sor jaarverslag2012
DESCRIPTION
Jaarverslag over 2012 van woningcorporatie SOR, Rotterdam, publicatiedatum mei 2013TRANSCRIPT
SORjaarverslag 2012
Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam | Postbus 22260, 3003 DG RotterdamT (010) 444 55 55 F (010) 404 80 26 E [email protected]
Colofon
Tekst en cijfers: SORVormgeving en opmaak Identity Design, RotterdamFotografie: Arnoud Verhey, Rotterdam;
Y-Photography, Rotterdam; Jan van der Meijde, Capelle a/d IJssel
Productie: Telstar Media, Pijnacker
SORjaarverslag 2012
InhoudsopgaveVoorwoord 3
Bestuursverklaring 3
A Bestuursverslag 5
B Ondernemingsverslag 14
C Verslag van de raad van commissarissen 50
D Bijlagen 58
Lijst van figuren en tabellen
Figuur 1: Organisatiestructuur van SOR 12
Figuur 2: Organigram van SOR 17
Figuur 3: Ontwikkeling van de liquide middelen 2012 - 2022 20
Figuur 4: Ontwikkeling personeelsformatie 23
Figuur 5: Personen in dienst per einde 2012 23
Figuur 6: Ontwikkeling ziekteverzuim 24
Tabel 1: Meerjarenbegroting 2013-2018 21
Tabel 2: Niet-gekoppelde derivaten 21
Tabel 3: Gekoppelde derivaten 22
Tabel 4: Portefeuille in ontwikkeling 25
Tabel 5: Toegankelijkheid woningen 25
Tabel 6: Resultaten projecten in uitvoering gedurende 2012 26
Tabel 7: Voorraad per 31-12-2012 29
Tabel 8: Verdeling aanbiedingscategorieën sociale huurwoningen 29
Tabel 9: Passendheid van de verhuringen (BBSH Bijlage E) 30
Tabel 10: Specificatie verhuringen 30
Tabel 11: Overzicht relaties met zorg- en welzijnsinstellingen in of nabij woongebouwen 32
3Voorwoord & Bestuursverklaring
VoorwoordGeachte lezer,
Met trots presenteren wij het jaarverslag 2012.
Een zeer gedenkwaardig jaar in de volkshuisvesting
en rond het wonen in het bijzonder. Direct en indirect
ondervindt ook SOR de gevolgen van de crisis op de
woningmarkt en specifiek op corporaties gerichte
maatregelen door de rijksoverheid. Ieder voor zich
ontwikkelingen, die de financiële gezondheid van
SOR in negatieve zin beïnvloeden.
Ondanks deze moeilijke omstandigheden is het
resultaat zeker bevredigend te noemen. Weliswaar
wordt onze toekomstige investeringscapaciteit ernstig
aangetast, toch boeken wij goede resultaten. Zo zijn
er mooie stappen vooruit gemaakt op het vlak van
klanttevredenheid, met de oplevering van nieuwe
woningen en door innovatieve vormen van dienst
verlening. En samen met onze partners hebben we
gewerkt aan het borgen van zorg en welzijnsfuncties
voor de (wijk)bewoners die daar behoefte aan
hebben.
In het nu voorliggende jaarverslag geven wij u uit
gebreid toelichting op feiten en omstandigheden.
Als u behoefte voelt hierop te reageren dan stellen
wij dit zeer op prijs.
Harry Rietveld
mei 2013
BestuursverklaringAlle middelen die SOR ter beschikking heeft zijn in
het verslagjaar uitsluitend besteed in het belang van
de volkshuisvesting.
H. Rietveld MBA
Directeurbestuurder SOR
4
Officiële opening van nieuwbouwproject Vlinderhof
in Brielle, april 2012.
5
1 Missie en visieMet het verschijnen van het ondernemingsplan
“Onderweg naar 2015” is de missie als volgt
geformuleerd.
SOR stelt zich ten doel het welzijn van senioren
in en om Rotterdam te bevorderen. Dit doen wij
door hen zelf te laten kiezen uit combinaties
van wonen, aanvullende dienstverlening en
zorg.
We richten ons op senioren die, nu of later,
ondersteuning nodig hebben in het wonen en
die ondersteuning in hun eigen woning willen
ontvangen.
De woningen die SOR levert zijn ruim en
comfortabel. Bovendien hebben deze een
goede prijs-kwaliteitverhouding. In samenwer-
king met professionele partijen organiseren wij
aanvullende woon-, welzijns- en zorgdiensten.
SOR is flexibel en speelt in op veranderende
marktomstandigheden en klantwensen.
Deze missie is in de loop der jaren niet wezenlijk
veranderd. Zij helpt ons tot op de dag van vandaag de
vraag van onze klanten te beantwoorden naar een
geschikte woonsituatie in de derde en vierde levens
fase die zoveel veranderingen met zich meebrengen.
Deze missie blijft ons kompas, ongeacht de
omstandigheden.
In onze hedendaagse visie betekent het: antwoord
geven op de markt, die zich uitdrukt in een veel
diversere vraag dan voorheen. Wij onderkennen dat
en zullen ons aanbod, zowel wat betreft de woningen
als de aanvullende diensten die wij of partners van
ons leveren, specifieker en gedifferentieerder maken.
Dat houdt in dat wij zullen reageren en anticiperen
op verschillen in bepalende elementen als leefstijlen,
culturele achtergrond, inkomen en leeftijd.
ABestuursverslag1 Missie en visie 5
2 Terugblik op 2012 6
3 Governance en bestuurlijke organisatie 8
3.1. Governance 8
3.1.1 Bestuursbesluiten 8
3.1.2 Ondernemingsraad 9
3.1.3 Klachten- en geschillencommissie 9
3.1.4 Integriteitsbeleid 10
3.1.5 Risicobeheersing binnen SOR 10
3.2. Bestuurlijke organisatie 11
3.2.1 Organisatiestructuur 11
3.2.2 Verbindingen 11
3.2.3 Sectorale samenwerkingsverbanden 12
6
In het najaar leverde de formatie een nieuw kabinet
op, dat op het vlak van de woningmarkt een nieuw
beleid aankondigde. Tegen het einde van 2012 werd
duidelijk dat de ideeën niet tot succes in de Eerste
Kamer zouden leiden. In het voorjaar van 2013 zijn
diverse wijzigingen in de plannen doorgevoerd,
waaronder verruimd huurbeleid.
De reeds aangekondigde scheiding van wonen en
zorg is onverkort en zonder verdere temporisering
doorgezet. Een aantal zorginstellingen, die
verzorgings huizen van ons huren, kondigden in 2012
aan dat zij problemen voorzien in de zorgexploitatie
in die gebouwen. Voor SOR betekent het een toe
nemend risico op de middellange termijn. Met de
overheveling van een deel van de zorgfinanciering
naar de gemeente betekent het bovendien een
toenemende complexiteit in het woon, welzijn en
zorgveld.
Woningmarkt en zorg- en welzijnsmarkt
De nieuwe kabinetsplannen hebben geen directe
verandering veroorzaakt in de doorstroming in de
woningmarkt. Aan het einde van 2012 was er alleen
sprake van een tijdelijke opleving op de koop
woningenmarkt, veroorzaakt door aanpassingen aan
de voorwaarden voor de hypotheekrenteaftrek. Het
gevolg is een nog altijd verder afnemende bouw en
verkoopactiviteit, na reeds twee jaren van daling.
Voor SOR heeft het grote gevolgen voor de afzet van
de nieuwbouw die is opgeleverd. Een belangrijk deel
van de nieuwbouw betreft vrije sectorappartemen
ten, veel kandidaatbewoners hiervoor laten een
koopwoning achter. Het niet kunnen verkopen van
de woning is voor veel beoogde klanten een reden
om niet door te stromen naar onze woningen. Het
resultaat is een forse huurderving in de nieuwbouw.
Is er in de woningmarkt sprake van een voortdurende
stagnatie, in het werkveld van zorg en welzijn is
sprake van snelle wijzigingen. In Rotterdam leidt het
tot een sanering van subsidiestromen in met name de
welzijnssector. De nieuw verworven verantwoordelijk
heden op het zorgvlak hebben nog geen duidelijke,
gemeentebrede, organisatievorm gekregen. Los
daarvan is de invloed van het zorgkantoor op de
ordening in de zorgsector alleen maar groter
ge worden. Daarmee zijn de onzekerheden in de
exploitatie van ons zorgvastgoed, de diverse diensten
centra en aanverwante voorzieningen toegenomen.
2 Terugblik op 2012Het jaar 2012 is een jaar geweest met diverse
in cidenten in de corporatiebranche, wetswijzigingen,
verschuivingen en bewustwordingen. Dat vereist
eigenlijk zorgvuldige planning, maar het dwong ons
tot aanpassingen in bedrijfsvoering en begroting in
een hoog tempo. In dit hoofdstuk belichten wij de
voor ons relevante ontwikkelingen in de corporatie
sector, de invloed van het kabinetsbeleid, de situatie
op de woning en zorgmarkt, de keuzes die we maken
in ons bedrijf en tot slot een korte vooruitblik op de
toekomst.
Corporatiesector
Begin 2012 is de corporatiesector opgeschrikt door de
ontstane situatie bij Vestia. Door de gevolgen van de
langdurig lage rentestand kon Vestia het verplichte
onderpand (de margin call) niet voldoen bij de
betrokken banken. Het ultieme risico was een
faillissement, waarbij de resterende schulden zo groot
waren, dat zij via de achtervangconstructie bij het
WSW de hele sector in gevaar bracht. Gecoördineerde
actie van onder andere het ministerie van BZK, het
CFV en het WSW heeft ertoe geleid dat faillissement
is voorkomen.
De directe consequentie was wel dat alle corporaties
aan het CFV saneringssteun moeten bijdragen. Een
bijkomend effect was dat zowel CFV als WSW de
regels waarmee zij hun beleid vormgeven streng zijn
gaan volgen. Voorheen werd voor SOR een uit
zondering toegestaan in de waardering van de
zorgvastgoedportefeuille, maar deze is in het voorjaar
van 2012 ingetrokken.
Kabinet
In datzelfde voorjaar werd duidelijk dat Nederland in
2013 niet zou kunnen voldoen aan de 3%norm van
de EU. Na een zeven weken durende “tussen
formatie” viel het kabinet en werd een tussentijds
akkoord gesloten tussen de twee regeringspartijen en
drie oppositiepartijen. Het begrotingstekort werd
gedicht door een aantal harde maatregelen, waar
onder een BTWverhoging en een heffing op de
sociale huursector. Deze laatste moet € 2 miljard
opleveren in 2017, waarvan € 1,8 miljard door de
corporaties. Ter compensatie werd verruimd huur
beleid in het vooruitzicht gesteld.
7Bestuursverslag
Toekomst
Dit alles doen wij in de wetenschap dat onze doel
groep de komende decennia zal groeien en dat de
behoefte aan geschikte woningen voor huishoudens
met een zorgvraag aanmerkelijk groter is dan het
aanbod. Een verhuizing van een senior levert de
langste verhuisketen op. Bij afnemende productie zal
hoogstens specifieke inrichting van de woonruimtebe
middeling, gericht op de doorstroming van senioren,
een vergelijkbaar effect kunnen sorteren. Tegelijker
tijd staat met de nieuwe huurprijswetgeving de
betaalbaarheid van deze woningen sterk onder druk.
Voor wat betreft de realisatie van ons ondernemings
plan betekent het dat we het investeringsgedeelte
niet kunnen uitvoeren zoals we aanvankelijk dachten.
Wel kunnen we de stappen zetten die we hebben
voorgenomen op het vlak van verbetering van de
organisatie. Dit valt samen met het in Nederland
ontstane sentiment dat woningcorporaties best wel
een stuk efficiënter en zakelijker zouden kunnen
opereren. Wij verwachten dat aan te tonen, maar
tegelijk ook te laten zien dat een woningcorporatie
meer is dan een verhuurder van woningen. Het BBSH
draagt ons dat op.
Gevolgen voor de eigen organisatie
Het geheel van gebeurtenissen heeft intern voor de
nodige discussie gezorgd. Doordat de beoordeling van
SOR door de sectorinstituten onverwacht en onaan
gekondigd werd gewijzigd, waren wij genoodzaakt
aan de spreekwoordelijke noodrem te trekken. De
beoordeling zou namelijk aanmerkelijk negatiever
zijn dan voorheen, waardoor SOR te maken zou
krijgen met verscherpt toezicht. Om dit voor te zijn is
in de zomer en het najaar gewerkt aan een meer
jarenbegroting die de toets der kritiek kan doorstaan.
De concrete keuzes die zijn gemaakt voor de meerja
renbegroting vanaf 2013 zijn het terugbrengen van
de investeringsbegroting naar € 0, (uiteraard de
projecten in aanbouw uitgezonderd), een structurele
verlaging van de bedrijfskosten met 10% en een
verhoging van de huurprijzen naar 90% van de
maximaal toegestane huur.
Deze ingreep in de begroting gaat gepaard met een
verbetertraject van de organisatie. Dit traject bestaat
uit het analyseren van alle functies, taken en ver
antwoordelijkheden met als doel de effectiviteit en
de efficiëntie van de organisatie te verhogen. Uit
gangspunten zijn lagere kosten en een hogere
kwaliteit. Deze hogere kwaliteit moet leiden tot
verhoging van de klanttevredenheid, waarbij wij een
8 als doel hebben gesteld.
8
HPF of bewonerscommissie. Het verslag is
op genomen in paragraaf 3.1.3.
3.1.1 Bestuursbesluiten
Iedere twee weken vergadert het directieteam,
waarvan de verslagen na vaststelling via het intranet
beschikbaar zijn voor de medewerkers van SOR.
Bestuursbesluiten worden per kwartaal aan de raad
van commissarissen gerapporteerd. Besluiten waar
voor instemming van de raad van commissarissen
nodig was staan vermeld in paragraaf 9.5. en komen
in deze opsomming niet voor.
Investeringsbesluiten ■ Fasebesluit voorbereiding bestemmingsplan
wijziging Park Fazano; ■ Fasebesluit voorbereiding bestemmingsplan Tuin
laan Schiedam; ■ Aankoop 26 bestaande woningen in Oostvoorne
t.p.v. Park Fazano; ■ Sloop van de kerk en het gebouw Alver; ■ Eindafrekening Hoeksteen; ■ Eindafrekening Berlagehof; ■ Afboeken kosten van vervallen projecten; ■ Haalbaarheidsonderzoek herbestemming gebouw
Rietplaat; ■ Correctie van levensduren van intramurale
ge bouwen naar een maximaal 40jarige exploitatie; ■ Project Meerval afvoeren van de investeringslijst.
Besluiten t.a.v. beheer van de portefeuille ■ Nieuwe PMCindeling van de woning en intra
murale portefeuille; ■ Eenmalige huurverlagingen t.b.v. aanpak leegstand
nieuwbouw; ■ Het niet doorberekenen van de bouwrente aan een
deel van de kopers van nieuwbouwappartementen
Gravin; ■ Tijdelijke afwijking van toewijzingsbeleid in Stads
plein: huurders jonger dan 55 jaar, mits passend bij
leefstijl, zijn ook toegestaan; ■ Ontkoppeling van de huurcontracten voor woning
en garage in de Plussenburgh; ■ Huurharmonisatie de Kristal; ■ Huurbeëindiging van een welzijnsinstelling,
huurreductie nieuwe instelling, bedrijfswaarde
verlaging met 65% als gevolg van acute
be zuiniging gemeente Rotterdam; ■ Aanvraag van verplichte horecavergunning voor
23 recreatiezalen in Rotterdam als gevolg van
verscherpte regelgeving;
3 Governance en bestuurlijke organisatie
3.1 Governance
De governancestructuur van SOR bestaat uit zes
organen en wordt ondersteund door een set
instrumenten en documenten, die op alle werknemers
van SOR van toepassing zijn. Bewoners en andere
belanghebbenden kunnen altijd via de website of via
het kantoor van SOR over de documenten beschikken.
De leden van ieder van de organen worden genoemd
in Bijlage 1. ■ Raad van commissarissen: Deze heeft drie rollen:
toezichthouder op de onderneming en haar
bestuur, werkgever van de directeurbestuurder en
adviseur van bestuur en directie. Het verslag van de
raad van commissarissen staat in deel C. ■ Bestuur: SOR heeft als rechtspersoon de stichtings
vorm en wordt bestuurd door één bestuurder. Deze
positie is geïncorporeerd in de functie directeur
bestuurder. De directeurbestuurder wordt bij
gestaan door drie directeuren, die aan het hoofd
staan van de respectievelijke afdelingen Wonen,
Vastgoedontwikkeling en Financiën. Hiernaast
heeft SOR twee stafafdelingen: HRM en Beleid en
Bestuursondersteuning, waar bestuurssecretariaat,
beleidscoördinatie en communicatie zijn
ondergebracht. ■ Extern accountant: Sinds 2010 is BDO als accoun
tant gecontracteerd. BDO heeft in het voorjaar van
2012 de jaarstukken van 2011 gecontroleerd en in
het najaar de interim controle uitgevoerd. De raad
van commissarissen gaat als opdrachtgever van de
accountant in zijn verslag verder in op de
be oordeling van de accountant. ■ Huurdersplatform (HPF): Dit is de huurders
vertegenwoordiging in de zin van de Overlegwet.
In paragraaf 5.8.1 worden de samenstelling en
werkzaamheid van het HPF behandeld. Daarnaast
worden ook de rol en positie van de bewoners
commissies toegelicht. ■ Ondernemingsraad: Deze is in maart 2002 ingesteld
als personeelsvertegen woordiging bij SOR. Het
verslag van de OR is in paragraaf 3.1.2 opgenomen. ■ Klachten en geschillencommissie: deze behandelt
klachten van bewoners, woningzoekenden en
bewonerscommissies en bemiddelt tussen SOR en
9Bestuursverslag
In het overleg tussen ondernemingsraad en bestuur
der zijn ten aanzien van het personeelsbeleid de
volgende onderwerpen behandeld: ■ elearning; ■ werkkostenregeling; ■ kilometervergoeding; ■ loopbaanbudget; ■ mobiele telefoonregeling; ■ risicoinventarisatie en evaluatie; ■ bedrijfskleding.
Over de organisatieontwikkeling zijn besproken: ■ organisatieverbetertraject ‘De lat gaat omhoog’ ■ pilot aanbesteding standaardopdrachten
klachten en mutatieonderhoud; ■ advies samenvoeging huur en servicekosten
administratie en benoemen coördinator; ■ advies reductie personeelsformatie en sociaal plan; ■ stand van zaken derivatenportefeuille van SOR.
Communicatie met de achterban vindt plaats via
nieuwsbrieven en door raadpleging tijdens mede
werkersbijeenkomsten. De nieuwsbrieven, de
verslagen van de bijeenkomsten en de adviezen van
de ondernemingsraad zijn voor de medewerkers
toegankelijk via het intranet. Publicatie wordt
afgestemd met de directie.
3.1.3 Klachten- en geschillencommissie
De commissie heeft conform het eigen reglement een
tweeledig doel: ■ Zij stelt huurders, woningzoekenden en bewoners
commissies in de gelegenheid klachten in te dienen
over zaken waarin zij belanghebbende zijn voor
zover het de uitvoering van beleid betreft en SOR
zich niet bereid toont om het betreffende besluit te
herzien. Zij adviseert het bestuur over afhandeling
van de klacht. ■ Zij beslecht geschillen tussen SOR en het HPF of
een bewonerscommissie buiten een bevoegde
rechterlijke instantie om, door voor beide partijen
bindende uitspraken te doen.
De commissie rapporteert aan de directeurbestuurder.
Gedurende 2012 zijn drie klachten aanhangig
gemaakt, waarvan één niet ontvankelijk is verklaard.
Een klacht over financiële compensatie wegens
overlast is ongegrond verklaard. Een klacht over
gefactureerd mutatieonderhoud aan een exbewoner
is kort voor de jaarwisseling ingediend. Deze wordt in
2013 behandeld.
■ Vaststellen voorwaarden en vereisten ten aanzien
van camerabewaking woongebouwen SOR op
verzoek en voor rekening van bewoners.
Besluiten t.a.v. bedrijfsvoering en organisatie ■ Wijzigen van de waarderingsgrondslag vanaf de
jaarrekening 2012 van historische kostprijs naar
bedrijfswaarde (sociaal bezit) c.q. marktwaarde
(commercieel bezit); ■ Uniformering effectieve uren gemaakt in t.i. en b.v.; ■ Vaststellen parameters FMP, MJB en bepalen
onrendabele top nieuwbouw (conform CFV); ■ Begroting 2013; ■ Meerjarenbegroting 20132022; ■ Treasury jaarplan 2013; ■ het reglement van de Klachten en
Geschillen commissie; ■ in rekening brengen van incassokosten aan de
huurder; ■ Inrichting van digitale factuurverificatie; ■ Sale and lease back: vaststellen van de evaluatie,
procedurebeschrijving en bepaling positie t.o.v.
dispositiebeleid, strategisch voorraadbeleid en
investeringsstatuut; ■ Vaststellen dispositiebeleid; ■ Vaststelling uitvoeringsplan organisatieverbeter
traject ‘De Lat gaat Omhoog’; ■ Aangaan van een strategische alliantie met Lelie
zorggroep; ■ Deelname aan collectieve aanvraag via Aedes ter
verkrijging van de ANBIstatus.
3.1.2 Ondernemingsraad
De ondernemingsraad is in maart 2002 ingesteld als
personeelsvertegenwoordiging bij SOR. Gespreks
onderwerpen zijn het personeelsbeleid in brede zin,
de organisatieontwikkeling en de jaarrekening en
begroting.
De OR had begin 2012 zeven zetels, waarvan er zes
waren bezet. In de loop van 2012 hebben twee leden
zich teruggetrokken om persoonlijke redenen. Van
wege de aangekondigde inkrimping van het aantal
SOR medewerkers tot onder 100 medewerkers heeft
de OR besloten om het aantal zetels terug te brengen
naar vijf. In 2012 is de aandacht van de OR vooral
uitgegaan naar het organisatie verbetertraject binnen
de afdeling Wonen en naar de beoogde verbreding
van het traject naar de rest van de organisatie.
10
tot € 50.000, per opdracht een verplichting aan te
gaan, daarboven is de bestuurder bevoegd, voor zover
de statuten daar ruimte toe bieden.
De directeurbestuurder is verantwoordelijk voor het
ontwerp, de implementatie en de werking van de
interne risicobeheersings en controlesystemen. Deze
systemen hebben te maken met bijvoorbeeld beleids
vorming, processen, taken en het beïnvloeden van
gedrag. Maar ook met andere aspecten van de
organisatie die het mogelijk maken de doelstellingen
te realiseren en potentieel wezenlijke fouten,
verliezen of fraude of de overtreding van wetten en
regelgeving te voorkomen, dan wel vroegtijdig te
signaleren. SOR beseft terdege dat het hebben van
adequate en effectieve risicobeheersings en controle
systemen hier geen absolute garantie toe biedt.
