereikt worden. Nog dezelfde
nacht controleerde een groep adviseurs of deze slotverklaring over de EMU door hun leiders kon
worden goedgekeurd. Hierbij werd voor het eerst een papieren versie uitgegeven. De Britse
financile afgezant, Nigel Wicks, was echter eerder vertrokken van de conferentie en weigerde nog
zijn bed uit te komen om de tekst door te nemen. Toen hij de volgende ochtend de tekst doornam
en zag dat deze onacceptabel was vanuit het Britse standpunt, was het al te laat om nog
wijzigingen in te dienen. De Britten eisten daarom een aparte verklaring voor hun standpunt: er
moest een verklaring van afwijkende mening in het slotcommuniqu worden opgenomen. De
situatie die hierna ontstond was naar mijn mening zowel paradoxaal als behendig gespeeld van de
Italianen. Andreotti en zijn diplomatieke adviseur, Umberto Vattani, speelden sluw op de schijnbare
tegenslag in en besloten vervolgens de Britse tekst helemaal te verwijderen. Vattani stelde dat hij
de Britten tegemoet was gekomen met woorden als gemeenschappelijke munt in plaats van
eenheidsmunt, en dat als de Britten het communiqu verworpen, deze woorden ook niet meer in
28 Documentaire: The Money Changers, hoofdstuk 14, vanaf 1 uur, 21 minuten en 3 sec. tot 1 uur 29 en 20 seconden. 29 The Money Changers, hoofdstuk 14, 1 uur, 23 minuten, 52 sec. Het verschil tussen een gemeenschappelijke munt of een eenheidsmunt: de
gemeenschappelijke munt was een Europese munt die naast de nationale munten kon
bestaan; een eenheidsmunt betekende dat er een nieuwe valuta zou komen die de
andere, nationale munten, zou vervangen.
-
15
de tekst hoefden. De vraag was echter of de Duitse Kanselier Helmut Kohl met een Europese
eenheidsmunt akkoord zou gaan. Na een kort overleg bleek dit inderdaad het geval: Andreotti
wijzigde de tekst en legt deze aan de regeringsleiders voor.30 Hoewel Thatcher nog probeerde de
discussie te heropenen, had dit geen zin meer. Zoals Andreotti het stelde:
Signora Thatcher, poi c il testo suo. Qui siamo discutende il testo nostro31
(Mevrouw Thatcher, straks komt uw tekst, op dit moment praten we over de onze)
Dit citaat toont duidelijk hoe sluw de Italianen de Britten ondermijnden. Door het slimme spel van
de Italianen was de top compleet anders geindigd dan men van tevoren dacht. De top kreeg de
paradoxale uitkomst dat de hevige protesten van de UK ertoe leidden dat de EMU alleen maar
sneller ingevoerd kon worden. De ontwikkelingen bij de Top van Rome onderstrepen mijn eerdere
stelling dat de Italianen alles behalve passief waren in het EMU proces. Het lukte de Italianen om
iets te bereiken wat niemand van tevoren had verwacht. Zoals Padoa-Schioppa stelde: Credo che
abbiamo fatto passare lolifante tra attraverso il buco della serratura. - Ik geloof dat we de olifant
door het sleutelgat hebben gekregen.
2.3 Totstandkoming van de EMU Het verdrag van Maastricht
Slechts twee jaar na de slimme Italiaanse manoeuvre om de Britten uit te schakelen, in februari
1992, tekenden elf landen het verdrag dat de invoering van de EMU regelde: het Verdrag van
Maastricht. Zoals al in 2.1 beschreven, was de voornaamste verwachting van het opzetten van een
EMU voor de Italianen om een systeem te scheppen dat niet dezelfde problemen zou kennen als
het EMS. Met de totstandkoming van het verdrag van Maastricht was het grootste doel van de
Italianen daarom de facto al bereikt. Echter, in het licht van de huidige EMU-crisis, is het
interessant om kort te kijken of alle Italiaanse verwachtingen van de EMU ook daadwerkelijk
bereikt zijn. Om dit te onderzoeken zal de komende paragraaf zich richten op de totstandkoming
van het Maastricht-verdrag, en in hoeverre dit verdrag aan de Italiaanse verwachtingen voldeed.
De belangrijkste besluiten met betrekking tot de EMU waren:
- De totstandkoming van een Europese Centrale Bank
- De totstandkoming van een eenheidsmunt
- Een aantal deadlines met betrekking tot de startdatum van de EMU
- Een aantal criteria voor deelname aan de EMU
Gezien deze besluiten leek het Verdrag Van Maastricht op het eerste gezicht een succes voor de
Italianen. Zoals al in hoofdstuk 1 beschreven, kende het EMS een aantal constructiefouten:
asymmetrie door de sterke D-Mark, de moeizaam te handhaven bandbreedte van
koersschommelingen en de autonomie van de nationale banken. Met de totstandkoming van het
Verdrag van Maastricht hadden de Italianen deze problemen dan ook grotendeels opgelost. Het
verdrag was tevens een succes in die zin dat hiermee de komst van een eenheidsmunt in plaats
van een gemeenschappelijke munt definitief werd. In mijn optiek was dat meer dan waar de
Italianen op hadden gehoopt, wat zoals eerder beschreven grotendeels te danken was aan het
slimme manoeuvreren van de Italianen. Een derde Italiaans succes was het vaststellen van een
uiterlijke startdatum voor de EMU, waarvan de Italianen in het algemeen een groot voorstander
30 The Money Changers, Van 1 uur, 21 minuten en 3 sec. tot 1 uur 29 en 20 seconden. 31 The Money Changers, Op 1 uur 28 minuten en 25 sec., Padoa-Schioppa, adviseur van Andreotti over de EMU.
