stralingsmeting introductie nvbr lvg ogs 2011. doelen - 3 soorten straling en hun gevaren kennen -...
TRANSCRIPT
Stralingsmetingintroductie
NVBR LVG OGS 2011
Doelen
- 3 soorten straling en hun gevaren kennen
- op juiste wijze kunnen meten met de Automess
Onderwerpen
- Alfastraling
- Betastraling
- Gamma- en röntgenstraling
1. Kenmerken en gevaren van:
2. De Automess – bouw en werking
3. Meting van straling – procedure en praktijk
Soorten straling
Deeltjesstraling: . Alfa ()
. Beta ()
. Neutronen
Fotonenstraling: . Gamma () of röntgen (X-ray)
Deeltjesstraling
-straling
+
++
+
++
+
++
4He-deeltjeuitgeworpen uit de kern
-straling
+
+
+
+
+
+
+
+
+
Beta- deeltje
(= electron)
Proton verandert in neutron of neutron verandert in proton onder uitzending van een beta-deeltje
Gamma- en röntgenstraling
Stralingsbescherming
Gouden regels:
• Afstand (kwadratenwet)
• Tijd
• Afscherming
Puntbron
Afstand: kwadratenwet
Tijd
• Beperk de inzettijd
• (alleen het minimaal benodigde personeel)
• Dosistempo x tijd = Dosis
voorbeeld: 24 µGy/uur x 1/2 uur = 12 µGy
Afscherming
Afscherming
-straling
Dracht : maximaal enkele centimeters(in lucht) (grote deeltjes)
Energie : hoog (massa!), bij inwendige besmetting zeer schadelijk (Q = 20)
Afscherming : bij uitwendige blootstelling geen aparte afscherming nodig. Kleding en bovenste huidlaag schermen ’s volledig af
Afscherming
-straling:
Dracht : tot enkele meters (kleine deeltjes), afhankelijk van het nuclide (energie).
Energie : sterk nuclide-afhankelijk (Q = 1)
Afscherming : het best met materialen met een laag atoomnummer, zoals perspex, glas of plastic
Afscherming
-straling (en röntgenstraling):
Dracht : tot vele tientallen meters
Energie : sterk nuclide-afhankelijk (Q = 1)
Afscherming : materiaal met een hoge dichtheid (lood, DU), afhankelijk van de energie van enkele cm tot meters
Besmetting
Uitwendige besmettingRadioactief materiaal bevindt zich aan de BUITENZIJDE van het lichaam
Uitwendige besmetting altijd bestraling!
-straling : geen stralingsrisico (gaat niet door de opperhuid)
-straling : beperkt stralingsrisico (tot enkele cm)
-straling : relatief groot stralingsrisico
Voorkom dat uitwendige besmettinginwendige besmetting wordt: gebruik ademlucht!
Inwendige besmettingRadioactief materiaal bevindt zich IN het lichaam.
Besmettingsroutes: - inademen - inslikken (besmet voedsel of drank)- via de intacte huid (absorbtie) of via een wond
Inwendige besmetting = bestraling
-straling : groot stralingsrisico voor direct omliggende dunwandige cellen
-straling : stralingsrisico tot enkele cm
-straling : stralingsrisico tot enkele tientallen cm
Besmetting
Stralingsbelasting Stralingsbelasting:Gemiddelde jaardosis in NL
Stralingsbelasting
Dosislimieten (gehele lichaam)
publiek : 1 mSv / jaar
werkers categorie A : tot 20 mSv /jaar
werkers categorie B : tot 6 mSv / jaar
Dosislimieten brandweerinzet
per inzet (bevelvoerder alleen redding) : 2 mSv
voorkomen van grote schade (nivo-3) : 250 mSv
zinvol levensreddend werk (nivo-3) : 750 mSv
overige werkers (cat.C) : tot 1 mSv / jaar
Onderscheid in :
- directe effecten - dagen tot maanden drempeldosis (alleen bij hogere dosis in korte tijd) schade varieert van celbeschadiging tot celdood
Vb: roodheid van de huid, brandwonden, haaruitval
- indirecte effecten (geen drempeldosis maar kans)- kanker
(leukemie na 3-5 jaar, andere typen na min. 10 jaar)- erfelijke schade (nageslacht)
Stralingsschade treedt altijd vertraagd op
Stralingsschade
Stralingsschade
Directe effecten bij bestraling van het hele lichaam (Sv)
0,2 - 1 tijdelijke vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes,geen
ziekteverschijnselen
1 - 2 binnen enkele uren: vermoeidheid, braken, diarree, verminderde weerstand tegen infecties
2 - 3 ernstige stralingsziekte: beenmergsyndroom: minder dan 50% van de
bestraalde personen sterft binnen een maand t.g.v. inwendige
bloedingen
3 - 4 ernstige stralingsziekte: zonder therapie meer dan 50% sterfte
4 - 10 bijna altijd sterfte binnen 1 maand
10 - 50 sterfte binnen 1 week door darmsyndroom
> 50 sterfte binnen enkele uren tot dagen door CZS-syndroom
Vervoer
Vervoer
Stralingslimieten bij vervoer
- worden vermeld op de gevaarsetiketten op tenminste
2 (collo of overpakking) of 4 (container) zijden van een
verpakking
- 3 groepen met elk hun eigen etiket
- Info op het etiket:
1. Dosistempo op het oppervlak
2. Transportindex (TI):
dosistempo op 1 meter afstand van de verpakking
Vervoer
Dosistempo oppervlak: < 5 µSv/h < 500 µSv/h < 2000 µSv/h
(= 0,005 mGy/h) (0,5 - 2 mGy/h)
wagonlading: 10000 µSv/h
Transportindex (op 1 m): 0 0 – 1 1 – 10
Categorie I wit Categorie II geel Categorie III geel
De Automess AD1 zonder sonde
schermverlichting
geluid aan / uit
aan / uit knop
menu
indicatie “geluid staat aan”
dosistempo
De Automess AD1 zonder sonde
gebruiksaanwijzing
batterijvak (9V)
De Automess AD1 zonder sonde
ijksticker
geldigheid controleren!
