themanummer certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6...

23
Onafhankelijk vakblad voor lassen, lijmen en snijden | Nummer 6 - juni 2014 Certificatie: zin en onzin Themanummer

Upload: others

Post on 02-Feb-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Onafhankelijk vakblad voor lassen, lijmen en snijden | Nummer 6 - juni 2014

Certificatie: zin en onzinThemanummer

Page 2: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

www.vakbladlastechniek.nlUitgaveISSN 0023-8694Lastechniek wordt uitgegeven in opdracht van het Nederlands Instituutvoor Lastechniek (NIL) en het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL).RedactieBert de Jong, Fleur Maas, Rolf Mul, Leo Vermeulen, Bart Verstraeten,Margriet WennekesEindredactieMargriet Wennekes, Leo Vermeulen (techniek)UitgeverBert de JongAdvertentie-exploitatieCon-Sell, Rolf MulT 06 12 50 90 58 - E [email protected] Barendse, Ruud van Bezooijen, Tim Blok, Marijke Damen, Leen Dezillie, Rob Helmich, Marcel Hermans, Michel van ‘t Hof, Piet van der Horst, Michael Jak, Pieter Keultjes, Marco Kraaijeveld,Maurice Mol, Ed Mulder, Johan Schelfhorst, Frank Smit, Wil van der Stap, Erik Steenkist, Gregor Tokarenko, Fred Vasquez,Adriaan Visser

Adressen Nederlands Instituut voor LastechniekPostbus 190 - 2700 AD ZoetermeerT 088 400 85 60 - E [email protected] - www.nil.nl

Belgisch Instituut voor Lastechniek vzwTechnologiepark 935 - B-9052 Zwijnaarde, BelgiëT +32 9 292 14 05 - F +32 9 292 14 01, E [email protected] - www.bil-ibs.be

OPUS communicatie-ontwerpFruitweg 24 j - 2321 GK Leiden, T 071 589 56 44 - F 071 541 41 50E [email protected] het verzenden van grote bestanden kunt u gebruik maken van:https://vakbladlastechniek.wetransfer.com

Abonnementen Voor particulieren in Nederland € 62,50 op privé-adres, voor bedrijvenin Nederland per abonnement. Voor studenten en senioren geldt in Nederland een speciaal tarief.

Voor abonnementen in België kunt u contact opnemen met [email protected] zijn excl. BTW.

Lastechniek verschijnt tien keer per jaar en wordt toegezonden aandeelnemers van het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL) en hetBelgisch Instituut voor Lastechniek (BIL) en andere geïnteresseerdenen belanghebbenden in de verbindingstechniek. Voor vragen overabonnementen kunt u terecht bij het NIL. Het abonnement geldt voor een geheel jaar. Opzeggingen per aan-getekend schrijven vóór 1 oktober van het lopende jaar.

Verzendadres wijzigen? Stuur dan het etiket met verbeterd adres retour.Alle advertentiecontracten worden afgesloten conform de regels voorhet Advertentiewezen gedeponeerd bij de rechtbanken in Nederland.

Ontwerp en lay-out OPUS communicatie-ontwerp, Leiden.

Hoewel de informatie gepubliceerd in deze uitgave zorgvuldig is uitgezocht en waar mogelijk gecontroleerd, sluiten de uitgever en de redactie uitdrukkelijk iedere aansprakelijkheid uit voor eventuele onjuistheden en/of onvolledigheid van de verstrekte gegevens.

©2014 - Overname van artikelen is slechts mogelijk na verkregen schriftelijke toestemming van de uitgever.

Colofon

Volg LASTECHNIEK op twitter:

@VBLASTECHNIEK

Goed beschouwd is deze uitspraak van Cruijff ook vantoepassing op het doel van certificatie in de lastechniek.Certificatie is er namelijk op gericht om te voorkomen datgelaste constructies bezwijken door fouten in de lasme-thode of fouten van de lasser.

Voorkom dus fouten door ze niet te maken. Makkelijk zat.Maar net als in de voetbalwereld is het ook in de laswe-reld gemakkelijker gezegd dan gedaan. Niet voor nietsleidt het thema certificatie tot (soms felle) discussies tus-sen voor- en tegenstanders. Dat was voor de redactie vanLastechniek voldoende aanleiding om een themanummerte wijden aan de zin én onzin van certificatie. Niet met debedoeling om discussies breed uit te meten en de te-genstellingen tussen verschillende partijen te vergroten,maar juist met de bedoeling om meer duidelijkheid enpraktische oplossingen te bieden. Vooral de kleinere enmiddelgrote staalconstructiebedrijven die nooit eerdermet certificatie te maken hebben gehad, zitten nog metveel vragen rondom het van kracht worden van de EN1090 per 1 juli 2014. Zij zijn er niet mee geholpen als hetnut van de wettelijk verplichte certificatie en CE-marke-ring ter discussie wordt gesteld. Voor die bedrijven is hetvooral van belang om te weten hoe ze het best kunnenhandelen om te blijven doen waar ze goed in zijn: hetmaken van veilige, kwalitatief goede, gelaste construc-ties.Natuurlijk worden er ook kritische kanttekeningen ge-plaatst bij de praktijk van het certificeren; het blijft ten-slotte mensenwerk. De redenering is nu nog vaak: hoehoger de uitvoeringsklasse, hoe beter. Opvallend is bij-voorbeeld dat in Nederland nog geen enkel bedrijf is ge-certificeerd voor uitvoeringsklasse 1 van de EN 1090,terwijl een grote groep bedrijven daarmee geholpen zouzijn.

Vooruit, tot slot nog een pareltje uit de voetbalwereld: “Erzijn veel mensen die kunnen zeggen dat een voetbal-ploeg slecht speelt; er zijn weinig mensen die kunnenzeggen waarom ze slecht speelt en er zijn slechts eenpaar mensen die kunnen zeggen wat er moet gebeurenom ze beter te laten spelen.” De parallel met de laswe-reld mag u zelf trekken.

De makers van Lastechniek

“Voordat ik eenfout maak, maak ikdie fout niet”

LASTECHNIEK VOORWOORD - jun i 2014

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

LASTECHNIEK VERBINDT ONS.Lastechniek/Engineering• Laspraktijk Ingenieur (LPI) /

International Welding Engineer (IWE)- Bereidt voor op NIL-examen- Hoog slagingspercentage- Jarenlange ervaring met LPI/IWE- Face to face onderwijs- Ondersteund door digitale leeromgeving

• Middelbare Lastechniek (MLT) / International Welding Technologist (IWT)• Workshop Lasnormen• Procestechnologie

*Voor MLT’ers bestaat de mogelijkheid (met vrijstellingen) deel te nemen aan IKT2.

Materialen• Introductie Metaalkunde• Introductie Corrosiebeheersing• Corrosie en Corrosiebeheersing• Hogere Gieterijtechniek• Expert Class Gieterijtechnologie• Post-HBO metaalkunde

Onderhoud & Inspectie• Post-MBO Onderhoudstechniek• Post-HBO Onderhoudstechnologie• Post-HBO Onderhoud en Management• Inspectie- en Keuringstechnieken

(IKT2 * en IKT3)• NDO Vakspecialist Level 3

Voor alle cursussen en opleidingen geldt: naast individuele deelname behoort maatwerk voor meerdere medewerkers ook tot de mogelijkheden.

Meer weten? Bel 088 481 88 88, of kijk op www.cvnt.nl

• U HEEFT EEN LPI- OF IKT3 DIPLOMA EN WILT EEN COMBINATIE VAN BEIDEN?• U HEEFT EEN MLT-DIPLOMA EN WILT IKT2 VOLGEN?

INFORMEER NAAR DE MOGELIJKE VRIJSTELLINGEN!

MLT/IWT START 8 SEPTEMBER 2014

Page 3: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Inhoud #6 juni 2014

LASTECHNIEKwordt uitgegeven door OPUS communicatie-ontwerp in opdracht van het Nederlands Instituut voor Lastechniek en het Belgisch Instituut voor Lastechniek

www.vakbladlastechniek.nl

04 Vanuit de verbindingswereld

10 “Certificeren is noodzakelijk om kwaliteit

te borgen”, aldus Henk Bodt

14 Hoe te ontsnappen aan EN 1090 en

CE-markering

18 Uitleg over normen

20 Fabels en feiten rond EN 1090 en

CE-markering

Aan de vergadertafel

bij Koninklijke Metaalunie

in Nieuwegein

verzamelden zich

de deelnemers aan

het gesprek:

vijf ervaren mensen

uit de laswereld, elk

met een eigen kijk op

het nut en de noodzaak

van de EN 1090. 20 30

34

Coverfoto: Heid Borgart. Met dank aan Post Staalbouw B.V., Velsen-Noord, gecertificeerd voor EN ISO 3834-2 en EN 1090

24 Richtlijn PED, 15 jaar later

28 Laskennis opgefrist 12

30 De route naar het EN 1090-certificaat

33 Willem de Welder

34 Vaktrots

36 IIW White Paper over certificatie

38 Brancheregister

Om handen en voeten te geven aan de eisen die de norm EN 1090 stelt aan metaalconstructiebedrijven, heeft het

Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL) een aantal algemene documenten opgesteld. Het gaat om basisdocu-

menten, voornamelijk voor uitvoeringsklasse 2 (EXC2), die passen binnen de EN 1090-2 (technische eisen voor me-

taalconstructies). Deze documenten hebben hun deugdelijkheid al bewezen, maar moeten wel nog naar concrete

werksituaties worden aangepast. Lascoördinatoren zouden in staat moeten zijn om deze documenten zelfstandig te

implementeren in het eigen bedrijf. Het gaat onder andere om de basisstructuur van een laskwaliteitshandboek,

technische werkinstructies, checklijsten, overzichtslijsten, lasmethodebeschrijvingen, enzovoort.

Meer informatie over deze documenten kunt u vinden op: www.bil-ibs.be/documenten-en-1090

Nederlandse bedrijven kunnen hiervoor contact opnemen met het NIL.

14

Page 4: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL) is op25 februari 2014 door de minister van Sociale Zakenen Werkgelegenheid geïnformeerd dat het is aange-wezen als Recognised Third Party Organisation(RTPO) voor drukapparatuur conform ‘Richtlijn97/23/EC Pressure Equipment’. Deze aanwijzing werktterug tot en met 1 januari 2014.

LASTECHNIEK LASTECHNIEK

4 5

BERICHTEN - jun i 2014 jun i 2014

BevoegdhedenMet de aanwijzing als art. 13-instelling is het NIL be-voegd tot het uitvoeren van de volgende taken:1.

2.

Een van de twee RTPO’sHet NIL was al vanaf 1 no-vember 2013 officieel geac-crediteerd door de Raadvoor Accreditatie (RvA) voorhet schema lasserskwalifi-catiecertificaten conform denorm EN-ISO/IEC17024.

Deze accreditatie was nodig om voor een aanwijzingdoor het ministerie SZW in aanmerking te komen voorde kavel lassen. Met andere woorden: het NIL is nu ge-rechtigd wettelijk verplichte certificaten af te geven en inte trekken op één of meerdere werkvelden voor druk-apparatuur. Het NIL is hiermee één van de twee Recognised ThirdParty Organisations PED Art. 13 (RTPO) in Nederlandvoor het certificeren van lassers.

www.nil.nl

NIL aangewezen als aangemelde onafhankelijke instelling voor PED Art. 13

het goedkeuren van vakbekwaamheid van personendie permanente verbindingen maken als onderdeelvan drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IVovereenkomstig punt 3.1.2 van bijlage I van de richt-lijn;het afgeven, weigeren, schorsen of intrekken van ver-klaringen in verband met de werkzaamheden ge-noemd onder 1.

Met 21 deelnemers aan de tweede oplei-dingsronde is Hatek Lastechniek B.V. degrootste opleider van Zuid-Nederland, alshet gaat om de opleiding Responsible Wel-ding Coordinator (RWC). Met een slagingspercentage van 85 % wasdeze tweede ronde voor de opleiding eensucces.

Grootste opleidingsgroeplascoördinatoren Zuid-Nederland

Veel animoHatek Lastechniek in Wateringen is een van de vijf organisaties inNederland die door het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL)erkend is voor het aanbieden van de lascoördinatoropleiding RWC(Responsible Welding Coordinator – EN 1090). De derde oplei-dingsronde is onlangs met meer dan 35 personen van start ge-gaan. Op basis van de opgedane ervaring met deze opleidingwordt opnieuw een hoog slagingspercentage verwacht. De vol-gende opleidingen starten medio september in Woerden en in Wa-teringen.

www.hatek.nl

Wilt u uw kennis nog verder vergroten?

Het NIL organiseert gedurende het jaar workshops

over verschillende lastechnische onderwerpen.

Voor meer en actuele informatie over de workshops: www.nil.nl

advertentie

5

De 44ste vergadering van de EWF (European Federation for Welding, Joining and Cutting) werd op 16 mei jl.onder voorzitterschap van Henk Bodt gehouden op het ss Rotterdam. Vrijwel alle 31 landen van de EWF (mem-bers) waren daar vertegenwoordigd. Aan de orde kwamen onder andere de driejaarlijkse aanpassingen van deGuidelines met betrekking tot EWF-opleidingen en -certificatie. De volgende EWF-bijeenkomst vindt plaats in no-vember in Portugal.

Page 5: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

6

Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Weekvan Veilig en Gezond Werken iedereen in de Metaal-bewerking en Metalektro inspiratie om de metaal nogveiliger en gezonder te maken. 5xbeter organiseert meteen roadshow activiteiten door het hele land. Maandag23 juni wordt deze jaarlijkse week afgesloten in Nijkerkmet een congres dat in het teken staat van ‘Samensterk voor veilig en gezond werk’.

23 juni:Congres Veilig en Gezond Werken

Het vijfde congres Veilig en Gezond Werken wordt ge-houden in Hart van Holland te Nijkerk. Van 10.00 tot15.30 uur wordt een afwisselend programma gebodenmet onder andere de vertoning van een nieuwe 5xbeterfilm over het voorkomen van ongevallen door gedrags-verandering en communicatie. Verbetercoaches vertel-len over werkelijk gebeurde (bijna)ongevallen, deimpact ervan in bedrijven en wat je daarvan kunt leren.Samen met acteurs en het publiek wordt besproken watnodig is om vanuit de werkvloer meedenkkracht te mo-biliseren. Hoe voorkom je ongevallen door communica-tie en teamwerk? Hans van Breukelen sluit het congresaf met zijn gedachten over 'de kracht van het individu,maar de macht van het collectief'.

www.5xbeter.nl/congres

7

LASTECHNIEK BERICHTEN - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

Het hele traject van testen, inspecteren en certifi-ceren, kan tegenwoordig allemaal bij één partij.Applus RTD, gespecialiseerd in niet-destructief on-derzoek en inspectie, heeft in 2010 Applus RTDCertification BV opgericht, een aparte entiteit voorhet uitvoeren van certificatie. Hiermee kan het be-drijf zogenaamde ‘TIC-contracten’ aanbieden voorhet hele traject van Testen, Inspecteren en Certifi-ceren. Een voorbeeld hiervan is het certificerenvan lasmethoden en lassers.Ook gebruikers van toestellen onder druk kunnengebruik maken van een TIC-contract. De naadlozesamenwerking tussen de verschillende entiteitenen de klanten resulteert in een optimaal inspectie-plan, waarmee stilstand en risico’s bij de klant ge-minimaliseerd worden.

Een ‘TIC–contract’, hoe werkt dat?Applus RTD en Applus RTD Certification hebben metenkele grote lasopleiders een TIC-contract afgesloten.Wat houdt dat precies in? Stel, een lasopleider wil zijnopdrachtgever en cursisten na afloop van de cursuseen certificaat meegeven, een LMK (Lasmethodekwa-lificatie) of een LK (Lasserskwalificatiecertificaat). Omdit certificaat uit te kunnen geven, moet er een toe-zichthouder aanwezig zijn van een onafhankelijke par-tij als er proeflassen worden gemaakt. Dieonafhankelijke partij wordt een Erkende Onafhanke-lijke Instelling (EOI) genoemd, of AAKI (AangemeldeAangewezen KeuringsInstantie) – in het Engels NoBo(Notified Body). Applus RTD Certification is door deRvA geaccrediteerd voor het goedkeuren van LMK’sen LK’s, en het Ministerie van SZW heeft Applus RTDCertification aangemeld als AKI, waarbij zij via zuster-organisatie Applus Velosi ook NoBo-werkzaamhedenuitvoeren. Een inspecteur van Applus RTD Certificationwoont dus het proeflassen bij. De proeflas wordt visu-

Testen, inspecterenen certificerenvia één partij

eel beoordeeld en gaat met de inspecteur mee, of wordtopgehaald voor het niet-destructief onderzoek (NDO)van de las bij Applus RTD in de werkplaats. Na het NDOgaan de onderzoeksrapporten direct naar de inspecteurdie het proeflassen heeft bijgewoond.

