tracé n239 en n240...tracé n239 en n240, gemeenten medemblik en wieringermeer. een bureauonderzoek...

44
Tracé N239 en N240 rapport 1946

Upload: others

Post on 22-Jan-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

Tracé N239 en N240 rapport 1946

Page 2: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2
Page 3: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer.

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

J. Holl R.M. van der Zee

Page 4: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

2

Colofon ADC Rapport 1946 Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek Auteurs: J. Holl en R.M. van der Zee In opdracht van: Provincie Noord-Holland © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, oktober 2009 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie: drs. W.K. van Zijverden ISBN 978-90-6836-936-6 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email [email protected]

Page 5: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

3

Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7

1.1 Algemeen 7 1.2 Doelstelling en vraagstelling 7

2 Bureauonderzoek (bestaand tracé N239/N240) 8 2.1 Methoden 8 2.2 Resultaten 8 2.3 Conclusies van het bureauonderzoek 13 2.4 Aanbeveling op basis van het bureauonderzoek 13

3 Inventariserend Veldonderzoek (Nieuw tracé N240) 14 3.1 Methoden 14 3.2 Resultaten 15 3.3 Interpretatie 16

4 Conclusies 16 5 Aanbeveling 18 Literatuur 19 Lijst van afbeeldingen en tabellen 19 Bijlage 1 AMK-terreinen 35 Bijlage 2 Boorgegevens 36

Page 6: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

4

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Noord-Holland Gemeente: Medemblik en Wieringermeer Plaats: Medemblik en Opperdoes Toponiem: Tracé N239 en N240 Datum: 29 juni 2009 Opdrachtgever: Provincie Noord-Holland Uitvoerder: ADC ArcheoProjecten BV Onderzoekskader: wijziging bestemmingsplan Kadastrale gegevens: niet opgevraagd Kaartblad: 14H Coördinaten: 131.150/529.450; 135.000/530.300; 134.750/531.350; 134.000/532.350 Bevoegde overheid: Provincie Noord-Holland Deskundige namens de bevoegde overheid: dhr. G. Alders (Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland) ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 35310 en 35312 ADC-projectcode: 4109737 Periode van uitvoering: mei en juni 2009 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten, afd. PenL, Amersfoort

Page 7: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

5

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Samenvatting

In opdracht van Provincie Noord-Holland heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het tracé van de N239 en N240 bij Medemblik en Opperdoes (gemeenten Medemblik en Wieringermeer). In het plangebied zal een nieuw tracé aangelegd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een Milieu Effect Rapportage (MER) en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het bureauonderzoek is uitgevoerd voor het bestaande tracé van de N239 en N240. Dit onderzoek had als doel het vaststellen of binnen 50 m aan weerszijden van de N240 en N239 archeologische waarden bekend zijn of verwacht kunnen worden. Binnen dit onderzoeksgebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle perioden vanaf het Neolithicum. Archeologische resten uit het Neolithicum worden vooral verwacht op de oeverwallen langs de kreken. Resten uit de Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kunnen verwacht worden op de hoger gelegen kreekruggen. Resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kunnen ook op een eventueel aanwezig veenpakket aangetroffen worden. Resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd hebben geen eenduidige relatie met de bodemopbouw van het gebied en kunnen zowel op de kreekruggen voorkomen, als in de lager gelegen komgronden. Er is een grote kans dat eventuele archeologische resten door grondbewerking in het kader van ruilverkavelingen zijn opgenomen in de bouwvoor. In dit geval worden archeologische resten verwacht aan of direct onder het maaiveld, maar zullen zij niet meer in-situ zijn. Op de locatie van de huidige N239 en N240 zullen archeologische resten verdwenen zijn door de aanleg van deze wegen. Ter plaatse van de westfriese Omringdijk kunnen archeologische resten van vóór de 13e eeuw verstoord zijn door zetting van de grond als gevolg van de aanleg van de dijk. Ter plaatse van het nieuwe tracé van de N240 is in een eerder stadium door Diepeveen-Jansen & Klerks (2007) een bureauonderzoek uitgevoerd. Dit resulteerde in de volgende gespecificeerde verwachting: “Binnen het plangebied zijn tijdens grootschalige veldverkenningen geen archeologische of cultuurhistorische waarden aangetroffen. Bewoningssporen worden dan ook binnen het plangebied, de rotonde, niet verwacht. Indien aanwezig, zullen deze tijdens de dijk- en wegenaanleg verstoord zijn. Het zuiden van de Wieringermeer wordt aangemerkt als een mogelijk neolithisch bewoningsgebied. Enkele geïsoleerde vondsten bevestigen dat het niet uit te sluiten is dat binnen het geplande tracé prehistorische woonplaatsen aanwezig zijn op mogelijk niet gekarteerde oeverwallen of kreekruggen. Dergelijke sporen worden tot 1 meter onder het maaiveld verwacht. De Westfriese Omringdijk is een provinciaal monument en een beeldbepalend element in het Noord-Hollandse polderlandschap en van historisch-ruimtelijke betekenis omdat het het oude van het nieuwe land scheidt. Ten noorden van de Westfriese Omringdijk heeft een oudere, mogelijk laatmiddeleeuwse dijk gelopen die door het nieuwe tracé doorsneden zal worden.” Op basis van deze verwachting is, conform de KNA, versie 3.1, een verkennend en een karterend booronderzoek uitgevoerd, met als doel het vaststellen of op basis van de lithostratigrafie en lithogenese archeologische waarden in het plangebied verwacht kunnen worden. Hieruit bleek dat in het tracédeel tussen de Westfriesche Vaart en de Koggenrandweg een fossiele kreek met een oeverwal aanwezig is. Aan de oppervlakte zijn hier fragmenten aardewerk uit de IJzertijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd gevonden. Verder is hier een gedempte sloot of kuil aangetroffen, die in ieder geval dateert van vóór de 12e eeuw n. Chr. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een laatmiddeleeuwse dijk gevonden. Ten noorden van de Westfriesche Vaart is de bodem tot ca. 1 m beneden maaiveld verstoord, waarschijnlijk door grondverzet. Op de percelen waar een goede vondstzichtbaarheid heerste, werd slechts (sub)recent materiaal aan de oppervlakte aangetroffen. ADC ArcheoProjecten adviseert om in de gebieden met een hoge of middelhoge archeologische ver-wachting een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het betreft enkele proefsleuven in het deel van het plangebied ten zuiden van de Westfriesche Omringdijk. Er zal 5 tot 10 % van het plangebied opgegraven worden. Er dient in ieder geval een proefsleuf ter plaatse van de middeleeuwse sloot, bij boring 19, worden aangelegd. Ook dient het gebied direct ten zuiden van de Westfriesche Vaart, ter hoogte van de boringen 13 en 14, opgegraven te worden door middel van een proefsleuf, aangezien in deze boringen respectievelijk een kreekrug en een oeverwal zijn aangetroffen. Tenslotte wordt aanbevolen een sleuf te graven ter hoogte van de boringen 16, 17 en 18, aangezien hier waarschijnlijk oeverafzettingen aanwezig zijn. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Page 8: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

6

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Het is niet uit te sluiten dat buiten het voor vervolgonderzoek geselecteerde gebied toch nog archeologi-sche resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 - heden

Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.

Late-Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.

Vroege-Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.

Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.

Laat-Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.

Midden-Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.

Vroeg-Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.

IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.

Late-IJzertijd 250 - 12 voor Chr.

Midden-IJzertijd 500 - 250 voor Chr.

Vroege-IJzertijd 800 - 500 voor Chr.

Bronstijd: 2000-800 voor Chr.

Late-Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.

Midden-Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.

Vroege-Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.

Midden-Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.

Mesolithicum (Midden Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.

Laat-Mesolithicum 6450 -4900 voor Chr.

Midden-Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.

Laat-Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.

Midden-Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.

Vroeg-Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

Page 9: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

7

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

1 Inleiding

1.1 Algemeen In opdracht van Provincie Noord-Holland heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het tracé van de N239 en N240 bij Medemblik en Opperdoes (gemeenten Medemblik en Wieringermeer, zie afb. 1). In het plangebied zal een nieuw tracé aangelegd worden. Het bestaande tracé is onderzocht in het kader van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een Milieu Effect Rapportage (MER) en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het omschreven gebied. Het bureauonderzoek zal uitgevoerd worden voor het bestaande tracé van de N239 en N240 (zie afb. 2). Hierbij zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld: • Zijn er binnen een strook 250 m aan weerszijden van de N240 en N239 archeologische waarden

bekend? • Wat is de aard, omvang, (diepte)ligging en datering van deze waarden? • Is er een relatie tussen het voorkomen van de bekende waarden en hun landschappelijke ligging? Zo ja: • Waar kunnen op grond van de geogenese van het gebied, buiten de bekende vindplaatsen,

archeologische waarden verwacht worden? • Vormen toekomstige ontwikkelingen een bedreiging voor landschappelijke, archeologische en

cultuurhistorische waarden? • Kunnen bekende of verwachte waarden door planaanpassing worden behouden? Indien de (mogelijke) archeologische waarden niet kunnen worden behouden: • Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun

omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend en karterend booronderzoek. Het veldonderzoek is uitgevoerd voor het nieuwe tracé van de N240 (zie afb. 2). Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW Hierbij zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld: • Hoe is de ondergrond van het nieuwe tracé van de N240 -in lithostratigrafische zin- opgebouwd? • Wat is de lithogenese van de afzettingen? • Kunnen, op grond van de lithostratigrafische opbouw en de lithogenese , archeologisch kansrijke

zones worden gedefinieerd? Zo ja: • Wat is de (diepte)ligging van de verwachte archeologische waarden? • Zijn er binnen de ‘kansrijke’ zones ook daadwerkelijk aanwijzingen voor prehistorische resten? • Zijn er op het perceel ten noorden van de Westfriese Omringdijk aanwijzingen voor de

aanwezigheid van restanten van een oud dijklichaam? • Wat is de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en)? • Is er sprake van behoudenswaardige vindplaatsen? • Vormt de aanleg van het nieuwe tracé een bedreiging voor de aanwezige waarden? Zo ja: • Kan de schade aan deze waarden door planaanpassing voorkomen of tot een minimum worden

beperkt? Indien de (mogelijke) archeologische waarden niet kunnen worden behouden: • Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun

omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 25 en 26 mei 2009 en het booronderzoek vond plaats op 27 mei en 5 juni 2009. Meegewerkt hebben: J. Holl (archeoloog), R.M. van der Zee (prospector) en W.K. van Zijverden (senior prospector).

