studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

100
Studiegids 2013-2014

Upload: amsterdamse-hogeschool-voor-de-kunsten

Post on 07-Mar-2016

227 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-2014

Page 2: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014
Page 3: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-2014

Page 4: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-20142

ColofonRedactieNancy van Asseldonk

Jorna Kniese

Liesbeth de Lange

Pauline van der Pol

Engelse vertaling: Iris Maher

Foto’sNancy van Asseldonk

Bob Bronshoff

Koosje Hofman

OntwerpMeester Ontwerpers, Amsterdam

ContactReinwardt Academie

Dapperstraat 315

1093 BS Amsterdam

020 527 7100

[email protected]

www.reinwardtacademie.nl

© juli 2013, onder voorbehoud van fouten en wijzigingen

Page 5: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

3Voorwoord

VoorwoordDe start van een nieuw studiejaar aan de Reinwardt Academie is altijd weer speciaal. De laatste ronde afstudeerders is nog niet uitgezwaaid, of de Academie bereidt zich al weer voor op een nieuwe lichting eerstejaars. De eerste weken dompelen ze zich onder in de introductie en alle nieuwigheden van het studeren aan een hbo-opleiding. Ze leren de Academie op de hoek van de Dappermarkt, de medestudenten en docenten langzaam kennen, gaan in projectgroepen aan de slag met praktijkopdrachten en duiken meteen in de theorie: ‘wat is erfgoed?’. Na het eerste blok van acht weken, waarin deze vraag centraal staat, denkt een aantal het te weten, zijn sommigen verward of in dubio, de meesten verrast en enthousiast. Waarom? Omdat studeren aan de Reinwardt Academie veel van hen vraagt. Omdat ze zich ineens realiseren hoe groot en veelomvattend het erfgoedveld eigenlijk is. Of omdat dit nou precies is wat ze altijd hebben gezocht.Al snel wordt duidelijk dat studeren aan de Reinwardt Academie inspirerend en uitdagend is, maar ook eigen initiatief vergt. Dat laatste is niet voor niets. Wil je na je opleiding slagen in de culturele wereld van het erfgoed, dan zul je initiatief moeten tonen, samen moeten kunnen werken en de kennis en vaardigheden die je op de Academie zijn bijgebracht niet alleen toepassen, maar ook continu actualiseren. Gelukkig kun je voor dat laatste ook na je studie nog bij de Reinwardt Academie terecht. De culturele wereld is in beweging en zal dat nog wel even blijven. En ons erfgoed speelt daarbij een belangrijke rol.Op een lezing hoorde ik onlangs de stelling dat regelmatig cultuurbezoek de kosten van de gezondheidszorg met meer dan 10% doet dalen. Dat is meer dan bij actieve sportbeoefening. Een rare vergelijking? Het is een geheel andere manier om tegen cultuur aan te kijken. De economische waarde van cultuur. Denken in waarde en waardering is onherroepelijk verbonden aan onze manier van samenleven. Dat daarbij in tijden van recessie de economische waarde mee gaat spelen is een realiteit waar we niet omheen kunnen. Gelukkig zullen jullie na je opleiding aan de Reinwardt Academie overtuigd zijn van het feit dat de economische waarde slechts een afgeleide is. Niet onbelangrijk, maar een afgeleide. En juist de belevingswaarde en de verbindende waarde, maar ook de educatieve waarde van erfgoed zijn vele malen belangrijker.Want cultuur en daarmee ons cultureel erfgoed is het waard om een voorname rol in onze maatschappij te vervullen. Sterker nog, het is onmisbaar. En als de maatschappij dat nog niet mocht weten, dan is het aan jullie om ze te overtuigen!

Mr. Teus EenkhoornDirecteur

Page 6: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-20144

InhoudVoorwoord 3

Inleiding 6

De organisatie 10

Praktische zaken 16

Opbouw van het onderwijs 22Onderwijsprogramma 25Leerlijnen 28Overige studieonderdelen 30

Programma-overzicht 34

Blokkenschema 36

Jaarplanner 38

VT 1 40

VT 2 50

VT 3 56

VT 4 61

Eindtermen 64

Onderwijs- en examenregeling 73

Summary 88

Page 7: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 5

Page 8: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-20146

InleidingDe Reinwardt Academie startte in 1976 met een bachelorprogramma Museologie en is vernoemd naar de Leidse hoogleraar en museumpionier Caspar Reinwardt (1773-1854). Vanaf 1987 maakt de Reinwardt Academie deel uit van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en sinds 1992 is de Academie gevestigd in Amsterdam. In 1994 werd de internationale masteropleiding Museology aan het aanbod toegevoegd en in 2006 is het Lectoraat Cultureel erfgoed ingesteld. In 2008 werd de naam van de bacheloropleiding Museologie gewijzigd in bachelor Cultureel erfgoed.In de achterliggende jaren heeft de Academie zich ontwikkeld tot een belangrijke deelnemer aan de (inter)nationale discussie over professionaliteit. Niet alleen in de museumwereld, maar ook in het bredere erfgoedveld vinden onze afgestudeerden hun weg. Het beheer van erfgoed, evenals de activering van de rol van erfgoed in de samenleving, zal in de toekomst steeds meer een zaak zijn van erfgoedgemeenschappen, dat wil zeggen netwerken van belanghebbenden en belangstellenden, waarbij het onderscheid tussen professionals en niet-professionals verandert. Dit vereist een heroriëntatie op het beroepsprofiel van de erfgoedprofessional. De Academie heeft haar onderwijsprogramma de afgelopen decennia voortdurend vernieuwd en geactualiseerd, in aansluiting op ontwikkelingen in de samenleving en het werkveld. En ook de meest actuele ontwikkelingen in de culturele wereld worden vertaald naar het onderwijs.Naast het opleiden van erfgoedprofessionals ontplooit de Reinwardt Academie activiteiten die ontwikkelingen in het erfgoedveld inventariseren, analyseren en ondersteunen, zoals het organiseren van bijeenkomsten, het verzorgen van publicaties en het doen van onderzoek. De Academie wil als kenniscentrum een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de beroepsuitoefening in het erfgoedveld en daarmee aan de selectie, het behoud, het beheer en het duurzaam gebruik van erfgoed. In al haar activiteiten laat de Academie zich leiden door een besef van verantwoordelijkheid voor een duurzame ontwikkeling van de samenleving.

DoelstellingDe Reinwardt Academie wil allround erfgoedprofessionals opleiden die een unieke bijdrage leveren aan het behoud, beheer en duurzaam gebruik van cultureel erfgoed en zich daar verantwoordelijk voor voelen. Dat gaat het beste in een leeromgeving die de werkomgeving zo veel mogelijk benadert en waar samen met medestudenten kan worden gewerkt aan het ontplooien van kwaliteiten op een manier die het beste past bij de mogelijkheden en interesses van de student. Zo’n leeromgeving, die ook nog een podium is voor een lopend debat met studenten en beroepsbeoefenaars over het vak, biedt de Reinwardt Academie. De Academie wil de student een zo groot mogelijke verantwoordelijkheid geven voor zijn leeromgeving en de leertrajecten die hij of zij volgt, zodat een student op een aansprekende manier de competenties kan ontwikkelen die noodzakelijk zijn voor toekomstige beroepsuitoefening. Daarnaast wil de Reinwardt Academie een belangrijk podium zijn voor het debat over cultureel erfgoed in Nederland en een ontmoetingsplaats voor beroepsbeoefenaren in binnen en buitenland.

Page 9: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

7Inleiding

Cultureel erfgoedHet begrip cultureel erfgoed verwijst naar alles wat, ongeacht de oorspronkelijke functie, wordt gebruikt als drager van herinneringen aan mensen, plaatsen en tijden. Ieder voorwerp of iedere representatie van een voorwerp - waaraan iemand die herinneringsfunctie geeft - kan als cultureel erfgoed worden aangemerkt. Meestal staat de term voor objecten, maar het kan ook gaan om immateriële zaken, die een gedeelde herinnering van een groep mensen vertegen-woordigen. Welke objecten of zaken dat zijn wordt in belangrijke mate bepaald door erfgoed-instellingen. Immaterieel erfgoed biedt ook de mogelijkheden om het aandachtsgebied van de Reinwardt Academie te koppelen aan het aanbod van andere faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en dat van andere samenwerkingspartners. Erfgoedinstellingen zijn instellingen die speciaal voor het beheren van cultureel erfgoed in het leven zijn geroepen: musea, archiefbewaarplaatsen, documentatiecentra, historische bibliotheken, et cetera. Samen met ondersteunende instellingen vormen zij het erfgoedveld. Dat erfgoedveld is van oudsher verdeeld in erfgoedsectoren met ieder een eigen beroepspraktijk. In haar programma zoekt de Academie naar een benadering die de verschillende disciplines enerzijds overstijgt, anderzijds respecteert. Er is meer cultureel erfgoed dan de traditionele erfgoedinstellingen beheren. Naast allerlei vormen van particulier beheer van erfgoed, ontstaan er voortdurend nieuwe vormen van institutioneel beheer. Steeds vaker wordt gesproken over het beheer van erfgoed in termen van netwerken of erfgoedgemeenschappen. De Reinwardt Academie sluit zich met haar onderwijs aan bij deze tendens en beperkt zich niet alleen tot de traditionele erfgoedinstellingen.

De opleidingDe Reinwardt Academie maakt erfgoed in de volle breedte tot onderwerp van haar bachelor- onderwijs en wil alle instellingen die zich op professionele manier met cultureel erfgoed bezig-houden van bekwame beroepsbeoefenaren voorzien.Enerzijds besteedt de Academie in haar onderwijs daarom aandacht aan kunstvoorwerpen, archiefstukken, boeken, monumenten, tradities, het bodemarchief, cultuurlandschappen, plan-ten- en dierentuinen en wat zich aan cultuurgoed aandient. Anderzijds leidt de Academie haar studenten op voor professionele functies in een zo breed mogelijk veld: museale instellingen, ar-chiefdiensten, bibliotheken, erfgoedhuizen, galeries en andere organisaties die zich met erfgoed bezighouden. Geleid door adequate kennis van praktijk, theorie en ethiek en een goed begrip van de samenhang daartussen, kan een afgestudeerde erfgoedprofessional verantwoordelijk-heid dragen voor de kerntaken in een erfgoedinstelling. De Reinwardt Academie stimuleert studenten na te denken en te experimenteren met nieuwe vormen van verzamelen, beheren, tentoonstellen en communiceren.De master Museology richt zich op musea en de discipline die ten grondslag ligt aan het den-ken over musea, de museologie. Het gebruik van het woord ‘museology‘ in plaats van ‘museum studies‘ wijst niet alleen op een specifiek wetenschappelijke ondergrond, maar benadrukt ook dat institutionele kaders niet centraal staan. Het programma sluit traditionele musea niet uit, maar richt zich ook sterk op nieuwe werkvormen.Het lectoraat Cultureel erfgoed, onder leiding van Hester Dibbits en Riemer Knoop heeft als domein de theorievorming en onderwijsontwikkeling ten aanzien van materieel en immaterieel cultureel erfgoed. De activiteiten van de Kenniskring - onderdeel van het lectoraat - worden inhoudelijk bepaald door de relatie tussen werkveld, theoretische reflectie en onderwijskundige toepassing.

Page 10: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-20148

AccreditatieZowel de bachelor- als de masteropleiding is geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. In 2013 zullen alle opleidingen van de AHK, dus ook de bachelor- en masteropleiding van de Reinwardt Academie, opnieuw geaccrediteerd worden.

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK)De Reinwardt Academie is één van de zes faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). De andere vijf faculteiten zijn de Nederlandse Filmacademie, de Academie voor Beeldende Vorming, de Academie van Bouwkunst, de Theaterschool en het Conservatorium van Amsterdam.De AHK wordt geleid door een tweehoofdig College van Bestuur. Het bestuur bespreekt met re-gelmaat beleidszaken met de verschillende faculteitsdirecties; ook worden themabijeenkomsten belegd waar het bestuur met de directies faculteitsoverstijgend beleid formuleert. Daarnaast zijn in het Servicebureau een aantal faciliteiten centraal geregeld, denk daarbij ondermeer aan Communicatie, Financiën & administratie, Personeelszaken en ICT. Het centrale Bureau Inschrijving verzorgt het beheer van de studentenbestanden met betrekking tot de betaling van collegegelden, de jaarlijkse inschrijving, de uitschrijving van studenten en restitutie van collegegelden.De rechten en plichten van de studenten zijn op het centrale niveau van de AHK vastgelegd in een studentenstatuut. Daarin zijn ook de procedures te vinden die te maken hebben met selec-tie, toelating en inschrijving, onderwijs, leermiddelen, studieadviezen, examens, rechtsbescher-ming, centrale studentenvoorzieningen en medezeggenschap. Daarnaast is het Reglement van Orde van de Commissie van Beroep voor studenten er in opgenomen. Uitgebreide informatie is te vinden op: www.studentenzaken.ahk.nl.

De ReinwardtcommunityDe Reinwardtcommunity vormt het geheugen van de Academie vanaf 1976 tot en met vandaag. Enerzijds is het de plek waar verhalen over de Reinwardt Academie en haar geschiedenis verza-meld worden. De leden van de community vormen zo samen een gemeenschappelijk geheugen met de vele herinneringen aan excursies, docenten en studiegenoten, stages en projecten. Daarnaast biedt de Reinwardtcommunity een platform voor kennisuitwisseling. Aan de hand van de thema’s die de kern vormen van het onderwijs en onderzoek aan de Academie, kunnen leden artikelen plaatsen, lezen en becommentariëren. De community-site staat open voor iedereen die geïnteresseerd, betrokken en/of werkzaam is in het erfgoedveld. Leden kunnen verhalen, foto’s, artikelen toevoegen en reageren op de bijdra-gen van andere leden. Ook is er de mogelijkheid oproepen te plaatsen op het digitale prikbord of een evenement in de agenda aan te kondigen. www.reinwardtcommunity.nl

Page 11: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

9naam_hoofdstuk

Page 12: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201410

De organisatieDirectie en ManagementteamHet dagelijks bestuur van de Reinwardt Academie is in handen van de faculteitsdirecteur, Teus Eenkhoorn. Hij wordt daarin ondersteund door het managementteam dat naast de directeur bestaat uit het hoofd bedrijfsvoering, Tim Lechner, de twee studieleiders, Nancy van Asseldonk en Jorna Kniese en lector Hester Dibbits. Het bestuur van de Reinwardt Academie berust bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). In het bestuursreglement van de AHK zijn de verantwoordelijkheden van de faculteitsdirecteur ten opzichte van het College van Bestuur vastgelegd. De faculteitsdirecteur is primair verantwoordelijk voor het onderwijsinhoudelijk beleid en voor het beheer van de Academie.

Commissie van AdviesVoor de Reinwardt Academie is een Commissie van Advies ingesteld, waarin vertegenwoordi-gers van het beroepsveld zitting hebben. Deze commissie adviseert gevraagd en ongevraagd de directie van de Academie en het Lectoraat over de inhoud van het opleidingsprogramma en over ontwikkelingen in het veld. De rol van de commissie is vastgelegd in een apart reglement.De Commissie van Advies bestaat uit:• MevrouwE.Agricola,directeurBureauMonumenten&Archeologie• Mevrouwprof.dr.C.A.M.vanBoxtel,bijzonderhoogleraaraandeErasmusUniversiteit

Rotterdam en senior onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam• De heer drs. S.C.G.T. Scholten, directeur divisie Erfgoed Universiteit van Amsterdam (voorzitter)• DeheerM.Streefkerk,seniormedewerkerbijdeStichtingDigitaalErfgoedNederland(DEN)• Deheerdrs.S.W.Weide,directeurNederlandseMuseumvereniging• MevrouwY.Welings,GemeentearchivarisbijhetRegionaalArchiefTilburg.

ProgrammaraadDe Programmaraad adviseert gevraagd en ongevraagd de directie van de Academie. De raad richt haar aandacht primair op de inhoud van het onderwijs en houdt een vinger aan de pols wat betreft maatschappelijke trends en ontwikkelingen binnen het werkveld en het onderwijs. Op basis hiervan formuleert de raad voorstellen betreffende aanpassingen van het onderwijs-programma. Voorzitter van de Programmaraad is Ruben Smit.

ExamencommissieDe Examencommissie speelt een belangrijke rol bij de organisatie en coördinatie van examens en tentamens. De taken van de commissie zijn voor een groot deel in de wet geregeld. De Exa-mencommissie vertaalt wet- en regelgeving naar de onderwijspraktijk van de Reinwardt Aca-demie in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Hierin staan alle relevante regelingen voor een goed verloop van de studie. De OER 2013-2014 is onderdeel van deze studiegids en is ook in te zien op intranet. De Examencommissie besluit over eventuele vrijstellingen, invulling van de studie op maat, de keuze van de minor, de aanvraag voor het afstudeeronderzoek en de -stage en behandelt klachten van studenten over de uitvoering van de reglementen. De voorzitter van de Examencommissie is Bob Crezee. Aanvragen die een besluit van de Examencommissie vereisen, verlopen via het Studiepunt.

Page 13: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

11De organisatie

ToetscommissieDe taak van de toetscommissie is om de toetsing passend te maken bij het onderwijs en de leerdoelen van de Reinwardt Academie, de toetsing op een hoger niveau te krijgen en om de kwaliteit van toetsing structureel te waarborgen. De toetscommissie heeft, naast de opdracht tot het vaststellen van toetskaders, een controlerende taak. De toetscommissie bestaat uit de studieleiders, de voorzitter van de Examencommissie en een extern deskundige.

EvaluatiecommissieOm de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie ervan te waarborgen, is het van belang regelmatig te evalueren. Het onderwijs wordt zowel met studenten - door middel van enquêtes - als docenten geëvalueerd. Het doel van de evaluaties is het onderwijsprogramma te optimali-seren. De evaluatiecommissie wordt voorgezeten door Jan Sas.

FaculteitsraadDe faculteitsraad (FR) van de Reinwardt Academie geeft advies of instemming over zaken die de fa-culteit betreffen. Studenten en personeel zijn in deze raad vertegenwoordigd. Onder voorzitterschap van Jantine Ploeg vergadert de FR minstens vier maal per jaar. De FR is bevoegd om over elke aange-legenheid die de Academie betreft, voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. De zaken waarover de FR stemrecht heeft, liggen vast in het Medezeggenschapsreglement. De personeels- leden in de FR vormen tevens de onderwijscommissie. In de Hogeschoolraad is de Reinwardt Acade-mie vertegenwoordigd door Liza Silvius (student) en Léontine Meijer-van Mensch (medewerker).

Page 14: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201412

G.A.M. (Trudy) Ammerlaan 1Adviseur Personeel & [email protected]

drs. N. (Nancy) van Asseldonk 2Studieleider bachelor jaar 3 & 4Docent [email protected]

Gidion Becker [email protected]

dr. E.A.G. (Els) van den Bent 4Docent Informatiemanagement (archieven)[email protected]

S. (Syja) BergsmaMedewerker financiële administratieMedewerker [email protected]@ahk.nl

B.J. (Barbera) Boelen 5Medewerker [email protected]@ahk.nl

drs. G.C. (Gerdie) Borghuis Docent [email protected]

C. (Carolien) Bos 7Medewerker [email protected]@ahk.nl

drs. R. (Rosemarijn) Bügel 8Docent [email protected]

drs. B.J. (Bob) Crezee 9Voorzitter ExamencommissieDocent [email protected]

dr. H.C. (Hester) Dibbits 10Lector Cultureel erfgoedStudieleider [email protected]

M. (Marieke) van der Duin 11Docent [email protected]

mr. B. (Teus) Eenkhoorn [email protected]

M.IJ. (Michiel) Galama 13Docent [email protected]

A.J. (Koosje) Hofman 14Docent [email protected]

P. (Patty) van Hoften 15Docent Basisvaardigheden (ICT)[email protected]

D. (Debbie) Jaspers [email protected]

drs. M.W.M. (Mario) Jellema 16Docent [email protected]

drs. A.M. (Annemiek) de JongDocent Beheer en [email protected]

Medewerkers

Alfa

beti

sche

vol

gord

e, w

ijzig

inge

n vo

orbe

houd

en. Z

ie fo

to p

agin

a 13

Page 15: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 13

L.J. (Lyda) KeddeStafmedewerker financië[email protected]

J.F. (Jorna) Kniese 17Studieleider bachelor jaar 1 & 2Docent [email protected]

drs. G.J. (Joppe) Knoester 18Docent [email protected]

dr. R.R. (Riemer) Knoop 19Lector Cultureel [email protected]

M. (Maarten) Kogenhop [email protected]

S.C. (Sari) Kraak 21Medewerker [email protected]@ahk.nl

E.G. (Liesbeth) de Lange 22Managementassistent [email protected]

A.W. (Tim) Lechner 23Hoofd [email protected]

M.E. (Marijke) Leek M.Sc. 24Coördinator [email protected]

drs. M.H.C. (Marleen) Leenders 25Docent Basisvaardigheden (Nederlands)[email protected]

drs. J. (Han) Meeter 26Docent [email protected]

16

29

22

43

1

26

15

14

35

41

21

8 27

19

39

3334

3010

9

25

124

24

5

28

7

40

44

36

17

4518

3

13

2

4220

32

23

11

31

38

Page 16: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201414

drs. L.E. (Léontine) Meijer - van MenschDocent [email protected]

B. (Brigitte) MesquitaApplicatiebeheerder [email protected]

M.E. (Marion) Noort 27Coördinator [email protected]@ahk.nl

J.W. (Jan-Willem) Nuisker 28Facilitair [email protected]

M.M. (Margriet) Oomens 29Docent Beheer en [email protected]

drs. M. (Marjan) Otter 30Docent [email protected]

ir. M. (Marc) Pil 31Docent [email protected]

P. (Pauline) van der [email protected]

P.M. (Els) Roodenburg [email protected]

M.J. (Martijn) de RuijterDocent Beheer en [email protected]

P. (Paula) dos Santos M.A.Docent [email protected]

M.P. (Michiel) Sas 33Onderwijsassistent [email protected]

drs. J.C.R.M. (Jan) Sas 34Docent [email protected]

C.J.F. (Karin) Singeling 35Medewerker [email protected]

S. (Susan) van ‘t Slot - Koolman [email protected]

ing. R.B.H. (Ruben) Smit M.A.Docent [email protected]

S. (Simone) Stoltz 38Docent [email protected]

drs. S.H.G. (Fieke) Tissink 39Docent [email protected]

K. (Kokkie) Vink [email protected]

J. (Josje) Visser 41Medewerker [email protected]

drs. E.J. (Edwin) van der Veldt 42Docent [email protected]

drs. S. (Suzanne) van der Voet 43Managementassistent [email protected]

W.G. (Wilma) Wesselink 44Coördinator masteropleidingManagementassistent [email protected]

drs. M.P.S. (Mirjam) Wijnands 45Coördinator [email protected]

Page 17: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

15naam_hoofdstuk

Page 18: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201416

Praktische zakenStudentenvoorzieningenStudiepuntStudiepunt is de aangewezen plaats waar studenten voor informatie terecht kunnen. De mede- werkers van Studiepunt beantwoorden alle vragen die met een goed verloop van de studie te maken hebben of verwijzen door naar de juiste docent of medewerker. Zij regelen afspraken met de studentendecaan of de Examencommissie en verstrekken formulieren of andere relevan-te documenten. Op intranet zijn de antwoorden op de meest gestelde vragen te vinden. De onderwerpen zijn o.a. cijfers en toetsen, vrijstellingen en keuzevakken, studiereizen, afstuderen, financiën.Studiepunt bevindt zich in de mediatheek op de tweede etage. Tijdens bezoekuren (werkdagen tussen 10.00 en 16.00 uur) is Studiepunt telefonisch bereikbaar op 020 527 7142. Mail buiten de openingstijden naar [email protected].

StudentendecaanDe studentendecaan, Joppe Knoester, is het aanspreekpunt voor studenten voor wie bijzondere persoonlijk omstandigheden van invloed zijn op de studie. Als er bijvoorbeeld sprake is van ziek-te of familieomstandigheden, kan met de decaan bekeken worden hoe studievertraging zoveel mogelijk beperkt kan worden. Studenten met een chronische ziekte of een handicap overleggen met de decaan hoe het onderwijs kan worden aangepast. Andere onderwerpen van gesprek zijn bijvoorbeeld: twijfels over de gekozen opleiding, faalangst, vragen over financiële zaken zoals studiefinanciering, fondsen van de AHK en particuliere fondsen, het willen combineren van twee studies of van studie met topsport of een andere ambitie, problemen omtrent de OER of de beoordeling en het (voor)tijdig willen beëindigen of onderbreken van de studie. Gesprekken met de decaan zijn vertrouwelijk, er wordt zonder overleg met de student geen in-formatie aan derden gegeven. Voor een gesprek met de decaan kan via Studiepunt een afspraak gemaakt worden.

StudieloopbaanbegeleidingOnderdeel van het onderwijsprogramma is studieloopbaanbegeleiding. De vijf peilers van stu-dieloopbaanbegeleiding zijn: • Coachen bij het bewust worden van de eigen (competentie)ontwikkeling en daarbij

ontwikkeling van de gehanteerde persoonlijke professionele kwaliteiten. • Controleren van de studievoortgang.• Coachen in het ontwikkelen van een effectieve studiehouding• Ondersteunen in het maken van de verschillende studiekeuzes.• Signaleren van bijzondere persoonlijke omstandigheden.Coördinator is Marijke Leek.

Page 19: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 17

Inschrijven en uitschrijvenToelatingOp de bachelor Cultureel erfgoed zijn de reguliere ingangseisen voor een hbo-bacheloropleiding van toepassing. Een student moet minimaal een havo- of vwo-diploma hebben of een mbo- diploma op niveau 4. Er worden geen eisen gesteld aan het profiel of vakkenpakket. Kandidaten die 21 jaar of ouder zijn en niet een van de genoemde diploma’s bezitten, kunnen een speciale toelatingstoets afleggen. Deze test wordt eind mei / begin juni, voorafgaand aan het volgende collegejaar, afgenomen. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Studiepunt.

Aanmelding / InschrijvingAanmelden en inschrijven voor de bachelor Cultureel erfgoed loopt via Studielink. Als de per-soons- en vooropleidinggegevens door Studielink geverifieerd en in orde zijn bevonden, kan de AHK een student definitief inschrijven. Hiertoe stuurt de AHK de benodigde formulieren plus een incassomachtiging voor het collegegeld. Een student is uiteindelijk pas ingeschreven als aan alle voorwaarden is voldaan en de betaling van het collegegeld aan de AHK in orde is gemaakt.

Bureau Inschrijving van de AHKBij Bureau Inschrijving van de AHK geeft men informatie aan studenten met betrekking tot de betaling van collegegelden, de jaarlijkse inschrijving, de uitschrijving van studenten en de restitutie van collegegelden.

Page 20: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201418

Tijdens de bezoekuren (op werkdagen tussen 13.00 en 16.00 uur) kunnen studenten terecht bij de balie van Bureau Inschrijving. Bureau Inschrijving is ook bereikbaar via het mailadres [email protected] of telefoon 020 527 7734.Bezoekadres: Jodenbreestraat 3, (1e etage van de Theaterschool) Amsterdam.Internet: www.studentenzaken.ahk.nl

HerinschrijvingVoordat een nieuw collegejaar begint moet een student zich opnieuw inschrijven via Studielink. Bureau Inschrijving van de AHK stuurt alle studenten een bericht als de (her)inschrijving start. Alle zittende studenten van de AHK ontvangen van Bureau Inschrijving per e-mail een geperso-naliseerd betalingsformulier (machtiging) voor het nieuwe collegejaar. Controleer of de gegevens op het betalingsformulier kloppen en geef aan hoe het collegegeld betaald wordt. Het formulier moet daarna per post, vóór 15 juli, naar Bureau Inschrijving gestuurd worden. Formulieren die per e-mail worden geretourneerd, kunnen niet behandeld worden. Ook bij herinschrijving moet de be-taling van het collegegeld voor de start van het collegejaar rond zijn. Studenten die geen formulier ontvingen en wel verder gaan met de studie, moeten contact opnemen met Bureau Inschrijving van de AHK, telefoon 020 527 7734 of www.ahk.nl/voorzieningen/studentenzaken.

Tussentijds uitschrijvenStudenten die in de loop van een studiejaar willen stoppen met de studie moeten eerst contact opnemen met Studiepunt om een afspraak met de decaan te maken. In overleg met de decaan wordt gekeken of de student voor restitutie van betaald collegegeld in aanmerking komt.

CollegekaartBij de start van het studiejaar ontvangt iedere student, als de betaling van het collegegeld rond is, een (nieuwe) collegekaart als bewijs van inschrijving. De collegekaart is een persoonlijke pas waarmee de student toegang heeft tot het gebouw en kan kopiëren en printen. Tijdens tentamens moet iedere student zich kunnen legitimeren met de collegekaart. Studenten die eind september nog geen collegekaart hebben, nemen contact op met Studiepunt.

