sporten en bewegen, iedereen doet mee! - baisb.colo.ba.be/doc/boek/iedereendoetmee_web.pdf · 3...
TRANSCRIPT
Sporten en bewegen,iedereen doet mee!Samenwerken met lokale partners
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 1
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 2
3
INHOUDSTAFEL 3
INLEIDING 5
VISIE 6
INTERVIEWS
n Etnisch-culturele minderheden (De8) 9
n Maatschappelijk kwetsbare groepen
(Samenlevingsopbouw) 12
n Maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren
(Uit De Marge) 15
n Kinderen en jongeren (VVJ) 18
n Gezondheidspromotie en ziektepreventie (VIGeZ) 21
n Dak- en thuislozen (Steunpunt Algemeen
Welzijnswerk en Open Stadion) 25
n Senioren (Vlaamse Ouderenraad) 29
n OCMW's, onderwijs en kinderopvang (VVSG) 33
n Mensen in armoede (Vlaams Netwerk van
Verenigingen waar armen het woord nemen) 38
TIJD VOOR ACTIE 42
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 3
4
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 4
5
Werken aan een toegankelijk, laagdrempelig
sport- en beweegaanbod en het aanspreken
van een diversiteit van doelgroepen is de
uitdaging voor sportdiensten. Zowel in club -
verband, als op een andersgeorganiseerde
manier moeten we kinderen, jongeren,
volwassen en senioren aanzetten tot sporten
en bewegen, om zo te komen tot een écht
Sport voor Allen-beleid. Via het sportbeleids -
plan voeren sport diensten de regie van het
lokaal sportbeleid, waarbinnen samen werkings -
verbanden ongetwijfeld een meerwaarde bieden.
Vanuit het Vlaams Instituut voor Sportbeheer
en Recreatie beleid vzw (ISB) willen we sport -
diensten, sportfunctionarissen, sportpromotoren,
sportraden en schepenen van sport prikkelen
en inspireren om hun visie op sport en
bewegen te verruimen. We willen sportdiensten
laten kennismaken met een netwerk van lokale
partners en uitnodigen om samen te werken
aan een toegankelijk en divers sport- en
vrijetijdsaanbod.
We laten 9 koepelorganisaties van potentiële
lokale partner organisaties voor sportdiensten
aan het woord: Hoe kijken zij naar sport?
Wat verwachten ze van sportpartners?
Wat kunnen zij betekenen voor sportpartners?
Wat zijn do’s en dont’s bij het werken met
bepaalde doelgroepen? De koepels spreken
vanuit hun ervaring met het werkveld en een
helikopterzicht namens de lokale actoren.
Vanuit welzijn en armoede maken we kennis
met de werking van straathoek- en opbouw -
werk, verenigingen waar armen het woord
nemen, de Centra Algemeen Welzijn (CAW)
en het OCMW. We hebben ook aandacht
voor maatschappelijk kwetsbare jongeren.
Door de bril van de jeugddienst kijken we naar kinderen en jongeren in het
algemeen. Ook de zeer diverse doelgroep senioren krijgt met de aanwezige
vergrijzingstendens de nodige aandacht. Omgaan met interculturaliteit en
etnisch-culturele minderheden vergt heel wat specifieke expertise die te
vinden is bij de minderhedencentra.
Sport wordt steeds vaker verruimd tot bewegen en gelinkt met gezondheid,
zodat LOGO’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) interessante partners zijn.
Ook kijken we naar de werking van de lokale kinderopvang en onderwijs -
sector.
Met onze keuze van 9 organisaties hebben we een mix nagestreefd van
bekende instanties en minder voor de hand liggende of gekende partner -
organisaties. Zowel grote steden als meer landelijke gemeenten zullen
kunnen kennismaken met en geïnspireerd worden door de boeiende
verhalen. Onder het motto ‘kiezen is verliezen’ geven we aan er ons
van bewust te zijn heel wat interessante partners niet aan het woord
te hebben gelaten.
We willen tot slot alle koepelorganisaties van harte danken voor hun
gedreven en betrokken medewerking aan deze publicatie. Ook danken we
de werkgroep sportparticipatie van ISB voor hun constructieve feed-back
en inspiratie om deze uitgave praktijkgericht en op maat van de lokale
sportdiensten te kunnen brengen.
Samenwerken in een netwerk kan een antwoord bieden op heel wat
complexe uitdagingen waar we als sportdiensten voor staan. Laat je leiden
door de 7 succesfactoren voor een succesvolle samenwerking en breng
deze in de praktijk met de aangereikte lokale partners. Zet je sterke punten
in als sportdienst en kijk met open blik naar de meerwaarde en expertise
van je toekomstige netwerkpartners …
Piet Van der Sypt
medewerker sportparticipatie
David Nassen
directeur ISB
Mieke Vandemeulebroecke
ISB-werkgroep sportparticipatie en sportdienst Ronse
Sint-Niklaas, december 2009
Inleiding
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 5
6
Netwerksamenwerking voor een écht Sport voor Allen-
beleid
7 succesfactoren om via samenwerking de complexe
uitdagingen van het bevorderen van sportparticipatie aan te
pakken.
7 succesfactoren om viasamenwerking de complexeuitdagingen van het bevorderenvan sportparticipatie aante pakken
Sportdiensten bewegen zich in een steedsruimer wordend landschap
Sportdiensten bewegen zich momenteel in een steeds
ruimer wordend sportlandschap met complexe uitdagingen.
Op vlak van het bevorderen van sportparticipatie worden
sportdiensten geconfronteerd met een waaier van sport-
en beweegvormen onder de noemer andersgeorganiseerde
sport. En om te komen tot een écht Sport voor Allen-
beleid moet er aandacht zijn voor een diversiteit van
doelgroepen en het wegwerken van talrijke drempels om
sport en bewegen voor iedereen toegankelijk te maken.
Gevolg is dat sportdiensten een steeds groter wordende
waaier van organisaties en instanties ontmoeten in hun
werking: andere gemeentelijke diensten (jeugddienst, OCMW,
integratiedienst …) of niet-gemeentelijke organisaties
(scholen, clubs, private partners …). Het ontstaan van
gespecialiseerde diensten of ambtenaren (gezondheid,
diversiteit, communicatie …) of steeds verdergaande
differentiatie door bijvoorbeeld het apart benaderen van
doelgroepen (senioren, kansarmen …) voedt de explosie
van actoren of partners voor sportfunctionarissen en
sportpromotoren. Verschillende organisaties werken rond
dezelfde thema’s of zijn actief in dezelfde wijken vanuit
een buurtgericht aanbod. Zo zijn bijvoorbeeld de thema’s
‘gezondheid’ en ‘bewegen’ in vele gemeenten de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van sportdienst en dienst welzijn;
en in vele wijken zijn diverse organisaties actief voor
de burger (buurtsport, wijkraad, sociale dienst …).
Samenwerken is dus een must. Wie resultaten wil halen,
wie een goede dienstverlening wil leveren, is aangewezen
op samenwerking. Niet zomaar overleggen, vergaderen of
ad hoc samenwerken, maar samenwerken in een netwerk.
Netwerkvorming wordt zo gezien als het antwoord op
complexe problemen of uitdagingen, en laat organisaties en hun
processen evolueren en groeien. En zo ook kwaliteit nastreven…
Samenwerken in een netwerk op vlakvan kerntaken
Netwerken zijn vormen van dynamische samenwerking tussen
gelijkwaardige organisaties. De samenwerking heeft betrekking
op de centrale aspecten van hun werking. Enkel door samen
te werken kan een meerwaarde gehaald worden. De partners
nemen gezamenlijke initiatieven rond een issue waarvan men
onderling afhankelijk is. (Van Der Vorst, 2009)
Samenwerken in een netwerk gebeurt op vlak van de primaire
processen of de kerntaken van de organisatie, zoals de dienst -
verlening aan de klanten of gebruikers. Als we dit vertalen naar
sportdiensten, dan hebben we het over toeleiden tot sport -
beoefening, aanbieden van sportinfrastructuur, een kwaliteitsvol
sportaanbod voorzien, het aanbod communiceren, …
Ondersteunende taken (administratie, personeelsbeleid …)
kunnen worden meegenomen, maar in essentie moet het gaan
over de ‘core-business’ van de actoren. Samenwerken is dus
geen bijzaak of iets dat we ‘er maar bij zullen pakken’.
7 succesfactoren voor een succesvollesamenwerking
1. Zoek naar en breng de meerwaarde helder
in beeld.
Het onderwerp dat organisaties samenbrengt, moet interesse
opwekken en is best wervend. (L’Enfant, 2008). Het kan gaan
om een probleem (probleemwijk, …), een beleidsuitdaging
(wijkontwikkeling, jongeren als vrijwilliger betrekken, …), een
doelgroep (kansarmen, kleuters …), een gebied (wijk, regio …)
of een werkmethode (online communicatie, inschakelen
buurtwerkers, …). Het probleem of de uitdaging is iets
dat je niet alleen als organisatie kan oplossen of aanpakken.
Er ontstaat een onderlinge binding of afhankelijkheid tussen
de actoren op het vlak van specifieke en weloverwogen facetten
van elke organisatie. Deze binding heeft dus geenszins betrekking
op alle facetten van de organisatie. Samenwerking wordt
versterkt als je als organisatie de meerwaarde duidelijk in beeld
kan brengen. Wat is de ‘opbrengst’ van de samenwerking?
Kern of doel van de samenwerking is dan ook die meerwaarde
creëren. Dit wil zeggen dat men evolueert van ‘structureel denken’
naar ‘interactief denken’: niet meer ‘ik als organisatie’, maar wel
‘wij bieden een bepaalde service, dienstverlening …’.
Visie
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 6
7
Niet de structuur in of van een netwerk wordt bepalend, maar wel
wat er gebeurt en welke (verbeter)processen er lopen. Het gaat dus
niet om dé sportdienst, dé jeugddienst, hét OCMW …, maar wel
om de informatieverschaffing naar de burger, het bevorderen van
de (sport)participatie van de burger, …
2. Vertrek van de sterktes van je organisatie.
Via een SWOT-analyse je eigen sterktes en die van de samenwerking in
kaart brengen, kan helpen als vertrekpunt. Ongetwijfeld zijn er verschillen
tussen de diverse actoren in de samenwerking. Waarschijnlijk is er vrees
om aangesproken te worden op je zwaktes. De focus dient echter te
liggen op mekaars sterktes en deze te bundelen om zo de complexe
uitdaging of een moeilijk probleem samen aan te pakken.
Samenwerking in een netwerk zit dan ook niet meteen op kruis snelheid.
Partners moeten elkaar vinden en elkaar leren kennen: hoe kijkt
een andere organisatie naar sport en bewegen ?, wat zijn de echte
behoeften van een bepaalde doelgroep ?, … Het onderlinge vertrouwen
moet groeien, de doelstellingen komen langzaam tot stand, de motivatie
groeit (of neemt af) … Kortom, een netwerk groeit en rijpt en is zeer
dynamisch. Typisch voor een netwerk is bovendien dat het vertrekt van
het eigen belang van de betrokken actoren. Door het (er)kennen en
duidelijk maken van het eigen belang (en de eigen sterktes) kan men
engagement opbrengen. Stilaan evolueert men naar een gemeenschappelijk
belang. Het gezamenlijke engagement wordt duidelijk en de partners
identificeren zich gaandeweg met het netwerk.
3. Zorg voor een open start en definieer samen het probleem
en de doelstellingen.
Netwerksamenwerkingen en actoren in netwerken staan open voor
verandering en open voor aanpassing. Netwerken zijn gericht op
de toekomst of de ‘buitenwereld’. Het onderwerp of issue van
de samen werking is een uitdaging waarmee men verbetering van
de service (hogere sportparticipatie, enz.) of dienstverlening (betere
communicatie, enz.) nastreeft. Men wil dus niet de bestaande situatie
(of organisatie) verankeren of verdedigen, maar kijkt met open vizier
naar de toekomst.
Het onderwerp mag dus enerzijds niet vaag zijn, want anders is er
geen betrokkenheid of riskeer je met de verkeerde partners rond tafel
te zitten. Anderzijds mag het bij het begin nog niet te concreet zijn,
zodat de probleemdefiniëring en de doelstellingen doorheen
de samenwerking via een proces tot stand kunnen komen.
Zo’n proces loopt echter niet rechtlijnig, maar botst (of strandt) op
hindernissen. Samenwerken in een netwerk komt ook niet zomaar
of organisch tot stand, maar vergt enige systematiek en vaardigheid
in proceswerk.
4. Partners zijn gelijkwaardig.
De actoren in een netwerk moeten niet gelijk zijn,
maar wel gelijkwaardig. Dit wil zeggen dat ze elk
met evenveel zorg en respect behandeld worden.
Er is geen hiërarchische verhouding tussen
de partners in een netwerk en geen eenzijdige
afhankelijkheid. In een netwerk kunnen dus een
aantal kleine clubs samenwerken met één grote
club, kunnen een aantal kleinere diensten samen
met grotere diensten initiatieven nemen of kan
een vertegenwoordiging van burgers of specifieke
doelgroep (armenvereniging, seniorenraad, …)
samenwerken met stedelijke diensten.
In een netwerk kunnen we vier soorten actoren
onderscheiden (L’Enfant, 2008). De lidactoren zijn
zij die effectief deel uitmaken van het netwerk.
De lidactoren kunnen nog opgesplitst worden
in kern- en randactoren. Kernactoren zijn zij die
onmisbaar zijn in het netwerk en beschikken over
belangrijke machts- en hulpbronnen noodzakelijk
voor het netwerk. Randactoren zitten in het netwerk
maar zijn minder belangrijk. De omkaderings actor
is de organisatie/persoon die het netwerk
ondersteunt, begeleidt of faciliteert. In de praktijk
is de omkaderingsactor vaak ook een lidactor.
Zo kan in een samenwerking tussen sportclubs
de sportdienst de omkaderingsactor zijn. In theorie
zou de omkaderingsactor volledig neutraal moeten
zijn en geen eigen belang in te brengen hebben.
Wanneer in de praktijk de diverse partners de
‘netwerkcoördinator’ aanvaarden, is samenwerken
zeker mogelijk. Dit is echter geen gemakkelijke rol,
omdat je het verhaal wel faciliteert op vlak van
inhoud en relaties, maar je bent niet de ‘eigenaar’.
Ten derde hebben contextactoren van op afstand
invloed. Een voorbeeld hiervan kan de subsidiërende
overheid zijn. Tot slot zijn er verankeringsactoren
die legitimiteit en uitstraling geven aan het netwerk.
Belangrijk is om met deze laatste actoren contact
te houden en hen te informeren. Een OCMW-
voorzitter of een schepen van sport kan zo’n
verankeringsactor zijn.
5. Breng machtsbronnen in kaart en maak
afspraken over het inzetten ervan.
Wie betrokken is of zal zijn bij een netwerk,
maakt best een grondige analyse van het landschap
en de betrokken actoren (L’Enfant, 2008).
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 7
8
Er kan enerzijds gekeken worden naar de
‘betekenis volheid’ of het beschikken over machts-
en hulpbronnen die van nut zijn voor het netwerk.
Anderzijds is ook de ‘handelingsbereidheid’ van
belang: we schatten in dat de betreffende actoren
ook daadwerkelijk willen meewerken en hun
bronnen inzetten.
Machts- en hulpbronnen zijn zeer divers: financiële
middelen, infrastructuur, manuren, expertise, contact
met doelgroepen, relaties, imago, vaardigheden ...
Deze bronnen staan niet op zich maar krijgen
betekenis in relatie tot het onderwerp van de samen -
werking (L’Enfant, 2008). Wanneer de partners
in het netwerk complementaire machtsbronnen
hebben, is dat vaak een voordeel. Partners moeten
bovendien niet alleen beschikken over een potentieel
van machtsbronnen, maar deze ook willen en
kunnen inzetten. Macht en afhankelijkheid vormen
het cement van een samenwerking. In de praktijk is
het belangrijk om de machtsbronnen van de partners
te erkennen. Zo is het belangrijk bij samenwerkings-
v erbanden met kleinere partners hun machtsbronnen
duidelijk te verwoorden om zo ‘gelijkwaardigheid’
na te streven. Gelijkwaardigheid slaat hier op de
‘meerwaarde’ van de wederzijdse afhankelijkheid.
Denken we bijvoorbeeld aan ‘toegang tot de
doelgroep’ bij een wijkraad van vrijwilligers in
een netwerk met stedelijke diensten, de ‘inzet van
vrijwilligers’ bij kleine sportclubs in een netwerk
met scholen, de expertise van de sportdienst op
het vlak van kwaliteitsvolle lesgevers in een project
rond brede school …
6. Heb oog voor het proces en maak
procesafspraken.
Netwerken zijn processen. De vormgeving van het
proces is van belang voor de inhoud. De samen -
werking komt vaak langzaam, maar zeker tot stand.
Het probleem wordt helderder, doelstellingen
ontstaan, partners leren elkaar beter kennen …
Wanneer men wil starten met een samenwerking
in een netwerk zullen dus procesafspraken gemaakt
moeten worden: hoe wordt vergaderd, wie heeft
een mandaat, hoe moet teruggekoppeld worden,
welke middelen of machtsbronnen worden ingezet,
welke beslissingsregels gelden …?
Deze proces afspraken kunnen we in de praktijk illustreren met
afspraken over terugkoppeling met schepenen of besturen, openheid
over beschikbare budgetten, openheid over terugkoppeling naar leden
of andere actoren … Het proces wordt best bewust planmatig
aangepakt, maar moet flexibel genoeg zijn om verrassingen, die eigen
zijn aan samenwerken in een netwerk, op te vangen.
Netwerken moeten open processen zijn (L’Enfant, 2008). Overleg en
onderhandelen is zeer belangrijk. Zoals eerder gezegd mag de start
niet te afgebakend zijn en moeten alle actoren de kans krijgen om het
verhaal mee vorm te geven. Een transparante aanpak is belangrijk voor
vertrouwen en engagement van en tussen de actoren. Aanpassingen
aan behoeften, van middelen … moeten steeds mogelijk zijn.
Communicatie is zodoende een centraal gegeven. Kritische succesfactor
bij samen werken in een netwerk is de organisatiestructuur en -cultuur
van de actoren. Wanneer deze te sterk van mekaar verschillen of niet
duidelijk zijn, bestaat een grote kans op problemen.
7. Netwerken zijn actieconstructies. Start met een concreet
project of kleine realistische doelstellingen.
