toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

toets 2

Naam

Wat ga je doen?

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen.Maak vraag 1 tot en met 9. Lees de teksten nog niet.

Moeilijke woorden

toekennen = aan iemand geven, omdat je vindt dat die persoon het verdientverschijnen = van boeken: voor het eerst te koop zijnhet handboek = een boek waarin de belangrijkste informatie over een onderwerp bij elkaar staatde verbinding = het contact via de telefoon

Maak de vragen

Kruis steeds één antwoord aan.

Voor Het LeZeN

stap 1 Leesdoel bepalen1 Bekijk de teksten op bladzijde 3 en 4. Fenna heeft zin om te lezen. Welke tekst kan zij

het best lezen?

tekst 1■ tekst 2

tekst 1 en 2 geen van beide teksten

2 Welke leesdoelen passen het best bij tekst 1?

Ik wil iets kopen en ik wil de mening van iemand weten. Ik wil iets kopen en ik wil lezen voor mijn plezier.

■ Ik wil iets weten en ik wil iets doen. Ik wil iets weten en ik wil iets maken.

3 Welke tekstsoorten zie je in tekst 2?

■ een fictietekst en een instructieve tekst een instructieve tekst en een informatieve tekst een meningtekst en een fictietekst een reclametekst en een meningtekst

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 1 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

stap 2 Voorspellen4 Lees tekst 1 globaal. Je kunt nu de inhoud voorspellen.

Wat zal er ongeveer verteld worden in de tekst?

■ hoe je mee kunt doen aan de Kinderjury waar je op moet stemmen welk boek vorig jaar de Gouden Griffel heeft gewonnen welke schrijvers een prijs hebben gekregen van de Kinderjury

5 Je hebt de kopjes gelezen in tekst 1.Wat kun je verwachten in de laatste alinea?

een advertentie een instructie

■ een mening een stukje uit een verhaal

6 Lees tekst 2 globaal. Waar gaat de tekst waarschijnlijk niet over?

een manier om mensen af te luisteren kinderen die hun ouders gaan afluisteren kinderen die voor spion spelen

■ ouders die hun kinderen gaan afluisteren

stap 3 Kennis ophalen7 In tekst 1 komen feiten en meningen voor. Hieronder staan vier zinnen.

In welke zin staat geen feit?

Het gaat over de klimaatverandering. Het is deel 6 uit een serie over een jongen in het Romeinse Rijk. Ik heb alle delen gelezen.

■ Nee, ik vond het super-interessant!

8 Tekst 2 gaat over afluisteren. Hieronder staan vier zinnen.In welke zin staat geen mening?

■ Afluisteren in een café of winkel is niet verboden. Afluisteren is leuk en spannend. Afluisteren is niet netjes, dat hoor je niet te doen. Afluisteren zou altijd verboden moeten zijn.

9 Lees deze zinnen:Ik vond het een interessant boek.Er stonden veel dingen in die ik nog niet wist.Wat hebben deze twee zinnen met elkaar te maken?

In de eerste zin staat een argument, in de tweede een feit. In de eerste zin staat een feit, in de tweede een mening. In de eerste zin staat een mening en in de tweede ook.

■ In de eerste zin staat een mening, in de tweede een argument.

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 2 /6 ❯

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 3 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

1 De Nederlandse Kinderjury

Er bestaan veel prijzen voor mooie kinderboeken. De bekendste is waarschijnlijk de Gouden Griffel. Maar er is wel iets geks aan de hand. Het zijn altijd volwassenen die bepalen wat het mooiste kinderboek is. Bij de Prijs van de Nederlandse Kinderjury gaat het anders. Die prijs wordt namelijk niet door volwassenen toegekend, maar door kinderen!

Wie mag er stemmen?Alle kinderen van 6 tot en met 12 jaar kunnen meedoen aan de Nederlandse Kinderjury. Er zijn twee leeftijdsgroepen, die elk hun eigen winnaar kiezen:• 6 t/m 9 jaar (groep 3 t/m 5)• 10 t/m 12 jaar (groep 6 t/m 8)Als je in de categorie 10 t/m 12 jaar valt, mag je ook stemmen op een boek voor jongere lezers, en andersom.