-
16
waren. Het was uiteindelijk dan ook deze startdatum die Itali de mogelijkheid bood deel te nemen
in de EMU waarover meer in 2.4.
Echter, hoewel de Italianen met de totstandkoming van het Maastrichtverdrag de meeste van hun
doelen verwezenlijkt zagen, was er ook een belangrijk negatief aspect voor Itali: de voorwaarde
te voldoen aan vijf convergentiecriteria. Deze criteria, die vooral door Nederland en Duitsland als
bijzonder belangrijk werden gezien, hielden in dat niet ieder land zomaar aan de EMU kon
deelnemen. Om de stabiliteit in de EMU te waarborgen moest ieder land aan vijf
convergentiecriteria voldoen voor het tot de EMU kon toetreden. Deze criteria waren: een
begrotingstekort van minder dan 3% van het BBP, een overheidsschuld van minder dan 60% van
het BBP, inflatie niet meer dan 1,5%-punt van dat van de drie landen met de laagste inflatie,
lange-termijn rentetarieven binnen 2%-punt van die van de drie landen met de laagste inflatie en
twee jaar deelname aan het EMS zonder valuta-herschikking.32 Met deze criteria hoopten
Nederland en Duitsland zwakkere landen uit de EMU te weren. De Nederlandse bewindsman Gerrit
Zalm deed hierover beroemde uitspraken; hij stelde dat de Spaghetti-eters uit Itali, die het niet
erg nauw namen met de begrotingsregels, door de criteria nooit in de EMU zouden komen. Het
ogenschijnlijke succes van Maastricht werd mijns inziens daarom voor Itali overschaduwd door het
definiren van extra toelatingseisen in de vorm van de convergentiecriteria. De deelname aan de
EMU, waar Itali zoveel inspanning voor had geleverd en waar Itali zoveel belang aan hechtte,
dreigde alsnog onhaalbaar te worden. Het lijkt paradoxaal dat Itali uiteindelijk baat zou hebben bij
de op het eerste gezicht strenge toelatingseisen, waarover meer in 2.4.
2.4 Implementatie Weg naar invoer van de EMU
Met de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht en de bijbehorende convergentiecriteria,
begon voor Itali de uitdaging om als startland aan de EMU deel te nemen. Hoewel Itali bij de
inwerkingtreding van de EMU inderdaad als startland mocht toetreden, ging dit niet zonder slag of
stoot. Itali begon al direct na het noodgedwongen vertrek uit het EMS te werken aan een
terugkeer hierin, n van de gestelde convergentiecriteria. Deze gaven Itali een toenemend besef
dat de EMU zonder economisch ingrijpen wel eens zonder ze van start kon gaan. Dit vereiste forse
bezuinigingsmaatregelen die ook na de terugkeer in het EMS gehandhaafd moesten worden. Eerder
is al beargumenteerd dat niet-deelnemen aan de EMU voor de Italianen geen optie was. Deelname
aan de EMU was voor de Italianen zowel een economische noodzaak (Itali kon niet zonder sterke
munt tegenover zich) als een politieke noodzaak (niet meedoen aan de EMU betekende ook dat
Itali minder inbreng had in de Europese politiek op monetair vlak33). Het voldoen aan de
convergentiecriteria was dan ook van cruciaal belang voor de Italianen. Hoewel dit voor Itali om
een grote inspanning vroeg, was er de meevaller dat ook de andere landen zich steeds moeilijker
aan de gestelde convergentiecriteria bleken te kunnen houden. In mijn optiek was de Italiaanse
toetreding tot de EMU dan ook grotendeels te danken aan de grote Italiaanse inspanningen
gecombineerd met de meevaller van voor Itali gunstige economische ontwikkelingen in Duitsland
en Frankrijk.
Ten eerste had Itali veel gedaan om tot de EMU toe te treden. Behalve de succesvolle terugkeer in
het EMS (zie hoofdstuk 1.4), was het de Italianen met behulp van de eerder genoemde Eurotax
ook gelukt om het begrotingstekort terug te brengen tot 2.7% van het BBP - keurig onder de 3%
32 Verdrag van Maastricht, 7 februari 1992. Via Official Journal of the European
Communities: http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:326:0001:01:EN:HTML 33 Bull, Martin J. & Newell, James L, Italian Politics, Adjustment Under Duress. Polity Press (2005). Pagina 216.