Destructief onderzoekIn sommige gevallen is ook destructief onderzoek (DO)nodig. Dan wordt het proefstuk naar een lab gebrachtwaar de benodigde beproevingen worden uitgevoerd.De rapportage van het DO wordt door de inspecteurmeegenomen, en de certificaten (LMK of LK) wordengemaakt. De certificaten worden binnen een afgespro-ken termijn na het onderzoek afgeleverd en voldoen aande laatste eisen van de norm. Indien de las in orde is,wordt meteen een certificaat gemaakt. Applus RTD Cer-tification streeft naar een leveringstermijn van maximaalvijf werkdagen.

Ons evenement. UW MOMENT.

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAYEvenementenhal Gorinchem - 4, 5 en 6 november 2014

Dé vakbeurs voor de verspanende en niet-verspanende industrie

Dé nationale week voor lassen, lijmen en snijden

advertentie

Onderhoud toestellen onder drukGebruikers van toestellen onder druk die vallen onderhet Warenwetbesluit drukapparatuur (WBDA) en waarte weinig kennis of mankracht in huis aanwezig is omherbeoordelingsplannen op te stellen, NDO voor teschrijven en dergelijke taken uit te voeren, kunnen ookgebruikmaken van een TIC-contract. In dat gevalmaakt Applus RTD een voorstel voor herbeoorde-lingsplannen en NDO-technieken en legt dit voor aanApplus RTD Certification BV, die dit voorstel en even-tuele procedures beoordeelt. De inspecteurs van Ap-plus RTD coördineren de werkzaamheden tijdens deuitvoering van de onderhoudstop (waaronder NDO eninspectiewerkzaamheden), en zij nodigen op het juistemoment de AKI-inspecteur van Applus RTD Certifica-tion uit om de apparatuur te keuren. Na afloop van allewerkzaamheden krijgt de klant één rekening van Ap-plus RTD voor de geleverde diensten.

www.applusrtd.com

week van veilig en

gezond werken

www.5xbeter.nl

Page 6: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

www.binzel-benelux.com

T E C H N O L O G Y F O R T H E W E L D E R ’ S W O R L D

De nieuwe E3® wolfraamelektroden:

Een uitgekiende blend van oxidesgarandeert uitmuntende prestaties.

■ De beste ontstekings- en herontstekingseigenschappen■ Bruikbaar voor zowel DC als AC TIG-lassen■ Hoge belastbaarheid■ Geringe slijtage van de elektrodepunt

dé keuze voor de toekomst.

Weld your way.

Actie kwaliteitsgarantie

*Act

ie g

eldi

g to

t 31

.08.

2014

QINEO lasstroombronnen – Lastechniek met certifi ceerbare lasnaadkwaliteit

Profi teer nu van onze “Actie kwaliteitsgarantie”!

Bij aankoop van een individueel confi gureerbaar QINEO compleet systeem (QINEO Tronic, Tronic Pulse, Pulse en Champ) krijgt u het CLOOS EN 1090 pakket ter waarde van 790,00 Euro gratis erbij. Vraag het ons gewoon.

E-mail: [email protected]

Bestel

en

profi teer!

8

LASTECHNIEK BERICHTEN - jun i 2014

Tijdens een bezoek van de ambassadeur Jeugdwerk-loosheid Mirjam Sterk aan de regio Zuid-Holland Cen-traal, is aan haar het Masterplan MEI Zuid-Hollandofficieel overhandigd. Het Masterplan MEI (Metaal,Elektro- en Installatietechniek) is een ambitieus planvan aanpak, gericht op afstemming van arbeidsmarkt,opleidingsaanbod en opleidingsinvulling.

Samenwerking onderwijs en bedrijfslevenHet uiteindelijke doel: voldoende goed geschoold tech-nisch personeel in Zuid-Holland. Het plan is tot standgekomen in een samenwerkingsverband tussen be-drijfsleven en onderwijs met ondersteuning vanuit Ko-ninklijke Metaalunie, UNETO-VNI en de fondsen Otib enOOM. “Het Masterplan MEI is een voorbeeld van con-crete samenwerking tussen onderwijs en regionaal be-drijfsleven om jongeren op te leiden voor de regionalearbeidsmarkt. Zo wordt de kans groter dat zij een 'echte'baan krijgen na hun studie”, omschreef Jos Kleiboer, di-recteur Beleid Koninklijke Metaalunie het plan. “Werk-loze jongeren hebben een start nodig. Dat kanbijvoorbeeld via een leerwerkcheque zoals gemeenteZoetermeer die beschikbaar stelt. Het gaat trouwensniet alleen om werkloze jongeren, maar ook om leerlin-gen die een stageplaats zoeken”, sprak Mirjam Sterk.

JeugdwerkloosheidHet Masterplan brengt de behoefte aan jonge technici inbeeld en wil het praktijkopleiders van bedrijven aan tafelzetten met docenten Metaal, Elektro en Installatie.“Jeugdwerkloosheid is voor een groot deel te wijten aan

de economische crisis waar wij uit komen. Het aantalbanen bij bedrijven is afgenomen. Minder mensen opde werkvloer betekent vaak ook minder tijd voor het be-geleiden van jongeren. Allemaal te verklaren, maar daarheeft de jeugd niets aan. Het Masterplan gaat de kansenvan onze jongeren op een goede toekomst vergroten.Goed onderwijs, afgestemd op de behoefte bij het re-gionale bedrijfsleven is daarbij cruciaal”, aldus Kleiboer.

ActiviteitenDe partners van het Masterplan hebben voor de ko-mende jaren o.a. de volgende kernactiviteiten op hetprogramma staan: •

Een subsidie is inmiddels aangevraagd bij het Regio-naal Investeringsfonds mbo. De uitvoering is geplandna de zomer.

Masterplan MEI Zuid-Holland moetjeugdwerkloosheid tegengaan

Het Masterplan MEI ondertekend. Vlnr.: Janneke Verleng, manager Onderwijs, ROC Leiden, Jos Kleiboer, directeur beleid Koninklijke Metaalunie,Frans Bothof, adjunct directeur OOM, Titia Siertsema voorzitter van UNETO-VNI en wethouder Taco Kuiper, Zoetermeer.

Het ontwikkelen en invoeren van herkenbare en een-duidige werkwijzen en formulieren voor het begelei-den en beoordelen van mbo-studenten op de ROC’s,waarbij de student centraal staat; Het ontwikkelen van aantrekkelijke leerlijnen en leer-middelen;Het realiseren van een doorlopende leerlijnvmbo/mbo/hbo met duidelijke afspraken over inhouden begeleiding en overdracht van studenten;Deskundigheidsbevordering van 75 docenten en 300praktijkbegeleiders / praktijkbeoordelaars en hetcreëren van een flexibele schil van docenten en as-sessoren;Structurele bedrijvenkringen van (v)mbo-docenten enpraktijkopleiders.

Page 7: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

gen opgezet. Dit Europees geharmoniseerde systeem is in

2000 op wereldwijd niveau overgenomen door het IIW

(International Institute of Welding). Op dezelfde manier

zijn diverse EN-normen overgenomen door de wereld-

wijde standaardisatieorganisatie ISO.”

Waarom is het belangrijk dat de EWF naast het IIWbestaat?

“Dat is heel simpel. Het bestaansrecht van de

EWF naast het IIW heeft alles te maken met het

feit dat we in Europa te maken hebben met Eu-

ropese regelgeving. Op die manier kunnen veel

activiteiten internationaal op een heel andere

manier worden ingevuld. De EWF coördineert

veel Europese projecten die gefinancierd worden

door de Europese Unie. De EU heeft het liefst te

maken met één groot orgaan in plaats van met

ieder land individueel. Op lasgebied is dat dus

de EWF.”

Wat is het voordeel voor Belgische en Ne-derlandse bedrijven om vertegenwoordigdte zijn binnen EWF en IIW?“Je Moet Er Zijn! Als je een probleem hebt of

een voorstel wilt doen, moet je dat zélf brengen.

Het maakt niet uit of je uit een klein Europees

land komt of uit China: als je met een goed ver-

haal komt, wordt er serieus naar je geluisterd.

Maar je moet wel zorgen dat je er bent: zélf je

verhaal doen en direct kunnen reageren op te-

genargumenten. Nederlandse bedrijven worden

vertegenwoordigd door het NIL; voor Belgische

bedrijven is dat de BVL (Belgische Vereniging

voor Lastechniek), die nauwe contacten onder-

houdt met het BIL. Ben je als staalbouwbedrijf

niet aangesloten bij een van deze organisaties,

dan word je niet op dit niveau vertegenwoor-

digd. Maar NIL en BVL hebben ook een andere

functie, namelijk die van ANB (Authorised Na-

tional Body). Daarmee hebben ze de verplich-

ting om de internationale vergaderingen bij te

wonen. Het NIL is bovendien ANBCC (Autho-

rised National Body for Company Certification)

voor Nederland en België.”

enk Bodt (66) begon ooit zijn loopbaan als jonge

hts’er bij de afdeling Nucleaire Apparatenbouw

van de Rotterdamse Droogdokmaatschappij

(RDM). Daar leerde hij de beginselen van het vak rondom

kwaliteitsbeheersing in de lastechniek. Inmiddels is hij ge-

worteld in de laswereld, en een autoriteit op het gebied

van normen en geharmoniseerde lasopleidingen. De kroon

op zijn carrière is zijn recente verkiezing tot president van

de EWF (European Federation for Welding, Joining and

Cutting). Een eervolle functie, waar hij trots op is. Voor de

redactie van Lastechniek een mooie aanleiding om Henk

Bodt uit te nodigen voor een interview in het kader van dit

themanummer.

We zijn een half jaar verder sinds u verkozen werd totEWF-president. Heeft deze periode u andere inzich-ten opgeleverd in de laswereld?“Absoluut niet”, is het resolute antwoord. “Ik zit er al zo

lang in, ik ben ermee vergroeid en kom niet snel meer voor

verrassingen te staan.” Het is duidelijk dat Henk Bodt ge-

niet van zijn nieuwe functie. “Het is met name internati-

onaal erg leuk. Tijdens de EWF-bijeenkomsten zitten we

met zo’n 45 man uit 31 landen, met evenzovele talen. Ver-

der kom ik in veel landen als lead assessor en als genodigd

spreker op congressen en dergelijke. Ik ben net terug van

een congres in Helsinki.”

Wat is de belangrijkste missie van de EWF?“Het in stand houden van een uniform systeem van kwa-

lificatie en certificatie van personen en bedrijven, en alles

wat daarbij hoort. Voor de duidelijkheid: de EWF is niet

de organisatie die de Europese Normen (EN) vaststelt: dat

is de CEN (Comité Européen de Normalisation). Op basis

van de door CEN ontwikkelde EN-normen heeft EWF pa-

rallel daaraan een systeem van geharmoniseerde opleidin-

door Margriet Wennekes, fotografie Bert de Jong

noodzakelijk om kwaliteit te borgen”Henk Bodt, president van de EWF, vertelt over zijn visie op kwaliteitsbeheersing, oplei-den, kwalificeren en certificeren binnen de lastechniek. “Een lasser moet vooral wetenwat hij doet. Een lasser zonder theoretische kennis kan geen echte lasser zijn, maarheeft alleen een kunstje geleerd.”

H

“Certificeren is

LASTECHNIEK CERTIF ICEREN VOLGENS DE EWF - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

10 11

EWF-president Henk Bodt in een werkplaats bij onze gastheer MOB in Rotterdam

Page 8: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

van mening dat een gecertificeerd lasser een opleiding

gehad móet hebben. Diplomering is echter helaas geen

voorwaarde voor het verkrijgen van een certificaat. Nu

kun je nog een kunstje leren, maar het gaat fout zodra er

iets verandert aan de lasomstandigheden.”

Wat doet de EWF daaraan?“Een lasser moet weten wat hij doet. Alleen goede basis-

opleiding, voorafgaand aan certificatie, garandeert de

kwaliteit van de lasser. De EWF heeft daarom de oplei-

ding EW/IW (European/International Welder) ontwikkeld,

een brede theoretische basisopleiding, in combinatie met

een serie testen of kwalificatieproeven. Deze opleiding

leidt tot een EW/IW-diploma, inclusief een aantal certifi-

caten. Een EW’er/IW’er is dus iemand die in de breedte

het lasvak kent. Daar komt binnenkort nog iets nieuws

bij, een soort meesterproef voor de lasser.”

Wie bepaalt eigenlijk de eisen voor certificatie?“De Europese Commissie kan dat sturen, maar het kan

ook in contracten geregeld worden. In contracten van Tata

Steel voor opdrachten van toeleveranciers staat bijvoor-

beeld dat het bedrijf een certificatie volgens EN-ISO 3834

moet hebben. Bedrijven, maar ook overheden, kunnen dus

hun eigen eisen stellen. Het belangrijkste is dat de werk-

gever zijn verantwoordelijkheid neemt en tot de conclusie

moet komen dat een lasser met een opleiding voor hem

veel waardevoller is dan de spreekwoordelijke aap die een

kunstje leert.”

Veel kleinere bedrijven lopen tegen problemen aanbij het van kracht worden van de EN 1090. Wat ishierin de belangrijkste taak van de EWF?“Wegwijs maken en begeleiden. De EWF heeft bijvoor-

beeld een document beschikbaar gesteld dat de industrie

moet helpen de overgang van de norm EN-287 naar de

EN-ISO 9606 soepel te laten verlopen. Een tweede voor-

beeld is de ontwikkeling van een kortdurende, gerichte op-

leiding die een lascoördinator (R)WC) helpt om zich

voorbereiden op zijn functie. Deze opleiding is bedoeld

om bedrijven die geen E/IWE’er,E/ IWT’er of E/IWS’er in

dienst hebben, van dienst te zijn. Dat is een typische taak

van de EWF: de industrie helpen om wegwijs te worden en

praktische oplossingen bieden.”

12 13

LASTECHNIEK CERTIF ICEREN VOLGENS DE EWF - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

Hoe staat de EWF tegenover persoonscertificatie,zoals het certificeren van lasingenieurs?“Certificeren is noodzakelijk en wordt ook vereist in de

regelgeving, maar het certificeren van personen is binnen

de staalbouw nog nauwelijks aan de orde. Dat irriteert me

mateloos. Er zijn ook technische argumenten om te certi-

ficeren, en daarvoor moet je terug naar het principe van

lassen. De factoren die de kwaliteit van een lasverbinding

bepalen kunnen niet worden getoetst zonder het eindpro-

duct kapot te maken. Daarom is het noodzakelijk om een

kwaliteitsregime op te zetten én in stand te houden, om

de ingrediënten te beheersen die wél controleerbaar zijn.

Dat zijn mensen, dat zijn methoden, en dat is het kwali-

teitssysteem eromheen. Deze drie-eenheid is cruciaal om

de kwaliteit te borgen.”

Veelgehoorde kritiek op het systeem van certificatie isdat het niet meer is dan een papieren tijger. Deugt hetsysteem dan wel?“Laten we om te beginnen vaststellen dat een goed kwa-

liteitsbeheersingssysteem noodzakelijk is om fouten te

voorkomen. Waar we nu mee bezig zijn, is het verschuiven

van de verantwoordelijkheid van de autoriteit die ‘stem-

peltjes zet’, naar de werkgever toe. De achterliggende ge-

dachte achter de nieuwe norm voor lasserkwalificaties

(EN-ISO 9606), is dat de werkgever moet zorgen dat zijn

mensen voldoende opgeleid zijn en goede kwaliteit leve-

ren. Maar in de context van regelgeving moet je dat als

werkgever wél bewijzen! Dan kom je in certificatie terecht.

