toepassingsrichtlijnen hydropanel afbouwplaat voor wand ... · de kwaliteit van het hout dient te...

Toepassingsrichtlijnen

Hydropanel afbouwplaat voor wand, plafond en vloer

B011-HYDROPANEL_afbouwplaat_tr_ned.doc 1/41ETERNIT, Technical Service Centre laatste herziening 10/01/11




INHOUD

1 Algemeen 3 2 Product 3 3 Toepassingsgebied 4 4 Toepassing 5 4.1 Wand 5 ALGEMEEN 5 4.1.1 Metalen draagstructuur 5 4.1.2 Houten draagstructuur 7 4.1.3 Bevestigingswijze 8 4.1.4 Voorbeelden 13 4.1.5 Systeemprestaties 16 4.2 Plafondplaat 18 ALGEMEEN 18 4.2.1 Metalen draagstructuur 18 4.2.2 Houten draagstructuur 19 4.2.3 Bevestigingswijze 20 4.2.4 Voorbeelden 22 4.3 Ondervloerplaat 24 ALGEMEEN 24 4.3.1 Ondervloerplaat op dragende ondervloer 24 4.3.2 Ondervloerplaat als zwevende ondervloer 26 4.3.3 Systeemprestaties 29 5 Afwerking 30 5.1 Voegafwerking 30 5.1.1 Rechte (niet-afgeschuinde) kanten (0xBE) 30 5.1.2 Afgeschuinde kanten (2xBE en 4xBE) 30 5.1.3 Hoekafwerking 31 5.1.4 Afwerkingsgraad binnenwanden 31 5.2 Schilderen 32 5.3 Betegelen 33 5.3.1 Vloertoepassing 33 5.3.2 Wandtoepassing 34 5.3.3 Afwerkingsdetails 35 5.4 Behangen 36 5.5 Pleisteren 36 5.6 Andere afwerkingen 36 6 Uitzettingsvoegen 37 6.1 Gewone voeg tussen platen 37 6.2 Oppervlakte expansievoeg bij betegelde oppervlakken 37 6.3 Structurele expansievoeg 37 7 Bevestigen van voorwerpen 38 8 Toebehoren en verbruik 39 9 Info externe leveranciers 39 10 Gezondheids- en veiligheidsaspecten 39 11 Annex 40 12 Meer informatie? 41




1 Algemeen

Deze toepassingsrichtlijnen zijn specifiek bedoeld voor de binnenafwerking met ETERNIT HYDROPANEL bouwplaten: op een houten of metalen draagstructuur voor wanden, als ondervloerplaat, als verlaagd plafond. Er worden een aantal basisprincipes weergegeven die moeten worden gevolgd. Voor afwijkingen of bijkomend advies, kan men terecht bij ETERNIT.

2 Product

HYDROPANEL : 6, 9, 12 mm Deze toepassingsrichtlijnen moeten steeds samen met het productinformatieblad voor Hydropanel geraadpleegd worden. In het productinformatieblad staan naast de productgegevens ook de verwerkingsmogelijkheden vermeld.




3 Toepassingsgebied1

België: Tabel: blootstellingsklassen volgens Technische Voorlichting 227: “Muurbetegelingen” van het WTCB BLOOTSTELLINGS-

KLASSE VAN DE RUIMTE

OF DE BETEGELING AAN WATER

SOORT BEVOCHTIGING VAN DE BETEGELING

VOORBEELDEN VAN TOEGELATEN RUIMTEN

HYDROPANEL

TOEGELATEN ALS

EA Droge ruimten, waarin de betegeling zelden bevochtigd wordt. De betegeling wordt onderhouden door periodiek afwassen

Ruimten voor privégebruik met uitzondering van doucheruimten. Sanitaire ruimten voor matig gebruik (niet-collectief)

Wand / plafond / vloer

EB Vochtige ruimten. Eventuele bevochtiging door besproeien met water onder lage druk. Maximale watertemperatuur : 40 °C

Individuele en collectieve doucheruimten *, zonder hydrotherapeutische massage-installaties. Sanitaire ruimten in gebouwen voor frequent gebruik (collectief)

Wand / plafond

EC Vochtige ruimten. Eventuele bevochtiging door besproeien met water onder matige druk. Maximale watertemperatuur : 40 °C

Doucheruimten met hydrotherapeutische massage-installaties, grootkeukens, industriële wasserijen, car wash *, ...

Wand / plafond *

ED Natte ruimten met frequente bevochtiging. De betegeling wordt onderhouden door afspuiten, eventueel onder hoge druk (30 bar)

- gevelbetegelingen * - industriële ruimten - sanitaire ruimten langs openbare wegen

Wand / plafond *

EE Speciale ruimten waarin het onderhoud van de betegeling gebeurt met heet water (> 40 °C) onder lage of matige druk of met stoom

- ruimten voor de productie van levensmiddelen - chemische en farmaceutische nijverheid - sommige laboratoria, - koel- en vriesruimten

Wand / plafond *

* zie opmerkingen onderaan Nederland: Tabel: binnenklimaatklassen voor vochthuishouding volgens Stichting Bouw Research

Klimaatklasse (BKK)

Gebruik ruimte Optredende dampdruk in Pa

Temperatuur en relatieve vochtigheid

HYDROPANEL TOEGELATEN ALS

I Opslagloodsen Garages Schuren

1030 < P1 < 1080 18 °C – 50 % tot 18 °C – 52 %

Wand / plafond

II Woningen Kantoren Winkels

1080 < P1 < 1320 20 °C – 46 % tot 20 °C – 56 %


III Scholen Verpleeginrichtingen Bejaardencentra Recreatiegebouwen

1320 < P1 < 1430 22 °C – 50 % tot 22 °C – 54 %


IV Wasserijen Zwembaden Drukkerijen

P1 > 1430 24 °C – 48 % en hoger

Wand / plafond *

* zie opmerkingen onderaan OPMERKINGEN: Beperkingen voor het gebruik van HYDROPANEL

- HYDROPANEL kan toegepast worden in saunacentra, welnesscentra, zwembadcomplexen volgens bovenstaande tabellen. Voor toepassingen in de sauna- en/of stoombadcabines zelf, moet schriftelijk advies gevraagd worden bij de technische dienst van ETERNIT NV.

- Ruimtes waar HYDROPANEL niet voor geschikt is: - Buitentoepassingen zoals bijv. gevelbetegelingen, car wash centers - toepassingen onder water - vloerplaat in zeer vochtige lokalen, bvb. collectieve douches, zwembaden

- Bij plafondtoepassingen in vochtige ruimtes is bevestiging op een houten draagstructuur aan te raden omwille van de hogere uittrekwaarde van de schroeven, betere buigstijfheid van de constructie en de betere corrosiebestendigheid van het complete systeem.

OPGELET : Het is welbekend dat gipsgebonden platen niet geschikt zijn voor betegeling in natte ruimtes (blootstellingsklasse EB, EC, ED en EE of klimaatklasse IV). Wanneer gipsplaten nat worden tijdens de constructie-of gebruiksfase kunnen zij hun cohesie verliezen, schimmels en bacteriën aantrekken en slecht beginnen ruiken. (referentie WTCB Technische Voorlichting 227)

1 Deze richtlijnen zijn enkel geldig voor toepassingen binnen Europa, voor toepassingen buiten dit grondgebied moet het Technical Service Center van ETERNIT geraadpleegd worden.




4 Toepassing

4.1. Wand ALGEMEEN Bij wandtoepassingen wordt volgend onderscheid gemaakt:

Niet-dragende scheidingswand: de platen worden op houten draaglatten of metalen draagprofielen bevestigd Vrijstaande voorzetwand: de platen worden op houten draaglatten of metalen draagprofielen bevestigd Niet-vrijstaande voorzetwand: de platen worden op houten draaglatten of metalen draagprofielen bevestigd of rechtstreeks op

de achterwand gekleefd. De draagstruktuur wordt zodanig ontworpen dat het volledige systeem (wand en/of plafond) de uitwendige krachten en de belasting van het eigengewicht kunnen opnemen (volgens de nationaal geldende normen). Ter plaatse van wandopeningen moet de draagstructuur dikker worden uitgevoerd om de extra belasting van deuren en vensters te kunnen opnemen. De hart-op-hart (hoh) tussenafstand tussen de draaglatten of draagprofielen bedraagt maximaal 600 mm. Bij 9 mm dikke platen van 600 mm breed bedraagt de maximale HOH afstand 300 mm. 4.1.1. Metalen draagstructuur

De plaat wordt bevestigd op verticale metalen C-profielen welke worden geplaatst tussen horizontale metalen U-profielen. De C-profielen mogen echter niet worden bevestigd aan de U-profielen, behalve bij deuropeningen en ramen. De metalen draagstructuur wordt geplaatst volgens de regels van de kunst, volgens DIN 18183:1988 en DIN 18182-1.

C-profiel U-profiel




De afmetingen en de dikte van het metalen profiel moeten voldoende zijn om: - een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen mogelijk te maken. - de optredende belasting te weerstaan in functie van het toepassingsgebied (toepassingsgebied 1: particulier gebruik of

toepassingsgebied 2: voor openbare toepassingen), de hoh afstand tussen de draagprofielen en de overspanning (bvb. hoogte van de wand).

minimale dikte metaal : ≥ 0,6 mm De verticale metalen profielen moeten voldoende breed zijn voor een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen. minimale breedte profiel : ≥ 48 mm De metalen profielen moeten voldoende corrosiebestendig zijn volgens DIN EN 13964. Voor normaal gebruik zijn verzinkte profielen voldoende corrosiewerend. Bij gebruik in agressievere omgevingen (bijv. zwembaden met chloorhoudende atmosfeer) moet op de profielen naast de verzinking met aangepaste dikte ook een extra coating aangebracht worden. Metalen profielen met de vereiste corrosiebestendigheid zijn beschikbaar bij de leveranciers (bijv. Dingemans BV in Kaatsheuvel, Nederland). Het doorboren van gegalvaniseerde profielen met bijvoorbeeld schroeven in agressieve omgevingen is niet toegestaan. Hier moeten speciale maatregelen worden genomen om contactcorrosie te voorkomen. De lengte van de verticale profielen moet aangepast worden i.f.v. de te verwachten doorbuiging van de bovenliggende vloerplaat. De verticale profielen moeten minimaal 15 mm overlappen met het horizontale profiel. De minimale afmetingen van de metaalprofielen i.f.v. de wandhoogte zijn in onderstaande tabel volgens DIN 18183-1 en DIN 4103-4, alsook volgens AbP-VHT-626-08 van het Duitse testinstituut voor houten droogbouw weergegeven.