Hoe kun je stemmen?Je kunt je stem uitbrengen op www.kinderjury.nl. Ook kun je stemmen door een formulier in te vullen. Dat formulier kun je op school, in de bibliotheek of in de boekwinkel krijgen. Gebruik het stemformulier voor jouw leeftijdsgroep.

Op welke boeken kun je stemmen?Je kunt stemmen op alle boeken die in het afgelopen jaar verschenen zijn. De boeken moeten geschikt zijn voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud. Vaak kun je ze herkennen aan het logo dat je hiernaast ziet. Let wel op het goede jaartal! Je kunt stemmen op boeken van Nederlandse en van buitenlandse schrijvers. Niet alleen gewone leesboeken doen mee. Je mag ook stemmen op een prentenboek, dichtbundel of informatief boek. Op www.kinderjury.nl vind je een leeslijst met ideeën.

Waar stemmen andere kinderen op?‘Nurdius Maximus in Belgica van Tim ‘Palmen op de Noordpool van Collins. Het is deel 6 uit een serie over Marc ter Horst. Het gaat over de een jongen in het Romeinse Rijk. klimaatverandering. Saai? Nee, ik Ik heb alle delen gelezen. De boeken vond het super-interessant! En ik zijn vet grappig en je leert er ook snap het nieuws hierover nu ook nog wat van.’ (Lucas, 10 jaar) veel beter.’ (Kyara, 11 jaar)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 4 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

2 afluisteren

Mijn vader aait Puck over haar bol en staat op. ‘De campingtafel staat nog in de schuur,’ zegt hij dan tegen mijn moeder. ‘Help je even mee om hem naar de auto te dragen?’Ze gaan via de keuken naar buiten en doen de achterdeur stevig achter zich dicht. Ik zie door het raam hoe ze samen in het schuurtje verdwijnen.‘De campingtafel staat allang in de auto,’ zeg ik.Tara knikt. ‘Net wat ik dacht.’We weten allebei wat dat betekent. Mijn ouders gaan in het schuurtje praten over dingen die wij niet mogen horen. En als wij iets niet mogen horen, worden we juist extra nieuwsgierig. Dus zit er maar één ding op...Afluisteren!

Hoe luister je een gesprek af?Uit het handboek voor spionnen, artikel 6Situatie 3: in de af te luisteren ruimte staateen raampje open.

Dit heb je nodig:- twee mobiele telefoons- een draad- je beide handen

Zo doe je het:- Knoop de draad om telefoon 1. Goed stevig, zodat de telefoon als een vis aan de lijn blijft hangen, terwijl jij hem laat zakken of omhoog takelt.- Bel met de ene naar de andere telefoon. Als je verbinding hebt: hang niet op! De telefoons moeten allebei aan blijven staan.- Stop de telefoon zonder draad voorzichtig in je jaszak (of op een andere plaats waar je er gemakkelijk bij kunt).- Laat telefoon 1 aan de draad door het openstaande raampje zakken. (Bij hoge ramen is het handig als je met zijn tweeën bent zodat één persoon voor opstapje of lift kan spelen. Ben je alleen? Gebruik dan een vuilinis- bak, keukentrap, limonadekrat of een stapel stoeptegels.) Pas op dat de draad niet uit je hand schiet!- Als telefoon 1 in de juiste positie hangt, pak je telefoon 2 erbij. Houd hem bij je oor en luister. Doordat je nog steeds verbinding met toestel 1 hebt, kun je horen wat er in de andere ruimte wordt gezegd.

Tip: Let op dat je zelf geen enkel geluidje maakt! Anders wordt je afluistertruc meteen ontdekt. Je zou voor de zekerheid het spreekgedeelte van telefoon 2 af kunnen plakken.

Mirjam Mous, Top Secret. Operatie Nieuwflits

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 5 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

Maak de andere vragen

tIJDeNs Het LeZeN

stap 4 Herstellen10 Lees tekst 1. Lees: Bij ... anders. (r. 6) Wat wordt er bedoeld met het?