Ten aanzien van risicobeheersing onderkent SOR op
hoofdlijnen vijf risicogebieden: ■ Financiering en fiscaliteit. De belangrijkste risico’s
die hierbinnen vallen zijn de renterisico’s en
rentederivaten. Het proces rondom het aangaan
hiervan wordt gevoerd binnen het maandelijks
liquiditeitenoverleg, dat zich houdt aan de criteria
zoals gesteld in het treasurystatuut. In het
liquiditeitenoverleg worden de liquiditeiten
planning, het liquiditeitenbeheer en de meerjaren
exploitatieprognoses behandeld. Deze
in strumenten dragen eraan bij dat risico’s
hanteerbaar blijven.
Ten aanzien van opdrachtnemers en aannemers van
SOR zijn in het kader van de Wet Ketenaansprake
lijkheid enkele instrumenten voor handen om het
risico op naheffing door de fiscus bij faillissement
te minimaliseren, bijvoorbeeld door bij projecten
de BTW rechtstreeks aan de belastingdienst te
betalen.
■ Projectontwikkeling. Dit proces doorloopt vijf fases:
initiatief, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp,
uitvoering, afrekening. Voordat naar een nieuwe
fase kan worden overgegaan wordt over een bij de
af te sluiten fase behorend beslisdocument formeel
door de directeurbestuurder een besluit genomen.
In zowel het fasebeslisdocument als het statusdocu
ment is een SWOT analyse een vast onderdeel.
Hierin wordt een opsomming gegeven van de
mogelijke risico’s en de wijze waarop deze risico’s
worden beheerst indien ze zich zouden voordoen.
Deze fasering werkt als trechter waarmee zowel de
3.1.4 Integriteitsbeleid
Het integriteitsbeleid van SOR bestaat uit de
integriteits code, de klokkenluidersregeling en de
egedragscode: ■ De integriteitscode is in 2006 vastgesteld en wordt
door alle werknemers onderschreven. In deze code
staan aanwijzingen en voorschriften voor houding
en gedrag naar de medewerkers onderling, naar
huurders en naar derden. ■ In 2008 is de klokkenluidersregeling vastgesteld.
Deze regeling biedt de mogelijkheid om bij
ge constateerde onregelmatigheden, die niet
binnen de werking van de integriteitscode opgelost
kunnen worden, bij een onafhankelijk persoon
deze onregelmatigheden te melden. De regeling
voorziet in een onafhankelijk onderzoek en indien
daar aanleiding toe is een beoordeling door de
raad van commissarissen. In 2012 zijn geen
meldingen gedaan. ■ In 2009 is met de egedragscode een aanvulling
gekomen op de integriteitscode, gericht op het
gebruik van digitale communicatiemiddelen, met
name ten aanzien van correct gedrag bij het
gebruik van email en van internet.
Bespreking van het gewenste gedrag en toezicht op
de getoonde integriteit behoren tot de taken van alle
leidinggevenden. In 2012 is begonnen met integratie
van de afzonderlijke regelingen in één document.
De verwachte afwikkeling van de bijbehorende
procedure valt in de tweede helft van 2013.
Naast deze regelingen heeft SOR een vertrouwens
persoon, waarbij in overleg met de OR gekozen is
voor een persoon buiten de werkorganisatie. De
omvang van de organisatie wordt als te beperkt
gezien om een naaste collega op een dergelijke
positie te benoemen. De rol van de vertrouwens
persoon is het bespreken van ongewenste situaties in
de werksfeer, met name waar het gaat om intimidatie
of intimiteiten. Gedurende 2012 zijn geen meldingen
gedaan in het kader van integriteitschendingen,
overige onregelmatigheden of ongewenste situaties
in de werksfeer.
3.1.5 Risicobeheersing binnen SOR
SOR werkt op basis van bevoegdheden, gekoppeld
aan het organisatieschema en begrensd door de
jaarbegroting. De statuten bevatten de bepalingen
ten aanzien van de bevoegdheden van de bestuurder.
Directieleden zijn bevoegd binnen hun begroting en
11Bestuursverslag
ten aanzien van het vaststellen en
implementeren van huren gescheiden over
twee directies.
■ ICT. Op dit gebied spelen risico’s ten aanzien van
de gegevensintegriteit, fysieke beveiliging van
apparatuur, continuïteit en het technisch beheer.
De gegevensintegriteit is gewaarborgd door
achtervangprocedures gecombineerd met de
toegangsbeveiliging. Deze laatste wordt onder
steund door een aan en afmeldprotocol van
nieuwe en vertrekkende medewerkers. De
beveiliging van de apparatuur en het beheer liggen
deels bij SOR zelf en deels bij de aanbieders van
gehoste diensten. Voor de ondersteuning en de
beleidsvorming op dit vlak wordt expertise bij
externe bureaus ingehuurd. Ten aanzien van de
continuïteit van de systemen is in 2013 een uitwijk
faciliteit gebouwd. De continuïteit en de gegevens
integriteit zijn daarmee nog beter gewaarborgd.
Twee maal per jaar wordt de werking van deze
uitwijkfaciliteit getest op werking.
3.2 Bestuurlijke organisatie
3.2.1 Organisatiestructuur
De huidige organisatiestructuur is in 2008 ingericht,
waarmee de groeistrategie van SOR beheerst uit
gevoerd kan worden. Met het aanstellen van
directeuren is inhoud gegeven aan delegatie van
verantwoordelijkheden en bevoegdheden. In Figuur 1
is de topstructuur weergegeven. De nadere organisa
torische invulling staat in paragraaf 4.6. Naar aan
leiding van het verbetertraject zullen in 2013
aanpassingen gedaan worden aan het organogram.
3.2.2 Verbindingen
Onder de toegelaten instelling SOR is in 2008 een
holdingstructuur geformeerd. Hiermee is invulling
gegeven aan fiscale vereisten om voor vrijstelling van
vennootschapsbelasting (Vpb) in aanmerking te
komen. Tevens is hiermee tegemoet gekomen aan de
wens om de toegelaten instelling in juridische zin
zoveel mogelijk te vrijwaren van grote risico’s in de
projectontwikkeling. Met ingang van 2013 is SOR
vennootschapsbelastingplichtig geworden. In 2013 zal
daarom beoordeeld worden in hoeverre de huidige
juridische structuur nog voldoet aan het doel waartoe
zij is ingericht. In Figuur 1 is de juridische structuur
weergegeven.
projectbegroting als de exploitatieopzet steeds
preciezer en zekerder worden. Door de gefaseerde
besluitvorming bestaan er drie momenten waarop
besloten wordt of een project al dan niet door kan
gaan. De directie verantwoordt elk kwartaal de
voortgang van de doelstellingen uit het jaarplan en
de bijzonderheden van het betreffende kwartaal.
Om beter inzicht te krijgen in de procesrisico’s
worden de processen systematisch vastgelegd en
intern beoordeeld. Voor de komende jaren wordt
aandacht geschonken aan verdere risicobeheersing
in de processen. Bij al zijn voorstellen aan de
bestuurder ter voorbereiding van besluitvorming
brengt het management risico’s schriftelijk in beeld.
De aankoop van grond en gebouwen is onderhevig
aan besluitvorming in de raad van commissarissen.
Bij aanbestedingen wordt overwegend meervoudig
aanbesteed, waarbij de controle op de levens
vatbaarheid van de meedingende bouwbedrijven
onderdeel is van de procedure.
■ Onderhoud van gebouwen. Het onderhoud is
gericht op het in stand houden van de kwaliteit van
het pand op het functionele niveau van oplevering
van de nieuwbouw. Om de onderhoudslasten te
beperken wordt tijdens de nieuwbouw zoveel
mogelijk gekozen voor hoogwaardige en
onderhouds arme materialen. Hiermee wordt
tevens het risico op waardevermindering beperkt.
De planning van onderhoudsbeurten en renovaties
gebeurde door middel van de beoordeling door de
onderhoudsopzichters van nut en noodzaak van
de ingrepen, gebaseerd op het meerjarenplan
met onderhoudscycli. In 2012 is een deel van het
bezit op basis van conditiemeting volgens NEN
normering in kaart gebracht, in 2013 volgt de rest.
De hierop gebaseerde meerjaren onderhoudsbe
groting wordt jaarlijks geactualiseerd, waarmee de
totale onderhoudskosten worden beheerst. De
aanbesteding van onderhoudswerken verloopt via
een meervoudige offerteaanvraag voor bedragen
vanaf € 1.000,, uitgezonderd spoedeisende of
specialistische werken.
■ Exploitatie. De risico’s betreffen hier vooral huur
derving en leegstand. Huurderving door wan
betaling wordt door de incassoprocedure
ondervangen, die start bij de eerste uitblijvende
betaling en reeds voor de eerstvolgende uitblij
vende betaling is geëscaleerd tot het niveau van
aanmaning. Daarnaast zijn verantwoordelijk heden
12
nemen deel aan gezamenlijk woningmarktonderzoek.
De daaruit voortkomende kennis wordt binnen SOR
voornamelijk aangewend voor het strategisch voor
raadbeleid (zie paragraaf 5.3).
Woonruimtebemiddeling wordt samen met de
collegacorporaties in de stadsregio Rotterdam
georganiseerd via Woonnet Rijnmond. Binnen SOR
leidt dit tot richtlijnen en voorschriften bij de verhuur
van woningen (zie paragraaf 5.7). Het werkgebied van
SOR ligt deels op de Hoeksche Waard, dat buiten de
stadsregio Rotterdam valt. In dit gedeelte van het
werkgebied heeft SOR afspraken met collega woning
corporatie HW Wonen.
Naast deze lidmaatschappen onderhouden wij structu
reel collegiaal contact met drie andere corporaties die
zich net als SOR met name toeleggen op seniorenhuis
vesting. Het doel van het overleg is bespreken van
gezamenlijke problematiek en waar mogelijk het
vinden van oplossingen en treffen van maatregelen
om onze belangen als seniorenhuisvesters op de
gewenste wijze voor het voetlicht te krijgen.
De onderlinge verhouding tussen moeder en dochters
is dusdanig belegd, dat het bestuur van de toegelaten
instelling de volledige zeggenschap heeft over de
dochters. De productie binnen de bv’s vindt uitslui
tend plaats met als doel te leveren aan de toegelaten
instelling. Bovendien is ervoor gekozen om de vereis
ten ten aanzien van verantwoord maatschappelijk
ondernemerschap en daarmee ook de vereisten aan
het toezicht die van toepassing zijn op de toegelaten
instelling op de dochters van toepassing te laten zijn.
In geen van de bv’s is personeel ondergebracht.
3.2.3 Sectorale samenwerkingsverbanden
SOR is lid van Aedes, Maaskoepel en Woonnet Rijn
mond. Het lidmaatschap van Aedes draagt bij aan de
sectorbrede contacten die we kunnen en willen
onderhouden. Daarbij behartigt Aedes de belangen
van de sector in brede zin, waar ook SOR baat bij
heeft.
Maaskoepel geeft door sectorale samenwerking
inhoud aan de beleidsterreinen woningmarktbeleid
en woonruimtebemiddeling in de Stadsregio Rotter
dam. Beleidsvorming op deze terreinen heeft invloed
op de beleidskeuzes die SOR maakt. Voor woonruim
tebemiddeling is dat op directe wijze, doordat de
regionale huisvestingsverordening hierop toeziet. De
inhoud van de verordening is in samenwerking tussen
Maaskoepel en de Stadsregio Rotterdam tot stand
gekomen.
Voor de beleidsvorming op het vlak van voorraadbe
heer is de invloed op het beleid van SOR indirect. Wij
Figuur 1: Organisatiestructuur van SOR
Senior VillageNumansdorp b.v.
SORVastgoedontwikkeling b.v.
SOR Voordeban B.V.
SOR Holding b.v.
SOR
Juridische structuur Organisatiestructuur
FinanciënVastgoed-
ontwikkelingWonen
HRM Beleid en bestuurs-ondersteuning
directeur-bestuurder
Raad van commissarissen
13
Project de Gravin in Oud-Beijerland biedt behalve 203
appartementen in diverse prijsklassen een breed scala
aan wijkvoorzieningen voor jong en oud.
14
BOndernemingsverslag4 Ondernemingsplan 15
4.1 Visie op markt en maatschappij 15
4.2 “Onderweg naar 2015” 15
4.3 Investeringsstrategie 16
4.4 Financieel-economische strategie 16
4.5 Maatschappelijk ondernemerschap 16
4.6 Organisatieontwikkeling 17
5 Beleid en resultaten 18
5.1 Financiën 18
5.1.1 Ontwikkelingen 2012 18
5.1.2 Resultatenrekening 19
5.1.3 Balans 19
5.1.4 Bedrijfswaarde 19
5.1.5 Meerjaren exploitatieprognose 19
5.1.6 Treasury 20
5.1.7 Beoordeling door CFV 22
5.1.8 Beoordeling door WSW 22
5.1.9 Financiële ondersteuning buitenlandse
instellingen 22
5.1.10 Grondposities 23
5.1.11 Sponsoractiviteiten 23
5.2 HRM 23
5.2.1 Formatie 23
5.2.2 Ziekteverzuim 24
5.2.3 Ontwikkeling van medewerkers 24
5.3 Strategisch voorraadbeleid 24
5.4 Vastgoedontwikkeling 26
5.4.1 Projectenplanning 26
5.4.2 Projecten in uitvoering 26
5.4.3 Aan- en verkoop 27
5.5 Behoud van woningkwaliteit 27
5.5.1 Klachten- en mutatieonderhoud 27
5.5.2 Planmatig onderhoud 28
5.5.3 Onderhoud van de directe woonomgeving 28
5.5.4 Realisatie van de onderhoudsbegroting 28
5.6 Huurprijsbeleid 28
5.7 Verhuurbeleid 29
5.8 Maatschappelijk beleid en leefbaarheid 31
5.8.1 Bewoners 31
5.8.2 Relaties zorg- en welzijnssector 32
5.8.3 Relaties gemeente, regio, rijksoverheid 34
6 Jaarrekening 36
6.1 Balans 36
6.2 Resultatenrekening 38
6.3 Kasstroomoverzicht 40
6.4 Mutaties in bedrijfswaarde en marktwaarde 41
6.5 Algemene toelichting op de jaarrekening 42
6.5.1 Regelgeving 42
6.5.2 Grondslagen voor consolidatie 42
6.6 Toelichting op de balans 42
6.6.1 Algemeen 42
6.6.2 Materiële Vaste Activa 42
6.6.3 Vastgoedbeleggingen 43
6.6.4 Financiële Vaste Activa 44
6.6.5 Kortlopende Activa en Vorderingen 44
6.6.6 Liquide Middelen 44
6.6.7 Groepsvermogen 44
6.6.8 Voorzieningen 44
6.6.9 Langlopende Schulden 45
6.6.10 Kortlopende Schulden 45
6.7 Toelichting op de resultatenrekening 45
6.7.1 Algemeen 45
6.7.2 Opbrengsten 45
6.7.3 Bedrijfslasten 45
6.7.4 Rentebaten en rentelasten 46
6.8 Kengetallen jaarrekening 2012 47
15Ondernemingsverslag
In Rotterdam voert de gemeente de regie in de
ontwikkeling van woonservicegebieden, door deel
gemeentes en partijen uit de sectoren wonen, welzijn
en zorg en uiteraard de bewoners te betrekken. Voor
SOR biedt dit enerzijds de gelegenheid om de eigen
gebouwen een duidelijkere positie te geven in de
buurt en anderzijds de mogelijkheid om de buurt ook
in de gebouwen uit te nodigen. De beoogde uitkomst
is dat vrijwilligerswerk en mantelzorg zo een stimu
lans krijgen. Aansluitend is er de verwachting bij SOR
dat de verhuurbaarheid hierdoor verbetert.
4.2 “Onderweg naar 2015”
In het ondernemingsplan kwam de nadruk meer
op de beheerde voorraad te liggen. Middels het
formuleren van nieuwe productmarktcombinaties en
met de in 2009 doorgevoerde organisatiewijziging
krijgt de organisatie de middelen om gerichter
aansluiting op de markt te maken. Hiermee maken
we een stap naar meer bij leefstijlen aansluitende
producten. Met het verdwijnen van de investerings
ruimte zal in 2013 nog meer focus liggen op de
beheerorganisatie en willen we verdere stap zetten
in de professionalisering van onze dienstverlening.
De positie die SOR inneemt hebben we als volgt
samengevat: ■ SOR is aanspreekbaar op haar brede
maatschappelijke positie; ■ SOR is dé woningcorporatie voor 55plussers
in de regio; ■ SOR bedient de verschillende senioren met
passende productmarktcombinaties; ■ SOR stimuleert de totstandkoming van
hechtere sociale netwerken; ■ SOR integreert de werelden van wonen, welzijn
en zorg; ■ SOR smeedt vruchtbare samenwerkingsverbanden; ■ SOR is oplossingsgericht bij onderhoud aan haar
woningen.
De portefeuilleindeling in drie categorieën blijft
bestaan: ■ Woningen zijn ons kernproduct; ■ Verpleeg en verzorgingshuizen zijn onze, in
omvang, tweede categorie. De investerings en
beheerplanning hiervan stellen wij in overleg met
onze zorgpartners op;
4 OndernemingsplanIn 2011 heeft SOR een nieuw ondernemingsplan
vastgesteld, te vinden op de website www.sor.nl. Het
ondernemingsplan staat niet op zichzelf, maar volgt
op het plan dat we in 2007 vaststelden voor de
periode tot 2011, met een verlengde horizon tot
2016 voor de voorraadontwikkeling. Veel van de
keuzes die we toen maakten, zijn nog steeds actueel.
De omstandig heden zijn in het afgelopen jaar echter
danig gewijzigd, zowel in de wereld om ons heen,
als binnen de organisatie. Daardoor komen accenten
anders te liggen.
4.1 Visie op markt en maatschappij
De visie van SOR is dat de doelgroep senioren steeds
meer diversiteit kent. Naarmate bewoners ouder
worden, is er in toenemende mate behoefte aan vrije
tijdsbesteding nabij de woning. Maar er zijn er ook
velen die zich tot op hoge leeftijd gezond en goed
voelen en die actief willen zijn in verenigingen, door
te sporten of anderszins. De woongebouwen van SOR
bieden altijd de benodigde beschutting, maar zijn
door hun centrale ligging ook een goede uitvalsbasis
om de gewenste activiteit te ontplooien.
SOR voorziet niet alleen in een geschikte gebouwde
omgeving, maar ook in samenwerking met partijen,
die de stap van woonomgeving naar passende leef
omgeving kunnen maken. Het zijn vooral zorg
aanbieders en welzijnsorganisaties die hierin een rol
spelen, maar ook vanuit de organisatie van SOR zelf
wordt hier invulling aan gegeven. De woon
consulenten hebben een actieve ondersteunende
rol, de huismeesters en onderhoudsopzichters hebben
een signalerende rol.
Vanuit deze visie worden niet alleen de eigen
ge bouwen ontwikkeld, maar wordt ook de bijdrage
aan buurt en wijkontwikkeling rondom onze
complexen beoordeeld. De beheerteams hebben
een integrale rol in de leefbaarheid in en om onze
complexen. De samenwerking tussen woon
consulenten, huismeesters en onderhoudsopzichters
is geïntensiveerd wat ruimte biedt tot het ontstaan
van diversiteit in de dienstverlening.
16
4.4 Financieel-economische strategie
De financiële prognose is het tweede kaderstellende
element in de uitvoering van de strategie. In ons
ondernemingsplan hebben wij de volgende doelen
gesteld: ■ Positief jaarresultaat, op basis van historische
kostprijs. ■ Solvabiliteit boven de 10%, op basis van
historische kostprijs. ■ Rentedekkingsgraad boven de 1,25. ■ Investeringsbeslissingen worden op basis van
bedrijfswaarde genomen. De gehanteerde set
parameters wordt jaarlijks geactualiseerd.
Op grond van de gewijzigde accountantsrichtlijn
RJ645 zijn wij met ingang van 2012 overgegaan
op waardering op bedrijfswaarde. De financiële
resultaten staan in de jaarrekening. Een nadere
beschouwing staat in paragraaf 5.1.
4.5 Maatschappelijk ondernemerschap
Het maatschappelijk ondernemerschap van SOR is
gestoeld op drie pijlers: ■ Bevordering van het leefklimaat van de bewoners.
Hiermee wordt inhoud gegeven aan de BBSH
prestatie velden wonen en zorg, toewijzen, verhu
ren en vervreemden en betrekken van huurders bij
beleid en beheer. ■ Het voorzien in maatschappelijk vastgoed ten
behoeve van professionele en vrijwilligers
organisaties. Hiermee wordt inhoud gegeven aan
de BBSHprestatievelden wonen en zorg en
leefbaarheid. ■ Milieubewuste investeringen, ten behoeve van
beheersbare woonlasten gekoppeld aan
comfortabele woningen in toekomstvaste
gebouwen. Hiermee wordt inhoud gegeven aan
het BBSHprestatieveld kwaliteit en instandhouding
woningbezit.
In paragraaf 5.8 worden onze keuzes en resultaten in
beeld gebracht.
■ Het derde portefeuilledeel bestaat uit bedrijfs
en maatschappelijk onroerend goed. Middels dit
vastgoed kunnen wij veel maatschappelijke functies
herbergen. In geval van commerciële aanwending
leveren zij het benodigde rendement voor onze
maatschappelijke en sociale huurtaken.
In ons beheermodel staat het leefklimaat voorop. De
klanttevredenheid is daarbij een belangrijke graad
meter, die ons scherp houdt op onze prestaties op
het vlak van onderhoudsbeleid, sociaal beheer en de
dienstverlening. Omdat onze gebouwen zonder
uitzondering midden in woonwijken staan, hebben
wij belang bij goede samenwerkingsrelaties met de
ons omgevende partijen: (deel)gemeenten, collega
corporaties en zorg en welzijnsinstellingen. Hier
werken wij dan ook aan, evenals aan een gezond
bedrijf in termen van financiële resultaten en vak
kundige medewerkers.
4.3 Investeringsstrategie
Hoewel de investeringsbegroting naar € 0, is terug
gebracht, blijven wij wel vasthouden aan onze uit
gangspunten. Investeringen in vastgoed worden langs
een meetlat gehouden, die bestaat uit de volgende
elementen: ■ De investering versterkt de portefeuille in zijn
aansluiting op de markt. Strategisch voorraadbeleid
geeft de kaders aan waarbinnen geopereerd wordt. ■ De locatie voldoet aan kwaliteits en nabijheids
eisen ten aanzien van voorzieningen, winkels en
openbaar vervoer. ■ De woningen voldoen aan het standaard pro
gramma van eisen van SOR, dat voor het eerst is
opgesteld in 1995 en sindsdien voortdurend is
doorontwikkeld. In 2012 is begonnen met het
programma van eisen te verbijzonderen naar de
PMC’s die wij onderscheiden.
Het gebied waar de toelating voor is afgegeven,
omvat Stadsregio Rotterdam en de drie westelijke
gemeenten in de Hoeksche Waard. Inmiddels is SOR
actief (zowel in het beheer en eigendom van
bestaande woningen als in projectontwikkeling) in
acht van de twintig gemeenten die binnen het
werkgebied vallen. Binnen de gemeente Rotterdam is
SOR actief in twaalf van de veertien deelgemeenten.