-
17
die in het verdrag van Maastricht als criterium vermeld stond.34 Daarnaast was Itali n van de
founding fathers van de Europese Unie en de EMU geweest. Hierdoor begrepen de Italianen maar
al te goed hoe Europese samenwerking in elkaar stak en hoe ze hierbinnen konden onderhandelen.
Dit wil niet zeggen dat alle landen ook blij waren met de Italiaanse pogingen om koste wat het kost
in de EMU te komen. Met name de noordelijke landen als Nederland en Duitsland zagen de EMU
liever zonder Itali. Dit is onder andere zichtbaar in het rapport van de Bundesbank, dat in maart
1998 verspreid werd:
Vor dem Hintergrund der erreichten Konvergenzfortschritte in vielen Mitgliedstaaten und
nach Abwgung der noch bestehenden Probleme und Risiken erscheint der Eintritt in die
Whrungsunion ab 1999 stabilittspolitisch vertretbar. Hinsichtlich der Voraussetzung einer
auf Dauer tragbaren Finanzlage der ffentlichen Hand bestehen allerdings im Falle Belgiens
und Italins ernsthafte Besorgnisse. Diese lieen sich nur ausrumen, wenn zustzliche
substantielle Verpflichtungen verbindlich eingegangen werden.35
(Vrij vertaald: Tegen de achtergrond van de bereikte convergentiecriteria in veel lidstaten,
en na afweging van de resterende problemen en risicos, lijkt toetreding tot de monetaire
unie vanaf 1999 vanuit politieke stabiliteit aanvaardbaar. Met betrekking tot de eis van
duurzame overheidsfinancin echter, bestaat er in het geval van Belgi en Itali ernstige
bezorgdheid. Deze laten zich pas wegnemen wanneer aanvullende substantile
verplichtingen bindend worden aangegaan.)
Dit citaat van de Bundesbank toont duidelijk dat Duitsland een monetaire unie liever zonder Itali
zag. De reden dat Itali desalniettemin in de EMU kon deelnemen, ligt mijns inziens dan ook vooral
in het niet behalen van enkele criteria door Duitsland en Frankrijk.
De toetreding van Itali in de EMU was door de verslechterde situatie in Duitsland en Frankrijk
feitelijk onvermijdelijk geworden. Dit is vooral zichtbaar in de laatste jaren voor de EMU
daadwerkelijk zou starten. In de loop van 1996 werd het steeds duidelijker dat dat grote landen als
Duitsland en Frankrijk moeilijkheden hadden om hun begrotingstekorten onder de 3% van het BBP
te krijgen. De oorzaak hiervoor lag voornamelijk in de problemen na de Duitse eenwording. Al in
1993 bleek dat de Duitse eenwording na de oorspronkelijke vertrouwens-boost vooral een last was
voor de Duitse economie en de D-Mark. De problemen van de voormalige DDR zorgden ervoor dat
de Duitse overheid enorme kosten moest maken, waardoor het begrotingstekort aanzienlijk
opliep.36 Dit leidde tot hoge rentetarieven, mede door de Bundesbank gebruikt om inflatie te
onderdrukken, maar leidde tevens tot een oplopende koers van de D-Mark. Dit resulteerde in een
sterke economische terugval.37 Hoewel Duitsland zich probeerde herstellen, kreeg het begin 1997
opnieuw te maken met economische tegenslag. Door de economische afhankelijkheid van de
andere Eurolanden aan Duitsland, leidde deze economische tegenslag ook tot een terugloop in de
economische groei van andere landen. Het gevolg hiervan waren hogere werkloosheidscijfers en
teruglopende belastinginkomsten, waardoor de begrotingstekorten opliepen en ook andere landen
moeilijkheden kregen om aan de Maastrichtcriteria te voldoen. Het loslaten van de EMU was echter
geen optie. Naast dat het Verdrag van Maastricht niet voorzag in de mogelijkheid van verder uitstel
dan 1999, kon uitstel ook gezien de politieke en economische risicos niet verantwoord worden. De
34 Szsz, Andr, The Road to European Monetary Union, Macmillan Press LTD London (1999). Pagina 226. 35 Deutsche Bundesbank, Stellungnahme des Zentralbankrates zur Konvergenzlage in der Europischen Union im Hinblick auf die Dritte Stufe der Wirtschafts- und
Whrungsunion, 26 Maart 1998. 36 Szsz, Andr, The Road to European Monetary Union. Pagina 216. 37 Marsh, pagina 187.
-
18
enige andere optie was daarom een minder strikte interpretatie van de convergentiecriteria voor
Duitsland en Frankrijk toe te passen: dit was dan ook de optie die gekozen werd. 38
Naar mijn mening is deze keuze beslissend geweest voor het Italiaanse toetreden tot de EMU.