Een diploma is niet meer dan een stukje historie, een be-

wijs dat je ooit de kennis en of vaardigheid had; een cer-

tificaat daarentegen is actueel en wordt elke paar jaar

ververst. Dat is een cruciaal verschil. Omgekeerd ben ik

Denkt de EWF na over nieuwe opleidingen, bijvoor-beeld in het kader van de EN 15085 voor het lassenvan railvoertuigen en onderdelen?“Sterker nog, we zijn daar al mee bezig. We hebben al een

opleiding voor lasinspectie, maar we zijn bezig met het

ontwikkelen van een opleiding voor in-service inspectie.

Dit is ingegeven door het feit dat we geconfronteerd wor-

den met verlenging van levensduur. Kijk bijvoorbeeld naar

de nieuwe Botlekbruggen. In het contract staat een gega-

randeerde levensduur van 50 jaar, met een optie voor nog

eens 50 jaar. Dat wil zeggen dat we nu maatregelen moe-

ten nemen om 100 jaar vooruit te kijken. Dat is natuurlijk

onmogelijk. Het is daarom belangrijk om uit te zoeken

wat we tijdens de bouw aan voorzieningen kunnen in-

bouwen, zodat onderhoudsmensen er iets mee kunnen. De

EWF ontwikkelt samen het IIW voor drie branches een

opleiding voor in-service inspectie: voor drukapparatuur,

voor staalconstructies en voor railvoertuigen.

Hoe is de stand van zaken rond de implementatie vande EN 1090 in de staalbouwsector?“Er zit een heel groot verschil tussen bedrijven. De grote

bedrijven zijn er wel klaar voor. Zij hadden al het juiste ni-

veau in huis en zij werken al lang volgens de norm. Goed

beschouwd staan er ook geen gekke dingen in de EN

1090. Kleinere bedrijven hebben het moeilijker. Zij heb-

ben het heel lang voor zich uitgeschoven. Het inhuren van

een lascoördinator is voor een deel een oplossing, en voor-

lopig de enige mogelijkheid, want op 1 juli 2014 is de

norm wettelijk van kracht.”

Welke uitdagingen liggen er voor de EWF?“Ik zie momenteel drie grote uitdagingen. De eerste heeft

te maken met de mogelijkheid om gebruik te maken van

standaard lasprocedures. De EN 1090 is de eerste norm

die daar een optie voor heeft. Binnen uitvoeringsklasse 2

mag een bedrijf gebruikmaken van een standaardproce-

dure. De markt wordt momenteel dan ook overspoeld met

standaardprocedures die aangeboden worden door fabri-

kanten van apparatuur. Het risico is dat de lasser een WPS

gaat toepassen, zonder daar ooit iets mee gedaan te heb-

ben. Daar ligt een opvoedkundige taak voor de EWF.

De tweede uitdaging ligt in een grotere ondersteuning van

EWF-gediplomeerden in de vorm van technische infor-

matie. Er moet meer gedaan worden met de kennis die op

universiteiten aanwezig is. Die kennis moet meer richting

het bedrijfsleven gaan. De EWF heeft een taak in het leg-

gen van een sterkere link tussen universiteiten en bedrijfs-

leven.

Tot slot is het een uitdaging voor de EWF om mee te gaan

in de verdere harmonisatie van opleidingen. De bedoeling

is om een Europees raamwerk te creëren, waarbij alle op-

leidingen worden gekoppeld aan een EQF (European

Qualification Framework). Dat is ook voor de EWF een

gigantische klus.”

“Het belangrijkste is dat de werkgever

zijn verantwoordelijkheid neemt en tot

de conclusie moet komen dat een lasser

met een opleiding voor hem veel

waardevoller is dan de spreekwoordelijke

aap die een kunstje leert.”

“Het certificeren van personen is binnen

de staalbouw nog nauwelijks aan de orde.

Dat irriteert me mateloos.”

Met dank aan Montage Onderneming Benelux te Rot-terdam, onderdeel van MOB Group, voor het be-schikbaar stellen van vergaderruimte en het verlenenvan medewerking aan de fotografie.

Page 9: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

van staalconstructies. (Voor aluminiumconstructies is dat

de EN 1090-3.) Anders dan de EN 1090-1 wordt de EN

1090-2 niet wettelijk aangestuurd. Een fabrikant is wel

verplicht aan de EN 1090-2 voldoen, indien:

EN 1090-2 en uitvoeringsklassenEen staalconstructiebedrijf kan op twee manieren aanto-

nen dat het aan de eisen van de EN 1090-2 voldoet:

In de EN 1090-2 wordt onderscheid gemaakt tussen vier

uitvoeringsklassen (EXC1, EXC2, EXC3 en EXC4). De

uitvoeringsklasse bepaalt waaraan een fabrikant technisch

moet voldoen (denk aan materiaalcertificaten, bewerken,

lassen, controles, oppervlaktebewerkingen, bouten, enzo-

voort). Om discussies achteraf te vermijden, is het be-

langrijk dat de uitvoeringsklasse vermeld staat in het

contract. Het vaststellen van de uitvoeringsklasse is in

principe een taak van de klant/ontwerper.

15

LASTECHNIEKjun i 2014

De CE-markering bestaat uit:het teken ‘CE’, gevolgd door de laatste tweecijfers van het jaar waarin dit het eerst werdaangebracht;de naam en het geregistreerde adres van defabrikant of een identificatiemerk aan de handwaarvan de naam en het adres van de fabri-kant zich gemakkelijk en eenduidig laat iden-tificeren;een unieke identificatiecode van het product-type;het referentienummer van de prestatieverkla-ring (DoP);de in niveau of klasse aangegeven prestatie;de verwijzing naar de toegepaste geharmoni-seerde technische specificatie;het identificatienummer van de aangemeldeinstantie, indien van toepassing;het beoogde vastgestelde gebruik in de toe-passelijke geharmoniseerde technische spe-cificatie.

Jammer genoeg is er geen eenduidige definitievan een ‘bouwproduct’, dus een product dat onderde EN 1090-1 valt en waarvoor CE-markering ver-plicht is. Er is nu op Europees niveau (CEN) eenlijst in voorbereiding met elementen die wel, en ele-menten die niet CE-gemarkeerd moeten worden.Meer informatie kunt u vinden via www.nal-ans.be.

m de constructieve veiligheid van alle mogelijke

bouwconstructies te waarborgen, zijn er afspraken

gemaakt op Europees niveau. Als we kijken naar

de afspraken rondom staalconstructies, dan hebben we te

maken met vier ‘hoofdrolspelers’: de Eurocode 3, de EN

1090-2, de CPR en de EN 1090-1. Deze laatste norm om-

schrijft hoe de CE-markering voor staalconstructies moet

worden geregeld. Om beter te begrijpen welke gevolgen

dit heeft voor staalconstructiebedrijven, volgt eerst een

korte toelichting op de genoemde codes en normen.

Vier hoofdrolspelersIn Eurocode 3 zijn normen en richtlijnen vastgelegd voor

het ontwerp en de berekening van staalconstructies. De

Eurocode wordt juridisch beschouwd als ‘de regels van

goed vakmanschap’. Eurocode 3 verwijst in diverse para-

grafen naar de norm EN 1090. Een van de belangrijkste

verwijzingen luidt: “Als aanvulling op de algemene aan-

namen van EN 1990 gelden de volgende aannamen: fa-

bricage en montage voldoen aan EN 1090”.

Verder is er de Verordening bouwproducten, de CPR

305/2011. De CPR is als een Europese wet van kracht in

alle lidstaten van de EU. Alle bouwproducten die bestemd

zijn voor het Europese handelsverkeer moeten hieraan

voldoen, zonder uitzondering. De productnorm EN 1090

deel 1 (Eisen voor het vaststellen van de conformiteit van

constructieve onderdelen) is de invulling van deze CPR.

De toepassing van EN 1090-1 is vanaf 1 juli 2014 wette-

lijk verplicht en daarmee ook het aanbrengen van een CE-

markering.

De EN 1090 kent ook nog een deel 2 en een deel 3. De EN

1090-2 omschrijft de technische eisen voor de uitvoering

door Wim Verlinde

14

Het is al vaak aan de orde gesteld in Lastechniek: vanaf 1 juli 2014 moeten in Europaalle constructieve stalen en aluminium onderdelen op een bouwplaats worden geleverdmet een CE-markering. In dit artikel wordt besproken welke gevolgen dat heeft voor dekleinere staalconstructiebedrijven. Zijn er ontsnappingsmogelijkheden?

HOEte ontsnappen aanEN 1090 en CE-markering

O

ONTSNAPPEN? - jun i 2014LASTECHNIEK

Waarom CE-markerenDe CPR 305/2011 bepaalt dat alle bouwproducten die op

de Europese markt komen CE-gemarkeerd moeten zijn.

Vanaf 1 juli 2014 is dit een Europese wet, waar geen uit-

stel meer voor verleend wordt. Een CE-markering mag al-

leen worden aangebracht als er ook een

prestatieverklaring is opgesteld voor het betreffende pro-

duct, de zogenaamde DoP (Declaration of Performance).

De prestatieverklaring heeft betrekking op de essentiële

kenmerken die met een waarde, niveau, klasse of door

middel van een beschrijving worden uitgedrukt. In drie

uitzonderingsgevallen hoeft er geen DoP te worden opge-

steld. Deze zijn vermeld in artikel 5 van de CPR.

Met het aanbrengen van een CE-markering geeft een fa-

brikant aan dat zijn product voldoet aan de fundamentele

eisen, en aanvaardt hij de aansprakelijkheid voor zijn pro-

duct. Bovendien weet de eindgebruiker via de prestatie-

verklaring (DoP) die samen met het CE-certificaat wordt

afgeleverd, waarvoor het product gebruikt kan (en mag)

worden.

Om de CE-markering te kunnen aanbrengen moet de fa-

brikant een audit (onderzoek en controle) ondergaan. Een

succesvolle audit leidt tot twee certificaten:

Bepaling uitvoeringsklasseNormaal gesproken is het vaststellen van de uitvoerings-

klassen een taak van de klant/ontwerper. Verschillende

delen binnen eenzelfde constructie kunnen verschillende

uitvoeringsklassen hebben. Indien de uitvoeringsklasse

niet wordt vermeld dan valt het product automatisch in

EXC2. Globaal gelden voor statische constructies de laag-

ste uitvoeringsklassen (EXC1 en EXC2); voor dynamische

constructies de hoogste (EXC3 en EXC4). De opdracht-

gever kan een constructie (bewust) in een hogere uitvoe-

ringsklasse plaatsen (bijvoorbeeld EXC3 in plaats van

EXC2). Dit brengt onnodige extra kosten met zich mee.

De fabrikant moet dan ook met de klant durven discus-

siëren over de uitvoeringsklasse en deze ook opnemen in

de offerte (zeker als het EXC1 betreft).

De uitvoeringsklasse wordt bepaald door drie factoren:

Het bepalen van de gevolgklasse is dus een interpretatie

van wat iemand als ernstig, gemiddeld of gering be-

schouwt. De gevolgklasse wordt in de EN 1990 (Euro-

code) echter concreter ingevuld in bijlage B. Deze bijlage

is nationaal opgesteld en kan van land tot land verschillen.

het een bouwproduct is en men aan de EN 1090-1moet voldoen;dit met de opdrachtgever is vastgelegd in een con-tract, lastenboek, of tekening (ook al is het geenbouwproduct, of een twijfelgeval);de constructie ontworpen/berekend is volgens Euro-code 3.

Het bedrijf laat zich certificeren door een onafhanke-lijke instantie, een zogenaamde Notified Body(NoBo). Dit is wettelijk verplicht indien men aan deEN 1090-1 moet voldoen.Het bedrijf toont dit op verzoek van de klant telkensopnieuw aan. Dit kan echter aanleiding geven tot dis-cussies en de meeste klanten zullen kiezen voor eengecertificeerd bedrijf.

Een FPC-certificaat conform EN 1090-1. FPC staatvoor ‘Factory Production Control’, een soort kwali-teitssysteem dat vooral gericht is op de technischeeisen.Een lascertificaat (geen lassers!) conform EN 1090-2.

Gebruikscategorie of Service Category (SC). Ver-eenvoudigd geldt:••

Productiecategorie of Production Category (PC).Vereenvoudigd geldt: •

Gevolgklasse of Consequence Class (CC): ••

SC1: (quasi)statischSC2: dynamisch (bruggen; kraanbanen, draai-ende machine, gevoelig voor wind, ...)

PC1: niet gelast of toegepaste staalsoort < S355(dus S235/S275)PC2: toegepaste staalsoort ≥ S355 of warmver-vormen of warmtebehandeling

CC1: laag risicoCC2: gemiddeld risico van verlies van mensenle-vensCC3: hoog risico van verlies van mensenlevens ofzeer grote economische, sociale of milieuconse-quenties

Page 10: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Aan de hand van gebruikscategorie (SC), productiecate-

gorie (PC) en gevolgklasse (CC) kan de uitvoeringsklasse

worden bepaald met behulp van tabel B.3 uit de norm EN

1090-2.

VoorbeeldEen schoolgebouw met twee verdiepingen valt onder ge-

volgklasse CC2.

Bij toepassing van het materiaal S235 geldt als productie-

categorie PC1.

Het schoolgebouw wordt (quasi)-statisch belast, dus de

gebruikscategorie is SC1.

Uit de matrix (Tabel B.3) blijkt dat dit gebouw valt in de

uitvoeringsklasse EXC2.

Ook als het materiaal S355 wordt toegepast, dus PC2,

dan blijft de uitvoeringsklasse EXC2.

ONTSNAPPEN? - jun i 2014LASTECHNIEK

Voorbeelden indeling in gevolgklassen voor ge-bouwen voor gebowen in België• CC1 (laag risico):

• CC2 (gemiddeld risico)

• CC3 (hoog risico)

Agrarische gebouwen of gewoonlijk niet-be-zette gebouwen

Eengezinswoningen of gebouwen ≤ 2 niveausen ≤ 100 m² in totaal Gebouwen waarbij de gevolgen van instortingmiddelmatig zijn en die niet behoren tot de an-dere categorieën, met een maximale bezetting ≤ 500 personenGebouwen waarbij de gevolgen van instortingbelangrijk zijn (school, vergaderzaal, cultureelcentrum, handelscentrum, …), met in totaal ≤ 15 niveaus en een maximale gelijktijdige be-zetting ≤ 5000 personenGebouwen waarbij de gevolgen van instortingbelangrijk zijn (scholen, vergaderzaal, cultu-reel centrum, handelscentrum, …) met in totaal > 15 niveaus

Gebouwen waarbij de gevolgen van gebrekenbelangrijk zouden zijn met een maximale ge-lijktijdige bezetting > 5000 personen (concert-zalen, tribunes)Gebouwen waarin zich gevaarlijke stoffen ofproducten bevindenElektriciteitscentrales, ziekenhuizen, kazernes,en andere gebouwen van vitaal belang voorde burgerbescherming

Gevraagde inspanningenWat zijn nu de belangrijkste inspanningen die gevraagd

worden van staalconstructiebedrijven binnen de uitvoe-

ringsklassen EXC1 en EXC2?

Voor fabrikanten in EXC1:•

Voor fabrikanten in EXC2:•

Tot slotDe CE-markering voor bouwproducten is binnenkort

wettelijk verplicht, met alles wat daarbij hoort. Jammer

genoeg is er geen ontsnappen aan, maar de gestelde eisen

zijn alleszins redelijk en ook voor kleinere staalbouwbe-

drijven uitvoerbaar. Goede informatie is echter essentieel

om onnodige kosten of investeringen te voorkomen. Dit

artikel heeft daaraan een bijdrage willen leveren.