Page 10: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

8

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

2 Bureauonderzoek (bestaand tracé N239/N240)

2.1 Methoden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureauonderzoek wordt gerapporteerd conform LS06. Het onderzoek bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn de volgende werkzaamheden verricht: - afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik - beschrijving van de huidige situatie - beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen - beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo gedetailleerd mogelijk aangegeven. 2.2 Resultaten 2.2.1 Afbakening onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige

gebruik (LS01) Met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen is het bureauonderzoek uitgevoerd voor een deel van het bestaande tracé van de N239 en N240. Het onderzochte deel van de N239 loopt vanaf de A7 tot aan de aansluiting met de N240. Het onderzochte deel van de N240 loopt vanaf de Almereweg tot 100 m voorbij de splitsing met de N239. Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting in het plangebied zijn gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied wordt gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 50 m rondom dit deel van de N239/N240. De aard van toekomstige bodemingrepen is in dit stadium nog onbekend. Ook het toekomstige grondwaterpeil of de toekomstige gebruiker is nog onbekend. Van het onderzoeksgebied is geen milieurapport beschikbaar. 2.2.2 Beschrijving van de huidige situatie (LS02) In het onderzoeksgebied zijn twee provinciale wegen aanwezig (N239 en N240), waarvan de tracés ongewijzigd zullen blijven. In het onderzoeksgebied komen de grondwatertrappen II*, IV, VI en VII voor. Grondwatertrap II* wordt gekenmerkt door zeer ondiepe zomergrondwaterstanden en goed beheerste wintergrondwaterstanden. Deze grondwatertrap kent een geringe fluctuatie. Dankzij begreppeling, drainage en/of onderbemaling hebben deze gronden een iets betere ontwatering dan grondwatertrap II. Grondwatertrap IV kent ook een geringe fluctuatie, waarbij de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) dieper ligt dan 40 cm –mv en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) fluctueert tussen 80 en 120 cm –mv. Het zijn gronden met een goede ontwatering door een goed doorlatende ondergrond, eventueel gecombineerd met een goede drainage en afwateringsmogelijkheid. Gebieden met grondwatertrap VI zijn van nature hooggelegen en hebben een goede ontwatering, of het zijn goed ontwaterde delen van droogmakerijen en polders. De hoge kreekruggen in de omgeving van Opperdoes hebben een grondwatertrap VII, waarbij de GHG in jaren met een gemiddelde neerslag en verdamping niet binnen 80 cm –mv voorkomt. De GLG ligt meestal binnen 220 cm –mv.1 Ten behoeve van het bureauonderzoek is geen KLIC-melding gedaan en de locatie is niet bezocht.

1 Rosing 1995.

Page 11: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

9

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

2.2.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron historische situatie Oude kaarten uit 16452 en 17733 (zie afb. 3) Het huidige tracé vormt de grens van het ingepolderde gebied.

ten noorden hiervan bevindt zich een kweldergebied. Ten zuiden hiervan bevinden zich enkele wegen en vaarten

Bonnekaart uit 1877 en 19104 zie boven, de wegen die nu haaks op de N239 naar het zuiden lopen, zijn op de Bonnekaart ook al aanwezig. Tussen de huidige Mijnsherenweg, de N239 en de A7 bevindt zich een meer (de Molenkolk)

Bonnekaart uit 19355 Het land ten noorden van de huidige N239, de Wieringermeerpolder, is drooggelegd en in gebruik als bouwland. Ook het meer tussen de huidige Mijnsherenweg, de N239 en de A7 is drooggelegd.

In de 12e en 13e eeuw begon men in West-Friesland met de aanleg van dijken. Het betrof aanvankelijk lage dijkjes, die bestonden uit veenplaggen en later met klei werden opgehoogd. Ze werden zo ver landinwaarts aangelegd, dat direct contact tussen het water en de dijk zoveel mogelijk werd voorkomen. Toch vonden nog regelmatig dijkdoorbraken plaats. Men reageerde hierop door verder landinwaarts een inlaagdijk aan te leggen. Hierdoor bleven de gevolgen van een dijkval beperkt. Alleen de inlaag, het gebied tussen de valdijk en de inlaagdijk, overstroomde. Daarna begon het proces opnieuw: de inlaagdijk werd de nieuwe valdijk, daarachter werd een nieuwe inlaagdijk aangelegd. In de 13e eeuw is besloten de dijken te verbinden tot één ringdijk om West-Friesland heen, de Westfriese Omringdijk. Deze beschermde het gebied in het westen tegen de Zijpe en de Rekere, in het noorden en oosten tegen de Zuiderzee en in het zuiden tegen de grote Noord-Hollandse meren, die in open verbinding met de Zuiderzee stonden. Het noordelijk deel van deze dijk had tot in de 20e eeuw een zeewerende functie. Met de droogmaking van de Wieringermeer in 1931 en de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 verloor dit deel zijn zeewerende functie. Ten zuiden van de dijk lijkt weinig verstoring plaatsgevonden te hebben door ruilverkaveling, omdat een groot deel van de hoofdsloten niet verlegd of dichtgegooid is.6 Volgens de bodemkaart 1:50.000 heeft in een groot deel van het onderzoeksgebied egalisatie plaatsgevonden.7 Deze delen zijn weergegeven in afb. 5. Hier kan verstoring hebben plaatsgevonden van eventuele ondiepe archeologische resten. In het noorden van het onderzoeksgebied is een deel opgehoogd, ten noorden van de Koggenrandweg en Oudelanderweg. Het tracé is eigendom van de provincie Noord-Holland en het is voor algemeen gebruik. Vanwege de beperkte toegevoegde waarde voor dit bureauonderzoek is niet gekeken naar kadasterkaarten, topografische kaarten of archieven. Vanwege de aanwezigheid van een provinciale weg in het onderzoeksgebied, is ook geen gebruik gemaakt van AHN-beelden. Voor het onderzoeksgebied was ten tijde van het bureauonderzoek geen milieukundig onderzoek beschikbaar. Er is geen gebruik gemaakt van luchtfoto’s, omdat in het verleden in het onderzoeksgebied al een luchtfoto-analyse is uitgevoerd. De resultaten hiervan worden in paragraaf 2.2.4 beschreven.

2 Blaeu 1645. 3 Sepp 1773. 4 Bureau Militaire Verkenningen 1877 en 1910. 5 Bureau Militaire Verkenningen 1935. 6 Diepeveen-Jansen & Klerks 2007. 7 DLO-Staring Centrum 1994.

Page 12: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

10

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

2.2.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Type informatie informatie Geologie8 Formatie van Naaldwijk/Formatie van Nieuwkoop, zeeklei en –zand met

inschakelingen van veen Geomorfologie (zie afb. 4)9 vlakte van getij-afzettingen (2M35), welvingen in getijafzettingen (3L20) en getij-

inversierug (3K33), de huidige N239 loopt over een dijk met een hoogteverschil van meer dan 5 m.

Bodemkunde (zie afb. 5)10 ten noorden van de N239: kalkrijke poldervaaggronden, lichte zavel, profielverloop 2 en 5 (Mn12A/Mn15A-VI), associatie zeekleigronden Wieringermeer, klei en zavel, kalkrijk (AZW8A-IV, AZW8AI-IV, AZW8AIw-IV, AZW5A-IV) ten zuiden van de N239: kalkrijke poldervaaggronden, lichte en zware zavel en lichte klei, profielverloop 5 (Mn15A-VII, Mn25A-VI, Mn35A-IV), geëgaliseerde en verwerkte zeekleigronden (eerd- en vaaggronden), zavel en lichte klei, kalkrijk (AEp6A-VI, AEp6A-II*)

Bodemkaart 1:10.00011 alleen ten zuiden van de N239 gekarteerd. ten westen van de Noorderweg tochteerdgronden en woud-/leekeerdgronden, ten oosten van de Noorderweg poldervaaggronden

De landschappelijke ontwikkeling van West-Friesland is sterk beïnvloed door de relatieve zeespiegelstijging in combinatie met de getijdenwerking. Tot in het Neolithicum bestond er een open kust zonder bescherming van duinen of aaneengesloten strandwallen. Hierdoor ontstond een groot wadden- en lagunair milieu, waarin zand en klei werden afgezet (Laagpakket van Wormer, Formatie van Naaldwijk). Vanaf het Neolithicum groeiden de strandwallen aaneen en ontstond een gesloten kust, waarachter zich uitgestrekte veenmoerassen vormden. Ter hoogte van Bergen bevond zich een zeegat, dat in verbinding stond met een krekensysteem dat zich tot in het oostelijk deel van West-Friesland uitstrekte. Het systeem bestond uit zandige geulen in een kweldergebied, dat steeds hoger opslibde totdat het droog kwam te liggen. Onder deze omstandigheden trad door ontwatering differentiële klink op. Hierbij klonken de kleiige kwelderafzettingen meer in dan de zandige geulafzettingen. Dit leidde tot reliëfinversie waarbij de fossiele kreeksystemen hoger kwamen te liggen dan de omringende gebieden. In de Bronstijd verlandde het zeegat bij Bergen, waardoor de afwatering in het gebied verslechterde. Door vernatting vond op grote schaal veenvorming plaats, eerst in de lager gelegen kwelders waarna het veen zich over de hogere delen uitbreidde. In de Romeinse tijd en de Middeleeuwen ontstonden nieuwe getijdengeulen zoals het Zijper Zeegat en het Marsdiep, vanwaaruit de zee diep het veengebied van West-Friesland kon binnendringen. Dit leidde tot een verbeterde afwatering van het veengebied, waardoor het bewoonbaar werd. Aan de randen van het veengebied vond erosie van het veen plaats en/of werd vanuit de geulen zand en klei afgezet (Laagpakket van Walcheren, Naaldwijk Formatie). Ter hoogte van Medemblik bevond zich in de Vroege Middeleeuwen een veenstroompje waarlangs bewoning mogelijk was. Door de oprukkende invloed van de Zuiderzee moest vanaf de 12e eeuw steeds meer land worden prijsgegeven. Na de bedijking van de westfriese polders, voor 1320 AD, werden grote delen van de polder geschikt voor bewoning. Ten gevolge van oxidatie of vergraving is het hier aanwezige veen op de meeste plaatsen verdwenen.12 Op de bodemkaart komen binnen de Westfriese Omringdijk vooral kalkrijke poldervaaggronden voor op zwak tot matig zandige of lichte klei. Vaaggronden zijn bodems met weinig of geen differentiërende kenmerken. Kalkrijke poldervaaggronden zijn grijze, roestige kleigronden waar tot 80 en 120 cm –mv vooral kalkrijk fijn zand voorkomt. Er komen echter ook poldervaaggronden met een homogene textuur voor. De ondergrond bestaat hier uit jongere Zuiderzee-afzettingen op veen. Op de hoger gelegen kreekruggen komen tuineerdgronden of poldervaaggronden van type Mn15A voor. Tuineerdgronden zijn kleigronden, waarvan de bovenste 50 à 80 cm bestaat uit opgebaggerd materiaal uit sloten en greppels. Poldervaaggronden van het type Mn25A komen vooral in de iets lager gelegen gedeeltes langs de kreekruggen voor, terwijl poldervaaggronden van het type Mn35A in de laagste en zwaarste delen van het gebied voorkomen. Buiten de omringdijk bevinden zich jongere mariene afzettingen aan de oppervlakte. Ook hierin zijn duidelijke geulpatronen te herkennen. In de hoger gelegen delen komt het bodemtype AZW5A (associatie zeekleigronden Wieringermeer, zavel, kalkrijk) voor, terwijl bodemtype AZW8A (associatie zeekleigronden Wieringermeer, klei, kalkrijk) vooral in de lagere delen voorkomt.13 8 Zagwijn & Van Staalduinen 1975. 9 Stichting voor Bodemkartering 1981. 10 DLO-Staring Centrum 1994. 11 Dekker et al. 1968. 12 Diepeveen-Jansen & Klerks 2007. 13 Rosing 1995.