17Ondernemingsverslag
4.6 Organisatieontwikkeling
In 2012 zijn geen wijzigingen aan het organogram
gedaan. Wel is onder druk van de kostenbesparingen
en de wegvallende investeringsprojecten afscheid
genomen van een aantal medewerkers. Binnen de
afdeling Wonen, die de hele front office omvat, is een
begin gemaakt met een verbeterslag van de dienst
verlening. Tot eenzelfde traject in de rest van de
organisatie is in het vierde kwartaal besloten. Het
traject behelst een analyse van het taken en
verantwoordelijk hedenpakket, de functies en de
personeelsbezetting, en zal in 2013 uitgevoerd
worden.
Figuur 2: Organigram van de SOR
Financiën Vastgoedontwikkeling
CommunicatieDirectiesecretariaat
Financiële administratie Office management
Projectmanagement
Servicekostenadministratie
ICT
Office management
Receptie en Woonwinkel
Onderhoud
VastgoedbeheerBedrijfsruimten
Beheerteam Noord
Beheerteam Zuid
BeheerteamTe Hoogerbrugge
Facilitair
Wonen
HRM Beleid en bestuurs-ondersteuning
Directeur-Bestuurder
Raad van commissarissen
Klachten- en geschillencommissie
Huurdersplatform
Ondernemingsraad
Project controlling
Controller
Huuradministratie
18
worden. De tijdelijke regeling behelst het verhuren
van tenminste 90% van de DAEBwoningen aan
inkomens tot de inkomensgrens (zie paragraaf 5.7).
Het WSW heeft, onder druk van de achtervangers, de
wijze van bepalen van de onderpandswaarde
ge wijzigd. Het effect hiervan voor SOR is een daling
van de onderpandwaarde met € 211 miljoen, waar
door de waarde van de leningen langdurig hoger is
dan de onderpandswaarde (zie ook paragraaf 5.1.8).
Op grond hiervan verstrekt het WSW gedurende
langere periode geen nieuwe borgingsruimte. Omdat
al het bezit bij het WSW in onderpand gegeven is,
is het ook niet mogelijk om delen van de nietDAEB
portefeuille als onderpand voor commerciële
financiering te laten fungeren. Gevolg hiervan is dat
de investeringsruimte voor eigen ontwikkeling tot
nihil is terug gebracht.
In 2012 hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden
met de belastingdienst over de heffing van
vennootschaps belasting bij de zogenoemde zorg
corporaties. Onderwerp van deze gesprekken was de
openingsbalans per 1 januari 2012. Doelstelling van
de fiscus is om te komen tot één vaststellings
overeenkomst met alle zorgcorporaties. SOR blijft
aanspraak maken op de redelijke overgangstermijn,
die is overeengekomen in de in 2008 afgesloten
vaststellingsovereenkomst. Op grond daarvan blijven
wij bovendien van mening dat SOR pas vanaf 2013
vennootschapsbelastingplichtig is. Als gevolg van de
waardedaling van het bezit is ingeschat dat de
komende jaren er geen heffing zal plaatvinden.
Voor 2012 heeft dit een positief effect van circa € 3,5
miljoen op het jaarresultaat.
Op grond van de wijzigingen in de RJ645, heeft SOR
met ingang van 1 januari 2012 de waarderings
grondslagen van het vastgoed aangepast. In het
verleden was deze gebaseerd op historische kostprijs,
de nieuwe waardering is gebaseerd op bedrijfswaarde
voor sociaal vastgoed (DAEB) en marktwaarde voor
commercieel vastgoed (nietDAEB). De keuze is
ingegeven door het feit, dat hiermee inzichtelijk
gemaakt wordt wat de intrinsieke waarde van SOR is
en daarmee de mogelijke ruimte om verbeteringen
c.q. investeringen in het bestaande vastgoed uit
te voeren. Geconstateerd kan worden dat de
economische crisis ook voor SOR negatieve gevolgen
heeft: het commerciële vastgoed heeft een waarde
daling laten zien van 0.7% in 2011 en 2.6% in 2012.
5 Beleid en resultaten
5.1 Financiën
De resultatenrekening en de balans zijn ontleend aan
de jaarrekening 2012, zoals deze door de accountant
is gecontroleerd. De cijfers in deze paragraaf
betreffen de geconsolideerde cijfers van de toe
gelaten instelling en onderliggende bv’s.
5.1.1 Ontwikkelingen 2012
De kredietcrisis blijft voortduren en blijft een forse
invloed houden op de woningmarkt. Door de aan
houdende stagnatie op de koopmarkt blijven wij
merken dat de afzet van de middeldure huur
woningen achterblijft bij de verwachting. Gevolg
hiervan is een hogere dan geprognosticeerde huur
derving. Deze huurderving doet zich zowel voor in
bestaand bezit als ook in nieuwbouwbezit. Door de
verder dalende rente naar historische lage niveaus zijn
meerdere corporaties in de problemen gekomen als
gevolg van margin calls op de derivatenportefeuille.
SOR heeft net als een aantal andere corporaties
derivaten met een negatieve marktwaarde, maar dit
heeft niet geleid tot margin calls van de betrokken
banken.
Begin 2012 werd de sector opgeschrikt door ernstige
financiële problemen bij Vestia. Als gevolg van de
extreem lage rente was Vestia niet in staat om aan de
margin verplichtingen te kunnen voldoen. Om toch
aan de verplichtingen te kunnen voldoen is er een
reddingsplan opgesteld, waarbij een bijdrage van de
banken en van de corporaties verwacht wordt. Deze
laatste is vertaald in een voorgenomen heffing door
het CFV van € 750 miljoen door de corporatiesector.
Gezien de voorgenomen verhuurdersheffing verwacht
het CFV bij nog meer corporaties problemen.
In het afgelopen jaar is geen voortgang geboekt op
het omzetten van de EUregeling in wetgeving.
Verwacht was dat de Herzieningswet toegelaten
instellingen volkshuisvesting in 2012 zou worden
goedgekeurd, maar deze doelstelling is door het
kabinet niet gehaald. Met de Herzieningswet zal de
in 2011 ingevoerde tijdelijke regeling worden ver
vangen en wordt tevens geregeld op welke wijze de
administratieve splitsing van het bezit in een DAEB
en een nietDAEBgedeelte vormgegeven moet
19Ondernemingsverslag
Om de onderlinge vergelijkbaarheid te verbeteren
heeft SOR voor haar berekeningen aansluiting
gezocht bij de CFV en WSWparameters. Dit heeft tot
gevolg, dat de bedrijfswaarde verlaagd is. De belang
rijkste aanpassingen zijn de grondwaarde (€ 5.000 per
woning i.p.v. actuele waarde) en de levensduur van de
verzorgingseenheden (met 10 jaar verkort)
5.1.2 Resultatenrekening
2012 2011
bedrijfsopbrengsten € 62.646 € 60.584
bedrijfslasten € 63.520 € 44.974
bedrijfsresultaat - € 873 € 15.610
financieel resultaat € 35.810 € 23.129
groepsresultaat € 36.683 € 7.519
De uitgebreide verlies en winstrekening en de
toelichting erop staan in hoofdstuk 6.2
5.1.3 Balans
Activa 2012 2011
materiele vaste activa € 565.016 € 634.245
vastgoedbeleggingen € 224.019 € 210.958
financiele vaste activa € 2.025 € 2.617
vlottende activa € 60.299 € 33.862
totaal € 851.359 € 881.682
nog te ontvangen leningen € 27.300 € 57.300
uitstaande opdrachten onroerende zaken in ontwikkeling
€ 3.843 € 34.700
Passiva 2012 2011
eigen vermogen € 111.461 € 204.430
voorzieningen € 28.453 € 18.613
langlopende schulden € 693.571 € 635.359
kortlopende schulden € 17.874 € 23.280
totaal € 851.359 € 881.682
met financiers overeengekomen leningen
€ 27.300 € 57.300
aangegane verplichtingen onroerende zaken in ontwikkeling
€ 3.843 € 34.700
Een uitgebreide balans en de toelichting erop staan in
hoofdstuk 6.1
5.1.4 Bedrijfswaarde
In 2012 heeft SOR de uitganspunten van de bedrijfs
waarde herbeoordeeld en heeft de volgende aanpas
singen verwerkt: ■ De inschatting van de onderhoudskosten is
verhoogd als gevolg van het inrekenen van een
groot onderhoudsingreep in het 25e en het 40e
jaar. Hiermee is de ingerekende onderhoudsuitgave
conform de intern gehanteerde parameters bij
investeringen en sluit deze meer aan bij gemiddel
den in de sector. In 2013 wordt versneld conditie
meting van het hele bezit uitgevoerd en worden
de resultaten verwerkt in de bedrijfswaarde 2013 ■ De grondwaardering is aangepast conform de
uitgangspunten van het CFV (€ 5.000, voor zelf
standige woningen, € 2.500, voor overige een
heden). In het verleden werd door de SOR de
commerciële grondwaarde in de bedrijfswaarde
opgenomen. ■ Er heeft een herbeoordeling van de levensduur
van het zorgvastgoed plaatsgevonden. De levens
duur is (op hooflijnen) verkort van een 50 jarige
naar een 40 jarige exploitatie. Als onderdeel van
het strategisch voorraadbeleid vindt een verdere
heroriëntatie plaats op de levensduur van
zorgvastgoed.
De bedrijfswaarde bedraagt per einde 2012:
DAEB portefeuille 527.575.619
NietDAEB portefeuille 246.521.334
Totaal bedrijfswaarde 774.096.953
5.1.5 Meerjaren exploitatieprognose
Als gevolg van de daling van de berekende onder
pandswaarde door het WSW is de investeringsruimte
van SOR verdwenen. Was er in de oude situatie nog
sprake van een onderpandswaarde van € 809 miljoen,
in de nieuwe situatie is deze met € 211 miljoen
verlaagd naar € 598 miljoen. De nominale waarde van
de leningenportefeuille bedraagt per einde 2012
€ 693 miljoen. Rekening houdend met de waarde van
de ontwikkelgronden en de liquiditeitspositie van SOR
levert dit een negatieve ruimte op van € 35 miljoen.
Uit de beoordeling bleek dat ook de kasstroom
conform WSWparameters, dus inclusief de fictieve
jaarlijkse aflossing van de leningen met 2%, langdurig
negatief was en pas aan het einde van de prognose
periode van 10 jaar positief wordt. Dit alles heeft tot
het besluit geleid alle nieuwbouwontwikkelingen stop
te zetten.
20
De investeringsstop is verwerkt in de laatst vast
gestelde meerjarenbegroting. Voor de meerjaren
begroting gelden de uitgangspunten: ■ Gemiddelde huurstijging: inflatie+1,5% in de jaren
20132017, in de jaren daarna inflatie (2,0%). ■ Stijging van loon en onderhoudskosten van
inflatie+1%. ■ Herfinancieringsrente: forward rente per medio
november, verhoogd met een opslag van 0,5%. ■ Lange rente vanaf 2016: 5,25%.
In de meerjaren exploitatieprognose is tevens
rekening gehouden met de verhuurdersheffing en de
saneringsbijdrage, ondanks dat de wettelijke grond
hiervoor ontbreekt. In de meerjarenraming zijn alleen
projecten meegenomen, die in uitvoering zijn (de
BuitenBan, De Gravin en Het Facet).
In 2013 zullen we de financiële stuurparameters, zoals
de gewenste solvabiliteit, rentedekkingsgraad en loan
to value herijken, mede gebaseerd op de nieuwe
waarderingsgrondslagen en de veranderde markt
omstandigheden. Op basis van de oude waarderings
grondslagen levert dit tabel 1 op.
Ondanks de slechte marktomstandigheden is er, door
optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden in
de markt, een verbetering gerealiseerd op het uit
zetten van de overtollige middelen.
Eind 2010 heeft SOR voor € 110 miljoen aan finan
ciering aangetrokken, waarmee alle destijds geplande
investeringen en herfinancieringen tot eind 2017
gegarandeerd waren. Als gevolg van de veranderende
ratio’s bij het WSW heeft SOR al haar investeringen
stopgezet en heeft SOR een ruime liquiditeitspositie.
In het eerste half jaar van 2013 wordt gewerkt aan
een risicoinventarisatie in de portefeuille intramuraal
vastgoed. Tevens wordt overgeschakeld op conditie
meting als systematiek om de onderhoudsingrepen te
plannen en begroten. De uitkomsten uit beide
activiteiten zijn bepalend voor de investeringen die
wij noodzakelijk achten in het bestaande bezit.
Als gevolg van het stopzetten van de investeringen
ontwikkelt de liquiditeitspositie van SOR zich positief,
mede door de inschatting van de vertraagde VPB
heffing. Deze vertraagde heffing wordt veroorzaakt
door de waardedaling van het bezit, waardoor er voor
meerdere jaren compensabele verliezen ontstaan.
Tabel 1: Meerjarenbegroting 2013-2018
2013 2014 2015 2016 2017 2018
Balanstotaal 820.244 781.104 759.898 750.243 743.196 739.782
Weerstandsvermogen 96.672 88.276 82.271 80.241 80.202 83.602
Solvabiliteit 11,8% 11,3% 10,8% 10,7% 10,8% 11,3%
5.1.6 Treasury
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden hiervan
liggen vast in het in 2011 herijkte Treasurystatuut.
In het treasuryjaarplan zijn de mandaten in de
or ganisatie en de activiteiten voor 2012 beschreven.
Door het later starten van projecten, heeft SOR het
afgelopen jaar een ruime liquiditeitspositie gehad.
Figuur 3: Ontwikkeling van de liquide middelen 2012 - 2022
Derivatenposities
Binnen het treasurybeleid van SOR dient het gebruik
van financiële instrumenten ter beperking van
in herente (rente, looptijden en markt) risico’s.
Op grond van het geldende interne treasurystatuut is
het gebruik van financiële instrumenten slechts
0
40.000
80.000
120.000
100.000
60.000
20.000
2012 2014 2016 2018 2020 20222013 2015 2017 2019 2021
21Ondernemingsverslag
overeen gekomen dat wanneer de driemaands euribor
rente onder een bepaalde ondergrens zou komen, er
door SOR een vastgestelde hogere rente betaald dient
te worden, zolang de driemaands euribor rente onder
die ondergrens staat. Door de, niet voorziene, lage
rente in 2012 is SOR verplicht de vastgestelde hogere
rente te betalen.
De oorspronkelijke doelstelling van SOR destijds is
geweest een extendible lening af te sluiten met een
uitgestelde storting. Op het moment van het afsluiten
van de overeenkomst was nog niet exact te bepalen
wanneer de liquiditeiten noodzakelijk waren. Er is
nooit de intentie geweest een separate derivaten
constructie op te zetten. Het was de bedoeling om
deze derivaten op te nemen in een door Fortis Bank
te verstrekken lening. Daarom zijn de door de Fortis
Bank afgesloten derivaten nooit als derivaten
constructie aangemerkt, temeer omdat hiervoor nooit
contracten getekend zijn. In de huidige markt en ten
tijde van het verzoek aan Fortis Bank bleek echter dat
Fortis Bank de financiering niet kan/kon verstrekken
tegen acceptabele kredietopslagen. Effectief heeft
SOR de lening van € 52,7 miljoen bij een andere bank
dan de Fortis/ABN AMRO afgesloten en heeft zij nu
een losstaande derivatenportefeuille. Met de Fortis/
ABN AMRO worden nu de contractuele voorwaarden
van deze (derivaten)constructie vastgelegd.
Als gevolg van de aangescherpte regelgeving kunnen
de swaptions niet meer als hedge gezien worden en
dient de SOR de negatieve waarde van ruim 11 mln.
ten laste van het resultaat te brengen. Doelstelling
van SOR is om de swaption niet te verkopen (doel
stelling was opname in een leningovereenkomst) en
zullen de koersmutaties in de komende jaren ten
gunste/laste van het resultaat gebracht worden.
De overige derivaten (knockin floor en de IRS)
kunnen wel als aan lening gekoppende derivaten
gekwalificeerd worden.
toe gestaan voor zover er een materieel verband met
het belegde/gefinancierde vermogen kan worden
gelegd, en zolang de toepassing ervan tot een positie
van de totale leningen/beleggingenportefeuille leidt,
die een lager risicoprofiel heeft dan een positie
zonder gebruik te maken van deze instrumenten.
SOR loopt geen valutarisico’s en slechts beperkte
markt en prijsrisico’s. De belangrijkste risico’s loopt
SOR over haar leningen o/g. Het treasurybeleid is erop
gericht om voor langere looptijden zekerheid te
hebben over de maximaal verschuldigde rente.
Krediet en liquiditeitsrisico’s worden beperkt door
gebruik te maken van meerdere banken. Derivaten
worden bij het aangaan gewaardeerd tegen actuele
waarde van dat moment. Dit zal veelal de kostprijs
van het betreffende derivaat zijn. Indien en voor
zover derivaten een aantoonbare sterke hedge
vormen op afgedekte (rente)risico’s van uitstaande
leningen, worden deze gewaardeerd volgens hedge
accounting tegen kostprijs. Jaarlijks wordt per deri
vaat een deel van de kostprijs ten laste of ten gunste
van het resultaat verwerkt, evenredig aan de looptijd
van de lening waar het derivaat mee is gehedged. De
derivatenpositie van SOR staat in Tabel 2.
Tabel 2: niet-gekoppelde derivaten
Cap[1] Positie Hoofdsom Strike Einddatum Marktwaarde d.d. 31-12-2012
Long € 4.700.000 5,00% 172014 Nihil
Long € 4.000.000 5,00% 232015 Nihil
Long € 15.882.000 5,50% 132016 Nihil
Long € 22.300.000 5,00% 212015 Nihil
Floor Hoofdsom Strike Einddatum Marktwaarde
Short € 4.700.000 3,00% 172014 Neg. € 233k
Short € 4.000.000 3,00% 232015 Neg. € 250k
Swaption Short € 52.700.000 4,25% 2-1-2055 Neg. € 11,2 mln.
De derivaten zijn onder te verdelen in caps, die zijn
aangekocht met een hoge uitoefenprijs (strike) en
geschreven floors, die niet zijn gekoppeld aan onder
liggende leningen. De combinatie van een gekochte
cap en een geschreven floor wordt aangemerkt als
een collar. Voor de geschreven floor ontvangt SOR een
premie die kan worden gebruikt ter financiering van
de Caps. Per ultimo 2012 bedraagt de waarde van
deze constructies € 483.000, negatief.
In het verleden zijn er door SOR derivaten (caps en
floors) afgesloten om de renterisico’s van leningen
met een variabele rente te beperken. Om de kosten
van de cap te beperken is met de bank
22
voldeed aan de eisen van het WSW is SOR gevraagd
een herstelplan op te stellen.
Eind januari 2013 heeft SOR het herstelplan aan het
WSW aangeboden. Hangende het oordeel over het
herstelplan heeft het WSW in 2012 geen krediet
waardigheidsoordeel afgegeven.
5.1.9 Financiële ondersteuning buitenlandse
instellingen
SOR is in het verleden regelmatig benaderd voor
internationale projecten. In 2010 heeft SOR een
beoordelingskader vastgesteld voor de ondersteuning
van buitenlandse instellingen om nieuwe verzoeken
aan te toetsen. De kernoverwegingen zijn dat de
steun daar plaatsvindt waar de effectiviteit hoog is
voor de huisvesting van mensen met lage inkomens
en/of beperkingen die het dagelijkse leven hinderen,
dat de steun gaat naar projecten waar het senioren
betreft en dat de steun plaatsvindt in een land of
regio die aansluit bij de belevingswereld van de eigen
bewoners.
In 2001 is ervoor gekozen bij te dragen aan het
gezamenlijk initiatief van de gemeente Rotterdam en
dertien Rotterdamse corporaties waaronder SOR in
Durban in ZuidAfrika. Daar is een woningcorporatie
opgericht, de First Metro Housing Company, waaraan
een onderhandse geldlening is verstrekt. Het aandeel
van SOR bedraagt € 34.034,, waarvoor van het
Ministerie van VROM toestemming is ontvangen. SOR
houdt rekening met een eventuele niet volledige
inbaarheid van hoofdsom en rente.
In 2010 is besloten tot de garantstelling voor een
lening aan Residencija 55+ in Slavonski Brod in
Kroatië. SOR staat garant voor de rente en aflossing
(€ 24.929.) Met deze lening kan een woning
bouwproject gerealiseerd worden, bestemd voor
senioren en mensen met een beperking. Eind 2012
hebben wij van DIGH (Dutch International Guarantees
Tabel 3: Gekoppelde derivaten
Derivaten Positie Hoofdsom Conditie Strike Eind-datum Gekoppeld aan lening
Marktwaarde d.d. 31-12-2012
Knockin Floor Short € 52.700.000 3,25% 1,50% 02012015 2010006/7 Neg. € 3,6 mln.
Cap Long € 10.440.000 6,00% 15012013 23 + 39 Nihil
Cap Long € 10.000.000 5,00% 01072013 87 Nihil
Cap Long € 4.000.000 5,00% 01072013 idem Nihil
Cap Long € 52.700.000 5,00% 02012015 2010006/7 Nihil
IRS Long € 52.700.000 3,93% 02012035 201006/7 Neg. € 14,6 mln.
De derivaten Tabel 3 in zijn gekoppeld aan geborgde
leningen, maar zijn niet in deze leningen verwerkt. De
Caps hebben geen waarde, aangezien de uitoefenprijs
(strike) relatief hoog is ten opzichte van de actuele
rentecurve. De Knockin floor, IRS en Swaption
hebben een substantieel negatieve waarde van in
totaal € 17,2 miljoen. Deze waarde wordt veroorzaakt
door de (extreem) lage rentecurve.
5.1.7 Beoordeling door CFV
Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) heeft, op
grond van het BBSH, de jaarstukken en de ingezonden
verantwoordingsstukken over 2011 beoordeeld en
geconstateerd dat het vermogen op balansdatum
groter is dan het voor SOR vastgestelde risicobedrag
plus vermogensbeklemming. Het door het CFV
bepaalde volkshuisvestelijk vermogen bedraagt
23,7%. Het door het CFV bepaalde risico bedraagt
13,9%. Op grond hiervan heeft het CFV het oordeel
“voldoende solvabiliteit” afgegeven. Daarnaast heeft
het CFV SOR het continuiteitsoordeel A2 gegeven.
5.1.8 Beoordeling door WSW
In 2009 heeft het WSW SOR toestemming gegeven om
het maximaal te borgen bedrag te bepalen op 95%
van de bedrijfswaarde. In 2011 heeft het WSW SOR als
kredietwaardig beoordeeld. Begin 2012 is onder druk
van de achtervangers het beleid aangescherpt: alleen
de verpleeg en verzorgingshuizen kunnen voor
maximaal 95% van de bedrijfswaarde worden
geborgd, het overig vastgoed kan geborgd worden
tot 50% van de WOZwaarde.
Door deze beleidswijziging is de borgingscapaciteit
van SOR verlaagd van € 809 miljoen naar € 598
miljoen, een daling van € 211 miljoen. Rekening
houdend met de overliquiditeit van € 52 miljoen per
einde 2011 was er nog sprake van een negatief saldo
in de verhouding borgingscapaciteit versus
op genomen leningen van € 35 miljoen. Omdat ook de
operationele kasstroom op WSW uitgangspunten niet
23Ondernemingsverslag
5.1.11 Sponsoractiviteiten
Door SOR zijn in 2012 geen sponsoractiviteiten
ontplooid, zoals bedoeld in de MG 200604.