Netwerken zijn actieconstructies. Kleine realistische doelstellingen
of een concreet project met een duidelijk zichtbare gezamenlijke
meerwaarde zorgt dat netwerken een grote kans op slagen hebben.
Aanbevolen wordt dus niet te lang te onderhandelen en voor te
bereiden totdat alles in detail is uitgeklaard.
Samenwerken in een netwerk is dus meer dan overleggen en vergaderen.
In samenwerking met diverse actoren kan meerwaarde gecreëerd
worden met concrete initiatieven of eenvoudige doelstellingen.
Met aandacht voor het proces, openheid en gelijkwaardigheid tussen
de partners kan een netwerksamenwerking het antwoord zijn op
complexe problemen en uitdagingen, zoals het bevorderen van de
sportparticipatie en het komen tot een écht Sport voor Allen-beleid …
David Nassen, directeur ISB
BRONNEN EN REFERENTIES
Deze tekst is gebaseerd op een voordracht van Leen Van DerVorst (KATHO-IPSOC) over ‘Netwerken van organisaties’ opde ISB-Studiedag en Algemene Vergadering van 26.06.09 inGent. Voorbeelden uit de praktijk werden aangevuld door ISB.
Andere referenties:- L’Enfant Rita, Samenwerken tussen organisaties handvaten
voor een praktijk van netwerkvorming, in HandboekSamenlevingsopbouw, Brugge: Die Keure, 2008.
- Steunpunt GOK, Brede School in Vlaanderen en Brussel,Samenwerking en netwerkvorming in de praktijk,www.steunpuntgok.be, 2008.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 8
Sport speelt een belangrijke rol bij de integratie van etnisch-culturele minderheden.
Het Antwerps minderhedencentrum, de8, heeft hierover heel wat leerrijke kennis
verzameld. Katleen Peleman, coördinator vrije tijd, geeft enkele fundamentele
inzichten rond sport en diversiteit mee in dit interview.
“Baseer je boodschapop de leefwereld vande allochtonen.”
Wat is de doelstelling van De8?Wij zijn een minderhedencentrum met als opdracht binnen de stad Antwerpen te werken aan
gelijke kansen voor etnisch-culturele minder heden. Hoe doen we dit? Door verenigingen, diensten,
instellingen, scholen en hulpverleners te onder -
steunen in het omgaan met diversiteit. Wij werken
rond vijf thema’s: onderwijs, werk, welzijn, vrije tijd,
sociale grondrechten.
Wat willen jullie bereiken op het vlakvan vrije tijd?Sport en cultuur kunnen voor iedereen een
meerwaarde opleveren. Toch zien we dat allochtone
jongeren hieraan vaak nog niet volwaardig deelnemen.
Dit kan vele redenen hebben: ouders zijn niet op de
hoogte van het aanbod, ouders vinden dat hun kind
huiswerk moet maken in plaats van aan sport
te doen, kinderen hebben ooit iets geprobeerd maar voelden zich er niet thuis... Eén van onze
doelstellingen is deze jongeren te sensibiliseren meer aan sport op een gestructureerde manier
te gaan doen. Wij bieden onze expertise op het vlak van etnisch-culturele minderheden aan
aan mensen uit de sportsector. Ook vrijwilligers binnen de sportwereld bieden wij professionele
ondersteuning rond het omgaan met diversiteit.
Welke inzichten willen jullie de sportsector vooral meegeven?Etnisch-culturele verschillen tussen mensen maken het werken complexer. Blijf niet zitten met je
frustraties, verzwijg je problemen niet, maar vraag advies. Zoek anderen op die ervaring hebben met dit
thema. Want eens je constructief aan de slag bent met diversiteit, kan het interessant en verrijkend
worden voor je organisatie.
9
De8 in het kortn Antwerps minderheden centrumn Streeft naar gelijke kansen voor
alle etnisch-culturele minderheden.n Werkt aan een samenleving die
positief omgaat met etnisch-culturele diversiteit.
Katleen Peleman
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 9
10
Wat typeert jullie aanpak? We willen organisaties in de
eerste plaats bijbrengen dat je
moet vertrekken vanuit de
noden en de verwachtingen van
etnisch-culturele minderheden.
Organiseer je bv. een infosessie,
baseer je boodschap dan op de
leefwereld van de allochtonen.
En hoe kom je die noden te weten? Door met hen in dialoog te treden.
Een echte dialoog krijg je wanneer je de andere niet in een vakje stopt,
maar vragen stelt en écht luistert. Als allochtone ouders nooit komen
supporteren, moet je eerst weten waarom zij dat niet doen. Hiervoor moet
je het kader van waaruit zij denken en handelen begrijpen. Let erop dat je
dialoog niet ontaardt in een waarheidsgevecht. Het gaat er niet om gelijk
te halen, wel om een gemeenschappelijke basis te vinden waarop je verder
kunt bouwen.
Hoe kijken allochtonen meestal naar sport?Allochtone ouders vinden het belangrijk dat kinderen hun vrije tijd zinvol
invullen. Het rondhanggedrag van jongeren is een gevoelig punt. Aan sport
doen onder toezicht van begeleiders, zien ze als een veilig alternatief.
In vele gevallen vinden ze het ook prima dat hun jongeren via sport in team
leren werken. Ze zien het als een kans om hun Nederlands te verbeteren,
hun verantwoordelijkheidszin verder te ontwikkelen en te leren omgaan
met winnen en verliezen. Ook gezondheid biedt aanknopingspunten.
Zo stellen we vast dat allochtone senioren de stap zetten om te gaan
sporten op het moment dat ze van hun dokter dit als gezondheidsadvies
gekregen hebben. De laatste jaren zijn minderheden anders gaan kijken naar
vrije tijd. Waar ze het vroeger eerder als verloren tijd bekeken, zien ze het
vandaag eerder als een meerwaarde. Dat is op zich een mooie evolutie.
Op welke manier kan sport hen helpengelijke kansen in deze samenlevingte krijgen?Sport bevordert de socialisatie. Het helpt je
functioneren in een samenleving. Je leert je
inzetten voor een gemeenschappelijk doel.
Het bevordert je eigenwaarde. Door aan sport
te doen, komen deze jongeren tot het besef
dat ook zij successen kunnen scoren.
Figuren zoals Mbark Boussoufa of Vincent
Kompany versterken dit besef en werken
dus bijzonder inspirerend.
“Een dialoogis geen
waarheidsgevecht.”
Nuttig om wetenn Ga voor een echte dialoog.n Denk mee vanuit het kader
van de andere.n Plaats mensen niet in hokjes
maar bekijk ze als persoon.n Zoek gemeenschappelijke punten.n Luister naar de bezorgdheden
van de ouders.n Bouw verder op de bestaande
sportparticipatie.n Toon hen de weg naar andere
en minder gekende sporten.n Houd er rekening mee dat
allochtone ouders heel weinigweten over het sportaanbodin België.
© De8 vzw
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 10
11
Wat vind jij belangrijke aandachtspunten voor meer ‘diversiteitbinnen sport’?De sportwereld draait vandaag op vrijwilligers werk. Er wordt veel van die
mensen gevraagd. Een professionalisering van de sportpraktijk zou zeker
helpen om sportbegeleiding in niet evidente omstandigheden te blijven
garanderen. Men houdt ook best rekening met de geografische concentratie
van het thema. ‘Allochtonen en sport’ is vooral een stedelijk thema.
In landelijke gemeenten is die problematiek helemaal niet van dezelfde orde.
Steden zullen meer resultaten rond dit thema boeken wanneer ze hun
krachten bundelen.
Wat kan een lokale sportdienst doen zodat minderheden zichook welkom voelen?Door te luisteren en begrip te tonen voor de gevoeligheden in hun leef -
wereld, ben je op goede weg. Het ligt vaak aan details. Neem nu bijvoorbeeld
een brochure. Het is echt niet nodig om die in 10 talen te publiceren.
Als je in je brochure enkele belangrijke woorden in de andere taal vermeldt,
heb je al een belangrijk signaal gegeven. Je kunt ook met pictogrammen,
vereenvoudigde afbeeldingen werken. Kijk je foto’s en promotiemateriaal
na op hun cultuurgevoeligheid. Beelden waar meisjes en jongens samen
rollebollen gaan moslims niet over de streep trekken. Als je je brochure
ook naar hen wil richten, houd je daar best rekening mee.
Plannen jullie projecten die ‘diversiteit binnen sport’ verderkunnen stimuleren?We brengen binnenkort een folder uit die de meest gestelde vragen over
islam en sport beantwoordt. Daarnaast willen we ook meer aandacht besteden
aan allochtone meisjes en aan de minder populaire sporten bij deze doelgroep.
Welke rol zie jij voor sport weggelegd in de toekomst?Gelijke kansen voor etnisch-culturele minderheden zijn vandaag in de sport
geen prioriteit. Dat is jammer want sport heeft precies alles in zich om hierin
een voorbeeldrol op te nemen. Sport is een universeel gegeven. Kijk maar
naar de Olympische Spelen. Zoveel landen beoefenen dezelfde sporten.
Ik zie vandaag nog heel wat kansen die we kunnen benutten om via sport
de diversiteit in onze samenleving te doen slagen. Laten we die kans grijpen.
Welk advies wil jij aan sportpartnersmeegeven i.v.m. de begeleiding vanetnisch-culturele minderheden?Het is belangrijk dat je je doelgroep leert
kennen. Door met hen te praten krijg je inzicht
in wat zij als drempels en als kansen ervaren.
Vergeet vooral de ouders niet. Zorg ervoor
dat zij betrokken worden bij de kennismakings-
activiteiten. Wanneer ouders niets weten over
het sportaanbod in België, zal zelfs een leuke
judo-initiatie op een sportdag geen enkel kind
tot bij een club brengen. Luister ook naar de
bezorgdheden van die ouders. De eerbaarheid
van meisjes ligt gevoelig in hun cultuur. Als je dit
weet, dan begrijp je dat turnen in blote benen of
strakke kledij een gevoelig punt is. Zet je energie
in op datgene wat haalbaar is. Een gemengd
sportkamp is dat misschien niet. Begin met
voetbal aan te bieden. Het kan een mooi vertrek -
punt vormen om de kinderen ook kennis te
laten maken met minder bekende sporten.
Wat zie jij als de grootste uitdagingenvoor ‘diversiteit binnen sport’?Er is enerzijds een kwantitatief probleem.
We kunnen er niet omheen dat heel wat
allochtone jongeren nog steeds de weg naar
de sportclubs niet vinden. Hier bestaat de
oplossing er grotendeels in acties te ondernemen
die aansluiten bij hun leefwereld. Hun motivatie
om aan sport te doen moet hierbij onze focus
zijn. Anderzijds is er een kwalitatief probleem.
We zien dat deze minderheden zich vandaag
teveel beperken tot de sporten die zij kennen:
voetbal en gevechtssporten. Heel wat talenten
krijgen dus vandaag nog geen kansen.
Wat heeft de samenwerking metde sportpartners jullie al bijgebracht?Onze inzichten rond sport zijn zeker versterkt.
We staan er meer bij stil dat sport geen
bezigheidstherapie is. Sport moet sport zijn.
Sport is meer dan enkel spel. Laten we
vooral niet vergeten dat sport als doel heeft je
grenzen te verleggen en jezelf te verbeteren.
Hierdoor krijgt sport een bijzondere
meerwaarde binnen het gelijkekansenbeleid.
CONTACTINFO DE 8
Algemeen:Antwerps Minderhedencentrumde8 vzwLangstraat 1022140 Borgerhout03 270 39 [email protected] Katleen Peleman, coördinator
vrije tijd- Houssein El Kouy- Tiene Hertogen
Lokaal:Wil je weten of jouw gemeenteeen integratiecentrum, -dienstof onthaalbureau heeft?Kijk op www.vmc.be bijminderhedensector, adressen.
Wil je weten welke allochtoneorganisaties er in je gemeentezijn? Contacteer de koepels viawww.minderhedenforum.be/leden.htm.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 11
12
Buurt- en opbouwwerkers spelen een belangrijke rol om de uitsluiting van maatschappelijk kwetsbare
groepen tegen te gaan. Samen met de sector Samenlevingsopbouw zetten zij zich in om de grondrechten
van deze groepen te realiseren en werken zij aan de leefbaarheid van buurten en wijken. Sport kan hierin
een belangrijke hefboom zijn. Chris Truyens en Els Matthieu vertellen hoe je met de juiste aanpak deze
mensen over de streep kunt trekken en kunt laten deelnemen aan sportactiviteiten. De juiste begeleiding
is zonder meer dé factor die het verschil maakt.
“Sport kan ookeen hefboom zijn.”
Wat is de kernopdracht van Samenlevingsopbouw? Chris: Wij hebben twee evenwaardige kernopdrachten: de agogische en de politieke. De agogische
kernopdracht houdt in dat wij positieve veranderingsprocessen tot stand brengen bij onze doelgroep,
de maatschappelijk kwetsbaren. Hoe gaan we te werk? Onze buurt- en opbouwwerkers brengen
mensen samen, gaan samen met hen aan de slag om oplossingen te zoeken voor gemeenschappelijke
problemen. Dat maakt deze mensen sterker én geeft ons inzichten in hun concrete noden. Onze politieke
kernopdracht houdt in dat wij met deze inzichten naar de beleidsmakers kunnen stappen om voor
gepaste maatregelen te gaan ijveren. Op die manier werken wij mee aan een sociaal gecorrigeerd beleid.
Welke thema’s behandelen jullie?Chris: Wij werken aan leefbaarheid in aandachtsgebieden. Dit zijn gebieden waar deze maatschappelijk
kwetsbare groepen te maken hebben met achterstelling of uitsluiting. Ik denk hierbij bv. aan senioren
die op het platteland in isolement dreigen te raken en geen beroep kunnen doen op sociale
dienstverlening. Ook zij behoren tot onze doelgroep. Je hoeft niet noodzakelijk arm te zijn om
maatschappelijk kwetsbaar te zijn. Naast leefbaarheid werken we aan grondrechten. Hier gaan we
per doelgroep kijken welke acties nodig zijn om bv. het recht op wonen, onderwijs, gezondheid,
arbeid, sociale bijstand en vrije tijd in de praktijk om te zetten.
Hoe zou je het begrip ‘maatschappelijk kwetsbare groepen’ omschrijven?Chris: Maatschappelijk kwetsbare groepen is een containerbegrip dat vele subgroepen omvat.
Het gaat over mensen die in armoede leven maar ook over kandidaat-huurders voor sociale
huisvestiging, over dak- en thuis lozen,… Vaak zien we bij die mensen heel wat problematieken
samenkomen. Denk maar aan een laaggeschoolde die in de werkloosheid en daardoor in
de armoede is terechtgekomen.
Chris Truyens
Samenlevingsopbouwin het kortn Organiseert maatschappelijk
kwetsbare groepen.n ‘Empowert’ deze groepen
door hen samen te brengen.n Pakt samen met hen
gemeenschappelijkeproblemen aan.
n Focust zich op problemeni.v.m. grondrechten of deleefbaarheid van hun buurt.
n Werkt aan structureleoplossingen om de kwaliteitvan leven en samenleven teverbeteren.
n Doet aan participatiefbeleidswerk.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 12
13
Kun je een voorbeeld gevenvan een project waar sportals middel ingeschakeldwordt? Chris: In Limburg loopt er
een project waar mensen
verzamelen rond het thema
gezondheid. De stappenteller
neemt hier een centrale plaats
in. Door samen te stappen gaan
deze mensen met elkaar aan de slag. Dat vormt een mooie basis om over
andere gemeenschappelijke onder werpen te praten. Sport is een middel bij
uitstek om maatschappelijke participatie te realiseren. Sport biedt je de kans
om deel te nemen aan een groep zonder dat het teveel opvalt dat je
maatschappelijk eigenlijk langs de kant staat. Els Matthieu, één van onze
coördinatoren, kan hierover een ander interessant project, de Homeless
World Cup in Milaan, toelichten.
Kun je wat meer vertellen over deze Cup?Els: Dit is een straatvoetbaltornooi voor dak- en thuislozen over de hele
wereld. In 2008 nam Antwerpen deel aan de Homeless World Cup in
Australië. Gilles De Bilde z’n bijdrage als trainer heeft toen alvast voor de
nodige media-aandacht gezorgd. Dit jaar nam Lier deel aan deze World Cup
nadat ze de Belgian Homeless Cup gewonnen hadden. Het project was
een samenwerking tussen SK Lierse, de Lierse vereniging waar armen
het woord nemen ‘Ons Gedacht’ (een project van Samenlevingsopbouw
Antwerpen provincie), De Stappaert, de stad Lier en het Lierse straat hoek -
werk. Dankzij deze unieke samenwerking zijn ze er erin geslaagd van de
Homeless World Cup een unieke ervaring te maken voor de thuislozen.
Enerzijds was er de professionele sportieve begeleiding door SK Lierse.
Anderzijds was er de ondersteuning en begeleiding van de betrokken
thuislozen door ‘Ons Gedacht’, het straathoekwerk en De Stappaert.
Welke impact had dit op het leven van de deelnemers? Els: Deze deelname heeft een positief effect zowel op het fysische als op het
mentale vlak. Het trainen is een intensief proces dat gedurende een gans
jaar heel wat discipline vraagt.
Hoe slagen jullie erin om tot structureleoplossingen voor deze groepen tekomen?Chris: Neem nu ons project ‘Energie en
Armoede’ in Turnhout. Onze opbouwwerkers
brengen daar mensen samen die hiermee te
kampen hebben. Door hierover in groep te
praten, merken ze dat ze niet alleen staan
en voelen ze zich gesteund. Onze opbouw -
werkers begeleiden hen in die problematiek en
zorgen ervoor dat deze aangekaart wordt bij
de betrokken ministers en kabinetten.
Denk maar aan de ministeries van energie,
welzijn en wonen. Daarnaast gaan zij ook
gesprekken met energieleveranciers aan om
tot concrete oplossingen te komen.
Hoe kijken jullie naar sport?Chris: In de sector Samenlevingsopbouw
is sport op dit moment in de eerste plaats
een hefboom die het mogelijk maakt om op
het agogische vlak verder te werken. Als wij
mensen willen samenbrengen om over hun
problemen te praten en te participeren aan
een aangepast beleid hieromtrent, dan is sport
een uitstekend middel.
Welke positieve effecten heeft sportop deze groep?Chris: Sport helpt hen uit hun isolement.