Page 13: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

11

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Op een oude bodemkundige bouwvoorkaart van de Wieringermeerpolder staat weergegeven wat de samenstelling van de bouwvoor is (zie afb. 6). Hierop zijn smalle stroken te herkennen waar de bouwvoor erg zandig is. Dit zijn de routes waarover in het verleden zand gestort is in de polder. Eén zo’n route loopt ter hoogte van de Noorderweg de Wieringermeerpolder in en één route loopt iets ten zuiden van de Oudelanderweg.14 Tijdens een luchtfoto-analyse zijn diverse fossiele kreken herkend.15 De kreken die binnen 250 m van het bestaande of nieuwe tracé aanwezig zijn, zijn weergegeven in afb. 7. In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Bron omschrijving Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) middelhoge en hoge indicatieve archeologische waarde Cultuurhistorische waardenkaart Noord-Holland archeologische lijn van grote waarde Archeologische Monumenten Kaart (AMK, zie bijlage 1) AMK-terreinen 10658 en 10661 waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie Systeem)

8067, 9100, 9107, 9115, 9156, 9157, 9158, 9159, 9168, 9176, 9185, 9193, 9195, 30645 en 40549

vondstmeldingen ARCHISII geen

onderzoeksmeldingen ARCHISII 8772, 14166, 15880, 16078, 17422, 20272, 30435 en 31026

mevr. I. Hoogenbosch-Glas mogelijk kerkhof uit de 17e of 18e eeuw De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 8. Volgens de IKAW geldt ter plaatse van het bestaande tracé van de N239/N240 een middelhoge en hoge indicatieve archeologische waarde. De kweldergebieden hebben een middelhoge waardering, de grotere kreeksystemen een hoge waardering. Op de Cultuurhistorische waardenkaart van Noord-Holland zijn deze gebieden niet gewaardeerd. Alleen de Westfriese Omringdijk is gewaardeerd als archeologische lijn van grote waarde. Oostelijk West-Friesland is, inclusief de zuidelijke strook van de Wieringermeer, bewoond geweest vanaf het Laat-Neolithicum. Men vermoedt dat dit seizoensgebonden kampen zijn geweest, die op de oeverwallen langs de kreken zijn opgericht. Vanaf de Bronstijd vond vaste bewoning plaats in het gebied. Er was sprake van een dichte bewoningsstructuur, die geconcentreerd lijkt te zijn op de hogere zandige en zavelige delen van het verlandde krekenstelsel, rondom open water tussen Andijk, Bovenkarspel en Zwaagdijk. Vanaf 800 v. Chr. verslechterden de woonomstandigheden als gevolg van een stijgende grondwaterspiegel. Om hieraan te ontsnappen werden huizen op terpen gebouwd. Er ontstond een uitgebreid veengebied. In de IJzertijd en Romeinse tijd werd op het veen gewoond. Ook op de hoger gelegen fossiele kreekafzettingen, werd gewoond. Er zijn relatief weinig sporen uit de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen bekend, maar dit kan het resultaat zijn van erosie van het veen, waardoor archeologische sporen verdwenen zijn. In Medemblik zijn wel resten van een Karolingische nederzetting aangetroffen. Sporen uit de Late Middeleeuwen komen vaker voor, zowel op de kreekruggen als in de lager gelegen komgebieden.16 De Westfriese Omringdijk is bestempeld als AMK-monument van hoge archeologische waarde, omdat de dijk in wetenschappelijk, cultuurhistorisch en met name cultuurlandschappelijk opzicht een belangrijke bijdrage levert aan de bewonings- en ontginningsgeschiedenis van het gebied.17 De dijk is op de Cultuurhistorische waardenkaart van Noord-Holland aangeduid als een ‘archeologische lijn van grote waarde’. Er zijn zeer veel waarnemingen bekend binnen 250 m afstand van het tracé. Deze waarnemingen zijn vooral gedaan binnen het gebied dat op de bodemkaart gekarteerd is als kalkrijke poldervaaggronden, ten oosten van de Noorderweg en ten zuiden van de dijk. De waarnemingen zijn vooral gedaan tijdens oppervlaktekarteringen. Gezien het grote aantal waarnemingen binnen 250 m afstand van het tracé, worden hieronder alleen de waarnemingen weergeven die binnen 50 m afstand van het tracé liggen. De oudste vondsten dateren uit het Neolithicum. Het vondstmateriaal bestaat vooral uit aardewerk. Ook is een laatneolithische bijl gevonden door een particulier.18 Tijdens een opgraving direct ten zuiden van het kruispunt N239/N240, zijn huisplattegronden, akkers en kuilen uit de Bronstijd aangetroffen. De nederzetting is gesticht op de hoogste delen van een aftakking van de hoofdgeul. De bewoning op deze locatie heeft zich voortgezet tot in de IJzertijd. Uit deze periode zijn een huisplattegrond, een waterput en vijf spiekers gevonden.19

14 Zuur 1936. 15 Lenselink 1992. 16 Diepeveen-Jansen & Klerks 2007. 17 AMK-nr. 10658 en 10661. 18 waarnemingsnrs. 9115 en 8067 19 waarnemingsnr. 30645.

Page 14: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

12

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Tevens is tijdens oppervlaktekarteringen veel aardewerk uit de IJzertijd en Romeinse tijd aangetroffen, evenals een slijp- of wetsteen.20 Ook is wat aardewerk gevonden uit de Vroege Middeleeuwen21 en veel aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.22 Op enkele plaatsen in het onderzoeksgebied is reeds archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens enkele booronderzoeken is vastgesteld dat de bodem ter plaatse verstoord was en dat geen aanwijzingen voor archeologische waarden aanwezig waren.23 Ook zijn er enkele oppervlaktekarteringen gedaan, waarvan één gecombineerd met booronderzoek, waarbij geen archeologische vindplaatsen binnen het huidige onderzoeksgebied zijn vastgesteld.24 De overige onderzoeken die binnen het huidige onderzoeksgebied zijn uitgevoerd, betreffen bureauonderzoeken.25 Binnen de gemeente Medemblik zijn, volgens het Numismatisch Informatie Systeem (NUMIS), met een metaaldetector enkele munten gevonden uit de periode vanaf de 16e t/m de 18e eeuw n. Chr. De precieze locatie hiervan is onbekend.26 Ten behoeve van het bureauonderzoek is amateurarcheologe I. Hoogenbosch-Glas geraadpleegd. Zij vertelde dat in de polder ten noorden van de kruising N239/N240 enkele schedels zijn gevonden. Volgens omwonenden is bij de aanleg van de kruising grond afgegraven en gebruikt om percelen op te hogen. De locatie waar de kruising op is aangelegd was volgens omwonenden in de 17e en/of 18e eeuw in gebruik als galgenveld. Dit is een plek buiten een stad, waar veroordeelden, nadat ze elders waren opgehangen, werden tentoongesteld totdat de lichamen vergaan waren. Dit werd gedaan om mensen af te schrikken en om te laten zien dat de wet in deze stad goed gehandhaafd werd.27 Op het oude kaartmateriaal zijn geen aanwijzingen te vinden voor de aanwezigheid van een galgenveld. Aangezien de kaarten uit deze periode meestal niet erg gedetailleerd zijn, hoeft dit niet te betekenen dat er geen galgenveld aanwezig was. Wel lag het kruispunt in deze tijd langs een belangrijke route richting Medemblik, dus het zou een goede locatie zijn voor een dergelijk veld. Ten behoeve van het bureauonderzoek is met het oog op efficiëntie geen gebruik gemaakt van archieven, depots of specialisten. Ook is niet gekeken naar hoogtekaarten of DINO-boringen, aangezien dit naar verwachting van weinig toegevoegde waarde zal zijn. 2.2.5 Gespecificeerde verwachting voor het bestaande tracé N239/N240 (LS05) Binnen het onderzoeksgebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle perioden vanaf het Neolithicum. Archeologische resten uit het Neolithicum worden vooral verwacht op de oeverwallen langs de kreken. Dit zullen resten zijn van tijdelijke, seizoensgebonden kampen met een oppervlakte van 200 à 1000 m2. Resten uit de Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kunnen verwacht worden op de hoger gelegen kreekruggen. Dit zullen resten zijn van vaste nederzettingen, evenals resten van akkers of grafvelden. Huisplaatsen uit de periode vanaf de Bronstijd zullen een oppervlakte hebben van 500 tot 2000 m2 en nederzettingen of dorpen zullen groter zijn dan 8000 m2.28 Resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kunnen ook op een eventueel aanwezig veenpakket aangetroffen worden. Ook dit kunnen resten van nederzettingen, akkers of grafvelden zijn. Resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kunnen eveneens voorkomen op de kreekruggen, maar ook in de lager gelegen komgronden. Er is een grote kans dat eventuele archeologische resten door grondbewerking zijn opgenomen in de bouwvoor. Volgens de bodemkaart heeft in een groot deel van het onderzoeksgebied egalisatie plaatsgevonden. In dit geval worden archeologische resten verwacht aan of direct onder het maaiveld, maar zullen zij niet meer in-situ zijn. Organische resten en bot zullen slecht zijn geconserveerd. De mogelijk aanwezige archeologische resten zullen vooral bestaan uit aardewerkfragmenten. Op de locatie van de huidige N239 en N240 zullen archeologische resten verdwenen zijn door de aanleg van deze wegen. Ter plaatse van de Westfriese Omringdijk kunnen archeologische resten van vóór de 13e eeuw verstoord zijn door zetting van de grond als gevolg van de aanleg van de dijk. De Westfriese Omringdijk heeft een belangrijke historische waarde. De dijk herbergt veel gegevens omtrent de dijkopbouw en de verscheidene opeenvolgende herstelwerkzaamheden en over het landschap vóór de aanleg van de dijk.

20 waarnemingsnrs. 9115, 9158, 9156, 9157, 40549, 9168 en 9195. 21 waarnemingsnrs. 9185, 9156 en 40549. 22 waarnemingsnrs. 9115, 9107, 9100, 9158, 9185, 9156, 40549, 9176, 9168, 9159, 9195 en 9193. 23 onderzoeksmeldingsnrs. 8772, 14166 en 15880. 24 onderzoeksmeldingsnrs. 16078 en 31026. 25 onderzoeksmeldingsnrs. 17422, 30435 en 20272. 26 http://www.geldmuseum.nl/museum/numis 27 Jelgersma 1978. 28 Tol et al. 2006.

Page 15: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

13

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

2.3 Conclusies van het bureauonderzoek Zijn er binnen een strook 250 m aan weerszijden van de N240 en N239 archeologische waarden bekend? Binnen 250 m afstand van het plangebied zijn zeer veel waarnemingen bekend. Vanwege het grote aantal waarnemingen zijn alleen de waarnemingen binnen 50 m afstand van het plangebied beschreven. Wat is de aard, omvang, (diepte)ligging en datering van deze waarden? Er zijn archeologische resten gevonden uit de periode vanaf het Neolithicum tot in de Nieuwe Tijd. De vondsten zijn grotendeels gedaan tijdens oppervlaktekarteringen. Deze vondsten duiden op een ondiepe ligging, waardoor ze als gevolg van grondbewerking aan het maaiveld terecht gekomen. Het voorkomen van vondstmateriaal uit verschillende perioden hoeft niet te duiden op continue bewoning. Mogelijk is de top van kreekafzettingen door ploegen vermengd geraakt met opgebrachte grond. Ter plaatse van de Westfriese Omringdijk kunnen archeologische resten van vóór de 13e eeuw verstoord zijn door zetting van de grond als gevolg van de aanleg van de dijk. Is er een relatie tussen het voorkomen van de bekende waarden en hun landschappelijke ligging? De vondstconcentraties bevinden zich hoofdzakelijk in het gebied waar zich volgens de geomorfologische kaart een getij-inversierug (kreekrug) bevindt. Waar kunnen op grond van de geogenese van het gebied, buiten de bekende vindplaatsen, archeologische waarden verwacht worden? Archeologische resten uit het Neolithicum worden vooral verwacht op mogelijke, niet gekarteerde oeverwallen van voormalige kreken. Resten uit de periode vanaf de Bronstijd tot in de Vroege Middeleeuwen worden verwacht op de hoger gelegen kreekruggen. Op een eventueel aanwezig veenpakket kunnen resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen verwacht worden. Resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kunnen in het hele onderzoeksgebied voorkomen en hebben geen eenduidige relatie met de ondergrond. Vormen toekomstige ontwikkelingen een bedreiging voor landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische waarden? Archeologische resten uit alle perioden vanaf het Neolithicum kunnen direct aan het maaiveld voorkomen. Bij toekomstige bodemingrepen zullen deze waarden verloren gaan. Aangezien resten uit de Late Middeleeuwen in het hele onderzoeksgebied kunnen voorkomen, zullen bodemingrepen in het hele onderzoeksgebied een bedreiging vormen voor archeologische waarden. Bodemingrepen in het gedeelte van het onderzoeksgebied waar een getij-inversierug (kreekrug) voorkomt, vormen ook een bedreiging voor oudere archeologische resten. Kunnen bekende of verwachte waarden door planaanpassing worden behouden? Aangezien archeologische resten direct aan het maaiveld voor kunnen komen, is behoud in-situ door planaanpassing niet mogelijk. Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Wanneer in de toekomst bodemingrepen plaatsvinden, zal hier een verkennend booronderzoek uitgevoerd dienen te worden om de bodemopbouw vast te stellen en om te bepalen of en tot welke diepte de bodem reeds verstoord is. Indien tijdens toekomstige werkzaamheden de Westfriese Omringdijk vergraven gaat worden, luidt het advies om hier proefsleuvenonderzoek uit te voeren. 2.4 Aanbeveling op basis van het bureauonderzoek Het advies is om op de locaties waar bodemingrepen gaan plaatsvinden, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden en met als doel kansarme zones uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor de volgende fasen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA) of Programma van Eisen (PvE). Indien tijdens toekomstige bodemingrepen de Westfriese Omringdijk verstoord zal gaan worden, is het advies om proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Hierbij dient een proefsleuf aangelegd te worden door het dijklichaam. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Omdat de Westfriese Omringdijk een provinciaal monument is, dient voorafgaand aan het onderzoek een vergunning te worden aangevraagd bij de provincie.