HYDROPANEL 9 mm: toegelaten wandhoogtes Vrijstaande voorzetwand Scheidingswand Profiel Enkel beplating Dubbele beplating Enkel beplating Dubbele beplating

C 50-06 2,50 m (1) 2,50 m (1) 3,00 m 4,00 m C 75-06 3,25 m 3,50 m 4,00 m 5,00 m C100-06 4,00 m 4,25 m 5,00 m 7,00 m

HYDROPANEL 12 mm: toegelaten wandhoogtes

Vrijstaande voorzetwand Scheidingswand Profiel Enkel beplating Dubbele beplating Enkel beplating Dubbele beplating

C 50-06 2,75 m (1) 2,75 m (1) 3,25 m 4,25 m C 75-06 3,50 m 3,75 m 4,25 m 5,25 m C 100-06 4,25 m 4,50 m 5,25 m 7,25 m

(1) enkel voor toepassingsgebied 1




4.1.2. Houten draagstructuur

De plaat wordt bevestigd op verticale houten draaglatten welke worden geplaatst tussen horizontale houten draaglatten of horizontale metalen U-profielen. De houten draagstructuur wordt geplaatst volgens de regels van de kunst, volgens DIN 4103-1 . De kwaliteit van het hout dient te voldoen aan de geldende normen voor dit toepassingsgebied. Bovendien wordt het hout beschermd tegen aantasting van schimmels e.d., volgens de geldende norm. Het hout dient tevens voldoende droog te zijn (maximum vochtgehalte 16%). minimale karakteristieke breukspanning hout : 18 N/mm2 minimale gemiddelde elasticiteitsmodulus : 9000 N/mm2 De houten draaglatten moeten voldoende dik zijn om: - een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen mogelijk te maken - de optredende belasting te weerstaan in funtie van het toepasingsgebied (particulier gebruik of voor openbare toepassingen), de

hoh afstand tussen de draaglatten en de overspanning (bvb. hoogte van de wand). minimale dikte houten draaglat : 50 mm De houten draaglatten moeten voldoende breed zijn voor een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen. Minimale breedte draaglat zonder voeg : 40 mm Minimale breedte lat met voeg : zie onderstaande tabel

Bevestigingsmiddel ep

(mm) er

(mm) b (mm)

Nieten 15 10 62 Nagels 15 15 60 Schroeven (niet voorgeboord) 15 20 70 Schroeven (voorgeboord) 15 12 54

De waarden in de tabel zijn bepaald aan de hand van volgende formules: er = 5 x dn en B = 2 x ep + 2 x er + bn waarbij dn = nominale dikte bevestigingsmiddel en bn = nominale breedte van de niet. Voor andere bevestigingsmiddelen dan diegene voorgeschreven voor HYDROPANEL dient de waarde “b” berekend te worden.




De minimale afmetingen van de houten draaglatten i.f.v. de wandhoogte zijn in onderstaande tabel volgens DIN 18183-1 en DIN 4103-4, alsook volgens AbP-VHT-626-08 van het Duitse testinstituut voor houten droogbouw weergegeven.

HYDROPANEL 9 mm: toegelaten wandhoogtes Vrijstaande voorzetwand Scheidingswand Houtsectie

(mm x mm) Enkel beplating Dubbele beplating Enkel beplating Dubbele beplating 60 x 60 2,50 m (1) 2,50 m (1) 3,00 m 4,00 m 60 x 80 3,25 m 3,50 m 4,00 m 5,00 m 60 x 100 4,00 m 4,25 m 5,00 m 7,00 m

HYDROPANEL 12 mm: toegelaten wandhoogtes

Vrijstaande voorzetwand Scheidingswand Houtsectie (mm x mm) Enkel beplating Dubbele beplating Enkel beplating Dubbele beplating 60 x 60 2,75 m (1) 2,75 m (1) 3,25 m 4,25 m 60 x 80 3,50 m 3,75 m 4,25 m 5,25 m 60 x 100 4,25 m 4,50 m 5,25 m 7,25 m

(1) enkel voor toepassingsgebied 1 4.1.3. Bevestigingswijze De HYDROPANEL platen kunnen worden bevestigd met corrosiewerende HYDROPANEL-SCHROEVEN in hout of metaal of met corrosiewerende HYDROPANEL-NAGELS in hout, beide beschikbaar bij ETERNIT of met corrosiewerende nieten in hout (bijv. Senco type Q). Volgende maximale tussenafstanden tussen de bevestigingsmiddelen moeten worden gerespecteerd. Maximale afstand tussen bevestigingsmiddelen op dezelfde draaglat bij schroeven

langs de plaatranden: 400 mm in het midden van de plaat: 600 mm

Maximale afstand tussen bevestigingsmiddelen op dezelfde draaglat bij nagels en nieten


Wanneer bij enkele beplating ter hoogte van de horizontale voegen lasten aan de wand dienen opgehangen te worden of horizontale impact kan verwacht worden, moeten de horizontale voegen ondersteund worden door houten draaglatten of metalen draagprofielen. Voor wanden waar meerdere platen of deelplaten boven mekaar worden geplaatst, moeten de platen geschrankt worden geplaatst om kruisvoegen te voorkomen. .




A Bevestiging met schroeven op metalen draagstructuur: De platen worden bevestigd met HYDROPANEL-SCHROEVEN in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. De schroef heeft volgende karakteristieken: corrosiewerend: verzinkt + extra oppervlaktebehandeling (de schroeven hebben corrosieklasse C4; volgens EN ISO 12944-2

voldoen ze voor toepassingen in vochtige ruimtes en zwembaden) volledig in gehard staal met scherpe punt en freesvleugels verzonken kop met freesranden volle draad, geschikt voor metaalprofielen van 0,6 mm dik

Min. lengte schroef (L)

Enkel beplating 32 mm Dubbele beplating 47 mm

Voor dikke metaalprofielen (0,6 tot 2,0 mm) moeten schroeven met een speciale boorpunt toegepast worden. Volgende randafstanden van de schroef moeten worden gerespecteerd.

randafstand D1 15 mm D2 60 mm

De schroef wordt bevestigd in het metalen draagprofiel op volgende wijze.

Het plaatsen van de schroeven gebeurt met behulp van een elektrische schroefmachine voorzien van een kwalitatief hoogwaardige bit, aangepast aan het type schroefkop. De kop van de schroef mag niet te diep in de plaat worden gedreven. Bij het plaatsen van de schroeven moet worden vermeden dat het metaalprofiel wordt vervormd. Voorkomende uitstulping rond de schroefkop afsteken en eventueel naschuren. Bij dubbele beplating wordt de eerste plaat met korte schroeven bevestigd , de 2de met lange schroeven. De plaatvoegen van de 2 lagen mogen niet samenvallen.




B Bevestiging op houten draagstructuur: Met HYDROPANEL-SCHROEVEN: De platen kunnen worden bevestigd met HYDROPANEL-SCHROEVEN in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. De schroef heeft volgende karakteristieken: corrosiewerend: verzinkt + extra oppervlaktebehandeling (OPGELET: voor agressieve milieus (bv. zwembaden) moeten

aangepaste schroeven gebruikt worden) volledig in gehard staal met boorpunt verzonken kop met freesranden volle draad voor de schroef voor enkele beplating

Min. lengte schroef (L)

Enkele beplating 35 mm Dubbele beplating 45 mm * * Niet uit voorraad Eternit

Volgende randafstanden van de schroef moeten worden gerespecteerd.

HYDROPANEL D1 15 mm D2 60 mm

De schroef wordt bevestigd in de houten draaglat op volgende wijze.

dn: nominale diameter van de schroef

Het plaatsen van de schroeven gebeurt met behulp van een elektrische schroefmachine voorzien van een kwalitatief hoogwaardige bit, aangepast aan het type schroefkop. De kop van de schroef mag niet te diep in de plaat worden gedreven. Bij het plaatsen van de schroeven moet de randafstand in het hout gerespecteerd worden om splijten van het hout te voorkomen. Voorkomende uitstulping rond de schroefkop afsteken en eventueel naschuren. Bij dubbele beplating wordt de eerste plaat met korte schroeven bevestigd , de 2de met lange schroeven. De plaatvoegen van de 2 lagen mogen niet samenvallen.




Met HYDROPANEL-NAGELS: Enkele beplating kan worden bevestigd met HYDROPANEL-NAGELS in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. De nagel dient voorzien te zijn van een platte kop. Afmetingen nagel Randafstand en indringdiepte in het hout

dn: nominale diameter van de nagel De kop van de nagel mag niet te diep in de plaat worden gedreven.

Volgende randafstanden moeten worden gerespecteerd.


Met nieten: Enkele beplating kan worden bevestigd met nieten in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. (bijv. nieten Senco type Q) Afmetingen nieten Randafstand en indringdiepte in het hout

dn: nominale diameter van de niet De rug van de niet mag niet te diep in de plaat worden gedreven.