Het kan een goede opstap zijn om opnieuw
deel te nemen aan de samenleving. Je ziet
ook dat mensen door aan sport te doen een
positiever zelfbeeld krijgen. Ze stellen vast
dat zij wel meekunnen en wel iets kunnen
betekenen voor de groep. Dankzij sport horen
ze er opnieuw bij. Maatschappelijk bevinden ze
zich misschien aan de rand van de samenleving
maar op het veld stellen ze vast dat zij een
waardevolle bijdrage kunnen leveren.
Hier krijgen ze het gevoel ‘Ik tel mee. Ik besta’.
“Op het veldkrijgen zehet gevoel:Ik tel mee.Ik besta.”
© Francois Snijders
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 13
14
Dit versterkt niet alleen hun fysiek maar ook hun zelfbeeld.
Wat ze vroeger dachten niet te kunnen, is hen nu wel gelukt. Hierdoor wordt
hun zelf vertrouwen groter en durven ze andere initiatieven nemen. Zo zijn
er deelnemers van de World Cup die de stap gezet hebben om opnieuw
een opleiding te gaan volgen of te gaan werken.
Wat is essentieel om dit soort initiatieven te doen slagen?Els: Zo’n projecten staan of vallen met de begeleiders. Je hebt hen nodig
als tussenfiguren om de link tussen het project en de mensen te maken.
Een affiche die zo’n project aankondigt is niet voldoende om mensen aan te
trekken. Je hebt begeleiders nodig die de brug maken tussen de sportclub
en de mensen. Het is essentieel dat de
begeleiders de mensen ondersteunen
en aanwezig blijven.
Waarom is de rol van de begeleiderzo cruciaal?Els: Je hebt enerzijds de voetbal technische
begeleiding. Die is uiteraard nodig.
Maar de menselijke begeleiding is bij
deze groepen cruciaal. Het gaat vaak
om veelvuldig gekwetste mensen.
Een tegenslag of verkeerd woord kan voldoende zijn om hun zelfbeeld aan
het diggelen te slaan. Als begeleider kun je hen een terugvalbasis bieden.
Hoe kan je dit concreet doen? Door echt aanwezig te zijn, door te luisteren,
door je in te leven in hun situatie en door eerlijk met hen om te gaan.
Kortom door een coach voor hen te zijn.
Kun je dat wat meer toelichten?Els: Je moet hen au sérieux nemen. In sommige gevallen kan het zelfs nodig
zijn dat je hen harde maar eerlijke feedback geeft. Door hen een spiegel
voor te houden, kunnen ze leren. Daar hebben ze meer aan dan aan
betutteling. Als begeleider is het ook belangrijk dat je uitstraalt dat jij gelooft
dat mensen opnieuw kunnen beginnen. Dat geloof kan voor hen het
verschil maken om door te gaan of te stoppen.
Welk advies zou je aansportfunctionarissen willen gevenom sport toegankelijker te makenvoor deze maatschappelijkkwetsbare groepen?Chris: Op het vlak van beleid is het
belangrijk stil te staan bij de financiële
beperkingen van deze groep.
Het inschrijvingsgeld en de sport -
attributen kosten voor deze mensen handenvol
geld. Misschien zit er wat in om hen de
mogelijkheid aan te bieden deze sportattributen
via bv. een tweehands markt aan te bieden.
Toegankelijkheid is een ander belangrijk
criterium. Door deze sportactiviteiten te
organiseren op plaatsen waar de mensen
makkelijk geraken wordt voor hen de stap
om deel te nemen een stuk realistischer.
Een buurtsportaanbod biedt ongetwijfeld
mogelijkheden.
Hoe kunnen zij deze groepen het bestover de streep trekken om aan sportte doen?Chris: Door naar hen toe te stappen met
projecten op maat van deze doelgroep. Je moet
hen de weg wijzen. Het loont de moeite om
na te gaan of er in jouw regio verenigingen zijn
waar deze maatschappelijk kwetsbare mensen
samenkomen. Deze organisaties beschikken
over de capaciteit om met deze mensen om te
gaan. Als sportclub heb je de capaciteit in huis
om professioneel aan sport te doen. Als je die
2 vaardigheden bij elkaar brengt, dan kun je
samen heel wat realiseren.
Nuttig om wetenn Luister. Leef je in in hun situatie.n Toon respect.n Doe niet aan betutteling.n Geloof dat mensen opnieuw
kunnen beginnen.n Wees eerlijk.n Laat iedereen in zijn waardigheid. n Geef iedereen een volwaardige
plaats in je werking.
“Sport is een middelbij uitstek om
maatschappelijkeparticipatie te
realiseren.”
CONTACTINFO SAMENLEVINGSOPBOUW
Algemeen:Samenlevingsopbouw VlaanderenVooruitgangstraat 323/2 1030 Brussel02/201 05 65www.samenlevingsopbouw.beinfo.vlaanderen@samenlevingsopbouw.be- Chris Truyens, directeur- Els Matthieu, Coördinator Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie vzw
Lokaal:De sector Samenlevingsopbouw telt 8 regionale instituten en 1 onder -steuningsinstituut. De gegevens van de regionale instituten vind je opwww.samenlevingsopbouw.be.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 14
Uit De Marge ondersteunt jeugdwerkers bij de emancipatie van maatschappelijk
kwetsbare kinderen en jongeren. Jan Deduytsche licht aan de hand van enkele
eenvoudige principes toe hoe belangrijk het is in de leefwereld van deze jongeren
te treden. Hoe beter je hun referentiekader begrijpt, hoe groter je kans op
een succesvolle samenwerking.
“Interactie creëert kansen.”
Wat is de missie van Uit De Marge? Wij zijn een organisatie die werkt voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Wij willen
deze doelgroep via jeugdwerking of sportdiensten ondersteunen in hun emancipatie.
Emancipatie vormt -samen met empowerment en toegankelijkheid- de pijler van ons beleid.
Welke invulling geven jullie aan die 3 pijlers?Met emancipatie verwijzen we naar het proces
dat de doelgroep aflegt om zijn
maatschappelijke positie te versterken.
Empowerment is de weg daar naartoe.
Door je sterktes en je netwerk verder
te ontwikkelen werk je aan dat proces.
Met toegankelijkheid refereren we naar
de maatschappelijke instellingen.
Hoe toegankelijker zij zijn, hoe groter
de kans op succesvol empowerment.
Waar situeren zich dezemaat schappelijk kwetsbarejongeren?We zien duidelijk risicofactoren zoals
opgroeien in generatiearmoede of
in een omgeving waarin langdurige
werkloosheid voorkomt. Andere risico-
factoren zijn ook het behoren tot een etnisch-culturele minderheid of vluchteling zijn.
Hoe ondersteunen jullie de organisaties die met deze maatschappelijkkwetsbare jongeren in contact komen?Als wij vragen krijgen, kunnen wij vanuit onze ervaring advies geven. Daarnaast bieden
wij ook vorming zoals bv. ‘hoe drempels verlagen’ en ‘een positieve basishouding t.o.v.
hangjongeren ontwikkelen’ aan.
Uit De Marge in het kortn Vlaams steunpunt voor
jeugdwerk met maatschappelijkkwetsbare kinderen en jongeren
n Erkend als ‘landelijk jeugdwerk’volgens het decreet rond kinder-en jeugdrechtenbeleid.
n Biedt vormingen aan rond hetwerken met deze doelgroep.
n Vormingsaanbod is volgens eenbestaand programma of op maat.
Jan Deduytsche
15
“Een ervarenbegeleider isessentieel.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 15
16
Wij leveren een mix van basiscursussen, thematische vorming en vorming
op maat. Dit maatwerk is volledig gebaseerd op de behoeften van de
specifieke organisatie uit het jeugdwerk of de sport- en welzijnssector.
Hoe benaderen jullie probleemsituaties?We beginnen met een gesprek met de organisatie die ons contacteert. Dat laat
ons toe de context te begrijpen. De volgende stap is samen een analyse van
de situatie te maken. Zo kunnen we bepalen welke vorming het meest geschikt
is. Deze vorming kan een kader aanreiken waardoor je de situatie in perspectief
kunt plaatsen. Dat werkt verhelderend. Maar ook intervisie kan een geschikte
methode zijn. Door ervaringen uit te wisselen, kun je heel wat van elkaar
leren. We zien vaak dat de combinatie van beide methodes goed werkt.
Wat ervaren deze jongeren als hindernissen om aan sport te doen?Er zijn de materiële hindernissen. Het inschrijvingsgeld, de uitrusting en het
vervoer liggen moeilijk. Maar er zijn ook immateriële barrières. Trainers of
bestuursleden hebben niet altijd goed zicht op de context waarin die
kinderen en jongeren opgroeien. Dat kan zorgen voor problemen in de
communicatie. Met als gevolg dat deze jongeren opnieuw te maken krijgen
met een negatieve ervaring. Vaak ontbreekt het aan vertrouwen in zichzelf
en de andere. Er is een grote angst om vooroordelen bevestigd te zien.
Ze zijn bang om niet aanvaard te worden.
Hoe kun je daar als trainer of lesgever het best mee omgaan?Houd er rekening mee dat deze jongeren in vele gevallen bang zijn om te
falen. Wees je ervan bewust dat hun leefwereld totaal anders is dan die van
jou. Als hun sporttas niet in orde is, is er misschien iets totaal anders aan de
hand dan pure nonchalance. Sancties kunnen nodig zijn. Maar benader hen
op een manier dat ze niet afhaken. Probeer je in te leven in hun referentie-
kader, dan ga je bepaalde handelingen anders zien en meteen zet je een
belangrijke stap om een succesvolle relatie op te bouwen.
Laten we even teruggaan naar de situatie van de sporttas. Hoe kaneen sportbegeleider hier het best op reageren?Hij kan hem duidelijk maken dat dit ‘not done’ is zonder dat die jongere de
pedalen verliest. Hij kan met de jongere gaan kijken hoe hij dit gaat voorkomen
in de toekomst. Misschien moet er een lijstje opgesteld worden dat hij kan
gebruiken als checklist. Belangrijk is dat de begeleider aandacht geeft aan
de jongere. Op die manier leg je de basis voor een vertrouwensrelatie.
Wat doe je op het moment dat een jongere onaangepast gedragvertoont? Als hij bv. tegen een vuilbak sjot. In zo’n situatie is het belangrijk dat die jongere beseft dat je zoiets niet doet.
Dit gedrag vraagt een reactie, misschien wel een sanctie. Maar het is even
belangrijk dat je de jongere ‘gewoon’ aanspreekt over zijn gedrag. Om tot een
echt gesprek te komen is het wel nodig dat er al een vertrouwens relatie
bestaat. Elke situatie is echter anders. Ook de context is telkens verschillend.
Daarom kunnen wij geen handboek aanbieden met kant-en-klare antwoorden.
We kunnen wel denkpatronen aanreiken die je leren met zo’n situaties om
te gaan.
Wat zijn de grote lijnen van zo’ndenkpatroon?Het is essentieel dat je de context begrijpt.
Vragen zoals ‘Waarom zeg jij dit? Waarom
handel je zo? Hoe zijn we op het punt kunnen
komen dat dit kon gebeuren? Waarom is dit
misgelopen?’ kunnen heel wat verhelderen.
Die inzichten kunnen je helpen op een gepaste
manier met de situatie om te gaan. Als ze vast -
stellen dat je naast hen -niet boven hen- staat,
zullen ze je ook sneller in vertrouwen nemen.
Wat kunnen deze jongeren leren dooraan sport te doen? Sport is op de eerste plaats prettig. Maar sport
biedt jongeren ook kansen om zichzelf beter te
leren kennen, om hun grenzen op sportief en
persoonlijk vlak te ontdekken en te verleggen.
Ze leren zelfvertrouwen opbouwen, samen-
werken als ploeg en omgaan met winst en
verlies, met afspraken en regels. Neem een
jeugdhuis start met enkele straatvoetballertjes
een zaalvoetbalploeg en schrijft zich in voor
een reguliere competitie. Dit betekent voor
deze jongeren dat ze de regels zullen moeten
naleven. Er wordt nu van hen verwacht dat
ze stipt op tijd zijn met de juiste uitrusting.
Gedurende het spel zullen ze ook geconfronteerd
worden met de onwennigheid en de
vooroordelen van de andere ploeg.
Maar zo leren ze hiermee omgaan.
Hoe verloopt de integratie van dezejongeren in de gewone sportclubs?Ondanks hun interesse voor sport sluiten nog
te weinig maatschappelijk kwetsbare jongeren
aan bij sportclubs. Of ze haken te vlug af.
Clubs en jongeren wijzen op materiële drempels
zoals kosten. Maar er zijn ook immateriële
drempels: jongeren voelen zich er niet thuis.
© Sportdienst Ronse
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 16
17
Op het moment dat ze deel gaan uitmaken van een gewone sportclub
komen ze in aanraking met de mainstream gewoontes van de samenleving.
Sportdiensten, clubs en begeleiders kunnen best attent zijn voor drempels
en verschillende referentiekaders. Ik herinner me een situatie waar ouders
van Marokkaanse meisjes die zich inschreven bij een basketbalclub raar
opkeken toen hen gezegd werd dat de verzekering een medisch onderzoek
verwachtte. Maar het is precies het uitleggen van en bemiddelen in dit soort
situaties dat helpt integreren.
Waarom vergemakkelijkt sport deze integratie?Sport is een universele taal. Iedereen die kan voetballen kan meedoen
met de jongens op het pleintje. Dit is een lage drempel. Bij georganiseerd
sporten komt echter meer kijken dan op straat. Er zijn meer afspraken en
regels die het samen sporten in goede banen moeten leiden. Maar in beide
gevallen brengt sport je in contact met nieuwe mensen. Voor die jongeren
betekent dit dat hun wereld opengetrokken wordt. Hun referentiekader
wordt hierdoor verbreed. Op die manier gaan zij andere mensen beter
begrijpen maar ook wat van hen verwacht wordt. In die interactie krijg je
kansen om jezelf beter te leren kennen en jezelf te ontwikkelen. Dit geldt
ook voor de begeleider en voor de andere jongeren.
Welk advies zou je aan sportclubs willen geven als ze dezejongeren willen opnemen?Als je die doelgroep wilt bereiken, dan zul je zelf het initiatief moeten
nemen om hen te benaderen. Ga kijken waar de raakvlakken zijn. Zijn ze op
de een of andere manier al bezig met bv. voetbal, dan is de kans reëel dat ze
openstaan om op een meer georganiseerde manier aan voetbal te doen.
Welke zijn de valkuilen waar ze best rekening mee houden? Durf onder ogen zien dat je in een moeilijke situatie kunt terechtkomen.
Hoe realistischer je ernaar kijkt, hoe hoger je kans op slagen. Zorg er
daarom voor dat je begeleiding hierop afgestemd is. Een ervaren begeleider
is essentieel. Dikwijls zullen 2 begeleiders nodig zijn. Werk op het ritme van
die jongeren. Misschien is hij nog niet klaar om bepaalde stappen te zetten.
Op dat moment is je vertrouwensrelatie belangrijker dan dingen te forceren.
Hoe kun je zo’n vertrouwensrelatie het best opbouwen?Het begint met het leren begrijpen van de leefwereld van deze jongeren.
Door samen met hen te werken en tussen hen te gaan staan, ben je bezig
hun vertrouwen te verdienen. Het belangrijkste instrument dat je hebt is
je eigen persoonlijkheid. Ze zien jou als een voorbeeld. Ze zullen zich aan
jou optrekken. Je krijgt respect van de jongeren als ze zien dat je hun
vertrouwen niet beschaamt. Ondanks het vertrouwen dat je geniet, moet je
je bewust zijn van je beperkingen als jeugd- of sportbegeleider. Als een kind
je bv. iets vertelt over interfamiliaal geweld, is het niet nodig dat je hierop
onmiddellijk actie onderneemt. Misschien wil hij/zij gewoon dat je luistert.
Uiteraard is het in dit voorbeeld belangrijk dat de jongere in dit geval ook
de weg vindt naar gespecialiseerde hulpverlening.
Wat kunnen sportpartners van julliein de toekomst vooral verwachten?Wij zullen onze diensten blijven afstemmen op
de concrete behoeften. Dat betekent dat wij
elke vraag apart zullen bekijken. Dat wij door
te gaan praten met de betrokkenen en door
aandachtig te luisteren blijven werken aan het
verlenen van ‘advies op maat’. Want met het
juiste advies en de juiste ingesteldheid kan er
met deze jongeren heel wat bereikt worden.
Nuttig om wetenn Houd rekening met hun
referentiekader.n Plaats je in hun schoenen.n Ontwikkel een vertrouwens -
relatie.n Ga verder dan alleen sancties
te treffen. n Ga naast -niet boven- hen staan.
CONTACTINFO UIT DE MARGE
Algemeen:Uit De Marge vzw Henegouwenkaai 291080 Brussel02 411 70 [email protected] Robert Crivit, coördinator- Jan Deduytsche, stafmedewerker
Lokaal:Uit De Marge werkt samen metenkele regionale partners:- Voor Brussel: D’BROEJ- Voor Limburg: CMGJ- Voor Genk: Gigos- Voor Oost-Vlaanderen: UDM steunpunt
Gent- Voor Stad Gent: JONG- Voor Provincie Antwerpen: UDM
steunpunt Antwerpen- Voor Stad Antwerpen: KIDSZij helpen je graag verder.
Uit De Marge biedt een gevarieerdaanbod van vormingen aan.Deze kunnen ook zeer interessantzijn voor sportmedewerkers. Meer infohierover vind je op hun website.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 17
18
Jeugddiensten en -consulenten worden in hun taak ondersteund door de koepelorganisatie, VVJ (Vereniging
Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten). Deze organisatie heeft interessante inzichten rond jongeren en
sport. Ilse Holvoet, stafmedewerkster bij de VVJ, benadrukt dat jongeren in de eerste plaats fun willen
beleven aan sport in hun buurt. Hoe je sport en fun kunt combineren zodat jongeren zich effectief
aangesproken voelen om te bewegen en te sporten, daarover verneem je meer in dit interview.
“Jeugddiensten moetenover hun muurtje kijken.”
Jullie werken als koepelorganisatie voor de jeugddiensten. Wat is jullie focus? Wij werken aan een beter en breder lokaal jeugdbeleid. Wij ondersteunen de jeugddiensten.
Hoe doen we dit concreet? Enerzijds volgen we de wetgeving en de beleidslijnen die op Vlaams
niveau uitgetekend worden op de voet en zien wij erop toe dat deze afgestemd zijn op de praktijk.
Anderzijds zorgen wij ervoor dat deze op een verstaanbare manier overgebracht worden aan
de jeugdconsulenten. Dit doen we via vorming en uitwisselingsmomenten.