Page 16: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

14

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

3 Inventariserend Veldonderzoek (Nieuw tracé N240)

3.1 Methoden De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01).29 De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. Tenslotte is een aanbeveling gegeven. Er zijn door de opdrachtgever geen specifieke doelen, wensen en randvoorwaarden gesteld voor dit onderzoek. Voor de vraagstelling ten behoeve van het veldonderzoek, zie paragraaf 1.2. 3.1.1 Afbakening onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige

gebruik (LS01) Het toekomstige tracé ligt ten westen van Medemblik en heeft een lengte van ca. 1100 m. Het loopt vanaf de splitsing van de N239 met de N240 richting het noordwesten, waar het aansluit op de huidige N240. In het plangebied is de aanleg van een nieuw tracé van de N240 gepland. Bij de aansluiting met de N239 zal een rotonde aangelegd worden. Ten behoeve van de aanleg van het nieuwe tracé zal een grondlichaam opgebracht worden. Voor een foto van de huidige status van een deel van het plangebied, zie afb. 9. Er zal een openbare weg worden aangelegd, dus de toekomstige gebruiker kan niet gedefinieerd worden. Het tracé kruist de Westfriesche Vaart en loopt deels evenwijdig aan de Medemblikkervaart. Verder kruist het tracé over de Koggenrandweg en de Medemblikkersluisweg. De percelen waar de weg gepland is, zijn hoofdzakelijk in gebruik als akkerland. Het perceel ten noordwesten van de Medemblikkersluisweg ligt braak. Nabij de Medemblikkersluis is bebouwing aanwezig in de vorm van twee woonhuizen. Deze zullen worden gesloopt. Het onderzoeksgebied voor het nieuwe tracé is gelijk aan het plangebied. Van het onderzoeksgebied is geen milieurapport beschikbaar. De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond kunnen worden aangetast. Tijdens het booronderzoek is op de percelen waar dit mogelijk was gezocht naar oppervlaktevondsten. De delen van het plangebied waar dit mogelijk was, zijn: - Het gebied tussen de Medemblikkersluisweg en de Westfriese Vaart, tussen boring 9 en 12. - Het deel van de akker ten zuiden van de Westfriese Vaart, waar kool geplant was, tussen boring 17

en 20. Deze delen zijn weergegeven in afb. 10. 3.1.2 Booronderzoek (VS03) In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen. De gekozen onderzoeksmethode is conform het in het voor het plangebied uitgevoerde bureauonderzoek.30 Er zijn 21 boringen geplaatst in één raai, waarbinnen de boringen zijn geplaatst om de 50 m. De boringen zijn uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts en doorgezet tot 200 cm -mv. Tussen de boringen 17 en 18 is een karterend booronderzoek uitgevoerd met als doel het opsporen van een middeleeuwse dijk. Hierbij zijn negen boringen geplaatst met een onderlinge afstand van 5 m. De boringen zijn geplaatst met een 7 cm Edelmanboor en een 3 cm guts tot in de natuurlijke afzettingen, tenminste 100 cm –mv.

29 Het PvA is opgesteld door R.M. van der Zee (prospector) op 26 mei 2009. Het PvA is geaccordeerd door E. Lohof, senior prospector. 30 Diepeveen-Jansen & Klerks 2007.

Page 17: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

15

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd.31 De X- en Coördinaten zijn ingemeten met een GPS met een nauwkeurigheid van 2 m. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden. 3.2 Resultaten De delen van het tracé waar naar oppervlaktevondsten gezocht is, hebben een totale lengte van ca. 300 m. De vondsten zijn beschreven in tabel 2. In het noordelijke deel dat onderzocht is, tussen de Medemblikkersluisweg en de Westfriese Vaart, zijn geen oppervlaktevondsten gedaan. Alle in tabel 2 beschreven vondsten zijn verspreid gevonden tussen boring 17 en 20. Er zijn geen vondstconcentraties aangetroffen. Er is aardewerk gevonden uit de prehistorie en de Nieuwe Tijd. Het prehistorisch aardewerk dateert waarschijnlijk uit de IJzertijd. Er is echter ook een datering in het Neolithicum mogelijk en voor één fragment is een Romeinse datering mogelijk. Van het nieuwetijdse aardewerk is één fragment gedateerd in de 17e eeuw en de overige fragmenten kunnen niet nader gedateerd worden. Het overige materiaal uit de Nieuwe Tijd bestaat uit een pijpenkopje uit het begin van de 18e eeuw en een tegelfragment uit de 18e eeuw of het begin van de 19e eeuw. Ook is een baksteenfragment aangetroffen, dat gedateerd wordt in de Late Middeleeuwen. Verder is natuursteen en onbewerkt vuursteen gevonden. Dit materiaal komt echter van nature niet voor in dit gebied en is dus door de mens hierheen gebracht. Het is echter niet duidelijk in welke periode dit gebeurd is. Tenslotte zijn enkele fragmenten dierlijk botmateriaal gevonden met een onbekende datering.32 Aangezien het hier gaat om over het perceel verspreide oppervlaktevondsten en geen concentratie is waargenomen, is geen vindplaats gedefinieerd. 3.2.1 Booronderzoek (VS03) De locatie van de boringen is weergeven in afb. 10 en de resultaten zijn weergegeven in afb. 11 en 12 en in bijlage 2. Tijdens het booronderzoek is kalkrijke klei en kalkrijk zand met schelpresten aangetroffen, dat onderin het profiel, op een variabele diepte tussen 70 en 195 cm –mv (blauw)grijs van kleur is, zonder roestvlekken (gereduceerd) en hierboven lichtgrijs met roestvlekken (geoxideerd). In boring 21 is het hele pakket lichtgrijs van kleur. De afzettingen die tijdens het booronderzoek zijn aangetroffen, zijn onder te verdelen in drie categorieën.

1) In de boringen 2, 4-12, 15-21, 23 en 30 is zwak tot matig siltige klei met plantenresten, waaronder rietresten, aangetroffen. Deze klei is ongerijpt en bevat soms wat zand- en/of detrituslagen. De top van dit pakket varieert sterk tussen 25 en 185 cm –mv. In de meeste boringen bevindt dit pakket zich onderin het profiel, maar in boring 11 bevindt zich hieronder, vanaf 185 cm –mv matig siltig, zeer fijn zand met veel kleilagen. In de boringen 16-19 is binnen dit pakket een 10 à 20 cm dikke veenlaag aangetroffen op een diepte van 110 à 180 cm –mv. Dit veen is bruin en zwak tot sterk kleiig.

2) In de boringen 1, 3, 4, 9, 10, 12, 14, 16, 17, 18 en 22-30 is matig tot sterk siltige, stevige klei met zandlagen aangetroffen. Deze klei bevat soms wat plantenresten. Binnen dit pakket bevinden zich soms lagen zeer fijn zand met kleilaagjes. De top van dit pakket bevindt zich op een diepte van 30 à 90 cm –mv. In de boringen 9, 10, 12, 16-18, 23 en 30 zijn deze afzettingen aangetroffen, boven een pakket zwak tot matig siltige klei met plantenresten.

3) In boring 13 is tussen 50 en 200 cm –mv matig siltig, zeer fijn, kalkrijk zand met wat schelpresten aangetroffen. De bovenste 40 cm van dit pakket bevat veel kleilagen en hieronder bevat het enkele detrituslaagjes.

In boring 19 bevindt zich boven een 20 cm dikke veenlaag, die bovenin donkergrijs is en sterk kleiig, een laag sterk siltige, sterk organische klei. Deze klei is donkerbruin en kalkloos. Dit pakket bevindt tussen 75 en 140 cm –mv. In de boringen 1-8 bestaat de bovenste ca. 100 cm van het profiel uit een vlekkerig pakket kalkrijke, zandige, grijze klei, vaak met humeuze brokjes en klei- of zandbrokken. Dit pakket bevat soms roestvlekken. In de boringen 9-19 is dit pakket ook aanwezig, maar hier is het ca. 50 cm dik. In de boringen 19, 20 en 21 bevindt zich onder de bouwvoor een pakket matig siltig, zeer fijn zand met kleibrokken. Dit zand is lichtbruin of lichtgrijs en kalkrijk. De dikte van dit pakket is respectievelijk 5, 50 en 15 cm. In boring 19 zijn in dit pakket mosselresten aangetroffen. In boring 19 bevindt zich hierboven nog een vlekkerig pakket zandige klei van 40 cm. Hierboven bevindt zich een kalkrijke, humeuze kleilaag 31 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989. 32 determinatie door E. Lohof, M. Langeveld, S. Ostkamp en J. Pasveer.