StudiefinancieringAanvragen van studiefinanciering kan via Studielink. Als de aanvraag op tijd binnen is, zal de OV-studentenkaart bij de start van het studiejaar beschikbaar zijn. Kijk voor meer informatie op de websites ib-groep.nl en info.studielink.nl.

KostenCollegegeldHet wettelijk collegegeld wordt jaarlijks vastgesteld door het Ministerie van OCW. Voor 2013-2014 bedraagt het collegegeld € 1.835,-. De langstudeerdersmaatregel is zoals het er nu naar uitziet van de baan. Dat betekent dat er in het studiejaar 2013-2014 geen verhoogd collegegeld-tarief geldt voor zogenaamde langstudeerders. Kijk voor meer informatie over het collegegeld en andere geldzaken op de website van de AHK: www.ahk.nl/voorzieningen/studentenzaken.

Overige kostenIedere student moet in het bezit zijn van een Museumkaart die geldig is vanaf 1 september. In het eerste jaar wordt naast het wettelijke collegegeld een bijdrage van ca. € 30,- voor de intro-ductiedagen gerekend. Een student in het eerste, tweede en derde jaar maakt een buitenlandse

Page 21: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

19Praktische zaken

studiereis, reken hiervoor op een bedrag tussen € 300,- en € 400,- per reis. Inbegrepen in dit bedrag zijn de heen- en terugreis, het verblijf op een meerpersoonskamer op basis van logies en ontbijt, reisverzekering, entreegelden, ontvangsten en rondleidingen. Gezien het karakter van de studiereis, de organisatie en groepsreserveringen, en de verantwoor-delijkheid die de Reinwardt Academie draagt voor de studenten tijdens de studiereis, is het niet toegestaan om een studiereis (geheel of gedeeltelijk) individueel te organiseren. Studenten moeten verder rekenen op jaarlijkse kosten voor de aanschaf van literatuur en onder-wijsmaterialen, en het printen van werkstukken.

MediatheekCollectieDe collectie van de mediatheek bestaat uit boeken, tijdschriften, nieuwsbrieven, naslagwerken, videobanden, CD en DVD’s op het gebied van theoretische- en historische museologie, collec-tiebeheer, conservering en restauratie, museumeducatie, informatieverzorging, tentoonstel-lingsvormgeving, voorlichting, public relations en marketing, overheidsbeleid met betrekking tot cultureel erfgoed.

CatalogusDe geautomatiseerde publiekscatalogus is te raadplegen in de mediatheek via intranet. Hier zijn ook de aanwinstenlijsten te vinden en links naar tijdschriftenindexen en catalogi van andere relevante bibliotheken. De catalogus is op het intranet (www.ahk.nl/voorzieningen/bi-bliotheek) doorzoekbaar via de velden auteur, titel, vrije tekst en trefwoord.

UitleenvoorwaardenEen boek lenen kan op vertoon van de collegekaart of UvA-pas en/of legitimatie. De uitleenter-mijn is één maand met de mogelijkheid om nog één maand te verlengen. Verlenging aanvragen kan telefonisch of per e-mail via [email protected]. Bij overschrijding van de uitleenter-mijn wordt een boete in rekening gebracht. Bij verlies of beschadiging is de officiële lener aan-sprakelijk. De naslagwerken, losse en ingebonden tijdschriften, knipselmappen, CD en DVD’s worden niet uitgeleend. De mediatheek is geopend van 10.00 tot 16.00 uur.

Gebouw en voorzieningenToegang tot het gebouwAan het begin van het collegejaar ontvangt iedere student een collegekaart. Dit is een multi- functionele chippas waarmee de student tijdens de openingstijden toegang heeft tot het gebouw. Het gebouw is open op werkdagen van 08.30 uur tot 18.00 uur.

StudentendomeinEen belangrijk onderdeel van het onderwijsprogramma is het werken in projectgroepen. Om dit mogelijk te maken zijn in het gebouw studentendomeinen ingericht. In het domein werkt een student individueel of in een (project)groep. Dat kan onder begeleiding van een project- of vakdocent zijn, maar ook zelfstandig, zonder begeleiding. In het gebouw zijn een aantal computerwerkplekken beschikbaar. Het wordt sterk aangeraden om een eigen laptop aan te schaffen voor gebruik in het domein. In de studentendomeinen staan kluisjes voor het opbergen van persoonlijke zaken.

Page 22: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201420

De verdeling van de studentendomeinen in het gebouw is als volgt:• Eerstejaars studentendomein: 4de etage• Tweedejaars studentendomein: 3de etage• Derdejaars studentendomein: 5e etage• Vierdejaars studentendomein: 5e etage• Masters studentendomein: 6e etage

IntranetAan het begin van de studie ontvangen studenten een persoonlijke inlognaam en password om het intranet, MyAHK te bereiken. Op MyAHK staat actueel nieuws van de Reinwardt Academie en de AHK, het rooster, informatie van Studiepunt, et cetera. Verder krijgt iedere student een AHK e-mailadres. Dit e-mailadres is het enige adres dat ge-bruikt wordt voor (e-mail)communicatie tussen studenten, (gast)docenten en andere medewer-kers. Het mailsysteem is gekoppeld aan het intranet en biedt ook een persoonlijke agenda en de mogelijkheid documenten op te slaan en te delen met anderen.

BlackboardVia het intranet is de digitale leeromgeving Blackboard bereikbaar. Blackboard is de plaats waar alle mededelingen en documenten voor een specifiek studieonderdeel te vinden zijn. Verder biedt Blackboard veel mogelijkheden om als groep samen te werken, bestanden uit te wisselen en digitaal werk in te leveren.

Draadloos netwerkIn het gebouw van de Reinwardt Academie is een draadloos netwerk aanwezig. Dit netwerk geeft uitsluitend toegang tot internet. De handleiding om verbinding met het netwerk te maken is te downloaden op de site van de AHK, www.ahk.nl/voorzieningen.

Schade en aansprakelijkheidDe directie neemt geen verantwoordelijkheid voor vermissing, diefstal of beschadiging van persoonlijke eigendommen in de gebouwen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Schade, toegebracht aan het gebouw, lokaal of apparatuur moet worden gemeld bij de facilitair beheerder. De Reinwardt Academie is niet verzekerd tegen schade die ontstaat door nalatigheid en verwijtbaar gedrag van studenten of medewerkers. De eventuele kosten worden verhaald op degene die aansprakelijk is gesteld.

HuisregelsHet is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van studenten en medewerkers om de Reinwardt Academie een plezierige en veilige leer- en werkomgeving te maken. De algemene huisregels zijn gebaseerd op het Studentenstatuut van de Hogeschool, op de cao-hbo en op overheidsvoor-schriften (brandweervoorschriften, Arbo- en milieuwetgeving). De huisregels van de Reinwardt Academie zijn te vinden op het intranet.

Page 23: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 21

Page 24: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201422

Opbouw van het onderwijsCroho code 34735Graad bachelor Cultureel erfgoed (Bachelor Cultural Heritage)Studielast 240 studiepuntenVoertaal Nederlands

De Reinwardt Academie biedt als enige hbo-opleiding in Nederland een vierjarige bachelor Cultureel erfgoed aan. Deze bachelor bereidt studenten voor op het invullen van professionele functies in musea, archieven en andere erfgoedinstellingen. Afgestudeerden vervullen beleids-matige, adviserende, coördinerende en uitvoerende functies op het gebied van collectiebeheer, presentatie en publieksbegeleiding. Als projectleiders of projectmanagers werken ze samen met vakspecialisten als conservatoren, restauratoren, tentoonstellingsvormgevers en informatie- managers. Het diploma bachelor Cultureel erfgoed geeft, al dan niet na het volgen van aanvullende pro-gramma’s, toegang tot allerlei masteropleidingen in binnen- en buitenland, waaronder ook de internationale masteropleiding Museology die de Reinwardt Academie zelf aanbiedt.

UitgangspuntenOntwikkelingen in het beroepenveld, in het onderwijs en in de maatschappij vragen om een vertaling naar het onderwijsprogramma. Uitgangspunt bij onderwijsvernieuwing is het even-wicht tussen theorie, praktijk en reflectie. Studenten dienen aan het einde van de studie te beschikken over een gedegen theoretische basis. Vakspecifieke kennis stelt de student en (toe-komstige) professional in staat kritisch en creatief naar het eigen vakgebied te kijken en deze te vertalen naar praktijksituaties. Professioneel vakmanschap betekent dat de student in staat is specifieke beroepsproducten te ontwikkelen en/of uitvoeren. Deze beroepsproducten staan niet los van hun maatschappelijke context. Professionaliteit houdt ook in dat men zich bewust is van maatschappelijke ontwikkelingen en ethische vraagstukken. Voor zowel de theoretische basis, het vakmanschap als ethisch bewustzijn dient de student een onderzoekend vermogen te ontwikkelen.Juist omdat de opleiding voor het hele erfgoedveld opleidt en niet voor één specifieke erfgoed- sector, is een afgestudeerde van de Reinwardt Academie in staat een brugfunctie te vervullen tussen verschillende sectoren. Daarnaast leid de Academie niet op voor één specifieke functie, maar voor alle functies op het gebied van het verzamelen, beheren, presenteren en communice-ren van erfgoed.

Niveau’sDe bachelor Cultureel erfgoed is opgebouwd in drie niveaus: oriënterend in jaar 1, verdiepend in jaar 2 en 3 en ten slotte startbekwaam in jaar 4. De term startbekwaam geeft daarbij het eindniveau van de opleiding aan; na het afstuderen ben je een startbekwame erfgoed- professional en kun je in een juniorfunctie in de erfgoedsector aan de slag.

Page 25: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

23Opbouw van het onderwijs

OriënterendDe student kan na het doorlopen van dit niveau in opdracht een relatief eenvoudig beroepspro-duct opleveren. De student maakt bijvoorbeeld een ontwerpschets voor een tentoonstelling en houdt daarbij rekening met de doelgroep.

VerdiependDe student kan na het doorlopen van dit niveau in opdracht een integraal beroepsproduct opleveren. Integraal betekent dat de student in zijn beroepsproduct zichtbaar maakt dat hij/zij rekening heeft gehouden met de vorm, de context en de aard van het beroepsproduct. De stu-dent maakt bijvoorbeeld een ontwerpschets voor een tentoonstelling en houdt daarbij rekening met de doelgroep, het budget en de criteria die gesteld zijn aan het behouden van objecten.

StartbekwaamDe student kan na het doorlopen van dit niveau in opdracht een volledig beroepsproduct ople-veren. Volledig betekent dat de student in zijn beroepsproduct zichtbaar maakt dat hij/zij reke-ning heeft gehouden met een veelvoud van variabelen die relevant zijn voor de beroepspraktijk. De student maakt bijvoorbeeld een ontwerpschets voor een tentoonstelling en houdt daarbij rekening met de doelgroep, het budget, de criteria die gesteld zijn aan het behouden van objec-ten, de positie van de instelling, de beschikbaarheid van personeel en andere randvoorwaarden.

EindtermenEindtermen zijn beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten en vaardigheden waarover een student aan het eind van de opleiding minimaal moet beschikken. De eindtermen van de Reinwardt Academie voldoen aan de zogenaamde Dublin Descriptoren, algemene beschrijvingen voor het eindniveau van het hoger onderwijs in Europa. De descriptoren voor het eindniveau van de bachelor en de master zijn als referentiepunten opgenomen in het accreditatiekader van de NVAO. De Reinwardt Academie heeft haar eindtermen uitgewerkt in competenties, kritische reflectie en body of knowledge en persoonlijke professionele kwaliteiten.

CompetentiesDe Reinwardt Academie kiest ervoor om haar eindkwalificaties te formuleren als een vijftal competenties. ‘Een competentie is een vermogen dat kennis, inzicht, attitude en vaardigheids-aspecten omvat om in concrete situaties in de beroepscontext doelen te bereiken.’ Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken.Elke competentie die de Reinwardt Academie hanteert is uitgewerkt in een toelichting, deel-competenties, beroepscontext, beroepshandelingen, beroepsproducten en kritische reflectie en een body of knowledge. Door deze formulering wordt duidelijk op welke wijze de eindkwalifica-ties en de beroepspraktijk samenhangen. De Reinwardt Academie hanteert als uitgangspunt dat een professional in cultureel erfgoed op het einde van de opleiding in staat moet zijn om de gedefinieerde vijf professionele competen-ties op het beoogde niveau uit te oefenen en de daarbij gespecificeerde producten volgens een professionele aanpak te realiseren. De student is ook in staat om de daarvoor noodzakelijke ken-nis en vaardigheden te verwerven. De vijf competenties zijn:Competentie 1: Kan erfgoedinformatie managenCompetentie 2: Kan erfgoed analyseren, interpreteren en waarderen

Page 26: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201424

Competentie 3: Kan erfgoed behoudenCompetentie 4: Kan beschikbaar stellenCompetentie 5: Kan een instelling voor cultureel erfgoed positioneren

Kritische reflectie en body of knowledgeDe Reinwardt Academie wil graag kennis en inzicht apart expliciteren: ‘kritische reflectie’ en body of knowledge. Dit om te benadrukken dat kennis en inzicht essentieel zijn èn om te voor-komen dat bepaalde kennisgebieden niet voldoende worden gethematiseerd. De complete lijst is verderop in deze gids te vinden (pagina 69). In de dagelijkse praktijk van het onderwijs verwerft de student een deel van deze kennis via aparte, ondersteunende of autonome vakken en een deel aan de hand van werken aan beroepsproducten.

Persoonlijke professionele kwaliteitenBuiten werken aan de ontwikkeling van competenties door middel van werken aan beroeps-producten en het verwerven van kennis en inzicht, meent de Academie dat het niveau van een professional ook wordt bevorderd door de ontwikkeling van een aantal meer algemene persoonlijk professionele vermogens. Niet elke competentie komt steeds per fase aan bod, maar de doelstelling is dat niveauontwikkeling ten aanzien van de ene competentie ook de niveau- ontwikkeling ten aanzien van de andere competentie ten goede komt.

Hieronder geeft de opleiding een beeld van wat voor haar de essentiële persoonlijke professio-nele kwaliteiten zijn:1. Kan zijn of haar werkzaamheden zorgvuldig, betrouwbaar en met oog voor kwaliteit uitvoeren.2. Kan zijn of haar taken uitvoeren vanuit een geïnteresseerde, probleemanalyserende en

probleemonderzoekende grondhouding.3. Kan zijn of haar taken uitvoeren met een dienstverlenende instelling tegenover interne en

externe klanten.4. Kan conceptualiseren en abstraheren.5. Kan het gedrag van anderen beïnvloeden.6. Kan toekomstgerichte initiatieven nemen.7. Kan omgaan met onzekerheid.8. Kan omgaan met stress.9. Kan feedback genereren.10. Kan zich inleven in andere mensen, andere culturen, in de eigen organisatie en in andere

organisaties.De volledige uitwerking van de eindtermen is opgenomen in deze studiegids, zie pagina 64.

Onderwijs- en examenregelingIn de Onderwijs- en examenregeling (OER) zijn alle bepalingen die horen bij studeren aan de Reinwardt Academie opgenomen. Onderwerpen die behandeld worden zijn ondermeer:• Regels rond toetsen en examens• Uitslagen van tentamens en inzagerecht• Overgangsregelingen van jaar 1 naar jaar 2 of van jaar 2 naar 3 en verder• Vrijstellingen• KlachtenregelingenDe complete tekst is onderdeel van deze studiegids en is te lezen op het intranet van de Reinwardt Academie.

Page 27: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

25Opbouw van het onderwijs

Bindend studieadviesIn de OER is ook het ‘negatief bindend studieadvies’ geregeld. Een negatief bindend studie- advies wordt gegeven namens het College van Bestuur door de faculteitsdirecteur. Een student krijgt een negatief bindend studieadvies als niet aan de in de regeling geformuleerde eisen wordt voldaan. Bij de afweging om een negatief bindend studieadvies te geven worden per-soonlijke omstandigheden van studenten in acht genomen.Als zich in de loop van het jaar omstandigheden voordoen die een negatieve invloed hebben op de studie dan moet de student contact opnemen met de studentendecaan. Een afspraak is te regelen via Studiepunt.

OnderwijsprogrammaOnderwijseenhedenEen onderwijseenheid is een afgeronde eenheid waarin bepaalde leerstof of opdrachten worden aangeboden. Aan elke onderwijseenheid wordt één cijfer toegekend. Een onderwijseenheid is bijvoorbeeld een project, een vak of een stage.Met uitzondering van de stages, de minor en het afstudeeronderzoek, werkt de student in elk blok met een klein groepje aan een project, dat ondersteund wordt door colleges, excursies, studiereizen en projectbegeleiding. Het project wordt afgesloten met een beroepsproduct, bij-voorbeeld een plan of ontwerp. Daarnaast worden er verschillende vakken aangeboden waarin studenten kennis verwerven en vaardigheden trainen. De vakken worden afgesloten met een kennistoets of prestatie, bijvoorbeeld een werkstuk of presentatie.Alle vakken maken deel uit van een leerlijn, een samenhangend geheel van vakken die hetzelf-de vakgebied bestrijken en een opbouw vertonen door de gehele opleiding heen. Een overzicht van de verschillende leerlijnen is verderop in deze gids opgenomen.

StudielastDe studielast is het totaal aantal uren dat een student in een bepaald jaar aan het afwerken van het studieprogramma besteedt. Een studiepunt komt overeen met 28 studiebelastinguren. De bachelor Cultureel erfgoed duurt vier jaar en omvat 4 x 60 = 240 studiepunten.

Programma-overzichtHet programma-overzicht geeft een overzicht van de onderwijseenheden per blok of semester. In het programma-overzicht wordt verder per onderwijseenheid het aantal studiepunten aange-geven, tot welke leerlijn het behoord, de wijze van toetsing en de coördinerend docent.

BlokkenschemaHet blokkenschema biedt een schematisch overzicht van de blokken en toetsweken binnen het lopende collegejaar. Alle data van toetsweken, schoolvakanties en studiereizen zijn ook in het blokkenschema opgenomen. Een studiejaar bestaat uit vier blokken, een blok bestrijkt acht collegeweken en wordt afgesloten met een toetsweek.

Jaarplanner Het studiejaar duurt, inclusief introductie-, toetsweken (inclusief overmachttentamens) en eindexa-mens 42 weken. In een studiejaarjaar zijn 10 vakantieweken gepland: herfstvakantie, twee weken kerstvakantie, voorjaars- en meivakantie en vijf weken zomervakantie. In de jaarplanner staan naast de studiereizen en schoolvakanties een aantal data die van belang zijn voor de onderwijsagenda.Programmaoverzicht, blokkenschema en jaarplanner zijn te vinden op pagina 34, 36 en 38.

Page 28: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201426

Toetsen en examensEen onderwijseenheid wordt afgesloten met een of meerdere toetsen aan het einde van het blok of semester. Een toets is een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student. Aan elke onderwijseenheid wordt één cijfer toegekend. Een onderwijseenheid is bijvoorbeeld een project, een vak, een stage of afstudeerproject. Een toets kan uit meerdere onderdelen bestaan, bijvoorbeeld verplichte aanwezigheid en een werkstuk. Het volledige aantal studiepunten wordt slechts toegekend als aan alle verplichtingen is voldaan. Voor iedere toets wordt één herkansing aangeboden in de tentamenweek van het daaropvolgende blok. Een student die nog een toets uit een voorgaand studiejaar moet afleggen, moet er rekening mee houden dat de stof, toetsvorm en toetscriteria gewijzigd kunnen zijn. Sommige keuzevakken worden slechts eenmalig aangeboden en kunnen het volgende studiejaar niet meer herkanst worden. De toetscriteria worden per project of vak in leertaken beschreven. Leertaken worden bij aanvang van een blok op Blackboard gepubliceerd.Heeft een student alle onderwijseenheden in de propedeuse met een voldoende afgesloten, dan heeft hij of zij het propedeutisch examen behaald. De opleiding wordt afgesloten met een eindexamen.

De Reinwardt Academie onderscheidt een drietal toetsvormen:

BeroepsproductProjecten en stages worden afgesloten met een beroepsproduct, bijvoorbeeld een educatief programma, een ontwerp voor een tentoonstelling, een adviesrapport, een ondernemingsplan of een stageverslag. Naast het eindproduct bestaat de toetsing van een project of stage uit meerdere onderdelen, zoals een presentatie, individuele verantwoording, et cetera.

PrestatieEen prestatie is bijvoorbeeld een werkstuk, een schrijfopdracht, een onderzoek, een presenta-tie, een ontwerp, actieve deelname et cetera. Een prestatie kan uit verschillende onderdelen bestaan, dit wordt in de leertaak aangegeven. Een prestatie heeft nooit alleen de vorm van een tentamen, maar een schriftelijke toets kan wel onderdeel zijn van de toetsing.

KennistoetsEen kennistoets kan bestaan uit meerkeuzevragen, open vragen, een schrijfopdracht of een mondelinge toets. Een opdracht kan onderdeel uitmaken van een kennistoets. Dit wordt in de leertaak aangegeven.

ToetsweekDe laatste, negende week van een blok is de toetsweek, in deze week worden de kennistoetsen afgenomen en prestaties ingeleverd. Het rooster van de toetsweek wordt twee weken van te voren via MyAHK bekend gemaakt.De in te leveren prestaties - beroepsproducten, werkstukken of verslagen - moeten tijdens de toetsweek uiterlijk op dinsdag vóór 14.00 uur ingeleverd worden. De wijze van inleveren staat in de leertaak van het vak. Presentaties die onderdeel uitmaken van het eindcijfer van een project of vak, worden niet in, maar voorafgaand aan de toetsweek gepland. Dit om deelname aan (herkansingen van) tenta-mens in de toetsweek mogelijk te maken.

Page 29: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

27Opbouw van het onderwijs

RoosterHet lesrooster wordt per blok van 9 weken gemaakt. Het meest actuele rooster kan altijd op intranet geraadpleegd worden; wijzigingen of aanpassingen worden daar en/of via e-mail bekend gemaakt.

De lestijden op maandag tot en met vrijdag zijn:1e uur: 09:00 – 09:50 uur 5e uur: 13:00 – 13:50 uur2e uur: 10:00 – 10:50 uur 6e uur: 14:00 – 14:50 uur3e uur: 11:00 – 11:50 uur 7e uur: 15:00 – 15:50 uur4e uur: 12:00 – 12:50 uur 8e uur: 16:00 – 16:50 uur

Bij de roostering wordt uit gegaan van vaste lesdagen voor de verschillende leerjaren:Jaar 1 De lesdagen zijn: maandag, dinsdag, woensdag en donderdag. De vrijdag is bestemd

voor excursies of zelfstudie.Jaar 2 In het 1e semester zijn de lesdagen: maandag, dinsdag en vrijdag; op vrijdag zijn de

groepsbijeenkomsten. Woensdag en donderdag zijn bestemd voor excursies of zelf-studie. In het 2e semester lopen studenten stage op maandag tot en met donderdag. De vrijdag is bestemd voor terugkomdagen of zelfstudie.

Jaar 3 In het 1e semester zijn de lesdagen: dinsdag, woensdag en vrijdag.; op vrijdag zijn de groepsbijeenkomsten. Maandag en donderdag zijn bestemd voor excursies of zelfstudie. In het 2e semester volgen studenten een minor, de lesdagen variëren per minor.

Jaar 4 Studenten werken zelfstandig aan hun afstudeerstage of afstudeeronderzoek. Door het jaar verspreid worden - steeds op donderdagen - enkele terugkomdagen gepland.

LiteratuurLiteratuur wordt in deze studiegids en via de leertaken op Blackboard bekend gemaakt. Er is geen verplichting tot aanschaf, maar de opgegeven literatuur moet bestudeerd zijn en wordt door middel van beroepsproduct, kennistoets of prestatie getoetst. De opgegeven literatuur is vaak ook via de mediatheek beschikbaar.

De Koninklijke Bibliotheek biedt via een (studenten)abonnement toegang tot een zeer uitgebrei-de collectie wetenschappelijke uitgaven in de Ebook Library. Boeken zijn hier digitaal in te zien via de webbrowser. ePUB- en PDF-bestanden zijn voor een bepaalde periode te leen (daarvoor moet eerst het gratis programma Adobe Digital Editions gedownload worden). Van geleende boeken kan een deel geprint worden.

Page 30: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201428

LeerlijnenEen leerlijn is een samenhangend geheel van vakken die hetzelfde vakgebied bestrijken en een opbouw vertonen - van oriënterend naar verdiepend tot vakbekwaam - door de gehele opleiding heen. De leerlijnen zijn, onder invloed van ontwikkelingen in de maatschappij en het erfgoed-veld, continue in ontwikkeling. Hiervoor zijn de gelijknamige vakgroepen met vakdocenten verantwoordelijk. Het onderwijsprogramma bestaat uit de volgende leerlijnen.

ErfgoedtheorieDe erfgoedtheoretische basis van de opleiding wordt uitgelegd in de leerlijn Erfgoedtheorie. Uiteraard gaat het daarbij vooral om de vraag wat erfgoed is. De erfgoedtheorie wordt in eerste instantie benaderd vanuit het museologisch perspectief, met daarnaast aandacht en ruimte voor andere erfgoeddisciplines. Erfgoed ontstaat omdat individuen en groepen betekenis geven aan objecten en verschijnselen (materieel of immaterieel). Hoe komt die betekenis tot stand? Wat zijn de gevolgen van die betekenisgeving? Welke relevantie heeft de betekenisgeving voor andere individuen en groepen?Deze vragen worden uitgewerkt voor verschillende categorieën van erfgoed zoals gebruiks- en kunstvoorwerpen, archieven, gebouwen, landschappen, tradities, et cetera. Aan de orde komen ook gespecialiseerde professionele instellingen die erfgoed beheren zoals musea, archieven en monumentenzorg. Welke keuzes maken deze instellingen en wat betekent het wanneer erfgoed wordt beheerd in een instelling en niet bij mensen thuis? In hoorcolleges en werkgroepen wor-

Page 31: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

29Opbouw van het onderwijs

den studenten uitgedaagd om daar over na te denken en een eigen mening te vormen. Binnen de leerlijn Erfgoedtheorie komen uiteraard de geschiedenis en theorie van het verzamelen ter sprake, wordt gesproken over termen als representatie en participatie, en wordt aandacht besteed aan de professionele ethiek die samenhangt met het bewaren, behouden en publiek toegankelijk maken van erfgoed.

Beheer en behoudBij Beheer en behoud leer je keuzes maken in het nemen van maatregelen om schades aan objecten te voorkomen en verval te beperken, dit heet conservering. De leerlijn Beheer en behoud gaat vooral over preventieve maatregelen. Hiermee wordt voorkomen dat schade optreedt aan objecten en collecties, bovendien is preventie vaak goedkoper dan bijvoorbeeld het restaureren van enkele stukken. Drie aspecten spelen een rol bij de keuzes die bij Beheer en behoud gemaakt worden; het object, de omgeving en het proces dat het object doorloopt, bijvoorbeeld een tentoonstelling, onderzoek, een transport of depotopslag. Een systematische aanpak van deze drie aspecten geeft inzicht in het maken van wel overwogen keuzes voor de conservering van collecties.

InformatiemanagementInformatie is de noodzakelijke grondstof van verschillende activiteiten binnen een erfgoed- instelling. Of er nu een tentoonstelling gemaakt wordt, een publieksactiviteit georganiseerd, een website opgezet, de collectie beheerd of de organisatie geleid, zonder informatie is dit onmogelijk. Informatiemanagement gaat over het organiseren - analyseren, verzamelen, opslaan, bewerken en gebruiken - van informatie, zowel analoog als digitaal. Uiteraard is dit afhankelijk van de doelgroep, bijvoorbeeld de medewerkers in de organisatie, onderzoekers, vakgenoten of bezoekers.Maar ook het doel: gaat het om het terugvinden van de objecten, het publiek begeleiden of ver-antwoording afleggen aan een bestuur of directie? Informatiemanagement is daarom onderdeel van verschillende activiteiten in een erfgoedinstelling: collectiemanagement, publieksactivi-teiten, tentoonstellen, management en onderzoek. En tot slot kan de informatie zelf ‘erfgoed’ vormen, het langetermijngeheugen van een persoon, een gemeenschap of een instelling.

ManagementManagement van organisaties in de erfgoedsector vraagt om specifieke kennis en vaardig-heden. Een erfgoedprofessional kan activiteiten organiseren en begrijpt hoe instellingen en werkprocessen in elkaar zitten. De leerlijn Management richt zich onder meer op management-vaardigheden, organisatiekunde, cultuurbeleid, financieel management en recht. Marketing maakt een belangrijk deel uit van de opleiding. Daarbij wordt ingegaan op de wijze waarop een culturele instelling kan inspelen op de wensen van het gewenste publiek door het inzetten van marketingproducten. De stof in de eerste jaren bestaat uit theoretische kennis en praktijkver-halen. Het geleerde wordt in het derde en vierde jaar in praktijk gebracht tijdens de stages, de minor Cultureel Ondernemen en in de projecten waarin studenten een plan maken voor een erfgoedinstelling en gedetailleerd uitwerken in een ondernemingsplan en een projectplan.