5.2 HRM
5.2.1 Formatie
In 2012 is de organisatie met één medewerker
gekrompen van 107 naar 106 medewerkers. In figuur
4 staat de ontwikkeling van de laatste vijf jaar. Met
het vertrek van drieëntwintig medewerkers en de
komst van tweeëntwintig medewerkers was het totaal
aantal mutaties vijfenveertig. Negen medewerkers
hebben op eigen verzoek de organisatie verlaten, zes
medewerkers hebben gedwongen de organisatie
moeten verlaten en bij acht medewerkers liep het
contract van rechtswege af. Er zijn in 2012 geen
medewerkers doorgestroomd. Per einde 2012 waren
er 106 medewerkers in dienst. In figuur 5 is de verde
ling naar leeftijd en geslacht weergegeven. Naast de
medewerkers in dienst zijn er in 2012 in totaal acht
tien externe krachten ingehuurd. In 2012 hebben er
elf stagiairs/leerlingen stage gelopen bij SOR.
for Housing) vernomen dat Residencija 55+ in gebreke
is gebleven en dat de rente en aflossing over 2012
niet betaald zijn. Wij dringen er bij DIGH op aan om
inzicht te verschaffen in de financiële situatie van
Residencija 55+.
5.1.10 Grondposities
In de afgelopen jaren heeft SOR diverse grondposities
verworven. Hiermee wil zij haar positie met
betrekking tot mogelijke nieuwbouwontwikkeling
veiligstellen. In 2012 heeft SOR haar grondpositie
uitgebreid met één aankoop ter plaatse van de
Tuinlaan in Schiedam.
Gemeente, locatie:Jaar van
verwerving:
Rotterdam, Hoogvliet, Meerval 1996
Rotterdam, Schiebroek, Vredevorstkerk 2004
Oostvoorne, Fazantlaan 2007
Numansdorp, Molenpolder 2008
Rotterdam, Centrum, KPN Binnenrotte 2008
Oud Beijerland, Boerderij Dijkzicht 2009
OudBeijerland, Bijlschoollocatie 2010
Oud Beijerland, Karel Doormanstraat 2011
Schiedam, Tuinlaan 2012
Figuur 4: Ontwikkeling personeelsformatie
Figuur 5: Personen in dienst per einde 2012
Aandeel mannen Aandeel vrouwen Aantal medewerkers
120
100
80
60
100%
0%
20%
40%
60%
80%
Aantal fte’s
2008 2009 2010 2011 2012
Vrouwen Mannen
15
10
5
20
0
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 en ouder
24
5.3 Strategisch voorraadbeleid
Specifieke besluiten ten aanzien van de voorraad
ontwikkeling, hetzij investeringen, hetzij onderhoud,
worden onderbouwd vanuit het strategisch voorraad
beleid. Met het strategisch voorraadbeleidsplan, dat
eind 2012 is opgesteld, wordt inhoud gegeven aan de
beoogde kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling
van de vastgoedportefeuille.
In onze vastgoedportefeuille maken wij onderscheid
in zelfstandige woningen, bedrijfsonroerend goed en
verpleeg en verzorgingshuizen. Voor de woningen
portefeuille zijn in 2012 nieuwe productmarktcombi
naties geformuleerd, waarmee ge specificeerde
klantgroepen worden gekoppeld
aan een nieuwe productindeling. De klantgroepen
zijn omschreven op basis van leefstijl, leeftijd,
in komensprofiel en levensfase. De productindeling is
gedaan op basis van huurklasse en voorzieningen in
en nabij de gebouwen.
De beoogde groei van SOR wordt gerealiseerd door
zowel eigen projectontwikkeling als door de aankoop
van bezit. Voor de kwalitatieve beoordeling van
iedere investering is het standaard programma van
eisen van SOR de leidraad. Het programma van eisen
bevat onder meer eisen ten aanzien van: ■ De locatie, die moet voldoen aan eisen van bereik
baarheid per openbaar vervoer en de nabijheid van
voorzieningen, met name winkels. ■ De woningplattegrond, waarin onder andere ruime
entrees en ruime sanitaire ruimten van belang zijn.
Figuur 6: Ontwikkeling ziekteverzuim
5.2.2 Ziekteverzuim
Het totaal van het ziekteverzuimpercentage bedroeg
in 2012 3,86%, het kort ziekteverzuim 1,53%. Ten
opzichte van 2011 is het totaalverzuim met 1,16%
gestegen en het kort ziekteverzuim met 0,17%
gedaald. Het landelijke gemiddelde totaal verzuim
ligt bij woningcorporaties op 4,1% en bij de overheid
op 5,3%.
5.2.3 Ontwikkeling van medewerkers
De beoordeling van medewerkers is erop gericht te
zorgen voor ontwikkeling van kennis, vaardigheden
en competenties. Daartoe hanteren wij een drie
voudige gesprekscyclus (plannings, functionerings
en beoordelingsgesprek) en wordt jaarlijks een
opleidingsbudget vastgesteld op basis van 4% van de
bruto loonsom. In 2012 was een budget beschikbaar
van € 169.000, dat voor 87% is benut.
In 2012 heeft SOR geëxperimenteerd met elearning,
gericht op het op niveau houden van de basis
vaardigheden van office software. De tevredenheid
is ambivalent: slechts 7 van de 16 medewerkers die
zich hebben aangemeld, hebben de cursus volledig
afgerond en geven de methode gemiddeld een 6,2.
De kritieken zijn in kaart gebracht en tevens zijn er
oplossingen gezocht om een groot deel van de
problemen te ondervangen. De verwachting is dat
elearning een effectieve methode is om te leren,
met de kanttekeningen dat niet ieder onderwerp zich
leent voor de toepassing van elearning en dat het
geen vrijblijvend karakter mag hebben. Op grond
daarvan is besloten om elearning op een ruimer vlak
te gaan gebruiken.
Kort verzuim Totaal verzuim
3%
2%
1%
5%
4%
0%
2007 2008 2009 2010 2011 2012
25Ondernemingsverslag
De ontwikkeling van de portefeuille Verpleging en
Verzorging blijft achter bij de in het verleden reeds
beoogde afname. De onzekerheden in de stelsel
wijziging van het scheiden van wonen en zorg hebben
lange tijd besluitvorming in de weg staan. De signalen
dat de benodigde c.q. toegelaten capaciteit voor
intramurale verzorging in hoog tempo afneemt zijn
nu overduidelijk. In 2013 wordt beoordeeld met welke
aanpassingen en investeringsbesluiten wij die reductie
op zullen vangen.
Een belangrijke kwaliteit van voor senioren geschikte
woningen is de toegankelijkheid. Deze wordt in de
Stadsregio Rotterdam weergegeven aan de hand van
een sterrenwaardering, waarbij vier sterren een
maximale toe en doorgankelijkheid voor rolstoelen
betekent. Alle woningen die SOR bouwt worden in
principe op het niveau van vier sterren gerealiseerd.
De verdeling in de woningvoorraad per einde 2012
staat in Tabel 5.
Tabel 5: Toegankelijkheid woningen
Aantal Aandeel
geen 19 0%
1 ster 302 6%
2 sterren 1.091 21%
3 sterren 1.292 25%
4 sterren 2.459 48%
■ Toe en doorgankelijkheid voor rolstoelgebruikers
van zowel de woning als de buitenruimte, uit
gedrukt in nul tot vier sterren, volgens de
in de regio Rotterdam gehanteerde Wijze
Uilenwaardering. ■ Veiligheid, wat bij de realisatie moet leiden tot het
Politiekeurmerk Veilig Wonen op complexniveau. ■ Duurzaamheid, wat moet resulteren in een Alabel
volgens de EPAclassificatie. ■ Kostenbewustzijn, wat zich uit in onderhoudsarme
materialen en installaties.
Dit alles levert een comfortabele woning, waarin als
het erop aankomt intensieve zorg thuis geleverd kan
worden.
Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met
eventuele toekomstige verkoop door waar mogelijk
afzonderbare bouwdelen te ontwerpen en voor de
appartementencomplexen een splitsingsakte op te
stellen. In nieuwbouwproject De Gravin is dit toe
gepast en worden twee afzonderlijke bouwdelen met
totaal 30 appartementen verkocht.
Het dispositiebeleid van SOR voorziet in complex
gewijze verkoop, rekening houdend met de wettelijke
vereisten die daarvoor bestaan. Ook dispositie
besluiten worden onderbouwd vanuit het strategisch
voorraadbeleidsplan.
De verschuiving naar meer driekamerappartementen
en meer vrije sectorappartementen ligt op koers. In
2012 is met de oplevering van 260 woningen waarvan
149 in Krimpen aan den IJssel een stap gezet naar een
groter bezitsdeel in de randgemeenten. Na de huidige
productie wordt het aandeel in randgemeenten nog
verder vergroot (zie Tabel 4).
Tabel 4: Portefeuille in ontwikkeling
Voorraad per einde 2012 In productie Voorraad na realisatie Doel verdeling
wo
nin
gen
sociale huur 4.080 79% 66 4.146 78% 65%
vrije sector 1.083 21% 107 1.190 22% 35%
Rotterdam 4.490 87% 0 4.490 84% 75%
Regiogemeenten 673 13% 173 846 16% 25%
tot 2 kamers 2.077 40% 0 2.077 39% 35%
vanaf 3 kamers 3.086 60% 173 3.259 61% 65%
totaal woningen 5.163 66% 173 5.336 66%
verpleging en verzorging 2.009 26% 42 2.051 25%
bedrijfsruimten 686 9% 48 734 9%
26
toegelaten instelling aan de afdeling Wonen. Per
einde 2012 waren vier projecten in uitvoering. Door
dat het ieder grote projecten waren, sommige ver
deeld over twee fases, lopen de opleveringen over
meerdere kalenderjaren. Naast deze projecten wordt
gewerkt aan de voorbereiding van enkele kleinere
projecten. De realisatie daarvan is afhankelijk van de
te maken keuzes in 2013.
In onderstaande Tabel 6 zijn de opleveringen weer
gegeven van de in uitvoering zijnde projecten
gedurende 2012. De bijbehorende investeringen zijn
terug te vinden in de geconsolideerde jaarrekening.
5.4 Vastgoedontwikkeling
5.4.1 Projectenplanning
De meerjarenprognose die in het najaar van 2012 is
opgesteld geeft geen ruimte meer voor nieuwe
projecten. Desondanks heeft SOR een aantal
ontwikkellocaties in bezit en is er sprake van een
aantal benodigde grote ingrepen in de bestaande
voorraad. Door de specifieke financieringssituatie van
SOR is het afstoten van de ontwikkellocaties
on verstandig. Dit zou immers leiden tot
verslechterende ratio’s bij de toezichthoudende
instanties.
In de eerste helft van 2013 zullen keuzes hieromtrent
gemaakt worden.Voor SOR betekent het concreet dat
in de eerste helft van 2013 de laatste uitvoerings
projecten opgeleverd worden. Daarna zal op basis van
het strategisch voorraadbeleid en de beoordeling van
de financierings en investeringsruimte bepaald
worden welke projecten opgepakt kunnen worden.
5.4.2 Projecten in uitvoering
Al het werk aan de projecten in voorbereiding en
ontwikkeling vindt plaats binnen SOR Vastgoedont
wikkeling BV door de afdeling Vastgoedontwikkeling.
Projecten worden na oplevering overgedragen aan de
Tabel 6: Resultaten projecten in uitvoering gedurende 2012
Opgeleverd in 2011 Opgeleverd in 2012 Oplevering in 2013
DAEB Woningen 31 111 12
Verpleging en verzorging 0 0 42
Bedrijfsruimten 0 12 12
Parkeerplaatsen 0 24 0
nietDAEB Woningen 36 256 73
Bedrijfsruimten 0 60 36
Parkeerplaatsen 0 0 0
Koop Woningen 0 30 0
67 493 175
■ Facet (fase 2), Krimpen aan den IJssel: bouw gestart
in het voorjaar van 2011. In deze fase zijn in twee
gebouwen 149 huurwoningen gerealiseerd. Ople
vering heeft respectievelijk voor de zomer en eind
2012 plaatsgevonden. Samen met de eerste fase
van dit project zijn op deze locatie 157 huurwonin
gen, 54 verpleeghuisplaatsen, 395 m² bedrijfsruimte
en 365 m² maatschappelijk vastgoed gebouwd. ■ De Gravin, OudBeijerland: in aanbouw sinds 2010
van 66 sociale en 107 vrije sector huurwoningen,
30 koopwoningen, 42 verpleeghuisplaatsen,
2.800 m² bedrijfsruimte en 1.000 m² maatschappe
lijk vastgoed. De oplevering loopt sinds eind 2012
en loopt tot in het eerste kwartaal 2013 door. ■ BuitenBan, Rotterdam (Hoogvliet): nieuwbouw van
in totaal 111 sociale en vrije sector huurwoningen.
Het project bevat drie gebouwen, met naast de
woningen ook 4.200 m² bedrijfsruimte en 1.200 m²
maatschappelijk vastgoed. Hierin worden gevestigd
o.a. het deelgemeentekantoor, een vestiging van
de bibliotheek en winkels.
De nadruk in de onderhanden en opgeleverde
projecten ligt op de bouw van nietDAEBwoningen
en op de randgemeenten rond Rotterdam. Dit is
Onderstaande opsomming geeft het inhoudelijk beeld
van Tabel 6: ■ Vlinderhof (fase 2), Brielle: in 2012 zijn de laatste
sociale en de resterende 18 vrije sector huur
woningen opgeleverd. Totaal met fase 1 zijn na de
oplevering op deze locatie 91 sociale en 111 vrije
sector huurwoningen gerealiseerd. Daarnaast is
200 m² bedrijfsruimte gereserveerd voor buurtvoor
zieningen. In overleg met de gemeente is het
openbare gebied ingericht.
27Ondernemingsverslag
5.5 Behoud van woningkwaliteit
Net als voor de nieuwbouw is voor het onderhoud van
de woningen het programma van eisen (PVE) richting
gevend. Bij renovaties wordt het als uitgangspunt
genomen, maar wordt tevens een bedrijfsmatige
afweging gemaakt; de investering die gedaan moet
worden om aan de vereisten te voldoen, moet in een
verantwoorde verhouding staan tot de bedrijfswaarde
van het pand. Hiervoor zijn geen absolute kengetallen
geformuleerd, omdat iedere investeringsmogelijkheid
in een complex op zijn merites wordt beoordeeld.
Hierbij gaat het om de technische ingreep zelf, als ook
de positie in de lokale woningmarkt en de positie in
de gehele portefeuille van SOR. Ook bij deze keuzes
bepaalt het beleid zoals omschreven in paragraaf 5.3
de kaders.
In 2012 zijn wij begonnen met de omschakeling van
onderhoudsplanning op basis van standaard cycli naar
een planning op basis van conditiemeting. Hiermee
wordt de focus verlegd van het opvolgen van de cycli
naar de beoordeling van de staat van het gebouw.
Vanaf 2013 zal de stap gemaakt worden naar het
beleidsmatig bepalen van de minimale gewenste
conditie op grond van het strategisch voorraadbeleid
en zullen de resterende gebouwen volgens deze
systematiek beoordeeld worden.
5.5.1 Klachten- en mutatieonderhoud
Het onderhoud van de woningvoorraad heeft
kwaliteits behoud tot doel. Het klachten en mutatie
onderhoud is gericht op herstel in goede staat en
betreft het onderhoud dat voor verantwoordelijkheid
en rekening van de verhuurder komt. Het mutatie
onderhoud heeft een functie in de verhuurbaarheid
van de woning. Eventueel onderhoud dat tot de
verantwoordelijkheid (en rekening) van de huurder
behoort, kan door SOR gedaan worden. Het behoort
dan tot dezelfde processen als het klachtenonderhoud.
overeenkomstig de strategische doelen, waarin
toename van het bezit in de randgemeenten en een
toename van vrije sectorwoningen beoogd wordt. De
toevoegingen aan de portefeuille Verpleging en
Verzorging bestaat geheel uit verpleegplaatsen in
Krimpen aan den IJssel en in OudBeijerland. In beide
gemeenten zijn bestaande verzorgingshuizen
gesloopt en zijn nieuwe verpleeghuizen gerealiseerd.
De locaties waar gebouwd wordt voldoen alle aan
de vereisten die SOR stelt ten aanzien van de aan
wezigheid van openbaar vervoer en winkel
voorzieningen. Afhankelijk van de locatie en het
product worden voorbereidingen getroffen voor
samenwerking met zorginstellingen tijdens de
exploitatie. Gezien deze toekomstige samenwerking
worden keuzes in het project altijd met instemming
van de beoogde samenwerkingspartner gemaakt. De
begeleiding van en controle op deze keuzes worden
gedaan door de interne projectteams, waarin alle
betrokken afdelingen tijdens en na de projectfase
vertegenwoordigd zijn.
5.4.3 Aan- en verkoop
In het najaar is een nieuw dispositiebeleid
geformuleerd. Hiermee worden kaders, voorwaarden
en doelen gesteld aan eventuele verkopen. Inmiddels
is helder geworden dat vanuit de financiële strategie
verkoop noch aankoop voorkeursmethoden zijn om
de vastgoedportefeuille te ontwikkelen. In beide
gevallen is onder de geldende omstandigheden
sprake van verslechterende ratio’s.
In 2012 hadden wij vier gebouwen, die niet meer in
de portefeuille van SOR passen, op de nominatie staan
om complexgewijs te verkopen. Hierin zijn wij niet
geslaagd, mede als gevolg van de slechte marktom
standigheden. In de zomer is besloten dit initiatief
stop te zetten.
Onderdeel van het nieuwbouwproject De Gravin in
OudBeijerland is de bouw van 30 koop
appartementen. Eind 2011 waren er 19 verkocht, eind
2012 was er nog één bijgekomen. De overige
appartementen worden verhuurd, indien zij niet
alsnog verkocht zijn binnen afzienbare tijd na
op levering. De oplevering vindt plaats begin 2013.
28
5.5.4 Realisatie van de onderhoudsbegroting
Bij de uitvoering van het onderhoud is SOR binnen de
begroting gebleven. Op klachten en mutatieonder
houd is een overschrijding gemaakt van bijna 30%, op
planmatig onderhoud is een onderbesteding gereali
seerd van 28%. Oorzaken voor deze afwijkingen van
de begroting liggen in een combinatie van aan
bestedingsresultaten en beperking van de activiteiten
planmatig onderhoud.
Sinds 2010 maken wij grote kosten met de vervanging
van brandmeldcentrales en het op orde krijgen van de
bouwkundige brandpreventieve voorzieningen in de
verzorgingshuizen in onze portefeuille. Na controle
door de brandweer en de gemeente Rotterdam in 2010
bleek dat op enkele complexen snellere actie nodig
was om aan de nieuwste brandveiligheids vereisten te
kunnen voldoen, dan wij aanvankelijk in onze planning
hadden. Ook in 2012 hebben wij in zes gebouwen de
centrales aangepast. De hiermee gemoeid gaande
kosten worden ten dele opgebracht door de hurende
zorginstelling en ten dele door SOR zelf.
Een tweede kritische installatie in verzorgingshuizen is
de drinkwaterinstallatie. Het gevaar van legionella
besmetting is daar relatief groot en vereist zorgvuldig
beheer ervan door de gebruiker van het pand. Voor
alle gebouwen bestaan beheerplannen om
besmettingen zoveel mogelijk te voorkomen. Deze
bestaan voornamelijk uit periodieke controles en
spoelinstructies, die door de gebruiker van het
gebouw (meestal een zorginstelling) uitgevoerd
worden. In 2010 hebben wij voor het laatst een grote
besmetting van een installatie gehad, waardoor een
hele installatie tijdelijk buiten gebruik is gesteld om
te reinigen. In 2012 hebben wij slechts enkele kleine
besmettingen gehad, die niet dergelijke maatregelen
vergen, maar kunnen worden verholpen door spoelen
van de installatie.
5.6 Huurprijsbeleid
Het huurbeleid van SOR is sinds 2011 gericht op
optimalisatie van de huuropbrengsten. Aanleiding
hiervoor waren de verwachte afnemende financiële
resultaten. In dat jaar zijn streefhuren vastgesteld
voor zover dat markttechnisch verantwoord wordt
geacht. Deze huren worden bij mutatie gerealiseerd.
Bij de jaarlijkse huurverhoging is de wettelijke ruimte
van 2,3 % gebruikt in de sociale huurklasse.
5.5.2 Planmatig onderhoud
Het planmatig onderhoud is gericht op de instand
houding en waar nodig vervanging van bouwdelen en
installaties. Dankzij de keuze voor onderhoudsarme
materialen is het kostenniveau van het onderhoud, in
sectoraal opzicht, beperkt. Een kenmerk van recente
nieuwbouw is dat er in toenemende mate met
in stallaties wordt gewerkt om de energieprestatie te
verbeteren en om het gebruiksgemak te verhogen.
Het gevolg hiervan is dat de lasten gedurende de
exploitatie op dit punt hoger worden.
Zowel bij het bouwkundig onderhoud als bij het
onderhoud aan de installaties wordt het PVE in acht
genomen, en wordt gestreefd naar verbetering van de
energieefficiëntie en naar de toepassing van onder
houdsarme materialen. Dit leidt soms tot investerin
gen, maar beperkt op de langere termijn de
onderhoudslasten en deels ook de woonlasten van de
huurders.
De vervanging van installaties door nieuwe
verbeterde varianten, leidt vaak tot hogere efficiëntie.
Sinds in juli 2011 de EPAnormering in het woning
waarderingsstelsel is toegepast kunnen wij
in novatieve installaties (zoals WKOinstallaties),
verdisconteren in de maximaal toegestane huur. Voor
SOR betekende het, dat voor ongeveer 3.900 wonin
gen de waardering hoger werd, maar voor ongeveer
500 woningen de waardering lager werd.
5.5.3 Onderhoud van de directe woonomgeving
SOR beschikt bij veel complexen over binnentuinen
of daktuinen. Dit onderhoud wordt uitgevoerd
binnen de servicekosten en drukt daarmee niet op
de begroting. Bij dit onderdeel rekent SOR ook de
centrale hallen en recreatieruimtes in de complexen.
Ook hiervoor geldt dat het (schoonmaak)onderhoud
en de glasbewassing uit de servicekosten worden
betaald.
De directe omgeving van de complexen valt buiten
het vizier van SOR, omdat er meestal sprake is van
direct aangrenzend openbaar gebied dat door de
gemeente wordt onderhouden. De huismeesters
houden toezicht op het ontstaan van eventuele
obstakels in de directe omgeving van de complexen
en zorgen zo voor een ongestoorde en on belemmerde
toegang tot de complexen.
29Ondernemingsverslag
vrijkomend bezit hiervan af te wijken (Volkshuis
vestelijk Labelen of Lokaal Maatwerk). Een laatste
mogelijkheid is directe bemiddeling, waarbij de
woning niet geadverteerd wordt, maar rechtstreeks
aan een kandidaat wordt verhuurd. Deze methode
wordt vooral gebruikt voor de huisvesting van bijzon
dere groepen, bij SOR met name kandidaten met een
zorgindicatie of een urgentie en kandidaten die door
woongroepen van senioren worden voorgedragen.