Hoe werken jullie in de praktijk?Wij vervullen onze rol een stukje achter de coulissen. Wij zetten onze expertise in om invloed op
de beleidsbeslissingen i.v.m. het lokale jeugdbeleid uit te oefenen. Naar aanleiding van de voorbije
Vlaamse verkiezingen stelden wij een memorandum samen. Ons streefdoel is jeugdbeleid niet
in een kastje te stoppen maar op een multidimensionele manier te benaderen. Een jeugdbeleid
kun je niet loskoppelen van een sport- en cultuurbeleid. Een jeugdbeleid heeft naast die sectorale
component ook een categoriaal aspect. Tal van andere beleidsdomeinen doorkruisen de leefwereld
van kinderen en jongeren.
Waarom vinden jullie het zo belangrijk om over het muurtje te kijken?Jongeren komen met allerlei voorzieningen in aanraking. Zowel georganiseerd jeugdwerk, sport als
cultuur maken deel uit van hun leefwereld. Als jeugddienst is het daarom belangrijk dat je een open
blik hebt op die andere domeinen.
Wat maakt sport zo belangrijk voor jongeren?De voordelen van sport voor jongeren zijn dezelfde als die voor andere leeftijdsgroepen. Zo leer je
door samen te sporten functioneren in groep. Het is daarenboven gezond. Je bent in beweging.
Het helpt je om ruimte, diepte en afstand beter in te schatten. Je leert de wereld rondom jou beter
kennen en leert ook met creatieve oplossingen voor de dag te komen. Denk maar aan het bouwen
van een kamp met snoeihout in een speelbos. En niet te vergeten, je slaapt ’s nachts beter als je
gesport hebt.
Ilse Holvoet
Vereniging Vlaamse Jeugd-diensten en -consulenten n Is 30 jaar geleden ontstaan
als een initiatief van eenaantal jeugdconsulenten.
n Is uitgegroeid tot een dienst -verlenende organisatie enexpertise-centrum voor allestedelijke en gemeentelijkejeugddiensten in Vlaanderen.
n Streeft -als koepel van dejeugddiensten- naar meer enbreder lokaal jeugdbeleid.
n Weegt op de wetgeving rondjeugdbeleid en informeertde jeugddiensten hierover.
n Organiseert naast een 3jarige‘opleiding jeugd consulent’ ooktalrijke vormings momenten,zowel op Vlaams als opprovinciaal als regionaal niveau.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 18
19
Hoe staan jullietegenover ‘Buurtsport’?Wij waren bij de opstart
van het project ‘Buurtsport’
betrokken. Het ligt ons nog
steeds nauw aan het hart.
Buurtsport geeft jongeren
de kans om samen op een
informele en leuke manier
te bewegen. Dat element
‘fun’ vinden wij essentieel. Voor sommige jongeren kan het een
opstap betekenen om op een meer georganiseerde manier aan
sport te gaan doen. Dat neveneffect is mooi meegenomen.
Maar onze belangrijkste bekommernis is dat jongeren op een
laagdrempelige manier samen met andere jongeren in hun
buurt aan sport doen en er plezier aan beleven.
Nemen jullie initiatieven om jongeren meeraan het sporten te krijgen?Wij hebben het project ‘Buitenspeeldag’ in samenwerking met
ISB gecoördineerd. Tijdens de Buitenspeeldag zette Nickelodeon
de televisie volledig op zwart. De gemeenten konden allerlei
initiatieven nemen om kinderen aan te zetten om in hun buurt te
spelen en te sporten. Zo kon je op braakliggende gronden in bepaalde
gemeenten een plak kaatje vinden met de tekst ‘Hier mag je spelen.’
171 gemeenten hebben in 2009 hieraan deelgenomen. Op 31 maart
2010 is er een nieuwe editie van de Buitenspeeldag. Wij verwachten
dat dit soort initiatieven gemeenten gaat stimuleren om spontaan
-zonder prikkels van overheidswege- meer speelkansen in de publieke
ruimte te creëren.
Aan welke andere initiatieven denken jullie? Wij geloven in een samenwerking met ruimtelijke ordening. Als we
willen dat kinderen in hun buurt kunnen spelen en sporten, dan hebben
we kindvriendelijke openbare ruimten nodig. Ik denk hierbij aan het
initiatief ‘de speeldernis’* in Rotterdam. Dit is een natuurlijke omgeving
waar kinderen de natuur ontdekken. Ze kunnen er in de modder
spelen, dieren ontdekken, hutten bouwen en in de bomen klimmen.
Sommige activiteiten kunnen ze er zelfs onder begeleiding van ervaren
monitoren doen. Wij kunnen jeugddiensten stimuleren om, al dan niet
in samenwerking met de sportdienst en de dienst ruimtelijke ordening,
dit soort ideeën ook bij ons te realiseren. *www.speeldernis.nl
Op welke andere vlakken kan een samenwerking tussende jeugd- en sportdienst kruisbestuivend werken?Samenwerken rond speelweefsel kan zeker nuttig zijn. Speelweefsel
betekent: de verzameling van plaatsen waar kinderen en jongeren veel
samenkomen en de verbindingswegen naar en tussen deze plaatsen.
Hoe veiliger en aantrekkelijker de wegen naar
bv. een sporthal of een muziek-academie zijn,
hoe groter de kans dat jongeren zich op
zelfstandige basis daarnaar zullen begeven.
Hoe kan de sportdienst jullie know-howrond jongeren benutten? Jeugddiensten hebben heel wat ervaring met het
schrijven van een plan en met de inspraakacties die
daarbij horen. Jeugddiensten hebben de expertise
in huis om met kinderen en jongeren in dialoog
te treden. Ze kunnen de sportdienst bijstaan in
het proberen bereiken van kinderen en jongeren.
Als jeugddienst en sportdienst gaan samenwerken,
kunnen ze op eenzelfde moment de vragen stellen
waarop ze een antwoord willen vinden. Dat kan
bv. gebeuren tijdens een klasgesprek of op
een kindergemeenteraad.
Welke ervaring hebben jullie metrondhangende jongeren?Dit jaar hebben we het project ‘Hangman’*
gecoördineerd. Dit was een initiatief van
10 organisaties uit het bredere jeugdveld.
Dit project had als doel de beeldvorming over
rondhangende jongeren positief te beïnvloeden.
Zo konden de jongeren een actie organiseren om
de band met de buurt aan te halen. We hebben
hier heel wat uit geleerd. Het maakte duidelijk dat
binnen een structureel beleid ruimte voor een
jongerenwerker noodzakelijk is. *www.dehangman.be
“Een jeugdbeleidkun je niet
loskoppelen vaneen sport- encultuurbeleid.”
ISB vzw © Layla Aerts
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 19
20
Die veldwerker kan onder meer een vertrouwensrelatie met deze
rondhangende jongeren opbouwen. Als het vertrouwen er is, zullen ze je
aangeven waarvoor ze openstaan en wat hun behoeftes zijn. Een antwoord
op deze behoefte kan een sportactiviteit zijn die aansluit bij hun leefwereld.
Hoe meer je hen betrekt, hoe groter je kans op slagen. Het is echter even
belangrijk om hen achteraf weer los te kunnen laten.
Heb je een voorbeeld van een sportactiviteit die het deed bijdeze groep?Gent heeft een mobiele pannakooi waarbinnen deze jongeren een duel
kunnen spelen. In dit spel is de ultieme uitdaging dat je binnen de drie
minuten de bal tussen de benen van je tegenspeler krijgt. We stellen vast
dat deze jongeren opgaan in dit spel. Het laat hen toe om informeel
aan sport te doen en om hun voetbal -
behendigheid te etaleren. Belangrijk bij
deze groepen is dat je impulsen geeft
maar het initiatief niet van hen
wegneemt. Een ander mooi voorbeeld
hiervan is een Marokkaanse groep
breakdancers. Een jeugdwerker is naar
hen toegestapt. Uit hun gesprekken is
het initiatief gegroeid om een cursus
breakdancen te organiseren die door
deze Marokkaanse jongeren gegeven
werd, met succes.
Welk advies wil je sportpartners meegeven om de drempels wegte nemen die jongeren vandaag beletten om aan sport te doen?Er zijn een aantal eenvoudige dingen die er kunnen voor zorgen dat
jongeren makkelijker de weg naar sport vinden. Een aangepaste communicatie
is er één van. Als je naar jongeren communiceert, is het belangrijk dat je
hen op de juiste manier aanspreekt. Ga voor communicatie op maat maar blijf
trouw aan wie je bent. Als je cursussen inricht, houd er rekening mee
dat deze plaatsvinden op momenten dat kinderen kunnen deelnemen.
M.a.w. op momenten dat hun ouders hen kunnen brengen en terughalen.
Zorg voor opvang mogelijkheden.
Als sporthal kun je ook je steentje
bijdragen door bv. één uur per dag te
reserveren voor jongeren. Of door hen
de zaal te laten gebruiken tegen een
voordelig tarief. Je kunt sport ook
op een creatieve manier benaderen.
Waarom geen ‘Start to run’ door je
gemeente organiseren onder
begeleiding van een zelf gemaakte MP3?
Houd er rekening mee dat sport voor
jongeren meer betekent dan competitie.
Fun, teamspirit en gezond bewegen zijn
belangrijke stimuli voor hen.
Hoe ervaren jullie de samen werkingtussen de jeugd- en sportdiensten?De laatste 10 jaren wordt er meer samen -
gewerkt. Ik denk bijvoorbeeld aan de vele
gemeenten waar de jeugd- en sportdienst
samen het programma voor de Grabbelpas
uitwerken. Ook vakantieprogramma’s worden
in het algemeen meer op elkaar afgestemd.
Dat afgestemd aanbod is een positieve evolutie.
Daarnaast zijn er nog raakpunten. Er kan
samengewerkt worden in een werk groep
openbare- en of speelruimte. Ook het elkaar
ondersteunen en raad geven bij het opstellen
van de beleidsplannen is een uitstekende
opportuniteit. Daar kan de burger alleen maar
beter van worden.
Nuttig om wetenn Zorg voor een positieve dialoog
met je doelgroep.n Houd rekening met de ouders in
je communicatie over activiteitendie voor kinderen bedoeld zijn.
n Betrek jongeren en deskundigenbij je beleidsplan.
n Speel in op de realiteit van dejongeren.
n Probeer de jongerentaal niet nate bootsen.
“Hoe meer jehen betrekt, hoegroter je kans
op slagen.”
CONTACTINFO VVJ
Algemeen:Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten vzwVijverlaan 532610 Wilrijk03/[email protected] Ilse Holvoet, stafmedewerker
Lokaal:Spring gerust eens binnen bij de collega’s van de jeugddienst.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 20
VIGeZ, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie,
promoot de actieve voedingsdriehoek. Dagelijks evenwichtig eten en voldoende
bewegen is de basis van deze driehoek. Erika Vanhauwaert (Stafmedewerker
Gezonde voeding en beweging) en Ruth Costers (Projectcoördinator Fitte school)
maken duidelijk dat gezond leven niet enkel een kwestie van evenwichtige voeding
maar ook van voldoende beweging is.
“Bewegen maakt jeniet alleen fitter maarook gelukkiger.”
Wat is de doelstelling van VIGeZ?Erika: We zijn in de eerste plaats een expertisecentrum. Wij leveren
strategiëen, advies, ondersteuning en opleidingen aan gezondheidswerkers en
andere professionals. Aan mensen die professioneel actief zijn rond gezondheid.
Wij richten ons zowel naar mensen die in de praktijk staan als naar
beleidsmakers. Het kunnen zowel Logomedewerkers, dokters, verpleegsters,
diëtisten als CLB-medewerkers, leerkrachten, HRM-medewerkers, ministers of
ambtenaren zijn. We vertrekken steeds van een model dat wetenschappelijk
onderbouwd is. Denk maar aan de actieve voedingsdriehoek. Dit is een
praktische vertaling van de wetenschappelijke voedingsaanbevelingen.
Rond welke thema’s werken jullie?Erika: Naast een algemene werking m.b.t. preventieve gezondheidspromotie
werken wij rond de thematische gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse
Overheid zoals ‘gezonde voeding en bewegen’, ‘tabakspreventie’, ‘ongevallen
in de privésfeer’, ‘vaccinatie’ en borstkankerscreening’.
Ruth: Wij werken vanuit een beleidsmatige invalshoek en kijken hoe we bepaalde
thema’s naar de praktijk toe kunnen vertalen. Wij werken vanuit een kader -
methodiek en ontwikkelen hierrond instrumenten. De site, www.gezondheidstest.be,
is een voorbeeld van zo’n instrument. Deze site is een handig middel en is,
net zoals andere tools bij VIGeZ, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Hij stelt je in staat te evalueren hoe gezond je voedingspatroon is en helpt je op
weg om gezonder te gaan leven. Wij zien er ook op toe dat de methodieken
die wij aanreiken geëvalueerd worden. Op die manier krijgen wij een duidelijk
zicht op de doeltreffendheid van onze methodieken.
21
Erika Vanhauwaert en Ruth Costers
VIGeZ in het kortn Is een expertisecentrum dat strategieën en
advies levert aan professionals die actiefzijn rond gezondheidspromotie.
n Ontwikkelt gebruiksklare pakketten terondersteuning van het werk vande professionele gezondheidswerker.
n Vervult een scharnierfunctie tussen theorieen praktijk van gezondheidspromotie.
n Ondersteunt Logo’s (LokaalGezondheidsoverleg) in hun werking omde Vlaamse gezondheidsdoelstellingente realiseren.
n Richt zich naar professioneleintermediairen, overheid, onderwijs,zorg-, gezondheid-, en welzijnssector,media en het bedrijfsleven.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 21
Over welk thema krijgen jullie de meestevragen?Erika: Over evenwichtige voeding. ‘De actieve
voedings driehoek’ is onze leidraad bij het geven van
antwoorden over dit thema. Deze driehoek geeft je
een goed idee van wat je dagelijks zou moeten
eten om voldoende voedingsstoffen in te nemen.
Daarnaast toont hij je ook hoeveel je best per dag
beweegt om gezondheidsbevorderend te leven.
Want evenwichtig eten en gezond bewegen kun je niet
loskoppelen. Beide zijn essentieel voor je gezondheid.
Waarom is lichaamsbeweging zo belangrijkvoor je gezondheid?Erika: Door te bewegen stijgt je hartfrequentie en gaat je
ademhaling iets sneller dan normaal. Het bevordert je
bloedcirculatie en doet bepaalde stoffen vrijkomen.
Hierdoor maakt bewegen je vitaal en energiek. Sport en
lichaams beweging verbeteren ook je lichaamssamenstelling.
Zij zorgen ervoor dat je minder lichaamsvet en meer
spiermassa krijgt. Door te bewegen verminder je de kans
op hart- en vaatziekten, op te hoge bloeddruk, osteoporose
en andere ziekten. Ze maken je weerbaarder tegen stress.
Onderzoek toont zelfs aan dat voldoende bewegen de kans
op een depressie kan verminderen. Kortom, bewegen
maakt je niet alleen fitter maar ook gelukkiger.
Wat voor soort lichaamsbeweging bevelen jullie aan?Ruth: Wij zien beweging heel ruim. Sporten is natuurlijk ook
bewegen. Maar wij willen niet dat bewegen automatisch
geassocieerd wordt met het competitieve karakter van sport.
Bewegen is voor ons breder dan sporten. Het kunnen ook
recreatieve of dagdagelijkse activiteiten zijn.
22
Nuttig om wetenn Bewegen maakt je gelukkiger.n Tussendoor bewegen verscherpt je
concentratie.n Bewegen beschermt je tegen allerlei
ziektes.n Gezond bewegen en gezond eten gaan
hand in hand.n Bouw bewegingsactiviteiten stap voor
stap op.n Bouw bewegen in je dagelijkse
gewoonten in.n Bewegen geeft je meer energie.
Wij bevelen de internationale gezondheidsnorm aan: 30 minuten
per dag voor een volwassene, 60 minuten per dag voor
kinderen en jongeren. Dit hoeft niet in één blok te zijn. Het zijn
bij voorkeur verschillende blokken van 10 minuten verspreid
doorheen de dag.
Welke projecten realiseerden jullie rondlichaamsbeweging?Ruth: ‘BOEBS. Blijf op je eigen benen staan.’ is een project
rond valpreventie dat zich naar senioren richt. Ouderen worden
daarin aangemoedigd te bewegen. Bewegen is immers de sleutel
om minder te vallen en om op je beide benen te blijven staan.
BOEBS wil vooral de autonomie, zelfstandigheid bij ouderen
bewaren. Bewegen houdt
hen langer gezond; dat is
wetenschappelijk bewezen.
Zelfs bij artrose is het
aangewezen te bewegen
zolang je natuurlijk binnen
de pijngrenzen blijft.
Erika: Een ander project
waarin ‘bewegen’
opgenomen werd, is
www.hartelijkebuurt.be.
Dit is een online tool die gemeenten de kans biedt hun beleid
op het vlak van gezondheid en bewegen te toetsen. Je vult
een vragenlijst in en je krijgt op basis daarvan advies op maat
van jouw gemeente. Van daaruit kun je verder naar een
activiteitendatabank die je wat meer praktische inspiratie geeft.
Nemen jullie ook initiatieven naar het onderwijs toe?Ruth: Het project ‘bewegings tussendoortjes’ is hier een
voorbeeld van. Dit is een verzameling van leuke ideeën om
kinderen tijdens de lessen te laten ontspannen en bewegen.
Het zijn veilige en eenvoudige oefeningen die hen de mogelijkheid
geven tijdens een zware theorieles een break te nemen. Met als
resultaat dat hun concentratie stijgt, ze opnieuw plezier in de les
krijgen en zich bewust worden van hun lichaamshouding.
Een ander project is ‘Fitte school.’ Samen met SVS (Stichting
Vlaamse Schoolsport) en NICE (Nutrition Information Center)
hebben we scholen een methodiek aangereikt om een
geïntegreerd voedings- en bewegingsbeleid te realiseren.
Hierbij was de focus om jongeren met zoveel mogelijk
bewegingsvormen of sporten kennis te laten maken.
“Wij willen mensenin staat stellen
een gezonde keuzete maken.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 22
23
Hoe is het gesteld methet algemeen bewustzijndat bewegen gezond is?Erika: Men weet over het
algemeen wel dat bewegen
gezond is. Maar het is niet
omdat men het weet dat
men er iets aan doet.
Ervoor zorgen dat mensen
overgaan tot actie is cruciaal.