PubliekPubliek is de maat voor het handelen in een erfgoedinstelling: zonder publiek is erfgoed doods. Binnen de Reinwardt Academie verstaan we onder publiek, de bezoekers van erfgoedinstellin-gen en gebruikers van erfgoed. Concreet zijn dat de actuele bezoekers, de virtuele bezoekers, de potentiële bezoekers, de niet-bezoekers - want die kunnen nog bezoeker worden - de bezoekers uit het verleden en die van de toekomst. Maar ook de (al dan niet vrijwillige) medewerkers van

Page 32: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201430

de eigen instelling zien we als publiek. In de leerlijn Publiek bekijken we wie het publiek is, wat hun verwachtingen zijn, hoe we het publiek bij erfgoed kunnen betrekken, hoe en wat het publiek van erfgoed leert en wat de wisselwerking tussen erfgoedinstellingen en het publiek is.

TentoonstellenDe leerlijn tentoonstellen richt zich op de diverse vormen van de visuele en ruimtelijke commu-nicatie. Studenten leren doelgroepgericht, in samenhang met andere communicatievormen een tentoonstelling te ontwikkelen binnen de gestelde randvoorwaarden zoals tijd, geld en doelstel-lingen. Tijdens het ontwikkelproces ligt de nadruk op het aanleren van een zakelijke en gestruc-tureerde manier van werken. Naast een zakelijke houding stuurt de leerlijn Tentoonstellen ook aan op een houding die gericht is op het zoeken naar effectief en attractief communiceren met de doelgroep. Er wordt gestreefd naar een basisniveau met betrekking tot conceptualiseren en ontwerpen. Daarbij wordt gewerkt met verschillende (digitale) gereedschappen om deze ideeën ook te kunnen overdragen aan alle betrokken partijen.

CultuurgeschiedenisCultuurgeschiedenis houdt zich bezig met alle mogelijke aspecten van het verleden: politiek, kunst, godsdienst, techniek, et cetera. Door samenhang tussen die aspecten in een bepaalde periode te zoeken, probeert cultuurgeschiedenis zicht te krijgen op de typerende kenmerken van een bepaalde periode. Daarnaast biedt cultuurgeschiedenis de mogelijkheid ontwikkelingen over een langere periode te volgen. Hierdoor ontstaat het besef dat talloze zaken in het heden hun oorsprong hebben in het al dan niet verre verleden. Tegelijkertijd ontstaat het inzicht dat er soms grote veranderingen in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden: het verleden is eender en anders. Omdat kunst een belangrijk onderdeel is van erfgoed, wordt er apart aandacht aan de kunstgeschiedenis besteed. Naast het vormen van een (kunst)historisch kader onderzoekt de student wie en wat van invloed kan zijn (geweest) op de vorming van een kunstcollectie en staan we stil bij de complexiteit van (kunst)historisch onderzoek en het kritisch omgaan met de uitkomsten daarvan. Cultureel erfgoed kan met behulp van de leerlijn Cultuurgeschiedenis in zijn tijd worden geplaatst en geïnterpreteerd.

BasisvaardighedenIn de leerlijn Basisvaardigheden worden verschillende vaardigheden en kennisaspecten aange-boden waarvan de Reinwardt Academie vindt dat ze een basis vormen voor de hbo-studie. De onderwerpen betreffen de gebieden taalbeheersing (Nederlands en Engels), onderzoeksvaardig-heden, communicatie (presenteren, vergaderen, correspondentie) en productietechnieken (o.a. ICT-tools en AV-tools). De opgedane kennis en vaardigheden zijn toepasbaar in opdrachten van de programma’s in alle jaren.

Overige studieonderdelenDe overige onderwijseenheden zijn leerlijn overstijgend en maken integraal onderdeel uit van de studie.

StudiereizenTijdens de gehele opleiding staan diverse binnenlandse studiereizen naar musea, archieven, kennisinstitituten, monumenten, bezoekerscentra et cetera op het programma. Tijdens de stu-die maken de studenten ook drie buitenlandse studiereizen.In het eerste jaar gaat de reis naar Parijs. Onderwerp is de structuur van de stad als erfgoed,

Page 33: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

31Opbouw van het onderwijs

met nadruk op de culturele biografie als concept, de geschiedenis van musea, museumarchitec-tuur, collectie en gebouw en collectie en representatie.Berlijn staat in het tweede jaar op het programma. Tijdens deze studiereis ligt het zwaartepunt op de structuur van de stad als erfgoed, met nadruk op de continuïteit van ideologische structu-ren, herinneringscultuur, ‘lieux de mémoire’, erfgoed en ideologie, restauratie-ethiek, authenti-citeit en museumarchitectuur (met een nadruk op nieuwbouw).De studiereis in jaar 3 gaat naar Londen. Hier ligt het accent op de structuur van de stad als erf-goed met de nadruk op ‘Urban Regeneration’, museumarchitectuur (met nadruk op vernieuwing), publieksgerichtheid in al het handelen, cultureel ondernemen en tentoonstellingsvormgeving. De studiereizen maken een verplicht onderdeel uit van de studie waarvoor studiepunten wor-den toegekend.

TweedejaarsstagesDe tweedejaarsstage, in blok 3 en 4, vormt een eerste kennismaking met het werkveld. De student loopt stage bij een erfgoedinstelling, een overheidsinstelling gelieerd aan de erfgoed- sector of een bedrijf werkzaam in het erfgoedveld. De stage bestaat uit praktische en uitvoeren-de werkzaamheden. Bij deze stage is gekozen voor een geïntegreerde aanpak tussen werken en leren. Tijdens de stageperiode krijgt de student meerdere opdrachten die erop gericht zijn meer inzicht te geven in diverse aspecten van de stage-instelling en op zijn/haar eigen ontwikkeling als toekomstig erfgoedprofessional. Vanuit de opleiding wordt de stage begeleid door een docent. Tijdens de stage komt de student een aantal maal naar de Academie voor het volgen van colleges. De stage wordt afgesloten met een schriftelijk verslag.

Vrije studieruimteDe Academie biedt de student - na het behalen van de propedeuse - de mogelijkheid om met keuzevakken een aantal studiepunten zelf in te vullen, de zogenaamde ‘vrije studieruimte’. Het aanbod van de Academie voor de vrije studieruimte is divers en wordt gedurende het studiejaar aangevuld. De Academie wil op deze manier inspelen op actuele ontwikkelingen en studenten de kans geven daarin te participeren. Een keuzevak kan een kennisvak zijn, waarin je je verdiept in een aan het erfgoed verwant ter-rein. Of een project met en voor het erfgoedveld. Een project sluit soms niet aan op het reguliere blokkenschema, maar kent een eigen planning. In het derde studiejaar is - naast de minoren - een vrije studieruimte ter waarde van 6 studie-punten in het programma opgenomen. De Reinwardt Academie programmeert in het eerste semester twee vakken. Dit biedt de ruimte om jaarlijks op actuele ontwikkelingen in het veld in te gaan of aandacht te besteden aan onderwerpen uit het lectoraatsprogramma. Het keuzevak gaat dan dieper in op een actueel thema of is een aanvulling op het reguliere programma. Het aanbod van de Reinwardt Academie is te vinden op Blackboard.

MinorenEen minor is een keuzeprogramma ter verbreding en/of verdieping van de studie. Studenten volgen een minor in het tweede semester van het derde jaar van de opleiding. In een minor is ruimte voor theoretische verdieping en nieuwe ontwikkelingen uit het vakgebied die eerder niet of in mindere mate aan bod zijn gekomen.Een student kan ook kiezen voor verbreding van kennis en ervaring, bijvoorbeeld door het vol-gen van een minor aan een andere hbo-instelling of universiteit. Alle aanvragen voor zowel een interne als een externe minor worden door de Examencommis-sie beoordeeld en geaccordeerd.

Page 34: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201432

AfstuderenHet vierde en laatste jaar van de opleiding is de afstudeerfase, bestaande uit een afstudeer-stage en een afstudeeronderzoek. Beiden kunnen door de student zowel na elkaar als gecom-bineerd gepland worden. Naast de individuele stage en onderzoek zijn er ook mogelijkheden binnen het kader van het onderzoeksprogramma van het Lectoraat af te studeren.Tijdens de afstudeerstage in het vierde jaar staat het in praktijk brengen van theorie en aan-geleerde vaardigheden centraal. De stage bestaat uit één project of twee deelprojecten op een specifiek terrein en vormt een afgerond geheel. De student draagt, onder begeleiding van de instelling, deelverantwoordelijkheid voor het project. Als meerdere studenten bij een groot pro-ject betrokken zijn, zijn de taken, de werkzaamheden en de verantwoordelijkheden individueel afgebakend. De afstudeerstage vindt plaats bij een erfgoedinstelling, een overheidsinstelling gelieerd aan de erfgoedsector of een bedrijf dat werkzaam is voor het erfgoedveld. De afstudeer-stage sluit aan bij één of meerdere door de Reinwardt Academie geformuleerde competenties. Door middel van de afstudeerstage toont de student aan zelfstandig in staat te zijn een project in het beroepenveld te verwerven, te ontwikkelen en uit te voeren. De student is in staat een projectvoorstel te schrijven, een planning op te stellen, het project te realiseren en te evalueren.Het afstudeeronderzoek bestaat uit het uitvoeren van een zelfstandig onderzoeksproject, de verslaglegging hiervan en de kritische reflectie op het probleem. De student laat met het afstu-deeronderzoek zien in staat te zijn een maatschappelijk relevant probleem op erfgoedgebied op een methodische wijze aan te pakken. Het afronden van het afstudeeronderzoek toont aan dat de student in het bezit is van de competenties en persoonlijke professionele kwaliteiten op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.Met het afstudeeronderzoek toont de student aan een maatschappelijk relevant (beroeps)probleem op het terrein van het cultureel erfgoed te kunnen signaleren en oplossen. De student kan een onderzoeksvraag formuleren, systematisch analyseren en erover rapporteren. Daar-naast is de student in staat te reflecteren, door het formuleren van een eigen standpunt over het betreffende onderwerp.

StudieloopbaanbegeleidingProfessionaliteit is gebaseerd op praktische vaardigheden, een theoretisch kader en een pro-fessionele houding. Studieloopbaanbegeleiding, gericht op het ontwikkelen van zelfinzicht bij studenten en het aanleren van studievaardigheden, is daarbij van groot belang. Het programma van studieloopbaanbegeleiding bestaat uit werkcolleges, groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken met een studieloopbaanbegeleider.In het eerste jaar heeft elke klas een studieloopbaanbegeleider. Er wordt op vaste momenten in het studiejaar in groepsverband gekeken naar de samenwerking. Daarnaast zijn er individu-ele gesprekken met de studieloopbaanbegeleider waarin gesproken wordt over de individuele ontwikkeling. In het tweede, derde en vierde jaar is studieloopbaanbegeleiding gericht op de individuele competentieontwikkeling en op ondersteuning bij het maken van studiekeuzen, zoals de keuze voor een minor, afstudeerstage en afstudeeronderzoek. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om een individueel gesprek over studiehouding en -voort-gang met een van de studieloopbaanbegeleiders aan te vragen.

Page 35: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

33naam_hoofdstuk

Page 36: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201434le

erli

jn

ond

erw

ijse

enh

eid

cod

e

stu

die

pu

nte

n

toet

s

coör

din

eren

d d

ocen

t

leer

lijn

ond

erw

ijse

enh

eid

cod

e

stu

die

pu

nte

n

toet

s

coör

din

eren

d d

ocen

t

VT1 - blok 1 VT1 - blok 2

diverse leerlijnen Erfgoed (project) PR.EF 5 stp B MD diverse leerlijnen Het Veld (project) PR.VE 5 stp B BC

Erfgoedtheorie Betekenisgeving ET.BG 1 stp K MD Erfgoedtheorie Historisch perspectief ET.HP 1 stp K MD

Cultuurgeschiedenis Cultuurgeschiedenis tot 1900

CG.C1 2 stp K EV Cultuurgeschiedenis Kunst tot 1900 CG.K1 2 stp K JK

Beheer en behoud Materialenkennis 1 BH.M1 2 stp K MOs Management Erfgoed en recht 1 MA.R1 2 stp K MP

Informatiemanagement Erfgoed beschrijven IM.BE 2 stp P SS Publiek Erfgoed en onderwijs PU.EO 2 stp P HG

Basisvaardigheden Taalbeheersing 1 BV.T1 2 stp K MLs Basisvaardigheden Taalbeheersing 2 BV.T2 2 stp P MLs

Basisvaardigheden Onderzoek 1 OZ.O1 1 stp P JSa Basisvaardigheden Onderzoek 2 OZ.O2 1 stp P JSa

SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk

totaal 15 stp totaal 15 stp

VT2 - blok 1 VT2 - blok 2

diverse leerlijnen Communiceren en beheren 1 (project)

PR.C1 7 stp B KH diverse leerlijnen Communiceren en beheren 2 (project)

PR.C2 7 stp B KH

Erfgoedtheorie Theorie van de presentatie

ET.PR 2 stp K RS Erfgoedtheorie Theorie van het verzamelen

ET.VE 2 stp K LM

Cultuurgeschiedenis Toegepaste kunst CG.TK 2 stp K JK Cultuurgeschiedenis Cultuurgeschiedenis na 1900

CG.C2 2 stp K EV

Management Erfgoed en recht 2 MA.R2 2 stp K MP Cultuurgeschiedenis Verzamelen van moderne kunst

CG.VZ 2 stp P JK

Informatiemanagement Archiefonderzoek IM.AO 2 stp P EB Beheer en behoud Materialenkennis 2 BH.M2 2 stp P MOs

SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk

totaal 15 stp totaal 15 stp

VT3 - blok 1 VT3 - blok 2

alle leerlijnen Positioneren en sturen 1 (project)

PR.S1 9 stp B MP alle leerlijnen Positioneren en sturen 2 (project)

PR.S2 9 stp B GB

Erfgoedtheorie Erfgoedtheorie en ethiek

ET.EK 1 stp P LM Erfgoedtheorie Erfgoedtheorie en professionaliteit

ET.PF 1 stp P LM

vrije studieruimte Immaterieel erfgoed en volkscultuur

VS.R1 3 stp K HD vrije studieruimte Culturele contacten VS.R2 3 stp K EV

diverse leerlijnen studiereis Londen EX.LO 2 stp P RS Basisvaardigheden Adviseren door erfgoedprofessionals

BV.AE 2 stp K GB

SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk

totaal 15 stp totaal 15 stp

VT4 - semester 1 & 2

alle leerlijnen Afstudeerstage A.ST 30 stp B MW

alle leerlijnen Afstudeeronderzoek A.OZ 30 stp B GB

SLB Studieloopbaan- begeleiding

SLB MLk

totaal 30 stp

Programma-overzicht 2013-2014

Page 37: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

35Programma-overzicht 2013-2014

leer

lijn

ond

erw

ijse

enh

eid

cod

e

stu

die

pu

nte

n

toet

s

coör

din

eren

d d

ocen

t

leer

lijn

ond

erw

ijse

enh

eid

cod

e

stu

die

pu

nte

n

toet

s

coör

din

eren

d d

ocen

t

VT1 - blok 3 VT1 - blok 4

diverse leerlijnen Het Publiek (project) PR.PU 5 stp B SS diverse leerlijnen De Presentatie (project) PR.PS 5 stp B MG

Erfgoedtheorie Instituut en maatschappij

ET.IM 1 stp K MD Erfgoedtheorie Erfgoed als dialoog ET.DG 1 stp P MD

diverse leerlijnen studiereis Parijs EX.PA 2 stp P MD Cultuurgeschiedenis Kunst na 1900 CG.K2 2 stp K RB

Beheer en behoud Omgevingsinvloeden 1 BH.O1 2 stp K AJ Beheer en behoud Omgevingsinvloeden 2 BH.O2 2 stp P AJ

Tentoonstellen Woord en beeld TT.WB 1 stp P PH Tentoonstellen Tentoonstellings-vormgeving

TT.TV 2 stp P MG

Management Marketing MA.MK 2 stp K BC Informatiemanagement Toegankelijk maken IM.TO 2 stp P SS

Basisvaardigheden Onderzoek 3 OZ.O3 2 stp K JSa Tentoonstellen Beeld en geluid TT.BG 1 stp P PH

SLB Studieloopbaan-begeleiding

SLB MLk SLB Studieloopbaan-begeleiding

SLB

MLk

totaal 15 stp totaal 15 stp

VT2 - blok 3 & 4

diverse leerlijnen Stage ST2 22 stp B RB

diverse leerlijnen studiereis Berlijn EX.BE 2 stp P LM

Publiek Publieksonderzoek PU.P2 3 stp P JSa

Informatiemanagement en Management

Organisatie en informatie

MA.OI 3 stp P NA

SLB Studieloopbaan-

begeleidingSLB MLk

totaal 30 stp

VT3 - blok 3 & 4

vrije studieruimte minor div. 30 stp P div.

SLB Studieloopbaan-

begeleidingSLB MLk

totaal 30 stp

docenten docenten

Nancy van Asseldonk NA Herman van Gessel HG

Els van den Bent EB Koosje Hofman KH

Gerdie Borghuis GB Patty van Hoften PH

Hester Dibbits HD Mario Jellema MJ

Rosemarijn Bügel RB Annemiek de Jong AJ

Bob Crezee BC Jorna Kniese JFK

Marieke van de Duin MD Marc Pil MP

Joppe Knoester JK Martijn de Ruijter MR

Marijke Leek MLk Paula dos Santos PS

Marleen Leenders MLs Jan Sas JSa

Han Meeter HM Ruben Smit RS

Léontine Meijer LM Simone Stoltz SS

Marjan Otter MOt Fieke Tissink FT

Margriet Oomens MOs Edwin van der Veldt EV

Michiel Galama MG Mirjam Wijnands MW

toetsvorm

B Beroepsproduct

K Kennistoets

P Prestatie

Page 38: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201436

Blokkenschema bachelor & master 2013-2014

BlOK 1 herfstvakantie BlOK 2 kerstvakantie BlOK 3 voorjaarsvakantie BlOK 4 meivakantie

Herk

ansin

g

zomervakantie

Herk

ansin

g

roosterweek 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9

VT1

Herk

ansin

g

introd

uctie

Erfgoed

Toetsweek

het Veld

Toetsweek

het Publiek

studiereis Parijs

studiereis Parijs

Toetsweek

de Presentatie

Toetsweek

VT2

Communiceren en beheren 1

Toetsweek

Communiceren en beheren 2

Toetsweek

stage

studiereis B

erlijn

Toetsweek

VT3

Positioneren en sturen 1

studiereis L

ond

on

Toetsweek

Positioneren en sturen 2

Toetsweek

Toetsweek

minor

Toetsweek

VT4

MM 1

introd

uction

Museological Theories &

Functions

Excursion

Expectations &

Experiences

Ethics &

Strategies

Collecting&

Mobilities

Changes&

ChallengesInternship

Project management

MM 2 Thesis

kalenderweek 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36

20 en 21 augustus 2013

14 t/m 18 oktober 2013

21 t/m 25 oktober

4 t/m 8 novem

ber 2013

23 december t/m

3 januari 2014

20 t/m 24 januari 2014

24 t/m 28 februari 2014

3 t/m 7 m

aart 2014

10 t/m 14 m

aart 2014

31 maart t/m

4 april 2014

28 april t/m 2 m

ei 2014

19 t/m 23 m

ei 2014

10 t/m 13 juni 2014

24 t/m 26 juni 2014

23 juni t/m 3 juli 2014

21 juli t/m 8 augustus 2014

19 & 20 augustus 2014

1 september 2014, start collegejaar

afstudeerstage & afstudeeronderzoek

Society&

Trans- formations

minor

Page 39: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

37Blokkenschema bachelor & master 2013-2014

BlOK 1 herfstvakantie BlOK 2 kerstvakantie BlOK 3 voorjaarsvakantie BlOK 4 meivakantie

Herk

ansin

g

zomervakantie

Herk

ansin

g

roosterweek 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9

VT1

Herk

ansin

g

introd

uctie

Erfgoed

Toetsweek

het Veld

Toetsweek

het Publiek

studiereis Parijs

studiereis Parijs

Toetsweek

de Presentatie

Toetsweek

VT2

Communiceren en beheren 1

Toetsweek

Communiceren en beheren 2

Toetsweek

stage

studiereis B

erlijn

Toetsweek

VT3

Positioneren en sturen 1

studiereis L

ond

on

Toetsweek

Positioneren en sturen 2

Toetsweek

Toetsweek

minor

Toetsweek

VT4

MM 1

introd

uction

Museological Theories &

Functions

Excursion

Expectations &

Experiences

Ethics &

Strategies

Collecting&

Mobilities

Changes&

ChallengesInternship

Project management

MM 2 Thesis

kalenderweek 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36

20 en 21 augustus 2013

14 t/m 18 oktober 2013

21 t/m 25 oktober

4 t/m 8 novem

ber 2013

23 december t/m

3 januari 2014

20 t/m 24 januari 2014

24 t/m 28 februari 2014

3 t/m 7 m

aart 2014

10 t/m 14 m

aart 2014

31 maart t/m

4 april 2014

28 april t/m 2 m

ei 2014

19 t/m 23 m

ei 2014

10 t/m 13 juni 2014

24 t/m 26 juni 2014

23 juni t/m 3 juli 2014

21 juli t/m 8 augustus 2014

19 & 20 augustus 2014

1 september 2014, start collegejaar

Ein

dexam

en

Ein

dexam

en

Page 40: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201438

Toetsweken, examens en herkansingen

herkansing ‘overmacht’ blok 1 t/m 4 voor VT2 & VT3 wk 34 20 & 21 augustus 2014

inleveren eindexamenscriptie - jaar 5 en ouder wk 40 1 oktober 2013, voor 14.00 uur

inleveren voorstel afstudeerstage/-onderzoek (optie) wk 41 8 oktober 2013, voor 14.00 uur

toetsweek blok 1 wk 45 4 t/m 8 november 2013

eindexamengesprekken - jaar 5 en ouder wk 45 4 t/m 8 november 2013

inleveren werkstukken en/of verslagen wk 45 5 november 2013, voor 14.00 uur

inleveren voorstel afstudeerstage/-onderzoek (optie) wk 51 17 december, voor 14.00 uur

toetsweek blok 2 wk 4 20 t/m 24 januari 2014

inleveren werkstukken en/of verslagen wk 4 21 januari 2014, voor 14.00 uur

inleveren verslag afstudeeronderzoek - VT4 + ouder (optie) wk 4 21 januari 2014, voor 14.00 uur

eindexamengesprekken - jaar 4 en ouder (optie) wk 8 17 t/m 21 februari 2014

tussentijdse cijfervergadering propedeuse wk 8 20 februari 2014

inleveren voorstel afstudeerstage/-onderzoek (optie) wk 11 11 maart 2014, voor 14.00 uur

toetsweek blok 3 wk 14 31 maart t/m 4 april 2014

inleveren werkstukken en/of verslagen wk 14 1 april 2014, voor 14.00 uur

inleveren voorstel afstudeerstage/-onderzoek (optie) wk 21 20 mei 2014, voor 14.00 uur

inleveren verslag afstudeeronderzoek - VT4 + ouder (optie) wk 23 3 juni 2014, voor 14.00 uur

toetsweek blok 4 wk 24 10 t/m 13 juni 2014

inleveren werkstukken en/of verslagen wk 24 10 juni 2014, voor 14.00 uur

1e cijfervergadering propedeuse wk 25 18 juni 2014

eindexamengesprekken - VT4 wk 26 & 27 23 juni t/m 3 juli 2014

herkansing blok 4 voor VT1, VT2 & VT3 wk 26 23 t/m 25 juni 2014

herkansing ‘overmacht’ blok 1 t/m 3 voor VT1 wk 26 23 t/m 25 juni 2014

2e cijfervergadering propedeuse wk 27 1 juli 2014

cijfervergadering postpropedeuse wk 27 3 juli 2014

deadline negatief bindend studieadvies wk 28 10 juli 2014

herkansing ‘overmacht’ blok 4 voor VT1 wk 34 19 & 20 augustus 2014

herkansing ‘overmacht’ blok 1 t/m 4 voor VT2 & VT3 wk 34 19 & 20 augustus 2014

cijfervergadering propedeuse + postpropedeuse wk 35 26 augustus 2014

Jaarplanner 2013-2014

Page 41: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

39Jaarplanner 2013-2014

Vakanties en feestdagen

herfstvakantie wk 43 21 t/m 25 oktober 2013

kerstvakantie (gebouw gesloten) wk 52 & 1 23 december 2013 t/m 3 januari 2014

voorjaarsvakantie wk 9 24 t/m 28 februari 2014

Goede Vrijdag (gebouw gesloten) wk 16 18 april 2014

Pasen wk 17 20 & 21 april 2014

Koningsdag (gebouw gesloten) wk 17 26 april 2014

mei-vakantie wk 18 28 april t/m 2 mei 2014

Bevrijdingsdag (gebouw gesloten) wk 19 5 mei 2014

Hemelvaartdag (gebouw gesloten) wk 22 29 & 30 mei 2014

Pinksteren wk 24 8 & 9 juni 2014

zomervakantie (gebouw gesloten) wk 30 t/m 32 21 juli t/m 8 augustus 2014

Belangrijke data en studiereizen

start studiejaar 2013-2014 wk 36 2 september 2013

VERS - openingsfeest AHK wk 37 11 september 2013

uitreiking propedeusediploma wk 38 19 september 2013

studiereis naar Londen - VT3 wk 42 14 t/m 18 oktober 2013

open dag voor bachelor en master wk 46 16 november 2013

open dag voor bachelor en master wk 3 18 januari 2014

studiereis naar Parijs - VT1, groep 1 wk 10 3 t/m 7 maart 2014

studiereis naar Parijs - VT1, groep 2 wk 11 10 t/m 14 maart 2014

studiereis naar Berlijn - master wk 11 10 t/m 14 maart 2014

open dag voor bachelor en master wk 12 22 maart 2014

studiereis naar Berlijn - VT2 wk 21 19 t/m 23 mei 2014

Reinwardt Memorial lecture wk 23 4 juni 2014

eindpresentatie - VT1 wk 23 6 juni 2014

diploma-uitreiking - VT4 wk 27 4 juli 2014

Page 42: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201440

VT 1- blok 1Blokcoördinator: Marieke van der DuinDoelenNa dit blok ken je verschillende concepten met betrekking tot erfgoed; representatie, subjectiviteit van erfgoed, erfgoedbreed, object als concept, object en context. Je kent de belangrijkste fasen in het wordingsproces van bijvoorbeeld object tot erfgoed, je weet meer over het gebruik van erfgoed - mu-sealiseren, functies, primaire/secundaire context - en je begrijpt de context waarin de waarderingsmethodiek Significance 2.0 wordt aangeboden. Na dit blok weet je dat een object meer is dan een voorwerp – begrippen als erfgoedbreed, object als concept, object en context krijgen betekenis. Je kunt verschillende methoden toepassen die weloverwogen de waarde van een object bepalen (significance). Bij waarden denken we aan materiële, sociale, politieke, (kunst)historische, wetenschappelijke en technische waarde. Je hebt de basis gelegd voor onderzoeksvaardigheden en je kunt een gestelde taak projectmatig problematiseren, plannen en uitvoeren. Door de lessen Taalbe-heersing ben je in staat goed gestructureerde zakelijke, doelgerichte en doelgroepgerichte teksten (samenvattingen) te schrijven. Om het Significance Model goed te begrijpen en om Engelse vaktermen te leren, worden er trainingen Engels gegeven.EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 1.1, 2.2 en 2.5, 3.1 en 4.1. Dit project draagt daarnaast bij aan het ontwikkelen van de volgende persoonlijke kwaliteiten: 6.