■ bepalen wat het mooiste kinderboek is iets geks aan de hand maar door kinderen veel prijzen voor mooie kinderboeken

11 Lees in tekst 1: Vaak ... ziet. (r. 25 en 26) Wat wordt er bedoeld met ze (r. 25)?

■ alle boeken die in het afgelopen jaar verschenen zijn boeken van Nederlandse en van buitenlandse schrijvers gewone leesboeken het logo dat je hiernaast ziet

12 Lees tekst 2. Lees: We ... betekent. (r. 10) Wat wordt er bedoeld met dat?

■ De campingtafel staat allang in de auto. De campingtafel staat nog in de schuur. En als wij iets niet mogen horen, worden we juist extra nieuwsgierig. Ik zie door het raam hoe ze samen in het schuurtje verdwijnen.

stap 5 Vragen stellen13 Welke WH-vraag past het best bij tekst 1?

Wat gebeurt er?■ Wat is het onderwerp?

Wat vind ik ervan? Wat willen ze me verkopen?

14 Tekst 2 bestaat uit twee tekstsoorten. Bij elke tekstsoort kun je vasteWH-vragen stellen. Op welke vragen kun je in regel 3 t/m 13 een antwoord vinden?

Over wie gaat het? en In welke tijd speelt het verhaal? Over wie gaat het? en Hoe moet ik het aanpakken?

■ Wat gebeurt er? en Over wie gaat het? Wat gebeurt er? en Hoe moet ik het aanpakken?

15 Bij regel 15 t/m 43 van tekst 2 kun je ook vaste WH-vragen stellen.Welke WH-vraag past er niet bij?

Hoe moet ik het aanpakken? Wat heb ik nodig? Wat moet ik eerst doen en wat daarna?

■ Wat vind ik ervan?

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 3 ❮ 6 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 7

stap 6 Visualiseren16 Lees in tekst 1: Ook ... stemmen (r. 18) En: door ... vullen. (r. 18 en 19)

Wat hebben deze twee zinsdelen met elkaar te maken?

■ In het eerste zinsdeel staat een doel, in het tweede een middel. In het eerste zinsdeel staat een middel, in het tweede een doel. In het eerste zinsdeel staat een oplossing, in het tweede een probleem. In het eerste zinsdeel staat een probleem, in het tweede een oplossing.

17 Lees in tekst 2: Knoop ... takelt. (r. 26 en 27) Welk signaalwoord geeft doel en middel aan?

als of terwijl ■ zodat

18 Ahmed maakt een schema bij regel 32 t/m 36 van tekst 2.Dit schema is nog niet helemaal af.

De ramen zijn hoog.

vuilnisbak, keukentrap, limonadekrat of stapel stoeptegels gebruiken

1

Wat moet hij op plaats 1 zetten?

De draad kan uit je hand schieten.■ Er is niemand die voor opstapje of lift kan spelen.

Het raam zit te hoog om het open te zetten. Telefoon 1 moet door het raam naar binnen.

Na Het LeZeN

stap 7 Samenvatten19 Wat voor soort samenvatting past het best bij tekst 1?

een grafiek een tekening een tijdbalk ■ een woordweb

20 Welke zinnen vatten regel 3 t/m 13 van tekst 2 het best samen?

De ouders gaan naar de schuur om de campingtafel te halen. Maar dat is alleen maar een smoesje. Ze willen samen iets bespreken.

De ouders gaan via de keuken naar buiten. Ze gaan naar de schuur om de campingtafel te halen. Maar die staat allang in de auto.

De ouders halen samen de campingtafel uit de schuur. Ondertussen gaan ze iets bespreken. De kinderen gaan hun ouders afluisteren.■ De ouders verzinnen een smoesje om naar de schuur te kunnen gaan. Daar gaan ze iets bespreken. De kinderen gaan hun ouders afluisteren.

21 Wat voor soort samenvatting past het best bij regel 15 t/m 43 van tekst 2?

een grafiek ■ een tekening een tijdbalk een woordweb