De start-to-campagnes kunnen hier zeker toe bijdragen. Het project
‘Okra, elke stap telt’ wil dan vooral sedentaire ouderen aanzetten tot
meer bewegen. We stellen ook vast dat bedrijven openstaan om een
bewegingsbeleid te voeren. Bij de sportfunctionarissen zien we dat zij
geleidelijk meer openstaan voor ‘bewegen’. Men beseft meer en meer
dat sport niet alomvattend is. Dat is een positieve evolutie. Maar er is
nog werk aan de winkel. Gemeenten kunnen nog meer mogelijkheden
aanbieden aan mensen die gewoonweg willen bewegen zonder aan
competitie te doen.
Wie is hierin een geschikte partner voor de lokale sportdiensten?Erika: Logo’s kunnen samen met de sport diensten heel wat bereiken.
Ik denk bv. aan samen campagne voeren rond een initiatief zoals het
10.000 stappenplan. Zij zijn geschikte partners om elkaar op lokaal vlak
te versterken.
Wat willen jullie op het vlak van gezondheiden bewegen vooral bereiken?Erika: Wij willen mensen vooral in staat stellen
een gezonde keuze te maken. Wij kunnen ertoe
bijdragen dat deze gezonde keuze ook effectief
voorhanden is. Ik denk bv. aan sportactiviteiten
voor kinderen. Waarom hen in de kantine niet
de keuze geven tussen chips en vers fruit?
Wij vinden het belangrijk dat mensen het juiste
evenwicht bereiken tussen evenwichtige voeding
en gezond bewegen. Een sportmatch is des te
gezonder als je ze afsluit met water en niet-
alcoholische dranken. Daarnaast willen wij ook
benadrukken dat sport gezond moet blijven.
Bij topsporten kan je je lichaam ook gaan uitputten.
Alles met mate! Dit geldt ook voor mensen die
beginnen sporten. Stelselmatig opbouwen is
de boodschap.
Hoe kunnen sportpartners concreet helpenom mensen bewust te maken dat bewegengezond is?Erika: Als we een gezamenlijke boodschap
overbrengen, zijn we des te geloofwaardiger.
“Allesmet mate!”
ISB vzw © Layla Aerts
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 23
24
De gezondheidsboodschap gaat ruimer dan sport. Het gaat over
een gezonde levensstijl en dat impliceert o.a. gezond bewegen
en evenwichtig eten. Als de combinatie van deze 2 facetten
consequent toegepast wordt, dan kunnen we deze belangrijke
boodschap niet enkel samen uitdragen maar ook samen realiseren.
Ik denk hierbij concreet aan bv. een evenwichtig drank- en
voedingsaanbod in de sportclubs.
Welke punten willen jullie graag in een sportbeleidopgenomen zien?Ruth: Wij pleiten voor beweegmogelijkheden die aansluiten
bij het leefpatroon van de doelgroep. De doorsnee burger kampt
-door zijn bijzonder druk leven- met het gevoel een continu
tijdsgebrek te hebben. Daarom is het zo belangrijk dat de plaatsen
waar hij kan bewegen gemakkelijk toegankelijk zijn.
Voldoende fietsstallingen, aangepaste
openingsuren, toegankelijkheid van de
sportinfrastructuur kunnen hierin al een
oplossing bieden. Een laagdrempelig aanbod
is fundamenteel. Je gaat een grotere groep
bereiken als je je ook richt tot mensen die
zich eerder door het recreatieve dan het
competitieve karakter van sport aangesproken
voelen. Het zap-principe werkt ook binnen
de sport. Mensen willen vandaag uit een ruim
aanbod kunnen kiezen. Ze shoppen graag en
willen dingen uitproberen. Hoe meer je hierop
inspeelt, hoe succesvoller het sport- en
bewegingsbeleid van je gemeente.
VIGEZ OVER VLAAMS ACTIEPLAN VOEDING
EN BEWEGEN
De Gezondheidsconferentie van 23 oktober 2008 heeft een
nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling rond voeding en beweging
aangenomen voor de periode 2008-2015. Met die doelstelling
sluit Vlaanderen zich aan bij de aanbevelingen van de Wereld -
gezondheids organisatie en recente Europese beleidsinitiatieven
tegen obesitas, en voor een leefwijze met evenwichtige voeding
en voldoende beweging.
De hoofddoelstelling is het realiseren van gezondheidswinst op
bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat
voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht
nastreeft. Daarnaast zijn er 2 van de 5 subdoelstellingen die
rechtstreeks betrekking hebben op bewegen:
1. Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat voldoende fysiek
actief is om gezondheidswinst te behalen met 10% punten.
2. Tegen 2015 daalt het percentage sedentaire personen met 10%
punten. Hiervoor werd oa. via een Vlaamse werkgroep voeding
en beweging een Actieplan uitgewerkt waar de sportsector,
maar ook de lokale sportdiensten, in samenwerking met lokale
gezondheidspartners raakvlakken vinden voor een lokaal sport en
beweegbeleid. Voor meer info: www.gezondheidsconferentie.be
“Bewegen houdtje langer gezond;
dat iswetenschappelijk
bewezen.”
CONTACTINFO VIGEZ
Algemeen:Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie enZiektepreventieGustave Schildknechtstraat 91020 Brussel02/422 49 49www.vigez.be [email protected] Erika Vanhauwaert, Stafmedewerker Gezonde voeding
en beweging- Ruth Costers, Project coördinator Fitte school- Bruno Buytaert, Stafmedewerker lokale gemeenschappen
Lokaal:Vlaanderen en Brussel telt vanaf 2010 15 Logo’s.LOGO is de afkorting van "Loco-regionaal Gezondheidsoverlegen -Organisatie", al heeft men het meestal over "LokaalGezondheidsOverleg". Hun belangrijkste opdracht ishet bundelen en coördineren van de lokale krachten omde Vlaamse gezondheids doelstellingen waar te maken.www.vigez.be/ondersteuning/het_logo
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 24
Straathoekwerkers spelen een cruciale rol om thuislozen opnieuw te verankeren met de samenleving.
Hen toeleiden tot sportactiviteiten kan een keerpunt in het leven van deze mensen betekenen. Het project
‘Belgian Homeless Cup’ is een mooi voorbeeld hiervan. Dit initiatief wordt georganiseerd door Steunpunt
Algemeen Welzijnswerk en Open Stadion. Bert Ballegeer (SAW) en Soraya Benyoub (Open Stadion) werken
in tandem aan dit initiatief. Hun verhaal maakt duidelijk dat de synergie van 2 organisaties veel mogelijk maakt
en thuislozen kan aanzetten om hun leven over een totaal andere boeg te gooien.
25
Bert Ballegeer en Soraya Benyoub
Steunpunt Algemeen Welzijnn Is een ondersteunings centrum voor
medewerkers en verantwoordelijken vande Centra Algemeen Welzijns werk enStraathoekwerk.
n Is een expertisecentrum voor thema’sen methodes i.v.m. welzijnswerk vande eerste lijn.
Open Stadion n Streeft ernaar de maatschap pelijke inzet
van voetbal te vergroten en zichtbaarderte maken.
n Zet zich in om de verschillende mogelijkhedenvan ‘de brede club’ te tonen en te ontwikkelen.
n Wil de rolmodelfunctie van voetballerskoppelen aan levens- en schoollessen.
“Ons doel isvooral sociale
activering.”
Hoe is het Belgian Homeless Cup project ontstaan?Soraya: Het startte in 2008 als een initiatief van twee
hulpverleningsorganisaties die in Antwerpen met thuislozen
werkten. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk ondersteunde
het initiatief, en nam contact op met Open Stadion om dit
project uit te breiden en op een duurzame manier vorm te
geven. Wij zagen dit project als een kans om de beeldvorming
rond thuislozen te veranderen. We wilden weg van het
stereotiepe beeld van de mannelijke dakloze met baard die met
een kom soep de kou trotseert. We wilden de verscheidenheid
van deze groep aantonen maar hen ook op een positieve
manier in beeld brengen. Dit project maakte dit mogelijk.
De medewerking van ex-topvoetballer, Gilles De Bilde, zorgde
voor de nodige media-aandacht. Het aantal deelnemers nam
snel toe. In 2008 nam 1 stad deel. Een jaar later, in 2009,
is dit aantal gestegen naar 7.
Hoe verloopt de selectie?Bert: Er wordt geselecteerd op zowel sportieve als sociale
facetten. We gaan kijken in welke mate de ploeg de sociale
activering stimuleert. Zo’n deelname kan voor deze mensen
een opstap zijn om opnieuw structuur in hun leven te krijgen.
Het brengt hen letterlijk in beweging. Maar ook het sportieve,
competitieve karakter heeft een belangrijke betekenis.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 25
26
Het krikt hun eigenwaarde op. Ze stellen vast
dat ze niet enkel kunnen deelnemen maar dat
ze ook kunnen winnen.
Jullie richten zich tot dak- en thuislozen.Wie behoort tot deze groep?Bert: Dakloosheid is niet hetzelfde als thuis -
loosheid. Daklozen zijn mensen die letterlijk
geen dak boven hun hoofd hebben.
Thuislozen zijn mensen die ontankerd zijn.
Het kunnen mensen zijn die in opvangcentra
verblijven, mensen met een verslavings -
problematiek, een instellings- of een psychisch
verleden. Samengevat kun je zeggen dat het
gaat om mensen die door een bepaalde
problematiek onthecht geraakt zijn.
Hoe kan een initiatief als de BelgianHomeless Cup deze mensen vooruithelpen?Soraya: Sport brengt een groepsdynamiek
op gang. Je werkt samen naar iets toe.
Een belangrijk element is dat zij in deze
formule werken met ploegen uit 1ste
en 2de klasse. Ze kunnen spelen met
een truitje van bv. Club Brugge.
Dat alleen geeft hen punch.
Vergeet niet dat deze mensen vaak uit
situaties komen waar niemand nog in
hen gelooft.
Nu maken ze deel uit van de gemeenschap van die ploeg. Dat geeft hen
een ongelofelijke stimulans. Sommigen onder hen zijn erin geslaagd om
af te kicken en een ‘normaal leven’ op te bouwen. Eén van hen is zelfs
trainer geworden.
Hoe worden deze mensen tot zo’n project toegeleid? Bert: Een straathoekwerker kan deze mensen overtuigen om in beweging
te komen. Hij kan hen de weg wijzen naar het CAW en het OCMW
zodat ze een plek hebben om te slapen en een leefloon om te overleven.
Hij speelt een essentiële rol om hen opnieuw te doen aansluiten bij de
samenleving. Door z’n vertrouwensfunctie is hij de ideale persoon om
zo’n project als Belgian Homeless Cup aan de man of vrouw te brengen.
Wat kan deze mensen overtuigen om zich te engageren voorzo’n project?Soraya: Het begint met een training. Ze ontmoeten daar lotgenoten en
worden een team. Ze worden ploegmaten die het voor elkaar moeten
opnemen. Doen ze dit niet, dan worden de consequenties hiervan heel
snel merkbaar op het veld. Dankzij het voetbalspel ontwikkelen zij hun
verantwoordelijkheidszin en leren ze initiatief nemen.
Wat doe je met hen die nietover de sportieve capaciteitenbeschikken?Bert: Het gaat over meer dan enkel het
sporttechnische. Dat is juist het mooie
aan sport. Het heeft de ‘power’ om
een verbondenheid tussen mensen
te creëren. Ook voor de minder
sportieven is er ruimte. Er zijn altijd
mensen nodig om vlaggetjes te plaatsen
en broodjes te maken, om te
supporteren of om verslag uit te
brengen. Voor iedereen die wil, is er de mogelijkheid om te participeren.
Maar het verhaal gaat verder dan voetbal. Een voetbalclub heeft een
netwerk. Neem nu het voorbeeld van Genk die Nike heeft als sponsor.
Door dit partnership kan onze doelgroep sneller in contact gebracht
worden met Nike. Sport maakt hierdoor voor hen de afstand naar
de bedrijfswereld meteen een stuk kleiner.
Hoe is de instroom van thuisloze vrouwen in dit project?Soraya: Wij streven naar een zo gemengd mogelijk publiek. We willen geen
ploegen waaraan enkel de fysiek sterksten deelnemen. Daarom zijn onze
selectiecriteria tweeledig. In eerste instantie evalueren we in welke mate
de deelnemende ploeg samengesteld is uit een gezonde mix van ouderen,
jongeren, mannen en vrouwen. Ons doel is vooral sociale activering en
dit willen we in de selectiecriteria weerspiegeld zien. Daarnaast geven
we punten op het sportieve vlak. We stellen vast dat vrouwen best hun
mannetje kunnen staan.
Nuttig om wetenn Bewaar de groepsdynamiek. n Zorg dat iedereen een plaats
heeft binnen de groep.n Speel op de bal, niet op de man.n Creëer een veiligheidsgevoel.n Zorg voor structuur en
duidelijkheid.n Schep een vertrouwensband.n Houd je aan afspraken.n Voer geen plotselinge
veranderingen door.n Duw hen niet in een hokje. n Doorbreek de idee dat ze niets
zouden kunnen.n Wees eerlijk.
“Het brengthen letterlijkin beweging.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 26
In welk kader functioneren deze mensen het best?Bert: Ze hebben nood aan structuur, duidelijkheid en veiligheid.
Het is essentieel dat ze zich comfortabel voelen en zichzelf kunnen zijn.
Het is ook belangrijk dat ze binnen de groep hun plaats krijgen
en zich betrokken voelen. Dit kun je oa. bekomen door eenvoudig
te communiceren zodat ze snel mee zijn en zich niet uitgesloten
voelen omdat ze iets niet
begrijpen.
Hoe treed je op bijonaanvaardbaar gedrag?Bert: Je zult hen hierover
moeten aanspreken.
Als iemand bv. een paar
keer niet voor de training is
komen opdagen, kun je niet
anders dan hem duidelijk
maken welke consequenties
dit gedrag op de rest van
de groep heeft. Stel je vast dat ze tijdens het spel niet correct met hun
tegenstander omspringen, dan heb je de taak om dit gedrag te sturen.
In beide gevallen ligt de nadruk echter op ‘gedrag’. Anders gesteld zou
je kunnen zeggen: ‘Speel op de bal niet op de man.’
Wat raden jullie sportfunctionarissenconcreet aan om deze doelgroep meerbewust te maken van de positieve effectenvan sport? Soraya: Onze ervaring leert ons dat het belangrijk
is dat je met deze mensen een band opbouwt.
Door met buurt- en straathoekwerkers samen te
werken, kun je makkelijker hun vertrouwen winnen.
Gebruik deze know-how. Het zal je als stadsdienst
versterken om de sociale doelstelling van sport te
realiseren. Sportfunctionarissen kunnen op hun
beurt de sportinfrastructuur, contacten met de
politiek, de bedrijfswereld en de sportclubs inzetten
om de sociale werkers in hun opdracht te onder -
steunen. Onze doelgroep is zonder meer het meest
gebaat met een synergie tussen beide partijen.
Hoe kan een lokale sportdienst ervoorzorgen dat thuislozen zich welkom voelen?Soraya: Het werkt het best als je met hen kunt
afspreken op een plaats waarmee ze vertrouwd
zijn. Door oprecht te luisteren naar hun individueel
verhaal, creëer je vertrouwen. Dit is de basis die je
nodig hebt om met hen verder te kunnen werken.
27
© Francois Snijders
“Dankzij hetvoetbalspel
ontwikkelen zij hunverantwoordelijk -
heidszin en leren zeinitiatief nemen.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 27
28
Welke zijn de do’s en don’ts in hetomgaan met deze groep?Bert: Je zult het meest bereiken als je hen materiële
en immateriële zekerheid kunt bieden. Concreet
betekent dit dat je je aan afspraken houdt, geen
plotselinge veranderingen doorvoert maar ook dat
je hen geruststelt i.v.m. de middelen die ze nodig
hebben om te kunnen deelnemen. Zorg ervoor
dat je hen niet in een hokje duwt. Wees eerlijk.
Doorbreek de idee dat zij niets zouden kunnen.
Als ze vaststellen dat ze hun grenzen kunnen
verleggen, dan hebben ze een belangrijke knop
omgedraaid. Vanaf dan kunnen ze stap per stap
meer verantwoordelijkheid beginnen nemen.
Hoe kan de samenwerking tussen CAW’s enlokale sportactoren geoptimaliseerd worden?Soraya: Wij stellen vast dat een project zoals de
Belgian Homeless Cup op lokaal vlak een boost
tot stand brengt. Het verstevigt de samenwerking
tussen organisaties zoals het OCMW, CAW,
straathoekwerkers en sportdiensten. Het biedt ook
aan de lokale buurtsport en politiek de kans om
op een positieve manier naar buiten te komen.
Door samen rond voetbal te werken komt er een
dynamiek op gang. Hoe groter het netwerk dat je
rond een project kunt creëren, hoe groter de
impact op hun leven. Daarom is ons motto:
Niet teveel babbelen maar doen!
DE SOCIALE KAART
De Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschaps-
commissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werken
al een aantal jaren aan één sociale kaart voor Vlaanderen,
die gratis toegankelijk is voor elke internetgebruiker via
www.desocialekaart.be
De sociale kaart bevat een aanbod van volgende sectoren
en domeinen: algemene sociale dienstverlening, lichamelijke
gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg,
relaties en seksualiteit, opleiding, werkloosheid en
tewerkstelling, huisvestiging, rechtshulp en justitie, kinderen
en gezinnen, jongeren, bijzondere jeugdbijstand, ouderen,
personen met een handicap, etnisch-culturele minderheden,
armoede en kansarmoede en overheden.
Deze site is een uitstekende bron in je zoektocht naar
informatie over deze thema’s.
CONTACTINFO SAW
Algemeen:Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzwondersteunings- en expertisecentrum voor het algemeenwelzijnswerkDiksmuidelaan 36a 2600 Berchem03/[email protected] Bert Ballegeer, Projectmedewerker
vzw Open StadionSpeldenstraat 199000 [email protected] Soraya Benyoub, projectmedewerker Belgian Homeless Cup
Lokaal:Er zijn 27 CAW’s in Vlaanderen en Brussel. Meer info hierovervind je op www.steunpunt.be en www.caw.be.Alle ploegen uit de Jupiler proleague en de Exqi league participerenaan het Open Stadion project. Er is zeker ook zo’n topclub bij jouin de buurt. Deze gegevens vind je op www.openstadion.be.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 28
Mensen worden steeds ouder. Senioren worden steeds talrijker in onze samenleving.