Zeer beperkt aantal procedures (5-10 pagina’s)Verplichte materiaaltraceerbaarheid: alleen materiaalaankopen met materiaalcertificaat (3.1, 2.2 of 2.1) Lassers certificerenAlle lassen 100 % visueel inspecterenAudit door erkende instantie (alleen indien CE-gemarkeerd!) Geen lascoördinatorGeen bijkomend niet-destructief onderzoekGeen lasmethodebeschrijvingen (LMB-WPS)Geen lasmethodekwalificaties (LMK-WQPR)

Lasmethodekwalificaties (LMK = WQPR) behalenLasmethodebeschrijvingen (LMB = WPS) vastleg-gen Lassers certificerenGekwalificeerd personeel voor niet-destructief onderzoek inzettenLascoördinator aanstellen (niet een diploma, maaraantoonbare kennis is vereist, bijvoorbeeld doormiddel van een professioneel interview door de au-ditor)Alle lassen 100 % visueel controleren: dit kan doorintern opgeleide mensen worden uitgevoerd, mitser een procedure aanwezig is die aangeeft welkelasimperfecties al dan niet aanvaard wordenMeer niet-destructief onderzoek uitvoeren (intern ofextern)Kalibreren van meetmiddelen en laspostenOnderhoudsschema voor machinepark vastleggen

Opstellen kwaliteitsprocedures:••

Materiaaltraceerbaarheid & markeren:•

“schrijf wat je doet en doe wat je schrijft”controles uitvoeren om aan te tonen dat het sys-teem werkt

materialen aankopen met een materiaal-/inspec-tiecertificaat (2.2 of 3.1) en een CE-markeringmaterialen kunnen koppelen aan het materiaal-/inspectiecertificaat tot aan het verzagenbasismaterialen voorzien van twee opschriften:

• een uniek nummer dat op het certificaat en op het materiaal staat

• een markering (als kleurcode) op het materiaal om te weten welk materiaal het is

Gevolgklassen

Gebruikscategorieën

Productiecategorieën

CC1 CC3

SC1

PC1

PC2

EXC1

EXC2

EXC2

EXC2

EXC2

EXC2

EXC3

EXC3

EXC3*

EXC3*

EXC3*

EXC4*

SC2 SC1 SC2 SC1 SC2

CC2

* EXC4 behoort van toepassing te zijn bij speciale constructies of constructies met extreme gevolgen van een constructief bezwijken, zoals vereist in nationale regelgeving

Onze Kenmerken:

Een breed spectrumaan diensten

NIL gemachtigde organisatie

LMK/LK kwalificaties

PWHT

Mechanisch onderzoek

Corrosie onderzoek

Breuk mechanica

Schade onderzoek

On-site testing

Immersion Ultrasone

TestingAdvisingAssuring

T: 0181-617 144W: www.exova.comE: [email protected]

Een breed

Een breed

aan dienstenumspectr

Een breed

aan dienstenum

Een breed

eenmerkkeOnze KKeNIL gemachtigde organisatie

LMK/LK kwalificaties

WHT

zoekMechanisch onder

P

en:NIL gemachtigde organisatie

0181-617 144

On-site testing

Immersion Ultrasone

zoek

zoek

Breuk mechanica

zoekSchade onder

Corrosie onder

Mechanisch onder

T

[email protected]:.exova.comwww:W

0181-617 144: T

uringssAngdvisiA

estingTTe

[email protected]

17

LASTECHNIEKjun i 2014

16

Page 11: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

ngemerkt maken normen deel uit van ons dagelijks

leven. Producten moeten veilig zijn, processen zijn

bij voorkeur efficiënt en producten en processen

moeten op elkaar aansluiten. Daarom maken belangheb-

benden onderling afspraken. Deze belanghebbenden kun-

nen zijn: opdrachtgevers, opdrachtnemers, producenten,

handelaren, inspecteurs, toezichthouders, brancheorgani-

saties en ieder ander die belang heeft bij die afspraken. De

documenten waarin afspraken over een product, dienst of

proces tussen belanghebbenden zijn vastgelegd heten nor-

men. Zo zijn er normen voor meetmethoden, proces- en

productnormen en normen met berekeningsmethoden.

Hoe komt een norm tot standErgens wordt een initiatief genomen om na te denken over

een norm. Dit kan door NEN gedaan worden naar aan-

leiding van signalen uit de markt, het kan door een

brancheorganisatie gedaan worden om de belangen van

haar leden goed te behartigen, door een individuele be-

langhebbende, door de overheid, etc. Bij uitwerking van

een initiatief worden alle (mogelijke) belanghebbenden be-

naderd. NEN fungeert dan als spil, onafhankelijk facili-

tator, platform en procesbegeleider. In dat proces zitten

een aantal zekerheden omtrent inspraak: het geven van

commentaar, repliek en dupliek. Alles gericht om de norm

een zo groot mogelijk draagvlak mee te geven.

Voor Europese en mondiale normalisatie werkt dit verge-

lijkbaar, alleen vormt NEN dan de schakel tussen de Ne-

derlandse markt en dit internationale proces. NEN

vertegenwoordigt dan de Nederlandse belangen door mid-

del van een normcommissie die dit internationale werk

schaduwt. Hoe actiever deze Nederlandse commissie, hoe

meer invloed, hoe ‘Nederlandser’ de norm en hoe beter

deze aansluit op de Nederlandse situatie.

Wat is de functie van een normHet toepassen van normen zorgt ervoor dat producten,

diensten en processen op elkaar aansluiten, dat we effi-

ciënt kunnen werken. Normen zorgen ook voor veiligheid,

thuis en op het werk. Ook dragen normen bij aan een ge-

zonde en duurzame samenleving. Met andere woorden:

een norm is niets meer en niets minder dan een set af-

spraken die op papier staat, waarnaar kan worden ver-

wezen in contracten, maar waarvan in een contract ook

kan worden afgeweken. Bijvoorbeeld, een norm stelt dat

er per onderdeel opgeleverd moeten worden, dan kan in

het contract staan: in tegenstelling tot hetgeen in de norm

staat, worden alle werkzaamheden in één keer opgeleverd.

TaalVoor een antwoord op deze vragen en alle andere vragen

is het belangrijk dat men dezelfde taal spreekt en dezelfde

definities gebruikt. Wij hebben het al erg moeilijk met

onze eigen taal, een eenvoudig voorbeeld is het werk-

woord dienen: ‘dat dient als volgt te gebeuren’. Wordt

hiermee bedoeld ‘dat moet als volgt gebeuren’ of ‘dat be-

hoort als volgt te gebeuren’? Daarom is afgesproken dat

bepaalde woorden niet gebruikt worden in normteksten,

omdat dit tot verwarring kan leiden. Het gebruik van nor-

men gaat dus ook over de vraag ‘hebben we het over het-

zelfde?’ Een van de eerste hoofdstukken van normen gaat

dan ook vaak over termen en definities. Er zijn zelfs ter-

minologienormen met alleen maar afspraken over vaktaal.

NEN 5050 “Woordwijzer – Goed taalgebruik in bedrijfen techniek” geeft aan taalgebruik richting.

door Taco van den Broek

Heel vaak wordt de vraag gesteld: welke norm is (hierop) van toepassing? En vaakwordt die vraag gesteld als er discussie is over een geleverde dienst of product. Omdeze vraag te beantwoorden is het interessant te weten: wat is een norm?; wat is defunctie van een norm?; hoe werkt een norm en hoe komt deze tot stand?

Uitleg over normen

18 19

O

LASTECHNIEK WELKE NORM IS VAN TOEPASSING? - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

Dit artikel is eerder verschenen in NEN BouwNieuwsnummer 4, augustus 2010.De auteur, ir. T.J. van den Broek, is normalisatie-con-sultant Materialen en bouwproducten bij NEN in Delft.

Eigenlijk gaat een norm in op vragen als:• Wat wil ik hebben?• Hoe wil ik het hebben?• Wat moet ik leveren?• Hoe moet ik het maken?• Wat moet ik (nog) afspreken?• Hoe kan ik het toetsen?• Wat moeten we doen als ….?

Naast Nederlandse normen zijn er ook Europese en mon-

diale normen (NEN-EN, NEN-ISO of NEN-EN-ISO). Het

vertalen van een norm kan ingewikkeld zijn. De stelregel

is dat er een 1-op-1 vertaling wordt gemaakt. Een mooi

voorbeeld van dit moment is ‘sustainability’; dat is ver-

taald ‘duurzaamheid’, maar ook ‘durability’ wordt met

‘duurzaamheid’ vertaald. Waar hebben we het over?

Als uitgangspunt bij vertalingen geldt dat de Engelse ver-

sie prevaleert als er discussie is over de interpretatie, dus

over het vertaalwerk. Soms kan het handig zijn om de an-

dere officiële vertalingen ter hand te nemen om te begrij-

pen wat er bedoeld wordt. Een Europese norm wordt

officieel in het Duits en Frans vertaald en een ISO-norm in

het Frans en Russisch.

Toepassing van normenUit het bovenstaande valt af te leiden dat, als u een norm

van toepassing wilt verklaren, u vooraf met de andere par-

tij(en) overeenstemming moet hebben bereikt dat ze van

toepassing zijn. Het gebruik van normen staat een ieder

vrij, het moet niet, het mag. Normen worden pas bindend

als op vrijwillige basis tussen partijen overeengekomen is

dat ze bindend zijn. Verstandig is om dit (vooraf) vast te

leggen en te documenteren.

In sommige gevallen wordt wel algemeen maatschappe-

lijk aanvaard, dat als een partij volgens een bepaalde norm

heeft gehandeld dat dan aan de geldende prestatie-eisen is

voldaan. Daarmee is de bewijslast sterk vereenvoudigd. In

zulke gevallen zal bijvoorbeeld de overheid een norm aan-

duiden als een goede oplossing. Echter, in principe staat

dan wel de weg vrij om met gelijkwaardige oplossingen te

komen.

Maar wat gebeurt er als er niets is afgesproken of niet dui-

delijk is afgesproken welke norm bindend is? Dit kan ver-

oorzaakt worden door een hiaat in het contract of door

een zodanige algemene formulering dat alles, maar daar-

door eigenlijk niets van toepassing is; bij voorbeeld ‘alle

mogelijk van toepassing zijnde normen zijn van kracht’.

Soms wordt een ongebreidelde lijst weergegeven. Derge-

lijke lijsten zijn vaak incompleet (men is vergeten correc-

tie- en wijzigingsbladen te noemen), gedateerd en hebben

soms geen enkele relevantie tot het betreffende werk.

Controle en handhaving moet door partijen zelf gedaan

worden, bijvoorbeeld door het inschakelen van een keu-

rende of certificerende instelling. In geval van een geschil,

kan de rechterlijke macht of een commissie voor arbitrage

besluiten een norm (achteraf) bindend te verklaren, omdat

de desbetreffende norm:

Vooraf nadenkenEen contract wordt opgesteld om duidelijkheid te ver-

schaffen, te zorgen dat iedereen weet wat van hem of haar

verwacht wordt, maar vooral ook om te weten wat te

doen als het (de relatie, het product) even minder is. Een

contract is minder nodig wanneer alles goed is, maar juist

voor het geval dat. Een analogie is te maken met algemene

leveringsvoorwaarden.

Welke normOp www.nen.nl kunt u via de normshop zoeken in de

NEN-database met tienduizenden normen. Door een

normnummer of een zoekterm in te vullen en op “zoek”

te klikken, krijgt u een lijst met relevante normen. Door

verder te klikken en op “toon details” verschijnt infor-

matie zoals het toepassingsgebied van de norm, maar ook

eventuele (Europese) richtlijnen en regelgeving die be-

trekking hebben op het onderwerp.

Tot slotNormen zijn geen leerboeken. Het zijn ook geen garanties

dat het altijd goed gaat. En het ontslaat de gebruiker er

niet van zijn gezonde verstand te gebruiken en de desbe-

treffende norm goed en correct toe te passen. Hij moet

voldoende kennis en kunde hebben om verantwoording

te kunnen nemen over het gebruik van de norm. Zoals in

een voorwoord van een Ierse norm geschreven staat: “This

publication does not purport to include all the necessary

provisions of a contract. Users are responsible for its cor-

rect application.”

de laatste stand der techniek is,een logische invulling is van andere normen die welovereengekomen zijnofeen weergave is van een algemeen aanvaard presta-tie- of veiligheidsniveau.

Normen zijn geen leerboeken. Het zijn ook geen garanties dat het altijd goed gaat.

En het ontslaat de gebruiker er niet van zijn gezonde verstand te gebruiken en

de desbetreffende norm goed en correct toe te passen

Page 12: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

3220 21

LASTECHNIEK AAN TAFEL OVER EN 1090 - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

coördinatorcursus, maar die weet vervolgens ook niet wat

hem te wachten staat.” Toch zou dat allemaal bekend

moeten zijn, stelt Bert van Beek, omdat het sinds 2009 al

in de EN 1090-2 staat beschreven. “Al jaren staat in bijna

ieder bestek dat men moet voldoen aan de EN 1090-2. De

EN 1090-2 is een dik boek met alle technische regels.

Daar staat ook in dat lassers gecertificeerd moeten zijn en

dat je een lascoördinator moet hebben. Het verbaast me

dat de invoering van de EN 1090-1 ineens zoveel vragen

oproept. De EN 1090-1 is maar een dun boekje, dat

vooral de CE-markering regelt.”

UitvoeringsklassenGeri van Krieken: “Het is ook wel snel en gemakkelijk op

papier gezet dat je moet voldoen aan de EN 1090-2, maar

het probleem wordt wel bij de fabrikanten neergelegd.

Waar je bijvoorbeeld tegenaan loopt is de onduidelijkheid

over de uitvoeringsklasse. [De norm EN 1090 kent vier

uitvoeringsklassen: EXC1 tot en met EXC4, red] Als de

uitvoeringsklasse niet genoemd wordt, geldt automatisch

EXC2, maar consultants adviseren vaak om een hogere

klasse toe te kennen: EXC3 of zelfs EXC4. Dat kost de fa-

brikant vooral veel geld, maar levert geen betere con-

structies op.” Bert van Beek: “Dat klopt, maar dat gaat

beter worden. Het bepalen van de uitvoeringsklasse gaat

geregeld worden in bijlage C van Eurocode 3, die nu als

ontwerp is gepubliceerd. De uitvoeringsklasse wordt nu

nog bepaald aan de hand van de informatieve bijlage B

van de EN 1090-2. Ik ken tientallen voorbeelden waarbij

een handtekening is gezet voor EXC4, terwijl die klasse

bijna nooit van toepassing is en eigenlijk alleen voor kern-

reactoren is bedoeld. Het is zeker misgegaan, maar dat is

niet alleen te wijten aan het ingenieursbureau; het is ook

een fout geweest van de fabrikant. Die had eerder aan de

bel moeten trekken.”

Peter Alderliesten haakt hierop in, door te stellen dat er

van de ondernemers zelf ook wel het een en ander ver-

wacht mag worden. “Ook de kleinste ondernemers moe-

ten alles op de rit hebben en zijn best in staat om een norm

te lezen. Ik vind het uitgangspunt van de EN 1090 prima;

an de vergadertafel bij Koninklijke Metaalunie in

Nieuwegein verzamelden zich de deelnemers aan

het gesprek: vijf ervaren mensen uit de laswereld,

elk met een eigen kijk op het nut en de noodzaak van de

EN 1090.

Waarom is de EN 1090 eigenlijk ooit ontstaan? Met het

beantwoorden van deze vraag wordt meteen het eerste

misverstand uit de weg geruimd door Bert van Beek. “De

EN 1090 is niet ‘bedacht door Europa’; de norm is ont-

wikkeld op verzoek van de industrie zelf. Het belangrijk-

ste doel was, en is, om in heel Europa dezelfde regels te

krijgen voor bouwproducten. Dat vergemakkelijkt de han-

del en levert een bijdrage aan een grotere veiligheid.”

Een van de 568De EN 1090-1 is slechts één van de 568 normen die val-

len onder de Verordening Bouwproducten. Bij de eerste

567 normen is de invoering geruisloos verlopen (denk aan

normen voor toevoegmaterialen, staalsoorten enzovoort.)

Waarom hebben bedrijven dan nu zoveel moeite met de

EN 1090? Volgens Geri van Krieken komt dat omdat in

de EN 1090 veel meer staat beschreven dan in andere nor-

men. “Frappant is wel dat lassen, hoewel het slechts een

klein onderdeel uitmaakt van de totale norm, nou juist het

deel is waar iedereen over valt. Je hoort niemand over alle

andere zaken, zoals bouten, maattoleranties, enzovoort.”

