SNM, 09.10.2007

Algemene feedback (1/3)

Feedback geven: Volg een vast patroon (stel dit per team vast). Voor peer-reviewen artikelen & copy-editen

artikelen: stel checklists op (zie blog voor vb-en).

Algemene feedback (2/3)

Mindmaps: Start vanuit het thema Dus niet vanuit een object Werk hiërarchisch Thematisch in lijn met groepsleden?

Algemene feedback (3/3)

Structuurschema: Een schema van je argumentatielijn Werk hiërarchisch Dus begin bv. vanuit de inleiding:

1. Introductie:• 1.1 Inleiding onderzoeksgebied / vraagstelling

1.1.1 Virtuele ruimte 1.1.2 Politieke aspecten 1.1.3 Politiek en virtuele ruimte

• 1.2 Hoofdvraag 1.2.1Evt. subvragen hoe de hoofdvraag beantwoord kan

worden • 1.3 Neerzetten conceptueel raamwerk

Katherine Hayles. Flesh and Metal (2002).

“Changes in environment are deeply interrelated with changes in embodiment” (p. 299).

Hoe ziet Hayles het lichaam?Verschil ‘body’ en ‘embodiment’?Hoe ziet Hayles de ‘omgeving’?Voorbeelden verbondenheid? Waarom gebruik kunstwerken als ‘cases’?

Katherine Hayles. Flesh and Metal (2002).

4 relaties Enactment (p. 305) Perception (p. 309 Enculturation (p. 315) Posthuman (p. 319)

Katherine Hayles. Flesh and Metal (2002).

Bruikbaarheid, bv.: lichaam als politiek construct virtualiteit en ont/belichaming kunst als kritiek op lichaam als ideologisch/

politiek construct, architectuur urbane ruimte als vervlochten met het lichaam

en zeker met belichaming (ervaring).

Mark Nunes. Virtual Topographies (1999).

Nunes spreekt over een vermenging van twee soorten topografieën op het internet. Welke topografieën zijn dit (1) en hoe werkt deze vermenging (2) ?

Mark Nunes. Virtual Topographies (1999).

1. Welke topografieën zijn dit? Wat zijn topografieën? Hoe wordt een ruimte bv. ‘cyberspace’ of

‘virtual reality’ performatief geschapen? Welk onderscheid kan er gemaakt worden,

welke bijpassende ideeën genoemd? Wat is ‘rhizomatic’ (space)?

Mark Nunes. Virtual Topographies (1999).

‘Rhizomatic’ vs ‘Arborescent’

Non-hiërarchisch Hiërarchisch Horizontaal VerticaalHeterogeen Binaire opposities

Mark Nunes. Virtual Topographies (1999).

2. Hoe vermengen de topografieën? Hoe vermengt? Waarom vermengt? Waarom ontkent?

Mark Nunes. Virtual Topographies (1999).

Bruikbaarheid, bv.: Politiek/ideologische lading van “striated space”

en hoe “smooth” space daar wel of niet een alternatief voor biedt

veroveren en cartograferen van ruimte als “striated” of “smooth”

de stedelijke ruimte als “striated” of “smooth” (“fluid architecture”, instrument voor analyse),

kunst als ideologiekritiek door het maken van “smooth”en nomadische ruimten

Leg uit wat Lefebvre bedoelt met de productie van ruimte (1) en wat zijn triadische ruimtebegrippen behelzen (2).

Wie was Lefebvre?

Stuart Elden. There is a politics of space (2004)

Wat bedoelt Lefebvre met de productie van ruimte? Relatie sociaal-politieke ruimtes? Schaarste? Het dagelijks leven?

Stuart Elden. There is a politics of space (2004)

Wat behelzen zijn triadische ruimtebegrippen?

Stuart Elden. There is a politics of space (2004)

Bruikbaarheid, bv.: Dynamische voortdurende constructie ruimte Centrum – periferie Sociale ruimte in dialectische relatie met

politieke ruimte Het dagelijks leven (mentale & materiële

constructie). Ideologie & ruimte (volgende slide)

Stuart Elden. There is a politics of space (2004)

Productie = ideologisch geladen:"What is an ideology without a space to which it

refers, a space which it describes, whose vocabulary and links it makes use of, and whose code it embodies?" (1991; 44).

In de ruimte worden ideologieën gewaardeerd: "acquires or loses its distinctiveness through confrontation with the other values and ideas that it encounters there"; enkel in de ruimte komen conflicterende sociale-politieke interesses elkaar tegen (1991; 416).

(uit: The production of space).

Stuart Elden. There is a politics of space (2004)

Volgende week, klassikaal:

1. Leesvragen artikel 6, 7 & 8.

2. Plan voor lay-out maken (+ mock-up).

3. Geannoteerde voorlopige bibliografie:Inhoud, belangrijkste argument, (evt. ook in sleutelwoorden) +hoe, waarom en waar bruikbaar Op papier inleveren en digitaal posten.

4. Dossier: blijf up-to-date.