Hoe staan deze ouderen tegenover sport en bewegen? Wat kan hen motiveren
om in beweging te blijven? Antwoord op deze en andere vragen vind je in
het groepsgesprek met Sandra Vandereet (sporttechnisch coördinator bij S-Sport),
Ingrid Peeters (sporttechnisch coördinator bij OKRA-sport) en Jul Geeroms
(secretaris van de Vlaamse Ouderenraad).
“De sportfiets vervangtde relaxzetel.”
Hoe zou je de missie van de Vlaamse Ouderenraad omschrijven? Jul: Wij zijn een democratisch overlegplatform van en voor ouderen.
Onze focus is deel te nemen aan het beleid. Wij willen dat de stem
van ouderen gehoord wordt bij onze beleidmakers. Wij streven naar
een inclusief ouderenbeleid. Dit betekent dat wij willen dat er in de
verschillende beleidsdomeinen rekening gehouden wordt met ouderen.
Wij worden gevraagd om advies te leveren of geven zelf spontaan advies
aan beleidsmakers. Ik denk hierbij bv. aan de visienota die opgesteld werd
door een denktank van mensen uit sportorganisaties en onze commissie
Sport en Bewegen. Naar aanleiding van die visienota formuleerde de
Vlaamse Ouderenraad een advies voor de minister van Sport. Dit advies
werd voorbereid door onze commissie Sport en Bewegen.
Hoe kan men zich over jullie werking informeren?Jul: Via onze website, Actueel -ons driemaandelijks informatieblad- en onze
elektronische nieuwsbrief. Er is ook de Ouderenweek waarvoor jaarlijks
een thema uitgewerkt wordt en een brochure verspreid wordt naar alle
ouderenverenigingen, de lokale dienstencentra, de rusthuizen, de lokale
en provinciale ouderenadviesraden, de bibliotheken, de culturele centra,
OCMW’s, gemeenten, de media, geïnteresseerden en soms ook naar
scholen. Wij willen de publieke opinie sensibiliseren rond de rol van de
ouderen in de samenleving. Dit jaar is het thema van de ouderenweek:
‘Iedere rol betekenisvol’. We willen de boodschap brengen dat vergrijzing
niet enkel een negatief maar ook een positief verhaal is. Als we vandaag over
vergrijzing spreken, denken we vooral aan de kosten van pensioen en zorg.
Maar vergrijzing biedt ook mogelijkheden. Ouderen nemen verschillende
rollen op waardoor ze een bijdrage leveren aan de maatschappij.
29
Ingrid Peeters, Jul Geeroms en Sandra Vandereet
De Vlaamse Ouderenraadn Is een pluralistisch en democratisch
overlegplatform van organisaties vanen voor ouderen.
n Vertegenwoordigt de ouderen in Vlaanderenen de Nederlandstalige ouderen in Brussel.
n Treedt in gesprek met de overheid en andereinstanties om mee te werken aan een optimaalouderenbeleid.
n Ondersteunt en bevordert de samen werkingvan de verschillende ouderen organisaties.
n Behartigt de belangen van ouderenin een samenleving.
n Streeft ernaar dat ouderen een betekenis vollerol blijven spelen in de samenleving.
n Heeft als doelstelling ‘een samenleving vooralle leeftijden’ mee vorm te geven.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 29
30
Denk maar aan hun rol als vrijwilliger, ervaringsdeskundige
of kinderopvang. Ook op economisch vlak biedt de
vergrijzing mogelijkheden. Het toerisme is er zo één.
Hoe zou je ‘de oudere’ definiëren? Jul: Het decreet op de ouderenbeleidsparticipatie bepaalt
dat ouderen mensen zijn vanaf 60 jaar. Leeftijd is geen
sluitend criterium. Naargelang de invalshoek kan de leeftijd
verschillen. Voor de zorgsector is een oudere iemand ouder
dan 80. Als we het over pensioen hebben, dan ben je een
oudere vanaf 65. Voor de sport ben je dan weer een oudere
vanaf je 50-55ste. Jan Baars, een filosoof, vat het als volgt
samen: ‘Een oudere is iemand die door de samenleving
als oudere gedefinieerd wordt.’
Deze stelling klopt. Kijk maar naar
de manier waarop onze samenleving
vandaag en 50 jaren geleden naar een
65-jarige keek. Dan zie je meteen hoe
het begrip ‘oudere’ geëvolueerd is.
Toen was iemand van 65 oud. Nu begint
hij aan een nieuwe fase in z’n leven.
Welke zijn de aandachtspuntenbij ouderen?Jul: Inkomenszekerheid is een uitermate
belangrijk punt. Daarnaast willen ze zo lang mogelijk
zelfstandig en gezond blijven leven. De juiste zorgen krijgen
op een moment dat ze die nodig hebben is een belangrijke
bekommernis bij ouderwordende mensen. Ook veiligheid is
een prioriteit. Ouderen hebben een sterke behoefte om
iets bij te leren. Ze willen actief kunnen blijven deelnemen
aan onze moderne samenleving.
De Ouderenraad heeft een commissie ‘Sport enbewegen’. Wat is haar functie?Jul: Via deze commissie leggen wij de link met de andere
sportorganisaties voor ouderen. Onze rol is deze organisaties
zoals oa. S-Sport en OKRA-sport te laten samenwerken
en deskundigen rond dit onderwerp te betrekken.
Het is een instrument van de Vlaamse Ouderenraad met
als doel de gezondheid, de autonomie en de participatie
van ouderen zo lang mogelijk te vrijwaren.
Hoe kijken ouderen in het algemeen naar sporten bewegen?Ingrid: Dat is individueel verschillend. Senioren die
een sportief verleden hebben, staan open om verder te
‘sporten’. Maar senioren die vroeger niet aan sport deden,
kunnen precies door de term ‘sport’ afgeschrikt worden.
Zij willen vooral ‘bewegen’ en kiezen voor laagdrempelige
activiteiten zoals wandelen, fietsen, bowling, petanque en koersbal.
De vorige minister van Sport zette het thema‘Prioriteitenbeleid voor senioren’ op de agenda. Welke consequenties heeft dit? Sandra: Erkende sportfederaties kunnen een project indienen
waarin zij hun sporttak kunnen afstemmen op senioren.
Jammer genoeg staan enkele typische seniorensporten zoals
petanque, bowling e.a. niet op de sporttakkenlijst en kunnen
hiervoor dan ook geen subsidies gevraagd worden. Hier vragen
wij dat de sporttakkenlijst enkel gebruikt wordt waarvoor hij
bedoeld is, namelijk de erkenning en subsidiëring van de
sportfederaties. Om maximaal te
kunnen inzetten op seniorensport is
de hantering van de sporttakkenlijst
in dit kader te beperkend.
Welke zijn de belangrijkstedrijfveren voor ouderen omte sporten/bewegen? Ingrid: In de opleiding ‘Begeleiden van
sportende senioren’ spreekt men van
3 belangrijke motivaties. Een grote
groep senioren doet het voor de sport
zelf. Een andere, heel belangrijke groep doet het voor de
gezondheid. We zien een sterke toename van deze groep
omdat meer en meer dokters de boodschap meegeven dat
sporten en bewegen je langer gezond houdt. De 3de motivatie,
het sociale aspect, is zeker niet te onderschatten. Sport- en
bewegingsactiviteiten bieden senioren de kans om samen iets
leuks en zinvols te doen.
Sandra: We zien ook dat naarmate men ouder wordt,
de motivator ‘gezondheid’ steeds meer toeneemt.
Jul: We willen ook weg van het imago van de oudere die aan
de koffietafel zit of die aan het kaarten is. We zijn geëvolueerd
naar een jongere, sportievere look. Een marketingdeskundige
formuleerde het mooi: ‘De oudere van vandaag wil zich
identificeren met beelden van zachte dynamiek.’ Hij wil niet
afgeschilderd worden als een topsporter maar ook niet als
een man/vrouw in zijn/haar zetel geportretteerd worden.
Het beeld van een fietstende oudere sluit perfect aan bij
de ouderen anno 2009.
“De oudere vanvandaag wil zichidentificeren met
beelden van zachtedynamiek.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 30
31
Het belang van sporten en bewegen voor senioren staat buitenkijf. Wat zijn de voornaamste pluspunten?Ingrid: Je kunt ze in 4 trefwoorden samenvatten: onderhoud,
herstel, preventie en manifestatie. De eerste 3 spreken voor zich.
Met manifestatie wordt er bedoeld dat de ouderen -door meer te gaan
sporten en bewegen- zich zijn gaan manifesteren. Dat zie je bv. heel
duidelijk aan het soort geschenk dat ze krijgen. De sportfiets vervangt
de relaxzetel. Het beeld van de passieve oudere is duidelijk voorbij.
Zijn ouderen nog bereid om de stap te zetten omeen nieuwe sport aan te leren?Ingrid: Ik gaf ooit zwemles aan senioren en kon vaststellen hoe
gemotiveerd deze mensen waren. Het was voor hen een ontzetttende
voldoening vast te stellen dat zij nog iets bijgeleerd hadden. Het deed
hen vreselijk deugd dat zij op hun leeftijd stappen voorwaarts konden
zetten. En als mensen vaststellen dat ze verbeteren, dan is de motivatie
om verder te doen bijzonder groot.
Wat kan er nog meer gedaan worden om het besef bijouderen verder te doen toenemen dat sporten en bewegengezond is?Ingrid: Ouderen spelen een fundamentele rol om andere ouderen
te motiveren. Vandaar de campagne die loopt in samenwerking met
VIGeZ ‘Besmet de andere, het mag.’
Communicatie speelt een belangrijke rol. Ik denk
aan publicaties van de Vlaamse Ouderenraad en
socio-culturele organisaties zoals S-Plus, OKRA,
LBV, Neos, VVVG, de Lokale Dienstencentra en
het Seniorencentrum. Zij kunnen ertoe bijdragen
dat de boodschap effectief tot bij de doelgroep
overgebracht wordt. We stellen echter wel vast dat
ouderen, die geen lid zijn, een hele moeilijke groep
zijn om te bereiken.
Sandra: We zien vaak dat ouderen beginnen te
sporten/bewegen vanuit gezondheidsredenen.
Onderweg gaan ze echter het sociale aspect meer
en meer appreciëren. Het is immers niet evident
om ouderen blijvend te laten bewegen. Het sociale
aspect is vaak de noodzakelijke drijfveer om te
blijven sporten/bewegen.
Waar let je als lesgever/begeleider best opals je wilt dat deze mensen gemotiveerdblijven?Ingrid: Ga tussen hen staan. Vergeet niet dat je te
maken hebt met mensen die een heel stuk levens -
ervaring hebben. Neem daarom subtiel de leiding.
© Sportdienst Ronse
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 31
32
Een horizontale relatie met hen werkt. Een vertikale meestal
niet. Het is ook belangrijk dat je hen successen laat boeken.
Als lesgever heb je de verantwoordelijkheid dat ze blijven
komen. Bewaar daarom het evenwicht tussen ‘actief bezig
zijn/bewegen’ en ‘ontmoetingskansen creëren’.
Sandra: Zorg ervoor dat iedereen luistert naar zijn lichaam.
Het is niet de bedoeling om dingen te forceren. Als mensen
klachten melden, moedig je hen best aan contact te nemen
met hun huisarts.
Welke ervaring hebben jullie op het vlak vansamenwerking met lokale sportactoren?Sandra: Vaak denken lokale sportdiensten dat ze
initiatieven rond ouderen zelf moeten nemen en
vergeten hierbij dat in hun gemeente ook senioren -
sportorganisaties actief zijn. Wat wij suggereren is
dat ‘zelf doen’ plaatsmaakt voor ‘samen doen’.
Zo ontstaat er een symbiose; zeg maar een win/win situatie.
In sommige gemeenten zien we dat zo’n samenwerking
perfect kan werken. Ik denk bijvoorbeeld aan Denderleeuw.
Daar organiseren we samen met de sportdienst de senioren -
sportdag. Als ouderenorganisatie kunnen wij de ouderen
bereiken. De sportdienst kan dan weer accommodatie,
lesgevers en expertise ter beschikking stellen.
Zijn er drempels die de samenwerking met de lokalesportactorenbemoeilijken?Sandra: We kunnen er niet
naast dat de senioren -
sportwereld ‘gekleurd’ is.
Deze verzuiling kan
in sommige gevallen
belemmerend werken.
De politieke kleur die in
een bepaalde gemeente
overheerst, kan de mate
van mogelijke samen -
werking versterken maar ook beperken. Wij pleiten voor
waardering, erkenning en ondersteuning van alle ouderen -
organisaties die zich met sport- en bewegingsactiviteiten voor
ouderen bezighouden.
Ingrid: Ik vind het belangrijk dat senioren namens de senioren -
sportclub in de gemeentelijke sportraad zetelen. Daar kunnen
zij het lokale sportbeleid mee bepalen.
Wat zouden jullie in jullie samenwerking metsportdiensten liever anders zien?Ingrid: Wij ijveren voor meer administratieve vereenvoudiging.
Vandaag stellen we soms vast dat er van een kleine senioren -
sportclub gevraagd wordt om zich op te richten als een vzw.
Anders kunnen ze geen aanspraak maken op bepaalde
subsidies. Maar dat is voor zo’n kleine organisatie gewoon
niet haalbaar. Daarom is erkenning en ondersteuning van alle
ouderenorganisaties die sport- en bewegingsactiviteiten
organiseren, ook al zijn ze niet gevorderd tot erkende
sportfederatie; essentieel.
Hoe kunnen lokale sportdiensten ervoor zorgendat ouderen zich welkom voelen?Ingrid: Door hen -op het moment dat ze een aanvraag indienen-
een signaal te geven dat ze aanvaard worden. Door zich niet
enkel op competitie maar ook op participatiesporten te richten.
Want laten we dat vooral niet vergeten: bij ouderen draait
sport vooral rond participatie.
CONTACTINFO VLAAMSE OUDERENRAAD
Algemeen:Koloniënstraat 18-24 bus 71000 Brussel02 209 34 [email protected] Mie Moerenhout, directeur
Lokaal:Neem gerust contact op met de seniorenraad en/of jelokale seniorenconsulent.
Nuttig om wetenn Schrik ouderen niet af. Sommigen staan meer
open voor ‘bewegen’ dan voor ‘sporten’.n Ga tussen hen staan.n Wees je ervan bewust dat je te maken hebt
met mensen met heel wat levenservaring.n Neem subtiel de leiding.n Ga voor een horizontale relatie.
Een verticale relatie werkt meestal niet.n Laat hen successen boeken.n Bewaar het evenwicht tussen ‘actief bezig
zijn/bewegen’ en ‘ontmoetingskansencreëren’.
n Houd rekening met hun medischeachtergrond.
“Laat ‘zelf doen’plaatsmaken voor
‘samen doen’.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 32
Scholen, OCMW’s en kinderopvang bieden heel wat mogelijkheden tot samenwerkingen rond sport.
We geven hierover het woord aan 4 VVSG (Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten, de koepel -
organisatie van de Vlaamse gemeentebesturen en OCMW’s) medewerkers: Stijn Maselis (stafmedewerker
sport & jeugd), Marleen De Vry (projectmedewerker flankerend onderwijsbeleid), Nathalie Debast
(stafmedewerker armoede, energie en wonen) en Hilde Plas (stafmedewerker cultuur & erfgoed).
Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten n Is een ledenorganisatie van Vlaamse gemeenten,
OCMW’s, politiezones, intercommunales en anderelokale samenwerkingsverbanden.
n Focust zich op 3 kerntaken1. Ondersteuning en dienstverlening2. Belangenbehartiging3. Beweging van de eerstelijnsoverheid
n Levert informatie en advies i.v.m. juridische en anderevragen over het beleid van het lokale bestuur.
n Stelt bijscholingsprogramma’s ter beschikking vanlokale besturen.
n Organiseert informatiesessies en studiedagenover actuele beleidsdossiers, nieuwe wetgevingen beleidsontwikkeling.
n Treedt op als belangenbehartiger en onderhandelaarmet andere overheden en instellingen.
n Komt op voor lokale, sterke besturen die optredenals eerstelijnsoverheid in het belang van de lokalegemeenschap.
33
Wat zijn de kerntaken van VVSG (Verenigingvan Vlaamse Steden en Gemeenten)? Marleen: Wij werken aan de professionalisering,
belangenverdediging van en dienstverlening voor
lokale mandatarissen.
Stijn: Wij verdedigen de belangen van lokale
bestuurders t.a.v. federale en Vlaamse beleids -
makers. Tegelijkertijd leveren wij informatie en
advies aan de lokale besturen om het beleid op
het veld waar te maken.
Hilde: We willen onze leden in beweging
houden maar ook zelf in beweging blijven.
We willen dynamisch omgaan met de
bestuurskundige organisatie van gemeenten
en steden. In die context zien we ons meer
als een beweging dan een vereniging.
“Samenwerkenis de sleutel.”
Hilde Plas, Nathalie Debast, Marleen Devry en Stijn Maselis
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 33
34
Waarvoor doen lokale besturenzoal beroep op jullie diensten?Nathalie: Dat kan om allerlei redenen
zijn. Deze ochtend heb ik bijvoorbeeld
heel wat telefoons van OCMW’s
gekregen omtrent het inenten van
daklozen tegen de Mexicaanse griep.
Zij hadden hierover een mail van de
federale overheidsdienst ‘maatschappelijke
integratie’ gekregen en wilden meer
duidelijkheid.
Marleen: Wij krijgen nogal wat vragen over
kinderen van ouders die hier illegaal verblijven.
Zo wil men oa. weten of zij recht op studie -
toelagen hebben. Vaak hebben we te maken
met complexe vragen waar verschillende
sectoren bij betrokken zijn.
Welke rol nemen jullie op t.a.v. lokalebeleidsmakers? Stijn: Enerzijds geven wij advies aan lokale
besturen zodat zij het beleid correct kunnen
uitvoeren. Hierdoor vangen wij heel wat
signalen op van wat er zich binnen het werkveld
afspeelt. Op basis van deze feedback kunnen
wij dan beleidsaanbevelingen doorgeven aan
ministers. In beide gevallen verbinden wij
het werkveld met beleidsmakers.
Welk thema is op dit moment ergactueel?Hilde: Er komen veel vragen binnen rond
de beleidsnota over het opmaken van
een strategisch meerjarenplan waarin de
verschillende sectoren opgenomen worden.
Men wil weten of deze aparte sectoren hun
zeggingskracht hierdoor niet verliezen.