Ardi Verduyn denkt dat het vooral komt door de onbe-

kendheid met certificeren en het aanstellen van een las-

coördinator. “Bedrijven krijgen er geen grip op wat er

precies moet gebeuren. Ze sturen hun beste lasser op las-

Of het nu gaat om kleine of grote ondernemingen, veel staalconstructiebedrijven zittenmet allerlei praktische vragen rondom de eisen die de EN 1090 stelt. Lastechniek nodigde een aantal deskundigen uit voor een rondetafelgesprek, waaronder één van deoorspronkelijke vertalers van de Engelstalige norm naar het Nederlands. Een leerzamebijeenkomst, waarin verschillende fabels werden weerlegd.

door Geri van Krieken en Margriet Wennekes, fotografie Bert de Jong

Fabels en feiten rond deEN 1090 en CE-markering

A

Geri van Krieken | Fred Vasquez | Peter Alderliesten | Ardi Verduyn | Bert van Beek

Fred Vasquez heeft als directeur van de Samenwer-kende Nederlandse Staalbouw (SNS) veel contactmet staalbouwbedrijven die direct met de norm EN1090 te maken hebben. Bert van Beek, eigenaar van Telford Consult, is eenvan de vertalers van de EN 1090 (deel 1 en 2) naarhet Nederlands. Hij zit nu in Europese commissie dieverantwoordelijk is voor de aanpassingen van dezenorm. Peter Alderliesten is hoofd productie bij Volker Staalen Funderingen, onderdeel van Volker Wessels. Hijheeft een lastechnische achtergrond en heeft vanuitzijn functie ervaring met het certificatietraject volgensEN 1090-1.Ardi Verduyn is eigenaar van een lastechnisch ad-viesbureau en heeft veel contact met bedrijven diemoeten voldoen aan de eisen van de EN 1090. Gespreksleider is Geri van Krieken. Met haar jaren-lange werkervaring als laspraktijkingenieur voor ver-schillende organisaties, waaronder het NIL, is zijgoed bekend met certificatie en de norm EN 1090.

“Ik vind het uitgangspunt van de EN 1090 prima;

de norm biedt duidelijkheiden in principe valt er

goed mee te werken.”

Page 13: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

22 23

LASTECHNIEK AAN TAFEL OVER EN 1090 - jun i 2014

de norm biedt duidelijkheid en in principe valt er goed

mee te werken. De praktische uitvoerbaarheid moet wel

nog gefinetuned worden. Natuurlijk is het even schrikken

als je ziet wat er allemaal van een lascoördinator wordt

verwacht. Maar in beginsel is het een goed uitgangspunt.”

Certificeren voor uitvoeringsklasse 1 kan ook!Ardi Verduyn maakt duidelijk dat de kleine ondernemer,

die leeft van het maken van een dakspant, trap of balkon

voor een nieuwbouwwoning, niet zit te springen om de

nieuwe regelgeving. “Maar voor werk dat valt onder

EXC1, en dat is best veel, hoef je helemaal geen lascoör-

dinator te hebben”, zegt Bert van Beek. “Ik vind het dan

ook vreemd dat nog geen enkel bedrijf in Nederland is ge-

certificeerd voor deze uitvoeringsklasse. In Duitsland zie je

dat dit wel al veel gedaan is.” Hier blijkt nog een belang-

rijke taak te liggen voor voorlichters. Voor veel werk is

certificatie voor EXC1 voldoende en is het niet nodig om

voor EXC2 of EXC3 gecertificeerd te worden. EXC4 zou

bijna helemaal nooit moeten worden vereist. In de nieuwe

tabel uit Eurocode 3 is EXC4 zelfs niet eens meer opge-

nomen, maar wordt alleen nog vermeld in een voetnoot.

Fred Vasquez: “In de Duitse Bouwwet is een verplichte in-

deling gemaakt in uitvoeringsklassen. We willen in Ne-

derland dezelfde indeling maken, waardoor uitvoerings-

klassen op dezelfde manier worden beoordeeld. Als we

dat doen, wordt het voor de ontwerper ook gemakkelij-

ker.”

Wat is een bouwwerkMaar voor welke producten is het nu verplicht om een

CE-markering aan te brengen? Hier worden nog steeds

veel vragen over gesteld. Blijkbaar is de definitie van een

bouwproduct niet eenduidig genoeg: “elk product of kit

dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om

blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen

daarvan, en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor

de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fun-

damentele eisen voor bouwwerken.” Maar wat is een

bouwwerk? Is een trap een bouwwerk? Het antwoord is

ja. Fred Vasquez vertelt dat Metaalunie en SNS in het

vierde kwartaal van 2013 bijeenkomsten hebben gehou-

den over de EN 1090 en CE-markering. “Daar kwamen

1.200 ondernemers op af, dus het onderwerp leeft. Bijna

alle vragen na afloop hadden betrekking op de vraag: wat

is een bouwwerk, en zeg alsjeblieft dat ik niet aan de ver-

plichting van de CE-markering hoef te voldoen.” Peter Al-

derliesten draait het liever om, want waarom zou je niet

onder de norm willen vallen? “Je wilt toch een kwalitatief

goed product maken? Als je alleen al beschrijft hoe je iets

maakt binnen je bedrijf, dan heb je al een heel systeem.”

Fred Vasquez beaamt dit: “In onze workshops om te

komen tot een FPC-handboek vragen we de cursisten:

schrijf op wat je doet. Als je geen systematiek zou hebben

in je bedrijf, heb je geen bestaansrecht. Ook lascoördina-

tortaken worden in de praktijk al uitgevoerd; de functie is

alleen nog niet benoemd. Puur op basis van ervaring en

liefde voor het vak kun je die functie heel goed vervullen.

Het gaat niet om diploma’s. Als de cursisten dat horen,

gaat er al een zucht van verlichting door de zaal.”

BangmakerijPeter Alderliesten vindt het belangrijk ervoor te waken dat

het kwaliteitssysteem alleen op papier geregeld is. “Daar

wordt het product niet beter van. Het gaat om de kennis

en kunde van mensen met ervaring. Iedereen kan een boek

leren, maar daarmee heb je nog geen verstand van zaken.”

Een opleiding volgen maakt je niet vanzelf een goede las-

coördinator, vindt ook Geri van Krieken. “Vergelijk het

maar met een rijbewijs. Met het roze papiertje ben je ook

niet automatisch een goede chauffeur. Maar ik zie ook veel

bangmakerij in de markt: mensen komen op (kader)op-

leidingen waar ze helemaal niet op hun plaats zijn. Om

een lascoördinator te kunnen zijn is een kaderopleiding

(IWS, IWT of IWE) niet vereist, maar vaak wordt dit wel

gedacht, omdat het niveau van deze opleidingen als voor-

beeld in de norm wordt genoemd.”

Fred Vasquez: “Vanuit SNS en Metaalunie doen we ons

best om de kwaliteit te bewaken van de lascoördinator-

opleidingen die wij geven. Dat doen we in samenwerking

met de vier andere organisaties in Nederland die de er-

kende opleidingen RWC mogen geven [RWC staat voor

Responsible Welding Coordinator, red.]. In die opleidin-

gen geven we een reëel beeld van wat echt nodig is. Een

cursist die niet slaagde voor het examen, bleek tijdens een

professioneel interview wél voldoende kennis in huis te

hebben voor de functie van lascoördinator. Niet het di-

ploma, maar aantoonbare kennis is dus wat telt.”

TipsDe kosten voor een certificatietraject kunnen zeer sterk

uiteenlopen. Het is dan ook belangrijk om goed geïnfor-

meerd het traject in te gaan en ‘huiswerk te maken’. Een

goed startpunt is de website van Koninklijke Metaalunie.

Kleine bedrijven zouden serieus moeten overwegen om

zich te laten certificeren voor EXC1. Dit is een vrij een-

voudig traject, waar veel bedrijven mee geholpen zouden

zijn. Een lascoördinator is in die klasse niet verplicht. Ver-

der moet kritisch worden beoordeeld óf en wélke lasme-

thodekwalificaties (LMK’s) werkelijk nodig zijn. Als de

lasmethode kan worden goedgekeurd op basis van be-

proefde toevoegmaterialen (EN-ISO 15610) hoeft niet in

een LMK geïnvesteerd te worden. De normen EN-ISO

15611 (goedkeuring op basis van opgedane laservaring)

en EN-ISO 15612 (goedkeuring op basis van een stan-

daardlasmethode) dekken uitvoeringsklasse 2 voor het

grootste deel wel af; dit scheelt echt in de kosten. Vraag bij

meerdere partijen offertes aan en kijk heel goed wat je

nodig hebt, een onsje meer of een uitvoeringsklasse extra

kan een onnodig dure en ingewikkelde aangelegenheid

zijn. Al met al hoeft het traject voor de kleinere staal-

bouwbedrijven helemaal niet zo moeilijk en kostbaar te

zijn: schrijf gewoon op wat je doet.

Fabels en feiten

Fabel: Als je een onderdeel uit een constructie kunthalen zonder dat de constructie uit elkaar valt of in-stort, is dit geen dragend deel en valt het niet onderde EN 1090-1. Feit: Het woord “dragend” moeten we vergeten. Inde norm is sprake van “constructieve onderdelen”.Een trap, een leuning en een gevelsteun zijn ookconstructieve onderdelen. Al deze onderdelen moe-ten aan de eisen van de EN 1090-1 voldoen wan-neer zij zijn gemaakt van staal of aluminium.

Fabel: De CE-markering volgens EN 1090-1 geldt al-leen voor alles wat je in de werkplaats maakt, dusop de bouwplaats mag je maar aanrommelen.Feit: Op een bouwplaats gelden de nationale wet-geving en de eisen van de overeenkomst. Gewoon-lijk is EN 1090-2 voorgeschreven en daarin isprecies vastgelegd hoe je moet werken op de bouw-plaats.

Fabel: Een diploma is vereist voor de functie vanlascoördinator.Feit: Een diploma is niet vereist. Een lascoördinatormoet wel kunnen aantonen dat hij/zij voldoet aanhet gevraagde kennisniveau, bijvoorbeeld aan dehand van een professioneel interview.

Fabel: Het is voor een bedrijf goed om zich voor dehoogst mogelijke uitvoeringsklasse te laten certifi-ceren.Feit: Het is goed om de best passende uitvoerings-klasse te kiezen. Anders kost het een bedrijf (en dusde klant) alleen maar geld, zonder dat dit de kwali-teit ten goede komt.

Fabel: Je moet volgens de EN 1090-2 in het kadervan naspeurbaarheid bijhouden wie wat gelastheeft.Feit: De norm EN 1090-2 schrijft dit niet voor. Hetkan wel door de klant geëist worden, maar dan ishet een aanvullende klantspecifieke eis die bovende EN 1090-2 uitstijgt.

Fabel: Materialen moeten worden overgestempeldvoor EXC3 en EXC4.Feit: Het overstempelen van materialen hoeft niet.Volledige naspeurbaarheid voor EXC3 en EXC4 isweliswaar vereist, maar dit mag een administratiefsysteem zijn.

“Bedrijven krijgen ergeen grip op wat er precies moet gebeuren.Ze sturen hun beste lasser op lascoördinator-cursus, maar die weetvervolgens ook niet wathem te wachten staat.”

“Ik ken tientallen voorbeelden waarbij een handtekening is

gezet voor EXC4, terwijl die klasse bijna

nooit van toepassing is.”

“Bijna alle vragen na afloophadden betrekking op

de vraag: wat is een bouwwerk, en zeg

alsjeblieft dat ik niet aan de verplichting van de

CE-markering hoef te voldoen.”

“Waar je bijvoorbeeld tegenaan loopt is de onduidelijkheid over deuitvoeringsklasse. ”

LASTECHNIEKjun i 2014

Page 14: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

24 25

LASTECHNIEK ONDER DRUK - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

grote onderlinge verschillen in de manieren waarop de

NoBo’s werkten. Over het algemeen zagen we minder

technische betrokkenheid. Dat is naderhand wel verbe-

terd.”

Voldoen aan de PEDMaar ook de regels voor inspectie zijn veranderd. “Voor-

heen werd eigenlijk alle drukapparatuur in Nederland ge-

bouwd volgens de Regels voor Toestellen onder Druk; nu

heb je de keuze om ook andere internationaal erkende

codes of ontwerpregels te gebruiken. NEM gebruikt

meestal de (Amerikaanse) ASME-code in samenhang met

de PED. Dat betekent dat we voor elke nieuwe installatie

specifiek moeten aantonen dat we voldoen aan de essen-

tiële veiligheidseisen van de PED.” Is dat dan niet altijd

het geval? “Nee, als je een Europees geharmoniseerde

norm gebruikt, zoals de EN 12952, dan is er in principe

geen discussie, en wordt aangenomen dat je automatisch

aan de PED-eisen voldoet. De reden voor NEM om toch

vooral met de ASME-code te werken is omdat we daar-

mee beter uit de voeten kunnen; het is wereldwijd de meest

toegepaste code en er zijn meer materialen beschikbaar.

Maar het is ook wat we gewend zijn.”

en bedrijf waar veel kennis aanwezig is als het gaat

om de fabricage van drukhoudende apparatuur is

NEM in Leiden. NEM is gespecialiseerd in het ont-

werpen en wereldwijd leveren van Heat Recovery Steam

Generators (HRSGs). Dit zijn stoomketelinstallaties die

de restwarmte uit afgassen van gasturbines gebruiken

voor het opwekken van elektrische energie. Belangrijke

markten zijn Zuidoost Azië, de Verenigde Staten, Indone-

sië en Saoedi-Arabië, maar ook in Europa worden instal-

laties geleverd. Patric de Smet, Robert Radoux en Pieter

van Wijk zijn werkzaam als Welding Engineers op het

hoofdkantoor van de NEM. Zij maken projectspecificaties

voor de uitvoering van nieuwe projecten, voeren inspecties

uit en ondersteunen andere afdelingen met hun technische

input en kennis van regelgeving. De drie collega’s kunnen

niet alleen meepraten over de invoering van de PED

97/23/EC; ze hebben op de Europese markt ook te maken

met de eisen rond de EN 1090 en CE-markering.

StoomwezenVoordat de PED werd ingevoerd, had elk land zijn eigen

regelgeving. In Nederland was de Stoomwet van kracht,

waarin veiligheidsvoorschriften voor stoomketels en

stoommachines werden geregeld. Het toezicht op de bouw

van drukapparatuur en de inspectie van bestaande appa-

ratuur werd uitgevoerd door ambtenaren van de Dienst

van het Stoomwezen. Deze Dienst is in 1994 geprivati-

seerd en overgenomen door Lloyds Register. “Een grote

verandering als gevolg van de invoering van de PED is dat

de verantwoordelijkheid voor de installaties nu veel meer

bij de fabrikant is komen te liggen. Het toezicht op de

nieuwbouw van drukhoudende apparatuur is in handen

gekomen van Notified Bodies (NoBo’s). Deze geven een

andere invulling aan hun taken dan de vroegere Stoom-

wezenambtenaren. Vooral in de beginjaren waren er nog

Fabrikanten van drukhoudende apparatuur moeten er sinds 29 november 1999 voorzorgen dat deze onderdelen voldoen aan de PED (Pressure Equipment Directive), eenrichtlijn die het vrije handelsverkeer van drukapparatuur binnen de EU mogelijk maakt.Het invoeren van deze richtlijn als vervanging van nationale regelgeving verliep nietzonder slag of stoot. Hoe is de situatie nu, en welke parallellen zijn er te trekken metde invoering van de EN 1090?

door Helena Penders

Richtlijn PED, 15 jaar laterRichtlijn PED, 15 jaar later

onder druk

Fabricagevan toestellen

E

“In het begin was ook onze reactie: wat

hangt ons nu weer boven het hoofd?

Er lijkt veel op je af te komen, maar als

je het een beetje gaat ontleden en het

overzicht krijgt, valt het mee.”

Fabricagevan toestellen

onder druk

Page 15: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Extra administratieEr was destijds veel kritiek op de PED. Die had onder

meer te maken met de beperking in materiaalkeuze. “Bin-

nen de PED waren er drie manieren om aan de materiaal-

eisen te voldoen. Ten eerste kon je een EN-geharmoniseerd

materiaal kiezen. Probleem was echter dat dit materiaal

destijds nauwelijks verkrijgbaar was. Ten tweede zou je

kunnen kiezen uit een lijst met goedgekeurde materialen;

dat idee is echter nooit goed van de grond gekomen. De

derde optie was het toepassen van andere materialen,

zoals ASME-materialen. Wij kozen voor de derde optie.

Dat levert extra administratie op, omdat je voor elk ma-

teriaal een apart formulier moet maken (een PMA, Parti-

cular Material Appraisal), waarin omschreven wordt om

welk materiaal het gaat, hoe je aan je mechanische waar-

den komt, voor welke temperatuurgebieden, enzovoort.

Voor elke order moeten we dat opnieuw doen.”