Volgende randafstanden moeten worden gerespecteerd. Nieten moeten onder een hoek van 30° tot 45° t.o.v. rand geplaatst worden.





C Bevestiging met lijmmortel (op steenachtige ondergronden): Het kleven dient te gebeuren volgens de richtlijnen en onder de garantievoorwaarden van de lijmleverancier (bijv. Omnicol). Ondergrondvoorbereiding

Pas op met bestaande scheuren in de ondergrond. Deze moeten eerst nader onderzocht worden alvorens u verder gaat. De ondergrond moet verwerkt/aangebracht zijn conform de toepassingsrichtlijnen van de betreffende

fabrikant en geldende voorschriften. Ondergrond dient droog, stabiel, draagkrachtig, olie-, vet-, vuil- en stofvrij te zijn. Los zittende bepleistering en cement- en kalkresten moeten worden verwijderd. Omwille van een onvoldoende hechting kunnen Hydropanel platen niet verlijmd worden op geschilderde muren (afhankelijk

van het gebruikte type verf ), gehydrofobeerde en/of behandelde muren en gecoate muren. In geval van twijfel steeds vooraf een hechtingsproef uit voeren.

Reiniging: Dit kan variëren van ontvetten bij tegels met Omnibind Cleaner of schuren en/of stralen bij beton of vette ondergronden.

Alle gladde gesloten, dichte of poederende ondergronden van tevoren behandelen met: Omnibind TP = universeel Omnibind B2 = universeel

Verlijming Hydropanel platen Bepaal eerst de grootte van de oneffenheden van de complete ondergrond en beschouw de grootste oneffenheid als

referentie. Deze referentie bepaald met welke type lijm er dient gewerkt te worden.

Voor de uitvlakking, renovatie van muren met oneffenheden van 0,5 tot 2,5 cm: Hydropanel plaat verlijmen met Omnicem E Flex volgens tekening.

o Op de achterzijde van de plaat rondom in U-vorm een ongeveer 10 cm brede lijmstrook aanbrengen op 5 cm van de rand in de gewenste laagdikte.

o Bovenzijde vrijhouden voor luchtverplaatsing o Bij platen met een breedte van 1,2 m nog enkele

lijmdotten aanbrengen in het midden alsook nog één bovenaan op 5 cm van de rand.

o Afmetingen voor de dotten: 20 x 10 cm o De te hanteren afstanden voor het aanbrengen voor de

dotten zijn: ‐ Horizontaal: min. afstand: 40 cm max. afstand: 50 cm ‐ Vertikaal: min. afstand: 30 cm max. afstand: 40 cm

o Verbruik lijmmortel bij laagdikte 1,5 cm: ‐ Voor plaatbreedte 0,6 m: 12 à 14 kg/m² ‐ Voor plaatbreedte 1,2 m: 8 à 9 kg/m²

De Hydropanel plaat mag bij het verlijmen niet op de vloer steunen. Leg op voorhand een horizontaal uitgelijnde lat klaar waarop de plaat kan steunen. Deze lat mag ten vroegste 12 uur na het verlijmen van de plaat verwijderd worden. (= de tijd die de lijm nodig heeft om uit te harden).

Positioneer de Hydropanel plaat tegen de muur en sla deze vlak door gebruik te maken van een gummyhamer en een rij. De dikte van de aangedrukte lijmlaag moet minimum 2 mm bedragen.

Bij plaatsing van meerdere platen dienen deze vlak tegen elkaar verlijmd te worden. Er is een minimum droogtijd van 1 dag vereist alvorens men de plaat verder kan afwerken. Deze droogtijd is echter afhankelijk

van de gebruikte laagdikte van de lijm, de ondergrond, luchtvochtigheid, temperatuur,…

Alternatief, voor de uitvlakking, renovatie van muren met oneffenheden groter dan 2,5 cm: Hydropanel plaat verlijmen met Omnicem DB Flex volgens tekening.

Verwerkingsrichtlijnen van de lijmleverancier zijn beschikbaar via www.eternit.be of www.eternit.nl

http://www.eternit.be/�

http://www.eternit.nl/�




4.1.4. Voorbeelden

Enkel frame wanden in navolging van DIN 18183-1

Vrijstaande voorzetwand met enkel beplating aan 1 zijde

Enkel frame wand met enkel beplating aan beide zijden

Enkel frame wand met dubbele beplating aan beide zijden

Verticale snede Verticale snede Verticale snede

Horizontale snede Horizontale snede Horizontale snede

1 HYDROPANEL 2 Horizontaal U-profiel (metal stud) 3 Verticaal C-profiel (metal stud) 4 Isolatie 5 Bevestigingsmiddel 6 Afdichting

Maten in mm

600

600 600




Dubbel frame wanden in navolging van DIN 18183-1

Dubbel frame wand met dubbele beplating aan beide zijden, frames niet gekoppeld

Dubbel frame wand met dubbele beplating aan beide zijden, frames steunen tegen elkaar via afstandhouders

Dubbel frame wand met dubbele beplating aan beide zijden, frames gekoppeld met afstandhouders

Verticale snede Verticale snede Verticale snede

Horizontale snede Horizontale snede Horizontale snede

1 HYDROPANEL 2 Horizontaal U-profiel (metal stud) 3 Verticaal C-profiel (metal stud) 4 Isolatie 5 Bevestigingsmiddel 6 Afdichting 7 Afstandshouders

Maten in mm

600




Kruisende wanden

Enkel frame wand met enkele beplating aan beide zijden

Horizontale snede

Op de kruising van niet-dragende binnenwanden moet een C-profiel (metal stud) voorzien worden.

Glijdende aansluiting wand-plafond in navolging van DIN 18183-1

Verticale snede

1 HYDROPANEL 2 Horizontaal U-profiel (metal stud) 3 Verticaal C-profiel (metal stud) 4 Isolatie 5 Bevestigingsmiddel 6 Afdichting 7 HYDROPANEL stroken b Maximale doorbuiging plafond ≤ 20 mm

Verticale uitzettingsvoegen in navolging van DIN 18183-1

Enkel frame wand met enkele beplating aan beide zijden

Enkel frame wand met dubbele beplating aan beide zijden

Horizontale snede

Constrcutieve uitzettingsvoegen van het gebouw moeten in alle droogbouwwanden gerespecteerd worden S ≤ 20 mm

Maten in mm




4.1.5. Systeemprestaties De samenstelling van een binnenwand wordt in het algemeen beschreven als volgt: - voorbeeld: MS 12.50.12.A40 - MS: metal stud - 12: HYDROPANEL 12 mm (12.12 = 2 x HYDROPANEL 12 mm) - 50: spouwbreedte (mm) - 12: HYDROPANEL 12 mm (12.12 = 2 x HYDROPANEL 12 mm) - A: isolatie in de spouw - 40: dikte van de isolatie (mm) 1. Maximale hoogte De maximale hoogte in relatie tot de minimale afmetingen van de metaalprofielen of houten draaglatten conform DIN 18183-1 en DIN 4103-4, alsook volgens AbP-VHT-626-08 van het Duitse testinstituut voor houten droogbouw staat weergegeven in de tabellen in § 4.1.1. en § 4.1.2.. Volgens DIN 4103-1:1984 zijn er 2 toepassingsgebieden te onderscheiden: Toepassingsgebied 1 geldt voor woningen, hotels, bureaugebouwen, ziekenhuiskamers, etc. Toepassingsgebied 2 geldt voor auditoria, tentoonstellings- en verkoopruimtes, etc. Zie tabel verder. 2. Brandweerstand Vanwege de uiterst stabiele opbouw in vezelcement, hebben HYDROPANEL scheidingswanden zeer goede eigenschappen voor brandweerstand. Zie tabel verder. Metingen zijn uitgevoerd conform norm EN 13501-2: 2007 (Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2: Classificatie op grond van resultaten van brandwerendheidsproeven, behalve voor ventilatiesystemen). 3. Luchtgeluidsisolatie Vanwege de hoge dichtheid, hebben HYDROPANEL scheidingswanden hebben zeer goede eigenschappen voor luchtgeluidsisolatie. Zie tabel verder. Metingen zijn uitgevoerd conform norm EN ISO 140-3:1995 (Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 3 : Laboratoriummeting van luchtgeluidwering van bouwdelen) 4. Impactweerstand Er worden 2 soorten impact onderscheiden: Soft body impact (zachte crash-test) en Hard body impact (harde crash-test). Zie tabel voor de waarden voor de verschillende wandopbouwen. Soft body impact Volgens de EOTA richtlijnen (“Bepaling van impact weerstand van panelen en wanden” februari 2003) worden afhankelijk van de ruimte waarin de platen worden toegepast, 4 gebruiksklassen onderscheiden: Klasse I: Ruimtes met kleine risico’s tot beschadigingen (100 Nm). Klasse II: Ruimtes met middelgrote risico’s tot beschadigingen (200 Nm). Klasse III: Publieke ruimtes met risico op beschadigingen (300 Nm). Klasse IV: Risico als type II en III. In geval van beschadigingen bestaat er risico tot vallen naar een lager niveau (400 or 500 Nm, afhankelijk van regelgeving). Deze gebruiksklassen worden gedefinieerd door de Europese Goedkeuringsleidraad nr. 003 (zie ook TV 233 van het WTCB). Hard body impact Volgens de EOTA richtlijnen (“Bepaling van impact weerstand van panelen en wanden” februari 2003). Impact met een metalen bal van 1 kg vanop een hoogte van 1 m (=10 Nm) mag geen vervormingen of doorboring veroorzaken. 5 Bevestigingen Metingen uitgevoerd volgens DIN 4103-1 (Niet-dragende scheidingswanden - Eisen en beproevingsmethoden) (zie ook § 7. Bevestigen van voorwerpen)