Zoals Andr Szasz in zijn boek The Road to European Monetary Union schrijft was het politiek
gezien niet te verantwoorden dat Duitsland en Frankrijk wel opgenomen zouden worden, ondanks
het niet voldoen aan de convergentiecriteria, terwijl landen als Belgi en Itali niet zouden worden
opgenomen in de EMU. Dit was zeker het geval nadat Itali het begrotingstekort tot onder de 3.0%
had gekregen. Er was dan ook geen andere keus mogelijk dan deze landen tot de EMU toe te laten,
hoewel met tegenzin. Zoals president van de Nederlandsche Bank Nout Wellink stelde:
Expectations about EMU starting on time in 1999 were at first dampened, then we (at De
Nederlandsche Bank) gradually realised there was no escape. I remember a discussion with
Duisenberg when he said: We will get EMU from 1 January 1999 and whatever happens,
Italy will be a part of it. Italy was a founding member of the European Community. These
people knew how to construct the figures (on Italys economic performance) to satisfy the
convergence criteria.39
Dit onderstreept mijn stelling dat de toelating van Itali in de EMU een combinatie was van de
binnenlandse prestatie van Itali om voldoende aan de convergentiecriteria te voldoen, alsmede
een gevolg van de gunstige buitenlandse omstandigheden eind jaren 90.
38 Szsz, pagina 226 39 Marsh, pagina 204
-
19
Deelconclusie hoofdstuk 2:
In het voorgaande hoofdstuk is beschreven hoe de Italiaanse weg naar de EMU verliep: in hoeverre
zijn de Italiaanse verwachtingen van de EMU realistisch geweest, en in hoeverre voldeed Itali
werkelijk aan de convergentiecriteria bij het moment van toetreding?
Concluderend kunnen we stellen dat Itali veel heeft bereikt met betrekking tot de EMU. Niet alleen
namen ze succesvol het initiatief hiertoe, vervolgens hebben de Italianen er ook alles aangedaan
om de EMU er te laten komen. Uiteindelijk heeft Itali dan ook grotendeels bereikt waar het op uit
was: de totstandkoming van een EMU met een Europese Centrale Bank en een eenheidsmunt,
alsmede deelname aan deze EMU.
Allereerst hebben we kunnen zien dat de stelling van Dyson & Featherstone, dat de Italianen zich
passief bij het EMU proces opgesteld zouden hebben, geen hout snijdt. De brief van Amato toont
een duidelijke poging van de Italianen om niet alleen al in 1988 de fouten van het toenmalige EMS
aan de kaak te stellen, maar ook een daadwerkelijk nieuw systeem te scheppen. Dit blijkt duidelijk
uit de stelling van Amato dat er meer cordinatie moest komen van de economische politiek,
alsmede zijn standpunt met betrekking van het instellen van een Europese Centrale Bank. Ook de
stelling van Dyson and Featherstone dat Amato met zijn brief vooral een hervorming van het EMS
voorstelde, is daarom in mijn optiek onjuist.
Ook bij hoofdstuk 2.2, besluitvorming, kunnen we concluderen dat de EMU grotendeels een
Italiaanse prestatie was. Door behendig manoeuvreren ten tijde van de Top van Rome, kregen de
Italianen iets voor elkaar wat geen enkele partij van tevoren had verwacht: de besluitvorming tot
een EMU werd een feit. Dit ging niet zonder slag of stoot: met name de Britten onder leiding van
Margaret Thatcher boden veel weerstand. De Italianen moesten een slim en bijna sluw politiek spel
spelen om de EMU toch te bereiken. Dat de top de paradoxale uitkomst kreeg dat de hevige
protesten van de UK ervoor zorgden dat de EMU alleen maar sneller werd ingevoerd, toont dat er
zonder de Italiaanse inspanningen waarschijnlijk geen EMU was bereikt. De Italianen deden wat
niemand anders lukte: ze kregen de EMU olifant door het sleutelgat van de besluitvorming.
Met de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht leken de Italianen dan ook grotendeels
bereikt te hebben wat ze van de EMU hadden verwacht: de problemen uit het EMS-systeem waren
grotendeels opgelost, er was een eenheidsmunt tot stand gebracht, en er was een vaste
startdatum gesteld. Echter, hoewel de Italianen met de totstandkoming van het verdrag de meeste
van hun doelen verwezenlijkt zagen, was er ook een belangrijk negatief aspect voor Itali: de
voorwaarde te moeten voldoen aan vijf convergentiecriteria. Het ogenschijnlijke succes van
Maastricht werd daarom voor Itali overschaduwd door het definiren van extra toelatingseisen in
de vorm van de convergentiecriteria: Itali had de EMU waar het zo lang voor had gevochten
bereikt, maar liep nu mogelijk het risico op uitsluiting. Het is dan ook opvallend dat Itali
uiteindelijk baat zou hebben bij de op het eerste gezicht strenge toelatingseisen.
Naar aanleiding van paragraaf 2.4 kunnen we concluderen dat de toelatingseisen, die bedoeld
leken om Itali uit de EMU te weren, het paradoxaal genoeg voor Itali mogelijk maakten om tot
de EMU toe te treden. Zoals beschreven was de Italiaanse toetreding tot de EMU voor het
merendeel te danken aan de grote Italiaanse inspanningen, gecombineerd met de meevaller van
voor Itali gunstige economische ontwikkelingen in Duitsland en Frankrijk. Met het niet-behalen
van de convergentiecriteria door Duitsland en Frankrijk, was het politiek gezien niet meer mogelijk
Itali toegang tot de EMU te ontzeggen op basis van diezelfde criteria. Zoals gesteld heeft Itali
uiteindelijk dan ook grotendeels bereikt waar het op uit was: de totstandkoming van een EMU met
een Europese Centrale Bank en een eenheidsmunt, alsmede deelname aan deze EMU.