Project: ErfgoedCoördinerend docent: Marieke van der DuinIn het project van dit blok ben je een mede-werker van een erfgoedinstelling die in een team werkt aan het duiden van de collectie. Daarbij hoort het vaststellen van de culturele waarde van ‘erfgoedobjecten’. Om een gefun-deerd oordeel te geven over deze waarde(n), ga je het object analyseren. Hiervoor gebruik je de in Australië ontwikkelde waarderings-methodiek Significance 2.0. De uitkomst van deze analyse, het Statement of Significance, vormt voor de erfgoedinstelling een belang-rijke basis. Met deze analyse benoem je hoe (en voor wie) een object relevant is. Het geeft daarmee richting aan de strategieën en pro-ducten van de erfgoedinstelling. Om je te hel-pen de breedte van ‘het erfgoed’ te overzien, biedt dit project je tevens een staalkaart van de verschillende soorten erfgoed. Daarnaast besteed je aandacht aan Engelse vaktermen, projectmatig werken en presenteren.Toets: beroepsproduct Studiepunten: 5 stp

Erfgoedtheorie: BetekenisgevingCoördinerend docent: Marieke van der DuinDe erfgoedtheorie is de theoretische basis van waaruit de erfgoedprofessional handelt. In dit blok wordt dit vak geïntroduceerd en maak je je belangrijke basisconcepten eigen. We staan stil bij vragen als: Wat is erfgoed eigenlijk? en: Hoe kunnen we erfgoed het beste bestuderen? We gaan in dit vak op zoek naar de betekenissen van erfgoed vanuit ‘het erfgoedobject’. Je maakt kennis met het ana-lysemodel ‘Het object als informatiedrager’ waarmee je erfgoed leert begrijpen. Je zult zien dat er meerdere soorten ‘erfgoed- objecten’ zijn en meerdere invalshoeken in het onderzoek naar de betekenis van erfgoed.Toets: kennistoetsStudiepunten: 1 stp

Page 43: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

41VT 1 - blok 1

Cultuurgeschiedenis: Cultuurgeschiedenis tot 1900Coördinerend docent: Edwin van der VeldtIn een serie hoorcolleges wordt de Europese cultuurgeschiedenis vanaf ca. 1300 tot 1900 behandeld. De belangrijkste cultuurperioden, stromingen, personen en begrippen komen aan bod. Ook is er aandacht voor reflectie op de discipline cultuurgeschiedenis en de ver-beelding van het verleden in muziek, litera-tuur, film, theater, musea en documentaires.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Beheer en behoud:Materialenkennis 1Coördinerend docent: Margriet OomensIn deze lessen verwerf je kennis en inzicht in eigenschappen en verschijningsvormen van verschillende objecten en de materialen en technieken die zijn toegepast.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Informatiemanagement: Erfgoed beschrijvenCoördinerend docent: Simone StoltzHet correct ontsluiten van (collectie)infor-matie is de basis voor alle werkzaamheden binnen een erfgoedinstelling. Zonder kennis en informatie over de collectie ontbreekt de fundering voor het nemen van beslissingen en het ondernemen van acties, op alle denk-bare gebieden. In dit vak leer je op geordende en gestructureerde wijze erfgoedinformatie te ontsluiten.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Taalbeheersing 1Coördinerend docent: Marleen LeendersIn de lessen en trainingen werk je voorname-lijk aan je lees- en schrijfvaardigheid en leer je een goed gestructureerde tekst te schrij-ven, gericht aan een bepaalde doelgroep.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Onderzoek 1Coördinerend docent: Jan SasIn het erfgoedveld wordt op veel niveaus en terreinen onderzoek gedaan. Ook tijdens je opleiding doe je onderzoek, denk aan literatuuronderzoek, archiefonderzoek, pu-blieksonderzoek, kunsthistorisch onderzoek. Onderzoek binnen het erfgoedveld staat vaak in dienst van het verzamel- of presentatie- beleid. Bij Onderzoek 1 krijg je een beeld hoe onderzoek op de diverse onderzoeksterreinen wordt opgezet, uitgevoerd en hoe er verslag van wordt gedaan. Bovendien wordt dieper ingegaan op probleemstellingen, hoofdvragen en deelvragen. Toets: prestatieStudiepunten: 1 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekIn het eerste blok oriënteer je je op de studie en wat het betekent om student aan de Reinwardt Academie te zijn. Tijdens de bijeenkomsten wordt de samenwerking met je projectteam besproken door te kijken wat de basisvoorwaarden zijn om goed te kunnen functioneren als projectteam. Ook wordt een aantal handvatten gegeven om de samen-werking te organiseren. Zo wordt gekeken naar de verschillende rollen in de samenwer-king en verschillende manieren van besluiten nemen. Naast aandacht voor de samenwerking is er ook aandacht voor ‘leren leren’. Tijdens een bijeenkomst bespreek je hoe jij studeert en onderzoek je hoe jij je aanpak kunt versterken.

Page 44: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201442

VT 1 - blok 2Blokcoördinator: Bob CrezeeDoelenNa dit blok ben je in staat om te benoemen waar het erfgoed in Nederland zich bevindt en ken je de verschillende types instellingen die zich met erfgoed bezig houden. Je weet hoe deze instellingen ontstaan zijn en hoe ze zich tot elkaar en de omgeving verhouden.Na dit blok heb je kennis van en inzicht in relevante perioden uit het verleden. Tevens doorgrond je de complexiteit van het erfgoed-veld en heb je inzicht in wie (belangrijke) spelers in dat veld zijn. Je herkent verschil-lende manieren van institutionaliseren van erfgoed en trends (beperkt tot de Nederlandse situatie) en je kent een aantal manieren om daarop te anticiperen. EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 5.1, 6.4, 1.3 en 6.3. Dit project draagt daarnaast bij aan het ontwikkelen van de volgende persoonlijke professionele kwaliteiten: 6.

Project: Het VeldCoördinerend docent: Bob CrezeeDe groep vervult in dit project de rol van ad-viesbureau, ingeschakeld door een erfgoed-instelling. De instelling vraagt het bureau om een analyse te maken van de huidige positie van de erfgoedinstelling binnen het gemeen-telijk erfgoedbeleid. Deze analyse moet leiden tot vijf aanbevelingen. Binnen een bepaalde gemeente (elke groep krijgt een gemeente toegewezen) zijn diverse instellingen en samenwerkingsverbanden op het gebied van cultureel erfgoed actief.Nadat je de gemeente en het totale erfgoed-veld binnen deze gemeente in kaart hebt gebracht, ga je je focussen op een specifieke instelling binnen deze gemeente en op de uitdagingen voor deze instelling. Je kiest deze instelling zelf. Welke rol vervult de erfgoedinstelling binnen het gemeentelijk cultuurbeleid? Is de instelling tevreden over deze rol? Is de gemeente tevreden? Hoe is de formele verhouding tussen de gemeente en de instelling? Hoe gaat deze de komende tijd veranderen? Hoe kan de instelling inspelen op een terugtrekkende overheid en op welke manier kan het zich gaan herpositioneren? Je laat in het adviesrapport en de presentatie daarvan zien dat je inzicht hebt in de ver-schillende belangen en uitdagingen binnen de erfgoedsector.Toets: beroepsproduct Studiepunten: 5 stp

Erfgoedtheorie: Historisch perspectiefCoördinerend docent: Marieke van der DuinOm de recente ontwikkelingen in de erfgoed-theorie te begrijpen en hierop een visie te ontwikkelen, bekijk je in dit blok de historische achtergronden van erfgoed, de erfgoedinstel-ling en het denken over erfgoed. Je zult zien hoe ‘betekenis’ en ‘waarde’ zich in verschil-lende perioden uitdrukt in samenhangende ordeningen en institutionele vormen die steeds gerelateerd zijn aan het heersende wereldbeeld.Toets: kennistoetsStudiepunten: 1 stp

Page 45: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

43VT 1 - blok 2

Cultuurgeschiedenis: Kunst tot 1900Coördinerend docent: Joppe KnoesterIn dit vak vorm je een kunsthistorisch kader door het bestuderen van de ontwikkelingen in de beeldende kunst van de Renaissance tot het Expressionisme.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Management: Erfgoed en recht 1Coördinerend docent: Marc PilDe leerlijn Management richt zich onder meer op managementvaardigheden, organisatie-kunde, cultuurbeleid, financieel management en recht. Vanuit het perspectief van het ma-nagen van een erfgoedinstelling verwerf je in dit vak basiskennis van het Nederlands recht.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Publiek: Erfgoed en onderwijsCoördinerend docent: Herman van GesselIn dit vak onderzoek je een specifieke doel-groep van erfgoedinstellingen: het onderwijs. Wat is het overheidsbeleid op het gebied van cultuureducatie? Je bestudeert het veld van erfgoededucatie. Hoe ziet de ‘vraagkant’ eruit? Wat speelt er in het onderwijs en is er een kloof tussen onderwijs en culturele instellingen? Na afloop van dit vak ben je in staat een educatief programma te analyseren.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Taalbeheersing 2Coördinerend docent: Marleen LeendersIn deze lessen komen argumenteren, rappor-teren en beleid aan bod. Na dit blok kun je redeneringen analyseren en evalueren, kun je een onderzoeksverslag schrijven en kun je beleidsteksten schrijven en beleid mondeling presenteren.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Onderzoek 2Coördinerend docent: Jan SasBij Onderzoek 2 ligt de nadruk op data verzamelen met behulp van verschillende onderzoeksmethoden. Behandeld worden theoretische achtergronden en praktische aspecten van onderzoeksmethoden. De pres-tatie richt zich op het ontwikkelen en toetsen van twee onderzoeksinstrumenten.Toets: prestatieStudiepunten: 1 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekIn dit blok staat centraal wat jij als student dit jaar wilt ontwikkelen. Je kunt je eigen sterke en zwakke punten als student benoe-men. Daarnaast leer je, om naar aanleiding van deze zelfanalyse en de persoonlijke professionele kwaliteiten, leerdoelen te formuleren. In een individueel gesprek met je studieloopbaanbegeleider bespreek je jouw leerdoelen. Ook wordt er in het projectteam verschillende aspecten van de samenwerking besproken en vindt er een evaluatie van de samenwerking plaats.

Page 46: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201444

VT 1 - blok 3Blokcoördinator: Simone StoltzDoelenNa dit blok begrijp je de essentiële plek van publiek in het erfgoedveld: publiek is de maat voor het handelen in een erfgoedinstelling, zonder publiek is erfgoed immers dood. Je kunt doelgroepen benoemen en specifie-ke producten voor hen ontwikkelen, die je bovendien door middel van een marketings-trategie kunt maken. Je hebt kennis gemaakt met verschillende leertheorieën, die je tevens hebt toegepast in een concreet product.EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 4.2, 1.3, 2.2.Dit project draagt daarnaast bij aan het ontwikkelen van de volgende persoonlijke professionele kwaliteiten: 5 en 6.

Project: Het PubliekCoördinerend docent: Simone StoltzBinnen dit blok ligt de nadruk op twee aspecten: wie het publiek is en welke relaties een erfgoedinstelling met het publiek kan op-bouwen. Met publiek bedoelen we iedereen; de actuele bezoekers, de potentiële bezoe-kers, de niet-bezoekers, de bezoekers van het verleden en die van de toekomst. Voor een bepaalde doelgroep ontwikkel je, in een team, een educatief programma voor het Tropenmuseum. Om tot dat programma te komen zul je je gedurende het project een aantal onderdelen eigen maken. Zo maak je bijvoorbeeld een analyse van de doelgroep en je analyseert een erfgoedinstelling vanuit het perspectief van het publiek. Hierbij maak je gebruik van een model van de onderzoekers John Falk en Lynn Dierking. Ook raak je be-kend met verschillende leertheorieën uit het veld waaronder Constructivisme van George Hein, Leerstijlen van David Kolb en Meer-voudige Intelligenties van Howard Gardner. Tevens leer je hoe de nieuwe media hierbij het beste inzetbaar zijn. Alle theorie die je in dit blok op doet op het gebied van publiek, tekst en media weet je om te zetten in een praktisch uitvoerbaar educatief programma, analoog of digitaal.Toets: beroepsproductStudiepunten: 5 stp

Erfgoedtheorie: Instituut en maatschappijCoördinerend docent: Marieke van der DuinIn de tweede helft van de 20ste eeuw maakt de erfgoedinstelling een belangrijke trans-formatie door. De nadruk op het statische materiële object maakt plaats voor een dynamische, mens- en maatschappijgerichte opvatting van erfgoed. Bij deze nieuwe kijk horen nieuwe mensgerichte vertrekpunten zoals bijvoorbeeld identiteit. Je maakt in dit vak kennis met de hiermee samenhangende benaderingen van erfgoed zoals ‘co-creatie’ en het ‘participatiemodel’.Toets: kennistoetsStudiepunten: 1 stp

Page 47: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

45VT 1 - blok 3

Studiereis: ParijsCoördinerend docent: Marieke van der DuinTijdens de studiereis Parijs leer je hoe de structuur van de stad, haar sociale en politieke kenmerken, haar geschiedenis en haar erfgoedinstituten sterk verweven zijn. Aan de hand van de ‘casus Parijs’ leer je deze dimensies analyseren zodat je in staat bent lokale patronen van (omgaan met) erfgoed te onderzoeken en begrijpen.Toets: prestatie Studiepunten: 2 stp

Beheer en behoud: Omgevingsinvloeden 1Coördinerend docent: Annemiek de JongJe verwerft kennis over en inzicht in een sys-tematische aanpak om omgevingsinvloeden te beheersen in erfgoedinstellingen. In dit blok staan we stil bij wat er onder conser-vering wordt verstaan en behandelen we verpakken, transport en de potentiële schade-factoren; relatieve vochtigheid, temperatuur, schimmels en ongedierte.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Tentoonstellen: Woord en beeldCoördinerend docent: Patty van HoftenIn dit vak staat de vraag ‘Hoe kunnen woord en beeld elkaar versterken?’ centraal. Het gaat hierbij om het tweedimensionaal vormgeven van tekst en beeld. Je start met het maken van een concept dat daarna in Photoshop uitgewerkt wordt. Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Management: MarketingCoördinerend docent: Bob CrezeeMarketing betekent dat je de wensen en eisen van het publiek kent en daar je pro-ducten en diensten op afstemt. Binnen het cultureel erfgoedveld speelt marketing een steeds belangrijkere rol. De overheid vindt dat culturele instellingen ondernemend moeten zijn en kennis van de markt speelt daarbij een essentiële rol. In dit vak maak je kennis met de basisbegrippen uit de marketing.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Onderzoek 3Coördinerend docent: Jan SasOnderzoek 3 richt zich op de analyse van kwantitatieve en kwalitatieve data en het trekken van conclusies op basis van deze data. Daarnaast komt de samenstelling en opbouw van een onderzoeksrapport aan de orde. Het blok wordt afgesloten met een ken-nistoets over nagenoeg het gehele boek van Verhoeven (dus inclusief de stof die in blok 1 en 2 is behandeld) en andere behandelde literatuur.Toets: kennistoets Studiepunten: 2 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekJe leert op meta-niveau naar de samenwer-king kijken. Naar aanleiding van verschil-lende praktijksituaties wordt gekeken naar kwaliteiten en hoe dit valkuilen kunnen worden. Ook leer je hoe je de samenwerking bespreekbaar kunt maken, hoe je elkaar feed-back kunt geven op gedrag en welke functie conflict kan hebben in een samenwerking. Je zult dit blok zelfstandig verschillende ac-ties ondernemen om je leerdoelen te behalen.

Page 48: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201446

VT 1 - blok 4Blokcoördinator: Michiel GalamaDoelenHet centrale thema in het 4e blok is het overbrengen van informatie over objecten aan bezoekers van erfgoedinstellingen. Het gaat hierbij om het leren herkennen en toepassen van samenhangende maatregelen in de com-municatie met doelgroepen. Deze maatrege-len maken het mogelijk om op verantwoorde wijze aan de hand van objecten betekenisvol-le verhalen te vertellen. Hiertoe richten we ons in dit blok op diverse overdrachtsvormen en communicatiemogelijkheden.Na dit blok heb je zicht op de wijze waarop erfgoed beschikbaar gesteld kan worden aan diverse doelgroepen in het erfgoedveld. Stra-tegie, vorm en voorwaardelijke condities rond communicatie en presentatie zijn daarbij onder-werp van bespreking, onderzoek en productie. EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 4.1. Dit project draagt daarnaast bij aan het ontwikkelen van de volgende competenties: 1.6. Persoonlijke professionele kwaliteiten: 5 en 6.

Project: De PresentatieCoördinerend docent: Michiel GalamaDit project draait om communicatie en presentatie, de presentatievormen die een erfgoedinstelling tot zijn beschikking heeft om met en over erfgoed te communiceren. Eén van de meest bekende vormen van communi-catie in erfgoed is een tentoonstelling, maar er zijn veel meer soorten mogelijk, die bovendien vaak gecombineerd worden (denk aan een rondleiding bij een tentoonstelling, of een speciale internetpagina bij een boek).Bij de ontwikkeling van een tentoonstelling en een web-applicatie is het werken volgens een projectfasering een belangrijk aandachtspunt. Met de ontwikkeling van deze communica-tieproducten laat jouw projectgroep zien dat je, beargumenteerd, een doel en doelgroep kunt koppelen aan een bepaalde inhoud en een beoogd effect. Het daarbij uitgewerkte portfolio laat voor de geïnteresseerde leek op inzichtelijke wijze zien hoe dit ontwerpproces stapsgewijs vorm heeft gekregen.Toets: beroepsproductStudiepunten: 5 stp

Erfgoedtheorie: Erfgoed als dialoogCoördinerend docent: Marieke van der DuinIn dit blok houd je je bezig met de verschil-lende presentatievormen waarmee de erf-goedinstelling zijn publiek tegemoet treedt. Je onderzoekt de tentoonstelling met behulp van een analysemethode. Om de tentoonstel-ling in al haar facetten te interpreteren, grijp je terug op de kennis die je eerder dit jaar hebt opgedaan. Je combineert je inzichten over betekenis, historische achtergronden en sociale relevantie van erfgoed en je laat zien dat je in staat bent een tentoonstelling vanuit meerdere perspectieven te interpreteren en je bevindingen te verwoorden.Toets: prestatie Studiepunten: 1 stp

Page 49: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

47VT 1 - blok 4

Cultuurgeschiedenis: Kunst na 1900Coördinerend docent: Rosemarijn BügelIn deze lessen bestudeer je ontwikkelingen in de beeldende kunst na 1900.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Beheer en behoud: Omgevingsinvloeden 2Coördinerend docent: Annemiek de JongJe verwerft kennis over en inzicht in een sys-tematische aanpak om omgevingsinvloeden te beheersen in erfgoedinstellingen. In dit blok gaan we in op het gebruik van objecten in een tentoonstelling en welke uitdagingen er spelen tussen conserveren en tentoonstel-len. Extra aandacht krijgen licht, luchtkwali-teit, fysieke krachten en beveiliging.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Tentoonstellen: TentoonstellingsvormgevingCoördinerend docent: Michiel GalamaDe tentoonstelling is een concreet resultaat van een proces waarbij vele partijen betrok-ken zijn. De ontwerper vormt al deze input om tot een aantrekkelijk, uitnodigend, didac-tisch geheel. Voor jou is het goed kennis te nemen van dit proces en van de werkzaam-heden en vaardigheden van de ontwerper.Je leert verder enkele vaardigheden van de ontwerper, waaronder het maken (en lezen) van handschetsen en 2D/3D (bouw)tekeningen. Dit alles geeft je inzicht in wat de ontwerper wel (en niet) doet en vergroot de mogelijkheid om gelijkwaardig en construc-tief met hem/haar in gesprek te gaan.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Informatiemanagement: Toegankelijk makenCoördinerend docent: Simone StoltzIn deze lessen bestudeer je diverse moge-lijkheden voor het toegankelijk maken van erfgoedinformatie. Uitgangspunt hierin is het werken met nieuwe media toepassingen. Je leert nieuwe media te gebruiken voor het overbrengen van erfgoedinformatie.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Basisvaardigheden: Beeld en GeluidCoördinerend docent: Patty van HoftenIn dit vak ga je aan de slag met het bedenken en maken van een audiovisuele productie.Toets: prestatieStudiepunten: 1 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekIn dit laatste blok staat evalueren centraal. In een eindgesprek blik je terug op het afge-lopen jaar en de punten waarop jij je hebt ont-wikkeld. Dit laat je zien met behulp van be-wijsstukken uit verschillende blokken. Naar aanleiding van dit gesprek denk je na welke leerdoelen volgend jaar voor jou relevant zijn. Ook zul je de samenwerking evalueren met behulp van een ‘peer review’.

Page 50: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201448

LiteratuurHieronder staan, per leerlijn, de boeken die in het eerste jaar gebruikt worden. Via de leerta-ken in Blackboard zal aanvullende literatuur bekend gemaakt worden.

De Koninklijke Bibliotheek biedt via een (studenten)abonnement toegang tot een zeer uitgebreide collectie wetenschappelijke uitgaven in de Ebook Library. Boeken zijn hier digitaal in te zien via de webbrowser. ePUB- en PDF-bestanden zijn voor een bepaalde periode te leen (daarvoor moet eerst het gratis programma Adobe Digital Editions gedownload worden). Van geleende boeken kan een deel geprint worden.

Projectmanagement (meerdere leerlijnen) - Bos, Jo, Ernst Harting & Marlet Hesselink.

PMC Compact: projectmatig creëren binnen handbereik. Schiedam: Scriptum, 2011. ISBN: 9055947083.

Erfgoedtheorie - Russel, Roslyn en Kylie Winkworth.

Significance 2.0: A guide to assessing the significance of collections. 2e druk. Adelaide: Collections Council of Australia, 2009. ISBN: 978097544363. De tekst kun je vinden op internet, het boek hoeft dus niet aangeschaft te worden.

- Sigmond, J.P. en E. St. Nicolaas. Kijken naar geschiedenis: onderzoeken en tentoonstellen van historische voorwerpen. Zwolle: Waanders uitgeverij, 2005. ISBN: 9789040090530.

Cultuurgeschiedenis - Tignor, Robert (red.), Worlds together,

Worlds apart, A History of the World: Volume 2, From 1000 CE to the present, 3e druk.NewYork:W.W.Norton&Company,2012. ISBN: 9780393934946. Er is ook een e-boek editie beschikbaar via de website van de uitgever.

- Gombrich, E.H. The story of Art. Londen, NewYork:PhaidonPress,1995.ISBN:0714832472.

- Dempsey, A. Encyclopedie van de moderne kunst. Stijlen, Scholen, Stromingen. Zwolle: Uitgeverij Waanders, 2010. ISBN: 9789040076879.

Beheer en behoud - Manual of Housekeeping, The care of

collections in historic houses open to the public. Oxford: The National Trust, 2011.

Informatiemanagement - Kieskamp, A. en L. Veeger. Handleiding

informatiebeheer in musea. Den Bosch: LCM, 2009. ISBN: 9789081379724.

Onderzoek - Braas, C, R van Couwelaar, J Kat.

Rapporteren. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2013. ISBN 9789001813222.

- Verhoeven, N. Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs, 4e druk. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 2011. ISBN: 9789059316713.

Taalbeheersing - Hogen, Ron van, Irma Onrust. Tekst

& Toespraak. Een praktische cursus taalbeheersing voor het hbo. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001766795.

- Braas, Cees, Rinke van Couwelaar, Judith Kat. Rapporteren. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2013. ISBN 9789001813222.

- Syllabi Taalbeheersing. Amsterdam: Reinwardt Academie, 2013.

- Een goed woordenboek, Van Dale of Kramers. - Het Groene Boekje. Woordenlijst

Nederlandse Taal. Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN: 978901210593. (niet verplicht)

Page 51: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 49

Studieloopbaanbegeleiding - Grit, R. e.a. Sociaal Competent.

Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001797126.

- Onderwijs- en examenregeling 2013-2014. Amsterdam: Reinwardt Academie, 2013.

Management - Voet, G.W., van der. Rechtsoriëntatie.

Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2012. ISBN: 9789001807955.

- Mulder, R. De kunst van cultuurmarketing. 2e druk. Bussum: uitgeverij Coutinho, 2013. ISBN: 9789046903698.

Publiek - Black, G. Transforming Museums in the

Twenty-first Century. London: Routledge, 2012. ISBN: 9780415615723.

- Falk, Jhon H. en Lynn. D. Dierking. The Museum Experience Revisited. Walnut Creek USA: Left Coast Press, 2013. ISBN: 9781611320459

- Hein, George. Learning in the Museum. Londen: Routledge, 2013. ISBN: 9780415097758

- Hoerr, Thomas R., S. Boggeman en C. Wallach. Celebrating Every Learner : Activities and Strategies for Creating a Multiple Intelligences Classroom. New York:Wiley,2010.ISBN:9780470563861.

Studiereis Parijs - Syllabus studiereis Parijs. Amsterdam:

Reinwardt Academie, 2013.

Tentoonstellen - Koetsenruijter W. et al. Beeldtaal.

Perspectieven voor makers en gebruikers. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 2010. ISBN: 9789047301158.

- Elzenga, Johan W. Het Photoshop Workshop Boek. Amsterdam: Pearson Education Benelux, 2011. ISBN: 9789043023269.

Page 52: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201450

VT 2 - blok 1Blokcoördinator: Koosje HofmanDoelenAan het einde van dit blok heb je met het management van een project kennisgemaakt en weet je wat daarbij komt kijken, zowel wat betreft projectleiding als op het gebied van communicatie (tentoonstellen) en beheer en behoud. Je kunt een meer complexe op-dracht, in dit geval een tentoonstellingscon-cept, realiseren. EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 1.3, 4.1, 5.1.Dit project draagt daarnaast bij aan het ont-wikkelen van de competenties: 1.2 en 1.6.Persoonlijke professionele kwaliteiten: er wordt met name aandacht besteed aan de punten 2, 3 en 4 en op de achtergrond spelen de punten 1 en 5 t/m 10 mee.

Project: Communiceren en beheren 1Coördinerend docent: Koosje HofmanTijdens dit project leer je de verschillende aspecten op het gebied van conservering en communicatie samen te brengen in een plan. Je leert daarbij welke fasen je moet doorlopen om dat op een verantwoorde en gestructu-reerde wijze te doen. Tegelijkertijd leer je in een projectteam een concreet tentoonstellingsplan te ontwikkelen in opdracht van een echte opdrachtgever (er werken verschillende culturele instellingen mee), gericht op een specifieke doelgroep.Het accent in blok 1 ligt eerst op het analy-seren en onderzoeken van de gestelde eisen en randvoorwaarden (briefing, de-briefing) en daarna op het ontwikkelen van een concept dat daaraan voldoet. Toets: beroepsproductStudiepunten: 7 stp

Erfgoedtheorie: Theorie van de presentatieCoördinerend docent: Ruben SmitDe reeks hoor- en werkcolleges en een af-sluitend (deels toetsend) werkbezoek bieden, middels erfgoedtheorie, verdieping aan het verschijnsel tentoonstellen. Verschillende theoretische modellen over leren, repre-sentatie en tentoonstellen komen aan bod. De colleges zijn ook een voorbereiding op de studiereis naar Berlijn die later dit jaar plaatsvindt.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Cultuurgeschiedenis: Toegepaste kunstCoördinerend docent: Joppe KnoesterIn dit vak staat het kunsthistorisch onderzoek naar voorwerpen van toegepaste kunst cen-traal. Aan de hand van capita selecta uit de geschiedenis van de kunstnijverheid krijgt je inzicht in waar de informatie, waarmee je als bijvoorbeeld beheerder of educatief medewer-ker werkt, op gebaseerd is. Hierdoor ben je in staat kritischer om te gaan met die informatie.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Management: Erfgoed en recht 2Coördinerend docent: Marc PilTijdens deze lessen houd je je bezig met het oplossen van eenvoudige juridische casussen die betrekking hebben op het erfgoedveld.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Informatiemanagement: ArchiefonderzoekCoördinerend docent: Els van den BentInformatiemanagement staat in het teken van archiefonderzoek. Je maakt kennis met de basisbegrippen uit de archiefwetenschap en verricht vervolgens zelf archiefonderzoek.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Page 53: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

51VT 2 - blok 1 / blok 2

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekOok in het tweede jaar richt studieloop-baanbegeleiding zich op jouw individuele ontwikkeling als student en begeleidt de studieloopbaanbegeleider het samenwer-kingsproces. Aan het begin van dit jaar vindt er naar aanleiding van je POP een persoonlijk gesprek plaats met je studieloopbaanbegelei-der. Tevens denk je na over de invulling van dit jaar en met name je stage. Naast individu-ele begeleiding reflecteer je in de groep over de samenwerking, bespreek je conflicten en geef je elkaar feedback.

VT 2 - blok 2Blokcoördinator: Koosje HofmanDoelenNa dit half jaar kun je systematisch en in projectvorm een thema of onderwerp ontwik-kelen en voorbereiden tot een product gericht op het communiceren van een erfgoedinstel-ling voor een specifieke doelgroep. Na dit blok weet je hoe je rekening kunt houden met de beheersaspecten en de organisatorische randvoorwaarden die een erfgoedinstelling stelt bij de uitvoering van een project. EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 1.3, 4.1, 5.1.Dit project draagt bij aan het ontwikkelen van de volgende competenties: 1.2 en 1.6.Persoonlijke professionele kwaliteiten: er wordt met name aandacht besteed aan de punten 2, 3 en 4 en op de achtergrond spelen de punten 1 en 5 t/m 10 mee.