Tabel: systeemprestaties wand

Wandopbouw Muurdikte EI Luchtgeluid Rw Impact weerstand Uittrekwaarde

(mm) (min) (dB) Soft body Hard Body (kg/plug)

Niet dragende, enkel frame wanden dB

MS 12.50.12 74 - - - 39 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.12.50.12.12 98 - - - 46 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.75.9 93 - - - 42 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS 12.75.12 99 - - - 43 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.9.75.9.9 93 - - - 50 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.12.75.9.12 117 - - - 49 Type 4 OK >200 (3)

MS.9.50.9.A50 68 30 47 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS 12.50.12.A50 74 30 45 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.75.9.A75 93 30 50 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS 12.75.12.A50 99 60 - - - - - - - Type 4 OK >200 (3)

MS 12.75.12.A75 99 60 54 Type 4 OK >200 (3)

MS.9.9.50.9.9.A50 86 120 56 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.12.50.12.12.A50 98 120 54 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.9.75.9.9.A75 111 120 60 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.12.75.9.12.A75 117 120 56 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.12.75.12.12.A75 123 120 57 Type 4 OK >200 (3)

Niet dragende, dubbel frame wanden

MS 12.75-10-75.12 184 - - - 47 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.75-10-75.12.A75 184 - - - 62 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.9.75-10-75.9.9.A75 196 - - - 66 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.9.75-10-75.9.9.(2xA75) 196 120 67 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.9.75-10-75.12.9.(2xA75) 202 120 68 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.12.75-10-75.12.12.A75 208 - - - 65 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.12.75-10-75.12.12.(2xA75) 208 120 67 Type 4 OK >200 (3)

Voorzetwanden

MS.9.50 - - - - - - 30 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS.9.50.A50 - - - - - - 36 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS 12.50 - - - - - - 29 Type 4 OK >200 (3)

MS.2x9.50 - - - - - - 32 Type 4 OK >200 (3)

MS.2x9.50.A50 - - - - - - 39 Type 4 OK >200 (3)

MS.2x12.50 - - - - - - 30 Type 4 OK >200 (3)

MS.9.75 - - - - - - 31 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS.9.75.A75 - - - - - - 38 Type 1(1) OK tot 133 (2)

MS.2x9.75 - - - - - - 32 Type 4 OK >200 (3)

MS.2x9.75.A75 - - - - - - 41 Type 4 OK >200 (3)

MS 12.75 - - - - - - 30 Type 4 OK >200 (3)

MS 9.12.75 - - - - - - 31 Type 4 OK >200 (3) (1) Voorlopige meting --> verwacht resultaat type 2 (2) Gegeven waarde met Fisher KD-4 plug. Voor gebruik rekent Eternit max. 60kg per plug (veiligheidsfactor 2) (3) Gegeven waarde met Fisher KD-4 plug. Voor gebruik rekent Eternit max. 100kg per plug (veiligheidsfactor 2)




4.2. Plafondplaat ALGEMEEN Bij plafondtoepassingen wordt volgend onderscheid gemaakt:

Verlaagd plafond: de platen worden op houten draaglatten of metalen draagprofielen bevestigd die verlaagd t.o.v. de vloerplaat worden opgehangen.

Niet-verlaagd plafond: de platen worden op houten draaglatten of metalen draagprofielen bevestigd welke rechtstreeks aan de onderkant van de vloerplaat worden verankerd.

De draagstruktuur wordt zodanig ontworpen dat het volledige systeem (plafond) de uitwendige krachten en de belasting van het eigengewicht kunnen opnemen (volgens de nationaal geldende normen). De hart-op-hart (hoh) tussenafstand tussen de draaglatten of draagprofielen bedraagt maximaal 400 mm.

4.2.1. Metalen draagstructuur

De plaat wordt bevestigd op metalen profielen welke op de vloerplaat worden bevestigd met ophangsystemen. De metalen draagstructuur wordt geplaatst volgens de regels van de kunst, zoals beschreven in de nationaal geldende normen. De afmetingen en de dikte van de metalen draagstructuur moeten voldoende zijn om: - een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen mogelijk te maken. - de optredende belasting te weerstaan in functie van de hoh afstand tussen de draagprofielen en de overspanning. minimale dikte metaal : ≥ 0,6 mm De metalen profielen moeten voldoende breed zijn voor een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen. minimale breedte metaal : ≥ 48 mm De metalen profielen moeten voldoende corrosiebestendig zijn volgens DIN EN 13964. Voor normaal gebruik zijn verzinkte profielen voldoende corrosiewerend. Bij gebruik in agressievere omgevingen (bijv. zwembaden met chloorhoudende atmosfeer) moeten de profielen naaast de verzinking met aangepaste dikte ook een extra coating aangebracht worden. Metalen profielen met de vereiste corrosiebestendigheid zijn beschikbaar bij de leveranciers (bijv. Dingemans BV in Kaatsheuvel, Nederland).

Het doorboren van gegalvaniseerde profielen met bijvoorbeeld schroeven in agressieve omgevingen is niet toegestaan. Hier moeten speciale maatregelen worden genomen om contactcorrosie te voorkomen.




4.2.2. Houten draagstructuur

De plaat wordt bevestigd op houten draaglatten. De houten draagstructuur wordt geplaatst volgens de regels van de kunst, zoals beschreven in nationaal geldende normen. De kwaliteit van het hout dient te voldoen aan de geldende normen voor dit toepassingsgebied. Bovendien wordt het hout beschermd tegen aantasting van schimmels e.d., volgens de geldende norm. Het hout dient tevens voldoende droog te zijn (maximum vochtgehalte 16%). minimale karakteristieke breukspanning hout : 18 N/mm2 minimale gemiddelde elasticiteitsmodulus : 9000 N/mm2 De houten draaglatten moeten voldoende dik zijn om: - een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen mogelijk te maken - de optredende belasting te weerstaan in funtie van de hoh afstand tussen de draaglatten en de overspanning. minimale dikte houten draaglat : 50 mm De houten draaglatten moeten voldoende breed zijn voor een correcte plaatsing van de bevestigingsmiddelen. Minimale breedte draaglat zonder voeg : 40 mm Minimale breedte lat met voeg : zie onderstaande tabel

Bevestigingsmiddel ep

(mm) er

(mm) b (mm)

Schroef (niet voorgeboord) 15 20 70 Schroef (voorgeboord) 15 20 70

De waarden in de tabel zijn bepaald aan de hand van volgende formules: er = 5 x dn en B = 2 x ep+2 x er waarbij dn = nominale dikte bevestigingsmiddel. Voor andere bevestigingsmiddelen dan diegene voorgeschreven voor HYDROPANEL dient de waarde “b” berekend te worden.




4.2.3. Bevestigingswijze

De HYDROPANEL platen kunnen worden bevestigd met corrosiewerende HYDROPANEL-SCHROEVEN (beschikbaar bij ETERNIT) zowel in hout als in metaal. Volgende maximale tussenafstanden tussen de bevestigingsmiddelen moeten worden gerespecteerd: Maximale afstand tussen bevestigingsmiddelen op dezelfde draaglat


De plaat wordt rondom ondersteund door draaglatten of draagprofielen. Voor grote plafonds worden de platen geschrankt geplaatst zodanig dat vier hoeken van platen niet samenkomen.

A Bevestiging op metalen draagstructuur: De platen worden bevestigd met HYDROPANEL-SCHROEVEN in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. De schroef heeft volgende karakteristieken: corrosiewerend: verzinkt + extra oppervlaktebehandeling (de schroeven hebben corrosieklasse C4; volgens EN ISO 12944-2

voldoen ze voor toepassingen in vochtige ruimtes en zwembaden) volledig in gehard staal met scherpe punt en freesvleugels verzonken kop met freesranden volle draad, geschikt voor metaalprofielen van 0,6 mm dik

Min. lengte schroef

(L) Enkel beplating 32 mm Dubbele beplating 47 mm

Voor dikke metaalprofielen (0,6 tot 2,0 mm) moeten schroeven met een speciale boorpunt toegepast worden. Volgende randafstanden van de schroef moeten worden gerespecteerd.





Het plaatsen van de schroeven gebeurt met behulp van een elektrische schroefmachine voorzien van een kwalitatief hoogwaardige bit, aangepast aan het type schroefkop. De kop van de schroef mag niet te diep in de plaat worden gedreven. Bij het plaatsen van de schroeven moet worden vermeden dat het metaalprofiel wordt vervormd. Voorkomende uitstulping rond de schroefkop afsteken en eventueel naschuren. Bij dubbele beplating wordt de eerste plaat met korte schroeven bevestigd , de 2de met lange schroeven. De plaatvoegen van de 2 lagen mogen niet samenvallen. B Bevestiging op houten draagstructuur: De platen kunnen worden bevestigd met HYDROPANEL-SCHROEVEN in corrosiewerend (bvb. verzinkt) staal. De schroef heeft volgende karakteristieken: corrosiewerend: verzinkt + extra oppervlaktebehandeling (OPGELET: voor agressieve milieus (bv. zwembaden) moeten

aangepaste schroeven gebruikt worden) volledig in gehard staal met boorpunt verzonken kop met freesranden volle draad voor de schroef voor enkele beplating

Min. lengte schroef

(L)

Enkele beplating 35 mm Dubbele beplating 45 mm *

* Niet uit voorraad Eternit

dn: nominale diameter van de schroef

Volgende randafstanden van de schroef moeten worden gerespecteerd.


Het plaatsen van de schroeven gebeurt met behulp van een elektrische schroefmachine voorzien van een kwalitatief hoogwaardige bit, aangepast aan het type schroefkop. De kop van de schroef mag niet te diep in de plaat worden gedreven. Bij het plaatsen van de schroeven moet de randafstand in het hout gerespecteerd worden om splijten van het hout te voorkomen. Voorkomende uitstulping rond de schroefkop afsteken en eventueel naschuren. Bij dubbele beplating wordt de eerste plaat met korte schroeven bevestigd , de 2de met lange schroeven. De plaatvoegen van de 2 lagen mogen niet samenvallen.