-
20
Hoofdstuk 3 Itali in de EMU
3.1 Verschillen en overeenkomsten tussen het EMS en de EMU
Nu de Italiaanse positie in zowel het EMS als de EMU bestudeerd is, is het interessant om te kijken
in hoeverre deze systemen verschillen en overeenkomsten vertonen en in hoeverre hieruit inzicht
kan worden verkregen in de huidige situatie rond de Italiaanse positie in de EMU. De Italianen
begonnen immers aan een EMU te bouwen om de problemen uit het EMS te verhelpen. Echter: in
hoeverre hebben de EMU en de bijbehorende eenheidsmunt de problemen zoals deze in het EMS
bestonden daadwerkelijk opgelost?
Op het eerste gezicht lijkt de totstandkoming van een eenheidsmunt in de EMU de problemen
omtrent de schommelende wisselkoersen en zwakke Lire in het EMS op te lossen. Mijns inziens is
er echter door de hantering van de verschillende rentetarieven weinig werkelijk veranderd: indien
een land geld nodig heeft om het begrotingstekort aan te vullen, moet dit geld immers geleend
worden. Voor leningen aan Nederland en Duitsland blijkt de markt echter een ander rentetarief
over te hebben als voor zwakke landen als Itali en Griekenland. Door minder marktvertrouwen
moeten deze landen een hoger rentetarief betalen. Hierdoor ontstaat in de praktijk eenzelfde
situatie als vroeger met de koersschommelingen. Ook in de EMU blijken de Italianen daarom
bijzonder afhankelijk van de andere Eurolanden. De zwakke positie van Itali heeft daarom niet
altijd met de Italiaanse besluitvorming zelf te maken, maar meer met deze afhankelijkheid. De
Italiaanse economie kan hierdoor ook in de EMU-crisis bijzonder worden meegesleept. Zoals
hoogleraar economie Harald Benink van de Universiteit van Tilburg in juni 2012 stelde:
De oplopende tarieven hebben niet te maken met de situatie in Spanje of Itali zelf, maar
in het ondermijnde vertrouwen in het hele Eurogebied. Zij moeten een risicopremie betalen
voor de twijfel die er is of de Euro blijft bestaan. De Italiaanse premier Monti heeft veel
gedaan aan bezuinigingen en hervormingen, maar kan daar de vruchten niet van plukken
omdat het nog zo moeilijk is in Griekenland.40
Met deze uitspraak toont Benink een pakkende samenvatting van de afhankelijkheid van andere
Eurolanden die Itali nog altijd kent. Hoewel deze niet meer bestaat in de vorm van
koersschommelingen, zorgt het ondermijnde vertrouwen in de Euro wel indirect voor een
oplopende staatsschuld van Itali: ondanks de inspanningen van Monti hebben de financile
markten nog weinig vertrouwen in de economien van de Zuid-Europese landen. Itali wordt mijns
inziens daarom geschaad door het ontbrekende vertrouwen in andere EMU-landen, in de vorm van
hoge rentetarieven, die de Italiaanse staatsschuld verder doen oplopen. Dit zet op zijn beurt de
positie van Itali binnen de EMU onder druk, omdat het land niet aan de begrotingsregels van
maximaal 3% van het BBP voldoet. Hierdoor groeien de speculaties over een Italiaans vertrek uit
de EMU. Dit werkt de herwaardering van de waarde van het geleende geld in de hand, wat
vervolgens opnieuw leidt tot verminderd marktvertrouwen en dus een nog hogere rente. Zie hier
een vicieuze cirkel, die resulteert in een verdere verzwakking van de Italiaanse positie binnen de
EMU. In die zin zijn voor Itali de verschillen tussen de EMU en het EMS dus minder groot dan het
geval lijkt op basis van de structuur van de verschillende systemen.
Met betrekking tot de Duitse dominantie heeft Itali wel iets bereikt in de EMU. Binnen Europese
monetaire samenwerking heeft Itali de Duitse macht tot acceptabele proporties gereduceerd. Met
40 Archief Volkskrant: Feest op de Beurzen in Madrid en Rome, 30 juni 2012. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3279320/2012/06/30/
Feest-op-beurzen-Madrid-en-Rome.dhtml
-
21
de komst van een Europese Centrale Bank is het voeren van een onafhankelijk, op Duitsland
gericht beleid door de Duitse Bundesbank niet langer mogelijk. Daarnaast is een
ontsnappingsclausule aan de interventieverplichting, zoals het geval was bij de Emminger letter,
binnen de opzet van de EMU niet aanwezig.