Project: Communiceren en beheren 2Coördinerende docent: Koosje HofmanIn dit blok gaat het project dat is gestart in blok 1 verder en werk je in hetzelfde projectteam het concept uit tot een concreet plan. Op basis hiervan kan de opdrachtgever instructies geven voor de bouw en inrichting van de tentoonstelling met een verantwoorde opstelling van de objecten. Hierbij hou je rekening met zowel de presentatiewensen als de mogelijkheden en eisen voor behoud en beheer, niet alleen van de opdrachtgever maar ook van de bruikleengever(s). Op het gebied van projectmanagement leer je in overleg met de opdrachtgever al deze com-plexe processen te beheersen door een juiste fasering. Waar bij blok 1 het accent lag op het concept in de ruimte, wordt dit in blok 2 verlegd naar

Page 54: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201452

de uitwerking van het concept binnen die ruimte, dat wil zeggen een optimale wijze van presenteren, inzet van vitrines, lichtplan, advies voor montages, steunen, et cetera.Toets: beroepsproductStudiepunten: 7 stp

Erfgoedtheorie: Theorie van het verzamelenCoördinerend docent: Léontine MeijerIn deze lessen leer je de kernbegrippen uit de theorie van het verzamelen. Er is aandacht voor selectiebeleid (verzamelen en afstoten) en beroepscodes, en je verwerft inzicht in de uitgangspunten van beroepsethiek.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Cultuurgeschiedenis: Cultuurgeschiedenis na 1900Coördinerend docent: Edwin van der VeldtIn een serie hoorcolleges wordt de cultuurge-schiedenis van de twintigste eeuw behandeld vanuit een wereldhistorisch perspectief, met bijzondere aandacht voor de Europese geschiedenis. De belangrijkste cultuurperi-oden, stromingen, personen en begrippen komen aan bod. Ook is er aandacht voor reflectie op de discipline cultuurgeschiedenis en de verbeelding van de twintigste eeuw in muziek, literatuur, film, theater, musea en documentaires.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

Cultuurgeschiedenis: Verzamelen van moderne kunstCoördinerend docent: Joppe KnoesterIn dit vak gaat het over het verzamelen van moderne kunst in ons land. Je krijgt inzicht in welke verschillende factoren van invloed kunnen zijn (geweest) in de vorming van collecties, door zelf onderzoek te doen naar een bestaande collectie.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Beheer en behoud: Materialenkennis 2Coördinerend docent: Margriet OomensJe verwerft kennis over en inzicht in scha-des en vervalprocessen van materialen in objecten. Deze kennis ga je toepassen in de erfgoedpraktijk.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekDit blok zul je zelfstandig werken aan het behalen van je leerdoelen en het verzame-len van bewijsmateriaal. Daarnaast is het verkrijgen van een stageplaats belangrijk voor je studievoortgang. Vanuit SLB is er de mo-gelijkheid om deel te nemen aan facultatieve trainingen op gebied van solliciteren.

Page 55: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

53VT 2 - blok 3 & 4

VT 2 blok 3 & 4Blokcoördinator: Rosemarijn BügelDoelenTijdens je stage maak je kennis met de prak-tijk achter de schermen in een erfgoedinstel-ling. Je past kennis en vaardigheden vanuit de opleiding toe (gegeven de randvoorwaar-den in de praktijk) en je verantwoordt je han-delen. Je benoemt de eisen die een instelling aan jou als lerend professional stelt en past je gedrag hierop aan. Je leert de organisatie-structuur van een instelling te beschrijven en te analyseren. Je bent in staat verschillende benaderingen en invalshoeken betreffende collectieontwikkeling te herkennen, te benoe-men en te concretiseren.EindtermenDe volgende competenties staan dit blok op de voorgrond: 1.3, 4.1, 5.1.Dit project draagt daarnaast bij aan het ontwikkelen van de volgende competenties: 2.3, 3.1.Er wordt met name aandacht besteed aan de persoonlijke professionele kwaliteiten 7, 8 en 9. De punten 1 t/m 6 spelen op de achter-grond mee.

StageDe tweedejaarsstage vormt een eerste kennis-making met het werkveld. Je loopt stage en je wordt daarbij zowel begeleid door iemand van de stage-instelling als door een docent. Bij de stage is gekozen voor een geïntegreerde aan-pak tussen werken en leren. Zo zijn er terug-komdagen op de Academie waarbij je hoor- en werkcolleges volgt en in een werkgroep met je docent de werkzaamheden, de voortgang en je ervaringen bespreekt. Daarnaast volg je een training rondleiden. Je verzorgt eenmaal een rondleiding op je stageplaats voor de studen-ten in je werkgroep en je begeleidende docent. Zo bezoek je tijdens je stage een aantal instel-lingen waar medestudenten stage lopen.

Verder krijg je opdrachten die erop gericht zijn meer inzicht te geven in diverse aspecten van de stage-instelling. De stage wordt afgesloten met een schriftelijk verslagToetsvorm: beroepsproductStudiepunten: 22 stp

Studiereis: BerlijnCoördinerend docent: Léontine MeijerDe structuur van de stad als erfgoed, met nadruk op de continuïteit van ideologische structuren en dissonant erfgoed, herinne-ringscultuur, ‘lieux de memoires’, restaura-tie-ethiek, authenticiteit en museum-archi-tectuur.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

Publiek: PublieksonderzoekCoördinerend docent: Jan SasCulturele instellingen hebben te maken met een steeds sneller veranderende samenle-ving, een zakelijke overheid, kritischer con-sumenten en sterke concurrentie. Om goed aan te kunnen sluiten bij de verwachtingen en wensen van de maatschappij, de overheid en het publiek wordt (publieks)onderzoek steeds vaker ingezet om juiste beslissingen te kunnen nemen. Tijdens het vak Publieks- onderzoek voer je een onderzoek uit. Je formuleert een onderzoeksvraag, je kiest de onderzoeksmethoden die je gebruikt om data te verzamelen, je analyseert die data en je trekt conclusies op basis van de resultaten en je schrijft een rapportage.Toets: prestatieStudiepunten: 3 stp

Informatiemanagement en Management: Organisatie en informatieCoördinerend docent: Nancy van AsseldonkTijdens de stage maak je kennis met de praktijk achter de schermen in een erfgoed-instelling. Voor Organisatie en informatie analyseer je de structuur en cultuur van je stage-instelling. Je leert aan de hand van

Page 56: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201454

theorieën en modellen, maar vooral ook door de praktijk - door je ervaring op de werkplek, door gesprekken met medewerkers en het be-studeren van diverse bronnen - de organisatie te begrijpen en beschrijven.Toets: prestatieStudiepunten: 3 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekTijdens je stage word je begeleid - zowel wat betreft de inhoud als voortgang van je stage - door een docent. Daarnaast is het mogelijk je individuele ontwikkeling, je studieloopbaan en algemene studievoortgang te bespreken in een individueel gesprek met een studieloop-baanbegeleider.

LiteratuurHieronder staan, per leerlijn, de boeken die in het tweede jaar gebruikt worden. Via de leertaken in Blackboard zal aanvullende literatuur bekend gemaakt worden.

De Koninklijke Bibliotheek biedt via een (studenten)abonnement toegang tot een zeer uitgebreide collectie wetenschappelijke uitgaven in de Ebook Library. Boeken zijn hier digitaal in te zien via de webbrowser. ePUB- en PDF-bestanden zijn voor een bepaalde periode te leen (daarvoor moet eerst het gratis programma Adobe Digital Editions gedownload worden). Van geleende boeken kan een deel geprint worden.

Projectmanagement (meerdere leerlijnen) - Bos, Jo, Ernst Harting & Marlet Hesselink.

PMC Compact: projectmatig creëren binnen handbereik. Schiedam: Scriptum, 2011. ISBN: 9055947083.

Erfgoedtheorie - Black, G. The Engaging Museum.

Developing Museums for Visitor Involvement. London: Routledge, 2005. ISBN 9780415345576.

- Black, G. Transforming Museum in the Twenty-first Century. London: Routledge, 2012. ISBN: 9780415615723.

- Hooper-Greenhill, Eilean. Museums and Education: Purpose, Pedagogy, Performance. London: Routledge, 2007. ISBN 9780415379359

- Mensch, Peter van. ‘Het object als informatiedrager’, Amsterdam: Reinwardt Academie, 2009.

Informatiemanagement - Bos-Rops,J.A.M.Y.,M.Bruggemanen

F.C.J. Ketelaar. Archiefwijzer. Handleiding voor het gebruik van archieven in Nederland. 3e druk. Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2005. ISBN: 9789062834747.

Page 57: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

55VT 2 - blok 3 & 4

Erfgoedtheorie - Kieskamp, A. red. Sense and Sensitivity.

The Dutch and Delicate Heritage Issues. Rotterdam: ICOM Netherlands. ISBN: 9789081404419.

Cultuurgeschiedenis - Tignor, Robert (red.), Worlds together,

Worlds apart, A History of the World: From the Beginnings of Humankind to the Present,3edruk.NewYork:W.W.Norton& Company, 2012. ISBN: 9780393149715.

Beheer en behoud - Manual of Housekeeping, The care of

collections in historic houses open to the public. Oxford: The National Trust, 2011.

Stage - Grit, R. e.a. Sociaal Competent.

Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001797126.

Studiereis Berlijn - Syllabus studiereis Berlijn. Amsterdam:

Reinwardt Academie, 2013.

Publiek - Verhoeven, N. Wat is onderzoek?

Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs, 4e druk. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 2011. ISBN: 9789059316713.

Informatiemanagement en Management - Zee, A. van de, red. Management voor

de culturele sector. Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2011. ISBN: 9789046902103.

Page 58: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201456

VT 3 - blok 1Blokcoördinator: Marc PilDoelenHet opstellen van een ondernemingsplan voor een zelfbedachte, levensvatbare en goed functionerende erfgoedinstelling met een duidelijke meerwaarde voor de erfgoedsector en de samenleving. Na dit project herkent en analyseert de student ontwikkelingen in de maatschappij en kan daarop anticiperen ten gunste van het erfgoedveld. De student verwerft en toetst zijn kritische reflectie, body of knowledge en persoonlijke professionele kwaliteiten om als startbekwaam professio-nal in het beroepsveld actief te zijn.EindtermenIn dit blok wordt aan zoveel mogelijk (deel-)competenties aandacht besteed. De basis voor het eindniveau moet de student immers behalen aan het eind van blok 2, jaar 3. In dit blok wordt aan zoveel mogelijk per-soonlijke professionele kwaliteiten aandacht besteed.

Project: Positioneren en sturen 1Coördinerend docent: Marc PilJe krijgt de opdracht om een ondernemings-plan te maken voor een nieuw initiatief binnen de erfgoedsector. Daarbij toon je de levensvatbaarheid van deze nieuwe organi-satie aan met een plan waarin je kennis van beleidsmatige en bedrijfskundige aspecten zoals financieel management, marketing, cultuurbeleid, informatiemanagement, be-roepsethiek en juridische zaken duidelijk naar voren komt. Jullie leveren een innovatief, conceptueel sterk en vooral ook realistisch plan met een heldere visie op maatschappe-lijke ontwikkelingen en de wijze waarop de onderneming daarop kan anticiperen en aan kan bijdragen. Het proces naar het eindresul-taat toe is zeer belangrijk. In een beoorde-lingsgesprek met je begeleider en teamgeno-ten bespreek je jouw individuele bijdrage en

persoonlijke professionele kwaliteiten.Daarnaast reflecteer je op de verschillen-de toegepaste theoretische modellen. Het project bestaat uit het ontwikkelen van een uitvoerbaar concept voor een nieuwe erfgoed-instelling of -initiatief als aanvulling voor de erfgoedsector. Hiervoor verzamel je informatie op vooral organisatorisch, vakinhoudelijk, beleidsmatig en strategisch gebied. Je maakt een analyse van de omgeving, de concur-rentie, de organisatie en de stakeholders. Op basis hiervan schrijf je een ondernemings-plan, dat je vervolgens zodanig presenteert dat een bank of andere financier overtuigd kan raken van de levensvatbaarheid van jullie onderneming.Toets: beroepsproduct Studiepunt: 9 stp

Erfgoedtheorie: Erfgoed en ethiekCoördinerend docent: Léontine MeijerReflectie op ethische verantwoordelijkheid van erfgoedinstellingen ten opzichte van hun institutionele geschiedenis en hun maat-schappelijke relevantie.Toets: prestatieStudiepunten: 1 stp

Vrije studieruimte: Immaterieel erfgoed en volkscultuurCoördinerend docent: Hester DibbitsOnlangs heeft het parlement de Unesco-con-ventie ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed geratificeerd. Doel van de conventie is het waarborgen van de diver-siteit aan tradities, rituelen en gebruiken in de wereld. Voorafgaand aan de ratificatie is veel gediscussieerd over het belang en de consequenties van de ondertekening van een conventie voor immaterieel erfgoed. Hoe kun je als overheid zorgdragen voor de instandhouding van tradities? En waarom zou dat wenselijk zijn? Dit zijn vragen die ook geregeld aan de orde komen in een andere discussie die hoog op de agenda staat van Nederlandse beleidsmakers: het debat over

Page 59: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

57VT 3 - blok 1 / blok 2

volkscultuur. Inmiddels lopen de debatten over immaterieel erfgoed en volkscultuur deels door elkaar heen.In een serie hoor- en werkcolleges ga je die-per in op de achtergrond van beide debatten en breng je onder andere een werkbezoek aan het Meertens Instituut, een instituut dat zich bezighoudt met onderzoek naar taal en cultuur in Nederland.Toets: kennistoets Studiepunten: 3 stp

Studiereis: londonCoördinerend docent: Ruben SmitIn Londen richt de aandacht zich voorname-lijk op communicatie met het publiek: (re)pre-sentatie, tentoonstellen, publieksbegeleiding en digitale cultuur zijn de zwaartepunten. Dit alles in de context van continuïteit in een ver-anderende samenleving die in de wereldstad Londen manifest is.Toets: prestatieStudiepunten: 2 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekDit jaar richt studieloopbaanbegeleiding zich op jouw individuele ontwikkeling als student en als toekomstig professional. Daarnaast wordt ondersteuning geboden bij bijvoorbeeld de keuze van een minor.

VT 3 - blok 2Blokcoördinator: Gerdie BorghuisDoelenNa dit blok heeft elke projectgroep een imple-mentatieplan opgesteld, dat voldoet aan de opdracht zoals geformuleerd in het door de opdrachtgever ondertekende projectcontract volgens vastgestelde criteria. Je hebt een realistisch plan op tactisch en operationeel niveau gemaakt waarmee de opdrachtgever direct aan het werk kan.Daarnaast leren studenten meer over hun rol als professional in de maatschappij: zowel bij het vak Erfgoedtheorie, als bij het vak Adviseren door erfgoedprofessionals komt dit aan de orde. EindtermenIn dit blok wordt aan zoveel mogelijk (deel-) competenties aandacht besteed. Bij het afstuderen moet de student immers aantonen het eindniveau van de opleiding te bezitten. In dit blok wordt aan zoveel mogelijk persoonlijke professionele kwaliteiten aandacht besteed. De basis voor het eindniveau moet de student behalen aan het eind van blok 2, jaar 3.

Project: Positioneren en sturen 2Coördinerend docent: Gerdie BorghuisJe groep voert de opdracht uit om een onderdeel van het algemene beleid van een bestaande organisatie uit het erfgoedveld uit te werken. Het resultaat is een implemen-tatieplan waar die instelling concreet mee aan de gang kan en wil. De essentie is de vertaling van een beleidsplan naar tactisch en operationeel niveau. In een beleidsplan zijn visie, missie en doelstellingen voor de langere termijn opgenomen. De vertaling van beleid naar uitvoerbare plannen moet nog gebeuren. Je krijgt met je groep de opdracht om voor een instelling deze vertaling te maken. Je geeft een advies voor de implementatie van een concreet onderdeel van het beleidsplan. Welke accenten denken jullie dat voor de instelling

Page 60: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201458

belangrijk zijn en waarom? Hoe moet het worden aangepakt? Je gaat daarbij uit van de concrete situatie binnen de instelling en de daarbij behorende kaders (personeel, financi-eel, huidige stand van zaken, cultuur binnen de organisatie). Het implementatieplan bevat de resultaten van eigen onderzoek, bevat vernieuwende, inspirerende inzichten en prak-tische oplossingen passend bij de organisatie. De erfgoedinstelling fungeert als opdracht-gever, maar ook de Reinwardt Academie stelt kwaliteitscriteria waaraan het plan moet voldoen. Voor de uitwerkingen van de verschillende onderdelen maak je gebruik van de opgebouwde kennis binnen de opleiding. Daarbij is kennis over de recente ontwikkelin-gen en een visie op de ontwikkelingen in de toekomst van belang. Het project bestaat uit het analyseren van schriftelijke documentatie van de instelling, waarbij inzicht verkregen wordt in de bestaande organisatie, hun plan-nen en hun financiële en personele kaders. Die vul je aan met onderzoek en inzichten uit ei-gen waarneming, ter plekke, uit interviews en breed literatuuronderzoek. Je maakt uitgebreid kennis met de opdrachtgever en onderhoudt contact tijdens het project. Als eindproduct lever je een advies aan de instelling waar zij de komende jaren concreet mee aan de gang kan.Toets: beroepsproduct Studiepunten: 9 stp

Erfgoedtheorie: Erfgoedtheorie en professionaliteitCoördinerend docent: Léontine MeijerWat is en betekent professionaliteit vanuit een theoretisch, praktisch, maar vooral ook ethisch perspectief? Reflectie op ethisch en zakelijk ondernemen.Toets: prestatieStudiepunten: 1 stp

Vrije studieruimte: Culturele contactenCoördinerend docent: Edwin van der VeldtIn dit blok staan culturele ontmoetingen en interculturele contacten uit de geschie-

denis centraal. Dat kunnen conflicten zijn (culture-clashes) maar ook wederzijdse bewondering en beïnvloeding. Het vak biedt een cultuurhistorische beschouwing van contacten tussen culturen aan de hand van Europese ontmoetingen met ‘anderen’ in de periode 1450-1950. Hoe hebben Europe-anen op deze ontmoetingen gereageerd en op welke manier heeft dat het denken over andere culturen in Europa beïnvloed? Wat is van deze denkbeelden vandaag de dag nog te zien? Hoe kan jij daar als erfgoedprofes- sional op een andere manier, verantwoord mee omgaan?Toets: kennistoetsStudiepunten: 3 stp

Basisvaardigheden: Adviseren door erfgoedprofessionalsCoördinerend docent: Gerdie BorghuisAdviseren is een essentiële competentie voor een erfgoedprofessional om er voor te zorgen dat goede ideeën en plannen door collega’s en het management worden onderkend. De beste plannen blijven in een bureaulade liggen als je deze niet goed voor het voetlicht kunt brengen. Binnen de bijeenkomsten leer je de verschillende mogelijkheden om in te spelen op een situatie of een organisatiecul-tuur. Daarnaast leer je hoe een adviestraject werkt en op welke momenten je het beste iets kunt doen of juist laten. Maar bij adviseren werk je altijd vanuit jezelf. Daarom is kijken naar jezelf en onderkennen van sterke en zwakke kanten een belangrijk onderdeel.Toets: kennistoetsStudiepunten: 2 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekDit jaar richt studieloopbaanbegeleiding zich op jouw individuele ontwikkeling als student en als toekomstig professional. Daarnaast is er aandacht voor studiekeuzes, bijvoorbeeld de vierdejaars stage.

Page 61: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

59VT 3 - blok 3 & 4

VT 3 blok 3 & 4MinorenEen minor is een keuzeprogramma van 30 studiepunten ter verbreding of verdieping van je studie. Een minor duurt een semester (twee blokken) en omvat 6 modulen van 5 studiepunten. Je kiest en volgt een minor in het derde jaar van je opleiding. In de minor is ruimte voor meer theorie en nieuwe ontwikke-lingen uit het vakgebied die in de major niet of in mindere mate aan bod zijn gekomen. De mi-noren sluiten aan op actuele ontwikkelingen in het veld en zijn continue in ontwikkeling.

De volgende minoren worden, onder voorbe-houd van wijzigingen, in het tweede semester aangeboden:• MinorArchieven(in samenwerking

met de HvA) Coördinerend docent: Els van den Bent• MinorCollectiemanagement Coördinerend docent: Martijn de Ruijter• MinorCultureelOndernemen Coördinerend docent: Marjan Otter• MinorExhibitionDirection Coördinerend docent: Mario Jellema• MinorPubliekenMedia Coördinerend docent: Ruben Smit

Naast de minoren die de Reinwardt Academie aanbiedt, kun je ook een minor volgen aan een andere hbo-instelling. Ook zijn sommige minoren aan universiteiten toegankelijk voor hbo’ers. De externe minor moet aansluiten bij de major, een samenhangend geheel vormen, van voldoende niveau zijn en een omvang van 30 studiepunten hebben.In het eerste semester van het derde jaar wordt het definitieve minor-aanbod van de oplei-ding bekendgemaakt. De Examencommissie beoordeelt de aanvragen voor minoren, zowel voor interne als externe minoren en/of losse modulen. Alle aanvragen lopen via Studiepunt.

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekDit jaar richt studieloopbaanbegeleiding zich op jouw individuele ontwikkeling als student en als toekomstig professional. Daarnaast is er aandacht voor studiekeuzes, bijvoorbeeld de vierdejaars stage en het afstuderen.

Page 62: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201460

LiteratuurHieronder staan, per leerlijn, de boeken die in het derde jaar gebruikt worden. Via de leerta-ken in Blackboard zal aanvullende literatuur bekend gemaakt worden.

Literatuur voorgeschreven in de minoren wordt via de leertaken bekend gemaakt.

De Koninklijke Bibliotheek biedt via een (studenten)abonnement toegang tot een zeer uitgebreide collectie wetenschappelijke uitgaven in de Ebook Library. Boeken zijn hier digitaal in te zien via de webbrowser. ePUB- en PDF-bestanden zijn voor een bepaalde periode te leen (daarvoor moet eerst het gratis programma Adobe Digital Editions gedownload worden). Van geleende boeken kan een deel geprint worden.

Projectmanagement (meerdere leerlijnen)Binnen dit blok wordt in principe alle literatuur uit de voorgaande jaren gebruikt. Daarnaast: - Bos, Jo, Ernst Harting & Marlet Hesselink.

PMC Compact: projectmatig creëren binnen handbereik. Schiedam: Scriptum, 2011. ISBN: 9055947083.

Management - Zee, A. van de, red. Management voor

de culturele sector. Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2011. ISBN: 9789046902103.

- Grit, R. Zo maak je een ondernemingsplan. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001790974.

- Mulder, R. De kunst van cultuurmarketing. Bussum: uitgeverij Coutinho, 2008. ISBN: 9789046901250.

- Verhage, B. Inleiding tot de marketing. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2005. ISBN: 9789020733082.

Adviseren door erfgoedprofessionals - Grit, Roel, en Marco Gerritsma.

Competent adviseren: Professioneel aan het werk!. 2e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2012. ISBN: 9789001814205.

- Nathans, Hannah. Adviseren als tweede beroep. Deventer: Kluwer, 2009. ISBN: 9789013028805.

Erfgoedtheorie - Kieskamp, A. red. Sense and Sensitivity.

The Dutch and Delicate Heritage Issues. Rotterdam: ICOM Netherlands, 2010. ISBN: 9789081404419.

- Odding, Arnoud. Het Disruptieve Museum. Den Haag: O dubbel d, 2011. ISBN: 9789080848405.

Vrije studieruimte - H. Dibbits e.a. Immaterieel erfgoed en

Volkscultuur. Almanak bij een actueel debat. Amsterdam: Amsterdam University Press. 2011. ISBN: 978 90 89641618. (bij: immaterieel erfgoed en volkscultuur)

- Burke, Peter. Cultural Hybridity. Cambridge: Polity Press. 2009. ISBN: 9780745646978. (bij: culturele contacten)

Studiereis londen - Syllabus studiereis Londen. Amsterdam:

Reinwardt Academie, 2013.

Studieloopbaanbegeleiding - Grit, R. e.a. Sociaal Competent.

Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001797126.

- Onderwijs- en examenregeling 2013-2014. Amsterdam: Reinwardt Academie, 2013.

Page 63: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

61VT 4 - blok 1 t/m 4

VT 4 blok 1 t/m 4AfstudeerstageCoördinator afstudeerstage: Mirjam WijnandsDoelenDoor middel van de afstudeerstage toon je aan zelfstandig in staat te zijn een project in het beroepenveld te verwerven, ontwikkelen en uitvoeren. Je bent in staat een projectvoor-stel te schrijven, een planning op te stellen, het project te realiseren en evalueren.EindtermenBij de afstudeerstage wordt zowel aandacht besteed aan persoonlijke professionele kwa-liteiten als verschillende competenties. Voor beide geldt dat een hoog niveau bereikt dient te worden. De inhoud van het stageproject bepaalt welke competenties van toepassing zijn. Daarnaast is een kritische reflectie van groot belang.

De afstudeerstageDe afstudeerstage betreft het uitvoeren van een eigen project of twee deelprojecten op een specifiek terrein in opdracht en mede onder begeleiding van de stageverlenende in-stelling. Je stage vindt plaats bij een erfgoed-instelling, een overheidsinstelling gelieerd aan de erfgoedsector of een bedrijf dat werk-zaam is voor het erfgoedveld (bijvoorbeeld een tentoonstellingsbureau). Het is mogelijk geconcentreerd in één semester of in deeltijd over een heel studiejaar stage te lopen. Je schrijft individueel een voorstel voor je afstudeerstage, een plan van aanpak en een verslag. Daarnaast verzorg je een presentatie. De stage bij de instelling beslaat 560 uur. Je verantwoordt je stagecontacturen. Je stage wordt begeleid door zowel een medewerker van de stage-instelling, als door een docent van de Academie.Je bent zelf verantwoordelijk voor het zoeken van een stageplaats.

De Reinwardt Academie beschikt over een aanbod van stageplaatsen en relevante infor-matie voor de werving van een stageplaats.Toetsvorm: beroepsproduct (stageverslag en presentatie)Studiepunten: 30 stp

AfstudeeronderzoekCoördinator afstudeeronderzoek: Gerdie BorghuisDoelenDoor middel van het afstudeeronderzoek toon je aan een maatschappelijk relevant beroeps-probleem op het terrein van het cultureel erfgoed te kunnen signaleren en oplossen. Je kunt een onderzoeksvraag formuleren, sys-tematisch analyseren en er over rapporteren. Daarnaast ben je in staat over het afstudeer-onderzoek te reflecteren, door middel van het formuleren van een eigen standpunt over het betreffende onderwerp.EindtermenMet je afstudeeronderzoek, dat door middel van je afstudeerscriptie en het eindgesprek beoordeeld wordt, toon je aan te beschikken over alle door de Reinwardt Academie gefor-muleerde competenties op het eindniveau. Daarnaast toon je aan te beschikken over de door de Reinwardt Academie geformuleerde persoonlijke professionele kwaliteiten op het hoogste niveau.

Het afstudeeronderzoekAfsluiting van de studie door middel van een zelfstandig uitgevoerd afstudeeronderzoek. Het afstudeeronderzoek kan verschillende onderde-len bevatten, zoals een literatuuronderzoek, een publieksonderzoek of een praktisch project. In de verslaglegging wordt aandacht besteed aan de theorie, de relevantie voor het vakgebied, de gevolgde onderzoeksmethodiek, de resultaten van het onderzoek en een kritische reflectie. Het afstudeeronderzoek resulteert minimaal in een rapportage met een beredenering van het onderwerp en de relevantie ervan, de werkwijze en de resultaten en een kritische evaluatie ervan. Wanneer sprake is van een praktisch-uitvoerende component staat het

Page 64: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201462

eindproduct daarvan mede ter beoordeling. Belangrijk criterium bij de eindbeoordeling is dat het handelen reflectief, empirisch, logisch, methodisch en systematisch, verifië-rend, zorgvuldig, ethisch en transparant is.

Uitgangspunten1. Je hebt een goedgekeurd voorstel voor je

afstudeeronderzoek.2. De Examencommissie heeft een begelei-

der toegewezen.3. Je hebt een door je begeleider goedge-

keurd plan van aanpak.4. Je voldoet aan de formele eisen om toe-

gelaten te worden tot het vierde jaar (zie OER 2013 - 2014).

UitvoeringIn het proces naar je afstudeerscriptie heb je zelf de regie. Je zult moeten aantonen dat je voldoende niveau hebt om af te studeren en dat je gekwalificeerd bent als beginnend erf-goeddeskundige. In deze laatste fase zijn ech-ter ook verschillende begeleidingsonderdelen, deze zijn zowel inhoudelijk als procesgericht. Een deel van de begeleiding vindt individueel plaats, een deel in groepsverband.

Individuele begeleidingDe toegewezen begeleider zal je uitnodigen voor een eerste gesprek. Met hem/haar maak je afspraken over de invulling van de individuele begeleiding en de tijdsinvestering/planning. Op tafel ligt je goedgekeurde voorstel voor je afstudeeronderzoek en het door jou geschreven plan van aanpak. Aan de hand hiervan wordt de methode van onderzoek besproken.