4.2.4. Voorbeelden

Plafondopbouw

Enkel houten draaglat Gekruiste houten draaglatten

Metalen dwars- en draagprofielen in één vlak Metalen draagconstructie met ophangsysteem

4 Ophangsysteem 5 Draagconstructie 6 HYDROPANEL

Aansluitdetails

Uitzettingsvoeg Muuraansluiting d.m.v. L-profiel

1 HYDROPANEL 2 Draagconstructie 3 Verbinding met wand d.m.v. L-profiel 5 HYDROPANEL SCHROEF 7 Elastisch blijvende voeg




Afwerking schuin dak

Afwerking op horizontaal regelwerk Afwerking rechtstreeks op dakspanten

1 HYDROPANEL 2 Isolatie 3 Draaglat 4 Spantvoet 5 Horizontale draaglat 6 Dampscherm 7 Dakspant 8 Dakbedekking

Aansluiting schuin dak met zoldering

Afwerking op houten draaglatten Afwerking op metalen draagprofielen

1 HYDROPANEL 2 Isolatie 3 Draaglat (of profiel) 4 Dakspant 5 Houten vloerplaat 6 Dampscherm 7 Dakbedekking




4.3. Ondervloerplaat ALGEMEEN Bij vloertoepassingen wordt volgend onderscheid gemaakt:

Ondervloerplaat op dragende ondervloerconstructie. Zwevende ondervloerplaat (rechtstreeks op isolatie geplaatst).

VOORDELEN

Geringe opbouwdikte Eenvoudige montage Tijdbesparend t.o.v. natte vloeropbouw Onmiddellijk beloopbaar na montage Verhoogde voegstijfheid bij houten ondervloeren Goede warmtegeleidbaarheid voor vloerverwarming Hard oppervlak

4.3.1. Ondervloerplaat op een dragende ondervloerconstructie VLOEROPBOUW

Dragende ondervloeren bestaan uit een dragende vloerplaat (vb. OSB, Multiplex, cementgebonden houtvezelplaat, ...) bevestigd op een draagconstructie uit houten draagbalken of metalen draagprofielen of uit een massieve betonnen vloerplaat (vb. prefab gewelven of ter plaatse gestort beton,...). De ondervloerplaat HYDROPANEL (6mm) wordt bevestigd op de dragende ondervloer. HYDROPANEL zelf mag niet als dragende vloerplaat gebruikt worden. De draagvloer moet de inwerkende krachten en de belasting van het eigengewicht kunnen opnemen volgens volgende criteria: maximale doorbuiging o.i.v. belasting : overspanning/300

: overspanning/600 bij betegeling : maximaal 6 mm

veiligheidsfactor sterkteberekening : 3 De dragende vloer moet een voldoende effen vlak vormen. Indien de dragende vloer niet voldoende vlak is, dient de vloer eerst te worden uitgevlakt met een egalisatiemiddel.

Oneffenheid Egalisatiemiddel

2-10 mm Natte gietegalisatie 10-100 mm Droge egalisatiekorrels




BEVESTIGINGSWIJZE De HYDROPANEL platen kunnen worden bevestigd met corrosiewerende HYDROPANEL-SCHROEVEN of HYDROPANEL-NAGELS beide beschikbaar bij ETERNIT of met corrosiewerende nieten in hout (bijv. Senco type Q), zie § 4.1.3. De bevestigingsmiddelen van de ondervloerplaat HYDROPANEL worden geplaatst volgens een rasterpatroon.

Bevestiging met schroeven Bevestiging met nagels of nieten Tussenafstand rasterpatroon: 300 mm Tussenafstand rasterpatroon: 200 mm

De HYDROPANEL platen mogen tegen elkaar worden geplaatst en worden geschrankt geplaatst t.o.v elkaar zodanig dat vier hoeken van platen niet samenkomen. Tevens worden de HYDROPANEL platen geschrankt geplaatst t.o.v. de dragende vloerplaten zodanig dat de voegen niet samenvallen.

OPMERKINGEN De voegen tussen de draagvloerplaten moeten voldoende stijf zijn zodat geen te grote lokale vervormingen kunnen ontstaan door de inwerking van een puntbelasting op de voegen. De voegen tussen draagvloerplaten moeten steeds samenvallen met de houten steunbalken of metalen steunprofielen in één bepaalde richting. In de andere richting moeten de voegen samenvallen ook met een houten steunbalk of metalen steunprofiel of moeten de platen voldoende stijf zijn verbonden door tand en groef. Indien de (bestaande) houten steunbalken niet voldoende recht zijn, dient de vloer eerst te worden uitgevlakt door middel van bijkomende steunbalken. Indien de dragende vloerplaat vochtgevoelig is en indien er gevaar is voor opstijgend vocht, dient ze te worden beschermd tegen mogelijke indringing van vocht langs de onderzijde, bvb. door middel van een dampscherm.

VOORBEELDEN




4.3.2. Ondervloerplaat als zwevende ondervloer VLOEROPBOUW

Een eerste HYDROPANEL plaat (9mm) wordt zwevend geplaatst op de isolatie. Het volledige oppervlak van deze plaat wordt ondersteund. Vervolgens wordt een tweede HYDROPANEL plaat (6mm of 9mm) hierop bevestigd. De twee ondervloerplaten worden onderling geschrankt bevestigd tot één zwevende ondervloerplaat. De voegen tussen twee op elkaar liggende platen dienen voldoende ver uit elkaar te liggen.

De isolatie dient voldoende hoge druksterkte te hebben zodat slechts beperkte lokale vervormingen kunnen ontstaan door de inwerking van een puntbelasting. (vb. Rockwool RW504 of gelijkwaardig) lokale vervorming onder invloed van een te verwachten puntbelasting : 2mm

Indien de draagvloer, die de isolatie ondersteunt, niet voldoende vlak is, dient de vloer eerst te worden uitgevlakt met een egalisatiemiddel.

Oneffenheid Egalisatiemiddel

2-10 mm Natte gietegalisatie 10-100 mm Droge egalisatiekorrels




ONDERLINGE BEVESTIGING TWEE ONDERVLOERPLATEN De ondervloerplaten kunnen aan elkaar worden bevestigd met enkel corrosiewerende schroeven of met een combinatie van lijm en schroeven. De lengte van de schroeven mag niet langer zijn dan de dikte van de samengestelde zwevende vloer. De schroef heeft een verzonken kop met freesranden en volledige draad. De bevestigingsmiddelen worden geplaatst volgens een rasterpatroon.

Max. lengte schroef (L)

a + b - 1 mm waarbij a = dikte onderste HYDROPANEL plaat

b = dikte bovenste HYDROPANEL plaat

Bevestiging met schroeven Bevestiging met lijm en schroeven Tussenafstand rasterpatroon: 300 mm Schroeven alle 300 mm langs de omtrek van de plaat De ondervloerplaten worden aan elkaar volverlijmd met een soepele

alkalibestendige en vochtbestendige polyurethaan lijm (bvb. SIKABOND T55). De lijm wordt aangebracht met een doseerkam volgens de voorschriften van de leverancier van de lijm.

De HYDROPANEL platen mogen tegen elkaar worden geplaatst. De platen worden zo geplaatst dat er geen 4 plaathoeken samenkomen en dat de voegen tussen de 2 lagen niet samenvallen.




VOORBEELDEN AKOESTISCH ZWEVENDE VLOER

Voor akoestisch zwevende ondervloeren mogen de schroeven geen contact maken met de draagvloer. RENOVATIE VAN EEN PLANKEN VLOER

ZWEVENDE VLOER OP VLOERVERWARMING

Voor droge vloeropbouwen met vloerverwarming, worden de verwarmingselementen geplaatst in de drukvaste vloerisolatie. Vervolgens worden deze afgedekt met een metalen stralingspaneel om een optimale warmtegeleiding te bekomen. De schroeven voor de onderlinge bevestiging van de Hydropanel platen mogen het vloerverwarmingssysteem niet beschadigen. Geschikte schroeven zijn bijv. verzonken schroef type SPAX 3,5x13 PZ2 of SPAX 3,5x16 PZ2 afhankelijk van de totale dikte van de Hydropanel vloer.




4.3.3. Systeemprestaties 1. Sterkte Onderstaande tabel geeft een aantal voorbeelden voor maximale verdeelde belasting en puntbelasting voor een aantal vloeropbouwen.

Max. verdeelde belasting (kg/m²)

Max. puntbelasting (kg/m²)

Houten steunbalken hoh 400mm / OSB vloerplaat tand en groef 18mm / HYDROPANEL 6mm

200 100

ROCKWOOL 504 30mm / HYDROPANEL 9&6 mm / keramische tegels 300x300mm

200 100

Men mag enkel akoestische isolatie gebruiken met verhoogde druksterkte en beperkte dikte om indrukking onder invloed van belasting te beperking, bvb: - ROCKWOOL 504 30mm (10% indrukking bij 4.000 kg/m²) 2. Brandweerstand De brandweerstand van beneden naar boven dient te worden verzekerd door het plafondsysteem.

3. Geluidsisolatie Luchtgeluidsisolatie en contactgeluidisolatie is afhankelijk van de totale constructie (plafond/draagvloer/zwevende vloer/vloerafwerking). Contactgeluidisolatie wordt voornamelijk gerealiseerd door een zwevende vloeropbouw. Hiervoor wordt tevens verwezen naar fabrikanten van akoestische isolatie waarmee vloeropbouwen mogelijk zijn met performante Rw (luchtgeluid) en Lw (contactgeluid) isolatiewaarden. In de volgende tabel worden enkele voorbeelden opgegeven

Vloeropbouw ∆Llin (dB) ∆Lw (dB) Betonplaat/ROCKWOOL 504 30mm/HYDROPANEL 9&9mm 12 27 Betonplaat/ROCKWOOL 504 30mm/HYDROPANEL 9&6mm 11 26

4. Impactweerstand De impactweerstand dient te worden verzekerd door de dragende vloerplaat. Hiervoor wordt verwezen naar technische documentatie over bijvoorbeeld dragende draagvloerplaten in OSB, multiplex of houtvezelcement.