Page 18: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

16

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

die in boring 19 en 20 zandig is en in boring 21 sterk siltig. De kleur hiervan is donkergrijs of donkerbruin. Tussen de boringen 17 en 18 is een karterend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn geen boringen aangetroffen met een afwijkend bodemprofiel, dat wijst op de aanwezigheid van een dijk. In de boringen 25-30 en verkennende boring 17 is onder de bouwvoor een pakket matig siltig, zeer fijn, lichtgrijs zand aangetroffen. Dit zand is kalkrijk en bevat veel kleilagen. De bouwvoor heeft een dikte van 25 tot 50 cm en bestaat uit zwak tot matig humeuze, zandige, grijze of bruine klei. Hieronder bevinden zich de natuurlijke afzettingen. 3.3 Interpretatie De ondergrond van het plangebied wordt gevormd door mariene afzettingen, die tot de Formatie van Naaldwijk worden gerekend. Het Hollandveen Laagpakket is echter in het plangebied niet aanwezig, waardoor het Laagpakket van Walcheren en het Laagpakket van Wormer niet van elkaar te onderscheiden zijn. Het bovenste deel is verstoord en heeft een dikte van ca. 100 cm in de boringen 1 t/m 8 en ca. 50 cm in de boringen 9 t/m 19. In de boringen 2, 4-12, 15-21, 23 en 30 zijn komafzettingen aangetroffen, vaak met rietresten. Deze rietresten zijn een aanwijzing voor het feit dat in deze delen van het plangebied in de periode dat het kleipakket is afgezet, moerassige omstandigheden geheerst hebben, waardoor deze delen ongeschikt waren voor bewoning. Het hele kleipakket is kalkrijk en er zijn geen verschillen in kalkgehalte waargenomen. Dit betekent dat deze delen van het plangebied niet langdurig droog hebben gelegen, aangezien in zo’n geval ontkalking zou zijn opgetreden. Mogelijk is hier sprake van een lage kwelder (zie afb. 13). Dit is een kwelder die bij vrijwel elk hoogwater onder water komt te staan. Het zandpakket dat in boring 13 is aangeboord, is mogelijk een restant van een kreekrug. In de boringen 1, 3, 4, 9, 10, 12, 14, 16, 17, 18 en 22-30 zijn waarschijnlijk eveneens oeverafzettingen aangetroffen, die aan de rand van een kreek zijn afgezet. In een deel van deze boringen zijn de oeverafzettingen aanwezig boven een pakket komafzettingen. In boring 19 is boven het veenpakket een 65 cm dik pakket sterk humeuze klei aangetroffen. Waarschijnlijk is dit een oude sloot. Het is ook mogelijk dat op deze locatie klei gewonnen is ten behoeve van de aanleg van (inlaag-)dijken. Er zijn monsters genomen van de klei die vervolgens door een zadenspecialist onderzocht zijn.33 Op basis van het voorkomen van bladfragmenten van veenmos en zaden van zeekraal is vastgesteld dat dit kleipakket in ieder geval middeleeuws is en aanwezig was voordat de Wieringermeer in het plangebied aanwezig was. In de boringen 19-21 is direct onder de bouwvoor matig siltig, zeer fijn zand aangetroffen. Mogelijk zijn dit Zuiderzeeafzettingen, die zijn afgezet in een brak tot zout lagunair milieu, in de voormalige Zuiderzee. Het is echter ook mogelijk dat dit zand is dat tijdens de aanleg van de kruising N239/N240 is afgegraven en in de Wieringermeerpolder gestort. In de boringen 17 en 25-30 zijn waarschijnlijk wel Zuiderzeeafzettingen aangeboord. Mogelijk zijn ten zuiden van boring 25 geen Zuiderzeeafzettingen gevormd, vanwege de aanwezigheid van een dijk, die aanwezig geweest zou zijn, maar tijdens het karterende booronderzoek zijn geen resten van een dijk aangetroffen. Het is echter mogelijk dat de resten van de dijk na de inpoldering van de Wieringermeer verloren zijn gegaan door egalisatie, waardoor de locatie niet meer met booronderzoek valt te achterhalen. Het gaat waarschijnlijk om een zeer lage dijk of een dijk waarvoor locaal ophogingsmateriaal gebruikt is, waardoor het niet herkenbaar is in de boringen. Ook is het mogelijk dat de dijk zich elders in het plangebied bevindt.

4 Conclusies

Hoe is de ondergrond van het nieuwe tracé van de N240 -in lithostratigrafische zin- opgebouwd? In het plangebied zijn, onder een ca. 50 of 100 cm dikke, omgewerkte laag, afzettingen van de Formatie van Naaldwijk aangetroffen (Laagpakketten van Wormer en Walcheren). In het zuiden van het plangebied is binnen de Formatie van Naaldwijk een veenlaagje aangetroffen. In enkele boringen in het zuiden van het plangebied zijn boven de afzettingen van de Formatie van Naaldwijk Zuiderzeeafzettingen aangetroffen. Direct ten zuiden van de Westfriesche Vaart is een kreekrug aangeboord, met ten zuiden hiervan een oeverwal.

33 determinatie door C. Moolhuizen, palynoloog/zadenonderzoek.

Page 19: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

17

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Wat is de lithogenese van de afzettingen? De diepere ondergrond wordt gevormd door het Laagpakket van Wormer en bestaat uit afzettingen die zijn gevormd in een wadden- en lagunair milieu achter een open kust. Ze dateren uit het Holoceen, tot 5200 BP. Ter hoogte van Bergen is echter een zeegat ontstaan, waarachter zich een krekensysteem vormde tot in het oosten van West-Friesland. Dit systeem bestond uit hoger gelegen, zandige geulen omringd door lager gelegen natte kwelders bestaande uit klei. Rond 2800 BP verlandde het zeegat, waardoor de afwatering verslechterde en op grote schaal veenvorming plaatsvond. Het in het plangebied aangetroffen veen is mogelijk in deze periode gevormd. Mogelijk is dit veen in het grootste deel van het plangebied verloren gegaan door inbraken van de zee. Vanaf de 12e eeuw n. Chr. moest steeds meer land worden prijsgegeven aan het water van de Zuiderzee. Vanaf de 12e eeuw n. Chr. tot het begin van de 20e eeuw maakte het plangebied deel uit van de Zuiderzee, waardoor Zuiderzeeafzettingen gevormd werden. Deze afzettingen zijn in enkele boringen in het zuiden van het plangebied aangetroffen. In de rest van het plangebied zijn de afzettingen mogelijk opgenomen in de bouwvoor. Kunnen, op grond van de lithostratigrafische opbouw en de lithogenese, archeologisch kansrijke zones worden gedefinieerd? Eventuele archeologische resten worden vooral ten zuiden van de Westfriesche Vaart verwacht. Ten noorden van deze vaart is de bodem tot ca. 1 m –mv verstoord, waardoor er een grote kans is dat eventuele archeologische resten verloren zijn gegaan. Daar waar ten noorden van de vaart een oppervlaktekartering mogelijk was, werd tijdens de oppervlaktekartering slechts (sub)recent materiaal aangetroffen. Op de mogelijke kreekrug ter hoogte van boring 13 worden archeologische resten verwacht vanaf de Bronstijd tot in de Vroege Middeleeuwen. In een aantal boringen zijn oeverafzettingen aangetroffen. Hierop worden resten uit het Neolithicum verwacht. Ook in de rest van het plangebied kunnen fossiele kreekruggen en oeverwallen aanwezig zijn, waar archeologische resten uit de prehistorie verwacht worden. Aangezien het krekenstelsel een sterke locale variatie kent, kan de afstand tussen de boringen te groot geweest zijn om de kleinere systemen aan te boren. Binnen het kleipakket waarin rietveen aanwezig is, worden in ieder geval geen archeologische resten uit de prehistorie meer verwacht. In het hele gebied ten zuiden van de Westfriesche Vaart worden resten verwacht uit de Late Middeleeuwen. Wat is de (diepte)ligging van de verwachte archeologische waarden? De top van de kreekrug in boring 13 bevindt zich op een diepte van 50 cm –mv. Resten uit de Bronstijd zullen zijn opgenomen in de bouwvoor en worden verwacht vanaf het maaiveld tot aan de top van de kreekrug. Archeologische sporen uit deze periode zullen zich bevinden in de top van de fossiele kreekrug. De top van de oeverafzettingen in boring 14 bevindt zich eveneens op een diepte van 50 cm –mv. Hier worden archeologische resten ook vanaf het maaiveld tot aan de oeverafzettingen verwacht. Archeologische sporen uit deze periode zullen zich in de top van de oeverafzettingen bevinden. De archeologische resten uit de Late Middeleeuwen worden verwacht aan of direct onder het maaiveld, of in en direct onder de zandige Zuiderzeeafzettingen (binnen één meter –mv). Onder de Zuiderzeeafzettingen worden geen resten verwacht jonger dan de 12e eeuw n. Chr. Eventuele resten uit de Nieuwe Tijd worden aan of direct onder het maaiveld verwacht. Zijn er binnen de ‘kansrijke’ zones ook daadwerkelijk aanwijzingen voor prehistorische resten? In een deel van de zuidelijke helft van het plangebied zijn aardewerkscherven aangetroffen aan de oppervlakte, waarvan enkele mogelijk uit de IJzertijd dateren. Zijn er op het perceel ten noorden van de Westfriese Omringdijk aanwijzingen voor de aanwezigheid van restanten van een oud dijklichaam? Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een dijklichaam gevonden. Het is mogelijk dat de resten van de dijk na de inpoldering van de Wieringermeer verloren zijn gegaan door egalisatie, waardoor de locatie niet meer met booronderzoek valt te achterhalen. Het gaat waarschijnlijk om een zeer lage dijk of een dijk waarvoor locaal ophogingsmateriaal gebruikt is, waardoor het niet herkenbaar is in de boringen. Ook is het mogelijk dat de dijk zich elders in het plangebied bevindt. Wat is de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en)? De aangetroffen archeologische resten zijn verspreid over het perceel gevonden en er zijn geen duidelijke concentraties aangetroffen. Over de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van eventuele vindplaatsen kunnen in dit stadium van het onderzoek nog geen uitspraken gedaan worden. Ondiepe resten zijn waarschijnlijk verstoord door ploegen, waardoor het vondstmateriaal aan het maaiveld is komen te liggen. Is er sprake van behoudenswaardige vindplaats? In deze fase van het onderzoek kan hierop geen antwoord worden gegeven.

Page 20: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

18

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Vormt de aanleg van het nieuwe tracé een bedreiging voor de aanwezige waarden? Aangezien archeologische resten vanaf het maaiveld verwacht worden, zullen deze verstoord worden door de aanleg van het nieuwe tracé. Door het opbrengen van een grondlichaam zal verdroging plaats vinden. Ook zal verplaatsing van het zoutgehalte in de bodem en verdrukking plaatsvinden. Naar verwachting zal de druk van het grondlichaam groot zijn, waardoor fragmentatie van eventuele archeologische resten zal optreden. Kan de schade aan deze waarden door planaanpassing voorkomen of tot een minimum worden beperkt? Dit is niet mogelijk. Indien de (mogelijke) archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Er is proefsleuvenonderzoek nodig om de aanwezigheid van archeologische resten en hun omvang, ligging, aard en datering nader te kunnen bepalen. Op basis van het verkennende booronderzoek is vastgesteld dat in het plangebied in ieder geval resten aanwezig zijn uit de prehistorie en de Late Middeleeuwen, evenals een sloot of kuil uit de Late Middeleeuwen. De vondstenlaag is door verploeging opgenomen in de bouwvoor. Daarom zal een karterend booronderzoek hier niet nuttig zijn. Om deze reden wordt proefsleuvenonderzoek geadviseerd.

5 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert om in de gebieden met een hoge of middelhoge archeologische ver-wachting een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Deze delen zijn weergegeven in afb. 14. Het betreft enkele proefsleuven in het deel van het plangebied ten zuiden van de Westfriesche Vaart. Er zal 5 tot 10 % van het plangebied opgegraven worden. Er dient in ieder geval een proefsleuf ter plaatse van de middeleeuwse sloot of kuil, bij boring 19, worden aangelegd. Ook dient het gebied direct ten zuiden van de Westfriesche Vaart, ter hoogte van de boringen 13 en 14, opgegraven te worden door middel van een proefsleuf, aangezien in deze boringen respectievelijk een kreekrug en een oeverwal zijn aangetroffen. Tenslotte wordt aanbevolen een sleuf te graven ter hoogte van de boringen 16, 17 en 18, aangezien hier waarschijnlijk oeverafzettingen aanwezig zijn. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het is niet uit te sluiten dat buiten het voor vervolgonderzoek geselecteerde gebied toch nog archeologi-sche resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.

Page 21: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

19

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Literatuur

Berg, M.M. van den & E.A. Hatzmann, 2006: Water en archeologisch erfgoed, Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 30).

Blaeu, J., 1645: Theatrum orbis terrarum, sive, Atlas novus. Amsterdam. Bureau Militaire Verkenningen, verschillende jaargangen (1877, 1910 en 1935): Medemblik, blad 230,

1:25.000. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-

rapport, NITG 05-043-A). Dekker, L.W., K. Wagenaar en H.J.M. Zegers, 1968. De bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied

"De vier noorder koggen". Wageningen (Stiboka Rapport 689). Diepeveen-Jansen, M. & K. Klerks, 2007: Kruising N239-N240, gemeente Medemblik; nieuw tracé,

gemeente Wieringermeer; Een Bureauonderzoek naar de aanwezigheid en de bedreiging van landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische waarden in het tracé van de N240. Amersfoort (Vestigia Rapport V378).