GroepsbijeenkomstenBinnen ieder blok van het 4e jaar wordt een groepsbijeenkomst georganiseerd waarbij je onder andere overleg hebt met medestudenten die dezelfde begeleider hebben. Binnen de groepsbijeenkomsten komen veelal procesma-tige zaken binnen het afstuderen aan de orde.Toets: beroepsproduct (afstudeerscriptie en eindgesprek)Studiepunten: 30 stp

StudieloopbaanbegeleidingCoördinerend docent: Marijke LeekHet is mogelijk om een individueel gesprek aan te vragen met een studieloopbaanbege-leider over je eigen gewenste ontwikkeling, studievoortgang, studie- en beroepskeuze en studiehouding.

LiteratuurHieronder staan de boeken die in het vierde jaar gebruikt worden. Overige literatuur en andere schriftelijke, digitale en mondelinge bronnen, zijn afhankelijk van het afstudeer-onderwerp. De Koninklijke Bibliotheek biedt via een (studenten)abonnement toegang tot een zeer uitgebreide collectie wetenschappelijke uitgaven in de Ebook Library. Boeken zijn hier digitaal in te zien via de webbrowser. ePUB- en PDF-bestanden zijn voor een bepaalde periode te leen (daarvoor moet eerst het gratis programma Adobe Digital Editions gedownload worden). Van geleende boeken kan een deel geprint worden.

- Grit, R. Projectmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2011. ISBN: 9789001790929.

- Bos, Jo, Ernst Harting & Marlet Hesselink. PMC Compact: projectmatig creëren binnen handbereik. Schiedam: Scriptum, 2011. ISBN: 9055947083.

- Verhoeven, Nel. Wat is onderzoek? Praktijkboek voor methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Boom, 2011. ISBN: 9789059316713.

- Feijen, Erik en Pepijn Trietsch. Snel afstuderen, Stap voor stap naar een geslaagde scriptie, Coutinho, Bussum, 2010. ISBN: 9789046900031.

Page 65: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 63

Page 66: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201464

De bacheloropleidingDe bacheloropleiding richt zich op het ont-wikkelen van competenties die een erfgoed-professional nodig heeft om de taken van erfgoedinstellingen over de volle breedte uit te voeren en in een erfgoedomgeving scha-kel- en scharnierfuncties te vervullen.

CompetentiesCompetentie 1: Kan erfgoedinformatie managenHet beheren, verpakken en distribueren van erfgoedinformatie is een kerntaak van de erf-goedprofessional. De omvang en het belang van die kerntaak zijn sterk toegenomen door een aantal ontwikkelingen. Erfgoed kan een fysiek object zijn, maar ook een virtueel object of een verhaal. In het beheer en de commu-nicatie van erfgoed verschuift het accent van het fysieke object naar de betekenis van dat object, naar informatie over het object. Het beheer van erfgoedobjecten is steeds meer ook het beheer van de informatie over die objecten. Het beheer van de informatie over objecten is in toenemende mate verbonden met de communicatie van die informatie binnen en buiten de organisatie. De erfgoed-professional integreert in zijn nieuwe rol van erfgoedinformatiemanager de bekwaamhe-den van de registrator, de archivaris en de in-formatiekundige en verwerft zich een positie ten opzichte van de domeindeskundige, de communicatiespecialist en de webmaster.

Deelcompetenties1.1 Kan erfgoedinformatie vastleggen, waar-

deren en interpreteerbaar maken.1.2 Kan het logistieke en intellectuele

management van erfgoedinformatie orga-niseren en helpen uitvoeren.

1.3 Kan de behoeften van erfgoedinstellingen

en/of van specifieke doelgroepen aan erf-goedinformatie onderzoeken en bepalen.

1.4 Kan standaards voor het beschrijven van erfgoed helpen ontwikkelen, beoordelen en implementeren.

1.5 Kan vaststellen aan welke eisen appli-caties op het gebied van het beheer van erfgoedinformatie moeten voldoen.

1.6 Kan doelgroepgerichte producten en dien-sten leveren waarmee interne en externe gebruikers worden ondersteund bij het vinden en interpreteren van erfgoedinfor-matie.

Beroepscontext / beroepsrolDe manager van erfgoedinformatie verricht in de rol van informatiebeheerder de taken van registrator, archivaris en andere beheerders van erfgoedinformatie en verzorgt bovendien de communicatie en de presentatie van die informatie binnen en buiten de instelling.

Vaardigheden en beroepshandelingen• Erfgoedinformatie vastleggen, ontsluiten,

bewerken, (her)verpakken en distribueren.• Erfgoedinformatie en –

informatiesystemen analyseren en waarderen.

• Gebruikersonderzoek doen.

Beroepsproduct• Een goed werkend erfgoedinformatie-

systeem (relatie met collectiebeheer).• Een effectief erfgoedinformatienetwerk

(relatie met collectiebeheer en publieksbegeleiding).

• Programma’s van eisen voor applicaties waarmee erfgoedinformatie wordt geregistreerd, gearchiveerd en gecommuniceerd (relatie met collectiebeheer).

• Inventarisaties van behoeften van de gebruikers van collectie-informatie (relatie met publieksbegeleiding).

Eindtermen

Page 67: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

65Eindtermen

• Beschrijvingsmodellen voor erfgoedmetadata.

• Producten en diensten waarmee interne en externe gebruikers worden ondersteund bij het effectief omgaan met erfgoedinformatie en informatiebronnen (relatie met publieksbegeleiding).

Kritische reflectie en body of knowledge• Kennis en inzicht van:

Erfgoedwetenschappen, in het bijzonder met betrekking tot Informatiemanagement ondersteunende disciplines voor bedrijfsvoering benodigde disciplines (organisatiekunde, projectmanagement).

Competentie 2: Kan erfgoed analyseren, interpreteren en waarderenWat als erfgoed kan worden aangemerkt en wat zijn betekenis en waarde is, dringt zich niet aan de beschouwer op, maar is de uitkomst van een onderzoek naar de betrokken fysieke en virtuele objecten, naar de omgeving van die objecten en in het bij-zonder naar de mensen die met die objecten een duurzame relatie zijn aangegaan. Wie zulk onderzoek wil doen, moet zijn spontane manier van kijken naar objecten kunnen relativeren en objecten vanuit verschillende invalshoeken en verschillende denkmodellen kunnen observeren, analyseren en interpre-teren.De kern van het werk van een erfgoedprofes-sional is keuzes maken en keuzes maken is waarderen. In alle bedrijfsprocessen tussen verwerven en afstoten waardeert een erf-goedprofessional erfgoed. Als hij/zij dit op een professionele manier wil doen, moet hij/zij een intuïtieve behoefte om de absolutie waarde van een object vast te stellen bewust terzijde stellen en vervangen door methodische en controleerbare manier van waarderen, waarin de waarde van het ene object binnen een gegeven context tegen de waarde van het andere object wordt afgewogen en waarin een helder onderscheid wordt gemaakt tussen

waarderingsdoelstellingen, waarderingsme-thoden en waarderingscriteria.Erfgoedprofessionals kiezen voortdurend, interpreteren voortdurend en waarderen voortdurend. Kiezen voor een interpretatie is ook alternatieve interpretaties uitsluiten. Het is niet alleen de professionele verant-woordelijkheid van erfgoedprofessionals dat ze interpretaties methodisch en ethisch verantwoorden, maar ook ze mogelijkheden tot herinterpretatie zo groot mogelijk laten.

Deelcompetenties2.1 Kan toegepast onderzoek op erfgoedge-

bied opzetten, uitvoeren en evalueren en onderzoeksresultaten interpreteren.

2.2 Kan de fysieke of virtuele verschijnings-vorm en de toegekende en potentiële betekenissen van erfgoed vanuit verschil-lende gezichtspunten analyseren en inter-preteren.

2.3 Kan een afgewogen beoordeling maken van de huidige en toekomstige relatieve waarde van erfgoed binnen de contexten (van ontstaan, beheer en gebruik).

2.4 Kan op basis van een afgewogen oordeel over de relatieve waarde van erfgoed ver-antwoorde beslissingen (helpen) nemen over verwerving, conservering, ontslui-ting, beschikbaarstelling en afstoting.

2.5 Kan de keuzes die hij of zij gemaakt heeft bij het interpreteren en waarderen van erfgoed en bij het nemen van beslissingen over de verwerving, conservering, ontslui-ting, beschikbaarstelling en afstoting van erfgoed methodisch en ethisch verant-woorden.

Beroepscontext / beroepsrolDe erfgoedprofessional analyseert, interpre-teert en waardeert in alle beroepsrollen.

Vaardigheden en beroepshandelingenDe erfgoedprofessional analyseert, interpre-teert en waardeert in alle handelingen die hij/zij verricht.

Page 68: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201466

BeroepsproductElk product dat een erfgoedprofessional voortbrengt is de vrucht van analyse, inter-pretatie en waardering.

Kritische reflectie en body of knowledge• Erfgoedwetenschappen• Ondersteunende disciplines:

geschiedenis, cultuur- en kunst-geschiedenis, antropologie

• Kan visie omzetten in actie• Kan keuzes maatschappelijk

verantwoorden

Competentie 3: Kan erfgoed behoudenDeze kerntaak heeft betrekking op het behoud van cultureel erfgoed in de volle breedte. De basis is respect voor de fysieke, functionele, contextuele en conceptuele in-tegriteit van objecten. Het gaat daarbij ener-zijds om maatregelen gericht op het erfgoed zelf (actieve conservering) en anderzijds om maatregelen gericht op de condities rond het erfgoed (passieve conservering). Maatregelen kunnen nooit leiden tot maximaal behoud, wel kan gestreefd worden naar optimaal be-houd, waarbij optimaal is gerelateerd aan het doel waarvoor het erfgoed wordt behouden.Behoud impliceert dus het maken van keuzes (zie hiervoor competentie 2). Al naar gelang de keuzes doen zich verschillende mogelijkhe-den voor behoud voor: in situ - ex situ, statisch - dynamisch, etcetera. Vragen die hiermee verbonden zijn, zijn bijvoorbeeld: Is het, gezien de risico’s voor het behoud, opportuun een bepaalde site op te graven? In hoeverre kan een onroerend monument hergebruikt worden? Wanneer is het acceptabel dat een historisch vliegtuig in bedrijf wordt genomen?

Ethiek is een belangrijk aandachtspunt. In toenemende mate dient rekening gehouden te worden gehouden met de opvattingen van de source community bij het zoeken naar een adequate vorm van behoud. Het beschik-baar stellen van erfgoed houdt risico’s in. Duurzaam behoud houdt ook rekening met

deze risico’s. Daartoe behoort zowel zorg voor de veiligheid van het erfgoed als zorg voor de veiligheid van erfgoedprofessionals en gebruikers.

Deelcompetenties3.1 Kan op professionele wijze de fysieke con-

ditie van een object of collectie herken-nen en kan van daar uit voorstellen doen voor het verbeteren, dan wel bestendigen van deze conditie, en aanwijzingen geven voor het gebruik.

3.2 Kan op professionele wijze vaststellen in hoeverre de omgeving van een object of collectie het behoud ervan beïnvloedt en kan van daar uit voorstellen doen voor het verbeteren, dan wel bestendigen van de situatie.

3.3 Kan bij iedere handeling een afweging maken tussen nut en risico.

Beroepscontext / beroepsrolIedere erfgoedprofessional is zich bewust van de risico’s die beschikbaarstelling met zich meebrengt. Richtinggevend is de intentie een evenwicht te vinden tussen duurzaam behoud en duurzaam gebruik. De erfgoedpro-fessional met speciale zorg voor het behoud, is verantwoordelijk voor het duurzame behoud van het erfgoed. Dit impliceert zowel aandacht voor het erfgoed als zodanig als voor de omgevingscondities, op de plek waar het erfgoed bewaard wordt, op de plek waar het toegankelijk is en tijdens het transport van de ene naar de andere plek.

Vaardigheden en beroepshandelingen• Het bepalen van de conditie van object en

collectie• Het formuleren van voorstellen tot

verbetering van de conditie van object en collectie

• Het in kaart brengen van de omgevingsfactoren

• Het formuleren van voorstellen tot verbetering van de omgevingsfactoren

• Het afwegen van de risico’s van beschikbaarstelling

Page 69: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

67Eindtermen

• Voorbereiden en begeleiden van transport, inclusief in- en uitpakken

• Inschatten van risico’s van braak, brand, overstroming en andere calamiteiten en het opstellen van een preventieplan, alsmede een plan hoe te handelen tijdens en na de calamiteit

• Het inrichten van een depot

Beroepsproduct• Conditierapport• Plan van aanpak voor conservering en

restauratie• Collectiebeleidsplan• Collectiebeheersplan• Inrichtingsplan depot• Veiligheidsplan• Calamiteitenplan• Vervoersplan• Plan uitvoering Arbowet

Kritische reflectie en body of knowledge• Erfgoedwetenschappen, in het bijzonder

kennis en inzicht betreffende:• Theorie en ethiek van conservering en

restauratie• Kennis van materialen en technieken• Basiskennis betreffende fysica en

chemie voor zover relevant voor behoudsvraagstukken

Specifieke vaardigheden in dit verband:• Is in staat te anticiperen op onverwachte

calamiteiten en kan snel en adequaat handelen wanneer zich een calamiteit voordoet

• Kan in een (multidisciplinair) team het belang van het behoud van erfgoed verdedigen

• Kan het belang van de zorg voor erfgoed vertalen in beleid

Competentie 4: Kan beschikbaar stellenDeze kerntaak heeft betrekking op het beschikbaar stellen van cultureel erfgoed als zodanig, maar ook op het toegankelijk maken van informatie betreffende het erfgoed. Het kan gaan om beschikbaar stellen en

toegankelijk maken in situ en om werkvor-men ex situ, fysiek (zoals bijvoorbeeld een tentoonstelling), virtueel (zoals een website) of in druk (zoals een catalogus). In feite gaat het om het werkzaam maken van erfgoed en erfgoedinformatie in het heden als bijdrage aan een duurzame ontwikkeling van de samenleving. Speciale aandacht heeft het beschikbaar stellen en het toegankelijk maken voor een zo groot mogelijke verscheidenheid van doel-groepen (social inclusion). Dat vereist reflectie op relevantie en kennis van algemene en doelgroepspecifieke overdrachtstechnieken. De kerntaak impliceert ook een afweging van de risico’s van beschikbaarstelling voor het duurzame beheer van het erfgoed. De kerntaak omvat mede de traditionele werk-terreinen museum- en erfgoededucatie en publiekbegeleiding.

Deelcompetenties4.1 Kan een activiteit ontwikkelen gericht

op het beschikbaar stellen van cultureel erfgoed.

4.2 Kan een op specifieke doelgroepen gericht beleidsplan publieksbegeleiding en een toegankelijkheidsplan voor een instelling van cultureel erfgoed opstellen en bijdragen aan de implementatie van dat plan.

Beroepscontext / beroepsrolDe medewerker die verantwoordelijk is voor beschikbaarstelling zal zijn activiteiten ge-woonlijk verrichten in teamverband. Andere teamleden zijn bijvoorbeeld inhoudelijk deskundigen (onderzoekers, conservatoren), deskundigen op het gebied van fysiek beheer en informatiebeheer, vormgevers, tekstschrij-vers, technici. De specifieke rol die hoort bij kerntaak 4 is het aansturen van het team vanuit de vooraf bepaalde doelstelling en doelgroep. Als audience advocate bewaakt de medewerker de maatschappelijke relevantie van de activiteiten.

Page 70: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201468

Beroepshandeling• Het ontwikkelen van activiteiten ten

aanzien van het beschikbaar stellen van cultureel erfgoed als zodanig en het toegankelijk maken van informatie betreffende het erfgoed

• Het ontwikkelen van een visie op de samenhang tussen de verschillende publiekgerichte activiteiten.

• Het aansturen van projectteams• Het bewaken van de relevantie van de

activiteiten in termen van doelstelling(en) en doelgroep(en)

• Het onderkennen van mogelijke ethische problemen en het ontwikkelen van een beleid in dit opzicht

• Het uitvoeren van deelaspecten van bedoelde activiteiten

• Het systematisch documenteren van proces en product

Beroepsproduct• Beleidsplan beschikbaarstelling• Beargumenteerd voorstel voor een

publiekgerichte activiteit• Plan van aanpak voor een publiekgerichte

activiteit• Een gerealiseerde publiekgerichte activiteit

Kritische reflectie en body of knowledgeErfgoedwetenschappen in het bijzonder ken-nis en inzicht betreffende:• Theorie van communicatie• Theorie van betekenisgeving (semiotiek)• Theorie van leren• Theorie en ethiek van het beschikbaar

stellen• Theorie en praktijk van social inclusion• Ondersteunende disciplines:

geschiedenis, cultuur- en kunst-geschiedenis

Voor bedrijfsvoering benodigde disciplines:• Is in staat projecten te managen• Is in staat in multidisciplinaire teams te

werken en deze teams aan te sturen• Kan doelgroepanalyse maken• Is in staat doelgroepgerichte teksten te

schrijven

Competentie 5: Kan een instelling voor cultureel erfgoed positionerenDeze kerntaak heeft betrekking op het beleid van de instelling voor cultureel erfgoed als geheel. De professional moet bij kunnen dragen aan het strategisch beleid van een instelling voor cultureel erfgoed en moet in-zicht hebben in de gevolgen daarvan voor de bedrijfsvoering. Hij/zij betrekt hierbij actuele maatschappelijk politieke zwaartepunten en thema’s zoals activering van collecties, ethiek van het verzamelen en verbreding van doelgroepen. Hij/zij houdt rekening met financiële en andere praktische beperkende randvoorwaarden. Positioneren houdt ook in het opbouwen van nationale en internationa-le samenwerkingsverbanden van instellingen voor cultureel erfgoed, het bijdragen aan het opstellen van codes etc.

Deelcompetenties5.1 Kan bijdragen aan de organisatie en ont-

wikkeling van het strategisch beleid van een instelling van cultureel erfgoed.

5.2 Kan bijdragen aan de nationale en inter-nationale positionering van een instelling voor cultureel erfgoed.

Beroepscontext / beroepsrolStrategisch beleid wordt periodiek opgesteld. Instellingen voor cultureel erfgoed hebben in de regel van doen met overheidsbeleid en overheids-interventie (ministerie, gemeente, provincie, toezichthouders). Instellingsbeleid wordt opge-steld door bevoegd gezag, directie, managers. De professional stelt tevens plannen op voor implementatie van het beleid op deelgebieden.

Beroepshandeling• Beleid ontwikkelen waarbij rekening

wordt gehouden met draagkracht, draagvlak, interne en externe stakeholders en financiën

• Beleid omzetten naar concrete plannen op deelgebieden

• Opzetten en onderhouden van een (internationaal) netwerk

Page 71: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

69Eindtermen

Beroepsproduct• Beleidsplan• Ondernemingsplan• Implementatieplan

Kritische reflectie en body of knowledge• Erfgoedwetenschappen• Kennis en inzicht in het beroep en

beroepenveld• Kent internationale instellingen voor

cultureel erfgoed• Kent actueel overheidsbeleid op het

gebied cultureel erfgoed• Heeft kennis van en inzicht in de ethische

aspecten van het werkVoor bedrijfsvoering benodigde disciplines:• Heeft kennis van de eisen die worden

gesteld aan een effectief beleids-, ondernemings- en implementatieplan

• Heeft kennis van de financiële bedrijfsvoering van een erfgoedinstelling, kan een begroting voor een organisatie of project maken en analyseren

• Kan onderzoek verrichten naar actuele ontwikkelingen

• Kan (internationale) samenwerkings-verbanden opbouwen

• Kan een gestructureerde, heldere en foutloze beleidsnotitie schrijven zowel in de Nederlandse als Engelse taal

Kritische reflectie en body of knowledgeEerder zijn de eindkwalificaties beschreven.Per kerntaak zijn steeds ook de vereiste kennis en vaardigheden beschreven. De Rein-wardt Academie wil graag kennis en inzicht apart expliciteren: body of knowledge en de ‘kritische reflectie’. Dit om te benadrukken dat kennis en inzicht essentieel zijn èn om te voorkomen dat bepaalde kennisgebieden niet voldoende worden gethematiseerd. In de dagelijkse praktijk van het onderwijs verwerft de student een deel van deze kennis via apar-te, ondersteunende of autonome vakonderde-len en een deel aan de hand van werken aan beroepsproducten, beroepshandelingen e.d.

1. Heeft kennis van de erfgoedweten-schappen (erfgoedtheorie)De student heeft kennis van en inzicht in (de verschillende onderdelen van de) erfgoed-wetenschappen en kan deze kennis en inzichten toepassen in de uitvoering van alle kerntaken. Onder de erfgoedwetenschappen rekenen wij met name museologie en archief-wetenschap.

2. Heeft kennis van de ondersteunende disciplinesDe Reinwardt Academie gaat ervan uit dat een erfgoedprofessional met name kennis en inzicht van de ondersteunende disciplines heeft verworven ten behoeve van de uitoe-fening van de kerntaken. De Academie richt zich niet op kennisverwerving ten aanzien van specifieke verzameldomeinen. Die kennis wordt later in de beroepspraktijk verworven. Dat neemt niet weg dat de verworven kennis en inzicht wel bij kunnen dragen aan de opbouw van kennis op verzameldomeinen. De student heeft kennis van en inzicht in (de verschillende onderdelen van de) wetenschappen die vanuit hun specifieke

Page 72: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201470

invalshoek kunnen bijdragen aan de interpre-tatie en waardering van objecten en kan deze kennis en inzichten toepassen in de uitvoe-ring van alle kerntaken. Het betreft met name geschiedenis, cultuur- en kunstgeschiedenis en antropologie.

3. Heeft kennis van de voor de bedrijfs-voering benodigde specifieke disciplinesHeeft kennis van en inzicht in (de verschil-lende onderdelen van de) disciplines die relevant zijn voor een optimale uitvoering van de beleids- en ondersteunende processen en kan deze kennis en inzichten toepassen in deze bedrijfsprocessen. Het betreft met name Nederlands Recht, commerciële economie, organisatiekunde, projectmanagement en managementtheorie.

4. Kent het beroep en het beroepenveldHeeft kennis van en inzicht in de ontwik-keling, de organisatie, de besturing, de regulering en de relevante maatschappelijke en politieke omgeving van het beroepen-veld, de beroepsuitoefening en de betrokken beroepsgroepen.

5. Kan visie omzetten in actieKan een visie ontwikkelen en uitdragen en op basis van die visie verantwoorde en samen-hangende keuzes maken, een actieve rol spe-len in het nationale en internationale debat over erfgoed en vernieuwende activiteiten op het vakgebied initiëren.

6. Kan keuzes maatschappelijk verant-woordenKan alle professionele keuzes maken vanuit de eigen professionele verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij en zich dus gedragen in overeenstemming met de pro-fessionele gedragscodes. Om dit te kunnen is hij/zij bekend met een breed perspectief van aan cultureel erfgoed verbonden ethische vraagstukken.

Persoonlijke professionele kwaliteitenBuiten werken aan ontwikkeling van het verrichten van handelingen, producten en het verwerven van the body of knowledge and skills, meent de opleiding dat het niveau van een professional ook wordt bevorderd door de ontwikkeling van een aantal meer algemene persoonlijk professionele vermogens. Hier-onder geeft de opleiding een beeld van wat voor haar de essentiële persoonlijk professi-onele vermogens zijn. In de eerste zin is het eindresultaat, het niveau van de professional geformuleerd. In de opsomming daarna zijn de kwaliteiten geformuleerd vanaf het niveau van de beginner tot aan het niveau dat grenst aan dat van de professional.

1. Kan zijn of haar werkzaamheden zorgvuldig, betrouwbaar en met oog voor kwaliteit uitvoeren

1.0 Besteedt geen aandacht aan de organi-satie van zijn/haar werk

1.1 Houdt het eigen materiaal netjes, houdt een toegankelijk dossier bij van het project en het proces

1.2 Houdt werkruimte overzichtelijk en geor-ganiseerd, zorgt voor orde en netheid

1.3 Controleert stukken op fouten1.4 Doet onderzoek naar verdere onzekerhe-

den en werkt met projecteigen aanpak van kwaliteitszorg (evalueert zelf en regelmatig)

2. Kan zijn of haar taken uitvoeren vanuit een geïnteresseerde, pro-bleemanalyserende en probleemon-derzoekende grondhouding

2.0 Stelt vragen2.1 Onderzoekt persoonlijk2.2 Graaft dieper2.3 Doet research2.4 Zet eigen middelen in

Page 73: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

71Eindtermen

3. Kan zijn of haar taken uitvoeren met een dienstverlenende instelling tegenover interne en externe klanten

3.0 Voert alleen eigen plannen uit, heeft alleen oog voor eigen product

3.1 Voert verzoeken/behoeften van klanten uit

3.2 Onderhoudt open communicatie3.3 Neemt zelf verantwoordelijkheid, han-

delt om verbeteringen aan te brengen3.4 Heeft langdurige relatie met de klant en

kan namens deze advies geven

4. Kan conceptualiseren en abstraheren

4.0 Handelt voor elke zaak opnieuw en direct

4.1 Herkent patronen4.2 Past complexe concepten toe4.3 Vereenvoudigt complexiteit4.4 Creëert nieuwe concepten

5. Kan het gedrag van anderen beïnvloeden

5.0 Maakt een ongerichte indruk, spreekt eigen mening niet uit

5.1 Kan intentie, richting uitspreken maar handelt nog niet

5.2 Neemt stappen om mensen te overtuigen van de gewenste richting

5.3 Neemt stappen om mensen te beïnvloeden (in de gewenste richting)

5.4 Onderneemt complexe beïnvloedingsstrategieën om de richting gerealiseerd te krijgen

6. Kan toekomstgerichte initiatieven nemen

6.0 Stelt zich afwachtend op6.1 Kan taken doorzetten6.2 Gaat in op zich aandienende niet

geplande maar relevante problemen6.3 Handelt met het oog op toekomst

(2 maanden)6.4 Handelt gericht om in een niet nabije

toekomst effect te realiseren

7. Kan omgaan met onzekerheid7.0 Volgt anderen7.1 Heeft zelfvertrouwen en handelt of

besluit zo nodig tegen anderen in7.2 Ziet zichzelf als een expert 7.3 Is helder m.b.t. eigen positie in

conflicten, maakt deze positie kenbaar7.4 Werpt zich op als vrijwilliger bij

uitdagingen e.d.

8. Kan omgaan met stress8.0 Laat zich meevoeren8.1 Weerstaat verleiding8.2 Controleert emoties, antwoordt kalm8.3 Managet stress effectief8.4 Antwoordt constructief en kalmeert

anderen

9. Kan feedback genereren9.0 Werkt niet samen, levert geen bijdrage9.1 Werkt samen, deelt informatie, drukt

positieve verwachtingen uit, levert een bijdrage aan debat en product

9.2 Stimuleert medegroepsleden tot prestaties

9.3 Waardeert en beoordeelt andermans inbreng

9.4 Lost samenwerkingsproblemen en con-flicten op, doet actief aan teambuilding

10. Kan zich inleven in andere mensen, andere culturen, in de eigen organi-satie en in andere organisaties

10.0 Normeert vanuit eigen cultuur10.1 Toont interesse in andere cultuur10.2 Verdiept zich in andere cultuur10.3 Spant zich in gesprekken te kunnen

voeren met vertegenwoordigers uit een andere cultuur

10.4 Spant zich in m.b.t. gedrag zonder daarbij de eigen waarden en normen weg te cijferen

Page 74: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201472

Page 75: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

73OER 2013-2014

Onderwijs- en examenregeling 2013/2014Reinwardt Academie

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK)Bachelor Cultureel erfgoedMaster MuseologyVastgesteld op: 7 mei 2013

1 Algemeen Artikel 1Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is van toepassing op

het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Cultureel erfgoed en de masteropleiding Museology. Deze opleidingen worden verzorgd binnen de Reinwardt Academie, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK).

2. Deze regeling geldt voor alle studenten die staan ingeschreven in het studiejaar 2013/2014.

3. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, wordt verwezen naar het Studentenstatuut van de AHK.