De brandweerstand van boven naar beneden wordt in de meeste normen niet geëist. Indien dit toch wordt geëist kan dit worden gerealizeerd door een zwevende vloer te realizeren op een laag minerale wol. Zie hiervoor bijvoorbeeld specifieke richtlijnen van fabricanten van minerale wol waarmee vloeropbouwen mogelijk zijn met een brandweerstand (Rf) van bijvoorbeeld 60 minuten.




5 Afwerking

5.1 Voegafwerking 5.1.1. Rechte (niet-afgeschuinde) kanten (0xBE) Enkel mogelijk voor betegelde oppervlakken. Niet mogelijk voor brandwerende of akoestische wanden. Rechte kanten worden als volgt afgewerkt: In droge zones moeten de voegen niet worden afgewerkt. In natte zones moeten voegen tussen rechte kanten waterdicht worden afgewerkt met een membraanpasta (latex emulsie) en een

alkali-resistente voegband (mechanisch verbonden alkali-resistant syntetische vezels) zoals voorgeschreven door de leverancier van het lijmsysteem. In spatzones (douches, bad) dient het volledige oppervlak behandeld te worden met membraanpasta.

NATTE ZONE DROGE ZONE

1. Draagconstructie 2. HYDROPANEL 3. Bevestigingsmiddelen 4. membraanpasta 5. voegband 6. membraanpasta

5.1.2. Afgeschuinde kanten (2xBE en 4xBE) Afgeschuinde kanten worden als volgt afgewerkt: De afgeschuinde kanten bij voorkeur voorbehandelen met HYDROPANEL RM of PM PRIMER. De afgeschuinde kanten worden gedeeltelijk opgevuld met een eerste laag HYDROPANEL RM of PM FINISHER vulmiddel. Vervolgens wordt een HYDROPANEL-STRIP voegband in de natte FINISHER ingebed. Nadien wordt de afschuining verder opgevuld met een tweede laag HYDROPANEL RM of PM FINISHER. Alvorens verder af te werken, de voegen één dag laten drogen.

1. Draagconstructie 2. HYDROPANEL 3. Bevestigingsmiddelen 4. opvulling met HYDROPANEL RM of PM FINISHER 5. HYDROPANEL-STRIP 6. afwerking met HYDROPANEL RM of PM FINISHER

Volgende voegafwerkproducten zijn beschikbaar bij ETERNIT

HYDROPANEL RM FINISHER - is een klaar voor gebruik vulmiddel op basis van minerale vulmiddelen en organische bindmiddelen - bevat geen gips en heeft een hoge flexibiliteit

RM (ready mix)

HYDROPANEL RM PRIMER is een gebruiksklare synthetische dispersie om HYDROPANEL platen te grondverven om een verbeterde hechting met de HYDROPANEL RM FINISHER en met de afwerking met verf, behangpapier, pleisters of tegels te garanderen

HYDROPANEL PM FINISHER is een wit vulmiddel op basis van poedercement en is gemakkelijk verwerkbaar PM (powder mix) HYDROPANEL PM PRIMER - is een kunsthars dispersie om HYDROPANEL platen te grondverven om een verbeterde hechting met de

HYDROPANEL PM FINISHER en met de afwerking met verf, behangpapier, pleisters of tegels te garanderen - moet gemengd worden met water in de verhouding 1 deel PM PRIMER voor 3 delen water

Strip HYDROPANEL STRIP is een zelfklevende alkali-resistente glasvezelband met hoge laterale sterkte




5.1.3. Hoekafwerking Wand/wand

Buitenhoek Binnenhoek

1 HYDROPANEL 2 Houten draaglat 6 HYDROPANEL PM of RM

FINISHER 8 HYDROPANEL-

buitenhoekprofiel in aluminium of roestvrij staal

1 Metselwerk 2 Houten draaglatten 3 HYDROPANEL 8 Afwerking (verf, behang,…) 9 HYDROPANEL STRIP 10 HYDROPANEL PM of RM

FINISHER

5.1.4. Afwerkingsgraad binnenwanden Afhankelijk van de vereiste afwerkingsgraad van het oppervlak moeten de voegen extra afgewerkt worden met HYDROPANEL RM of PM FINISHER. Voor de hoogste afwerkingsgraad (zie tabel) dient het volledige oppervlak uitgeplamuurd worden met HYDROPANEL RM of PM FINISHER. Afwerkingsgraden voor vaste binnenwanden volgens WTCB voorschriften TV 233.

Afwerkingsgraad Uit te voeren bewerking Toepassing

F1 Minimale opvoeging Groeven en bramen zijn toegestaan Opvoegen van bevestigingspunten is niet nodig

Betegeling Bekleding met platen

F2a-Standaardopvoeging

Minimale opvoeging (F1) + Navoegen van de voegen over een voldoende breedte om een egaal oppervalk te bekomen + Opvoegen van bevestigingspunten F2

F2b-Schrapen (normale eisen)

Standaardopvoeging (F2a) + een door schrapen aangebrachte volvlakkige bedekking. De plamuur wordt zo dun aangebracht dat men er de ondergrond door kan zien

Grof- of halfgrof gestructureerde muurbekledingen, (bijv. behang met grove vezel), matte verf, gestructureerde bepleisteringen, satijnverven, ...

F3 Volvlakkig plamuren Standaardopvoeging (F2a) + volvlakkig uitplamuren (dikte ± 1 mm)

Gladde of gestructureerde glanzende bekledingen, satijnverf, glanzende verf

Afwerkingsgraden voor vaste binnenwanden volgens Bedrijfschap Afbouw in Nederland.

Afwerkingsniveau Bewerkingseisen van oppervlak en voegen

Toepassingsgebied

F Niet afgevoegd oppervlak nvt Geschikt voor tegelwerk, betimmeringen, stucwerk, tijdelijke constructies e.d.

E Afgevoegd oppervlak Voegen gevuld. Uitsluitend geschikt voor functionele toepassing.

D Egaal oppervlak Voegen gevuld. Oneffenheden en bewerkingsgroeven < 1mm zijn toegestaan.

Geschikt voor grof gestructureerde afwerking, zoals (spuit)pleisters met korrelgrootte > 3 mm, stucwerk en bouwbehang.

C Egaal oppervlak Voegen gevuld en gefinisht. Oneffenheden en bewerkingsgroeven < 1mm zijn toegestaan.

Geschikt voor zwaar vinylbehang of middelgrof gestructureerde afwerking, zoals glasvezelvlies met grove structuur en (spuit)pleisters met korrelgrootte van 1 t/m 3 mm.

B Glad oppervlak voor normale visuele eisen

Voegen gevuld, gefinisht en geschuurd. Vrij van bewerkingsgroeven, holle voegen en oneffenheden.

Geschikt voor gematteerde verfsystemen of dunne en lichtgekleurde afwerkingen van behang, textiel en fijn gestructureerde afwerking, zoals (spuit)pleisters met korrelgrootte _ 1 mm.

A Glad oppervlak voor hoge visuele eisen

Voegen gevuld en oppervlak volledig gefilmd. Vrij van bewerkingsgroeven, holle voegen en oneffenheden.

Geschikt voor hoog- en zijdeglanzende verfsystemen en dun (vinyl)behang.




5.2 Schilderen Het schilderen dient te gebeuren volgens de richtlijnen en onder de garantievoorwaarden van de verfleverancier (bijv. PPG Coatings).

Bevestiging HYDROPANEL met afgeschuinde kanten.

Opvullen afgeschuinde kanten met HYDROPANEL RM of PM FINISHER.

Aanbrengen HYDROPANEL STRIP. Verder opvullen voeg met HYDROPANEL RM of PM FINISHER.

Oneffenheden aan schroeven wegschuren.

Uitplamuren van de verzonken schroeven in niet afgeschuinde kanten met HYDROPANEL RM of PM FINISHER.

Na droging opgevulde delen gladschuren.

Aanbrengen verf systeem.

HYDROPANEL is standaard enkel op de langse zijden afgeschuind, de korte zijden kunnen ter plaatse worden afgeschuind met een handschaafmachine met hardmetalen messen of kunnen op vraag in de fabriek worden afgeschuind. In de niet-afgeschuinde zones dienen de bevestigingsmiddelen te worden verzonken ten opzichte van het plaatoppervlak. Dit wordt best gerealiseerd door de plaat te bevestigen met schroeven met verzonken koppen. Indien nodig dient de plaat iets te worden glad geschuurd ter hoogte van de schroef vooraleer de FINISHER wordt aangebracht. Een tweede maal afwerken met FINISHER om een mooi glad oppervlak te bekomen.