Een werkelijk verschil tussen het EMS en de EMU in de huidige vorm is echter de instelling van een
noodfonds. In hoofdstuk 1.1 heb ik al beargumenteerd dat het gebrek aan een dergelijk noodfonds
het EMS verzwakte, aangezien de zwakkere landen van het EMS hierdoor altijd afhankelijk waren
van de bereidheid tot interventie door het sterkste land in het systeem in dit geval Duitsland. Dit
gaf de paradoxale situatie dat Duitsland zowel de veroorzaker was van problemen, als de enige
partij die de oplossing kon brengen. Hoewel er ook bij de oprichting van de EMU geen noodfonds
werd ingesteld, is dit probleem in 2010 onderkend en alsnog aangepakt. Met de instelling van het
European Financial Stability Facility (EFSF), en de latere opvolger het European Stability
Mechanism (ESM), is in mijn optiek dan ook een grote constructiefout in de Europese Monetaire
Unie verholpen. Het zich onttrekken aan de interventieverplichting, zoals Duitsland ten tijde van de
EMS-crisis van 1992 deed, is met de instelling van deze noodfondsen verleden tijd.
Dit is extra duidelijk als we de positie van Itali in de EMU-crisis in ogenschouw nemen. Door
steunoperaties aan andere landen (zoals Griekenland), kwam Itali in 2011 zelf ook in de
problemen. De economie van Itali kromp in het tweede kwartaal van 2012, voor het derde
kwartaal op rij, met ongeveer 0,7%.41 De impact op het begrotingstekort nam hierdoor alleen maar
toe. Dat een noodfonds deze trend kan stoppen, blijkt als in de Eurotop van juni 2012 besloten
wordt zo een noodfonds in te stellen. Als reactie op deze beslissing schoten de koersen op de
Italiaanse beurzen met maar liefst 7 procent omhoog. Zoals een obligatiehandelaar van een Franse
bank stelde:
'De top is een duidelijk succes. Deze besluiten gaan in de goede richting omdat er
uiteindelijk efficint gereedschap voor de lange termijn is gecreerd.42
Tot de instelling van het noodfonds moesten Spanje en Itali zoals beschreven onhoudbaar hoge
rentetarieven betalen voor het financieren van hun staatsschuld, wat vervolgens weer leidde tot
een verdere verslechtering van de economie. Met de instelling van het EFSF (en later ESM) kwam
er dan ook meer vertrouwen van de financile markten terug: in het vervolg zou het noodfonds de
tarieven drukken door obligaties van landen in financile problemen op te kopen. Dit versterkt de
positie van Itali binnen de EMU dan ook.
41 Economische groei onder donkere wolken, donderdag 12 augustus 2012. Tijdschrift voor beleggers belangen, via: http://www.beurs.nl/opinie/advies-en-
analyse/3167745/economische-groei-onder-donkere-wolken 42 Archief Volkskrant, 30 juni 2012, Feest op beurzen Madrid en Rome, via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3279320/2012/06/30/
Feest-op-beurzen-Madrid-en-Rome.dhtml
-
22
3.2 Itali in de EMU: een goed idee?
Gezien de omstreden toetreding van Itali tot de EMU, en de kennis van de huidige Eurocrisis, kan
men zich afvragen in hoeverre de komst van Itali in de EMU gunstig was. In hoeverre was de
Italiaanse positie in de EMU niet bij voorbaat gedoemd te mislukken? En hoe dachten de Italianen
hier zelf over?
Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de Italiaanse publieke opinie al vanaf het begin bijzonder
pro-Europa was. Een voorbeeld: in een referendum in juni 1989 stemde maar liefst 88% van de
Italianen vr een transformatie van de EC naar een effectievere unie met een overheid, parlement
en grondwet.43 Hoewel dit paradoxaal lijkt gezien de huidige kritiek op Europa en de stemmen die
opgaan om uit de Euro te stappen, waren zowel de Italiaanse publieke opinie als de Italiaanse
politiek tot zeker eind jaren 90 bijzonder pro-Europees, alsmede pro-EMU.
Deze pro-Europese houding weerspiegelde zich tevens in de houding van de Banca dItalia, die ook
bijzonder geloofde in de monetaire unie als systeem waarin de Banca dItalia een stem zou krijgen
op Europees niveau. Zoals Fabrizio Saccomanni, voorzitter bij het comit voor de buitenlandse
valuta bij het Europees Monetair Instituut en bestuurslid van de Banca dItalia, stelde:
We believed that monetary union would be the mechanism by which we would regain
some sovereignty at the European level. We would sit on the board of the ECB and we
would have a say in shaping the monetary strategy of Europe.44
Deze uitspraak weerspiegelt het enthousiasme voor de EMU dat in vrijwel het hele Banca dItalia
bestuur te vinden was. De enige vorm van Italiaanse kritiek op de EMU kwam van Banca dItalia
bestuurder Antonio Fazio, die de risicos van de vaste wisselkoersen voor Itali benadrukte. De
scherpe daling in het Italiaanse begrotingstekort, waardoor Itali aan de EMU kon deelnemen,
waren grotendeels te danken aan de lagere rentetarieven op de Italiaanse overheidsschuld.