Nathalie: Armoede staat hoog op de agenda want 2010 wordt het
Europees Jaar van de bestrijding van armoede. Ook asielzoekers blijven een
hot item. Maar we willen in dit kader ook verder nadenken of we geen visie
rond kansen passen moeten ontwikkelen. Hoe kunnen we -samen met de
OCMW’s- ervoor zorgen dat de mensen voor wie deze passen bedoeld zijn,
nu ook daadwerkelijk participeren aan cultuur- en sport activiteiten.
Marleen: Binnen het kader van
de brede stimulerende leeromgeving
willen we kansarme jongeren meer
kansen geven. Onze inspanningen
hieromtrent mogen natuurlijk
niet stoppen aan de schoolpoort.
Om dit beleid te doen slagen, is er
een integrale benadering nodig.
D.w.z. een benadering die deze
jongeren zowel binnen als buiten het
onderwijs aan sport en cultuur laat
participeren. Willen we dat zij actief aan
onze samenleving zullen deelnemen,
dan hebben we nood aan een globale visie die over de verschillende
beleidsdomeinen heen mooi in elkaar past.
Hilde: Wij stellen vast dat we nog steeds de onderstroom in de bevolking
onvoldoende bereiken. Lokale besturen aanzetten om inspanningen te
blijven leveren om deze mensen toe te leiden en te initiëren in sport,
cultuur en jeugdwerk is onze focus in het gelijkekansenbeleid.
Hoe kijken OCMW’s naar sport?Nathalie: OCMW’s vinden het vandaag belangrijk dat hun cliënten en de
kinderen van hun cliënten kunnen participeren aan sport. De kijk op armoede is
de laatste jaren geëvolueerd. Waar het vroeger vooral over evidente domeinen
als inkomen of huisvestiging ging, gaat armoedebestrijding nu ook over
deelname aan sport- en cultuuractiviteiten. Deze ruimere benadering maakt
dat OCMW’s nu ook meer samenwerken met sport- en andere diensten.
OCMW’s beschikken over middelen om deze participatie mogelijkte maken. Hoe worden die middelen ingezet?Nathalie: Zij beslissen hierover autonoom. Naargelang de behoeften
van hun cliënt bepalen ze welke activiteiten financieel gedragen worden.
In vele gevallen zal een structureel lidmaatschap meer resultaten opleveren
dan een éénmalige activiteit. Lidgeld voor een sportclub betalen geeft meer
kans op echte participatie dan een eenmalig bioscoopticket.
Hoe kunnen OCMW’s ertoe bijdragen dat er nog meerkansarmen gaan sporten?Nathalie: Ze kunnen in de eerste plaats helpen de financiële drempel
te doorbreken. Het lidgeld betalen is al een aanzienlijke stap.
Maar daarnaast is het ook belangrijk ervoor te zorgen dat de clubs wat
begrip voor deze mensen tonen.
© VVSG
“Armoede-bestrijding gaat nuook over deelname
aan sport- encultuuractiviteiten.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 34
35
Zij kunnen ervoor zorgen dat ook die emotionele
drempels in het sportbeleidsplan aan bod komen.
Hilde: Het is ook zinvol om als sport- of cultuur -
dienst je aanbod in vraag te stellen. Het is belangrijk
de leefwereld van kansarme groepen te kennen
zodat je participatie beter doet slagen. Als die mensen
de stap zetten om te participeren, moeten ze zich
aanvaard voelen. Anders nemen ze één keer deel
en vertrekken ze opnieuw met een frustratie.
Dat verhoogt de drempel alleen maar en maakt
het voor hen de volgende keer misschien nog
moeilijker om de stap te zetten.
Wat kun je doen om die kansen opsuccesvolle participatie te doen toenemen?
Marleen: Ik denk aan een initiatief
van de gemeente Ronse en het
Centrum voor Volwassenenonderwijs
waar men Afrikaanse moeders fietslessen
aangeboden heeft. Deze fietslessen
hebben een hele ketting reactie
veroorzaakt. Het begon met die mama’s
te leren fietsen. Eens ze mobiel waren,
konden ze hun kinderen naar school
brengen. Hierdoor kwamen ze in
contact met de school en werden
ze ook betrokken met de werking van
de school. Basiseducatie is hierop ingepikt. En zo is
de idee ontstaan om met die mensen een toneel -
stuk te gaan maken. Zo zie je maar hoe met kleine
stapjes en dwarsverbindingen die lokaal mogelijk
zijn, er heel wat verwezenlijkt kan worden.
Wat bedoel je met lokale dwars -verbindingen?Marleen: Leerkrachten kunnen aangeven
welke talenten of interesses kinderen hebben.
Voor kinderen uit kansarme milieus kan de school
hierover in overleg treden met het OCMW.
Op die manier helpen zij heel concreet mee
aan het wegnemen van bepaalde drempels.
Ze schamen zich vaak over hun kledij of weten niet goed hoe ze zich
in een vreemde omgeving moeten gedragen. Als je je bewust bent
van deze verschillen, kun je er ook beter mee omgaan.
Hoe kun je ervoor zorgen dat dit bewustzijn effectiefdoordringt tot de sportclubs? Stijn: Door met die mensen of met maatschappelijk werkers te praten
zul je erachter komen dat hun leefwereld een heel andere wereld is.
De lokale sportraad kan hier ook aan mee helpen. Waarom bijvoorbeeld
het thema ‘sport en armoede’ niet op de agenda van de algemene
vergadering plaatsen en iemand van het OCMW uitnodigen om hierover
te komen praten? Door deze wissel werking is het voor een sport -
begeleider misschien al wat evidenter om bij het OCMW aan te
kloppen als hij advies nodig heeft. Maar ook voor de OCMW’s is het
nuttig de mensen van de sport club te leren kennen. Zo kunnen ze beter
inschatten waar hun cliënten terechtkomen. Dat sterkt hun vertrouwen
om hun cliënten aan te moedigen deel
uit te maken van een sportclub.
Hoe kun je deze mensen zooptimaal mogelijk begeleiden?Nathalie: Behandel hen als mensen
en stigmatiseer hen niet als ‘die van
het OCMW’. Heb oog voor bepaalde
details. Schrik niet als hun trainingsbroek
wat te groot is of als ze geen shampoo
mee hebben. Houd er rekening mee
dat ze zich minderwaardig voelen. Als jij
hen als evenwaardige behandelt, betekent dit al heel veel voor hen.
Wees je bewust dat zij vaak uit ongestructureerde gezinnen komen.
Hierdoor kan ‘op tijd komen’ een gedrag zijn dat ze moeten leren en
kunnen ze wat meer tijd nodig hebben om zich aan codes aan te passen.
Hoe kan de deelname aan sport nog toegankelijkergemaakt worden?Nathalie: Op dit moment wordt er bij de OCMW’s vooral gehandeld
op vraag van de cliënt. Als hij aangeeft dat hij geen middelen heeft
om het inschrijvingsgeld voor de voetbal van z’n zoontje te betalen,
dan wordt er gekeken hoe dit opgelost kan worden. Een meer
proactieve benadering waarbij de maatschappelijke werker zelf het
voorstel formuleert, zou de deelname zeker nog kunnen versterken.
Welke rol kunnen OCMW’s spelen bij het opstellen vaneen sportbeleidsplan?Stijn: Een goed contact tussen sportfunctionarissen en OCMW
medewerkers kan ervoor zorgen dat het sportbeleidsplan op een
realistische manier rekening houdt met de kansarmen. Het OCMW
staat dichter bij de leefwereld van deze mensen en kan sterk maken
dat het om meer gaat dan enkel de materiële drempels.
“Lidgeld voor eensportclub betalen
geeft meer kans opechte participatiedan een eenmaligbioscoopticket.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 35
36
Welke rol kunnen OCMW’s spelen in het ‘Sport voor Allen’ beleid?Hilde: De essentie van dit beleid is dat de gemeente inspanningen doet
om aan al haar inwoners de kans te geven te sporten of te bewegen.
Je kunt in dit verband -zoals al eerder werd aangegeven- OCMW’s
uitnodigen op de sportraad. Maar je kunt daarnaast ook de doelgroepen
zelf laten participeren via de sportraad. Door vertegenwoordigers van
armen aan het woord te laten maak je de materie meteen heel concreet.
Nathalie: Laten we niet uit het oog verliezen dat de sportdienst hierin de
trekkersrol heeft. Als OCMW ben je de waakhond voor jouw cliënten maar
het is niet aan het OCMW om een sportbeleid uit te tekenen. Input geven
zodat de verschillende domeinen integraal kunnen samen werken; dat is
waar we naartoe willen.
Komen sportactiviteiten binnen het kader van ‘brede school’voldoende aan bod? Marleen: Brede school’ is een
pedagogisch concept waarbij men de
vorming van het kind heel breed ziet en
zoveel mogelijk wil doen aansluiten bij
de realiteit. Vanuit een brede omgeving
wil men kinderen kansen geven om zich
zoveel mogelijk te ontplooien en dit op
zoveel mogelijk vlakken. Door tijdens de
middagpauzes en na de schooluren
culturele en andere activiteiten te
organiseren, kun je kinderen nog heel
wat extra bagage meegeven. Naar mijn
aanvoelen is er hier nog heel wat ruimte voor sportactiviteiten.
Vandaag zien we dat gemeenten wel hun sporthal ter beschikking stellen
voor activiteiten zoals een sportacademie. Dat is op zich een goede zaak.
Maar er kan binnen het kader van ‘brede school’ nog veel meer
samengewerkt worden op inhoudelijk vlak. Op dit moment is dit
een domein met nog heel wat onontgonnen terrein.
Op welke manier kunnen sportdiensten en sportclubs efficiëntsamenwerken met scholen? Marleen: We zien dat er in sommige scholen, binnen het kader van ‘brede
school’, aan middagsporten gedaan wordt. Er worden ook sportkampen
georganiseerd waaraan kansarmen aan 1/4de van de prijs kunnen
deelnemen. Of er zijn schoolnetoverschrijdende sportactiviteiten zoals
een fietsgordel of een veldloop. De sportdienst staat dan vaak in voor de
begeleiding en voor het vervoer; de lokale politie zorgt voor de veiligheid.
Er lopen dus wel wat gezamenlijke initiatieven. Maar ook hier heb ik het
gevoel dat er nog heel wat onbenutte mogelijkheden zijn.
Binnen het ‘flankerend onderwijs -beleid’ krijgen 13 centrumstedenextra middelen. Kunnen dezemiddelen voor ‘meer sport opschool’ aangewend worden? Marleen: De budgetten gaan in
de eerste plaats naar projecten die
rechtstreeks gelinkt zijn met gelijke
onderwijskansen. Ik denk hierbij aan
projecten rond lees- en taalbevordering,
ouderparticipatie en stageplaatsen. Er gaat
ook geld naar initiatieven rond ‘duurzaam
naar school’. Het geld wordt momenteel niet
aangewend voor sportactiviteiten, al kan dat
volgens het decreet wel. Maar de budgetten zijn
veel te krap. Daarom verwacht ik niet dat hierin
op korte tijd verandering in zal komen.
Welke initiatieven kunnen gemeentennemen om sport ook binnen dekinderopvang aan bod te laten komen?Marleen: Dit kan werken zolang de sport- of
bewegingsactiviteiten én de buitenschoolse
kinderopvang binnen de school plaatsvinden.
Vanaf het moment dat je kinderen van locatie
moet veranderen krijg je een organisatorisch
probleem.
Nuttig om wetenn Stigmatiseer kansarmen niet als
‘die van het OCMW’.n Houd er rekening mee dat ze
zich minderwaardig voelen.n Behandel hen als evenwaardige.n Geef hen tijd om zich aan te
passen aan de codes.n Organiseer sportactiviteiten
op plekken waar kinderen alaanwezig zijn.
n Laat OCMW’s en specifiekedoelgroepen participerenin de sportraad.
n Ga voor lokale dwarsverbindingen.Zij kunnen heel wat in gang zetten.
“Als je lokaaldwarsverbindingenkunt maken, laat die
dan niet liggen.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 36
37
Denk maar aan de verplaatsing op zich, de verzekeringsproblematiek en
het toezicht op de andere locatie. Als je een sporthal in je school hebt,
ligt dat natuurlijk anders. Dan kun je de naschoolse opvang met dat
soort activiteiten ter plaatse organiseren. Tijdens de vakantieperiodes zie
je heel wat scholen waar tijdens de opvang sportactiviteiten doorgaan.
Stijn: Er zijn ook mooie voorbeelden van sportdiensten die soms in
samenwerking met sportclubs via de sportacademie jongeren met
verschillende sporten laten kennismaken. Deze initiatieven zijn zeer
sterk lokaal bepaald. Belangrijk hierbij is dat gemeenten en sportclubs
complementair zijn in wat ze aanbieden.
Hoe verloopt de samenwerking tussen OCMW’s en scholenmet lokale sportactoren?Stijn: Die samenwerking verschilt van gemeente tot gemeente. In een
gemeente waar de schooldirecteur ook deel uitmaakt van de sportclub
zal de samenwerking normaliter vlot verlopen. Het wordt dus sterk
bepaald door de individuele situatie. Het zou mooi zijn mochten die
samenwerkingen meer systematisch gebeuren. Want door grens -
overschrijdend te werken, kunnen we mekaar enkel maar versterken.
Hoe kunnen deze verschillende actoren ervoor zorgen datmeer mensen effectief meer gaan bewegen en sporten? Stijn: Samenwerken is de sleutel. Hoe beter de verschillende sectoren
en organisaties elkaar leren kennen, hoe beter hun samenwerking kan
verlopen. Deze samenwerkingen zijn weliswaar arbeidsintensief maar
lonen de moeite als je lokaal resultaten wilt halen.
Marleen: Als je lokaal dwarsverbindingen kunt maken, laat die dan niet
liggen. Zij hebben heel wat potentie.
Hilde: Er is nog veel werk aan de winkel rond een aangepast aanbod.
We moeten ons ervan bewust zijn dat een groep mensen binnen onze
samenleving een andere benadering nodig heeft. De verschillende
actoren moeten hun aanbod hierop afstemmen.
Stijn: Het Europees jaar van de armoede in 2010 is een mooie aanzet
om vanuit verschillende invalshoeken na te denken over dit thema.
Dat jaar biedt ons een unieke kans om samen ideeën te ontwikkelen
waardoor de participatie van kansarmen aan sport- en andere
activiteiten effectief kan toenemen. Want dat moet onze inzet zijn:
een integrale aanpak die concrete resultaten neerzet op het terrein.
HET LOKAAL SOCIAAL
BELEIDSPLAN
Het lokaal sociaal beleidsplan kan ook een
hulpmiddel zijn. Met de term lokaal sociaal
beleid bedoelt men het resultaat van de
acties die OCMW, gemeenten, andere
overheden, semi-publieke en private
organisaties ondernemen om de sociale
grondrechten voor iedereen te realiseren.
Via de opmaak van een lokaal sociaal
beleidsplan worden alle acties gebundeld
waarbij een geïntegreerde en inclusieve
aanpak het uitgangspunt vormt.
Het opmaken van dit plan is decretaal
verplicht.
Op wvg.vlaanderen.be/lokaalsociaalbeleid/
zijn de meeste van die plannen terug te
vinden. Om meer te weten over of om te
grasduinen in het lokale plan uit je eigen
gemeente; contacteer je best het lokale
OCMW.
CONTACTINFO VVSG
Algemeen:Verenging van Vlaamse Steden en gemeentenPaviljoenstraat 91030 Brussel02/[email protected] Stijn Maselis, stafmedewerker sport en jeugd- Nathalie Debast, stafmedewerker armoede,
energie en wonen- Marleen De Vry, projectmedewerker
flankerend onderwijs- Hilde Plas, stafmedewerkers cultuur
en erfgoed
LokaalAndere diensten binnen jouw gemeente:- Het lokale OCMW- Het lokale scholenoverleg of overlegplatform
(LOP)- De Buitenschoolse Kinderopvang (BKO)
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 37
38
Mensen in armoede, hoe bereik je die? Wat kan hen aanzetten om te gaan bewegen of te gaan sporten?
Hoe kun je ervoor zorgen dat zij, eenmaal ze de stap gezet hebben, blijven deelnemen aan sportactiviteiten?
Pascale Cockhuyt (Wieder, Brugge), Cani Nas (Wijkpartenariaat, Schaarbeek), Filip Vanderbeek (Open Huis
PSC, Antwerpen), Kaat Vanhoutte (Sociale Dienst voor Vreemdelingen, Oostende) en Carolien Patyn
(Het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen) vertellen vanuit hun ervaringen
wat werkt maar ook niet werkt.
“Sport brengt henen hun gezondheid
in beweging.”
Welke organisaties maken deel uit van het Vlaams Netwerkvan verenigingen waar armen het woord nemen?Carolien: Momenteel zijn er ongeveer 45 erkende verenigingen waar armen
het woord nemen, verspreid over heel Vlaanderen. Een vereniging kan een
zelfstandige v.z.w. zijn maar kan ook verbonden zijn aan een buurtcentrum,
een CAW of een welzijnsschakel. Een vereniging wordt erkend als ze
volgens bepaalde criteria werkt. Een vereniging moet mensen in armoede
verenigingen, hen het woord geven en werken aan maatschappelijke
emancipatie en maatschappelijke structuren. Ze moet zich ook inzetten om
mensen in armoede te blijven zoeken en een dialoog op te zetten tussen
mensen in armoede en de samenleving. Deze criteria en meer info hierover
vind je uitgebreid op onze website www.vlaams-netwerk-armoede.be.
Wat is jullie doelstelling en hoe zetten jullie deze om in de praktijk? Carolien: Ons uiteindelijke doel is armoede en sociale uitsluiting te bannen.
Dit doen we door verenigingen waar armen het woord nemen te
ondersteunen en door beleidsadvies te formuleren op basis van ervaringen
van mensen in armoede. Zo verbeteren we het armoedebestrijdingsbeleid
op Vlaams, federaal en Europees niveau. We bieden ook vorming aan
overheidsinstanties en aan organisaties die willen samenwerken met mensen
in armoede. Wij willen tijdens onze opleidingen vooral inzichten geven over
hoe mensen in armoede hun situatie ervaren. Wij vinden het belangrijk
de negatieve beeldvorming rond deze mensen te doorbreken.
Hoe staan mensen die in armoede levenin het algemeen tegenover sport? Filip: Niet toevallig is ‘Sport en gezondheid’ ons
hoofdthema. Sport is enerzijds zeer toegankelijk.
Anderzijds biedt het een remedie voor het
fenomeen ‘bewegingsarmoede’ dat heel typisch
is voor deze groep mensen. Sport brengt hen
en hun gezondheid in beweging. Maar het helpt
hen ook om uit hun isolement te geraken.