DLO-Staring Centrum, 1994: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 14 Oost Medemblik en 15 West (gedeeltelijk) Stavoren.

Jelgersma, H.C., 1978: Galgebergen en galgevelden in West- en Midden Nederland. Zutphen. Lenselink, G., 1992: Luchtfoto-interpretatie van de Wieringermeer en haar omgeving en werkplan voor de

afronding van het fysisch-geografisch onderzoek in de Wieringermeer, Waard- en Groetpolder en de Gouw. Amersfoort.

Rosing, H., 1995: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, Toelichting bij de kaartbladen Blad 19 West Texel (gedeeltelijk), 14 West Medemblik, Blad 14 Oost Medemblik, 15 West Stavoren (Noordhollands gedeelte), Blad 19 West Alkmaar. Wageningen.

Sepp, J.C., 1773: Nieuwe Geografische Nederlandsche reise- en zak-atlas. Amsterdam. Stichting voor Bodemkartering, 1981: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 14

Medemblik, 9 Den Helder, 10 Sneek & 15 Staveren (gedeeltelijk). Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel:

karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave). Zagwijn, W.H. & C.J. van Staalduinen, 1975: Geologische overzichtskaarten van Nederland. Haarlem (Rijks

Geologische Dienst). Zuur, A.J., 1936: Over de bodemkundige gesteldheid van de Wieringermeer. ’s Gravenhage.

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het onderzoeksgebied Afb. 3 Het plan- en onderzoeksgebied geprojecteerd op een oude kaart uit 1645 Afb. 4 Het onderzoeksgebied op de geomorfologische kaart Afb. 5 Het onderzoeksgebied op de bodemkaart Afb. 6 Uitsnede van de bouwvoorkaart Afb. 7 De locaties van mogelijke fossiele kreken binnen 250 m van het tracé Afb. 8 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 9 Foto van de huidige staat van een deel van het plangebied Afb. 10 Boorpuntenkaart Afb. 11 Resultaten van het booronderzoek Afb. 12 Lithologisch dwarsprofiel van het tracé Afb. 13 Overzicht van kweldertypen Afb. 14 De zones met een middelhoge of hoge verwachting, waar proefsleuvenonderzoek geadviseerd wordt Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden. Tabel 2. Archeologische indicatoren en vondsten

Page 22: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

20

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 1 Locatie van het plangebied

8888888888888888888888888

ARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUDARTSWOUD

ABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERKABBEKERK

ANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJKANDIJK

BENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEKBENNINGBROEK

DE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEEREDE WEERE

HAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERTHAUWERT

KREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORDKREILEROORD

LAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAGLAMBERTSCHAAG

MEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIKMEDEMBLIK

MIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEERMIDDENMEER

MIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUDMIDWOUD

OOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUDOOSTWOUD

OPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOESOPPERDOES

SLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORPSLOOTDORP

TWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISKTWISK

WERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOFWERVERSHOOF

ZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKZWAAGDIJKbron: Geodan

8888888888888888888888888

130000 135000 140000

5250

0053

0000

5350

0054

0000

NNNNNNNNN

5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m5000m0000000000000000000000000

Page 23: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

21

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 2 Detailkaart van het onderzoeksgebied

N240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/MedemblikkerwegN240/Medemblikkerweg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

N240/M

arkerwaardw

eg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

Alm

ersdorperweg

MedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegMedemblikkersluiswegA

7A

7A

7A

7A

7 A7

A7

A7

A7

A7 A7

A7

A7

A7 A7

A7

A7

A7

A7 A7

A7

A7

A7

A7A7 OudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderwegOudelanderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

egN

oorderweg

Noorderw

eg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

N239/Dijksweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

Mijnsherenweg

132000 133000 134000 135000

5290

0053

0000

5310

0053

2000

NNNNNNNNN

500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m0000000000000000000000000

LegendaHet onderzoeksgebied voor het bureauonderzoek

Het onderzoeksgebied (=plangebied) voor het veldonderzoek

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

Page 24: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

22

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 3 Het plan- en onderzoeksgebied geprojecteerd op een oude kaart uit 1645

130000 132500 135000 1375005250

0052

7500

5300

0053

2500

5350

00

NNNNNNNNN

2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m2500m0000000000000000000000000

Legenda

Locatie van het tijdens het booronderzoek onderzochte, nieuwe tracé

Het onderzoeksgebied voor het bureauonderzoek

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

JH 4

-6-2

009

Page 25: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

23

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 4 Het onderzoeksgebied op de geomorfologische kaart (naar Stichting voor Bodemkartering 1981)

Locatie van het onderzoeksgebied

D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2D2

3L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203L203K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K333K33

Geomorfologische overzichtskaart

Legenda

Vlakte van getij-afzettingen

Welvingen in getij-afzettingen

Getij-inversierug

Dijk

Water

Bron: TNO-NITG

Bebouwd

132000 133000 134000 1350005290

0053

0000

5310

0053

2000

NNNNNNNNN

500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m0000000000000000000000000

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

JH 2

6-5-

2009

Page 26: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

24

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 5 Het onderzoeksgebied op de bodemkaart (naar: DLO-Staring Centrum 1994)

Locatie van het onderzoeksgebied

AEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIM

n35A

E-IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

Mn3

5AE-

IV

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19

-VI

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

EK19-V

II

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn25AE-VI

Mn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VII

Mn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VII

Mn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VIIMn15AE-VII

pMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IpMn55AE-IA

ZW5A

-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW

5A-VI

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IVAZW8A-IV

AZW8A-IV

AEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VIAEp6A-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VIM

n25AE-VI

Mn25A

E-VI

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IV

Mn2

5AE-

IVMn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

Mn25A

-IV

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

|h B

EBO

UW

AZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IVAZW8Al-IV

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

AEp6A-II*

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-IIpM

n55A-II

pMn55A

-II

AEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IVAEp7A-IV

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VIM

n25A

E-VI

Mn2

5AE-

VI

|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG|c OPHOOG

Mn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VIMn25AE-VI

Mn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VIMn25A-VI EK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VIIEK19-VII

|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW|h BEBOUW

Bodemkaart

Legenda

Zeekleigronden

Dikke eerdgronden

Associaties van vele enkelvoudige eenheden

Ophoging

Bebouwing

132000 133000 134000 135000

5290

0053

0000

5310

0053

2000

NNNNNNNNN

500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m0000000000000000000000000

De geëgaliseerde delen van het onderzoeksgebied

Page 27: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

25

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 6 Uitsnede van de bouwvoorkaart (naar: Zuur 1936)

Page 28: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

26

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 7 De locaties van mogelijke fossiele kreken binnen 250 m van het tracé (naar: Lenselink 1992)

131000 132000 133000 134000 1350005290

0053

0000

5310

0053

2000

NNNNNNNNN

500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m0000000000000000000000000

Legenda

Het onderzoeksgebied voor het bureauonderzoek

Het tijdens het veldonderzoek onderzochte, nieuwe tracé

De locaties van fossiele kreken

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

JH 2

9-5-

2009

Page 29: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

27

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 8 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen

14.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.82114.821

11.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.26111.261

10.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.66110.661

14.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.82214.822

10.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.65810.658

9999999999595959595959595959595959595959

1.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.8611.861

1.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.8621.862

Legenda

Hoge indicatieve archeologische waarde

Middelhoge indicatieve archeologische waarde

ARCHIS-meldingen (bijgewerkt jan.'09)

Paleolithicum

NeolithicumBronstijd

IJzertijd

Laat-Romeinse tijdVroege Middeleeuwen

Late Middeleeuwen

Nieuwe Tijd

AMK-terrein van archeologische waarde

AMK-terrein van hoge archeologische waarde

AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd

Vondstmelding

OnderzoeksmeldingHet onderzoeksgebied voor het bureauonderzoek

131000 132000 133000 134000 135000

5290

0053

0000

5310

0053

2000

NNNNNNNNN

500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m500m0000000000000000000000000

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

JH 2

8-5-

2009

Het onderzoeksgebied voor het veldwerk

Page 30: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

28

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 9 Foto van de huidige staat van een deel van het plangebied

Page 31: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

29

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 10 Boorpuntenkaart

17171717171717171717171717171717171717171717171717

1818181818181818181818181818181818181818181818181822

23

24

25

26

27

28

29

30

11111111111111111111111112222222222222222222222222

33333333333333333333333334444444444444444444444444

55555555555555555555555556666666666666666666666666

77777777777777777777777778888888888888888888888888

999999999999999999999999910101010101010101010101010101010101010101010101010

1111111111111111111111111111111111111111111111111112121212121212121212121212121212121212121212121212

13131313131313131313131313131313131313131313131313

1414141414141414141414141414141414141414141414141415151515151515151515151515151515151515151515151515

1616161616161616161616161616161616161616161616161617171717171717171717171717171717171717171717171717

18181818181818181818181818181818181818181818181818191919191919191919191919191919191919191919191919192020202020202020202020202020202020202020202020202021212121212121212121212121212121212121212121212121

Legenda

Huidige topografie

Verwachte locatie van de middeleeuwse dijk

Locaties van de verkennende boringen

Locaties van de karterende boringen

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

Locaties waar oppervlaktevondsten gedaan zijn

134000 134250 134500 134750

5315

0053

1750

5320

0053

2250

NNNNNNNNN

100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m0000000000000000000000000

134575 134600

5315

2553

1550

5315

75

NNNNNNNNN

5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m0000000000000000000000000

Page 32: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

30

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 11 Resultaten van het booronderzoek

17171717171717171717171717171717171717171717171717

1818181818181818181818181818181818181818181818181822

23

24

25

26

27

28

29

30

Medemblikkersluisweg

N240/Medemblikkerweg

Koggenrandweg

Westfriesche Vaart

Medemblikkervaart

11111111111111111111111112222222222222222222222222

33333333333333333333333334444444444444444444444444

55555555555555555555555556666666666666666666666666

77777777777777777777777778888888888888888888888888

999999999999999999999999910101010101010101010101010101010101010101010101010

1111111111111111111111111111111111111111111111111112121212121212121212121212121212121212121212121212

13131313131313131313131313131313131313131313131313

1414141414141414141414141414141414141414141414141415151515151515151515151515151515151515151515151515

1616161616161616161616161616161616161616161616161617171717171717171717171717171717171717171717171717

18181818181818181818181818181818181818181818181818191919191919191919191919191919191919191919191919192020202020202020202020202020202020202020202020202021212121212121212121212121212121212121212121212121

134000 134250 134500 134750

5315

0053

1750

5320

0053

2250

NNNNNNNNN

100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m0000000000000000000000000

134575 134600

5315

2553

1550

5315

75

NNNNNNNNN

5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m5m0000000000000000000000000

Legenda

Huidige topografie

Verwachte locatie van de middeleeuwse dijk

Locaties van de verkennende boringen

Locaties van de karterende boringen

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

JH 9

-6-2

009

Locaties waar direct onder de bouwvoor zand voorkomt

Locaties waar rietresten zijn aangetroffen

Locatie waar mogelijke oeverafzettingen zijn aangetroffen

Locatie waar een mogelijke kreekrug is aangetroffen

Locatie waar een veenlaag is aangetroffen

Page 33: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

31

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 12 Lithologisch dwarsprofiel van het tracé

Page 34: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

32

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 13 Overzicht van kweldertypen

Page 35: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

33

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Afb. 14 De zones met een middelhoge of hoge verwachting, waar proefsleuvenonderzoek geadviseerd wordt