Juridisch verhaalToch verloopt het werken volgens de PED nu in grote lij-

nen probleemloos. Alleen in de communicatie met klanten

stuiten de engineers nog wel eens op een misverstand. “In

ons vakgebied is kerftaaiheid bijvoorbeeld een lastig dis-

cussiepunt. Sommige klanten gaan ervan uit dat de PED in

alle gevallen kerfslagproeven voor materialen vereist,

maar dat is niet altijd noodzakelijk. De PED is een be-

hoorlijk juridisch verhaal en er staan nagenoeg geen tech-

nische details in. Soms wordt ook verwacht dat de NoBo

meer doet, zoals het controleren van de documentatie

zoals dat vroeger gebeurde door de Stoomwezenambte-

naren. Maar als NEM nemen we onze verantwoording en

besteden we veel tijd aan inspecties. Uiteindelijk brengen

wij als NEM de CE-markering aan.”

Overeenkomsten en verschillenWe staan inmiddels aan de vooravond van het wettelijk

van kracht worden van de EN 1090-1 en de verplichte

CE-markering. De Smet en zijn collega’s zien overeen-

komsten met de invoering van de PED. “Je ziet dat men-

sen ook nu op zoek zijn hoe de dingen ingevuld moeten

worden. Ze bezoeken informatieavonden en vol-

gen cursussen. In het begin was ook onze reactie,

net als destijds bij de PED: wat hangt ons nu weer

boven het hoofd? Er lijkt veel op je af te komen,

maar als je het een beetje gaat ontleden en het over-

zicht krijgt, valt het mee.” Toch zijn er ook essen-

tiële verschillen: “Bij de PED zat de complexiteit

vooral in het vertalen van de wetgeving naar spe-

cifieke technische eisen. Bij de CPR (Construction

Product Regulation, 305/2011/EU) is dat anders,

omdat in de geharmoniseerde EN 1090-1 al wordt

verwezen naar de uitvoerende norm EN 1090-2.

Een ander verschil is dat kleinere staalbouwers niet

gewend zijn aan een NoBo die toezicht houdt. Fa-

brikanten van drukapparatuur waren dit al ge-

wend door tussenkomst van het Stoomwezen. Het

is voor staalbouwers dus wel een grotere stap. Ze

krijgen te maken met certificering, het aanstellen

van een lascoördinator en veel meer administratie.

Dat is natuurlijk wel even slikken.”

Gewoon beginnenOok NEM heeft te maken met de EN 1090 als het gaat

om projecten in Europa. “Het staalconstructiewerk moet

voldoen aan EN 1090. We schrikken minder van een

stukje administratie, maar voor ons bepaalt de EN 1090

wel heel sterk bij welk bedrijf we terechtkunnen. Voor ons

is dat wel weer positief, omdat het kennisniveau in die be-

drijven stijgt en wij er daardoor minder werk aan hebben.

Ook het aanstellen van een lascoördinator is perfect. We

zien nu dat iedereen nog zijn weg zoekt om te werken met

de norm, maar op een gegeven moment moet je gewoon

beginnen. Het zal interessant zijn om te zien hoe het over

10 jaar is in die sector.”

26

LASTECHNIEK ONDER DRUK - jun i 2014

Over NEMNEM, opgericht in 1929, levert wereldwijd op maat ge-maakte Heat Recovery Steam Generators en Industrial& Utility Boilers voor energiecentrales en industrie.NEM is marktleider op het gebied van engineering vanwater/stoomcycli. NEMs HRSG’s staan mondiaal ver-spreid op honderden locaties.

Een typische pijpenbundel, onderdeel van een HRSG-installatie

AN

DU

S G

RO

UP

SE

RV

ING

TH

E I

ND

US

TR

Y

HSM Offshore BV, een zelfstandig en internationaal opererende werkmaatschappij binnen Andus Group BV, is gespecialiseerd in het ontwerpen, vervaardigen en installeren van projecten voor de offshore olie- en gasindustrie. Daarnaast is HSM specialist op het gebied van transformatorplatforms voor de offshore windenergiemarkt. De grote, aansprekende projecten worden op het eigen terrein in Schiedam vervaardigd. Vanaf deze locatie in het Rotterdamse havengebied worden projecten over water naar de plaats van bestemming gebracht. Wij zijn op zoek naar kandidaten voor de functie van:

VOORMAN LASSENkwaliteitsbewust, nauwkeurig en oplossingsgericht

In deze functie geeft u leiding aan een team van circa vijftien lassers. U bent verantwoordelijk voor een adequate planning en organisatie van de werkzaamheden. Daarnaast draagt u zorg voor de registratie van lasnummers, bepaalt de lasvolgorde en ziet u toe op kwaliteit en werktempo.

Uw profiel?De geschikte kandidaat heeft een erkende kaderopleiding als IWT of IWS of studeert hiervoor. U bent bekend met/of beheerst meerdere lasprocessen, kunt goed tekeninglezen, bent bereid in wisseldiensten te werken en bij voor-keur in het bezit van een VCA-diploma. Een flexibele instelling is gewenst.

Wat biedt HSM Offshore?• Werken bij een gerenommeerd en internationaal opererend bedrijf• Een zelfstandige, verantwoordelijke functie met doorgroeimogelijkheden• Een prettige werksfeer met korte communicatielijnen• Goede salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden

Geïnteresseerd?Stuur uw cv plus motivatie z.s.m. naar HSM Offshore BV, t.a.v. de directie, Postbus 212, 3100 AE Schiedam of [email protected]. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevr. Overvoorde, office manager, tel. 010 - 427 93 00 of kijk op www.hsm.nl.

Page 16: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

gezogen. Dit gebeurt door de injector (zie figuur 2). De

zuurstof stroomt met grote snelheid door en uit de injec-

tor in de mengkamer. Daardoor ontstaat rondom de uit-

stroomopening van de injector een onderdruk die het

acetyleengas aanzuigt. Als de acetyleenslang van de bran-

der is losgemaakt kan met een natte vinger de zuigwer-

king van de injector worden gecontroleerd. Als geen

zuigwerking gevoeld wordt, is de brander niet in orde en

mag zo dan ook niet worden gebruikt.

ReduceertoestellenReduceertoestellen mogen uitsluitend gebruikt worden

voor het gas waarvoor ze bestemd zijn. Het is belangrijk

dat alle onderdelen die in aanraking komen met zuurstof

volledig vrij zijn van olie en vet. Is dit niet het geval, dan

bestaat er kans op explosie en brand. Bij het in gebruik

nemen van een reduceertoestel moet gecontroleerd wor-

den of de drukregelaar onbeschadigd is en of de afdich-

tingen geen lekkage vertonen. Beschadigde pakkingringen

moeten direct worden vervangen. In Nederland wordt de

drukregelaar voor acetyleen met een beugel aangesloten

en is de afsluiter beschermd door een niet af te nemen kap.

Tegenwoordig worden ook voor acetyleen en zuurstof ci-

linders aangeboden met ingebouwd reduceertoestel in de

kop van de fles.

BeveiligingsappendagesBij normaal gebruik en goed onderhoud zal autogeen-ap-

paratuur zonder noemenswaardige gevaren functioneren.

Bij foutieve handelingen of bij defecte uitrusting is niet al-

tijd voldoende veiligheid gegarandeerd. In dergelijke situ-

aties kan zich een vlamterugslag voordoen. Om de

gasafnamepunten voor brandbaar gas en voor zuurstof bij

gasdistributie of de reduceertoestellen op gasflessen te be-

schermen, kan men gebruik maken van verschillende vei-

ligheidsvoorzieningen:

Veiligheidsvoorzieningen bevatten vaak meerdere van

deze beveiligingen. In Nederland is een vlamdover op elke

aansluiting voor acetyleen minimaal verplicht.

In figuur 5 zijn twee vlamdovers afgebeeld. Een vlam-

dover bevat een element van gesinterd roestvast staal. Dit

materiaal laat wel gas door, maar smoort een eventuele

explosievlam. Dit komt omdat de vlam zich moet verde-

len over de vele kleine gaatjes van het element. De vlam

koelt daardoor af en dooft. Veiligheden met grotere door-

laat zijn direct gemonteerd aan de uitgang van het redu-

ceertoestel. Kleinere veiligheden kunnen in of aan de

handgreep bevestigd worden, maar kunnen verliezen in de

gastoevoer veroorzaken.

Deze aflevering in de rubriek 'Laskennis opgefrist' is een bewerking van 'Job Knowledge for Welders Part 13' uitTWI Connect (TWI Ltd, Cambridge, UK), geactualiseerd in 2014. Met dank aan Maropa.

Autogeen lassenHet principe van autogeen lassen is al aan de orde geko-

men in aflevering 3 van Laskennis opgefrist (Lastechniek

# 5, 2013). Figuur 1 geeft een schematische afbeelding van

een installatie voor autogeen lassen.

Cilinders en slangenDe zuurstofcilinder is herkenbaar aan de witte schouder-

kleur; de acetyleencilinder is bruinrood. De slangen voor

zuurstof zijn vaak blauw, en die voor acetyleen rood. Fit-

tingen voor zuurstof zijn voorzien van rechtse draad; fit-

tingen voor acetyleen hebben een linkse draad. De

wartelmoeren met linkse draad zijn uiterlijk herkenbaar

aan de inkepingen op het zeskant.

De lasbranderIn een gelijkdrukbrander worden acetyleen en zuurstof

onder gelijke drukken toegevoerd en in de mengkamer ge-

mengd. Dergelijke branders worden in Nederland minder

vaak toegepast. Gebruikelijk zijn hier, evenals in de meeste

Europese landen, de injectorbranders. Figuur 2 toont een

doorsnede van een injectorbrander.

In de injectorbrander wordt acetyleen onder lage druk

aangevoerd en door de zuigwerking van de zuurstof aan-

Bij autogene processen worden branders gebruikt voor lassen, maar ookvoor snijden, solderen, richten, strekken, gutsen, vlamstralen en heet-stoken. Deze branders produceren een vlam die qua eigenschappen, vormen afmetingen aangepast dient te zijn aan de uit te voeren werkzaamheden.

Laskennis opgefrist

Apparatuur voor autogeen lassen

12

28 29

LASTECHNIEK APPARATUUR VOOR AUTOGEEN LASSEN- jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

Beveiligingsappendages mogen alleen geïnstalleerd zijn

voor de gassoort waarvoor ze zijn bestemd. De gespecifi-

ceerde druk en afname mogen niet overschreden worden.

Na een vlamterugslag en periodiek volgens de voorschrif-

ten moet de gebruiker de werking en de dichtheid van de

vlamdover met anti-terugslagklep laten controleren. Wan-

neer de thermische zekering voor het afsluiten van de gas-

toevoer heeft gefunctioneerd moet de veiligheid worden

vervangen.

Niet-correcte handelingen of foutief gebruik brengen de

lasser en ook derden in gevaar en stellen de installaties

bloot aan ernstige risico’s van beschadiging. Veranderin-

gen aanbrengen aan beveilingselementen is uit den boze.

Reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door des-

kundig personeel in erkende werkplaatsen.

Voorzorgsmaatregelen voor het veilig in gebruik nemen

van een autogene lasinstallatie:

Bij het autogene proces worden zeer licht ontvlambare

gassen gebruikt. Laat daarom uit veiligheidsoverwegingen

de autogene apparatuur jaarlijks controleren door een

professionele onderhoudsorganisatie.

Fig. 1 Schematische afbeelding van een installatie voor autogeen lassen

Fig. 2 Injectorbrander

Fig. 3 Lasbrander zonder voorstuk, © Maropa B.V.

de gaskeerklep, om te voorkomen dat een vreemdgas terug de leiding of cilinder ingaat;de vlamdover, die een vlamexplosie dooft en bevei-ligt tegen vlamterugslag;de thermische afsluiter, een verzegelde klep met veerdie bij oververhitting de gastoevoer afsluit;de drukgevoelige afsluiter, die reageert op een druk-golf zoals bij vlamterugslag;het overdrukventiel, dat voorkomt dat een drukgolfbeschadigingen aan een leidingsysteem toebrengtof een slang laat barsten.

Controleer de conditie en werking van de apparatuur.Controleer op aanwezigheid van vlamdovers.Kijk of de gastoevoerslangen de juiste kleur hebbenen geen tekenen van slijtage vertonen, zo kort mo-gelijk zijn en niet zijn verbonden met tape.Controleer of de reduceertoestellen geschikt zijnvoor het te gebruiken gas.Controleer of de bijbehorende sleutel bij de gascilin-der aanwezig is.

Fig 4 Reduceertoestel voor zuurstof, © Maropa B.V.

Fig. 5 Vlamdovers voor acetyleen (links) en zuurstof (rechts)

Page 17: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

n 1903 startte het echtpaar Steyaert-Heene een ijzer-

handeltje in Eeklo. Nu, meer dan honderd jaar later, is

dit winkeltje uitgegroeid tot een bloeiend staalcon-

structiebedrijf met zo’n 60 werknemers en een jaaromzet

van 10 miljoen euro. Bruno Steyaert is samen met zijn

broer Bernard de vierde generatie van de familie Steyaert

die leiding geeft aan deze onderneming. Naast de verkoop

van staal- en ijzerwaren heeft het bedrijf zich toegelegd op

het ontwerpen en bouwen van staalconstructies voor

loodsen, bruggen, silo’s en bovenleidingmateriaal. Een

paar dagen voor het interview is het tweede deel van de

audit afgerond en is het bedrijf formeel gecertificeerd vol-

gens de EN 1090, uitvoeringsklasse 2. Bruno Steyaert is

graag bereid zijn ervaringen rond het verkrijgen van het

EN 1090-certificaat te delen. “Afgelopen vrijdag, om

30 31

De route naar hetEN 1090-certificaat

I zeven uur ’s avonds, waren we rond. De tweede audit door

TÜV Rheinland werd positief afgerond en daarmee ver-

kregen we niet alleen een certificaat voor de EN 1090,

maar ook een bijkomend certificaat voor de ISO 3834-3.”

De klok looptVier jaar geleden bezocht de ondernemer voor het eerst

een informatiebijeenkomst die georganiseerd was door In-

fosteel, met uitleg over de nieuwe norm. Op dat moment

lag het nog in de verwachting dat de EN 1090-1 per 1 juli

2012 van kracht zou worden. “Die bijeenkomst trok hon-

derden belangstellenden. Een van de sprekers was profes-

sor Wim Hoeckman, CEO van staalbouwbedrijf Victor

Buyck, maar tevens een van de vertalers van de norm EN

1090. Bruno Steyaert herinnert zich nog goed hoe profes-

sor Hoeckman uitlegde dat de staalbouwers globaal in

drie categorieën te verdelen waren: “Stel, u heeft een be-

drijf dat actief is op de Duitse markt. Dan moet u voldoen

aan de Duitse norm en zult u relatief weinig problemen

hebben om de EN 1090 in te voeren. Binnen een maand

of twee bent u met alles rond. Een tweede mogelijkheid:

uw bedrijf beschikt over een ISO 9001-certificaat. Dan

heeft u ook al een behoorlijk peil, maar rond het lassen

komt u nog een deel tekort. In zes maanden tot een jaar

zou alles geregeld moeten kunnen zijn. Dan is er een derde

mogelijkheid: u heeft nog helemaal niets. In dat geval bent

u minimaal twee jaar bezig. Met andere woorden: de klok

loopt, begin er onmiddellijk aan!”.

DoorzetterVoor Steyaert was de boodschap duidelijk: zijn bedrijf viel

in de derde categorie en dus moest er onmiddellijk be-

gonnen worden. “Mijn eerste vraag was: hoe geraken we

aan de norm? Ik wilde de tekst lezen. Dat was een pro-

bleem, omdat de norm niet onmiddellijk beschikbaar was.

Via Agoria, de beroepsfederatie van staalbouwers in Bel-

gië, kregen we de eerste vertaalde versie in het Neder-

lands.”

De volgende stap was het aanstellen van een lascoördina-

tor. “Op basis van onze informatie was het niet toegestaan

om iemand zonder diploma aan te stellen in deze functie.

Daarom heeft een van onze medewerkers, een ploegleider

van 56 jaar met een technische opleiding, de cursus RWC-

B (lascoördinatorcursus) gevolgd die werd aangeboden

door het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL) in sa-

menwerking met het VCL (VervolmakingsCentrum voor

Lassers). In het begin was dat voor hem moeilijk, omdat

de theorie veel verder ging dan verwacht, en er veel in

codes werd gepraat. Wij werken veel met S235 en S355,

en dan stopt het wel. Aangezien het een cursus is die moet

voldoen aan internationale richtlijnen, gaat deze soms ver-

der dan onze behoeften. Maar de betreffende werknemer,

Ronny Bourgonjon, heeft doorgezet en is geslaagd.”