Door het initiatief te nemen te sporten, nemen
ze hun leven opnieuw in handen. Vaak zien we
dat ze zich hierdoor anders gaan opstellen.
Je kunt in vele gevallen zelfs spreken van
een ‘empowered gedrag’.
Carolien: Bij Open Huis is inderdaad de hele
werking rond sport en gezondheid gebaseerd.
Zij hebben al een hele weg afgelegd om sport
een plaats te geven binnen het leven van mensen
in armoede en dat loont. Vaak zien we echter
dat ‘sport’ bij mensen in armoede heel wat
weerstand oproept. Gezondheidsproblemen
en het competitieve karakter van sport kan
hen afschrikken. Zelfs de term ‘sport’ kan een
psychologische drempel zijn. Ik denk hierbij
aan de uitspraak van een deelnemer: ‘Met de
vrijwilligers van de vereniging wandel ik soms
15 km, maar noem het sport en ik doe niet
meer mee!’.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 38
39
Welke ervaring heeft jullie organisatie op dit vlak?Kaat: Wij richten ons vooral tot allochtonen en mensen zonder
papieren. Enkele jaren geleden heeft een Afrikaan in Oostende het
initiatief genomen om een zaalvoetbalploeg met deze mensen op te
richten. Dat was zonder meer een succes. Hieruit is ‘Sport overdag’
gegroeid. We stellen wel vast dat onze doelgroep nood heeft
aan begeleiding. Een vaste contactpersoon die met hen meegaat
is essentieel. Anders haken ze af.
Carolien: Dat is inderdaad typisch. ‘Sport overdag’ heeft alles
in zich om aan te slaan. Het is goedkoop. Het is overdag.
En toch slaagt zo’n project alleen als je voldoende investeert
in begeleiding.
Het persoonlijk contact tussen deze mensen en de begeleider is cruciaal.
Iemand die ze kennen, op wie ze kunnen vertrouwen en die er elke
week op hetzelfde tijdstip staat; dat maakt het verschil.
Pascal: Wij stellen hetzelfde vast. Toen de mensen de gratis sportshop -
kaart kregen, was de eerste reactie positief. De financiële drempel om
te sporten viel nu weg.
Toch zagen we dat deze kaart bij de meeste mensen
in de kast bleef liggen. Ze zien het niet zitten om op
individuele basis naar deze sport activiteiten te gaan.
Wij hebben jammer genoeg niet altijd de mogelijkheid
om met die
mensen mee te
gaan. Daarom
vinden we het
zo belangrijk
dat de sport -
begeleider
de rol van
vertrouwens -
persoon op
zich neemt.
Hoe kom je tot die vertrouwensrelatie? Cani: Het ligt aan de manier waarop je met
mensen omgaat. Je luisterbereidheid en je openheid;
daar gaat het om. Vertrouwen bouw je niet op op
één-twee-drie. Het is een werk van lange adem.
Wees je er dus van bewust dat je geduld aan de
dag zult moeten leggen. Een personeelswissel kan
een enorme impact hebben. Hoe meer je dit soort
veranderingen kunt vermijden, hoe beter.
Filip: Mensen in armoede hechten inderdaad veel
belang aan vertrouwde gezichten. Een persoonlijk
levensparcours met veel tegenslag en vertrouwens -
breuken zorgt voor een groot wantrouwen t.o.v.
de buitenwereld. Daarom is vertrouwen en
regelmaat essentieel.
Wat motiveert mensen in armoede omaan sport te doen?Pascal: Het sociale contact betekent veel voor hen.
Door samen met anderen te sporten zijn ze er even
tussen uit en kunnen ze hun gedachten verzetten.
Carolien: Het gaat hen niet meteen om de sport.
Samen wandelen, samen erop uit trekken; dat zegt
hen veel meer. In eerste instantie gaat het vooral
om dat samenhorigheidsgevoel. Maar eens ze die
stap gezet hebben, wordt de identificatie met de
sport belangrijk. Dan worden ze trotse netballers
en voetballers en hebben ze het over ‘onze ploeg’.
Pascale Cockhuyt, Kaat Vanhoutte, Carolien Patyn, Cani Nas
en Filip Vanderbeek
Het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen hetwoord nemen n Verenigt en ondersteunt 49 verenigingen waar armen het woord
nemen, met als doel armoede en sociale uitsluiting uit te bannen.n Stimuleert het uitwisselen van ervaringen, visies en leerprocessen
tussen deze verenigingen.n Stelt op basis van deze ervaringen beleidsdossiers samen voor
een beter armoedebestrijdingsbeleid. n Werkt aan een verbetering van de beeldvorming rond mensen
in armoede.
“Wij kijken niet naarhen als probleem -mensen maar als
mensen metmogelijkheden.”
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 39
40
Filip: Sportactiviteiten kunnen ook hun horizon
verruimen. De wereld van mensen in armoede is
soms een heel kleine wereld. Een wandeling naar
de Vlaamse Ardennen kan een ware ontdekkings -
tocht zijn.
Cani: Wij hebben een project waarbij we fietslessen
aanbieden. Het zijn vooral allochtone vrouwen die
hierop intekenen. Ze leren fietsen en kunnen hierdoor
autonomer bewegen. Doordat we hier op een
concrete behoefte inspelen, is dit project een succes.
Welke aanpak werkt bij hen?Pascal: Een gemoedelijke en menselijke aanpak.
Als je teveel de nadruk legt op presteren of als je
hen gaat sanctioneren omdat ze de juiste sport -
schoenen niet bijhebben, dan gaan ze afhaken.
Eens de vertrouwensband er is, kan hier wel aan
gewerkt worden.
Cani: Met geduld en een zachte hand kan je het
meest bereiken. Ik stel vast dat het niet enkel de
mensen in armoede zijn die gemotiveerd moeten
worden maar ook de sportdiensten om op een
gepaste manier met deze mensen te leren omgaan.
Als vereniging waar armen het woord nemen
investeren wij soms even veel in de sensibilisatie
van de sportdienst waarmee we werken, dan in
het motiveren van de mensen.
Filip: Laten we niet vergeten dat niet enkel leefloners
en langdurig werk lozen in armoede leven. Er is een
groeiende groep ‘werkende armen’ of mensen met
een laag pensioen die geen beroep doen op het
ocmw maar wel in armoede leven. Het is belangrijk
dat deze groep niet uit de boot valt.
Carolien: De fundamentele vragen die gesteld
moeten worden zijn: Wie zijn deze mensen in
armoede? Waarom willen we die doelgroep
bereiken? Welke inspanningen kunnen wij leveren
zodat sport hén iets bijbrengt? Hoe kunnen we
ons aanbod aanpassen? Wat heeft sport aan deze
mensen te bieden? Enkel zo’n redenering kan
succesvol zijn omdat je je dan in hun leefwereld
verplaatst.
Wat is er nodig om mensen in armoede de stap te laten zetten?Pascal: Laten we het niet te ver gaan zoeken. Ik geloof niet meteen in
behoeftenonderzoeken of het afnemen van enquêtes bij deze doel groep.
Ik geloof wel in concrete, laagdrempelige initiatieven. Organiseer iets met
de mensen. Zorg dat ze je als mens leren kennen en je zul ongetwijfeld
meer respons hebben. Ze zullen geen contact nemen met ‘de sportdienst’.
Maar met ‘de Nick’ van de sportdienst doen ze dat wel. Als het menselijk
contact met Nick goed zit, dan zijn ze bereid de stap te zetten.
Carolien: Het is belangrijk dat je de wereld van mensen in armoede
leert kennen. Zoek partners en medestanders in de lokale sociale kaart.
Ga naar activiteiten van verenigingen. Wil je hen bereiken, ga dan bv.
naar het sociaal restaurant en stel daar je activiteiten voor.
Welke methodes werken het best volgens jullie? Filip: Wij zijn een vereniging die de collectieve belangen van mensen
in armoede behartigt. We zijn geen controleorgaan en hebben geen
hiërarchische relatie met hen. Hierdoor kijken we niet naar hen als
probleemmensen maar als mensen met mogelijkheden. Dat schept
vertrouwen, een fundamenteel aspect om hen in beweging te krijgen.
Nuttig om wetenn Een sportdienst of sporthal is voor mensen in
armoede onbekend terrein; zet als sportdienstzelf de eerste stap naar plaatsen als een vereniging,een wijkgezondheidscentrum, een sociaal restaurant…
n Werk aan een persoonlijke kennismaking (bv. opeen activiteit, een ontmoetingsdag…) en zorg vooreen vaste contactpersoon.
n Bekijk sport als middel; als sociale activiteit, als stapnaar een betere fysieke en geestelijke gezondheid,als een stimulans voor het zelfvertrouwen.
n Zorg voor regelmaat en continuïteit. (bv. een wekelijkssportaanbod op dezelfde plaats en uur, met dezelfdecontactpersoon)
n Houd vol: Las niet te snel een activiteit af omdat erniet voldoende deelnemers zijn. De volgende keerkan het een onverwacht succes zijn.
n Denk en handel als een ‘sociale sportwerker’.Houd rekening met de persoonlijke achtergrond vande deelnemers.
n Werk samen met sociale organisaties of verenigingenwaar armen het woord nemen.
n Houd rekening met de consequenties als je kiestvoor sport met mensen in armoede. Dit kost tijden moeite.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 40
41
Carolien: Vergeet niet dat mensen heel snel doorhebben wanneer ze als
‘doelgroep’ benaderd worden. Sportparticipatie van mensen in armoede
is niet iets wat je instrumenteel of cijfermatig mag aanpakken. Hoe meer
je hen als mens benadert, hoe meer vertrouwen ze hebben en hoe
meer ze zullen openstaan voor wat je hen te bieden hebt.
Cani: Als we meer mensen willen bereiken, zou het nuttig zijn om
sport activiteiten voor zowel kinderen als ouders op één en dezelfde
plek te organiseren. Dat zou al heel wat praktische tijds- en
vervoerproblemen oplossen.
Kaat: Sportclubs werken heel vaak competitief. Maar onze mensen willen
in de eerste plaats recreatie in plaats van competitie. Samen leuke dingen
doen is voor hen een belangrijke drijfveer.
Hoe ga je het best om met mensen in armoede?Pascal: Als je houding naar hen toe gebaseerd is op ‘waarheid’, ‘warmte’
en ‘waarden’, dan zit je goed. Vaak zie je dat onze mensen wat wantrouwig
zijn tegenover professionelen en diensten. Vergeet niet dat ze al heel
wat met maatschappelijke assistenten en officiële instanties te maken
gehad hebben. Ze staan niet te wachten op een nieuw contact met een
professional die hen als een cijfer of te bereiken doelgroep benadert.
Benader hen van mens tot mens. Probeer je in hun wereld te verplaatsen.
Vertrek niet van wat je van hen wilt. Vertrek van wat kan je hen
kan bieden.
Wat zien jullie als de meest kritische factor om initiatievente doen slagen?Filip: Zet in op continuïteit. Komen ze eens niet opdagen, houd dan toch
vol. Als jouw aanwezigheid een constante factor kan blijven, heb je veel
kans dat ze terugkomen.
Kaat: Onze ervaring leert ons dat samenwerking tussen de diensten
een belangrijke sleutel is. Wij werken nauw samen met de sportclub
in Oostende. Zo begeleiden wij deze mensen bij inschrijvingen en
bemiddelen we naar de club toe. Daarnaast zorgen we ervoor dat er
een constant overleg tussen onze diensten en de sportdiensten is.
Wat maakt zo’n samenwerking succesvol?Carolien: Als je een gemeenschappelijk doel vooropzet, kijk je in
dezelfde richting en werk je automatisch vlotter samen. Dit betekent
echter wel dat er een inspanning geleverd moet worden om de wereld
en het referentiekader van mensen in armoede te begrijpen. Zo kun je
het aanbod op de noden afstemmen en ben je doelgericht bezig.
Filip: Het komt erop aan elkaars sterktes te respecteren en bij elkaar te
brengen. Samenwerken kan sterkere resultaten opleveren dan alles zelf
te willen organiseren. Als armoedevereniging zijn we sterk in verenigingen.
Een sportdienst is dan weer sterk in sport. Met de combinatie van deze
2 troeven kun je ongetwijfeld heel wat bereiken.
Welke andere verenigingen zijn -naast deverenigingen van het Vlaams netwerk-mogelijke partners om mee samen te werken?Carolien: Ik denk hierbij aan CAW’s, sociale huizen,
wijkgezondheidscentra, welzijnsschakels, buurtwerk,
WMKJ’s maar ook aan sociale kruideniers. Zij zijn
goed geplaatst om deze mensen te bereiken.
Verder kun je partners vinden in het lokaal netwerk
vrijetijdsparticipatie, de sociale kaart, het lokaal
sociaal beleid, een plaatselijk armoedeplatform,
de lokale overlegplatformen onderwijs (lop’s)…
Welke lessen kunnen we trekkenuit het verleden?Kaat: Begrip voor hun leefwereld en persoonlijk
contact zijn ongetwijfeld belangrijk. Wil je deze
mensen op lange termijn activeren, dan is de juiste
nazorg cruciaal.
Pascal: Onze ervaring leert ons dat het proces
belangrijker is dan de eindbestemming. Cijfers zijn
niet het doel. Deze mensen beter doen
functioneren, dat is het objectief.
Carolien: Als we in deze projecten willen ‘scoren’,
zullen we dat enkel kunnen door in te zetten op
het menselijke contact en persoonlijke begeleiding.
Ook binnen de sportdiensten en binnen de opleiding
tot sportbegeleider kan meer aandacht besteed
worden aan sociale vaardigheden en een open
basishouding. Want de belangrijkste les is dat
de menselijke factor dé doorslaggevende factor
is om deze mensen in beweging te krijgen.
CONTACTINFO VLAAMS NETWERKVAN VERENIGINGEN WAAR ARMENHET WOORD NEMEN
Algemeen:Vooruitgangstraat 323 b61030 Brussel02/204 06 [email protected] Carolien Patyn, stafmedewerker armoede -
beleid, thema's cultuur, sport en vrije tijd
Lokaal:Er zijn 49 verenigingen waar armen het woordnemen aangesloten bij het Vlaams Netwerk.Hun contactgegevens vind je op de websitevan het Vlaams Netwerk. Ook je lokale OCMWkan je met dit thema verder op weg helpen.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 41
Ga voor sport – Sporten is belangrijk en waardevol.
Sporten is leuk en gezond. Een kwaliteitsvol en gevarieerd
sportaanbod bieden is een ernstige zaak, die heel wat
expertise vergt. Van deze principes dienen we je zeker vast
niet te moeten overtuigen. Met de informatie uit deze
publicatie willen we je verder op weg helpen om samen nog
meer Vlamingen aan het sporten en bewegen te krijgen.
Sta open om sport als middel te zien – Sport is niet
altijd een doel op zich, maar kan vaak een middel zijn.
Deze verschillende verhalen geven steeds een andere kijk
op sport. Sport als een bijzaak, maar nog altijd sport.
Sport als context of sport ten dienste van. Voor het creëren
van identiteit, als reden om samen te zijn, voor integratie, …
Leef je in, in de kijk van anderen op sport en bewegen.
Werk samen – De samenleving is complex, de uitdagingen
waar we voor staan worden steeds complexer.
Door samen te werken staat iedereen sterker om deze
uitdagingen aan te gaan. Voor een andersgeorganiseerd
sportaanbod bieden diverse partners ontgetwijfeld
mogelijkheden. En om te komen tot een toegankelijk
aanbod voor een divers doelpubliek is er heel wat expertise
bij anderen. Ga voor kwaliteit en werk dus samen met
specialisten. Een eerste stap is snel gezet, aarzel dus niet.
Het sportbeleidsplan biedt een stevig kader om als
sportdienst het sportbeleid te faciliteren en regisseren.
Alles zelf doen is niet nodig …
Stap op mensen af en luister naar hen – Echt waar,
niet iedereen komt zomaar uit zichzelf naar je sporthal
gestapt. Wil je werken aan diversiteit, wil je meer kinderen,
jongeren, volwassen, ouderen, … aan het sporten en
bewegen krijgen? Ga naar hen toe. Zoek hen op waar ze
zijn, breng ‘sport en bewegen’ naar hen toe in de wijk, in de
school, op plekken waar mensen mekaar ontmoeten, …
En luister ook naar hun noden en wensen … de kijk op
sport kan verschillen … Laat deze verhalen een springplank
zijn om je blik te verruimen.
Vertrek vanuit engagement en goesting – Mensen zijn
cruciale schakels in samenwerkingsverbanden. Samenwerken is
niet altijd makkelijk. Maar al zijn de uitdagingen complex,
engagement en goesting zijn een zeer sterke drijfveer.
Bied partners jouw engagement en goesting én laat je
meeslepen in het enthousiasme en de gedrevenheid van
anderen.
Tijd voor actie – Overleggen, mekaar leren kennen, samen
een ‘plan’ maken is goed en nuttig. Maar ga snel over tot actie!
Maak een keuze, kies een concreet initiatief en ga aan de slag.
De hele wereld verbeteren is heus niet nodig en … onmogelijk.
Met kleine en concrete initiatieven en acties kan je al verschil
maken. Elke nieuwe persoon die aan het sporten of bewegen
gaat … is er een gewonnen en weer een stap dichter bij een
écht Sport voor Allen-beleid!
Tijd voor actie!
42
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 42
COLOFON
ISBVlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleidvzw (ISB)Plezantstraat 2669100 Sint-Niklaas03 780 91 00www.isbvzw.be [email protected]
ISB is een ledenvereniging en kenniscentrum voorde lokale en regionale sport- en recreatiesector.
Werkten mee aan dit magazine:- Piet Van der Sypt (medewerker sportparticipatie ISB)- Pascal De Maesschalck (medewerker
sportparticipatie ISB)- David Nassen (directeur ISB)
Leescomité Werkgroep Sportparticipatie ISB:- Mieke Vandemeulebroecke (sportdienst Ronse)- Bart Willems (sportdienst Machelen)- Jan Thuy (sportdienst Sint-Niklaas)- Ilse Holvoet (VVJ)
Content & Design:C-company
© ISB, december 2009Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigden/of openbaar worden gemaakt zonder voorafgaande,schriftelijke toestemming van ISB.
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 43
Sporten en bewegen,iedereen doet mee!
Samenwerken met lokale partners
DOC_ISB_NEWSLETTER_DOC_ISB_NEWSLETTER 12/22/09 4:00 PM Pagina 44