Omdat SOR zich richt op de huisvesting van uit
sluitend 55plussers, kiest SOR ervoor om bij de
vrij komende woningen altijd 55 jaar als minimum
leeftijd te adverteren. Reden hiervoor is dat het
beheermodel van SOR gericht is op een passende
woonsituatie voor deze, overigens diverse, doelgroep.
Bovendien zijn de investeringen in de woningen en de
samenwerking met zorginstellingen gericht op het
beschikbaar hebben van woningen waarin zorg
geleverd kan worden aan klanten die dat nodig
hebben, direct of op termijn. Om markttechnische
overwegingen is in drie gebouwen afgeweken van dit
beleid.
Advertenties via Woonnet Rijnmond
Via Woonnet Rijnmond zijn 814 advertenties geplaatst
voor sociale huurwoningen en 105 directe
be middelingen aangemeld. De verdeling over de
categorieën staat in Tabel 8. In een beperkt aantal
gevallen is een herhaalde actie nodig om tot verhuring
te komen. Naast de in deze tabel opgenomen cijfers
zijn ook nog vele verhuringen gedaan in de vrije sector.
Het totaal van alle verhuringen staat in Tabel 9.
Tabel 8: Verdeling aanbiedingscategorieën sociale huurwoningen
Aantal aanbiedingen
Lokaal maatwerk 38 5%
Volkshuisvestelijk labelen 770 83%
Voorwaardevrij 6 1%
Directe bemiddeling 105 12%
Totaal aanbiedingen 919
Voor de vrije sector voeren wij sinds juli 2011 het
beleid dat gedurende 10 jaar de jaarlijkse huur
verhoging 0,5%punt hoger zal zijn dan de toe
passelijke verhoging voor de sociale huursector. Dit
kan alleen worden toegepast op woningen met
geliberaliseerde huurcontracten.
De ontwikkelingen die zich in 2012 hebben voor
gedaan, hebben SOR genoodzaakt de inkomsten nog
verder te verhogen. In principe geldt vanaf 2013 het
beleid dat woningen op 90% van de maximaal
toegestane huur worden gebracht, behalve daar waar
dat markttechnisch niet haalbaar is.
In Tabel 7 staat de verdeling van de woningvoorraad
over de verschillende prijssegmenten per gemeente.
Voor SOR is de aftoppingsgrens voor drie of meer
persoonshuishoudens niet relevant, aangezien slechts
aan één en tweepersoonshuishoudens is verhuurd.
In de huurcontracten voor het bedrijfsonroerend goed
en voor de verpleeg en verzorgingshuizen is het CPI
over het voorgaande kalenderjaar de gehanteerde
index. In 2012 bedroeg de toegepaste index 2,3%.
5.7 Verhuurbeleid
SOR richt zich op de huisvesting van senioren. Voor de
verhuur betekent dit dat woningen verhuurd worden
aan huishoudens zonder kinderen waarvan de leden
tenminste 55 jaar oud zijn. Door deze keuze heeft
SOR zich kunnen specialiseren wat betreft de vast
goedportefeuille, het dienstenpakket en vooral de
expertise van haar medewerkers op die markt.
Huisvestingsverordening
De regionale huisvestingsverordening is gestoeld op
het aanbodmodel en heeft als uitgangspunt dat waar
mogelijk geen beperkingen worden gesteld aan de
woningzoekenden die in aanmerking willen komen
voor de vrijkomende sociale huurwoningen (voor
waardevrij aanbieden). Omwille van leefbaarheid
bestaat de mogelijkheid om voor een deel van het
Tabel 7: Voorraad per 31-12-2012
Gemeente Tot € 361,61 Tot € 517,64 Tot € 652,52 Vanaf € 652,52 Totaal
Brielle 1 64 71 157 293
Krimpen aan den IJssel 0 8 35 114 157
Oostvoorne 0 33 29 90 152
Rotterdam 474 2580 734 702 4490
Spijkenisse 0 3 48 20 71
Totaal 475 2688 917 1083 5163
30
Passende toewijzing
In het kader van het BBSH wordt de zogenoemde
passendheid beoordeeld. Dit is gedefinieerd als de
verhuring van woningen tot de aftoppingsgrens (in
2012: € 524,37) aan huishoudens onder de inkomens
grenzen en woningen boven de kwaliteitkortings
grens (in 2012: € 366,37) aan huishoudens boven de
inkomensgrenzen.
Het resultaat in 2012 is een passende verhuring in
68% van de gevallen. In 31% van de verhuringen is
een laag inkomen in een dure woning gehuisvest.
Voor een belangrijk gedeelte zijn dit verhuringen aan
65plussers, die ook boven de aftoppingsgrens in
aanmerking komen voor huurtoeslag. Daarnaast
wordt niet alleen het inkomen, maar ook het beschik
bare vermogen beoordeeld bij de verhuring. Met
name de verhuur van woningen in de vrije sector
gebeurt aan huishoudens die een eigen woning
hebben verlaten en daarmee vermogen beschikbaar
hebben gemaakt. Daarmee is deze scheefheid niet per
definitie niet passende huisvesting.
Behalve in de Stadsregio Rotterdam heeft SOR sinds
het najaar van 2012 ook woningen in OudBeijerland
dat in de Hoekse Waard ligt. De sociale huurwoningen
worden conform de daar geldende regelgeving
aangeboden en verhuurd. Daartoe werken wij samen
met corporatie HW Wonen.
Verhuurresultaten
In tabel 9 zijn de verhuurresultaten weergegeven,
conform bijlage E van de BBSHverantwoording aan
het ministerie van BZK, waarbij inkomen, leeftijd en
omvang van het huishouden relevant zijn voor de
beoordeling van de passendheid van de huisvesting.
De hoeveelheid verhuringen is groter dan het hier
boven genoemde aantal aanbiedingen. Het verschil is
te verklaren door verhuringen buiten het werkgebied
van Woonnet Rijnmond en de verhuur van vrije
sectorwoningen.
Sinds 2011 wordt naast de BBSHvereiste streng
gecontroleerd op de toewijzingen van DAEB
woningen aan huishoudens met inkomens onder
de € 34.085,. In 2012 is in 90,1% (491 van de 545) van
de verhuurde DAEBwoningen voldaan aan de
EUregeling.
Tabel 9: Passendheid van de verhuringen (BBSH Bijlage E)
Aantal personen Leeftijd Jaarinkomen tot € 366,37 tot € 524,37 vanaf € 524,37 totaal
Eenpersoons tot 65 jaar <= 22025,00 7 46 42 95
> 22025,00 6 28 54 88
vanaf 65 jaar <= 20675,00 5 55 116 176
> 20675,00 1 20 116 137
Tweepersoons tot 65 jaar <= 29900,00 1 9 14 24
> 29900,00 0 4 43 47
vanaf 65 jaar <= 28225,00 0 18 64 82
> 28225,00 1 6 107 114
21 186 556 763
Tabel 10: Specificatie verhuringen
tot € 361,66 tot € 517,64 vanaf € 517,64 totaal
Totaal 21 186 556 763 68% Passend
lage inkomens 13 128 236 377 49% 31% “duur scheef”
hoge inkomens 8 58 320 386 51% 1% “goedkoop scheef”
eenpersoons 19 149 328 496 65%
tweepersoons 2 37 228 267 35%
tot 65 jaar 14 87 153 254 33%
vanaf 65 jaar 7 99 403 509 67%
31Ondernemingsverslag
Voor situaties waarin gerenoveerd of gesloopt wordt,
heeft SOR een verhuiskostenvergoeding in overeen
stemming met de daartoe geldende wettelijke
regeling. Daarnaast worden soms aanvullende
af spraken gemaakt. In 2012 zijn geen renovaties of
sloopwerken uitgevoerd waarop deze regeling van
toepassing was.
Overleg met HPF
Het HPF bestaat per einde 2012 uit vijf leden en een
aspirant lid en heeft een eigen begroting en jaarplan.
SOR heeft zeven vergaderingen gehad met het HPF,
waarvan één samen met de leden van de RvC, die
deze zetel bekleden op voordracht van het HPF. In
2012 zijn de volgende onderwerpen besproken: ■ Ondernemingsplan SOR 20112015; ■ Opbouw en verdeling van de huismeester
kostenpost in de servicekosten; ■ Huurbeleid en de ontwikkeling van de financiële
positie van SOR; ■ Bijstelling reglement Klachtencommissie ■ Dispositiebeleid; ■ Klanttevredenheidsonderzoek 2011 en
het bij behorende verbeterplan; ■ Contracten met energieleveranciers; ■ Ondersteuning van (op te richten)
bewoners commissies.
Het HPF houdt jaarlijks een vergadering met alle
bewonerscommissies. Ook hier is SOR aanwezig.
Leefbaarheid
In de leefomgeving van de bewoners kiest SOR voor
een beheermodel dat erop gericht is om vooral die
bewoners te ondersteunen voor wie het in contact
blijven met de buren, de wijk, moeilijker wordt. De
inzet is drieledig: ■ Activering van de bewoners. ■ Bevordering van het leefklimaat in het complex. ■ Aansluiting behouden bij de woonomgeving.
Het risico op vereenzaming wordt met het ouder
worden groter en met deze inzet verwacht SOR dit te
voorkomen. Een belangrijke drager voor deze inzet is
de ontmoetingsruimte die in de meeste woon
complexen aanwezig is. Het beheer van deze ruimtes
wordt gedaan door de bewoners zelf. Daarnaast
worden ook activiteiten georganiseerd. SOR
ondersteunt de zelfwerkzaamheid hierin, door de
oprichting van activiteitencommissies. In veel gevallen
wordt deze rol ingevuld door de bewonerscommissies.
5.8 Maatschappelijk beleid en leefbaarheid
SOR onderscheidt in haar maatschappelijke opgave
drie partijen die van direct belang zijn voor het
uitvoeren van haar strategie: bewoners, zorg en
welzijnsinstellingen en overheden.
5.8.1 Bewoners
Bewonersparticipatie
Bewoners van SOR worden via twee manieren
betrokken bij beleid en uitvoering van het werk.
Het Huurdersplatform (HPF) is voor SOR de over
koepelende gesprekspartner in de zin van de Overleg
wet op het gebied van strategie en beleid. Het HPF is
een zelfstandige vereniging van de aangesloten
bewonerscommissies van onze gebouwen en bestaat
uit door de bewonerscommissies gekozen bestuurs
leden. Naast de beleidsmatige agenda fungeert het
HPF als klankbord en adviseur voor de bewoners
commissies in de gebouwen, zonder inhoudelijk
belanghebbende te worden.
De bewonerscommissie is de vertegenwoordiging van
bewoners van het specifieke gebouw waarbinnen zij
actief is. Met name op het vlak van het dagelijks
beheer, onderhoudsingrepen en keuzes rondom
servicekosten is de bewonerscommissie de gespreks
partner. Per einde 2012 waren er in 36 gebouwen (van
de 53) bewonerscommissies aanwezig, waarvan 2 in
oprichting. De bewonerscommissie en SOR voeren het
overleg op basis van een samenwerkingsovereen
komst, waarin onder andere de rechten en plichten
volgend uit de Overlegwet zijn opgenomen.
In de overige gebouwen slaagt SOR er niet in om een
commissie op te richten, wat meestal samenhangt met
de reeds hoge gemiddelde leeftijd van de bewoners.
In de gebouwen waar geen bewonerscommissie actief
is, wordt in de vereiste participatie voorzien door een
jaarlijkse bewonersvergadering.
Financiële bijdrage SOR
Conform de Overlegwet ontvangen HPF en bewoners
commissies vergoedingen. Met het HPF worden
budgetafspraken gemaakt op basis van een jaarplan.
De bewonerscommissies ontvangen een bedrag
bestaand uit een basisbedrag plus een bedrag naar
rato van het aantal woningen. De activiteiten
commissies ontvangen deze exclusief het basisbedrag.
32
gemaakt om te skypen. In 2013 wordt dit ook in
andere gebouwen mogelijk gemaakt. Daarnaast
wordt gewerkt aan het beschikbaar maken van
buurtgerelateerd nieuws op het systeem, zodat
bewoners makkelijk op de hoogte zijn van wat er
in de buurt gebeurt en georganiseerd wordt.
5.8.2 Relaties zorg- en welzijnssector
SOR heeft met elf instellingen huur en samen
werkingsovereenkomsten. Deze overeenkomsten
hebben betrekking op verzorgings en verpleeg
huizen, op de levering van extramurale zorg in
zelfstandige woningen en op welzijnsondersteuning
in de complexen.
Per einde 2012 waren er in vijf gebouwen activiteiten
commissies actief.
Waar de zelfwerkzaamheid niet voldoende is, de
leefbaarheid te veel achteruit gaat en de behoefte
aan activiteit groot is, wordt gekozen voor de
in schakeling van welzijns of zorgpartners, om de
activiteit een impuls te geven. Uiteindelijk is voor de
gezondheid en het welzijn van die bewoners die hun
vitaliteit achteruit zien gaan, een aanbod van contact,
vertier en beweging de beste remedie voor het
behoud van levenskracht. Het bevorderen van de
onderlinge contacten bevordert ook de leefbaarheid
in het complex. In 18 gebouwen wordt door SOR een
financiële bijdrage geleverd. Daarna is er in tien
gebouwen ondersteuning op basis van een samen
werkingsovereenkomst met de naburige of inpandige
zorginstelling.
Ondersteuning leefklimaat door
woonruimtebemiddeling
Sinds 2010 past SOR in enkele gebouwen lokaal
maatwerk toe, in de zin van de huisvestings
verordening (zie ook paragraaf 5.7). Het lokaal
maatwerk heeft als doel het vrijwilligerspotentieel in
de gebouwen te versterken. Het gekozen instrument
daarvoor was een bewonersvertegenwoordiging uit
het gebouw voordrachten te laten doen. De evaluatie
na twee jaar liet zien dat het in drie gebouwen
succesvol genoeg was om voort te zetten. Er is toe
name van het aantal door de bewoners zelf
ge organiseerde activiteiten, wat wij als signaal
beschouwen van een goed leefklimaat.
Daarnaast is in woningadvertenties voorrang gegeven
aan wijkbewoners. Hiermee hebben we beoogd om
nieuwe bewoners in staat te stellen hun eigen sociale
netwerk in de buurt intact te houden en om hiermee
de omgeving beter te betrekken bij activiteiten in het
woongebouw. Deze voorrangsregel heeft weinig
succes gehad en is na de evaluatie begin 2012 niet
meer toegepast.
Innovatie ten behoeve van de leefbaarheid
In een aantal gebouwen heeft SOR een domotica
systeem gebouwd, dat naast een geavanceerde
kijkspreekluisterverbinding vanuit de woning met
de toegangsdeur tot het gebouw, ook andere toe
passingen kan krijgen. De ontwikkeling daarvan
verloopt langzaam maar gestaag. In 2012 zijn in een
aantal van de gebouwen de systemen geschikt
Tabel 11: Overzicht relaties met zorg- en welzijnsinstellin-gen in of nabij woongebouwen
Zorg- of welzijns-instelling
Aantal gebouwen waarin wordt samengewerkt
Woon-gebouw
Domotica met alarm-opvolging aanwezig
Verzor-gings- of verpleeg-
huis
Aafje 4 1 2
Middin/ Senions 2 2 1
Careyn 2 2 0
Catharinastichting 1 0 2
Humanitas 3 0 0
Laurens 4 2 2
MOB 1 0 0
Pameijer 1 0 0
Sonneburgh 3 0 3
Thermiek 2 0 0
Lelie Zorggroep 10 0 4
Zorgwaard 1 1 1
Totaal 28 7 15
Naast deze gebouwen hebben wij nog zes op zichzelf
staande verzorgingshuizen in portefuille, die gehuurd
worden door Lelie zorggroep, Laurens en Aafje. Bij
deze gebouwen bestaat geen samenwerkingsovereen
komst, slechts een huurovereenkomst.
Scheiden wonen en zorg
In 2012 is begonnen met onderzoek naar de toekomst
mogelijkheden van de verzorgings en verpleeghuizen.
Door de scheiding van wonen en zorg en de overheve
ling van een deel van dit domein van rijksoverheid
naar gemeenten, is het risicoprofiel van deze panden
sterk gewijzigd in het nadeel van SOR. Omdat zowel
SOR als de zorginstellingen geraakt worden door deze
33Ondernemingsverslag
Bezuinigingen op de WMO hebben geleid tot een
verminderd aanbod van welzijnsondersteunende
activiteiten. SOR heeft geen gegevens over de
ge volgen voor de zorgvraag, al is er het vermoeden
dat de vermindering op langere termijn zal leiden tot
een eerdere of intensievere zorgvraag. In de wijk
Overschie is het welzijnswerk in een gebouw na
gemeentelijke bezuinigingen per 1 januari 2012
overgenomen door zorgpartner Laurens. Om dezelfde
reden heeft SOR met MOB een contract gesloten ter
ondersteuning van Ka Fook Mansion, de woongroep
voor Chinese ouderen. De rode draad is dat als gevolg
van de wijzigingen in de AWBZfinanciering, zorg
partijen zich concentreren op hun kernactiviteit, zodat
er minder ruimte is voor welzijnsondersteuning.
Woonservicegebieden
SOR beschouwt het woonservicegebied als een
alliantie, waarbij de rol van SOR bestaat uit vastgoed
eigenaar en deskundige op het gebied van woon
zorgcomplexen met jarenlange ervaring in het
samen werken met zorginstellingen. Het nut van de
woonservicegebieden bestaat uit het ontstaan van
een netwerk van buurtgenoten en organisaties. Door
leden uit het netwerk worden activiteiten ontplooid
met het oog op activeren en betrokken houden van
buurtgenoten, waaronder onze huurders.
SOR is in Rotterdam actief betrokken bij vier van de
16 woonservicegebieden: in de deelgemeenten
Noord, KralingenCrooswijk, Delfshaven en Lage Land/
Prinsenland. In nauw overleg met zorgpartners aldaar
dragen we via personele inzet, subsidies of huur
verlaging of huurverlaging bij aan de verdere
in vulling ervan. De aard en inhoud in ieder van de
gebieden heeft een ander karakter. Enerzijds doet dit
recht aan de specifieke lokale situatie, anderzijds blijft
de vraag onbeantwoord op welk niveau resultaten en
effecten dusdanig gemeten worden dat de bijdrage
aan het gemeentelijk beleid inzichtelijk wordt. De
gemeente heeft in 2012 de eerste ervaringen opge
daan met een monitor voor de woonservicegebieden,
om het antwoord hierop te kunnen formuleren.
Uitkomsten hieruit zijn nog niet beschikbaar.
In de randgemeenten rond Rotterdam vinden ver
gelijkbare initiatieven plaats. In OudBeijerland is een
stuurgroep actief, die de verantwoordelijkheid heeft
inhoud te geven aan woonzorgzonering. Voor Oud
Beijerland ligt het project De Gravin in het hart van
een woonzorgzone. Zorgwaard start in 2013 met het
scheiding van wonen en zorg vindt het onderzoek
deels gezamenlijk plaats. Het heeft eind 2012 geleid
tot een strategische alliantie met de Lelie Zorggroep.
Deze is erop gericht de ingrepen in de gezamenlijke
portefeuille integraal te plannen, rekening houdend
met elkaars mogelijkheden en beperkingen. Beide
vinden hun oorzaak in de snel wijzigende wettelijke
omstandigheden; beperkingen zijn er op het vlak van
investeringen (door de corporatie) en exploitatie (door
de zorginstelling). Maar de wettelijke omstandigheden
brengen beide partijen ook tot het verkennen van
nieuwe initiatieven.
De financiering en organisatie van individuele
persoons alarmering in samenwerking met zorg
partners blijft moeilijk rond te krijgen. De inzet van
door SOR gerealiseerde domotica (met beeld
verbinding via een alarmcentrale) loopt hierdoor
vertraging op en blijft achter bij de doelstellingen.
Het leidt nog tot beperkte kwaliteit in relatie tot het
beoogde aanbod.
Welzijnsondersteuning
Door SOR ingeschakelde welzijnsondersteuning vindt
in drie complexen plaats, met als doel een goed
woon en leefklimaat. SOR gaat over tot het
in schakelen (en daarmee subsidiëren) van welzijns
ondersteuning in complexen waar het niet meer met
bewoners of door de eigen medewerkers te organise
ren is. Het doel is uiteindelijk ervoor te zorgen dat het
leefklimaat binnen de complexen dusdanig is dat
mensen er graag willen wonen. De problematiek die
wij in enkele gebouwen hiermee aanpakken, komt
voort uit de niet goed bij elkaar aansluitende leef
stijlen van bewonersgroepen. Dit vindt zijn oorsprong
in sterk uiteenlopende culturele of maatschappelijke
achtergronden.
In één gebouw werkt SOR samen met stichting
Pameijer. In twintig woningen worden cliënten onder
begeleiding van Pameijer gehuisvest. Dit project is
gericht op het weer zelfstandig gaan wonen van
mensen vanuit een institutionele omgeving. Pameijer
ondersteunt daarbij het woon en leefklimaat in het
complex, omdat de sociale samenhang daar ontbrak.
Na een relatief goed verlopen periode in 2009 en
2010, is er sinds 2011 een negatieve ontwikkeling in
leefklimaat en verhuurbaarheid merkbaar. In het
najaar 2012 is begonnen met een bouwkundig
onderzoek van het gebouw, met het oog op een
verbetering van verhuurbaarheid en leefklimaat.
34
exploiteren van een grand café voor senioren in
De Gravin en omgeving.
5.8.3 Relaties gemeente, regio, rijksoverheid
SOR bezit woningen en grondposities in zes
gemeenten. Vijf daarvan (Rotterdam, Krimpen aan
den IJssel, Brielle, Westvoorne en Spijkenisse) liggen in
de WGR+regio Stadsregio Rotterdam. De zesde
gemeente, OudBeijerland, ligt in de Hoeksche Waard.
Daarnaast heeft SOR grondposities in Schiedam en
Numansdorp.
Regionaal
SOR onderhoudt geen reguliere contacten met de
Stadsregio Rotterdam, maar neemt wel deel aan
discussiebijeenkomsten, die meestal door de Stads
regio in samenwerking met Maaskoepel
ge organiseerd worden. Ook bij de gezamenlijke
activiteiten van Stadsregio en Maaskoepel is te
merken dat zij sterk beïnvloed worden door de elkaar
opvolgende kabinetten. Nog altijd is er geen wette
lijke basis in een nieuwe huisvestingswet voor een
nieuwe huisvestingsverordening, hoewel er wel
behoefte aan is. Tegelijkertijd neemt de onzekerheid
over de vorm ervan toe: het nieuwe kabinet houdt
vast aan het opheffen van de WGR+, dat de wettelijke
basis vormt voor een regionale huisvestings
verordening. Het gevolg zou zijn dat er weer
gemeentelijke verordeningen komen. Voor SOR, met
woningbezit in vijf gemeenten in de stadsregio, zou
dat een forse hindering zijn in de dagelijkse
verhuuractiviteiten.
Gemeente Rotterdam
Het overleg met de gemeente Rotterdam is in 2012
minder frequent geweest dan in eerdere jaren. Er zijn
enkele bestuurlijke overleggen geweest tussen de
gemeente en de woningcorporaties. Daarnaast vindt
overleg plaats tussen de beleidsadviseurs van de
afdeling Wonen en die van de woningcorporaties.