VastgelopenVervolgens ging Steyaert op zoek naar een manier om te

komen tot een FPC-handboek. “Er waren nog geen prak-

tische documenten beschikbaar om ons daarbij te helpen.

We liepen al gauw vast op het feit dat de norm verwijst

naar allerlei andere normen. Daardoor zagen we door de

bomen het bos niet meer. Hoe kun je bijvoorbeeld mate-

riaal bestellen, als daarvoor verwezen wordt naar zoveel

verschillende normen? Dat probleem bleek met een sim-

pele maatregel op te lossen, namelijk door bij het bestel-

formulier een bijlage op te nemen met de normen waaraan

voldaan moet worden en daarnaar te verwijzen bij de be-

LASTECHNIEK EN 1090-CERTIF ICATIE IN DE PRAKTIJK - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

door Lena Vandevelde

stelling. Het is een simpele maatregel, maar het werkt

wel.” Steyaert merkt dat de binnengekomen materialen

nu beter gecontroleerd worden dan vroeger. “We hadden

wel enige ervaring, omdat we ook voor de Belgische

spoorwegen werkten, waar die controles al vereist waren.

Maar de controles zitten nu tot op onze werkvloer.”

Checklistst uitproberenEen adviseur van het BIL heeft geholpen om het systeem

helemaal op orde te krijgen. Zo werd een uit het Duits

Steyaert-Heene nv, een middelgroot staalconstructiebedrijf in het Oost-Vlaamse Eeklo,heeft onlangs een EN 1090-certificaat behaald voor uitvoeringsklasse 2. Dit was het

resultaat van een langdurig traject dat in 2010 startte met het bijwonen van een eersteinformatiesessie. Sindsdien zijn er veel praktische en betaalbare hulpmiddelen

ontwikkeld. Belangrijkste advies van Bruno Steyaert: “Begin eraan!”

“We hebben alle checklists laten

uitproberen in de werkplaats. Tijdens

vaste productievergaderingen vertelden de

werknemers of ze ermee konden werken.”

Page 18: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

32

LASTECHNIEK EN 1090-CERTIF ICATIE IN DE PRAKTIJK - jun i 2014

vertaald handboek, aangevuld met nieuwe checklists en

andere documenten van het BIL, binnen drie weken ver-

werkt tot een eigen FPC-handboek. “We hebben alle

checklists laten uitproberen in de werkplaats. Tijdens

vaste productievergaderingen vertelden de werknemers of

ze ermee konden werken. Aan de hand van de opmerkin-

gen werden gewijzigde checklists gemaakt, net zolang tot

ze op maat waren voor onze eigen werkomgeving. Con-

troles deden we sowieso, alleen leggen we nu alles schrif-

telijk vast. Nu hebben we lijsten die in 10 minuten

eenvoudig in te vullen zijn, en alle documenten komen bij

elkaar in een map. Ons systeem is dus al doende tot stand

gekomen en er wordt echt mee gewerkt op alle niveaus.

We werken als een team, maar dat is alleen mogelijk als de

verantwoordelijke van het bedrijf dat goed coördineert.”

Kennisniveau opgekriktSteyaert ziet ook de immense voordelen van het nieuwe

systeem. “Het technische kennisniveau binnen ons bedrijf

is enorm opgekrikt, niet alleen op het niveau van de verant-

woordelijke lascoördinator, maar ook op het niveau van alle

lassers.”

Voordat het FPC-handboek klaar was, werd de afspraak met

de Notified Body al gemaakt, om zeker te zijn dat de certifica-

tie op tijd rond zou zijn. “We hebben de beslissing genomen

om te laten certificeren voor uitvoeringsklasse 2, omdat 85 tot

90 % van onze constructies in deze klasse valt. Uiteindelijk wil-

len we naar uitvoeringsklasse 3, en met de ervaring die we al

hebben, zou dat ook moeten lukken.”

Als Bruno Steyaert een advies zou mogen geven aan collega’s,

dan zou hij zeggen: “Begin onmiddellijk! Er zijn nu allerlei fan-

tastische hulpmiddelen te verkrijgen. Koop het handboek of

andere bestaande documenten en pas deze aan voor de eigen

werksituatie. En lees de norm, ook al is het soms ongelooflijk

saai. De wetgeving met bijbehorende norm is er nu eenmaal

gekomen; haal hem zo vlug mogelijk, want stilstaan is achter-

uitgaan.”

Ons evenement. UW MOMENT.

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAYEvenementenhal Gorinchem - 4, 5 en 6 november 2014

Dé vakbeurs voor de verspanende en niet-verspanende industrie

Dé nationale week voor lassen, lijmen en snijden

advertentie

Zijn wij lassers de enige vakmensen die steeds maarweer moeten aantonen dat we ons vak beheersen? Eer-lijk gezegd weet ik het niet, maar bakkers, schilders,loodgieters, tandartsen, opticiens enz. hoeven dat vol-gens mij niet. Waarom wij dan wel? Natuurlijk zijn er ar-gumenten te bedenken. Voor de offshore is het vanlevensbelang dat er constructies zonder gevaarlijke fou-ten worden vervaardigd. Dat geldt ook voor een brug,een viaduct, een schip enzovoort. Als lasser heb je eengrote verantwoordelijkheid. Als de brug of de kraan zouinstorten dan zijn er mensenlevens mee gemoeid. Datmoeten we voorkomen. Is certificering dan de oplos-sing?

Je kunt lassen op verschillende manieren leren. Het in-stituut gilde, waarbij je startte als leerling, daarna gezelwerd en ten slotte meester, was zo gek nog niet. Te-genwoordig ga je naar een opleidingsinstituut voorpraktijk- en theorielessen. Ben je nu inzetbaar voor elkelasklus als je eenmaal je diploma’s hebt behaald? Na-tuurlijk niet; lassen leer je verder in de praktijk. Het isnet als met autorijden. Eenmaal in het bezit van je rij-bewijs leer je autorijden in de praktijk. Gewoon doorveel te rijden en van je fouten te leren. Vaak ben je alwerkzaam als lasser, als je je opleiding volgt. Je leertdus niet alleen op school, maar ook tijdens je werk.Moet je dan na het behalen van je diploma nogmaalsbewijzen dat je goed kunt lassen? Ik ben geen voor-stander van al dat gecertificeer, dat heb ik al eerder

laten merken. Een tandarts hoeft ook niet om de zoveeljaar aan te tonen dat hij in staat is een kroon te plaat-sen. Verder zal een bedrijf nooit onervaren lassers in-zetten voor laswerkzaamheden waarbij veiligheidvoorop staat.

Solliciteer je als lasser bij een bedrijf, dan kan ik mevoorstellen dat het bedrijf zeker wil zijn van je kennis envaardigheden. Het bedrijf kan dan eisen dat je be-paalde lasverbindingen foutloos kunt uitvoeren. Deeenmalige certificering kan bijvoorbeeld door een on-afhankelijk instituut worden gedaan. Eenmaal gecertifi-ceerd hoef je toch niet meer om de zoveel jaar aan tetonen dat je nog steeds kunt lassen? Het is met lassennet als met schaatsen. Als je eenmaal goed kuntschaatsen, verleer je dat nooit meer. Voor lassen geldtexact hetzelfde. Waarom de laswereld zich het zo moei-lijk maakt, is me altijd een raadsel geweest. Voor eenlasser die je niet kent, is een keer certificeren nuttig,maar voor een lasser die je kent, die alle diploma’sheeft en die al jaren als toplasser werkzaam is, is certi-ficering om de zoveel jaar verspilde tijd. Lassend Ne-derland, waar zijn we mee bezig?

Diplomering en certificering

Lastechniek #7/8

Voor redactionele bijdragen en advertenties kunt u ons bellen071 589 56 44 of e-mailen: [email protected]

verschijnt medio juli

Medio oktober verschijnt onzespeciale Verbindingsweek-uitgave

33

LASTECHNIEKjun i 2014 COLUMN

Page 19: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

3534

LASTECHNIEKjun i 2014VAKTROTS - jun i 2014LASTECHNIEK

erwin Grevengoed is één van de vier handlassers

die werkzaam zijn in de vestiging van AWL-Tech-

niek in Harderwijk. Het bedrijf, dat ook vestigin-

gen heeft in Tsjechië en China, telt zo’n 350 werknemers.

Vanuit de diverse locaties ontwikkelt en bouwt AWL state-

of-the-art geautomatiseerde lasmachines voor boog-,

weerstand- en laserlassen.

FramesMomenteel werkt Gerwin aan een groot basisframe voor

een laserlasmachine, bestemd voor een toeleverancier van

een autofabrikant. Vol trots vertelt de 38-jarige lasser over

de constructie (“het begint met de twee grote U-vormen”)

en toont hij de bouwtekening. Hij bouwt graag frames,

van groot tot klein. En het kunnen er hem niet genoeg zijn,

zegt hij daarbij, want lassen is zijn lust en zijn leven. Dat

is al zo sinds hij de opleiding voltooide. “Veel van mijn

studiegenoten zijn bij hun werkgever doorgestroomd naar

een andere functie, maar ik ben al 22 jaar lasser en ik zou

niets anders willen.”

TicMaar wat motiveert Grevengoed zodanig dat hij telkens

weer vol passie aan wéér een nieuwe constructie werkt en

alweer die mooie las wil maken? “Tja”, zegt hij lachend,

“je kunt het gerust een tic noemen, maar voor mij is het

maken van een mooie, strakke las elke keer weer een

nieuwe uitdaging. Het is een stukje perfectionisme. Je

moet altijd de beste willen zijn.” Grevengoed besteedt al-

tijd bovengemiddeld veel aandacht aan de afwerking.

Zelfs de kleinste lasspettertjes zijn hem een gruwel – hij

kan ze niet zien en werkt ze graag weg. Pas als zijn hand

soepel glijdt over het metaaloppervlak is hij tevreden. En

ja, dat vraagt om extra tijd.

LiniaalNatuurlijk heeft Gerwin zelf voldoening van zijn werk

(“ik beheers mijn vak goed”), maar het allermooist vindt

hij het toch als anderen de schoonheid van zijn werk zien.

“Als je trots bent, wil je dat laten zien. Ik vind het fijn als

mijn collega’s mijn werk herkennen en bewonderen”, zegt

door Jaap van Sandijk, fotografie AWL

Wat maakt iemand trots op zijn vak? Is het zijn eigen voldoening of zijn hetjuist de complimenten van anderen?Het is een combinatie van beide, zegtlasser Gerwin Grevengoed, werkzaambij AWL-Techniek in Harderwijk“Als je trots bent, wil je dat laten zien.”

‘Ik ben al 22 jaar lasserGerwin Grevengoed

en ik zou niets anders willen’G de lasser. “Maar ook als ik op een open avond een pluim

krijg van mijn vader, die als oud-timmerman even perfecti-

onistisch is als ik.” Het allermooiste compliment? Ja, dat

kan hij zich nog wel herinneren. “Bezoekers zagen een las

van mij en waren ervan overtuigd dat het een robotlas was.

Dan ben je wel trots, ja. Het was een las waar je een liniaal

langs kon leggen. Die las was overal even breed en recht.”

IrritantMaar wat maakt iemand nu eigenlijk tot een uitstekende

lasser? “Het heeft allemaal te maken met talent”, aldus

Grevengoed. “Maar ook met meters maken: oefenen en nog

eens oefenen. Wat dat betreft is lassen goed te vergelijken

met autorijden of skiën.” En je moet natuurlijk een perfec-

tionist zijn – tot op het irritante af. “Als ik thuis bijvoor-

beeld een rolmaat kwijt ben, kan ik soms vervelend zijn.

Dan móet ik hem vinden. Ook al heb ik nog tien andere

rolmaten in huis.”

Page 20: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

LASTECHNIEKjun i 2014

37

International Institute of Welding; White Paper 2012:‘Improving Global Quality of Life Through OptimumUse and Innovation of Welding and Joining Techno-logies’, edited by Chris Smallbone & Mustafa Kocak.

In het kader van dit themanummer over zin én onzin van certificatie, is het interessantom te zien wat over dit onderwerp gezegd wordt door experts over de hele wereld. Hun visie op de toekomst tot 2020 is neergelegd in het IIW-document ‘Improving GlobalQuality of Life’, dat in 2012 verscheen.

ertificatie, kwalificatie, normering en verdere re-

gelgeving zijn onderwerpen waar de komende jaren

duidelijk aan gewerkt moet worden. Al in 1992

heeft het IIW erkend dat een internationaal geharmoni-

seerd systeem rond opleiding, training, kwalificatie en cer-

tificatie van lassers het beste is voor de industrie. Dit

systeem werd ingevoerd op basis van het systeem dat in

Europa al was opgezet door de EWF (European Federa-

tion for Welding, Joining and Cutting), en sindsdien is dit

verder uitgebreid. Het International Harmonised System

for Welding Personnel (internationaal uniform syteem

voor laspersoneel) wordt momenteel in 44 landen we-

reldwijd toegepast.

StoomketelsHet nut van het toepassen van regelgeving bij de intro-

ductie van nieuwe technologie kan aangetoond worden

aan de hand van een aantal historische voorbeelden. Sinds

het begin van de industriële revolutie is er een snelle toe-

name geweest in het gebruik van stoomketels en andere

drukapparatuur, maar dit leidde tot veel ontploffingen,

vaak met dodelijke gevolgen. Rond het midden van de 19e

eeuw heeft dit geleid tot het introduceren van verschil-

lende acties: verder onderzoek naar de oorzaken van falen,

betere opleidingen, wettelijke kaders, het aanstellen van

inspectie-organismen, het oprichten van verzekeringsbe-

drijven enzovoort. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het op-

stellen van verschillende nationale technische normen. Het

resultaat van dit werk is vandaag zichtbaar: inmiddels is

er zeer veel drukapparatuur in gebruik, maar het aantal

ongevallen en dodelijke ongelukken is zeer laag.

Auto’sEen tweede voorbeeld is van honderd jaar later: vanaf

1900 zien we de introductie van auto’s, en met de toename

van het aantal auto’s was er ook een zeer sterke toename

van het aantal dodelijke ongelukken. Dankzij regelgeving,

verbeterde normen en strenge technische eisen voor au-

to’s, is het aantal dodelijke ongevallen zeer sterk geredu-

ceerd.

LasindustrieInternationaal gezien zijn er in vrijwel alle landen wetten,

regels, directives of andere eisen van overheidswege waar-

aan de ‘lasindustrie’ moet voldoen. Dit gaat van veilig-

heidseisen, milieu, tot en met specifieke toepassings-

gerelateerde eisen voor drukapparatuur, pijpleidingen,

kranen, liften enzovoort. Dit is ook van invloed op de han-

del tussen verschillende landen. In het algemeen is de trend

dat de wettelijke regelgeving minder ‘voorschrijvend’ is

opgesteld, maar meer ‘prestatiegericht’. Dat wil zeggen dat

de fabrikant geacht wordt te kijken naar welke algemene

criteria en eisen van belang zijn, gelet op de functie van

het product.

Conformity AssessmentOndanks alle vooruitgang, zijn er ook tegenwoordig nog

wereldwijd voorbeelden te zien van gebrekkig gelaste con-

structies, of van een gebrekkige uitvoering van niet-de-

structief onderzoek, warmtebehandelingen of coatings.

Om deze problemen te verminderen zijn er steeds meer

eisen rond ‘Conformity Assessment’ (CA) die door de

klant, of wettelijk, worden opgelegd. Onder Conformity

Assessment wordt verstaan elke activiteit die helpt om te

bepalen of een product of dienst voldoet aan de eisen die

opgenomen zijn in de specificatie. Dit kan een combinatie

zijn van:

• controle door een derde partij;• kwaliteitssystemen;• ontwerpcontrole;• regelgevingsvereisten;• goed technisch en economisch vakmanschap.

De Conformity Assessment is zeer afhankelijk van

de competentie van de partijen die hierbij betrok-

ken zijn, en dus de mensen die dit uitvoeren. Vol-

gens het IIW is dit de grootste behoefte en

uitdaging voor de toekomst: hoe kan er vertrou-

wen gecreëerd worden in de mensen of organisa-

ties die verantwoordelijk zijn voor deze CA?