Artikel 2Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en

wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de wijzigingswet van 2009;

b. student: hij/zij die als student of extra-neus is ingeschreven aan de Amsterdam-se Hogeschool voor de Kunsten voor het volgen van het onderwijs en/of het afleg-gen van de toetsen en de examens van de bachelor- of masteropleiding. NB: ook zij die zich in de loop van het studiejaar heb-ben uitgeschreven worden aangemerkt als ‘student’.

c. hogeschool: de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten;

d. Examencommissie: de commissie, als bedoeld in artikel 7.12 van de wet, belast met het afnemen van examens, de organi-satie en de coördinatie van de toetsing en het toetsbeleid;

e. opleiding: de bacheloropleiding Cultureel erfgoed of de opleiding Master of Museology;

f. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet;

g. postpropedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding, dat volgt op de prope-deuse;

h. blok: een onderwijsperiode van 9 weken. Het studiejaar is verdeeld in 4 blokken;

i. onderwijseenheid: een afgeronde een-heid waarin bepaalde leerstof of opdrach-ten worden aangeboden. Een eenheid wordt afgesloten met één of meerdere toetsen. Aan elke onderwijseenheid wordt één cijfer toegekend.

j. toets: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de stu-dent, alsmede de beoordeling van de uit-komsten van dat onderzoek. Een toets kan verschillende vormen hebben (schriftelijk tentamen, opdracht, mondelinge presen-tatie, verslag, actieve deelname etc.);

k. examen: het propedeutisch examen en/of het afsluitend examen, welk laatste examen in deze regeling wordt aangeduid met eindexamen;

l. major: het gedeelte van het onderwijspro-gramma dat voor elke student gelijk is;

m. minor: een samenhangend pakket van onderwijseenheden dat een student kiest om de vrije studieruimte mee in te vullen;

n. keuzevak: een vak, niet deel uitmakend van een minor, dat binnen de faculteit of door een instelling buiten de faculteit wordt aangeboden en kan dienen ter invulling van de vrije studieruimte;

o. vrije studieruimte: algemene term voor het gedeelte van de opleiding dat door een student binnen bepaalde regels vrij kan worden ingevuld;

Page 76: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201474

p. stage: een onderwijseenheid waarin de student praktische werkervaring opdoet binnen het erfgoedwerkveld;

q. studiepunt: één studiepunt staat voor een studiebelasting van 28 uur;

r. voldoende: een cijfer 6 of hoger;s. studentenstatuut: het statuut van de

hogeschool (AHK) waarin de algemene rechten en plichten van de student zijn omschreven (versie juni 2010);

t. directie: de directeur van de Reinwardt Academie;

u. leiding: de directeur van de Reinwardt Academie en de studieleiders van de bachelor en masteropleiding.

Artikel 3Omschrijving van het onderwijs 1 In de bacheloropleiding kunnen de vol-

gende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen ter afslui-

ting van de propedeuse; b. het afsluitend examen aan het einde

van de bacheloropleiding. 2. In de masteropleiding kan een afsluitend

examen worden afgelegd.3. Beide opleidingen worden voltijds aange-

boden.4. Het majorgedeelte van het bachelor-

onderwijs is voor alle studenten gelijk (met uitzondering van de stages, de vrije studieruimte en het afstudeerproject). In de major worden de competenties ontwik-keld die een startende professional in het beroepenveld nodig heeft.

5. In het derde leerjaar van de bachelorop-leiding wordt naast de major een minor van 30 studiepunten ingevuld. De minor geeft de studenten de mogelijkheid de competenties die in de major worden ontwikkeld te verbreden of te verdiepen.

6. De voertaal in de bacheloropleiding is Nederlands. Een deel van de colleges en de literatuur wordt aangeboden in het Engels. De voertaal in de masteropleiding is Engels (mondeling en schriftelijk).

Artikel 4Startcompetenties van een erfgoedprofessional Voor de opleidingen waarop deze OER be-trekking heeft, zijn eindtermen geformuleerd. Deze zogenaamde ‘startcompetenties van een erfgoedprofessional’ en de competenties voor de Master of Museology staan vermeld in de bijlage bij deze OER. De bijlage maakt onderdeel uit van de regeling.

2 Toelating en inschrijving bacheloropleiding en masteropleidingArtikel 5Toelatingseisen bacheloropleiding1. Potentiële studenten met minimaal een

havo-, vwo- of mbo-4-diploma of een ge-lijkwaardig buitenlands diploma kunnen worden toegelaten tot de propedeuse van de bachelor Cultureel erfgoed.

2. Voor toelating tot de bacheloropleiding Cultureel erfgoed kan vanaf het studiejaar 2014/2015 een numerus fixus/capaci-teitsfixus worden ingesteld. De opleiding zal geheel of gedeeltelijk studenten zelf selecteren op eigen criteria. In de selectie zal worden gekeken naar kennis, vaardig-heden en motivatie.

3. Een potentiële student die niet beschikt over de onder lid 1 genoemde diplo-ma’s en op 1 oktober van het komende studiejaar de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, kan meedoen met de zogenaam-de 21+toets. Het toelatingsexamen 21+ bestaat uit de onderdelen Nederlands en Engels. Deze toets is op het niveau van een havo‐eindexamen. De toets wordt uiterlijk 15 juni voorafgaande aan het studiejaar schriftelijk afgenomen. De kandidaten die slagen voor de 21+toets

Page 77: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

75OER 2013-2014

kunnen vervolgens meedoen aan de se-lectie genoemd onder lid 2 van dit artikel of, indien er geen sprake is van selectie, zich direct inschrijven.

4. Een kandidaat met een buitenlands diploma, zal getoetst worden op zijn taalbeheersing. Deze dient zowel in het Nederlands als het Engels op hbo-aan-vangsniveau te zijn (toetsing via IELTS: 6.5, gemiddeld cijfer van de academische variant).

Artikel 6Toelatingseisen masteropleidingDe minimumvereisten voor toelating tot de masteropleiding Museologie zijn: een univer-sitaire graad (bachelor of een gelijkwaardige graad) in welk vak dan ook, een bachelor van een technische universiteit of hogeschool van de kunsten (Nederlands hbo-niveau), vloeiend Engels (in schrift en woord), een equivalent van IELTS 6.5 (gemiddeld cijfer van de academische variant) en voldoen aan de financiële verplichtingen van het programma. Kandidaten die nog niet afgestu-deerd zijn, kunnen worden toegelaten mits zij aantoonbare kennis hebben op het niveau van de gevraagde vooropleiding en over min-stens vijf jaar werkervaring in het museum-vak beschikken. Alle kandidaten die aan de bovengenoemde vereisten voldoen, worden beoordeeld door een toelatingscommissie.

Artikel 7Inschrijving en beëindiging inschrijvingVoor deze artikelen wordt verwezen naar het Reglement Inschrijving en het Reglement Beëindiging inschrijving van de Amsterdam-se Hogeschool voor de Kunsten (AHK), beide vastgesteld juni 2010.

3 Propedeuse bacheloropleidingArtikel 8Samenstelling propedeuse bacheloropleidingDe propedeuse van de bacheloropleiding omvat 4 blokken van elk 15 studiepunten. Voor de inhoud van de onderwijseenheden en de wijze van toetsing wordt verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken uit de studiegids.

Artikel 9Toets- en overgangsregeling propedeuse bacheloropleiding 1. Voor het halen van het propedeutisch di-

ploma moeten studenten alle toetsen met een voldoende hebben afgesloten. Met een voldoende wordt bedoeld: het cijfer 6 of hoger (zie ook artikel 22 lid 3).

2. Om tot het tweede studiejaar toegelaten te worden dient de student minimaal 52 studiepunten uit het eerstejaars curricu-lum behaald te hebben. De toelating is een besluit van de Examencommissie. Het besluit wordt genomen uiterlijk 15 juli van het lopende studiejaar. Indien er sprake is van een overmachttoets na de zomervakantie (zie artikel 9 lid 5) zal het besluit niet later dan 1 september worden genomen.

3. De wijze van toetsing van een onder-wijseenheid wordt aangegeven in de studiegids.

4. Voor iedere toets wordt één herkansing aangeboden aan het eind van het daarop-volgende blok. De herkansingen van het laatste blok vinden binnen twee weken na afsluiting van dat blok plaats.

5. De Examencommissie beslist of een student een overmachttoets krijgt aangeboden. Deze eerstejaars-toets zal vóór de zomervakantie plaatsvinden. De eerstejaars-overmachttoetsen voor het

Page 78: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201476

vierde blok worden direct na de zomerva-kantie aangeboden. Een overmachttoets wordt aangeboden wanneer er sprake is van aantoonbare overmacht (bijvoorbeeld ziekte) die deelname aan de eerste en/of tweede toets heeft verhinderd. De student is, in geval van overmacht, verplicht zich vóór de toets per e-mail af te melden bij Studiepunt. De student is verplicht, zo snel als mogelijk doch uiterlijk twee weken voor de cijfervergadering die plaatsvindt na de tweede toetsweek aan het eind van blok 4, een schriftelijk bewijs van overmacht te overleggen aan de decaan. De student gebruikt daartoe het op het intranet geplaatste formulier ‘aanvraag overmacht’.

6. Een overmachttoets kan alleen worden aangevraagd als de student geen gebruik heeft kunnen maken van de eerste en/of de tweede kans voor een toets.

7. De student die niet is toegelaten tot het tweede studiejaar hoeft de onderwijseen-heden die voldoende zijn afgesloten niet over te doen.

8. De tweedejaars student die een eerste-jaarstoets wil afleggen, moet rekening houden met het feit dat de inhoud van de toetsstof en vorm van de toets gewijzigd kan zijn. De student kan alleen aan de reguliere toetsen meedoen.

9. De maximale inschrijvingsduur in de propedeuse bedraagt twee jaar.

Artikel 10Bacheloropleiding: regeling studieadvies propedeuse en afwijzing door de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in het eerste jaar van inschrijving 1. Elke student wordt aan het einde van de

propedeutische fase door of namens de faculteitsdirectie geadviseerd over het vervolg van de opleiding.

2. Aan het studieadvies aan de student die het propedeutisch diploma nog niet heeft gehaald, kan een afwijzing voor

onbepaalde tijd worden verbonden indien hij/zij minder dan 52 studiepunten heeft behaald. Dit Negatief Bindend Studiead-vies houdt in dat de student niet opnieuw kan worden ingeschreven.

3. Het Negatief Bindend Studieadvies wordt namens het College van Bestuur van de AHK gegeven door de faculteitsdirectie, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student.

De persoonlijke omstandigheden zijn uitsluitend:

a. ziekte van de betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere

functiestoornissen van betrokkene; c. zwangerschap van betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. het lidmaatschap, daaronder begrepen

het voorzitterschap, van de Hoge-schoolraad, de Faculteitsraad of een andere formele facultaire commissie;

f. andere door de hogeschool aan te geven omstandigheden waarin betrok-kene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de hogeschool;

g. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegd-heid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voor-grond staat en die daartoe daadwerke-lijk activiteiten ontplooit. In dit geval komen uitsluitend de functies van voorzitter, secretaris en penningmees-ter in aanmerking.

4. Voorafgaand aan het Negatief Bindend Studieadvies, wordt betrokkene door of namens de faculteitsdirectie niet later dan 1 maart van het lopende studiejaar schriftelijk gewaarschuwd.

5. Als de faculteitsdirectie de intentie heeft namens het College van Bestuur een Negatief Bindend Studieadvies te geven, stelt zij de decaan schriftelijk in kennis van dit voornemen. Deze krijgt de

Page 79: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

77OER 2013-2014

gelegenheid om binnen vijf werkdagen al dan niet advies uit te brengen aan de faculteitsdirectie. De student wordt tegelijkertijd op de hoogte gesteld van het voornemen en de mogelijkheid bij de decaan een beroep te doen op persoonlij-ke omstandigheden.

6. De student die melding maakt van per-soonlijke omstandigheden als bedoeld in het derde lid, voorziet de decaan van de benodigde bewijsstukken. Bij ziekte, bij-zondere familieomstandigheden, lichame-lijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van betrokkene dient een medische verklaring te worden over-legd.

7. Indien de student geen beroep doet op persoonlijke omstandigheden stelt de decaan de faculteitsdirectie daarvan tijdig op de hoogte. Vervolgens deelt de directie zijn beslissing schriftelijk aan de student mee en stuurt een afschrift aan de decaan.

8. Indien de student een beroep heeft gedaan op persoonlijke omstandigheden, legt de faculteitsdirectie het voornemen tot het geven van een Negatief Bindend Studieadvies voor aan het College van Be-stuur. In deze gevallen beslist het College van Bestuur over het verstrekken van het Negatief Bindend Studieadvies en deelt zijn beslissing schriftelijk aan de student mee, met een afschrift aan de faculteits-directie en de studentendecaan.

9. Het Negatief Bindend Studieadvies wordt gegeven aan het eind van de laatste onderwijsperiode (blok 4) doch uiterlijk 15 juli van het lopende studiejaar.

10. Verzending van het besluit geschiedt naar het adres zoals dat laatstelijk door de be-trokkene is doorgegeven aan de centrale studentenadministratie. Het besluit van de faculteitsdirectie, dan wel het College van Bestuur vermeldt de beroepsgang.

11. Een Negatief Bindend Studieadvies kan worden gegeven zolang de student in de propedeutische fase is ingeschreven.

12. Een Negatief Bindend Studieadvies wordt

tevens gegeven indien de student aan het einde van zijn tweede jaar van inschrij-ving zijn propedeutisch diploma nog niet heeft gehaald. Artikel 10 lid 3 tot en met 10 zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

13. Een Negatief Bindend Studieadvies wordt tevens gegeven indien de student zich in de loop van het eerste jaar heeft uitgeschreven en op dat moment niet 52 studiepunten heeft behaald. Artikel 10 lid 3 tot en met 10 zijn daarbij van overeen-komstige toepassing.

4 Postpropedeuse bacheloropleidingArtikel 11Inhoud a. Tweede jaar Het programma van het tweede jaar

omvat een aantal projecten en vakken, een stage en een buitenlandse studiereis. Alle onderdelen worden apart getoetst. Voor de gedetailleerde beschrijving van onderwijseenheden en toetsing wordt verwezen naar de studiegids.

b. Derde jaar Het programma van het derde jaar omvat

een aantal projecten en vakken, een minor en een buitenlandse studiereis. De minor is een samenhangend pakket van onderwijseenheden, aangeboden door de Reinwardt Academie of een andere on-derwijsinstelling. Voor de samenstelling van de minor heeft de student toestem-ming nodig van de Examencommissie. Voor de gedetailleerde beschrijving van onderwijseenheden en toetsing wordt verwezen naar de studiegids.

c. Vierde jaar Het vierde jaar omvat de afstudeerstage

en het afstudeeronderzoek. Voor de gede-tailleerde beschrijving van onderwijseen-heden en toetsing wordt verwezen naar de studiegids.

Page 80: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201478

Artikel 12Toets- en overgangsregeling postpropedeuse, algemeen 1. De wijze van toetsing is opgenomen in de

studiegids. 2. Voor iedere toets geldt dat het vermelde

aantal studiepunten slechts wordt toege-kend als aan alle verplichtingen voor de toets is voldaan.

3 Voor elke onderwijseenheid wordt tijdens het studiejaar twee maal een toets aange-boden.

4. De Examencommissie beslist of een student nog een overmachttoets krijgt aangeboden. De overmachtronde voor postpropedeuse-toetsen vindt plaats na de zomervakantie. Een overmachttoets wordt aangeboden wanneer er sprake is van aantoonbare overmacht (bijvoorbeeld ziekte) die deelname aan de reguliere toetsen heeft verhinderd. De student is, in geval van overmacht, verplicht zich vóór de toets per e-mail af te melden bij Studiepunt. De student is verplicht, zo snel als mogelijk doch uiterlijk twee weken voor de cijfervergadering die plaatsvindt na de tweede toetsronde aan het eind van blok 4, een schriftelijk bewijs van overmacht te overleggen aan de de-caan. Hij/zij gebruikt daartoe het op het intranet geplaatste formulier ‘aanvraag overmacht’.

5. Een overmachttoets kan alleen worden aangevraagd als de student geen gebruik heeft kunnen maken van de eerste en/of de tweede kans voor een toets.

6. De student die niet is toegelaten tot het volgende studiejaar hoeft de onderwij-seenheden uit het vorige jaar die voldoen-de zijn afgesloten, niet over te doen, met inachtneming van artikel 24.

7. De student die een toets uit een voor-gaand jaar wil afleggen, moet rekening houden met het feit dat de inhoud van de toetsstof en vorm van de toets gewijzigd kan zijn. De student kan alleen meedoen aan de reguliere toets.

8. Onderwijseenheden hoeven niet in een

bepaalde volgorde te worden gevolgd, echter met inachtneming van artikel 12 lid 9 t/m 10 en artikelen 13 t/m 16.

9. Onderwijseenheden worden gevolgd op het moment dat de opleiding deze aan-biedt. Het programma staat vermeld in de studiegids van het lopende studiejaar.

10. Artikel 12 lid 9 heeft nadrukkelijk ook betrekking op de stages in het tweede en vierde jaar. Afwijking van de in de studie-gids genoemde stageperioden is alleen mogelijk na toestemming van de Examen-commissie. De Examencommissie zal bij de besluitvorming kijken naar noodzaak tot afwijking, begeleidingsmogelijkheden en gevolgen voor de studievoortgang.

11. Besluiten over de overgang naar een volgend jaar van een individuele student worden genomen door de Examencom-missie.

12. In bijzondere gevallen (bijvoorbeeld bij vrijstelling voor een aantal omvangrijke studieonderdelen) kan de Examencom-missie besluiten om een student eerder in het studiejaar te bevorderen naar een hoger jaar. Dit gebeurt alleen als de studievoortgang anders ernstig wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de Examencommissie.

Artikel 13Toets- en overgangsregeling, specifiek van tweede naar derde jaar Om tot het derde studiejaar toegelaten te worden dient de student de propedeuse afgerond te hebben, de tweedejaarsstage (22 studiepunten) en de helft van de overige vak-ken uit het tweede jaar met een voldoende te hebben afgesloten (19 van 38 punten, totaal 41 studiepunten in het tweede jaar).

Artikel 14Toets- en overgangsregeling, specifiek van derde naar vierde jaar Om tot het vierde studiejaar te worden toe-gelaten dient de student het propedeutisch

Page 81: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

79OER 2013-2014

diploma behaald te hebben, het tweede jaar en, van het derde jaar, de helft van de minor (15 van 30 studiepunten) en de helft van de major (15 van 30 studiepunten).

Artikel 15Toets- en overgangsregeling, specifiek afsluiting postpropedeuse De controle op de af te leggen verplichte toetsen van de postpropedeuse zal vooraf-gaand aan de uitreiking van het diploma plaatsvinden.

5 MasteropleidingArtikel 16Inrichting van de opleiding en overgang naar het tweede jaar (masteropleiding)1. Het eerste jaar bestaat uit 7 modules en

een stage. Elk onderdeel dient met een voldoende afgerond te zijn. De wijze van toetsing staat beschreven in de studie-gids.

2. De volgorde van de studieonderdelen van de masteropleiding ligt vast. Afwijken van deze volgorde is alleen mogelijk met toestemming van de Examencommissie.

3. Studenten die het eerste jaar van de masteropleiding hebben afgerond (60 studiepunten) worden in de gelegenheid gesteld om hun eindscriptie te schrijven (30 studiepunten). Afwijken hiervan is alleen mogelijk met toestemming van de Examencommissie.

6 Afleggen van toetsen Artikel 17Gang van zaken tijdens tentamens1. Studenten die later dan dertig minuten

dan het vastgestelde aanvangstijdstip

van een tentamen verschijnen, worden niet meer in de gelegenheid gesteld het tentamen af te leggen. In verband met het bovenstaande kan een kandidaat de ruimte waar het tentamen wordt afgeno-men niet eerder verlaten dan een half uur na aanvang.

2. Een student moet zich tijdens het ten-tamen legitimeren met collegekaart of identiteitsbewijs.

3. Het is niet toegestaan om te eten tijdens het tentamen. Toiletbezoek is niet toe-gestaan. De student dient zijn mobiele telefoon uit te schakelen.

4. De student die goedkeuring heeft gekre-gen om het tentamen op een computer af te leggen, zorgt ervoor dat er op de com-puter geen software of data staan die voor het afleggen van het tentamen van nut kan zijn en dat de netwerkverbinding is uitgeschakeld, tenzij anders is afgespro-ken met de Examencommissie.

Zie ook artikel 35 over fraude en plagiaat.

Artikel 18Vorm van de toetsen 1. De toetsen van de onderwijseenheden

worden afgelegd op de in de studiegids aangegeven wijze. Op verzoek van de stu-dent kan de Examencommissie, op advies van de decaan, toestaan dat een toets op een andere wijze wordt afgelegd.

2. Aan studenten met een lichamelijke of psychische functiebeperking wordt de ge-legenheid geboden de toets op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De Examen-commissie wint advies in bij de decaan en zo nodig bij de coördinator Studie en handi-cap van de AHK alvorens te beslissen.

Artikel 19Inschrijven voor toetsenEen student dient zich voor herkansingen van toetsen in te schrijven bij Studiepunt. De instructies voor inschrijving staan in de studiegids.

Page 82: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201480

Artikel 20Werkstukken en presentaties1. Voor werkstukken gelden de in de stu-

diegids vermelde inlevermomenten en plaats van inleveren. Afwijkingen van inlevermoment en plaats van inleveren, zijn alleen mogelijk met toestemming van de Examencommissie.

2. Te laat inleveren wordt beschouwd als niet inleveren. De beoordeling van een te laat ingeleverd werkstuk wordt opge-schort tot het volgende, vastgestelde inlevermoment.

3. Voor presentaties geldt dat de student op het in het rooster aangegeven tijdstip aanwezig moet zijn. Te laat komen, wordt beschouwd als afwezigheid. Indien er sprake is van meerdere presentaties door groepen, zijn de studenten bij alle presentaties aanwezig tenzij dit door de betrokken docent uitdrukkelijk anders is geregeld.

Artikel 21Excursies en studiereizen Deelname aan excursies en studiereizen is verplicht. De Examencommissie kan in bijzondere situaties toestemming verlenen om niet aan een excursie of studiereis deel te nemen. Hierbij gelden de volgende voorwaar-den: a. De student dient schriftelijk een met rede-

nen omkleed verzoek in bij de Examen-commissie.

b. Het verzoek moet, behoudens overmacht, minimaal vier weken voor de vertrekda-tum worden ingediend.

c. De Examencommissie vraagt in alle gevallen advies aan de decaan. Als een student aangeeft om financiële redenen niet mee te kunnen, wordt ook advies gevraagd aan de faculteitsdirecteur. Deze gaat na of er een betalingsregeling kan worden getroffen.

d. De Examencommissie stelt de student minimaal een week voor de vertrekdatum op de hoogte van haar beslissing.

e. Indien toestemming wordt verleend, zorgt

de coördinerende docent van de excursie of studiereis voor een vervangende opdracht. Deze opdracht komt qua belasting en in-houd overeen met de betreffende excursie of studiereis. De deadline voor het inleve-ren van de vervangende opdracht ligt in de toetsweek van het desbetreffende blok.

7 Toetsuitslag Artikel 22Becijfering1. De wijze waarop een cijfer voor een on-

derwijseenheid wordt vastgesteld, wordt voor de start van een blok bekendge-maakt.

2. De cijfers van onderwijseenheden van de bacheloropleiding worden afgerond op hele getallen, met dien verstande dat een gemiddelde met 0,50 of meer achter de komma naar boven wordt afgerond.

Artikel 23Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. De docent stelt de uitslag van een toets

binnen 20 werkdagen na de dag waarop deze is afgelegd vast en draagt er zorg voor dat de cijferadministratie vervolgens direct op de hoogte wordt gebracht. De cijferadministratie verwerkt cijfers binnen maximaal vijf werkdagen na de ge-noemde 20 werkdagen en zorgt dat deze daarna direct raadpleegbaar zijn door de studenten.

2. In afwijking van lid 1 kan de Examencom-missie besluiten de gestelde termijnen te verkorten dan wel te verlengen ten behoeve van een goed verloop van het cursusjaar. De betreffende studenten worden van dit besluit direct op de hoogte gebracht waarbij de reden voor de aan-passing wordt vermeld.

3. De Examencommissie bewaakt de genoemde termijnen. Bij overschrijding van de termijn van 20 werkdagen zal door de Examencommissie uitleg worden ge-

Page 83: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

81OER 2013-2014

vraagd aan de verantwoordelijke docent. De betreffende studenten worden door de Examencommissie op de hoogte gebracht van de duur van de vertraging en de eventuele maatregelen die worden geno-men ten behoeve van een goed verloop van hun cursusjaar.

4. Bij de masteropleiding geldt dat de beoor-deling van de scriptie plaatsvindt binnen een periode van maximaal 3 maanden na inleveren.

Artikel 24Geldigheidsduur en tijdelijke studieonderbreking1. De geldigheidsduur van behaalde resul-

taten is twee jaar in de propedeutische fase van de bachelor en vier jaar in de masteropleiding en de postpropedeuti-sche fase van de bachelor. De Examen-commissie kan in individuele gevallen, indien daartoe aanleiding bestaat, de gel-digheidsduur verlengen. Verlenging wordt in de regel alleen gegeven als er sprake is geweest van aantoonbare persoonlijke studiebelemmerende omstandigheden zoals langdurige ziekte. De Examencom-missie zal hierover advies vragen aan de decaan.

2. Een student kan een met redenen omkleed verzoek doen voor een tijdelijke studieonderbreking. De Examencommis-sie beslist of deze wordt toegestaan. De maximale duur van een onderbreking is 12 maanden. Van te voren worden afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder de student de opleiding kan hervatten (tijdstip, eventuele aanpassing van de geldigheidsduur behaalde resul-taten, etc.). Indien geen afspraken zijn gemaakt, of indien de student van deze afspraken afwijkt, geldt de standaard geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 24 lid 1.

3. Opnieuw inschrijven voor de opleiding is alleen mogelijk met toestemming van de faculteitsdirecteur, op advies van de examencommissie.

Artikel 25Inzagerecht en beroep Gedurende ten hoogste een jaar na bekend-making van de uitslag van een toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk, de vragen of de opdracht en de gehanteerde beoordelingsnormen.

8 Vrijstelling en vrije studieruimte Artikel 26Vrijstelling van toetsen 1. De Examencommissie kan op verzoek

van een student en op advies van de betreffende docent vrijstelling verlenen van een toets van een onderwijseenheid. Daarbij moet voldaan zijn aan een van de volgende voorwaarden:

a. Een bij een andere hogere beroeps- of universitaire opleiding behaalde toets van een onderwijseenheid, die qua competenties overeenkomt met de onderwijseenheid waarvoor men vrijstelling vraagt, dit per geval ter beoordeling van de Examencommissie;

b. Een bewijs van elders in de praktijk verworven competenties die over-eenkomen met de competenties van de onderwijseenheid waarvoor men vrijstelling vraagt, dit per geval ter beoordeling van de Examencommissie.

2. Een student die vrijstelling heeft gekre-gen voor een bepaalde onderwijseenheid, volgt niet de colleges behorende bij deze onderwijseenheid, tenzij hij/zij daar toestemming voor heeft gekregen van de verantwoordelijke docent. Een vrijstelling voor een stage betekent dat de student geen stage meer kan lopen.

3. In alle gevallen zal de student het bewijs moeten leveren dat hij de bij een onderwijs- eenheid behorende competenties beheerst.

4. Voor het aanvragen van vrijstelling gebruikt de student een via intranet beschikbaar aanvraagformulier. Dit

Page 84: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201482

formulier bevat tevens informatie over de procedure.

5. Een student ontvangt geen vrijstelling voor delen van onderwijseenheden.

6. Indien een student voor een onderwij-seenheid vrijstelling heeft, staat op de cijferlijst bij deze onderwijseenheid ‘vrij-stelling’.

Artikel 27Vrije studieruimte bacheloropleiding De student dient voor de invulling van de vrije studieruimte (inclusief minors) vooraf schriftelijk toestemming te vragen bij de Examencommissie. Hierbij gelden de volgen-de voorwaarden: a. Studenten dienen in alle gevallen een

voorstel in bij de Examencommissie.b. Bij een voorstel moet worden aangegeven

wat de relevantie is binnen het aandachts-gebied van de opleiding cultureel erfgoed.

c. Aanvragen moeten vooraf worden ingediend met gebruikmaking van een daarvoor bestemd formulier (beschikbaar via intranet).

d. Net als bij andere onderwijseenheden is vrijstelling mogelijk. Van vrijstelling kan sprake zijn op grond van eerdere opleiding of praktische ervaring.

e. Studiepunten worden pas toegekend op basis van een toetsbriefje of andere vorm van bewijs dat de onderwijseenheid vol-doende is afgerond of dat het praktische werk voldoende inhoud en omvang heeft gehad.

f. In geval van onderwijseenheden die aan andere onderwijsinstellingen worden aan-geboden wordt het aantal studiepunten overgenomen.

g. Voor praktisch werk geldt dat 28 uur werk staat voor 1 studiepunt. Het maximum aantal studiepunten voor praktisch werk binnen de vrije studieruimte is 5.

h. Een teveel aan studiepunten, behaald bin-nen de vrije studieruimte, kan niet dienen ter compensatie van onderwijseenheden uit het majorprogramma.

9 De Examen- commissie Artikel 28Samenstelling Examencommissie 1. De Examencommissie bestaat uit mini-

maal vier docenten. De docenten in de Examencommissie maken geen onderdeel uit van de leiding van de faculteit. De zittingstermijn van de leden is maximaal vier jaar. In bijzondere gevallen is ver-lenging mogelijk. De Examencommissie wordt benoemd door de faculteitsdirectie namens het College van Bestuur.