Er is geen gestructureerd overleg geweest tussen de
directie van SOR en die van de dienst Stads
ontwikkeling (voorheen de diensten dS+V en OBR).
Er zijn plannen om dit in 2013 in ere te herstellen.
Op het terrein van wonen en zorg neemt de
frequentie van overleg met de dienst MO (uitschrij
ven) sinds eind 2012 toe. Het wederzijdse belang is
de huisvesting van zorgbehoevende mensen goed te
organiseren, nu de gemeente daar een veel grotere
verantwoordelijkheid in krijgt.
De in 2011 gemaakte samenwerkingsafspraken tussen
de corporaties en de gemeente Rotterdam geven
meer invulling aan de maatschappelijke doelen dan
voorgaande prestatieafspraken. Voor SOR ligt de
nadruk hierin op de woonservicegebieden en
geschikte woningen voor senioren.
Vogelaarwijken
In 2012 heeft SOR een beperkte bijdrage geleverd aan
vier van de zeven Rotterdamse Vogelaarwijken:
Rotterdam West, Rotterdam Noord, Vreewijk en
Overschie. In tegenstelling tot de eerste twee jaren
heeft SOR sinds 2010 geen fysieke investeringen meer
gedaan, omdat de benodigde investeringen in de
betrokken complexen reeds gedaan zijn. In 2012 zijn
in het kader van de Vogelaarwijken kosten gemaakt
voor sociale uitgaven, gericht op de ondersteuning
van bewoners en de betrokkenheid bij de omliggende
buurt. Hieraan is behoefte gezien de verminderde
vitaliteit en mobiliteit van de bewoners van de
complexen. Met deze ondersteuning wordt eenzelfde
doel nagestreefd als met onze deelname aan de
woonservicegebieden: senioren te activeren en
mantelzorg te bevorderen.
35
Project BuitenBan in het stadshart van Rotterdam-
Hoogvliet bestaat uit woongebouwen Hoge Ban
en Lage Ban, winkelruimten, bibliotheek en
stads deelkantoor
36
6 Jaarrekening
6.1 Balans
Balans per 31 december 2012
Activa 2012 2011
Vaste activa
Materiële vaste activa
Sociaal vastgoed gekwalificeerd als productiemiddel 527.575.619 590.408.311
Sociaal vastgoed gekwalificieerd als productiemiddel in ontwikkeling 28.381.401 31.133.085
Roerende zaken in exploitatie 2.551.165 2.507.494
Roerende zaken in exploitatie domotica 1.604.922 1.675.075
Roerende zaken ten dienste van de exploitatie 1.260.305 1.415.931
Onroerende zaken ten dienste van exploitatie 3.642.540 7.105.140
Subtotaal materiële vaste activa 565.015.952 634.245.035
Vastgoedbeleggingen
Commercieel vastgoed gekwalificieerd als vastgoedbelegging 202.505.407 165.710.892
Commercieel vastgoed gekwalificieerd als vastgoedbelegging in ontwikkeling 21.513.718 45.246.683
Subtotaal vastgoedbeleggingen 224.019.125 210.957.575
Financiële vaste activa
Geactiveerde derivaatkosten 1.475.681 2.068.328
Hypothecaire lening u/g Vechtstroom IV 548.930 548.930
Subtotaal financiële vaste activa 2.024.611 2.617.258
Totaal vaste activa 791.059.687 847.819.868
Vlottende activa
Kortlopende Vorderingen
Huurdebiteuren 174.096 188.065
Overige vorderingen derden 3.397.429 1.728.011
Overlopende activa 2.116.637 1.525.650
Voorraden Te Verkopen Woningen 1.313.715 866.987
Te ontvangen BTW 65.634 1.350
subtotaal kortlopende vorderingen 7.067.511 4.310.063
Liquide middelen 53.231.549 29.552.162
Totaal vlottende activa 60.299.060 33.862.225
Totaal generaal 851.358.747 881.682.094
P.M. Nog te ontvangen leningen 27.300.000 57.300.000
Uitstaande opdrachten onroerende zaken in ontwikkeling 3.843.000 34.700.000
37Ondernemingsverslag
Balans per 31 december 2012
Passiva 2012 2011
Eigen vermogen
Aandelenkapitaal
Agio op aandelen
Kapitaal 45 45
Overige reserve 111.461.069 204.429.717
Totaal eigen vermogen 111.461.114 204.429.762
Voorzieningen
Voorziening negatieve waarde derivaten 11.720.832 486.295
Afkoop renteconversie leningen 16.731.943 18.126.952
Totaal voorzieningen 28.452.775 18.613.247
Langlopende schulden
Leningen overheid 10.733.197 11.359.575
Leningen kredietinstellingen 682.332.545 623.502.556
Waarborgsommen 110.414 103.311
Overige schulden 394.909 393.408
Totaal langlopende schulden 693.571.065 635.358.850
Kortlopende schulden
Vooruit ontvangen huren 678.458 301.870
Schulden aan leveranciers 5.573.538 10.397.926
Belastingen en premies sociale verzekeringen 760.349 1.954.411
Overige schulden 1.077.431 1.307.474
Overlopende passiva 9.784.016 9.318.554
Totaal kortlopende schulden 17.873.792 23.280.235
Totaal generaal 851.358.747 881.682.094
P.M. Met financiers overeengekomen leningen 27.300.000 57.300.000
Aangegane verplichtingen onroerende zaken in ontwikkeling 3.843.000 34.700.000
38
Toelichting bij de belangrijkste verschuivingen in de
balansverhoudingen.
Als gevolg van de gewijzigde waardering (RJ 645) is
de balanswaardering gewijzigd. Tot en met 2011 vond
de waardering plaats op basis van historische kostprijs.
SOR heeft er voor gekozen om het sociaal vastgoed te
waardering tegen bedrijfswaarde en het commercieel
vastgoed tegen taxatie waarde. Op basis van de
nieuwe grondslagen bedraagt de solvabiliteit 16.5%
(2011 = 25.6%) De daling van de solvabiliteit wordt
verklaard door aanpassingen in de gehanteerde
aannames/parameters in de bedrijfswaarde, die leidt
tot een mutatie in de waardering van de activa.
De langlopende schuldpositie is toegenomen met
€ 58.8 mln. Het betreft hier de opname van leningen
(€ 72.1 mln.), die eind 2010 contractueel waren
vastgelegd en reguliere aflossingen (€ 13.3 mln.).
2013 2014 2015 2016 2017 2018
Balanstotaal 820.244 781.104 759.898 750.243 743.196 739.782
Weerstandsvermogen 96.672 88.276 82.271 80.241 80.202 83.602
Solvabiliteit 11,8% 11,3% 10,8% 10,7% 10,8% 11,3%
6.2 Resultatenrekening
Winst- en verliesrekening over 2012
Operationele baten en lasten 2012 2011
Bedrijfsopbrengsten
Huren 50.675.593 49.371.237
Vergoedingen 7.314.642 7.164.275
Overheidsbijdragen 66.751
Verkopen Bestaand Bezit 1.005.375
Verkopen Nieuwbouw 865.856 535.445
Geactiveerde productie t.b.v. het eigen bedrijf 1.271.662 1.269.103
Overige bedrijfsopbrengsten 2.451.814 1.238.984
Totaal bedrijfsopbrengsten 62.646.318 60.584.420
Bedrijfslasten
Afschrijvingen 17.305.209 8.159.911
Overige waardeveranderingen Vastgoedportefeuille 21.334.406 12.581.580
Salarissen, sociale lasten en pensioenen 5.945.297 5.984.477
Lasten onderhoud 5.043.001 5.149.096
Overige Bedrijfslasten 4.171.102 4.209.232
Exploitatielasten 3.990.929 3.473.207
Leveringen en Diensten 5.683.526 5.379.905
Exploitatie Panden in Beheer 46.292 36.881
Totaal bedrijfslasten 63.519.762 44.974.290
Operationeel resultaat -873.444 15.610.130
Financiële baten en lasten
Rentebaten en -lasten
Rentebaten 5.848.272 6.142.847
Rentelasten 29.830.800 28.871.498
Renteresultaat -23.982.528 -22.728.652
Waardeveranderingen van Financiële vaste activa 11.827.185 400.624
Financieel resultaat -35.809.713 -23.129.276
Groepsresultaat -36.683.158 -7.519.146
39Ondernemingsverslag
Toelichting bij de belangrijkste elementen en
af wijkingen in het jaarresultaat.
T.o.v. de begroting en als gevolg van stelsel
wijzigingen leiden de volgende zaken tot het jaar
resultaat van € 36,7 miljoen negatief. ■ Er is in 2012 voor het commercieel vastgoed een
taxatie gemaakt, deze taxaties hebben geleid tot
een afboeking van (/ € 16,3 miljoen). Dit wordt
verklaard door de waardedaling van het bestaande
vastgoed, maar tevens de lagere waarde van de
opgeleverde nieuwbouw van de BuitenBan en Het
Facet (taxatiewaarde is lager dan historische
kostprijs van de investeringen). ■ Er is in 2012 een impairment uitgevoerd op de
historische kostprijs van het kantoorgebouw van de
SOR, de huidige taxatiewaarde blijkt lager dan de
historische kosten (/€ 3,8 miljoen) waardoor er
een afboeking heeft moeten plaatsvinden. ■ Door strengere regelgeving rondom de verant
woording van derivaten heeft de SOR een extra
niet begrote voorziening moeten vormen. Dit heeft
het resultaat voor 2012 met € 11,4 miljoen
verlaagd. Deze voorziening heeft betrekking op
een swaption voor een derivaat van € 52,7 miljoen. ■ De huren zijn € 1,8 miljoen lager dan begroot. Deze
daling wordt geheel veroorzaakt door de hogere
leegstand.
■ De overige baten zijn € 2,1 miljoen hoger dan
begroot. Er is voor domotica € 1,1 miljoen
ge factureerd voor voorgaande jaren en 2012, die
niet was begroot. Tevens is de niet begrote
opbrengst van de pro rataregeling in het kader
van de BTWwetgeving (€0,3 mln) voor 2012
opgenomen en zijn er enkele reserveringen van
nog te betalen kosten vrijgevallen (€0,3 mln). ■ De algemene kosten zijn fors hoger dan begroot
(/€ 2,0 miljoen). Dit komt doordat er meer is
besteed aan advieskosten (/ € 0,7 miljoen) en ICT
(/ € 0,2 miljoen) en en de toename van de overige
exploitatielasten (/€ 0,6 miljoen) ten opzichte van
de begroting, dit wordt verklaar door de forse
toename van verhuurkosten (makelaars enzovoorts)
om de leegstand tegen te gaan. Daarnaast is er
sprake van een niet begroot verlies bij deel
nemingen (/ € 0,3 miljoen). ■ In de begroting 2012 was er nog rekening
ge houden met de vennootschapsbelasting (hier
voor was € 2,3 miljoen begroot). Er was in 2012
nog geen sprake van belastingplicht in het kader
van de Vpb.
40
6.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012
Geconsolideerd Kasstroomoverzicht 2012 (indirecte methode) (× € 1.000)
2012 2011
Bedrijfsresultaat 873 15.610
Aanpassingen voor:
Afschrijvingen 17.305 9.361
Overige Waardeveranderingen 21.334 11.158
Vrijval/dotatie egalisatierekeningen en voorzieningen
Veranderingen in werkkapitaal:
Vorderingen 2.757 705
Kortlopende schulden 5.406 452
Overige 7 1.219
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 29.609 37.095
Correctie Boekwaarde Verkopen 19.379
Ontvangen interest 562 6.143
Betaalde interest 29.831 28.871
Kasstroom uit operationele activiteiten 341 33.746
Investeringsactiviteiten
Investeringen 37.408 58.275
Desinvesteringen 2.542 295
Kasstroom uit investeringen -34.866 -57.980
Mutatie financiële vaste activa 401
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -34.866 -58.380
Financieringsactiviteiten
Ontvangsten uit langlopende schulden (nieuwe leningen) 72.160 10.540
Aflossing langlopende schulden 13.956 26.326
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 58.204 -15.786
Toename/afname geldmiddelen 23.679 -40.420
41Ondernemingsverslag
6.4 Mutaties in bedrijfswaarde en marktwaarde
Het DAEBbezit van SOR wordt gewaardeerd tegen
bedrijfswaarde. Het nietDAEBbezit wordt
ge waardeerd tegen marktwaarde. In deze paragraaf
staan de mutaties in de waarderingen gedurende
2012.
Mutaties in de bedrijfswaarde van het DAEB-bezit
Onrendabele investeringen worden ten laste van de
herwaarderingsreserve gebracht. Als gevolg van het
grote investeringsvolume van SOR van de afgelopen
jaren is de bedrijfswaarde per eind 2012 nagenoeg
gelijk aan de boekwaarde volgens historische kostprijs
en afschrijvingen komen te liggen. Bij investerings
beslissingen wordt deze vergelijking steeds gemaakt.
Mutatie bedrijfswaarde in 2012 (× € 1.000,-)
Bedrijfswaarde per 1-1-2012 590.408
Gevolgen van aanpassingen beleids-parameters en uitgangspunten
in de autonome ontwikkeling 2.698
in huurbeleid 18.145
in de onderhoudslasten 37.396
in de overige lasten 15.443
in de levensduur 19.070
in de restwaarde 58.367
in de indexering 11.907
in de herclassificatie 2.283
subtotaal aanpassingen -69.753
Gevolgen van mutaties in het bezit:
Sloop 126
Overige weggevallen vhe’s 278
Nieuwbouw 7.802
Overige mutaties woningen 478
subtotaal mutaties 6.920
Totaal mutatie bedrijfswaarde -62.833
Bedrijfswaarde per 31-12-2012 527.575
Mutaties in de marktwaarde van het niet-DAEB-bezit
De waardering van de niet DAEB voorraad is geba
seerd op marktwaarde. Voor dat bezit heeft er een
taxatie plaatsgevonden door een onafhankelijk
taxateur. De mutatie in de waardering wordt als volgt
verklaard:
Mutaties marktwaarde (× € 1.000,-)
Marktwaarde per 1 januari 2012 165.711
Mutaties in het boekjaar
Aankopen investeringen 1.204
Projecten afwaardering 12.190
Projecten ontwikkeld in 2012 51.698
Waardedaling bestaand bezit 3.918
Totaal mutaties 36.794
Marktwaarde per 31 december 2012 202.505
De voor de bedrijfswaardeberekening gehanteerde
parameters zijn:
Huurstijging
2012: 2,3% tenzij in het huurcontract anders is bepaald 2013: 2,5% vanaf 2014: 2% conform WSW
Maximale economische levensduur
woon en commerciële complexen: 50 jaar zorgcomplexen: 40 jaar
Stijging variabele en overige kosten
vanaf 2012: 3% vanaf 2016: 3% conform WSW
Leegstand
Woningen: 1% Bedrijfsruimten: 3% Verzorgingshuizen: 0%
Stijging onderhoudskosten
vanaf 2012: 3% vanaf 2016: 3% conform WSW
Grondwaarde
waarde op basis van de verwachte bestemming aan het einde van de levensduur, gecorrigeerd met kosten van sloop en bouwrijp maken op basis van normen WSW.
Disconteringspercentage
5,25%
Prijspeil
ultimo 2012
Rente na conversie
5,25%
42
verplichtingen verwerkt die kunnen worden
ge kwalificeerd als “intern geformaliseerd en extern
gecommuniceerd”. Hiervan is sprake wanneer
uitingen namens de corporatie zijn gedaan richting
huurders, gemeenten en overige stakeholders aan
gaande verplichtingen inzake toekomstige her
structureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten.
Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het
besluitvormingsproces van de corporatie rondom
projectontwikkeling en herstructurering. Van een
feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering
van de definitief ontwerp fase en afgeleid het aan
vragen van de bouwvergunning heeft
plaatsgevonden.
6.6.2 Materiële Vaste Activa:
Sociaal Vastgoed gekwalificeerd als bedrijfsmiddel
gewaardeerd tegen actuele waarde
Als gevolg van de herziene richtlijn heeft de SOR er
voor gekozen het sociale vastgoed te kwalificeren als
bedrijfsmiddel en te waarderen tegen actuele waarde.
Dit betekent dat de SOR het sociaal vastgoed waar
deert tegen bedrijfswaarde. Het sociaal vastgoed
omvat onzelfstandige woningen (verzorging),
woningen in exploitatie met een huurprijs tot de
huurtoeslaggrens en het maatschappelijk vastgoed.
Deze wijziging is ook verwerkt in de vergelijkende
cijfers en beginvermogen.
Bedrijfswaarde
Bij de bepaling van de bedrijfswaarde is het niet meer
toegestaan om de rentabiliteitswaardecorrectie (2011
€ 38.533.000) op de leningenportefeuille toe te
passen. Voor de herziening van de richtlijn liepen alle
waardemutaties via de winst en verliesrekening.
Vanaf 2012 dienen waardevermeerderingen of
rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt te
worden of, indien sprake is van een terugname uit het
verleden, via de winst en verliesrekening te worden
verwerkt. Waardeverminderingen dienen of in de
winst en verliesrekening verwerkt te worden of in
mindering te worden gebracht op een eerder
gevormde herwaarderingsreserve. Ook bij waardering
tegen bedrijfswaarde worden afschrijvingen in acht
genomen te worden. Bijzondere waarde
verminderingen die niet in mindering kunnen worden
gebracht op eerder gevormde herwaarderings
reserves, moeten direct in het resultaat worden
verwerkt. De toets op bijzondere waarde
verminderingen geschiedt op complexniveau volgens
deze indeling:
6.5 Algemene toelichting op de jaarrekening
6.5.1 Regelgeving
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in
overeenstemming met de wettelijke bepalingen van
Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de
Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven
door de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Grondslagen voor consolidatie
De in de consolidatie begrepen rechtspersonen en
vennootschappen zijn: ■ SOR Holding B.V. (100%) ■ SOR Vastgoedontwikkeling B.V. (100%) ■ SOR Senior Village Numansdorp B.V. (100%) ■ SOR Voordeban B.V. (100%)
De activiteiten van de SOR Holding B.V. bestaan uit
het optreden als holding vennootschap en als zo danig
het verwerven en houden van belangen in andere
vennootschappen ten behoeve van de
Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam.
De activiteiten van SOR Vastgoedontwikkeling B.V.,
SOR Voordeban B.V. en Senior Village Numansdorp
B.V. bestaan voornamelijk uit projectontwikkeling
binnen het statutair werkgebied van de stichting
Ouderenhuisvesting Rotterdam.
Voorts heeft de Stichting Ouderenhuisvesting
Rotterdam naast bovengenoemde belangen de
volgende verbindingen: ■ Vechtstroom C.V. ■ First Metro Housing
Deze verbindingen komen niet in aanmerking
voor consolidatie daar er geen sprake is van een
economische eenheid.
6.6 Toelichting op de balans
6.6.1 Algemeen
De SOR past vanaf verslagjaar 2012 de herziene
Richtlijn voor de jaarverslaggeving, 645 Toegelaten
Instellingen Volkshuisvesting (2011) toe. In deze
herziene Richtlijn is een aantal belangrijke
wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen worden
toegelicht bij het betreffende activum of passivum
Verplichtingen
In de jaarrekening worden naast juridisch
af dwingbare verplichtingen tevens feitelijke
43Ondernemingsverslag
Roerende zaken in exploitatie
Deze worden gewaardeerd op basis van aanschaf
waarde onder aftrek van annuïtaire afschrijvingen.
De roerende zaken in exploitatie betreffen activa
waarvan de rente en afschrijving ten laste van de
servicekosten worden gebracht.
Onroerende en roerende zaken ten dienste van
de exploitatie
Deze activa zijn gewaardeerd tegen historische
kostprijs, verminderd met de daarop toegepaste
afschrijvingen volgens het lineaire systeem. Het
kantoorgebouw van de SOR (inclusief bijbehorende
parkeerplaatsen) is in het verleden ten onrechte
gepresenteerd als activum in exploitatie. Deze wordt
vanaf 2012 als activa ten dienste van exploitatie
gekwalificeerd.
Jaarlijks vindt voor het kantoorgebouw van de SOR
een toetsing (impairment) plaats of de historische
kostprijs verminderd door afschrijving niet hoger is
dan de marktwaarde van het gebouw. Eventuele
waardeverminderingen en vermeerderingen (tot
maximaal historische kostprijs minus afschrijvingen)
worden ten laste van het resultaat gebracht.
Hiervoor geldende Afschrijvingstermijnen ■ kantoorgebouw 50 jaar ■ inventarissen 20/10/5/3 jaar ■ automatisering 5/3 jaar
6.6.3 Vastgoedbeleggingen
Commercieel Vastgoed gekwalificieerd als vastgoed-
belegging gewaardeerd tegen actuele waarde
Als gevolg van de herziene richtlijn is ervoor gekozen
om het commerciele vastgoed te kwalificeren als
vastgoedbelegging en te waarderen tegen marktwaarde
(taxatiewaarde). Ook deze stelselwijziging is verwerkt in
de vergelijkende cijfers en het beginvermogen.
Het commercieel vastgoed omvat woningen in
exploitatie met een huurprijs boven de huurtoeslag
grens, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maat
schappelijk vastgoed) en alle parkeerplaatsen en
garages. De marktwaarde van het commerciele
vastgoed is bepaald door een taxatie te laten uit
voeren door een door het ministerie erkende onaf
hankelijke en terzake kundige taxateur.
a. Verzorgingshuizen
b. Woningen
c. Overige Verhuureenheden niet zijnde woningen
(bedrijfsruimten, garages)
De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante
waarde van de geprognosticeerde kasstromen uit
hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en
toekomstige exploitatielasten over de geschatte
resterende looptijd van de investering. Daarbij wordt
rekening gehouden met de voorgenomen
be stemming en aard van het bezit.
De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op onder
bouwde veronderstellingen die de beste schatting van
de directie weergeven van de economische
om standigheden, die van toepassing zullen zijn
gedurende de resterende levensduur van het actief.
De kasstromen zijn gebaseerd op de eind 2012 intern
geformaliseerde meerjarenbegroting en bestrijken
een periode van 10 jaar. De kosten van planmatig
onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjaren
onderhoudsbegroting onderkende cycli per com
ponent. Voor latere jaren wordt uitgegaan van de
verwachte gemiddelde groeivoeten voor inflatie,
huurstijging en rente.
Op het sociale vastgoed schrijven wij af volgens de
componentenmethode, met de termijnen:
Grond: Over grond in eigendom wordt niet
afgeschreven. ■ Casco: 50/40/35/20 jaar ■ Installaties: 25 of 20 jaar
Sociaal Vastgoed gekwalificieerd als productiemiddel
in ontwikkeling
Dit betreft het sociaal vastgoed in aanbouw of
renovatie, wat wordt gewaardeerd tegen uitgave
prijzen en toegerekende kosten van het werkapparaat
uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directie
voering onder aftrek van een bijzondere waardever
mindering uit hoofde van te dekken stichtingskosten.
Er wordt rente tijdens de bouw toegerekend.
De geactiveerde rente wordt berekend tegen de
ge middelde rentevoet over het totale vermogen.