134000 134250 134500 134750

5315

0053

1750

5320

0053

2250

NNNNNNNNN

100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m0000000000000000000000000

LegendaLocatie van het plangebied

Delen van het plangebied waar op basis van het booronderzoek een hoge verwachting geldt

Delen van het plangebied waar op basis van het booronderzoek een middelhoge verwachting geldtJH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09JH

29-

6-20

09

Page 36: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

34

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Tabel 2. Archeologische indicatoren en vondsten

Vondstnummer categorie Omschrijving Datering

1 aardewerk, handgevormd misbaksel prehistorisch

2 aardewerk, handgevormd steengruismagering waarschijnlijk IJzertijd, mogelijk Neolithisch

3 aardewerk, handgevormd steengruismagering waarschijnlijk IJzertijd, mogelijk Neolithisch

4 aardewerk, handgevormd potgruismagering waarschijnlijk IJzertijd, mogelijk Neolithisch

5 aardewerk, handgevormd organische magering IJzertijd of inheems Romeins

6 aardewerk onbekend

7 aardewerk onbekend

8 aardewerk, gedraaid groen geglazuurd 17e eeuws

9 aardewerk, gedraaid rood geglazuurd, mogelijk baksteenfragment Nieuwe Tijd

10 aardewerk, gedraaid roodbakkend Nieuwe Tijd

11 bot waarschijnlijk dierlijk onbekend

12 bot waarschijnlijk dierlijk onbekend

13 keramiek pijpenkop vroeg 18e-eeuws

14 bouwmateriaal tegel 18e of vroeg 19e eeuws

15 bouwmateriaal baksteenfragment waarschijnlijk middeleeuws

16 bouwmateriaal onbekend

17 steen natuursteen, gebracht onbekend

18 steen natuursteen, gebracht onbekend

19 steen natuursteen, gebracht onbekend

20 steen natuursteen, gebracht onbekend

21 steen natuursteen, gebracht onbekend

22 steen natuursteen, gebracht onbekend

23 vuursteen natuurlijk onbekend

Page 37: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

35

ADC ArcheoProjecten rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Bijl

age

1 A

MK

-ter

rein

en

monumentnummer

waarde

gemeente

plaats

toponiem

kaartblad

R-D coördinaten

aard terrein

datering

omschrijving

bron

1065

8 ho

ge a

rche

olog

isch

e w

aard

e M

edem

blik

Med

embl

ik

Wes

tfrie

se

Om

ringd

ijk;

Wes

terd

ijk

14H

13

5.45

0/53

1.62

5 di

jk

Late

M

idde

leeu

wen

is

doo

r de

pro

vinc

ie a

ls c

ultu

urhi

stor

isch

mon

umen

t bes

cher

md

Aan

gezi

en d

e W

estfr

iese

om

ringd

ijk z

owel

in w

eten

scha

ppel

ijk, c

ultu

ur-

hist

oris

ch e

n m

et n

ame

cultu

urla

ndsc

happ

elijk

opz

icht

een

bel

angr

ijke

bijd

rage

leve

rt a

an d

e be

won

ings

- en

on

tgin

ning

sges

chie

deni

s va

n he

t geb

ied,

wor

dt in

prin

cipe

beh

oud

van

de d

ijk n

ages

tree

fd.

Arc

his

2

1066

1 ho

ge a

rche

olog

isch

e w

aard

e M

edem

blik

onb

eken

d W

estfr

iese

O

mrin

gdijk

14

H

133.

025/

530.

400

dijk

La

te

Mid

dele

euw

en

is d

oor

de p

rovi

ncie

als

cul

tuur

hist

oris

ch m

onum

ent b

esch

erm

d A

ange

zien

de

Wes

tfrie

se

omrin

gdijk

zow

el in

wet

ensc

happ

elijk

, cul

tuur

- hi

stor

isch

en

met

nam

e cu

ltuur

land

scha

ppel

ijk o

pzic

ht e

en b

elan

grijk

e bi

jdra

ge le

vert

aan

de

bew

onin

gs-

en

ontg

inni

ngsg

esch

iede

nis

van

het g

ebie

d, w

ordt

in p

rinci

pe b

ehou

d va

n di

t ter

rein

na

gest

reef

d.

Arc

his

2

1482

1 ho

ge a

rche

olog

isch

e w

aard

e M

edem

blik

Opp

erdo

es

14

H

134.

200/

530.

400

dorp

sker

n La

te

Mid

dele

euw

en/

Nie

uwe

Tijd

De

Beg

renz

ing

van

deze

his

toris

che

kern

is b

epaa

ld o

p gr

ond

van

de h

isto

risch

e ka

art u

it 18

49-1

859,

sch

aal 1

:25.

000.

De

arch

eolo

gisc

he w

aard

e va

n hi

stor

isch

e ke

rnen

bes

taat

uit

de

reed

s aa

nget

roffe

n of

te v

erw

acht

en a

anw

ezig

heid

, bov

en o

f ond

er d

e gr

ond,

van

bo

uwhi

stor

isch

e re

sten

en

arch

eolo

gsic

he s

pore

n en

voo

rwer

pen.

Sam

en b

evat

ten

zij e

en

veel

heid

aan

his

toris

che

info

rmat

ie o

ver

oude

rdom

en

ruim

telij

ke o

ntw

ikke

ling

van

de k

ern.

Arc

his

2

Page 38: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

36

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

Bijl

age

2 B

oorg

egev

ens

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

01

1340

37 5

3229

1

0 50

kl

ei

zwak

zan

dig;

m

atig

hum

eus

do

nker

-;

brui

n-;

grijs

;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en;

spoo

r ijz

erco

ncre

ties

bo

uwvo

or;

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

omge

wer

kte

gron

d; s

tevi

g

50

95

kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

95

13

5 za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n gr

ijs;

licht

-;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

ve

el k

leila

gen

13

5 16

0 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

licht

-;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

wei

nig

zand

lage

n

160

190

zand

mat

ig s

iltig

ze

er

fijn

grijs

; lic

ht-;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

w

eini

g kl

eila

gen

19

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

sche

lpen

band

je

02

1340

66 5

3225

1

0 90

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-;

grijs

;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

bo

uwvo

or;

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

veen

brok

jes,

zan

dbro

kjes

90

10

0 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

st

evig

100

120

zand

zw

ak s

iltig

ze

er

fijn

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

12

0 15

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

-; b

ruin

;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

sp

oor

plan

tenr

este

n; m

atig

sla

p

150

170

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

spoo

r pl

ante

nres

ten;

mat

ig s

lap

17

0 18

0 za

nd z

wak

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

w

eini

g kl

eila

gen

18

0 19

5 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

mat

ig s

lap

19

5 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

03

13

4096

532

210

0

40

klei

zw

ak z

andi

g;

mat

ig h

umeu

s

donk

er-;

br

uin-

; gr

ijs;

ka

lkrij

k

40

60

kl

ei

ster

k za

ndig

grijs

;

kalk

rijk

wei

nig

sche

lpm

ater

iaal

; m

ogel

ijk o

mg

60

16

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en;

wei

nig

sche

lpm

ater

iaal

; sp

oor

plan

tenr

este

n

160

190

klei

st

erk

silti

g

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

sp

oor

zand

lage

n; w

eini

g sc

help

mat

eria

al

19

0 20

0 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

04

13

4126

532

170

0

30

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

gr

ijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; bo

uwvo

or

30

90

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

hum

euze

bro

kjes

, mog

elijk

om

gew

erkt

90

130

klei

st

erk

silti

g

grijs

; br

uin-

;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

brui

ne v

lekk

en;

mat

ig s

tevi

g

130

200

klei

m

atig

silt

ig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

sp

oor

plan

tenr

este

n; m

atig

sla

p; s

poor

det

ritus

lage

n 05

13

4156

532

130

0

40

klei

zw

ak z

andi

g;

do

nker

-; g

rijs;

kal

krijk

bo

uwvo

or;

spoo

r pl

ante

nres

ten;

spo

or s

chel

pmat

eria

al

Page 39: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

37

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

mat

ig h

umeu

s

40

100

klei

st

erk

zand

ig

br

uin-

; gr

ijs;

ka

lkrij

k

om

gew

erkt

e gr

ond;

hum

euze

bro

kjes

, kle

ibro

kje

10

0 14

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en;

spoo

r sc

help

mat

eria

al

14

0 18

5 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

hu

meu

ze b

rokj

es, k

brui

ne v

lekk

en;

omge

wer

kte

gron

d

185

200

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

gehe

el g

ered

ucee

rd;

C-

horiz

ont

wei

nig

plan

tenr

este

n; w

eini

g de

tritu

slag

en

06

1341

86 5

3209

0

0 30

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-;

grijs

;

kalk

rijk

30

11

0 kl

ei

mat

ig z

andi

g

licht

-; b

ruin

-;

grijs

;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

om

gew

erkt

e gr

ond;

spo

or s

chel

pmat

eria

al;

hum

euze

bro

kken

, 10

0 cm

-m

v fr

agm

ent p

last

ic

11

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; g

ehee

l ge

redu

ceer

d sp

oor

plan

tenr

este

n; m

atig

sla

p; o

ngel

aagd

, rie

tres

ten

07

1342

15 5

3205

0

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

m

atig

hum

eus

do

nker

-;

brui

n-;

grijs

;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

sp

oor

baks

teen

bo

uwvo

or;

kiez

el;

spoo

r sc

help

mat

eria

al

40

13

0 kl

ei

zwak

zan

dig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

hu

meu

ze b

rokk

en;

omge

wer

kte

gron

d

130

200

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

zand

lage

n; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

; rie

tres

ten

08

1342

45 5

3201

0

0 15

za

nd m

atig

silt

ig;

mat

ig h

umeu

s m

atig

fij

n do

nker

-;

brui

n;

kalk

rijk

opge

brac

hte

gron

d

15

50

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

donk

er-;

br

uin;

ka

lkrij

k

spoo

r ba

kste

en

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

omge

wer

kte

gron

d

50

10

0 kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

kl

eibr

ok, h

umeu

ze b

rok;

om

gew

erkt

e gr

ond

10

0 17

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

wei

nig

zand

lage

n

170

200

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

ka

lkrij

k

rie

tres

ten;

spo

or z

andl

agen

09

13

4275

531

970

0

30

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

br

uin-

; gr

ijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; bo

uwvo

or

30

60

kl

ei

zwak

zan

dig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

spoo

r sc

help

mat

eria

al;

omge

wer

kte

gron

d

60

11

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; r

oest

vlek

ken

veel

zan

dlag

en;

mat

ig s

tevi

g; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

110

130

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; r

oest

vlek

ken

spoo

r ve

enla

gen;

mat

ig s

lap

13

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

C-h

oriz

ont;

geh

eel

gere

duce

erd

wei

nig

detr

itusl

agen

; w

eini

g pl

ante

nres

ten;

rie

tres

ten;

mat

ig

slap

10

13

4305

531

929

0

40

klei

zw

ak z

andi

g;

mat

ig h

umeu

s

donk

er-;

grij

s; k

alkr

ijk

veni

ge b

rokk

en;

bouw

voor

40

10

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

spoo

r pl

ante

nres

ten

10

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; b

lauw

-;

grijs

;

kalk

rijk

wei

nig

plan

tenr

este

n; s

lap;

spo

or d

etrit

usla

gen;

rie

tres

ten

11

1343

35 5

3188

9

Page 40: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

38

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

0

30

klei

zw

ak z

andi

g;

mat

ig h

umeu

s

grijs

-; b

ruin

;

kalk

rijk

bouw

voor

30

80

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

omge

wer

kte

gron

d; m

atig

ste

vig

80

18

5 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; g

ehee

l ge

redu

ceer

d w

eini

g za

ndla

gen;

spo

or p

lant

enre

sten

; sl

ap

18

5 20

0 za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n gr

ijs;