contactpunt sondekabel
meetpunt interne sonde
1. Inschakelen in schoon gebied (kazerne):
2. Bepaal het “achtergrondniveau”
3. Noteer de begindosis (knop links onder 1 x indrukken)
Let op: deze waarde blijft bewaard bij uitzetten !
4. TLD: registreer per persoon en bevestig onder kleding
5. (beschermende kleding – ademlucht - explosiemeter)
6. Tijdens de meting langzaam bewegen
(meter werkt vrij traag – loop de bron niet voorbij!)
7. Als het alarm (dosistempo 25 µGy/h) gaat: terug gaan!
Meten met de Automess zonder sonde
Meten met de Automess zonder sonde
8. Na inzet einddosis noteren: totale dosis is einddosis – begindosis (ADOS)
9. Maximale dosistempo aflezen (knop links onder enkele malen indrukken)
10. Alleen uitzetten na opdracht daartoe, anders gaan meetgegevens verloren!
11. Gebruikte TLD’s meegeven met AGS/ROGS
Uitschakelen = 2 x indrukken knop links boven – pép-pépDit kan alleen in de stand “meetschaal”!
De Automess AD1 met sonde
De Automess AD1 met sonde
Aantal tikken per seconde
(tikken/sec = s-1)
Externe aansluiting in gebruik (met sonde AD17)
Let op: ook menu is anders !
Meten met de Automess MET SONDE
(sonde met dop : gamma + harde betastraling)
(sonde zonder dop: alfa + beta + gamma)
1. Sonde aankoppelen
2. Inschakelen in schoon gebied. Meter meldt linksboven “ext 17” (herkent de sonde). Meetschaal geeft weer in “s-
1”: counts per second = aantal tikken per seconde)
3. Bepaal het “achtergrondniveau” in cps
(let op: 1 x indrukken geeft nu alleen het totale aantal tikken TIJDENS DEZE MEETSESSIE – niet bruikbaar voor dosis)
4. (beschermende kleding – ademlucht - explosiemeter)
5. Tijdens de meting langzaam bewegen
6. Als het alarm (1 cps) gaat: terug gaan!
Meten met de Automess MET SONDE
8. Maximale teltempo aflezen (knop links onder enkele malen indrukken)
9. Alleen uitzetten na opdracht daartoe, anders gaan meetgegevens verloren!
10. Eerst uitschakelen (pép-pép), dan pas sonde afkoppelen
11. Gebruikte TLD’s meegeven met AGS/ROGS
DOSISMETERS
ADOS
(Alarm DOSismeter)
Direct afleesbaar
TLD (thermoluminescentiedosimeter)
Niet direct afleesbaar.
Geen kegeltje meer!
Dosismeters altijd ONDER de uitrukkleding dragen!
Dosismeting
Bepalen van de PERSOONLIJKE dosis: indien mogelijk voor elke persoon een eigen meter! Dosis komt in persoonsdossier.
Met de ADOS
1. Bij veel korpsen niet (meer) aanwezig, of te weinig
2. Dosis noteren voor en na de inzet.
Opgelopen dosis = einddosis - begindosis
Met de TLD
1. Nauwkeuriger, maar niet direct afleesbaar
2. Per persoon uitreiken, nummer TLD noteren
3. Na afloop afgeven aan AGS/ROGS, die ze laat uitlezen
4. Info volgt later schriftelijk
En dan nu – de praktijk!!!!