Volgens Fazio zou de EMU daarom voor Itali niet werken:
We have bought time. The country is enjoying a virtuous circle of declining interest rates
and lower interest payments on its debt. I hope structural adjustments can now be made,
otherwise the circle will turn vicious.45
Hoewel deze waarschuwing van Fazio in Itali uitzonderlijk was, was er in andere Eurolanden
aanzienlijk meer kritiek. Met name in Duitsland gingen veel stemmen van protest op toen de EMU
toch met Itali van start zou gaan. Zo begonnen vier Duitse hoogleraren in februari 1998 een
rechtszaak tegen de EMU bij het constitutionele hof. Maar liefst 155 Duitse universitaire
hoogleraren ondertekenden hierbij een brief waarin gevraagd werd om Tijdelijke uitstelling van
de EMU op de grond dat de economische omstandigheden onstabiel waren.46
De waarschuwingen kwamen echter niet alleen uit Duitse hoek. Ook buiten het Europese vasteland
klonken de voorspellingen voor de gevaren van de EMU. De beroemde US-economist Milton
Friedman, grondlegger van het monetarisme, stelde bijvoorbeeld:
Europe exemplifies a situation unfavorable to a common currency. It is composed of
separate nations, speaking different languages, with different customs, and having citizens
43 Dyson & Featherstone, pagina 498 44 Marsh, pagina 200 45 Interview met Antonio Fazio, bankdirecteur bij Banca dItalia. In: The Financial Times, 10 november 1998. Via: Krantenarchief Koninklijke Bibliotheek Den Haag. 46 Marsh, pagina 20
-
23
feeling far greater loyalty and attachment to their own country than to a common market
or to the idea of Europe. () As of today, a subgroup of the European Union perhaps
Germany, the Benelux countries, and Austria come closer to satisfying the conditions
favorable to a common currency than does the union as a whole.47
Hoewel Friedman met deze kritiek in het licht van de huidige Eurocrisis gelijk lijkt te hebben, zijn er
enkele aspecten waar Friedman aan voorbij gaat. Ten eerste voorzag het Verdrag van Maastricht
met de convergentiecriteria in een situatie waarbij in principe alleen stabiele landen tot de EMU
zouden toetreden. Echter, door de situatie zoals deze eind jaren 90 ontstond, was uitsluiting van
landen als Itali (zoals al in 2.3 beschreven) simpelweg niet langer mogelijk. Ten tweede hoeft de
taalbarrire, zoals Friedman die aanvoert, mijns inziens geen obstakel te zijn. De eenheidsmunt
vormt een taal op zich: het maakt de betalingen binnen Europa juist universeel. Een eenheidsmunt
maakt de verschillen tussen de naties in mijn optiek daarom kleiner, niet groter.
Ondanks deze waarschuwingen en de huidige EMU-crisis, is het mijn visie dat Itali de EMU niet
zou moeten verlaten. Hoewel deze roep momenteel veelgehoord is, blijft de Italiaanse politiek
(eerst onder leiding van Mario Monti, en momenteel onder leiding van Enrico Letta) vasthouden
aan de historische commitment aan de EMU. Zoals al in hoofdstuk 1 beschreven, kan Itali niet
zonder een Europees monetair systeem. Het is daarom mijn interpretatie dat Italiaanse economie
bij het verlaten van de EMU verder geschaad zou worden. Itali kan het niet zonder de EMU
volhouden de vraag is echter in hoeverre de EMU Itali kan volhouden.
Hoewel deze vraag in principe een onderzoek op zich is, is het interessant om te zien dat het
European Stability Mechanism hier een belangrijke rol in kan spelen. De sterke landen (zoals
Duitsland) zullen via het ESM geld moeten stoppen in leningen aan de minder sterke landen. Voor
Duitsland resulteert dit in de vraag of ze dat geld wel terug gaan krijgen, en voor de zwakke
landen of ze dat geld wel terug kunnen betalen. De vraag is daarom of Itali in staat moet worden
geacht om uiteindelijk de staatsschuld en economie voldoende sterk te maken om het lenen van
geld op dit moment te kunnen verantwoorden. In mijn optiek is dit inderdaad het geval. Ook na het
verlaten van het EMS is dit Itali gelukt: het land is aantoonbaar bereid geweest offers te maken.
47 Dyson & Quaglia, pagina 665/666
-
24
Deelconclusie hoofdstuk 3
Gezien de omstreden toetreding van Itali tot de EMU, en de kennis van de huidige Eurocrisis, kan
men zich afvragen in hoeverre de komst van Itali in de EMU wel een goed idee was. Was de
Italiaanse positie in de EMU niet gewoon een herhaling van het EMS? En hoe dachten de Italianen
hier zelf over?
Met het oog op wat onderzocht is in dit hoofdstuk, kunnen we concluderen dat de EMS en EMU op
verschillende vlakken inderdaad overeen komen. Ten eerste is Itali ook in de EMU voor de eigen
economie nog altijd afhankelijk van de andere Eurolanden. Hoewel koersschommelingen verleden
tijd zijn, zijn het nu vooral de rentetarieven die het voor Itali moeilijk maken. Ten tweede is de
Duitse macht tot acceptabele proporties gereduceerd. Met de komst van een Europese Centrale
Bank is het voeren van een onafhankelijk, op Duitsland gericht beleid door de Duitse Bundesbank
niet langer mogelijk.