Afschrijving vindt pas plaats nadat de betreffende
complexen in exploitatie zijn genomen.
44
op hun huidige plaats en in hun huidige staat te
brengen. De opbrengstwaarde is de geschatte
verkoop prijs onder aftrek van direct toerekenbare
verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengst
waarde wordt rekening gehouden met de incourant
heid van de voorraden.
6.6.6 Liquide Middelen
Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en
deposito’s met een looptijd korter dan twaalf
maanden. Indien er rekeningcourant schulden bij
banken zijn, worden deze opgenomen onder schulden
aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
6.6.7 Groepsvermogen
Het groepsvermogen bestaat uit het kapitaal, overige
reserves en de herwaarderingsreserve.
Herwaarderingsreserve
Als gevolg van de herziene richtlijn heeft de SOR er
voor gekozen het sociale vastgoed te kwalificeren als
bedrijfsmiddel en te waarderen tegen bedrijfswaarde.
Als gevolg hiervan is er een herwaarderingsreserve
gevormd. Deze maakt deel uit van de overige
reserves.
6.6.8 Voorzieningen
Voorzieningen werden gevormd voor in rechte
afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen
die op balansdatum bestaan, waarbij het waarschijn
lijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is
en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden
geschat. De voorzieningen zijn tegen nominale
waarden opgenomen.
Voorziening Negatieve Waarde Derivaten
De voorziening negatieve waarde derivaten is
getroffen voor de negatieve marktwaarde van het
in effectieve deel van onder kostprijshedgeaccoun
ting gewaardeerde derivaten.
Afkoop Renteconversie
In december 2007 heeft voor een deel van de
leningen portefeuille ad € 259.000.000 renteconversie
plaatsgevonden. Als onderdeel van deze transactie
heeft de SOR een bedrag van € 23.706.952 ontvangen.
Dit bedrag wordt naar rato van de gemiddelde
resterende looptijd van de leningen (= 16 jaar) in de
komende jaren verwerkt in het resultaat.
Winsten of verliezen, die ontstaan door een wijziging
in de waarde van de vastgoedbeleggingen, worden
verantwoord in de winstenverliesrekening. Bij
vastgoedbeleggingen is geen sprake van jaarlijkse
afschrijvingen.
Commercieel Vastgoed gekwalificeerd als vastgoed-
belegging in ontwikkeling
Dit betreft het commercieel vastgoed in aanbouw,
dat wordt gewaardeerd tegen uitgaveprijzen en
toe gerekende kosten van het werkapparaat uit
hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering
onder aftrek van een bijzondere waardevermindering
uit hoofde van te dekken stichtingskosten. Bij de
bepaling van de bijzondere waardevermindering
worden de stichtingskosten en de reële waarde van
het commerciële vastgoed betrokken.
6.6.4 Financiële Vaste Activa
Geactiveerde Derivaatkosten
Om in de komende jaren in onze financierings
behoefte te voorzien en daarbij nu al de risico’s voor
de SOR te beperken is een aantal rentederivaten
afgesloten. De betaalde premies van deze “Average
Rate Caps” zijn geactiveerd en worden gedurende de
looptijd ten laste van het renteresultaat afgeschreven,
te beginnen bij de startdatum van de looptijd.
Overige Financiële Vaste Activa
De onder financiële vaste activa opgenomen overige
vorderingen omvatten verstrekte leningen en overige
vorderingen. Deze vorderingen worden initieel
gewaardeerd tegen reële waarde. Bijzondere waarde
verminderingen worden in mindering gebracht op de
reële waarde en direct verantwoord in de
winstenverliesrekening.
6.6.5 Kortlopende Activa en Vorderingen
Waardering van alle kortlopende vorderingen
geschiedt tegen nominale waarde, rekening houdend
met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid
voor zover van toepassing.
Voorraden Woningen Nog Te Verkopen
De onverkochte woningen uit projectontwikkeling
worden gewaardeerd op vervaardigingsprijs of lagere
opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat alle
kosten die samenhangen met de verkrijging of
vervaardiging (directe loonkosten, toeslagen voor
indirecte vaste en variabele kosten en toegerekende
rente), alsmede gemaakte kosten om de voorraden
45Ondernemingsverslag
6.6.9 Langlopende Schulden
Langlopende schulden worden gewaardeerd tegen
reële waarde.
Langlopende Leningen
De borgsteller ten opzichte van de geldgevers is het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), waarbij
de gemeenten fungeren als achtervang voor
eventuele schulden. De aangetrokken leningen
worden afgelost op basis van het annuïteiten, het
lineaire, of het fixesysteem.
Kortlopende Schulden
Kortlopende schulden en passiva worden gewaar
deerd op nominale waarde.
6.7 Toelichting op de resultatenrekening
6.7.1 Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen de
opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en de
kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op
transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij
zijn gerealiseerd; verliezen zodra zij voorzienbaar zijn.
6.7.2 Opbrengsten
Huren
De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege
gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar
2012 bedroeg dit maximumpercentage 2,3%.
Beheervergoedingen
Met de exploiterende instellingen van onze
complexen is overeengekomen dat door onze
stichting een zogenaamde beheervergoeding zal
worden gegeven voor kosten administratie, kosten
huismeester, kosten maatschappelijk werk en
plaatsingskosten.
Vergoedingen
Vergoedingen zijn de bedragen welke de huurders
boven de (netto) huurprijs betalen voor bijvoorbeeld
boilers, brandstoflevering, schoonmaak, alarmering,
huismeester enzovoort.
Overheidsbijdragen
Onder deze post zijn de vrijval uit de egalisatie
rekening rijksbijdragen en de overige overheids
bijdragen opgenomen. Voor zover de overige
overheidsbijdragen nog niet zijn ontvangen is de
bijdrage berekend op grond van de regelingen,
waarbij rekening is gehouden met voorcalculatorische
huurverhogingen en lastenstijgingen.
Verkoop onroerende zaken
De post verkopen onroerende zaken betreft het saldo
van de behaalde verkoopopbrengst minus de boek
waarde (bestaand bezit) danwel de vervaardigings
prijs (Projecten voor derden). Winsten worden
verantwoord op het moment van levering (passeren
transportakte). Het resultaat van project De Gravin is
bepaald op basis van de percentage of completion
methode. Op 31 december 2012 waren 22 van de 30
woningen verkocht.
Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen
bedrijf
De toe te rekenen interne directe kosten en rente in
het kader van voorfinanciering ten behoeve van
onroerende zaken in ontwikkeling worden hieronder
verantwoord.
6.7.3 Bedrijfslasten
Afschrijvingen Sociaal Vastgoed
Als gevolg van de herziene richtlijn heeft de SOR er
voor gekozen het sociale vastgoed te kwalificeren als
bedrijfsmiddel en te waarderen tegen bedrijfswaarde.
Uitgangspunten voor afschrijvingen op het sociaal
Vastgoed: ■ De afschrijvingen op sociaal vastgoed zijn
ge baseerd op de bedrijfswaarde. ■ De afschrijvingen op sociaal vastgoed vinden
volgens lineaire methode plaats op basis van
geschatte economische levensduur en vinden plaats
op basis van de componentenmethode. ■ Op de afschrijvingen op sociaal vastgoed, op basis
van bedrijfswaarde, worden de gerealiseerde
herwaarderingen in mindering gebracht en ten
laste van de herwaarderingswaarderingsreserve
gebracht. ■ De gewijzigde afschrijvingsmethode (lineair) en
toepassing van de componentenmethode betreffen
een schattingswijziging. Bij een schattingswijziging
is het niet toegestaan de vergelijkende cijfers en
het vermogen met terugwerkende kracht aan te
passen.
Overige afschrijvingen
De afschrijvingen op overige materieel vaste activa
vinden plaats op basis van de lineaire methode (activa
46
ten dienste van exploitatie) of annuitaire methode
(roerende zaken in exploiatie). Tevens wordt er
rekening gehouden met de economische levensduur
en geen rekening gehouden met een eventuele
restwaarde.
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille
De overige waardeveranderingen hebben o.a.
betrekking op het onrendabele deel van investeringen
bij nieuwbouw en renovatie. Daarnaast hebben de
overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille
betrekking op jaarlijkse waardeveranderingen in de
overige vastgoedportefeuille.
Salarissen, Sociale Lasten en Pensioenpremies
Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond
van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winsten
verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan
werknemers.
Lasten onderhoud
Onder deze post worden alle direct aan het verslag
jaar toe te rekenen kosten van onderhoud
verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de
daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar
hebben plaatsgevonden.
Overige bedrijfslasten
De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan
het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
6.7.4 Rentebaten en rentelasten
Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig
verwerkt, rekening houdend met de effectieve
rentevoet van de betreffende activa en passiva.
Financiële instrumenten
Voor een uiteenzetting over het treasurybeleid zie
paragraaf 5.1.6.
47Ondernemingsverslag
6.8 Kengetallen jaarrekening 2012
Aantal verhuureenheden (VHE)
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
Sociaal bezit in exploitatie
Woongebouw (vooroorlogs) 61 61 61 61 61
Woningen en woongebouwen 4019 3962 4587 4644 4531
Maatschappelijke ruimten 174 174
Dienstencentra 8 8
Verpleeghuizen 26 26 26 26 26
Verzorgingshuizen 1.996 1.996 1.934 2.046 1.989
subtotaal 6.284 6.227 6.608 6.777 6.607
Commercieel bezit in exploitatie
Woningen 1083,0 881,0
Garages 159,0 145,0 139,0 139,0 114,0
Dienstencentra 12,0 12,0 42,5 42,5 42,5
Bedrijfsruimten 272,0 191,0 406,5 406,5 404,5
Winkels 48,0 48,0 63,0 43,0 43,0
subtotaal 1574,0 1277,0 651,0 631,0 604,0
Totaal 7.858,0 7.504,0 7.259,0 7.407,9 7.211,0
Mutaties in het boekjaar
Verkocht 0,0 15,0 0,0 0,0 123,0
Gekocht 18,5 1,5 0,0 0,0 41,0
In exploitatie genomen 342,0 322,0 107,0 172,4 589,0
Gesloopt/uit exploitatie 0,0 68,0 256,0 2,0 0,0
Overige wijzigingen 1,0 1,5 0,0 27,0 23,0
In aanbouw 263,0 620,0 1193,0 792,0 387,0
Uitgangspunten verhuureenheden (VHE):1 woning = 1 verhuureenheid1 garage = ½ verhuureenheidonroerende zaken niet zijnde woongelegenheden per 80 m² = 1 verhuureenheid
Totale personeelsbezetting (voltijds)
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
a. Directie 10,68 9,13 7,85 6,85 2,27
b. Woondiensten 15,83 18,17 18,06 16,61 11,03
c. Financiën en Informatisering 8,00 10,00 11,33 9,33 7,81
d. Bedrijfsbeheer 5,17 3,92 3,92 4,42 5,77
e. Groep Onderhoud 5,00 5,00 5,00 4,00 8,25
f. Vastgoed 5,67 8,56 9,22 7,67 4,35
subtotaal t.l.v. bedrijfskosten 50,35 54,78 55,38 48,88 39,48
g. Huismeesters 13,78 12,78 13,78 11,78 10,24
h. Te Hoogerbrugge/De Klapwiek/Hoeksteen 4,63 5,38 6,17 5,37 6,00
i. Te Hoogerbrugge restaurant 6,10 6,31 5,04 3,42 7,14
subtotaal t.l.v. servicekosten 24,51 24,47 24,99 20,57 23,38
Totaal 74,86 79,25 80,37 69,45 62,86
48
Verhuur en incasso
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
1. Verhuringen 763 641 500 487 707
2. Goedkope woningen 474 403 477 524 525
3. Huurachterstand in % 0,34 0,38 0,39 0,39 0,95
4. Huurderving in % 6,27 4,07 2,17 2,26 1,95
De grens van goedkope woningen per 17 € 361,66 € 361,66 € 357,37 € 357,37 € 348,99
De max. grens van betaalbare woningen per 17 € 517,64 € 517,64 € 511,50 € 511,50 € 499,51
Continuïteit
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
1. Liquiditeit (current ratio) 0,40 0,19 0,16 0,13 0,45
2. Solvabiliteit 13,1 23,2 10,3 10,2 11,9
3. Rentabiliteit eigen vermogen (REV) 32,9 3,7 6,6 2,5 7,6
4. Rentabiliteit totaal vermogen (RTV) 0,1 1,8 3,5 3,6 4,5
Toelichtingad 1. Vlottende activa: kortlopende schuldenad 2. Eigen vermogen: totaal vermogen × 100%ad 3. Jaarresultaat: eigen vermogen × 100 %.ad 4. Jaarresultaat (voor aftrek intrest op vreemd vermogen): totaal vermogen × 100 %.
Kerngegevens balans en resultatenrekening per verhuureenheid
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
1. Boekwaarde onroerende zaken in exploitatie
80.319
74.181 73.169
2. Bedrijfswaarde onroerende zaken in exploitatie
83.955
94.814
109.991
103.174 105.303
3. Marktwaarde onroerende zaken in exploitatie
128.656 129.766
4. Eigen vermogen 14.184 27.243 10.964 10.033 10.051
5. Afschrijvingen 2.202 1.087 1.203 1.073 1.011
6. Salarissen en sociale lasten 757 798 800 725 734
7. Kosten onderhoud 642 686 702 720 688
8. Overige bedrijfslasten 531 561 1.758 1.444 1.450
9. Bedrijfsresultaat 111 2.080 3.700 3.562 3.256
10. Rentelasten minus rentebaten 4.557 3.082 2.975 3.313 2.508
11. Jaarresultaat 4.668 1.002 725 249 741
Overige kengetallen
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
1. Gemiddeld rente % langlopende leningen
4,24
4,27
4,53
4,47 4,48
2. Reserve uitgedrukt in % van de en overheidsbijdragen nettohuren
219,7
414,1 157,0
158,7
168,2
49
Kerngegevens balans en resultatenrekening totaal (× € 1.000)
Per 31 december boekjaar 2012 2011 2010 2009 2008
1. Boekwaarde onroerende zaken in exploitatie
583.039 549.527 527.622
2. Bedrijfswaarde onroerende zaken in exploitatie
527.575 590.408 798.427 764.303 759.338
3. Marktwaarde onroerende zaken in explotatie
202.505 165.711
4. Eigen vermogen 111.461 204.430 79.585 74.322 72.478
5. Egalisatierekeningen*) 2.134 2.326
6. Weerstandsvermogen 111.461 204.430 79.585 76.456 74.804
7. Langlopende schulden*) 693.066 635.359 670.607 635.654 509.167
8. Bedrijfsresultaat 873 15.610 26.861 26.387 23.477
9 Rentelasten minus rentebaten 35.810 23.129 21.598 24.544 18.087
10. Jaarresultaat 36.683 7.519 5.263 1.844 5.344
*) Als gevolg van een nieuwe richtlijn voor de Jaarverslaggeving inzake financiële instrumenten, is m.i.v. 2008 de egalisatie van de renteconversie gerubriceerd onder langlopende schulden i.p.v. onder egalisatierekeningen.
50
CVerslag van de raad van commissarissen7 Samenstelling van de raad van
commissarissen 51
7.1 Leden van de raad van commissarissen 51
7.2 Benoemingen en herbenoemingen 51
7.3 Vergoedingen 52
8 Samenstelling en bezoldiging van
het Bestuur 52
9 Organisatie van het toezicht 53
9.1 Governancecode 53
9.2 Toetsingskader 53
9.3 Taakverdeling en commissies 53
9.4 Risicobeheersing door de raad van
commissarissen 53
9.5 Gespreksonderwerpen en besluiten 54
9.6 Relatie met en beoordeling van
de accountant 55
10 Het functioneren van de raad in 2012 56
10.1 Zelfevaluatie 56
10.2 Kritische agendapunten van de raad 56
10.3 Kennisontwikkeling en innovatie
door de raad 47
51Verslag van de raad van commissarissen
7 Samenstelling van de raad van commissarissen
7.1 Leden van de raad van commissarissen
De raad van commissarissen is de intern toezicht houder.
In 2012 maakten de volgende personen deel uit van
de raad van commissarissen:
Leden van de raad van commissarissen
Naam Geboren Hoofdfunctie Nevenfuncties
Drs. W. van Deventer (Wim) vicevoorzitter (huurderszetel)
15041951Bestuurder Centrum voor Reuma en Revalidatie Rotterdam
Geen relevante nevenfuncties
Drs. H.M.A. van Duin MRE (Helen)Vanaf 1552012
19101958 Directeur De Key/Principaal Commissaris De Seyster VestePenningmeester Stichting Straat en Zwerfkinderen RotterdamBestuurslid Platform Openbare RuimteLid Hteam
Mr. A. Dupain (Ancora)Tot en met 1552012
15021953 Vicepresident Gerechtshof ’sGravenhage
Geen relevante nevenfuncties
Drs. Ing. B. de Graaf (Bert) voorzitter
13111948Directeur Bedegra BVAssociate Ecorys Nederland
Lid raad van commissarissen Triodos VastgoedfondsLid raad van advies Rebel GroepVennoot AquaplanningLid Investment Committee ROMD
Drs. H.W.F. Houben MBA (Leny)(huurderszetel)Vanaf 2822012
03081953 Voorzitter Raad van Bestuur ASB Wonen Welzijn Zorg
Lid van het bestuur van Zorgscala (vereniging zorgaanbieders Haaglanden)Lid van de VDZ Haaglanden
J.M. Kremer MBA (Anne Margreet)Vanaf 1552012
23021970 Concern controller bij Inovum Deelnemer Vastgoed Kennisnetwerk Zorg
Ir. A. de Ruiter (Fred) 23071948 Voormalig directeur dS+V, gemeente Rotterdam
Geen relevante nevenfuncties
7.2 Benoemingen en herbenoemingen
Commissarissen worden conform de huidige statuten
benoemd voor een periode van maximaal vier jaar,
met de mogelijkheid tot een herbenoeming.
Rooster van (her)benoemingen
benoemd einde huidige zittingsperiode
Drs. W. van Deventer 2002 2013
Drs. Ing. B. De Graaf 2009 2013, herbenoembaar
Ir. A. de Ruiter 2007 2015
Drs. H.M.A. van Duin MRE 2012 2016 herbenoembaar
Drs. H.W.F. Houben MBA 2012 2016 herbenoembaar
J.M. Kremer MBA 2012 2016 herbenoembaar
52
8 Samenstelling en bezoldiging van het Bestuur
Directeurbestuurder is de heer H. Rietveld MBA
(1953). Hij is sinds 1986 directeur van SOR en in 1997
benoemd als directeurbestuurder. De benoeming is
toentertijd voor onbepaalde tijd geschied. De raad zal
opnieuw beoordelen of een in het kader van de
governancecode vereiste bestuurdersbenoeming voor
bepaalde tijd wenselijk is, wanneer het onderwerp
actueel of relevant is.
Enige relevante nevenfunctie is die van bestuurslid
van de Elisabeth Stichting anno 1455.
De bezoldiging van de directeurbestuurder in 2012 is
vastgesteld door de raad van commissarissen overeen
komstig de aanbevelingen van de commissie Izeboud.
Over de beoordeling van de bestuurder en de hoogte
van de bezoldiging, waarover in de jaarrekening
verantwoording wordt afgelegd, is met de voltallige
raad gesproken. Er is geen afzonderlijk remuneratie
rapport opgesteld.
Uitgangspunt voor de benoeming en herbenoeming
van leden van de raad van commissarissen is de
profielschets, die in juli 2011 is vernieuwd. Leden van
de raad van commissarissen dienen te voldoen aan
algemene kwaliteitseisen, zoals strategisch inzicht,
visie, bestuurskracht, maatschappelijke betrokken
heid, integriteit, omgevingsbewustzijn en uit
drukkingsvaardigheid. Op vijf terreinen dient de raad
over brede, generalistische kennis te beschikken: ■ Financiën. ■ Management en bestuur. ■ Bouwen, wonen en projectontwikkeling. ■ Zorg en welzijn. ■ Marketing en consumentenvoorkeuren.
Daarnaast verdient het aanbeveling om specialistische
kennis op het gebied van wetgeving in de gelederen
te hebben. Dit is echter geen vereiste.
Werving in het vierde kwartaal van 2011 heeft
geresulteerd in drie nieuwe commissarissen, die in
het eerste en tweede kwartaal zijn toegetreden tot de
raad. Hiermee zijn de eind 2011 reeds bestaande en in
2012 ontstane vacatures ingevuld. Tevens wordt
hiermee ook voorzien in het aanstaande aftreden
van de heer Van Deventer in 2013. Zonder verdere
wijzigingen zal gedurende 2013 de raad uit zes
personen bestaan en in 2014 uit vijf personen.
7.3 Vergoedingen
In 2011 is de vergoeding van de raad in overeen
stemming gebracht met de Honoreringscode
commissarissen, die geldt sinds 1 juli 2010. De
bezoldiging is, gegeven de zwaarteklasse van SOR,
vastgesteld op € 9.000, voor leden van de raad en
€ 13.500, voor de voorzitter van de raad. Deze
vergoeding is niet gewijzigd voor het jaar 2012. In het
najaar heeft de raad besloten om de vergoedingen in
2013 met 10% te laten afnemen, overeenkomstig de
bezuinigingen die in de organisatie worden door
gevoerd in 2013.
53Verslag van de raad van commissarissen
9.2 Toetsingskader
Onderstaande vastgestelde documenten vormden
het toezichtskader in 2012 voor de raad van
commissarissen: ■ De statuten van SOR, laatst gewijzigd op
11 februari 2009. ■ Het ondernemingsplan 20122015. ■ Integriteitscode, vastgesteld in 2006 (gedragscode)
en 2008 (egedragscode, gericht op gebruik van
digitale communicatiemiddelen en kanalen) ■ De jaarbegroting 2012, zoals vastgesteld in
december 2011. ■ Het treasurystatuut, vastgesteld op 8 mei 2008,
gewijzigd op 12 december 2012.
Daarnaast is een investeringsstatuut in voorbereiding.
Deze wordt in 2013 vastgesteld.
9.3 Taakverdeling en commissies
De raad kiest er nadrukkelijk voor om geen
gespecialiseerde commissies in te stellen. In de gover
nancecode wordt geadviseerd om een auditcommissie
en een selectie en remuneratiecommissie in te stellen.
De raad stelt zich op het standpunt dat alle leden in
principe in het geval van SOR over dezelfde
informatie moeten kunnen beschikken. Hiermee
wordt verzekerd dat zowel de afzonderlijke leden van
de raad als de raad als geheel te allen tijde een
volledig inzicht hebben in hun verantwoordelijk
heden. Bij de behandeling van de governancecode in
het najaar van 2012 is dit standpunt nogmaals
bevestigd.
9.4 Risicobeheersing door de raad van commissarissen
Ten behoeve van de risicobeheersing worden in de
governancecode onderwerpen en onderdelen
genoemd waaraan een goed functionerend intern
risicobeheersings en controlesysteem moet voldoen.
