tp1. 2 vorige les (7/11/2005) doelstellingen leerstof wn wn – geww invloed op wn waarnemingsproces...
TRANSCRIPT
TP 1
TP 2
Vorige les (7/11/2005)
• Doelstellingen leerstof WN• WN – GEWW• Invloed op WN• Waarnemingsproces (4 fasen)• Functies van WN• Allerlei vbn ….
TP 3
Beïnvloedende factoren
Cultureel Sociaal Persoonlijk Psychol.
Cultuur
Subcultuur
Referentie-groepen
Socialeklasse
Familie
Rollen enstatus
Leef tijd,levenscyclus
Levensstij l
Persoonlijk-heid
Zelf concept
Motivatie
Perceptie
Leren
Geheugen
Overtuiging,attitude
TP 4
Deze les (14/11/2005)
• Kenmerken van WN• WNdrempels• Psychologische en subjectieve
factoren die ons WN beïnvloeden• Organisatieprocessen
(gestaltpsych.) van de WN Vbn uit consumentenpsychologie
TP 5
Kenmerken van WN – 1 (p. 8)• ZT passen zich aan, merken vooral
veranderingen op• WN = relatief• WN = selectief• Absolute drempel:
– drempel VOOR er iets wordt waargenomen
– de minimumkracht (of intensiteit) die een stimulus moet hebben om opgemerkt te worden
TP 6
Kenmerken van WN – 2 (p. 8)• Differentiële drempel:
– onderscheidingsdrempel tussen prikkels– hoe sterk twee stimuli in intensiteit
moeten verschillen om opgemerkt te worden.
• Geleidelijke veranderingen worden moeizaam waargenomen
• WN = vatbaar voor beïnvloeding
TP 7
Just noticeable difference … in communication ….?!
TP 8
Invloed van psych.factoren (p. 7)= factoren die onze manier van kijken
beïnvloeden!!
• Merk jij ‘brommerwinkels’ op?• Hoor jij op de radio iets vermelden over
voetbal?• Weet jij of er het voorbije weekend een
jumping in Brussel is geweest?• Vinden jullie deze les allemaal tof?• ….
TP 9
Psychologische factoren en consumentenpsychologie• Aandacht
– opvallendheid– behoeften – interesses– persoonlijke smaak– gevoelens– uit ons geheugen
• Voorkennis• Context en
verwachtingspatroon
• Gewoonten• Verlangens• Sociale factoren• Verwachtingspatroon
– Weneffect– Irritatie-effect
TP 10
Opvallendheid
Gevoelens …
Behoeften, smaak, verlangen
TP 11
Gewoonten: Stroopeffect
You begin to slow down because your mind becomes confused. Your brain can recognise the word faster than it can remember the name of the colour ….
TP 12
Opfrissing: de waarneming
Is het proces waarbij het individu …• wordt blootgesteld aan informatie• aandacht schenkt aan deze informatie• de informatie tracht te begrijpen
= verwerken van de binnenkomende informatie (= top down)
blootstelling aandacht interpretatie
Invloed????
TP 13
Consumentenpsychologie en blootstelling
• De consument ontvangt informatie langs zijn zintuigen.
• Selectieve blootstelling: consumenten beslissen actief aan welke informatie ze willen blootgesteld worden– bv. hoe krijg je de klant in je winkel?
– AIDA(S)
TP 14
AIDA ...
TP 15
Consumentenpsychologie en blootstelling (vervolg)
• WNdrempels:– niet alle sensorische informatie wordt
opgemerkt– Zie: absolute drempel: het laagste niveau
van stimulatie dat kan opgemerkt worden• vbn: kort gepresenteerde visuele S, intensiteit
van geluid van reclamespots (vs dat van normale tv-uitzending), verwerken van seksueel getinte woorden/beelden in reclame (in rookwolkjes, blokjes ijs, water, gras, ….)
TP 16
TP 17
Consumentenpsychologie en aandacht• Selectieve aandacht:
focussen op beperkte hoeveelheid informatie om met beperkingen om te gaan.