ka

lkrij

k

ve

el k

leila

gen

12

1343

64 5

3184

9

0 30

kl

ei

zwak

zan

dig;

m

atig

hum

eus

do

nker

-; g

rijs;

kal

krijk

bo

uwvo

or

30

70

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n gr

ijs;

licht

-;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

wei

nig

klei

lage

n

70

13

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

ze

er v

eel z

andl

agen

; rie

tres

ten

13

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; g

ehee

l ge

redu

ceer

d rie

tres

ten,

naa

r be

nede

n m

inde

r za

ndla

gen;

wei

nig

detr

itusl

agen

13

1344

24 5

3176

9

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; om

gew

erkt

e gr

ond

40

50

kl

ei

ster

k si

ltig

br

uin;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

50

90

zand

mat

ig s

iltig

ze

er

fijn

licht

-; g

eel-

; gr

ijs;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en; s

poor

ijz

erco

ncre

ties

ve

el k

leila

gen;

spo

or s

chel

pmat

eria

al

90

15

0 za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r de

tritu

slag

en

15

0 20

0 za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

14

1344

83 5

3168

8

0 30

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

donk

er-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

sche

lpm

ater

iaal

; bou

wvo

or

30

50

za

nd k

leiig

ze

er

fijn

licht

-; g

eel-

; gr

ijs;

kalk

rijk

omge

wer

kte

gron

d; k

leib

rokk

en

50

12

0 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs; b

ruin

-;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

; spo

or

ijzer

conc

retie

s

veel

zan

dlag

en; m

atig

ste

vig

12

0 16

0 kl

ei

ster

k si

ltig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en

16

0 20

0 kl

ei

ster

k si

ltig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

C-h

oriz

ont;

gehe

el

gere

duce

erd

veel

zan

dlag

en

15

1345

13 5

3164

8

0 30

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

A-h

oriz

ont;

verp

loeg

d bo

uwvo

or

30

80

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in;

kalk

rijk

veel

kle

ilage

n; o

mge

wer

kte

gron

d; m

ogel

ijk o

mge

wer

kt

80

11

5 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

wei

nig

zand

lage

n; m

atig

sla

p

115

160

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ge

heel

sp

oor

zand

lage

n; s

poor

pla

nten

rest

en; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

;

Page 41: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

39

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

gere

duce

erd

mat

ig s

lap

16

0 19

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

C-h

oriz

ont;

roes

tvle

kken

w

eini

g pl

ante

nres

ten;

rie

tres

ten;

spo

or d

etrit

usla

gen;

sla

p

190

200

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ge

heel

ge

redu

ceer

d ze

er v

eel z

andl

agen

; mat

ig s

lap

16

1345

43 5

3160

8

0 30

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

donk

er-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r sc

help

mat

eria

al; b

ouw

voor

30

50

kl

ei

zwak

zan

dig

br

uin-

; grij

s;

kalk

rijk

omge

wer

kte

gron

d

50

125

klei

ui

ters

t silt

ig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

; oxi

datie

-red

uctie

gren

s;

onde

rin m

eer

sche

lpfr

agm

ente

n, s

cher

pe o

nder

gren

s

125

130

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

w

eini

g za

ndla

gen;

spo

or p

lant

enre

sten

130

175

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

plan

tenr

este

n; o

nder

ste

10 c

m g

ehee

l ong

ered

ucee

rd,

nooi

t bel

ucht

gew

eest

175

180

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

rie

tres

ten,

vee

nbro

kjes

180

190

veen

zw

ak k

leiig

brui

n;

kalk

loos

190

200

klei

m

atig

silt

ig

lic

ht-;

bla

uw-;

gr

ijs;

kalk

rijk

spoo

r pl

ante

nres

ten

17

1345

73 5

3156

8

0 30

kl

ei

uite

rst s

iltig

; zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

bo

uwvo

or

30

60

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

brui

n-;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

ve

el k

leila

gen

60

70

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

kle

ilage

n

70

90

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

C-h

oriz

ont;

roes

tvle

kken

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; sch

erpe

ond

ergr

ens

90

95

kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ge

heel

ge

redu

ceer

d sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

95

16

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

; ka

lkrij

k

m

atig

sla

p; r

ietr

este

n

160

165

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ge

heel

ge

redu

ceer

d ve

enbr

okje

s, s

cher

pe o

nder

gren

s

16

5 17

0 ve

en z

wak

kle

iig

br

uin;

ka

lklo

os

rie

tres

ten

17

0 18

0 ve

en s

terk

kle

iig

gr

ijs-;

bru

in;

kalk

loos

180

200

klei

m

atig

silt

ig

gr

ijs;

kalk

rijk

C

-hor

izon

t; ge

heel

ge

redu

ceer

d w

eini

g pl

ante

nres

ten;

rie

tres

ten

18

1346

03 5

3152

8

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

do

nker

-;

kalk

rijk

sp

oor

baks

teen

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; bou

wvo

or

40

11

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

wei

nig

zand

lage

n

11

0 12

0 ve

en z

wak

kle

iig

do

nker

-; b

ruin

; ka

lklo

os

12

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

blau

w-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r pl

ante

nres

ten;

rie

tres

ten

19

1346

07 5

3148

0

Page 42: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

40

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

0

30

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

do

nker

-;

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

bo

uwvo

or

30

70

kl

ei

mat

ig z

andi

g

donk

er-;

br

uin-

; grij

s;

kalk

rijk

omge

wer

kte

gron

d; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

70

75

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

mos

sel

75

14

0 kl

ei

ster

k si

ltig;

ste

rk

hum

eus

do

nker

-; b

ruin

; ka

lklo

os

ze

er o

ude

sloo

t voo

r 19

30

14

0 15

0 ve

en s

terk

kle

iig

do

nker

-; g

rijs;

ka

lklo

os

m

ogel

ijk g

yttja

150

160

veen

zw

ak k

leiig

brui

n;

kalk

loos

rietv

een

16

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

blau

w-;

grij

s;

kalk

rijk

rietr

este

n 20

13

4614

531

425

0

20

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

do

nker

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

bo

uwvo

or; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

20

70

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in;

kalk

rijk

klei

brok

ken;

vee

l sch

elpm

ater

iaal

; opg

ebra

chte

gro

nd

70

20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

blau

w-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r pl

ante

nres

ten;

spo

or s

chel

pmat

eria

al; s

poor

zan

dlag

en

21

1346

18 5

3137

4

0 10

kl

ei

ster

k si

ltig;

mat

ig

hum

eus

do

nker

-; b

ruin

; ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

10

25

za

nd z

wak

silt

ig

mat

ig

fijn

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

ve

el s

chel

pmat

eria

al; z

eer

veel

sch

elpr

este

n

25

16

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

C-h

oriz

ont;

gehe

el

gere

duce

erd

spoo

r pl

ante

nres

ten;

rie

tres

ten;

sla

p

16

0 20

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

licht

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

C-h

oriz

ont;

gehe

el

gere

duce

erd

spoo

r pl

ante

nres

ten;

sla

p

22

1346

00 5

3153

2

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

A-h

oriz

ont;

antr

opog

een

dek;

ver

ploe

gd

bouw

voor

40

10

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

veel

roe

stvl

ekke

n

wei

nig

zand

lage

n; m

atig

ste

vig

23

1345

97 5

3153

6

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

donk

er-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r sc

help

mat

eria

al; b

ouw

voor

40

50

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

spoo

r sc

help

mat

eria

al

50

90

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

gee

l-;

grijs

; ka

lkrij

k w

eini

g ro

estv

lekk

en

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

90

11

5 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

; ka

lkrij

k

sp

oor

plan

tenr

este

n; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

115

120

veen

zw

ak k

leiig

donk

er-;

bru

in;

kalk

loos

120

130

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; wei

nig

plan

tenr

este

n 24

13

4594

531

540

0

40

klei

zw

ak z

andi

g;

br

uin-

; grij

s;

kalk

rijk

A

-hor

izon

t; ve

rplo

egd

bouw

voor

; spo

or s

chel

pmat

eria

al

Page 43: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

41

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

zwak

hum

eus

40

95

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

zan

dlag

en; m

atig

ste

vig

95

10

0 kl

ei

ster

k si

ltig

gr

ijs-;

bru

in;

kalk

rijk

spoo

r ro

estv

lekk

en

C-h

oriz

ont;

roes

tvle

kken

ve

el z

andl

agen

25

13

4591

531

544

0

50

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

do

nker

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

bo

uwvo

or; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

50

65

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

zeer

vee

l kle

ilage

n

65

95

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

spoo

r sc

help

mat

eria

al; v

eel z

andl

agen

95

100

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

26

13

4588

531

548

0

50

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

br

uin-

; grij

s;

kalk

rijk

A

-hor

izon

t; hu

meu

s sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

; sch

erpe

ond

ergr

ens

gevo

rmd

door

laag

je

met

sch

elpr

este

n

50

70

zand

mat

ig s

iltig

ze

er

fijn

licht

-; b

ruin

-;

grijs

; ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

70

95

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

zan

dlag

en; s

cher

pe o

nder

gren

s

95

100

klei

st

erk

silti

g

grijs

; ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en

27

1345

85 5

3155

2

0 40

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

donk

er-;

grij

s;

kalk

rijk

bouw

voor

; spo

or s

chel

pmat

eria

al; s

cher

pe o

nder

gren

s

40

70

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

kle

ilage

n; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

70

11

0 kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

zeer

vee

l zan

dlag

en; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

110

130

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k

sp

oor

sche

lpm

ater

iaal

28

13

4582

531

556

0

30

klei

zw

ak z

andi

g;

zwak

hum

eus

br

uin-

; grij

s;

kalk

rijk

30

70

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

kle

ilage

n

70

90

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

zan

dlag

en; m

atig

ste

vig

90

10

0 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

; ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

29

13

4579

531

560

0

40

klei

zw

ak z

andi

g;

mat

ig h

umeu

s

donk

er-;

grij

s;

kalk

rijk

spoo

r sc

help

mat

eria

al

40

60

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

veel

roe

stvl

ekke

n

veel

kle

ilage

n; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

60

90

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

grij

s;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

zan

dlag

en; s

poor

sch

elpm

ater

iaal

90

100

klei

m

atig

silt

ig

bl

auw

-; g

rijs;

ka

lkrij

k sp

oor

roes

tvle

kken

spoo

r sc

help

mat

eria

al

30

1345

76 5

3156

4

0 25

kl

ei

zwak

zan

dig;

zw

ak h

umeu

s

brui

n-; g

rijs;

ka

lkrij

k

A-h

oriz

ont;

verp

loeg

d op

gebr

acht

e gr

ond;

bou

wvo

or

Page 44: Tracé N239 en N240...Tracé N239 en N240, gemeenten Medemblik en Wieringermeer. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek2

42

ADC ArcheoProjecten Rapport 1946 Medemblik en Wieringermeer Tracé N239/N240

nummer

x coordinaat (m)

y coordinaat (m)

bovengrens (cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv)

grondsoort

bijmenging

zandmediaan

kleur

kalkgehalte

nieuwvormingen

antropogene bijmengingen

organische bijmengingen

bodemhorizonten

overig

25

75

za

nd m

atig

silt

ig

zeer

fij

n lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

veel

kle

ilage

n

75

90

kl

ei

ster

k si

ltig

lic

ht-;

bru

in-;

gr

ijs;

kalk

rijk

wei

nig

roes

tvle

kken

C

-hor

izon

t; ro

estv

lekk

en

veel

zan

dlag

en; m

atig

ste

vig

90

12

5 kl

ei

mat

ig s

iltig

grijs

; ka

lkrij

k

m

atig

sla

p

125

130

veen

zw

ak k

leiig

brui

n;

kalk

loos