Echter, de instelling van een noodfonds in 2010 heeft de situatie sterk verbeterd. Niet alleen wordt
onttrekking aan de interventieverplichting (zoals ten tijde van de EMS-crisis voortkwam) met de
instelling van deze fondsen onmogelijk gemaakt, tevens geeft het een duidelijke boost aan het
vertrouwen in de EMU.
Dat de Italianen historisch gezien zelf ook vertrouwen hadden in de EMU, hebben we in hoofdstuk
3.2 kunnen zien. Ondanks enkele waarschuwingen (bijv. door bankdirecteur Antonio Fazio), was de
algehele publieke en politieke opinie bijzonder optimistisch. Itali blijkt een duidelijke
commitment te hebben aan de EMU. Naar mijn mening is deze commitment een juiste beslissing
voor de Italianen. Uit de EMU stappen zou dan ook ongunstig zijn voor de Italianen: Itali kan het
niet zonder de EMU volhouden. De vraag is echter in hoeverre de EMU Itali wel kan volhouden.
-
25
Conclusie
Aan het begin van dit onderzoek, stelde ik de vraag: in hoeverre is Europese Monetaire
samenwerking voor Itali gunstig en in hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van Europese
monetaire samenwerking in de vorm van een EMU realistisch geweest? Naar aanleiding van dit
onderzoek kunnen we concluderen dat monetaire samenwerking niet alleen gunstig is voor Itali,
maar zelfs essentieel. We kunnen echter ook concluderen dat het EMS voor Itali niet werkte. Om
deze problemen te verhelpen deden de Italianen veel om een EMU tot stand te brengen: ze namen
het initiatief, zorgden dat de besluitvorming tot de EMU definitief werd, en deden er vervolgens
alles aan om aan de EMU deel te kunnen nemen. Concluderend kunnen we dan ook stellen dat de
Italianen met de totstandkoming van de EMU grotendeels bereikt hebben waar ze op uit waren.
Allereerst hebben we gekeken naar de problemen die het Europese Monetaire Systeem voor Itali
gaf. In mijn optiek waren deze problemen vooral te wijten aan een aantal constructiefouten in het
systeem. De referentiepositie van de D-Mark, gecombineerd met een ontsnappingsclausule aan de
interventieverplichting voor Duitsland, alsmede het gebrek aan een noodfonds, zorgden voor een
bijzonder ongunstige situatie voor Itali. Als resultaat hiervan had Itali in 1992 geen andere keuze
dan het EMS te verlaten. Hoewel dit in eerste instantie mogelijk gunstig lijkt, is het duidelijk dat
Itali zonder een sterke munt tegenover zich in een gesoleerde positie terecht komt. Dit is onder
andere zichtbaar in de wisselkoersen: deze verslechteren vanaf het verlaten van het EMS continu -
en beginnen pas weer te verbeteren als Itali een terugkeer in het EMS aankondigt.
De problemen in het EMS deden Itali dan ook realiseren dat er iets aan het EMS moest
veranderen, wilde het land niet herhalend het slachtoffer worden van de fouten in het systeem. Om
dit te bereiken schreef de Italiaanse minister van Financin, Giuliano Amato, al in januari 1988 een
brief, waarin hij niet alleen de tekortkomingen van het Europese Monetaire Systeem aan de kaak
stelde, maar tevens een nieuw soort monetaire samenwerking voorstelde: de EMU. Dit blijkt uit de
stelling van Amato dat er meer cordinatie moest komen van de economische politiek, alsmede zijn
standpunt met betrekking van het instellen van een Europese Centrale Bank. De stellingen van
Dyson en Featherstone, dat de Italianen geen leiderschap toonden bij de vorming van een EMU, en
Amato met zijn brief vooral een hervorming van het EMS voorstelde, zijn daarom onjuist.
Het Italiaanse leiderschap op weg naar een EMU, blijkt ook duidelijk uit de besluitvorming omtrent
de EMU. Nadat Amato de eerste stap had gezet, deden de Italianen in 1990 bij de Top van Rome er
alles aan om de EMU te bereiken. Niet alleen werd de EMU het enige agendapunt van de top, er
werd vervolgens ook een slim politiek spel gespeeld om de EMU er door te krijgen. Dit ging echter
niet gemakkelijk: met name de Britten onder leiding van Margaret Thatcher boden veel weerstand.
De Italianen moesten een slim en bijna sluw politiek spel spelen om de EMU toch te bereiken. Dat
de top de paradoxale uitkomst kreeg dat de hevige protesten van de UK zorgden dat de EMU alleen
maar sneller werd ingevoerd, bewijst dat er zonder de Italiaanse inspanningen waarschijnlijk geen
EMU was bereikt. De Italianen deden wat niemand anders lukte: ze kregen de