• Selectieve perceptie = – selectief blootstellen, – selectief interpreteren, – selectief onthouden, – selectief doorgeven
• Komt tot uiting in:– Plaats van
advertenties (hoog-laag, vooraan, ooghoogte …)
– Soort advertenties
– Onverwachte, nieuwe …
TP 18
TP 19
Consumentenpsychologie en interpretatie• De consument organiseert en
interpreteert de informatie om er betekenis aan te verschaffen.
• Stimulusorganisatie: onze hersenen verbinden
binnenkomende wn aan informatie die we al eerder in ons geheugen hebben opgeslagen
TP 20
Consumentenpsychologie en interpretatie (2)
Deze advertenties voor Beka (matrassen …) roepen meteen het beeld van een dier op, niettegenstaande er alleen gebruik wordt gemaakt van menselijke figuren
(uiteraard trekt het ook de aandacht ….)
TP 21
Consumentenpsychologie en interpretatie (3)
• Het interpretatieproces gebeurt aan de hand van een aantal fundamentele organisatieprincipes (gestaltwetten).
• ‘Closure’: een toestand waarin mensen onvolledige beelden zien als volledig.
TP 22
Consumentenpsychologie en interpretatie (4)
• ‘groepering’: mensen hebben de neiging om zaken die fysiek dicht bij elkaar staan, als gelijkaardig te beschouwen.
‘Er is intelligent leven op aarde ….’
TP 23
Invloed van psych.factoren
• Voorkennis
TP 24
Invloed van psych.factoren
• Context en verwachtingspatroon
Waarneming van relaties:
Halo effect
Horn effect
TP 25
Dubbelzinnige figuren: context creeëren
TP 26
Taak van de hersenen bij WN (p. 10)• Top down informatie toevoegen,
bewerken van de binnenkomende prikkels– Selecteren– Actief proces– Relatief en subjectief proces – Wegfilteren en toevoegen om tot
aanvaardbaar geheel te komen– Beslissen op basis van binnenkomende
informatie
TP 27
Factoren in de prikkel die WN beïnvloeden• Beweging,
verandering
• Intensiteit
• Herhaling
• Grootte
Veranderende reclameborden
Volume (radio) bij verkeersmeldingen
Teasers, actiecomm. in allerlei media
Grote borden ….
TP 28
Factoren in prikkel die tot foute WN kunnen leiden (p. 12)
• Verhouding figuur-achtergrond, opvallende zaken, bewegende zaken, camouflage-effecten, ….
TP 29
• Onmogelijke figuren
TP 30
Organisatieprocessen van de WN • = gestaltpsychologie (< cognitieve
psychologie)• (ook: gestalttherapie)• Begrijpen, interpreteren van resultaat. Wat
vormt één object, wat is achtergrond? Wat is het object dat ik zie?
• 3 wetten in gestaltpsychologie:– Figuur-achtergrond waarneming (of: alternerende
gestalten)– Geheel is meer en anders dan som van de delen– Groeperingswetten
TP 31
Wet 1: figuur-achtergrond
TP 32
Wet 2: geheel - delen
TP 33
Wet 2: geheel - delen
TP 34
Wet 2: geheel - delen
TP 35
Wet 3: groeperingswetten
• GelijkheidX O X O XX O X O XX O X O XX O X O X
X X X X XO O O O OX X X X XO O O O O
• Ook met auditieve stimuli (bijv. toonreeksen)
• Ook met natuurlijke stimuli:– Muziek– Spraak
• Automatische neiging tot groepering (tikken klok)
• Vreemde spraak: geen pauzes horen
TP 36
• NabijheidX X X X XX X X X XX X X X XX X X X X
X X X X XX X X X XX X X X XX X X X X
• Goede voortzetting– Auto achter
omheining– Iemand die achter bus
doorloopt
TP 37
Evaluatie gestaltpsychologie:• Vertellen ons WAT we zien als bij
elkaar horend (vaas, gezichten, gelijke kruisjes, …)
• Maar: vertellen niet hoe we HERKENNEN: waarom zien we bv een banaan en niet een komkommer?
TP 38
TP 39