Het beheersen van de risico’s op zichzelf gebeurt
binnen de organisatie. De raad wordt middels discus
siestukken en besluitstukken betrokken. Waar het
gaat om inzicht in de beheersing wordt de raad op de
hoogte gesteld door middel van rapportages. Deze
koppelen terug op de documenten waaruit het
9 Organisatie van het toezicht
9.1 Governancecode
SOR onderschrijft de Governancecode Woning
corporaties. In het najaar is een apart agendapunt
gewijd aan de uitwerking van de Governancecode,
ter bevestiging van bestaande documenten en ter
uitwerking in nieuwe documenten of nog na te
komen afspraken. Doel van de agendering was vast te
stellen in hoeverre we aan de code voldoen, of het
toetsingskader volstaat en of op basis van de diverse
documenten en activiteiten goed toezicht gehouden
kan worden. Het toetsingskader staat in de volgende
paragraaf toegelicht. Daarnaast baseert de raad zijn
toezicht op: ■ Het huishoudelijke reglement van de raad, in 2012
ongewijzigd. ■ De profielschets van de raad, in 2012 gewijzigd. ■ Het rooster van aftreden, in 2012 ongewijzigd. ■ De klokkenluidersregeling, vastgesteld in 2008, in
2012 aangepast. ■ Jaarverslag en jaarrekening. ■ Accountantsrapportage en managementletter. ■ Kwartaalrapportages. ■ Specifieke rapportages met betrekking tot onder
meer derivaten, grondposities.
Naast het hebben van deze documentatie, stelt de
code een visitatie eens in de vier jaar verplicht. De
enige en meest recente visitatie is gehouden in het
najaar van 2010. Naar aanleiding van het rapport van
aanbevelingen is medio 2011 een plan van aanpak
gemaakt. De leerpunten uit de visitaties zijn in een
plan van aanpak van acties voorzien. Een bijzondere
actie die ondernomen is en die in het licht van de
visitatie te beschouwen is, is deelname aan het
SEVexperiment “de aanspreekbare commissaris”.
In Hoofdstuk 9 wordt hier verslag van gedaan.
54
Het marktrisico is afhankelijk van externe macro
economische omstandigheden. Het effect laat zich
merken in de verhuurbaarheid van de woningen,
waarbij vooral de verhuur van de vrije sector
huurwoningen sinds 2010 achterblijft bij de doel
stellingen. De kwartaalrapportages bieden de raad
inzicht in de resultaten.
SOR verkoopt op beperkte schaal individuele
woningen en heeft daarnaast in 2012 plannen gehad
voor de verkoop van een aantal gebouwen. Het al dan
niet verkopen is van grote invloed op de meerjaren
investerings en liquiditeitsprognose. De raad opereert
bij dit onderwerp in zijn rol als toezichthouder, onder
andere door kaders voor de verkoop vast te stellen en
door zijn statutaire verplichtingen in acht te nemen.
Daarnaast fungeert hij als adviseur van de bestuurder,
waar het gaat om timing en wenselijkheid van de
verkoop en om beoordeling van de zich
manifesterende kandidaatkopers.
9.5 Gespreksonderwerpen en besluiten
De raad is in 2012 zes keer bijeen geweest. De bijeen
komst aan het begin van de zomer is gecombineerd
met een bezoek aan een aantal gebouwen en een
discussiebijeenkomst met het bestuur van zorginstel
ling Laurens in Rotterdam. Meer hierover in hoofdstuk
10.
Van de leden van de raad van commissarissen is,
overeenkomstig de vereisten uit de Governancecode
Woningcorporaties, de onafhankelijkheid vastgesteld.
Bij geen van de genomen of voorgelegde besluiten
was sprake van strijdigheid van belangen van één of
meer leden van de raad van commissarissen. Onder
staande opsomming betreft besluiten over het eigen
functioneren, over de voorraadontwikkeling en over
de besturing en ontwikkeling van de organisatie. Het
gaat om besluiten die, naast de bestuursbesluiten
zoals opgesomd in paragraaf 3.1.1, statutair tot de
bevoegdheid van de raad te rekenen zijn.
Eigen rol en functioneren ■ De raad heeft de volgende besluiten genomen: ■ Benoeming van mevrouw Houben, mevrouw Van
Duin en mevrouw Kremer tot commissaris. ■ Deelname aan het SEVexperiment “De aanspreek
bare commissaris”. ■ Een bezuiniging op de eigen vergoeding in 2013
toetsingskader bestaat. De kwartaalrapportage dient
nog verder verbeterd te worden om voldoende scherp
de voortgang van (en daarmee de risico’s in) de
uitvoering van de diverse processen, activiteiten en
projecten in beeld te krijgen.
Specifiek zijn project, rente en marktrisico’s te
onderscheiden. De raad van commissarissen houdt op
drie manieren zicht op de projectrisico’s.
1. In de kwartaalrapportages wordt over de bestuurs
besluiten gerapporteerd, waaronder de in de
projecten genomen besluiten.
2. Van alle projecten wordt de faseovergang van
Definitief Ontwerp naar Uitvoering geagendeerd.
In geval van overschrijding van de bevoegdheid
van de bestuurder wordt het ter besluitvorming
aan de raad van commissarissen voorgelegd,
anders ter kennisneming.
3. Overige statutaire bepalingen, waarvoor
in stemming van de raad is vereist, met name op
het gebied van grond en onroerend goed
transacties. Deze worden geagendeerd op het
moment dat zij actueel zijn in het project.
Het renterisico heeft zowel betrekking op de
bedrijfsfinanciering in zijn algemeenheid als op de
ontwikkelactiviteiten en de daarop volgende
exploitatie in het bijzonder. Het belangrijkste
instrument hierin voor de organisatie is het treasury
beleid. In paragraaf 0 wordt de werkwijze van de
organisatie hierin toegelicht. Het treasurystatuut,
door de raad vastgesteld, is leidend. De organisatie
dient binnen die kaders een jaarplan in, dat ook door
de raad is vastgesteld. Het toezicht vindt plaats op
basis van kwartaalsgewijze rapportage. Met dit stelsel
is de raad voortdurend op de hoogte van de mate
waarin financieringsbehoefte nog moet worden
afgedekt en welk effect de financieringsactiviteiten
hebben op de werkelijke totale rentevoet.
Specifieke aandacht is begin 2012 uitgegaan naar de
derivatenpositie van SOR. Door de ontwikkelingen in
de sector heeft de raad zich, aanvullend op de
treasuryrapportage, zeer gedetailleerd geïnformeerd
over de aangegane posities en de potentiële gevolgen
van het zich voordoen van een worst case scenario,
waarbij de rente langdurig tot 0,5% daalt. De raad
heeft geconstateerd dat er dan een bestaand, maar
goed te dragen risico bestaat, dat wel tot een
liquiditeits beslag maar niet tot liquiditeitsproblemen
leidt.
55Verslag van de raad van commissarissen
Besturing en de ontwikkeling van de organisatie
De raad gaat akkoord met: ■ de groepsjaarrekening 2011; ■ het jaarverslag 2011; ■ het voorgestelde huurbeleid 2012; ■ vaststelling van het gewijzigde reglement van
de Klachten en geschillencommissie; ■ het omzetten van de balanswaardering van
historische kostprijs naar bedrijfswaarde voor het
sociaal vastgoed en de DCFmethode te hanteren
voor het commercieel vastgoed met ingang van het
boekjaar 2012; ■ de benoeming van de heer Van Deventer tot
vertrouwenspersoon van SOR voor de duur van
één jaar; ■ het opstellen van een intern herstelplan; ■ de begroting 2013 en de meerjarenbegroting
20132022; ■ het treasuryjaarplan 2013.
9.6 Relatie met en beoordeling van de accountant
Sinds boekjaar 2011 is BDO aangesteld als extern
accountant. BDO heeft de jaarstukken over het jaar
2012 voorzien van een goedkeurende accountants
verklaring. Tijdens de vergadering van 23 mei 2013
heeft de raad de jaarrekening van SOR, alsmede het
volkshuisvestelijk jaarverslag besproken en, indachtig
het positieve oordeel van de accountant, vastgesteld.
Ten aanzien van de governance heeft de raad
ge constateerd dat het beeld dat ontstaat uit de
jaarstukken een goede basis vormt voor de verdere
ontwikkeling van de organisatie.
van 10%, in aansluiting op de bezuinigingsronde
SOR van 10%. ■ Conform de governancecode een jaarlijks terug
kerend overleg te plannen met de externe
accountant, buiten aanwezigheid van de
bestuurder. ■ Het vermelden van de conclusies en verbeterpunten
van het eigen functioneren en van het
functioneren van de bestuurder in het Jaarverslag. ■ Geen auditcommissie in te stellen, op grond van
het standpunt dat de hele raad over alle informatie
moet beschikken. ■ Een aanpassing van de vergaderstructuur:
Voorafgaande aan de raadsvergadering vindt
gedurende een half uur intern overleg van de
raad plaats.
Dit interne overleg wordt gevolgd door een
halfuur overleg tussen de raad en de
directeurbestuurder.
Hierna volgt de vergadering van de raad
conform de opgestelde agenda en in aan
wezigheid van directieleden, voor zover de
agenda daar aanleiding toe geeft, en de notulist.
Voorraadontwikkeling
De raad heeft de raad de volgende besluiten
genomen: ■ Akkoord te gaan met het verlenen van het
gevraagde opstalrecht en erfdienstbaarheid aan
Eneco ter plaatse van de Binnenhoftoren. ■ De voorgestelde aankoop van het KPNgebouw
met grond in Schiedam goed te keuren. ■ De verlieslatende investering in de Theeschenkerij
Vroesenpark niet goed te keuren. ■ De in augustus 2012 voorgestelde aankoop van
het dienstencentrum Schiebroek uit te stellen. ■ De voorgestelde aankoop van de 26 woningen in
Oostvoorne goed te keuren. ■ De voorgenomen verkoop van gebouw Gerrit
de Koker voor € 6,6 miljoen. k.k. aan Wooncompas
goed te keuren. De Raad stemt ermee in om de
effectuering van het besluit Gerrit de Koker te
verkopen een jaar uit te stellen. ■ Akkoord te gaan met de juridische levering van het
nieuwbouwproject Stadsplein Spijkenisse van SOR
VGO BV aan SOR.
56
10.2 Kritische agendapunten van de raad
In 2012 zijn gedurende het jaar de zich snel
wijzigende omstandigheden steeds meer aandacht
op gaan eisen. In de eerste helft van het jaar is
stil gestaan bij de derivatenportefeuille, in het licht
van wat er zich bij Vestia had afgespeeld. De
rapportage hierover wekte voldoende vertrouwen
dat de risico’s die SOR loopt niet de continuïteit van
de onderneming in gevaar brengen.
Meer onzekerheid over de toekomst kwam op dat
moment voort uit de gewijzigde beoordeling door het
WSW van de balansverhoudingen van SOR. Als direct
gevolg hiervan is de borgingsruimte geminimaliseerd.
Dit houdt in dat voor het verkrijgen van toekomstige
financiering andere wegen gezocht moeten worden.
Daarbij komt dat door de scheiding van DAEB en
nietDAEBbezit een deel van de financiering van
beoogde investeringen überhaupt niet geborgd zou
kunnen worden. De ruime liquiditeit van SOR maakt
het geen actueel probleem maar beperkt wel het
uitvoeren van de investeringsplanning.
In de tweede helft van het jaar bleek dat bij de
voorbereidingen van de begroting van 2013 de
investeringsmogelijkheden van SOR feitelijk tot 0
waren gereduceerd. Daarbovenop is een reductie van
de bedrijfskosten nodig, om aan de vereisten van de
toezichthoudende organen te kunnen blijven
voldoen. De raad heeft daarom besloten om, vooruit
lopend op de oordelen van die instituten, de organisa
tie een herstelplan op te laten stellen, waarmee de
kerndoelen behaald kunnen worden: een Aoordeel
bij het CFV, een positief jaarresultaat en een
solvabiliteit van meer dan 10% (deze laatste twee
op basis van historische kostprijs).
De raad heeft geconstateerd dat de organisatie dat
voortvarend heeft opgepakt. De meerjarenbegroting
20132022 kent een dal gedurende de eerste jaren.
De ingrepen die vanaf 2013 begroot zijn, bestaand uit
voornamelijk een kostenreductie van 10% en het
schrappen van alle investeringen uit de investerings
begroting, leveren een herstel vanaf het midden van
de prognoseperiode op. Aan het einde van de periode
worden de gewenste resultaten behaald.
10 Het functioneren van de raad in 2012
10.1 Zelfevaluatie
Ten behoeve van de evaluatie van het functioneren
zijn aan het einde van 2012 individuele gesprekken
gehouden door de voorzitter met de afzonderlijke
leden en een gezamenlijk gesprek met de voltallige
raad. Belangrijk aandachtspunt was het verloop van
en het besluitvormingsproces tijdens de
vergaderingen.
Voor zijn informatievoorziening is de raad in belang
rijke mate aangewezen op de directie van SOR. Bij
vergaderingen zijn dan ook zowel de directeur
bestuurder als de afdelingsdirecteuren aanwezig, voor
zover de agenda daar aanleiding toe biedt. Om de
besluitvorming te ondersteunen is gekozen tot een
gewijzigde vergaderstructuur. Deze wordt gedeeld in
een bespreking zonder aanwezigheid van directie
leden direct gevolgd door een bespreking met de
directie. Dit biedt de gelegenheid voor de raad eerst
interne discussie te voeren, alvorens de toelichting van
de directie te horen.
De raad is van oordeel dat de directie voldoende
informatie verschaft aan de raad zodat deze zich een
goed afgewogen oordeel kan vormen en tot de juiste
besluiten kan komen. Wel heeft zij de wens geuit om
de informatievoorziening meer op bestuurlijke
hoofdlijnen te laten verlopen en vooral ook in relatie
tot de jaarplannen en anderszins gemaakte afspraken.
Uit de individuele gesprekken tussen de voorzitter en
de leden is een aantal wensen geuit ten aanzien van
verdiepende cursussen van VTW. Door de voorzitter
is vooral ook gewezen op de wenselijkheid van een
kritische houding en benutting van de specifieke
competenties per lid. Door enkele leden is expliciet
aandacht gevraagd van de voorzitter voor de positie
van de bestuurder en de strategie van de organisatie.
In zijn algemeenheid is de mening dat de Raad haar
positief kritische houding nog wat kan verhogen,
maar gelijktijdig overheerst het gevoelen dat er
sprake is van een gezond evenwicht tussen toezicht
houdende en uitvoerende activiteiten.
57Verslag van de raad van commissarissen
In het kader van het SEVexperiment “De aanspreek
bare commissaris” heeft de raad een bijeenkomst
gehouden met de vaste gemeenteraadscommissie
Fysieke Infrastructuur en Buitenruime van de
gemeente Rotterdam. Deze bijeenkomst was erop
gericht om te beproeven in hoeverre toezichthouders
van de corporatiebestuurder en de toezichthouders
van het gemeentebestuur van elkaar kunnen leren.
De uitkomst van de bijeenkomst was dat er interesse
naar en behoefte is aan elkaars inzichten. Dit is dan
met name gekoppeld aan relevante momenten als de
totstandkoming van een nieuw ondernemingsplan of
de aanloop naar gemeenteraadsverkiezingen. Een
tweede uitkomst was een gesprek met vertegen
woordigers van de RVC’s van vier grote Rotterdamse
corporaties, om te toetsen of zij ook geïnteresseerd
waren in een dergelijk gesprek. Dit heeft eenmalig in
januari 2013 plaatsgevonden. De verwachting is dat in
2013 opnieuw een bijeenkomst tussen de raad en de
gemeenteraadscommissie zal plaatsvinden.
10.3 Kennisontwikkeling en innovatie door de raad
De leden van de raad zijn aangesloten bij de VTW
(Vereniging van Toezichthouders bij Woning
corporaties). Deze vereniging biedt de mogelijkheid
voor collegiale afstemming tussen commissarissen en
organiseert daarnaast ook cursussen voor haar leden.
Diverse leden van de raad hebben één of meer
bijeenkomsten en cursussen bijgewoond. Daarnaast
voorziet zij zich waar mogelijk zelfstandig van
informatie via ter beschikking staande bronnen zoals
van het ministerie van BZK en andere professionele
organisaties.
Eind juni heeft de raad een bezoek gebracht aan een
aantal gebouwen, zowel bestaand als nieuw, zowel
woningen als intramuraal zorgvastgoed. Met name
voor de nieuwe commissarissen vormde dit een goede
gelegenheid om een indruk te krijgen van het vast
goed van SOR. In het najaar is opnieuw een bezoek
gebracht door de commissarissen aan een aantal
gebouwen. Daarnaast heeft een gesprek plaats
gevonden met het bestuur van zorginstelling Laurens
over de gevolgen van het scheiden van de financiering
van wonen en zorg. De conclusies uit het gesprek
gecombineerd met het bezoek aan één van de oudere
zorgcomplexen hebben goed inzicht gebracht in de
risico’s die ontstaan zijn met de wetswijzigingen op
dit vlak.
58
DBijlagenBijlage 1
Bedrijfsgegevens en samenstelling
stichtingsorganen SOR 59
Bijlage 2
Bedrijfsgegevens van de verbindingen 60
Bijlage 3
Projectenoverzicht vanaf fase
V.O. per 31-12-2012 62
59Bijlagen
1 Bedrijfsgegevens en samenstelling stichtingsorganen SOR
Bedrijfsgegevens
Bedrijfsnaam SOR
Vestigingsplaats Rotterdam
Datum van oprichting 9 september 1968
Koninklijk Toelatingsbesluit Nr. 89.005111, d.d. 3 maart 1989
Inschrijving Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam
Handelsregister dossiernummer: 24185744, d.d. 13 november 1990
Datum laatste vaststelling van de statuten bij akte 11 februari 2009, verleden bij Fokkema Linssen notarissen
Kantooradres Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam
Postadres Postbus 22260, 3003 DG Rotterdam
Website www.sor.nl
Contactgegevens E-mail: [email protected]: (010) 444 55 55Fax: (010) 404 80 26
Samenstelling stichtingsorganen op 31 december 2012
Raad van commissarissen drs. W. van Deventer vice-voorzitter
drs. H.M.A. van Duin MRE
drs. ing. B. de Graaf voorzitter
drs. H.W.F. Houben
J.M. Kremer MBA
ir. A. de Ruiter
Bestuurder H. Rietveld MBA
Directieteam G. de Heide RC Financiën
ir. M.R. Luten Vastgoedontwikkeling
D. van der Meyden MBA Wonen
ir. S.C.E.M. Pollen Beleid en Bestuursondersteuning
H. Rietveld MBA Directeur-bestuurder
Ondernemingsraad W. van den Bedem secretaris, vice-voorzitter
A. van der Graaf lid
E. de Rooij voorzitter
A.Oosterheerd Arbo-commissie
vacature
Bestuur Huurdersplatform SOR (zelfstandig rechtspersoon)
T. Dekker penningmeester,secretaris a.i.
B. Hagens
L. van Reeuwijk voorzitter
E. Vink
Klachtencommissie ing. H.J.B. Nap
mr. M. van Seventer
mr. drs. C.J.M. Stubenrouch secretariaat
60
2 Bedrijfsgegevens van de verbindingen
Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR HOLDING B.V.
Naam van de verbinding SOR HOLDING B.V.
Rechtsvorm B.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Statutaire doelstelling Het functioneren als Holding B.V. voor de overige B.V.’s van de T.I.
Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het functioneren als Holding B.V. voor de overige B.V.’s van de T.I.
Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? JA
Financiële gegevens 2012
Vennootschap SOR HOLDING B.V.
Eigen vermogen € 1.365.036,
Jaaromzet € 0,
Belang in % 100%
Nominale waarde belang € 18.000, gewone aandelen
Intrinsieke waarde € 1.365.036,
Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De T.I. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.
Geldstromen
Van T.I. naar verbinding N.V.T.
Van verbinding naar T.I. Terugstorting Agio € 55.212,
Doorberekende kosten aan de verbinding NVT
RisicobeheersingDoor de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.
Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Vastgoedontwikkeling B.V.
Naam van de verbinding SOR Vastgoedontwikkeling B.V.
Rechtsvorm B.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I.
Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I.
Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja
Financiële gegevens 2012
Vennootschap SOR Vastgoedontwikkeling B.V.
Eigen vermogen € 1.462.126,
Jaaromzet € ,
Belang in % 100%
Nominale waarde belang € 18.000, gewone aandelen
Intrinsieke waarde € 1.462.126,
Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.
Geldstromen
Van T.I. naar verbinding Betaalde termijnen incl. verrekening via r/c € 37.126.766
Van verbinding naar T.I. Terugstorting Agio (via SOR Holding BV) € 55.212,.
Productie en ontwikkeling van vastgoed in de verbinding Productie ten behoeve van de T.I. € 38.010.573,Opgeleverd tegen kostprijs aan de T.I. € 3.967.209,
Doorberekende kosten aan de verbindingVoor een bedrag van € 1.271.662, aan doorberekende ontwikkelkosten. Het betreft personele en overige kosten welke door de T.I. zijn gemaakt voor de projectontwikkeling in de B.V.
Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.
61Bijlagen
Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Senior-Village B.V.
Naam van de verbinding SOR SeniorVillage B.V.
Rechtsvorm B.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.
Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.
Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja
Financiële gegevens 2012
Vennootschap SOR SeniorVillage B.V.
Eigen vermogen € 16.021,
Jaaromzet € 0,
Belang in % 100%
Nominale waarde belang € 18.000, gewone aandelen
Intrinsieke waarde € 16.021,
Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.
Geldstromen
Van T.I. naar verbinding n.v.t.
Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.
Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.
Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Voor de Ban B.V.
Naam van de verbinding SOR Voor de Ban B.V.
Rechtsvorm B.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.
Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.
Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja
Financiële gegevens 2012
Vennootschap SOR Voor de Ban B.V.
Eigen vermogen € 11.165,
Jaaromzet € 0,
Belang in % 100%
Nominale waarde belang € 18.000, gewone aandelen
Intrinsieke waarde € 11.165,
Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.
Geldstromen
Van T.I. naar verbinding n.v.t.
Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.
Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.
62
3 Projectenoverzicht vanaf fase V.O. per 31-12-2012
Projectnaam Gemeente (kern c.q. deelgemeente) Ontwikkelfase
De Gravin OudBeijerland Uitvoering
BuitenBan Rotterdam, Hoogvliet Uitvoering
Bijlschool OudBeijerland Voorlopig Ontwerp
Sonneburgh Rotterdam, Charlois Voorlopig Ontwerp
Boerderij Dijkzicht OudBeijerland Voorlopig Ontwerp
Park Fazano Oostvoorne Voorlopig Ontwerp
63
In de Geuzenhof is het eerste Skype project zeer
enthousiast ontvangen. Zelfs de landelijke media
interviewde bewoners die via domotica contact
houden met kinderen in het buitenland
64
Na een basisschool en verpleeghuis Tiendhove zijn
ook de twee woongebouwen in project Het Facet
opgeleverd: een veelzijdige ontmoetingsplek voor
alle Krimpenaren.
Colofon
Tekst en cijfers: SORVormgeving en opmaak Identity Design, RotterdamFotografie: Arnoud Verhey, Rotterdam;
Y-Photography, Rotterdam; Jan van der Meijde, Capelle a/d IJssel
Productie: Telstar Media, Pijnacker
SORjaarverslag 2012
Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam | Postbus 22260, 3003 DG RotterdamT (010) 444 55 55 F (010) 404 80 26 E [email protected]