Hiertoe zal het IIW haar opleidings- en certifica-

tiesysteem verder internationaal blijven uitbouwen,

om op personeels- en bedrijfsniveau, de juiste kwa-

lificatie- en certificatieniveaus voor de verschillende

typen van activiteiten aan te bieden.

Het IIW heeft zich als doel gesteld om de lasindus-

trie te helpen bij het toepassen van de verschillende

wetgevingen, door zich sterk te maken voor:

duidelijke, transparante regelgeving, die door ieder-een - liefst gratis - aangeschaft kan worden;inzicht in de wijze waarop controle op die regelgevingwordt uitgevoerd, met inbegrip van de mogelijkheidtot correcties en boetes;het verminderen van verschillen in regelgeving we-reldwijd. (Bijvoorbeeld voor drukapparatuur kan ernog een verschil zijn van 34 % in wanddikte, voorexact dezelfde condities.)

door Fleur Maas

IIW White Paperover het thema certificatie

C

36

I IW WHITE PAPER - jun i 2014LASTECHNIEK

DT-Welding Weldconsultancy isde officiële agent voor

TWI Training and Exams in Nederland, België en Duitsland.

Ook voor de trainingen van The American Welding Society.

Opleidingen in 2014:

AWS-CWI 14 juli CSWIP 3.1 1 september CSWIP 3.2 15 september CSWIP 3.0 30 september

QA/QC 20 oktober

Informatie en inschrijven via [email protected]

Verdere opleidingen: • Plant Inspector • Painting Inspector • Pipeline Welding Inspector

Page 21: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

Henkel Benelux Adhesive TechnologiesT +32 (0)2 421 25 59F +32 (0)2 421 25 99E [email protected]

Henkel is wereldmarktleider op het vlakvan oplossingen voor lijmen, afdichtenen oppervlaktebehandeling.

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

ADVIES en CONSULTANCY AFZUIGINSTALLATIES ENLUCHTBEHANDELING

GEAUTOMATISEERD SNIJDEN

LASACCESSOIRES

LASAPPARATUUR ENANDERE TOEBEHOREN

Air Liquide Welding Nederland B.V.Rudonk 6b - 4824 AJ BredaPostbus 6902 - 4802 HX BredaT 076 541 00 80 - F 076 541 58 96E [email protected]

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

AIB-Vinçotte Nederland B.V.Takkebijsters 8 - 4817 BL BredaPostbus 6869 - 4802 HW BredaT 076 571 22 88 - F 076 587 47 60E [email protected]

Air Liquide Welding Nederland B.V.Rudonk 6b - 4824 AJ BredaPostbus 6902 - 4802 HX BredaT 076 541 00 80 - F 076 541 58 96E [email protected]

Air Liquide Welding Nederland B.V.Rudonk 6b - 4824 AJ BredaPostbus 6902 - 4802 HX BredaT 076 541 00 80 - F 076 541 58 96E [email protected]

Zekeringstraat 33 - 1014 BV AmsterdamT +31 (0)20 556 35 55E [email protected] 18 - 4824 GN BredaT +31 (0)76 5424 300E [email protected]

Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda,Hengelo, Rotterdam, Veendam.

Exova B.V.Hofweg 5 - 3208 LE SpijkenisseT 0181 61 71 44E [email protected]. Nemostraat 12 - 7821 AC EmmenT 0591 61 85 55E [email protected]

CHEMISCHE METAAL-OPPERVLAKTEBEHANDELING

Henkel Benelux Adhesive TechnologiesT +32 (0)2 421 25 59F +32 (0)2 421 25 99E [email protected]

Henkel is wereldmarktleider op het vlakvan oplossingen voor lijmen, afdichtenen oppervlaktebehandeling.

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

Nederman Nederland BVWiekenweg 33 - 3815 KL AmersfoortPostbus 2646 - 3800 GD AmersfoortT 033 298 81 22 - F 033 298 80 24E [email protected]

ATTC B.V.Leeuweriklaan 24 - 3704 GR ZeistT 030 225 95 00 - F 030 225 95 01E [email protected]

Slijtdelen voor snijprocessen: plasma,autogeen, laser.Slijtdelen voor lasprocessen: MIG, TIG,OP. Las- en snijtoortsen

KEURINGEN

HoofdkantoorDukdalf 11 - 9206 BE DrachtenPostbus 505 - 9200 AM DrachtenT 0512 52 40 08E [email protected]

Kwaliteitsmanagement |Lasconsultancy | Inspectie

Drachten | Zutphen | Rotterdam

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

LASTOORTSEN MIG

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

Air Liquide Welding Nederland B.V.Rudonk 6b - 4824 AJ BredaPostbus 6902 - 4802 HX BredaT 076 541 00 80 - F 076 541 58 96E [email protected]

LAS- EN SNIJTOORTSEN

LASTOEVOEGMATERIALEN

MANIPULATOREN ENMECHANISATIE

MECHANISATIE EN AUTOMATISERING

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

Dumeta import / export B.V.Marconistraat 26 - 7575 AR OldenzaalT 0541 53 33 69 - F 0541 53 33 71E [email protected]

ATTC B.V.Leeuweriklaan 24 - 3704 GR ZeistT 030 225 95 00 - F 030 225 95 01E [email protected]

Slijtdelen voor snijprocessen: plasma,autogeen, laser.Slijtdelen voor lasprocessen: MIG, TIG,OP. Las- en snijtoortsen

ATTC B.V.Leeuweriklaan 24 - 3704 GR ZeistT 030 225 95 00 - F 030 225 95 01E [email protected]

Slijtdelen voor snijprocessen: plasma,autogeen en laser.Slijtdelen voor lasprocessen: MIG, TIGen OP. Las- en snijtoortsen

Zekeringstraat 33 - 1014 BV AmsterdamT +31 (0)20 556 35 55E [email protected] 18 - 4824 GN BredaT +31 (0)76 5424 300E [email protected]

Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda,Hengelo, Rotterdam, Veendam.

Exova B.V.Hofweg 5 - 3208 LE SpijkenisseT 0181 61 71 44E [email protected]. Nemostraat 12 - 7821 AC EmmenT 0591 61 85 55E [email protected]

Henkel Benelux Adhesive TechnologiesT +32 (0)2 421 25 59F +32 (0)2 421 25 99E [email protected]

Henkel is wereldmarktleider op het vlakvan oplossingen voor lijmen, afdichtenen oppervlaktebehandeling.

LIJMEN

Lorch Lastechniek B.V.Postbus 5 - 2200 AA NoordwijkT 071 362 56 27 - F 071 362 38 85E [email protected]

Magnatech International B.V.De Amer 24 - 8253 RC DrontenT 0321 38 66 77 - F 0321 31 41 65E [email protected]

LASKWALIFICATIES/CERTIFICERING

38 39

Exova B.V.Hofweg 5 - 3208 LE SpijkenisseT 0181 61 71 44E [email protected]. Nemostraat 12 - 7821 AC EmmenT 0591 61 85 55E [email protected]

ONDERZOEK

Materiaal Metingen Testgroep B.V.MME GroupRietdekkerstraat 16 - RidderkerkPostbus 4222 - 2980 GE RidderkerkT 0180 48 28 28 - F 0180 46 22 40E [email protected]

Zekeringstraat 33 - 1014 BV AmsterdamT +31 (0)20 556 35 55E [email protected] 18 - 4824 GN BredaT +31 (0)76 5424 300E [email protected]

Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda,Hengelo, Rotterdam, Veendam.

Exova B.V.Hofweg 5 - 3208 LE SpijkenisseT 0181 61 71 44E [email protected]. Nemostraat 12 - 7821 AC EmmenT 0591 61 85 55E [email protected]

NDO/DO ONDERZOEK

ONDERHOUD EN NIEUWBOUWINSPECTIE

3P Project Services B.V.Nijverheidsweg 4 - 4854 MT BavelT 0161 43 85 00 - F 0161 43 85 01E [email protected]

Totaalproject in inspectie, lastechnischeondersteuning en projectmanagement

Hoofdkantoor Dukdalf 11 - 9206 BE Drachten Postbus 505 - 9200 AM Drachten T 0512 52 40 08E [email protected]

Kwaliteitsmanagement |Lasconsultancy | Inspectie

Drachten | Zutphen | Rotterdam

De Groot Lasopleidingen B.V.Weidehek 24 - 4824 AS BredaT 076 541 07 20 - F 076 542 72 95E [email protected]

Lastechnische opleidingen, adviseringen certificering.

LASTECHNIEK BRANCHEREGISTER - jun i 2014 LASTECHNIEKjun i 2014

Page 22: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

3P Quality Services B.V. bemiddelt vanuit een projectma-tige aanpak en/of vanuit een vaste bemiddeling binnen devakgebieden Engineering, Construction management,Shutdown management en Project management.

3P Quality Services biedt kansen en mogelijkheden ookvoor 50 plussers en starters op de arbeidsmarkt. 3P Qua-lity Services is gecertificeerd volgens ISO 9001/VCA. Eenkwaliteitsgarantie gaat echter niet alleen om systemen enstandaarden, maar vooral om mensen. Daarom investerenwij voortdurend in onze professionals door middel van op-leidingen en coaching.

ROBOTS EN ROBOTISERING

SNIJDEN

ATTC B.V.Leeuweriklaan 24 - 3704 GR ZeistT 030 225 95 00 - F 030 225 95 01E [email protected]

Slijtdelen voor snijprocessen: plasma,autogeen en laser.Slijtdelen voor lasprocessen: MIG, TIGen OP. Las- en snijtoortsen

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

VOORBEWERKINGSAPPARATUURVOOR PIJP EN PLAAT

WARMTEBEHANDELING

Delta Heat Services B.V.Scheelhoekweg 2 - 3251 LZ StellendamPostbus 52 - 3250 AB StellendamT 0187 49 69 40 - F 0187 49 68 40E [email protected]

• Elektrisch voorwarmen en gloeien• Inductie verwarmen• Stationaire gloeiovens• Mobiele gloeiovens• Uitdrogen beton / coatings• Verhuur / verkoop• Advisering

PLASMASNIJDEN

ATTC B.V.Leeuweriklaan 24 - 3704 GR ZeistT 030 225 95 00 - F 030 225 95 01E [email protected]

Slijtdelen voor snijprocessen: plasma,autogeen en laser.Slijtdelen voor lasprocessen: MIG, TIGen OP. Las- en snijtoortsen

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

ORBITAAL EN APPARATUUROPLEIDINGEN EN CURSUSSEN

De Groot Lasopleidingen B.V.Weidehek 24 - 4824 AS BredaT 076 541 07 20 - F 076 542 72 95E [email protected]

Lastechnische opleidingen, adviseringen certificering.

Hogeschool Utrecht, Centrum voor Natuur & Techniek en ROC Midden NederlandNIL erkende opleidingen voor alle niveau’s en processen. • International Welding Engineer (IWE/ LPI)

• International Welding Technologist (IWT/ MLT)

• Verkorte combinaties van IWT met Inspectie en

keuring mogelijk.

• Lastechnisch construeren, Workshop lasnormen,

Lasopleidingen MIG/MAG, BMBE, TIG, Autogeen,

Laskwalificalties/ certificeringen, SMLT

Ook cursussen op gebied van Materia-len, Procestechnologie, Onderhoud &Inspectie, Engineering, Bedrijfskunde(hbo, post-hbo en masterniveau).

Meer informatie CvNT Lenneke KokT 088 481 88 88E [email protected]

Meer informatie ROC Joost ZijderveldT 030 754 69 03E [email protected]

Lashuis HaprotechRooswijkweg 2001951 MD Velsen-NoordT 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09E [email protected]

Totaalpakket in lastechniek,opleidingen, training en consultancy

Magnatech International B.V.De Amer 24 - 8253 RC DrontenT 0321 38 66 77 - F 0321 31 41 65E [email protected]

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

Lincoln Electric Smitweld B.V.Nieuwe Dukenburgseweg 206534 AD NijmegenPostbus 253 - 6500 AG NijmegenT 024 352 29 11 - F 024 352 22 02E [email protected]

Rolan Robotics B.V.De Corantijn 6 - 1689 AP ZwaagPostbus 135 - 1620 AC HoornT 0229 24 84 84 - F 0229 27 27 07E [email protected]

WEERSTANDLASSEN

Laskar Puntlastechniek B.V.Avelingen West 26 - 4202 MS GorinchemPostbus 3604 - 4200 EB GorinchemT +31 (0)183 61 88 88F +31 (0)183 66 61 01E [email protected]

Puntlas- en ProjectielasmachinesRolnaadlas- en Stuiklasmachines

Puntlaselektroden | ComponentenStiftlasmachines en bouten

Automatisering en mechaniseringTraining, onderhoud en Verhuur

PUNTLASSEN

Laskar Puntlastechniek B.V.Avelingen West 26 - 4202 MS GorinchemPostbus 3604 - 4200 EB GorinchemT +31 (0)183 61 88 88F +31 (0)183 66 61 01E [email protected]

Puntlas- en ProjectielasmachinesRolnaadlas- en Stuiklasmachines

Puntlaselektroden | ComponentenStiftlasmachines en bouten

Automatisering en mechaniseringTraining, onderhoud en Verhuur

STIFTLASSEN

Laskar Puntlastechniek B.V.Avelingen West 26 - 4202 MS GorinchemPostbus 3604 - 4200 EB GorinchemT +31 (0)183 61 88 88F +31 (0)183 66 61 01E [email protected]

Puntlas- en ProjectielasmachinesRolnaadlas- en Stuiklasmachines

Puntlaselektroden | ComponentenStiftlasmachines en bouten

Automatisering en mechaniseringTraining, onderhoud en Verhuur

40

LASTECHNIEK BRANCHEREGISTER - jun i 2014

Page 23: Themanummer Certificatie: zin en onzinvakbladlastechniek.nl/wordpress/wp-content/uploads/2015/...6 Van 16 tot en met 20 juni biedt 5xbeter met de Week van Veilig en Gezond Werken iedereen

01/07 VAN DER HAM EN GIESSEN ZWIJNDRECHT

02/07 LASPARTNERS-MULTIWELD MONTFOORT

03/07 STV AMSTERDAM

04/07 BOLDEWIJN ALKMAAR

08/07 DUURSMA W&O VEENENDAAL

09/07 AIR LIQUIDE WELDING BREDA

10/07 TECHNISCHE GROOTHANDEL POST KAMPEN

11/07 HANDELSONDERNEMING B. DIKKEN HASSELT

Volgende data in uw buurt:

Ontdek onze nieuwste OERLIKON innovatiesop het gebied van Welding & CuttingKom bij ons langs en zie de nieuwe Air Liquide Welding productenvan OERLIKON en Weldline.

OERLIKON consumables en OERLIKON apparatuurDe meest gebruikte producten in het assortiment OERLIKON zullen worden gepresenteerd,maar ook de nieuwe producten en las oplossingen.

OERLIKON consumables: � Nieuwe serie van beklede laselektroden, TIG-staven en lasdraden voor het lassen van

roestvrij staal.� Naadloze gevulde (OP) lasdraden de voordelen van deze hoogstaande OERLIKON producten.

Nieuwe OERLIKON lasmachines:� CITOWAVE II: nieuw hightech MIG / MAG machine. Voor de meeste hightech MIG/MAG

toepassingen. Zeer geschikt voor het lassen van aluminium, RVS-laag en hooggelegeerdstaal. Een datalog systeem.

� CITOMIG 200MP: een nieuwe één fase lasmachine, draagbaar en Multi-procesMIG / MAG - MMA - TIG Lift. Zeer breed inzetbaar, betrouwbaar en eenvoudig in gebruik.

� De meest nieuwe MIG/MAG lasprocessen:• Speed Short Arc (voor hoge kwaliteit lassen van dunne plaat en grondlaag),• Spray Modal (speciaal voor hoge kwaliteit lassen van aluminium),• Cold Double Pulse (het produceren van zeer hoge kwaliteit lassen op dun materiaal),• HPS™ (High penetratie Speed) (hogere productiviteit met een lagere vervorming van

basismateriaal en minder lassen passeert).

� Een volledig gamma van Weldline persoonlijke beschermingsmiddelenen lassers accessoires: Nieuwe LCD lasmaskers - Nieuwemagnetische klemmen, manipulatoren en draaitafels.