1. Draagconstructie 2. HYDROPANEL 3. Bevestigingsmiddelen 4. vullaag HYDROPANEL PM of RM

FINISHER 5. HYDROPANEL-STRIP 6. afwerklaag HYDROPANEL PM of RM

FINISHER 7. extra laag HYDROPANEL PM of RM

FINISHER

Afhankelijk van de gewenste afwerkingsgraad kan een volvlakkig plamuren nodig zijn. Verwerkingsrichtlijnen van de lijmleverancier zijn beschikbaar via www.eternit.be of www.eternit.nl






5.3 Betegelen Het betegelen dient te gebeuren volgens de richtlijnen en onder de garantievoorwaarden van de lijmleverancier (bijv. Omnicol, Eurocol, Weber & Broutin). 5.3.1. Vloertoepassing ETERNIT adviseert volgende algemene principes te volgen. insmeren van de volledige plaat met primer met behulp van een rol (stofbindend en absorptieregelend) de randen van de tegelvloer waterdicht afgewerken met een waterdichte membraanpasta (latex emulsie) en een alkali-resistente

voegband (alkali-resistente synthetische vezels met mechanische binding)

de voegen tussen de onderleg platen waterdicht afgewerken met een waterdichte membraanpasta en een alkali-resistente

voegband. Bovendien het volledige oppervlak insmeren met de waterdichte membraanpasta.

betegelen met hoogwaardige gemodifieerde poederlijm (minimum C2 met flexibiliteitsklasse S1 volgens EN 12004) met behulp van

de voorgeschreven doseerlijmkam tegels opvoegen met een hoogwaardig waterwerend voegmiddel met extra flexibiliteit om scheurvorming onder invloed van

trillingen te vermijden afkitten van de constructieranden en expansievoegen met schimmelwerende flexibel blijvende kit Telkens na het aanbrengen van de natte producten moeten de droogtijden worden gerespecteerd. De afmetingen van de vloertegels bedragen minimaal 200mm en maximaal 400mm. Voor extra zware of grote tegels moeten tevens de specifieke richtlijnen van de lijmleverancier worden gevolgd. Er wordt aangeraden om kwalitatieve tegels te gebruiken die aan bepaalde normen op gebied van vochtabsorptie, sterkte, etc. voldoen (te specifiëren door de lijmleverancier).




5.3.2. Wandtoepassing ETERNIT adviseert volgende algemene principes te volgen. insmeren van de volledige plaat met hechtingsprimer met behulp van een rol (stofbindend en absorptieregelend) in natte ruimtes moeten de hoeken van de tegelwand waterdicht worden afgewerkt met een waterdichte membraanpasta (latex

emulsie)en een alkali-resistente voegband (alkali-resistente synthetische vezels met mechanische binding)

de waterdichte membraanpasta ook aanbrengen op de spatzones (bvb. douche) in het geval van houten draaglatten zodat deze

worden beschermd tegen vocht

betegelen met flexibele pastalijm (minimum D2T volgens EN 12004) of hoogwaardige gemodifieerde poederlijm (minimum C2T met

flexibiliteitsklasse S1 volgens EN 12004) met behulp van de voorgeschreven doseerlijmkam tegels opvoegen met een waterwerend en flexibel voegmiddel afkitten van de constructieranden en expansievoegen met schimmelwerende flexibel blijvende kit Telkens na het aanbrengen van de natte producten moeten de droogtijden worden gerespecteerd. Er wordt aangeraden om kwalitatieve tegels te gebruiken die aan bepaalde normen op gebied van vochtabsorptie, sterkte, etc. voldoen (te specifiëren door de lijmleverancier). Voor extra zware of zeer grote tegels (tot 600 x 1200mm) moeten tevens de specifieke richtlijnen van de lijmleverancier worden gevolgd. Verwerkingsrichtlijnen van de lijmleveranciers zijn beschikbaar via www.eternit.be of www.eternit.nl






5.3.3. Afwerkingsdetails

Buitenhoek Binnenhoek

1 Tegels 2 Tegellijm 3 HYDROPANEL 4 Houten draaglat 5 Waterdichte

membraanpasta 6 Alkali-resistente voegband 7 Afwerkprofiel

1 Metselwerk 2 Houten draaglatten 3 HYDROPANEL 4 Tegellijm 5 Tegels 6 Elastisch blijvende voeg 7 Alkali-resistente voegband

met waterdichte membraanpasta

Wand-vloeraansluiting Vloer-wandaansluiting

1 Draagmuur 2 Draaglat 3 HYDROPANEL 4 Tegellijm 5 Tegels 6 Alkali-resitente voegband 7 Waterdichte zwelband 8 Vloer

1 HYDROPANEL 2 Alkali-resistente voegband 3 Elastisch blijvende voeg 4 Tegels 5 Waterdichte

membraanpasta 6 Plint 7 Cementgebonden voeg

Overgang tegels/verf-behang Doorvoeren

2 Draaglat 3 HYDROPANEL 4 Tegellijm 5 Tegels 9 Afwerking (verf,

behang,...) 10 Elastisch blijvende voeg

1 Draaglat 2 HYDROPANEL 3 Tegellijm 4 Tegels 5 Elastisch blijvende voeg 6 Doorvoermof

Wandaansluiting Plafondaansluiting

1 Draagmuur 2 Draaglat 3 HYDROPANEL 4 Tegellijm 5 Tegels 6 Elastisch blijvende voeg

1 Plafond 2 Draaglat 3 HYDROPANEL 4 Tegellijm 5 Tegels 6 Elastisch blijvende voeg




5.4 Behangen Het behangen dient te gebeuren volgens de richtlijnen en onder de garantievoorwaarden van de lijmleverancier. 5.5 Pleisteren Het bepleisteren dient te gebeuren volgens de richtlijnen en onder de garantievoorwaarden van de pleisterleverancier (bijv. Strikolith) 5.6 Andere afwerkingen Naast de hierboven beschreven afwerkingen zijn nog andere afwerkingen mogelijk

Dikke synthetische vloerbekleding, bijv. Tapijt Dunne synthetische vloerbekleding, bijv. PVC, Vinyl Parket Laminaatparket Kurk ...

Voor de plaatsing moeten de richtlijnen van de betreffende leveranciers gevolgd worden.




6 Uitzettingsvoegen

Uitzettingsvoegen moeten aangebracht worden volgens: de nationaal geldende richtlijnen de voorschriften van de tegellijmfabrikanten

6.1. Gewone voeg tussen platen

De platen kunnen tegen elkaar worden geplaatst.

1. HYDROPANEL 2. HYDROPANEL PM of RM FINISHER 3. HYDROPANEL STRIP 4. Tegellijm 5. Tegelwerk 6. Voegsel

6.2. Oppervlakte expansievoeg bij betegelde oppervlakken

Oppervlakte expansievoegen worden voorzien op volgende plaatsen: - binnenhoeken - aan de randen van de tegelwand (onderzijde, bovenzijde, zijkant) - doorvoeren - dikteovergang - per 6 meter (max. 36 m²) De oppervlakte expansievoeg wordt afgekit met een flexible kit.

voegbreedte oppervlakte expansievoeg : 5 mm

1. HYDROPANEL 2. HYDROPANEL FINISHER 3. HYDROPANEL STRIP 4. Tegellijm 5. Tegelwerk 7. Flexible kit

6.3. Structurele expansievoeg

Structurele expansievoegen worden op volgende plaatsen voorzien: - per 12 meter (max. 144m²) - expansievoegen in de achterconstructie worden overgenomen - op plaatsen waar beweging in de ondergrond kan optreden (bvb. overgang tussen verschillende materialen)

voegbreedte structurele expansievoeg : 5 mm

1. HYDROPANEL 2. HYDROPANEL FINISHER 4. tegellijm 5. tegelwerk 7. flexibele kit 8. backfoam




7 Bevestigen van voorwerpen

Het bevestigen van voorwerpen aan een droogbouwwand wordt bepaald door de konsolelasten volgens DIN 18183. De belangrijkste factor in de bepaling van de maximaal opneembare lasten per lopende meter wand is de excentriciteit van de last. Hoe verder het zwaartepunt van de last van het plaatoppervlak ligt, des te kleiner is de opneembare konsolelast. Opneembare lasten in het midden van de plaat (veiligheidsfactor 2)

Plug (Fisher bevestigingssystemen)

Excentriciteit (mm)

Plaatdikte 9 mm, max.last (kg)

Plaatdikte 12 mm, max. Last (kg)

UX 6x 35 300 50 70 UX 10 x 60 300 55 75 PD 8 S 300 45 60 PD 10 S 300 50 65 Ku

nsts

tof

PD 12 S 300 55 70 HM 4 x 32 S 300 55 75 HM 5 x 37 S 300 55 75 HM 6 x 37 S 300 55 75 KD 4 300 60 100 KD 5 300 60 100

Met

aal

KD 6 300 60 100 Nagel

Excentriciteit (mm)



1,56 mm x 30 mm 5 2,5 2,50 mm x 34 mm 5 5,0 Schroef

Excentriciteit (mm)



3,5 mm x 39,0 mm 5 10 4,8 mm x 39,5 mm 5 20 6,0 mm x 49,5 mm 5 30

Horizontale voegen:

Lichte konsolelasten tot 0,4 kN/m conform DIN 4103-1 en DIN 18183-1 mogen ter plaatse van horizontale voegen aan de HYDROPANEL wand bevestigd worden als minstens 2 pluggen met een tussenafstand ≥ 0,5 m worden toegepast.

Bij dubbele beplating HYDROPANEL 12 mm in enkel frame wanden mogen konsolelasten tot 0,7 kN/m ter plaatse van

horizontale voegen bevestigd worden als de last over minstens 2 pluggen met tussenafstand ≥ 0,5 m m wordt verdeeld. Dit kan ook in dubbel frame wanden als de 2 frames vast met elkaar verbonden zijn.

Grotere konsolelasten tot 1,5 kN/m en dynamische belastingen (bijv. WC’s, boiler, wastafels) worden via dwarsbalken of extra verticale steunen in het frame aan de wand bevestigd.

1 Fisher HM plug 2 Principe voorstelling konsolelasten

De richtlijnen van de pluggenfabrikant moeten gerespecteerd worden. De aanbevolen belastingen in bovenliggende tabel berusten op resultaten van interne proeven en zijn indicatief. Officiële gegarandeerde waardes dienen door de relevante pluggenfabrikanten bevestigd te worden.