2. De faculteitsdirectie benoemt een lid van de Examencommissie tot voorzitter en een ander lid tot secretaris. De secretaris treedt tevens op als plaatsvervangend voorzitter.

3. De taken en bevoegdheden van de Examencommissie staan vermeld bij de desbetreffende regels in deze Onderwijs- en examenregeling. In het algemeen speelt de Examencommissie een rol bij afwijkingen van de regeling of het onderwijsprogramma, niet te voorziene omstandigheden en geschillen.

4. De voorzitter van de Examencommissie is bevoegd om namens de Examencommis-sie besluiten te nemen.

5. De Examencommissie controleert de toetsing via de daartoe gemandateerde Toetscommissie.

6. De Examencommissie legt jaarlijks verant-woording af van zijn werkzaamheden in de vorm van een jaarverslag. De Examen-commissie verstrekt het verslag aan de faculteitsdirectie en het College van Bestuur van de hogeschool. Het verslag verschijnt aan het einde van het studiejaar en bevat in ieder geval informatie over de uitreiking van diploma’s, de aanwijzing van examinatoren, de borging van de kwa-liteit van toetsen en examens, de behande-ling van bezwaren en de behandeling van gevallen van fraude.

Page 85: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

83OER 2013-2014

10 Examen en getuigschrift Artikel 29Het afleggen van examens bacheloropleiding 1. De student is geslaagd voor het prope-

deutisch examen indien alle onderwij-seenheden uit de propedeusefase met een voldoende zijn afgesloten.

2. De student heeft de bacheloropleiding met een diploma afgesloten indien alle studiepunten van de opleiding zijn behaald. Uitreiking van het getuigschrift vindt plaats als de Examencommissie heeft vastgesteld dat het vereiste aantal studiepunten is behaald en dat aan de voorwaarden voor een geldige inschrij-ving en alle betalingsverplichtingen is voldaan.

3. Het getuigschrift vermeldt de door de Examencommissie namens het College van Bestuur aan de student verleende graad: ‘Bachelor of Cultural heritage’.

NB: Artikel 30 en 31 zijn vervallen.

Artikel 32Inhoud van het eindexamen masteropleiding1. Na een succesvolle afronding van alle

modules en de stage, wordt de student in het tweede jaar van de opleiding de gelegenheid geboden een scriptie te ver-vaardigen. De student heeft de vrije keuze ten aanzien van het onderwerp.

2. De student dient een scriptievoorstel in te leveren bij de coördinator master-opleiding. Dit voorstel omvat een korte beschrijving van het onderwerp (circa 500 woorden), met een tijdsplanning, een opsomming van de doelstellingen en een verslag van de te volgen methodologie.

3. De Examencommissie geeft binnen drie weken na inlevering van het voorstel toestemming (verder) te werken aan

de scriptie. Indien het voorstel niet goedgekeurd wordt, dient de student een nieuw voorstel in te dienen dan wel het oorspronkelijke voorstel aan te passen aan de hand van de commentaren van de commissie.

4. Gedurende de onderzoeksperiode treedt een docent van de masteropleiding dan wel een expert op het betreffende terrein op als begeleider van de student. De student wordt geacht de begeleider regelmatig op de hoogte te brengen van de voortgang.

5. De scriptie moet een omvang hebben van minimaal 20.000 en maximaal 35.000 woorden, exclusief bibliografie, voetnoten en appendices.

6. Vier exemplaren van de scriptie dienen ingeleverd te worden bij Studiepunt, uiterlijk op de in de studiegids aangege-ven datum. Daarnaast zorgt de student ervoor dat uiterlijk op dezelfde datum een digitale versie wordt ingeleverd op de daarvoor in de studiegids aangemerkte locatie. Deze digitale versie dient volledig identiek te zijn aan de geprinte versie.

7. Per eindexamen stelt de Examencommis-sie een beoordelingscommissie vast. De beoordelingscommissie bestaat uit een lid van de Examencommissie, die optreedt als voorzitter van de beoordelingscom-missie, en een externe deskundige. Het lid van de Examencommissie is niet de begeleider van de student bij de scriptie.

8. De student ontvangt binnen drie maan-den na inleveren schriftelijk de beoorde-ling en de bijbehorende argumentatie.

9. In het geval dat de kandidaat het oneens is met de beslissing van de beoorde-lingscommissie, heeft de kandidaat de mogelijkheid in beroep te gaan tegen deze beslissing bij de Examencommissie (zie artikelen 37 en 38).

10. Nadat de scriptie met een positief resul-taat is afgesloten, ontvangt de student het einddiploma van de International Master’s Degree Programme in Museology.

Page 86: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201484

11. Het getuigschrift vermeldt de door de Examencommissie namens het College van Bestuur aan de student verleende graad: ‘Master of Museology’.

Artikel 33Aantekening ‘met lof’ Studenten komen in aanmerking voor de vermelding ‘met lof’ op het propedeutisch, dan wel einddiploma (bachelor en master) als alle toetsen zijn afgesloten met minimaal een 8 (acht). Eventuele vrijstellingen of beoorde-lingen die zijn gebaseerd op aanwezigheid (bijvoorbeeld excursies) worden hierin niet meegerekend.

Artikel 34Extraneus in bacheloropleiding De Onderwijs- en examenregeling is ook van toepassing op diegene die als extraneus is ingeschreven, voor zover de bepalingen be-trekking hebben op het afleggen van toetsen en examens.

Artikel 35Fraude en plagiaat bij tentamens en examens1. Onder fraude en plagiaat wordt ver-

staan het handelen of het nalaten van handelingen door een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt.

2. Onder fraude wordt in ieder geval ver-staan: a. Tijdens een tentamen raadplegen van

hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen, het internet etc.), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan.

b. Tijdens het tentamen afkijken of, uitwisselen van informatie.

c. Zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders.

d. Zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen.

e. Zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen.

f. Vervalsen van enquête- of interview- antwoorden of onderzoekgegevens.

3. Onder plagiaat wordt in ieder geval ver-staan: a. Het gebruik maken dan wel over-

nemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding, volgens de methode die expliciet door de oplei-ding is aangegeven.

b. Het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden, zelfs indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen.

c. Het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingste-kens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten in het werk werden overgenomen, zelfs met een correcte bronvermelding.

d. Het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen;

e. Het overnemen van beeld- of geluids-materiaal, software en programma- codes van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk.

f. Het indienen van een eerder ingedien-de of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidings- onderdelen.

g. Het overnemen van werk van mede-studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk.

h. Het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die (al dan niet tegen betaling) door iemand anders zijn geschreven.

4. Indien het overnemen van werk van

Page 87: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

85OER 2013-2014

medestudenten gebeurt met toestemming en/of medewerking van de medestudent is deze laatste medeplichtig aan plagiaat. Wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs mede-plichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde. Zowel de pleger als de medepleger van fraude en/of plagiaat (kunnen) worden bestraft.

5. Bij de detectie van plagiaat in teksten wordt gebruik gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.

6. Wanneer fraude en/of plagiaat wordt geconstateerd deelt de verantwoordelijke docent of surveillant dit direct mee aan de student en tevens schriftelijk aan de Examencommissie onder overlegging van de schriftelijke stukken en bevindingen. De Examencommissie stelt de student binnen een termijn van 10 werkdagen in de gelegenheid te worden gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt. De Examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de student schriftelijk haar besluit en de sancties, conform het bepaalde in artikel 35 lid 7, mede binnen een termijn van 4 weken, onder vermelding van de be-roepsmogelijkheid. Indien plagiaat wordt geconstateerd of vermoed in een bepaald werkstuk, kan de Examencommissie besluiten eerder door dezelfde student(en) ingeleverde werkstukken te onderzoeken op plagiaat. De student is verplicht aan een dergelijk onderzoek mee te werken en kan worden verplicht digitale versies van eerdere werkstukken aan te leveren.

7. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 35 volgt in ieder geval ongeldig verklaring van de ingeleverde toets/het ingeleverde werkstuk In bijzondere gevallen (bijvoorbeeld bij herhaling) volgt

volledige uitsluiting van deelname aan alle toetsen en examens voor een periode van maximaal 12 maanden. Bij zeer ern-stige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen.

8. Indien na onderzoek blijkt dat eerder plagiaat is gepleegd, kan de Examencom-missie besluiten eerder behaalde resul-taten van onderdelen waarbij plagiaat is vastgesteld, ongeldig te verklaren.

9. De Examencommissie verleent geen vrij-stellingen op grond van elders behaalde resultaten, behaald in de periode waar-voor de student, krachtens dit artikel was uitgesloten van deelname aan tentamens bij de opleiding.

11 Studie-begeleiding Artikel 36Studievoortgang en studiebegeleiding 1. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een

zodanige registratie van de studieresulta-ten, dat een student de actuele resultaten online kan raadplegen, met inachtneming van artikel 23.

2. De faculteitsdirectie draagt zorgt voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven. Deze begeleiding wordt verzorgd door de studieloopbaanbegeleiders en de decaan.

3. In geval van studenten met een functie- beperking zorgt de faculteitsdirectie waar mogelijk voor hulp bij onderwijs en toetsing.

Page 88: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201486

12 Klachten, beroep en bezwaarArtikel 37Klachtenprocedure internEen student die klachten heeft over een be-oordeling bespreekt deze in eerste instantie met de betreffende docent. Indien de klacht niet wordt opgelost, kan deze worden voorge-legd aan de Examencommissie. De Examen-commissie doet binnen drie weken nadat alle partijen zijn gehoord een bindende uitspraak.

Artikel 38Klachtenprocedure externIndien een klacht niet binnen de faculteit kan worden opgelost, kan de student terecht bij het College van Bestuur van de AHK. De regelingen staan beschreven in het Studen-tenstatuut.

Artikel 39Klachten t.a.v. seksuele intimidatie en agressieDe AHK heeft een Klachtenregeling seksuele intimidatie en agressie. Daarnaast zijn ver-trouwenspersonen aangesteld om studenten en medewerkers die zich door ongewenst ge-drag geïntimideerd voelen, terzijde te staan. De namen van de vertrouwenspersonen staan vermeld in de studiegids en op het intranet.

13 Slot- en invoerings-bepalingen Artikel 40Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden

door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld, doch niet dan nadat het voorgenomen besluit de instemming heeft verkregen van de Faculteitsraad (FR).

2. Gedurende het lopende studiejaar kunnen alleen veranderingen in deze regeling worden aangebracht wanneer de belan-gen van de studenten daardoor redelijker-wijs niet worden geschaad.

3. De Examencommissie is bevoegd om in individuele gevallen in het voordeel van de student een uitzondering te maken op de Onderwijs- en examenregeling, indien hier zwaarwegende redenen voor zijn.

Artikel 41Bekendmaking De faculteitsdirectie draagt zorg voor een tijdige bekendmaking van deze regeling, alsmede van wijzigingen van deze stukken. De regeling wordt in ieder geval gepubliceerd op het intranet.

Artikel 42Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 septem-ber 2013 en vervangt daarmee op deze datum de Onderwijs- en examenregeling 2012/2013.

Page 89: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

naam_hoofdstuk 87

Page 90: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201488

SummaryThe Reinwardt Academy was founded in 1976 and is named after Caspar Reinwardt (1773-1854), professor at the University of Leiden and a pioneer in the development of museums. The Reinwardt Academy initially offered a Bachelor of Museology Degree programme. In 1987 the Reinwardt Academy became part of the Amsterdam School of the Arts and Amsterdam has been its home since 1992. In 1994 the international Master of Museology Programme was added to programmes offered and in 2006 its Cultural Heritage Professorship was established. The name of the Bachelor of Museology Degree was changed to Bachelor of Cultural Heritage in 2008.

In the intervening years the Academy has developed into an important participant in the (inter)national discourse about professionalism. Our graduates are to be found not only in the museum world but also in the broader heritage field. The management of heritage as well as the promotion of the role of heritage in society will become increasingly a field for heritage communities – in other words, networks of stakeholders and interested parties. This will lead to a blurring of the differences between professionals and non-professionals. This will require the redefinition of the qualifications profile of heritage professionals. Over the years, the Academy has constantly renewed and updated its curriculum in relation to developments in society and in the field.

Apart from training heritage professionals, the Reinwardt Academy is evolving activities which are capable of identifying, analysing and supporting developments such as the organising of meetings, the production of publications and the carrying out of research. As a centre of learning, the Academy aims to contribute to the quality of the professional heritage field and, in this way, influence the selection, the management and conservation and the sustainable use of heritage. In all its activities, the Academy is motivated by the recognition of responsibility for sustainable development in society.

AimsThe Reinwardt Academy aims to educate and train well-rounded responsible heritage professionals who are capable of making a unique contribution to the management, conservation and sustainability of cultural heritage. This is best learned in an environment which most closely approximates the work environment and which, together with fellow students, allows for the development of the necessary qualities in a way which best suits the abilities and interests of the student. The Reinwardt Academy provides just such a learning environment, which is also a forum for topic-related debates involving students and professionals. The Academy focuses on giving students the greatest possible responsibility in their sphere of learning and learning process so that students develop the competencies required for their future. Furthermore, the Reinwardt Academy aims to be an important platform for debate about cultural heritage in the Netherlands and an academic forum for professionals both at home and abroad.

Cultural HeritageThe concept of cultural heritage points to everything, regardless of its original function, which is used as an information carrier for memories of people, places and times. Every object and

Page 91: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

89Summary

each representation of an object – imbued with memories – may be regarded as cultural heritage. The term is mainly used for objects but can also refer to immaterial matters which represent a shared memory for a large group of people. The objects or matters chosen are largely determined by cultural heritage institutions.

Immaterial heritage also provides opportunities to link the Academy’s focus with opportunities provided by other faculties of the Amsterdam School of the Arts and those offered by other partners. Cultural heritage institutions are organisations which were specifically formed to manage and conserve cultural heritage: museums, archives, documentation centres, historical libraries, etc. Together with support institutions they form the heritage field. That heritage arena has always been divided into various disparate heritage sectors, each with its own professional practice.

In its programmes the Academy strives towards an approach which both transcends the various related disciplines and also respects them. Cultural heritage is far more extensive than what the traditional cultural heritage institutions manage. Apart from all forms of private management of heritage, new forms of institutional management are constantly coming into being. Increasingly the management of heritage is spoken of in terms of networks of heritage communities. The Reinwardt Academy aligns itself with this trend and does not limit itself to traditional heritage institutions.

Programme StructureCroho code: 34735Degree: Cultural Heritage Bachelor’s Degree (Bachelor of Cultural Heritage)Credits: 240 creditsProgramme language: Dutch

The Reinwardt Academy is the only university of applied sciences in the Netherlands to offer a four-year Bachelor’s Degree in Cultural Heritage. This bachelor’s programme prepares students to carry out professional activities in museums, archives and other heritage institutions. Graduates take up coordinating and executive functions in the field of collection management, the provision of information, presentation and public services. As project leaders or project managers they collaborate with experts such as conservators, restorers, exhibition designers and information managers.The bachelor’s degree qualification allows graduates access to a variety of master’s degree programmes within the Netherlands or abroad, whether they have completed other complementary programmes or not. One of these master’s degree programmes is that of the International Master of Museology offered by the Reinwardt Academy itself.

PrinciplesDevelopments in the professional field, in education and in society are reflected in educational programmes. The starting point for educational renewal is a balance between theory, practice and professional ethics. On graduation students have a sound theoretical basis. Expertise in a specific field enables the student and (future) professional to critically and creatively analyse their own particular field and to be able to apply this knowledge in practical situations. Professional proficiency means that the student is capable of developing specific professional products and/or of implementing them. These professional skills are directly related to their

Page 92: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201490

societal context. Professionalism also involves an awareness of social developments and ethical questions. In order to evolve a theoretical foundation as well as professionalism in the form of ethical awareness the student needs to evolve an inquiring mind.Precisely because the training provided at the Reinwardt Academy deals with the entire heritage field and not simply one specific heritage sector, our graduates are able to fulfil a bridging function between the various sectors. An added factor is that we do not train students for one particular function but for all positions and functions in the field of heritage collecting, managing, exhibiting and communicating.

Qualification Targets/DescriptorsQualification targets or norms are brief descriptions of the knowledge, insights and skills which a student must acquire by the end of her/his training. The stated qualification targets applied by the Reinwardt Academy meet the requirements of the Dublin descriptors, the general description of the required graduate level of higher education in Europe. The descriptors have been incorporated into the final level required for both the bachelor’s and master’s degree programmes as points of reference in the accreditation framework of the Accreditation Organisation of the Netherlands and Flanders (NVAO).The Reinwardt Academy has organised its qualification descriptors as follows: competencies, critical reflection, body of knowledge and personal professional qualities.

CompetenciesThe Reinwardt Academy formulates its final qualifications in terms of five competencies. The definition of a competency is: ‘The ability which includes knowledge, insight, attitude and skills that allow for the achievement, in concrete situations, of goals in a professional context.’ A competent student is able in a particular situation to choose the most appropriate actions and the appropriate means to carry out professional duties and to achieve the desired result. Each competency that the Reinwardt Academy uses is structured as follows: an explanation, sub-competencies, professional context, professional activities, professional products and critical reflection, and a body of knowledge. This definition clarifies the relationship between the final qualifications and professional practice. The Reinwardt Academy expects a graduating cultural heritage professional to be capable of carrying out the five defined competencies at the required level and so be able to implement the specified ‘products’ by using a professional approach. The student is also capable of acquiring the necessary knowledge and skills. The five competencies are:• Competency 1: Ability to manage heritage information• Competency 2: Ability to analyse, interpret and value heritage• Competency 3: Ability to manage and preserve heritage• Competency 4: Ability to make heritage available • Competency 5: Ability to ‘position’ an institution for cultural heritage.

Critical Reflection and Body of KnowledgeThe Reinwardt Academy distinguishes between knowledge and insight as: ‘critical reflection’ and ‘body of knowledge’. This is to emphasise that knowledge and insight are essential and to prevent certain areas of knowledge from being insufficiently classified thematically. The list (in Dutch) can be found on page 69. In the day to day business of the training the student gains some of this knowledge through separate, complementary or independent subjects and some of it by working on professional ‘products’.

Page 93: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

91Summary

Personal Professional QualitiesApart from focusing on the development of competencies through working on professional ‘products’ and the expansion of knowledge and insight, the Academy is of the opinion that a professional also grows by the development of a number of more general personal abilities. Not all competencies receive attention at each phase of the programme; however, the objective is that level of development with respect to one competency will also benefit the level of other competencies.

The following is an outline of what the Academy considers essential personal professional qualities.The student:1. Is painstaking, reliable and delivers high quality work.2. Is committed, analytical and problem-solving.3. Is service-oriented in dealings with internal or external clients as tasks are carried out.4. Is capable of conceptualising and of abstract thought.5. Is able to influence the behaviour of others.6. Is able to take future-oriented initiatives.7. Is able to deal with uncertainty.8. Is able to deal with stress.9. Is able to generate feedback.10. Is capable of empathy towards individuals and other cultures, within her own and other

organisations.

Page 94: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201492

CoursesA ‘course’ is a cohesive group of subjects that cover the same field and progress from the initial exploratory first year level to a deeper understanding and finally to a professional standard, continuing throughout the entire learning programme. The courses are constantly evolving due to developments within society and the heritage sector. To this end, corresponding subjects are dealt with by specialist lecturers. The entire curriculum consists of the following courses.

Heritage TheoryThe heritage theory basis of the programme is explained in the Heritage Theory course. Obviously, the initial analysis examines the nature of heritage theory. Heritage theory is approached, in the first instance, from a museological perspective, along with attention being given to other heritage disciplines. Heritage exists because individuals and groups attach meaning to objects and phenomena (material or immaterial). How does this meaning come into being? What are the consequences of ascribing meaning? What relevance does ascribing meaning to objects or phenomena have for other individuals and groups?These questions are sub-divided into different categories of heritage, such as artefacts, art objects, archives, buildings, landscapes, traditions, etc. Attention is also given to specialised professional institutions which manage and care for heritage, such as museums, archives and the care of monuments. What choices do these institutions make and what is the significance if heritage is managed and maintained in an institution rather than in people’s homes? In both lectures and work-groups students are challenged to think about these issues and to form their own opinions.Of course, the history and theory of collecting are also dealt with in Heritage Theory courses; concepts such as representation and participation are examined, and attention is paid to the professional ethics which are involved in Collection Management and Care, and making heritage accessible to the public.

Collection Management and CareIn the Collection Management and Care course students learn to make choices in the measures needed to prevent damage to objects and to limit their deterioration – this is conservation. The Collection Management and Care course is particularly concerned with preventative measures whereby damage to objects and collections is avoided; prevention is far cheaper than restoration. Three aspects are vital in the choices that must be made in Collection Management and Care: the object, its environment and the process that the object undergoes, for example, an exhibition, an investigative analysis, transportation or storage. A systematic approach to these three aspects provides insight into the making of well-considered choices for the conservation of collections.

Information ManagementInformation is an essential foundation for various activities within a heritage institution. Whether it is an exhibition being mounted, a public activity organised, a website launched, the collection being maintained or organisation leadership – without information none of this possible.

Information management deals with the organisation – the analysis, collection, storage, processing and use of information in both analogue and digital format. Clearly this depends on the target group, for example: colleagues in the organisation, researchers, peer specialists or

Page 95: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

93Summary

visitors. The purpose could be anything from locating objects to providing tour guides for the public or being accountable to management or a board of directors. Information management is therefore an integral part of different activities in a heritage institution: collection management, public activities, exhibitions, management and research. Furthermore, information can become ‘heritage’ itself in the form of archives which preserve the long-term memories of a person, a family, a community or an institution.

ManagementThe management of organisations within the heritage sector requires specific knowledge and skills. A heritage professional can organise activities and understands the nature of institutions and work processes. The Management Course focuses on management and organisational abilities, cultural policy, financial management and law, among other aspects. Marketing also plays an important part in the course which enables the exploration of how a cultural institution can meet the demands of a desired public through the use of marketing products. The material covered in the first year consists of theoretical knowledge and practical information about real circumstances. The student is placed in practical situations during her/his internship in the third and fourth year of study, in the minor course titled Cultural Entrepreneurship, and in projects for which students are required to draw up a plan for a heritage institution. This plan is worked out in detail in the form of a business- and a project plan.

The PublicThe public’s involvement is the measure for all activities carried out in heritage institutions: without the public, heritage has no life. At the Reinwardt Academy we define the public as visitors to heritage institutions and ‘users’ of heritage. To be specific, this means all actual visitors, virtual and potential visitors, non-visitors – because they are potential visitors – as well as past and future visitors. This definition also includes colleagues (voluntary or not) in one’s own institution. In the course called The Public we examine who the public is, what their expectations are, how we can involve them in interacting with heritage, how and what the public learns from heritage and what the interaction is between heritage institutions and the public.

ExhibitionsThe Exhibition Course focuses on various forms of visual and spatial communication. Students learn to develop exhibitions aimed at a particular target group in conjunction with other forms of communication within practical constraints such as time, budget and aims. During the development process, emphasis is placed on acquiring a business-like and structured way of working. Apart from a practical attitude the Exhibition Course leads to the development of an attitude focused on finding effective and attractive ways of communicating with the target group.We strive for a basic level of conceptualising and design; here students work with diverse (digital) tools in order to convey these ideas to all those involved.

Cultural HistoryCultural History deals with all aspects of the past: politics, art, religion, technology, and so on. By exploring the relationship between these aspects within a particular period, the Cultural History course attempts to gain insight into the predominating characteristics of that time. Cultural History also provides the opportunity to follow developments over a long period of time which leads to a realisation that the present has its origins in the distant, or not too distant, past. Students also understand that great changes have sometimes taken place with the passage of time: the past is both the same and different. Because art is an important part of

Page 96: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201494

heritage, extra attention is given to the study of the history of art. Besides evolving a sense of an (art) history context the students explore who and what has influenced or can influence the formation of an art collection. We also focus on the complexity of art history research and deal thoroughly with the outcomes. Cultural heritage can be placed within its rightful period and correctly interpreted through the insights provided by the Cultural History course.

Basic SkillsA variety of skills and aspects of knowledge are provided by the Basic Skills course; the Reinwardt Academy considers these skills as the basis of Higher Professional Education. The subjects concerned are language proficiency (Dutch and English), research skills, communication (presentation skills; meetings and correspondence) and production techniques (such as ICT tools and AV tools). The knowledge and skills gained are applied in assignments in the semester programmes for all years of the training.

Additional Study ComponentsAdditional study components form an integral part of the training:

Academic ExcursionsThroughout the training various field trips within the Netherlands are scheduled as part of the programme – to museums, archives, knowledge centres, monuments, visitor centres, etc. There are also three academic excursions abroad. In the first year, students visit Paris. The focus is the structure of the city as heritage, with emphasis placed on cultural biography as a concept, the history of the museums, museum architecture, the collections, and the relationship between collection and building, and the collection and its representation.Berlin is visited in the second year. During this excursion the main points of interest are the structure of the city as heritage, with emphasis on the continuity of ideological structures, the culture of memory, ‘lieux de mémoire’ or places of memory, heritage and ideology, the ethics of restoration, authenticity and museum architecture (with a focus on new buildings).In the third year the students go to London and here the main focus is on the structure of the city as heritage with the specific attention for ‘Urban Regeneration’, museum architecture (emphasis on renewal), public orientation in all activities, cultural entrepreneurship and exhibition design. The academic excursions are mandatory and as such constitute an obligatory part of the training for which credits are awarded.

Second-Year Internship The second-year internship in the third and fourth block provides a first acquaintance with the field. The student does an internship at a heritage institution, a government institution allied with the heritage sector or a company that works in the field of heritage. The internship consists of carrying out practical tasks in the field. The approach of this internship is to integrate working and learning. During the internship period the student is given multiple assignments that are aimed at acquiring more insight into the various aspects of the internship institution and the student’s own development as a future museum professional. The student also attends a number of lectures at the Academy during the internship period. The internship is supervised by a tutor from the Academy, and is completed with a written report.

Page 97: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

95Summary

Flexible Study ComponentDuring the third year of their training programme, students may choose – in addition to their minor subjects – to earn a total of 6 credits in the form of elective courses. These 6 credits can be earned in a variety of ways. During the first semester, the Reinwardt Academy offers two courses that could be taken as electives, but various disciplines could be considered for this purpose. Electives offer students the opportunity to keep up with developments in their field every year, to devote attention to subjects from a research group programme, or to delve more deeply into a current theme or supplement their regular educational programme.

Minor SubjectsA minor is an elective course aimed at broadening and/or deepening the student’s knowledge. Students take a minor in the second semester of the third year of the training. The minor course provides an opportunity to learn more theory and to discover new developments in the field which have either not been dealt with previously or have been dealt with less thoroughly.A student may also choose to extend his/her knowledge and experience by taking a number of minor subjects at another university of applied sciences or other university. All applications are assessed by the Examination Commission.

Graduation The fourth and final year of the programme is the graduation phase, consisting of a final internship and final graduation project. The student may choose to combine these or to complete them in succession. In addition to the individual internship and project, students also have the option to complete their graduation phase within the framework of the research group.The focus of the fourth-year final internship is bringing theory and acquired skills into practice. The internship consists of one project or two subprojects in a specific area and forms one completed whole. The student is partially responsible for the project, under supervision of the institute. If several students are involved in a large project, the tasks, duties and responsibilities are individually defined. The final internship is done at a heritage institution, a government institution that is allied with the heritage sector or a company that works in the heritage field. The final internship is linked to one or more of the competencies formulated by the Reinwardt Academy. By means of the final internship, the student demonstrates his/her ability to independently procure, develop and execute a project in the heritage field. The student has the ability to write a project proposal, formulate a plan, realise the project and evaluate it. The graduation project consists of executing an independent research project, reporting on it and a critical reflection of the issue. With this graduation project, the student demonstrates the ability to address a socially relevant issue in the field of heritage in a methodical way. The completion of the graduation project demonstrates that the student possesses the competencies and personal professional qualities at the level of a beginning heritage professional.In the graduation project the student demonstrates his/her ability to identify and to solve a socially relevant question. The student can formulate, systematically analyse and report on a research question. The student is also able to reflect on the process, through formulation of his/her own perspective on the subject concerned.

Page 98: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014

Studiegids 2013-201496

Academic SupervisionProfessionalism is based in practical skills, a theoretical basis and a professional attitude. Academic supervision plays an important role in this regard, focused as it is on the development of self-awareness on the part of students and the acquiring of study skills. The academic supervisory programme is made up of workshops, group meetings and individual private discussions with an academic mentor. In the first year each class is assigned an academic supervisor. At scheduled times throughout the academic year students work in groups on the development of personal professional qualities, such as cooperative effort and planning. Apart from this, students also meet privately for individual discussions with their academic supervisor. In the second, third and fourth years, academic supervision is focused on the development of individual competencies and guidance in academic choices, such as the choice of minor, final internship and graduation project. Individual talks concerning the approach to study and academic progress may also be requested from the academic supervisors.

Page 99: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014
Page 100: Studiegids reinwardt bachelor 2013 2014