8 Toebehoren en verbruik2

Volgende toebehoren zijn beschikbaar ETERNIT NV.

HYDROPANEL SCHROEF (MS 06) Gegalvaniseerd staal + opp.behandeling 3,9x32mm 23-26 stuks/plaat (wand toepassing) HYDROPANEL SCHROEF (MS 06) Gegalvaniseerd staal + opp.behandeling 3,9x47mm 23-26 stuks/plaat (wand toepassing) HYDROPANEL SCHROEF (HOUT) Gegalvaniseerd staal + opp.behandeling 4,0x35mm 23-26 stuks/plaat (wand toepassing) HYDROPANEL NAGEL Roestvrij staal 2,8x45mm 54-60 stuk/plaat (wand toepassing) HYDROPANEL STRIP Voegband 90 lm/rol 2,5-3,0 lm/plaat HYDROPANEL RM PRIMER Primer voor RM Finisher 5 L/bus 7,0 g/m voeg HYDROPANEL RM FINISHER 5 KG Ready mix vulmiddel voor voegen 5 kg/pot 215 à 240 g/m voeg HYDROPANEL RM FINISHER 15 KG Ready mix vulmiddel voor voegen 15 kg/pot 215 à 240 g/m voeg HYDROPANEL PM PRIMER Primer voor PM Finisher 5 kg/bus 1,75 g/m voeg HYDROPANEL PM FINISHER 5 KG Powder mix vulmiddel voor voegen 5 kg/zak 180 à 200 g/m voeg HYDROPANEL PM FINISHER 25 KG Powder mix vulmiddel voor voegen 5 kg/zak 180 à 200 g/m voeg BUITENHOEKPROFIEL Aluminium 2.50 m/pce BUITENHOEKPROFIEL Roestvrij staal 2.50 m/pce

9 Info externe leveranciers

OMNICOL Omnicol België 0032 (0)13 780 860 www.omnicol.info

Omnicol Nederland 0031 (0)73 599 29 25 www.omnicol.info

WEBER & BROUTIN 0032 (0)2 257 43 00 www.weber-broutin.be

EUROCOL 0031 (0)75 627 16 00 www.eurocol.com

Tegellijmfabrikanten

BOSTIK (ARDAL) Bostik Belux NV-SA 0032 (0)9 255 17 00 www.bostik.be

Bostik B.V. 0031 (0)73 6 244 244 www.bostik.nl

Verffabrikant PPG COATINGS (SIGMA) PPG Coatings Belux N.V. 0032 (0)11 27 87 32 www.sigma.be

PPG Coatings Nederland B.V. 0031 (0)297 54 18 89 www.sigma.nl

Behangerslijm SOUDAL NV 0032 (0)14 42 42 31 www.soudal.com

Pleisterfabrikant STRIKOTHERM BV 0031 (0)162 51 47 50 [email protected]

ROCKWOOL www.rockwool.be www.rockwool.nl Isolatiefabrikanten ISOVER www.isover.be www.isover.nl

Lijmmortel OMNICOL Omnicol België 0032 (0)13 780 860 www.omnicol.info

Omnicol Nederland 0031 (0)73 599 29 25 www.omnicol.info

Nagel-en nietmachines SENCO Cerclindus NV 0032 (0)3 355 03 20 [email protected]

Poppers-Senco Nederland B.V. 0031 (0)320 29 55 55 [email protected]

LEITZ N.V. Leitz-Service S.A. 0032 (0)2 756 02 34 www.leitz-service.be

Leitz-Service B.V. 0031 (0)182 30 30 30 www.leitz-service.com

Zaagbladen

BOSCH www.bosch-pt.be www.bosch-pt.nl Gatzagen METABO www.metabo.be www.metabo.nl

FESTOOL www.festool.be www.festool.nl Schaafmachines METABO www.metabo.be www.metabo.nl

10 Gezondheids- en veiligheidsaspecten

Bij de mechanische bewerking van platen kan stof vrijkomen dat irriterend kan zijn voor de luchtwegen en de ogen. Daarnaast, kan het inademen van fijn inadembaar kwartsbevattend stof - in het bijzonder als in hoge concentraties of gedurende langere periodes - leiden tot longziektes en een verhoogd risico op longkanker. Afhankelijk van de werkomstandigheden moeten geschikte werktuigen met stofafzuiging en/of ventilatie worden voorzien. Voor nadere richtlijnen moet het Veiligheid Informatie Blad (conform 91/155/EEC) worden geraadpleegd.

2 Gebruik Eternit toebehoren; het niet gebruiken van standaard Eternit toebehoren kan leiden tot het vervallen van de Eternit waarborg.

http://www.rockwool.nl/�

http://www.bosch-pt.nl/�




11 Annex

GEBRUIKTE NORMEN EN 12467 Vlakke vezelcementplaten – Productspecificaties en beproevingsmethoden DIN 18183-1 (1988) Scheidingswanden en voorzetwanden in gipsplaten op metalen draagconstructie – deel 1: beplating met gipsplaten DIN 18182-1 Toebehoren voor de verwerking van gipsplaten – deel 1: profielen uit plaatstaal DIN EN 13964 Verlaagde plafonds - Eisen en beproevingsmethoden EN ISO 12944 Verven en vernissen- Bescherming van staalconstructies door beschermende laksystemen DIN 4103-4 Niet-dragende scheidingswanden – Scheidingswanden met houten draagconstructie DIN 4103-1:1984 Niet-dragende scheidingswanden - Eisen en beproevingsmethoden NBN EN 942 Hout in timmerwerk – Algemene eisen DIN 1052-1988 Ontwerp en berekening van houtconstructies EN 13501-2:2007 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen – deel 2: Classificatie op grond van resultaten van brandwerendheidsproeven, behalve voor ventilatiesystemen EN ISO 140-3:1995 Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 3 : Laboratoriummeting van luchtgeluidwering van bouwdelen EN 12004 Lijmen voor tegels - Eisen, conformiteitsbeoordeling, classificatie en aanduiding

BIBLIOGRAFIE

(Deze lijst is niet beperkend) EOTA TR 001 (2003) Bepaling van de impactweerstand van panelen TV 227 (WTCB) Technische Voorlichting Muurbetegelingen TV 233 (WTCB) Technische Voorlichting Lichte Binnenwanden BRL 4202 Vlakke cementgebonden platen voor binnentoepassingen SBR – Stichting Bouw Research Nederland Binnenklimaatklassen voor vochthuishouding Bedrijfschap Afbouw Nederland Afwerkingsniveaus van in het werk af te werken gipskarton- en gipsvezelplaten op systeemwanden en -plafonds

BESCHIKBARE PROEFRAPPORTEN VAN EXTERNE LABO’S DE 65052047 / B’ (WTCB) Vochtbestendigheid Hydropanel R2007039271 (Redco) Impact weerstand van en bevestigingen in Hydropanel A1544-1, A1544-3, A1734-1 (Peutz bv – Nederland) Akoestisch luchtgeluidisolatie van systeemwanden




A1544-4 (Peutz bv – Nederland) Akoestische contactgeluidisolatie van zwevende vloeren 13020B, 13021B, 13022B (Warrington Fire Gent) Brandweerstandclassificatie van niet-dragende scheidingswanden AbP-VHT-626-08 (VHT – Versuchsanstalt für Holz- und Trockenbau – Duitsland) Toelaatbare wandhoogtes voor niet-dragende binnenwanden met Hydropanel Test report nr 255820 (BRE – Building Research Establishment Ltd – Verenigd koninkrijk) Akoestische luchtgeluidisolatie van scheidingswanden Rapport nr 764490C (Eurofins Product Testing A/S – Denemarken) Product emissie test Proef rapport 62/2007 (Elektro-Physik Aachen GmbH – Duitsland) Toxische rookontwikkeling volgens DIN 53436 bij 400°C Proef rapport A-156350-07-To (Hygiene-Institut des Ruhrgebiets, Institut für Umwelthygiene und Umweltmedizin, Gelsenkirchen – Duitsland) Uitlogingstest (impact op milieu) – Eluaatanalyse volgens DIN 38414-4 Proef rapport PB-642/08/Rä (VHT – Versuchsanstalt für Holz- und Trockenbau – Duitsland) Oppervlaktehardheid

ETERNIT IS STEUNEND LID VAN VOLGENDE ORGANISATIES:

Beroepsvereninging van Afwerkingsbedrijven vzw in België Vereniging van Houtskeletbouwers in Nederland

12 Meer informatie

Alle informatie omtrent het product HYDROPANEL en zijn verwerking kan worden teruggevonden in de ETERNIT productinformatiebladen. Deze zijn terug te vinden op de website of kunnen telefonisch worden aangevraagd. Via de website kunnen tevens bestekomschrijvingen en informatie van externe leveranciers worden gedownload. Deze toepassingsrichtlijn vervangt alle voorgaande uitgaven. ETERNIT houdt zich het recht voor deze richtlijnen te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. De lezer dient er zich van te vergewissen steeds de meest recente versie van deze documentatie te raadplegen. Geen enkele wijziging mag aan deze tekst worden aangebracht zonder toestemming.

Eternit NV, afdeling Gevel Kuiermansstraat 1 B-1880 Kapelle-op-den-Bos België Nederland Tel 0032 (0)15 71 74 43 Tel 030 236 87 32 Fax 0032 (0)15 71 74 49 Fax 030 231 33 75 [email protected] [email protected] w w w . e t e r n i t . b e w w w . e t e r n i t . n l w w w . h y d r o p a n e l . b e w w w . h y d r o p a n e l . n l

RPR 0 466 059 066, Brussel – BTW BE 0 466 059 066 – Bankrekeningnr. 482-9098061-09

toepassingsrichtlijnen hydropanel afbouwplaat voor wand ... · de kwaliteit van het hout dient te...

Documents