transactional analysis psychotherapy. an integrated approach

3
GELEZEN Transactional Analysis Psychotherapy. An integrated approach Moniek Thunnissen De Transactionele Analyse (TA) heeft in Nederland een wat onduidelijke positie. Aan de ene kant maken psycho- therapeuten binnen een aantal RIAGG’s en klinische behandelingsinstituten (onder andere De Viersprong en Veluweland) gebruik van technieken of begrippen uit de Transactionele Analyse; daarnaast wordt TA in het onderwijs en het management toegepast. Begrippen als ‘het kind in jezelf’, ‘psychologische spelen’ en het ‘script’ als het onbewuste levensplan van een individu klinken velen vertrouwd in de oren. Aan de andere kant is de TA er tot op heden niet in geslaagd vaste voet aan de grond te krijgen naast of eventueel geı¨ntegreerd in erkende psy- chotherapie–stromingen. Een belangrijke kritiek op de TA is dat het een opper- vlakkige en simplificerende theorie zou zijn die preten- deert via instant–techniekjes psychopathologische verschijnselen te kunnen genezen. Dit verwijt is ten dele zeker terecht. Berne, de geestelijke vader van de TA, was een psychoanalytisch geschoolde psychiater en zijn boe- ken getuigen van eruditie, helderheid en humor. In de jaren zestig en zeventig, toen de TA in opkomst was, waren de meeste leden van de TA–vereniging beroeps- beoefenaren, die de TA gebruikten als toegevoegde waarde. In de jaren daarna kwam er een enorme toevloed aan belangstellenden, aangetrokken door de existentieel– humanistische kanten van de TA. De TA werd ‘een bewe- ging’, waarin eigen groei en ontwikkeling van de leden, met grote nadruk op – het uiten van – gevoelens, voorop- stond, en de professionele toepassers van TA maakten zich los uit de organisatie. De laatste jaren echter lijkt een kentering op te treden. In de TA is een streven naar hernieuwde professionalise- ring, met een duidelijke opleiding, af te ronden met een examen, waarbij de TA gezien wordt als een extra speci- alisatie na de opleiding in het eigen beroep. In diverse landen wordt onderzocht of de TA officie¨le erkenning kan verwerven als methode voor psychotherapie en counseling. In Engeland is deze procedure in een verge- vorderd stadium. De behoefte aan gedegen theorievorming is duidelijk aanwezig binnen de Transactionele Analyse en in dit licht dient de verschijning van het boek TA Psychotherapy, an integrated approach gezien te worden. De auteur, P. Clarkson, een Engelse psychologe en mede–oprichtster van ‘Metanoia’, een instituut voor psy- chotherapie en training in Londen, stelt in hoofdstuk 1 dat het boek niet het zoveelste ‘introductie–handboek’ of ‘kookboek voor praktische TA–recepten’ is, maar een boek waarin TA wordt beschouwd in samenhang met andere psychotherapeutische benaderingen. Het werk is dan ook gericht op ervaren psychotherapeuten. Deze introductie wekte mijn nieuwsgierigheid, en bij lezing werd ik zelfs enthousiast. Want, anders dan andere boeken die hetzelfde pretenderen maar niet waarmaken (zoals Bolten schrijft in zijn recensie van het boek TA today van Stewart en Joines in dit Tijdschrift (16, 1, 1990) is dit boek een gedegen theoretisch werk, getuigend van een lange praktische ervaring en creativiteit. Het boek bestaat uit twaalf hoofdstukken waarvan ruim de helft al eerder in een andere vorm verscheen als artikel in het TA–Journal, het internationale TA–tijdschrift. Achter- eenvolgens komen aan bod: TA als geı¨ntegreerde vorm van psychotherapie; wat is ‘genezing’; de theorie van de egoposities; diagnostiek; therapie en behandelplanning; overdracht en tegenoverdracht; ‘het zelf’ in de TA; Moniek Thunnissen (*) M.M. Thunnissen is psychiater/psychotherapeute bij de afdeling voor kortdurende klinische psychotherapie KKP van De Viersprong te Halsteren. Tijdschrift voor Psychotherapie (1993) 19:179–181 DOI 10.1007/BF03061795 13

Upload: moniek-thunnissen

Post on 25-Aug-2016

216 views

Category:

Documents


3 download

TRANSCRIPT

Page 1: Transactional Analysis Psychotherapy. An integrated approach

GELEZEN

Transactional Analysis Psychotherapy. An integrated approach

Moniek Thunnissen

De Transactionele Analyse (TA) heeft in Nederland een

wat onduidelijke positie. Aan de ene kant maken psycho-

therapeuten binnen een aantal RIAGG’s en klinische

behandelingsinstituten (onder andere De Viersprong en

Veluweland) gebruik van technieken of begrippen uit de

Transactionele Analyse; daarnaast wordt TA in het

onderwijs en het management toegepast. Begrippen als

‘het kind in jezelf’, ‘psychologische spelen’ en het ‘script’

als het onbewuste levensplan van een individu klinken

velen vertrouwd in de oren. Aan de andere kant is de TA

er tot op heden niet in geslaagd vaste voet aan de grond te

krijgen naast of eventueel geıntegreerd in erkende psy-

chotherapie–stromingen.

Een belangrijke kritiek op de TA is dat het een opper-

vlakkige en simplificerende theorie zou zijn die preten-

deert via instant–techniekjes psychopathologische

verschijnselen te kunnen genezen. Dit verwijt is ten dele

zeker terecht. Berne, de geestelijke vader van de TA, was

een psychoanalytisch geschoolde psychiater en zijn boe-

ken getuigen van eruditie, helderheid en humor. In de

jaren zestig en zeventig, toen de TA in opkomst was,

waren de meeste leden van de TA–vereniging beroeps-

beoefenaren, die de TA gebruikten als toegevoegde

waarde. In de jaren daarna kwam er een enorme toevloed

aan belangstellenden, aangetrokken door de existentieel–

humanistische kanten van de TA.De TAwerd ‘een bewe-

ging’, waarin eigen groei en ontwikkeling van de leden,

met grote nadruk op – het uiten van – gevoelens, voorop-

stond, en de professionele toepassers van TA maakten

zich los uit de organisatie.

De laatste jaren echter lijkt een kentering op te treden.

In de TA is een streven naar hernieuwde professionalise-

ring, met een duidelijke opleiding, af te ronden met een

examen, waarbij de TA gezien wordt als een extra speci-

alisatie na de opleiding in het eigen beroep. In diverse

landen wordt onderzocht of de TA officiele erkenning

kan verwerven als methode voor psychotherapie en

counseling. In Engeland is deze procedure in een verge-

vorderd stadium.

De behoefte aan gedegen theorievorming is duidelijk

aanwezig binnen de Transactionele Analyse en in dit licht

dient de verschijning van het boek TA Psychotherapy, an

integrated approach gezien te worden.

De auteur, P. Clarkson, een Engelse psychologe en

mede–oprichtster van ‘Metanoia’, een instituut voor psy-

chotherapie en training in Londen, stelt in hoofdstuk 1

dat het boek niet het zoveelste ‘introductie–handboek’ of

‘kookboek voor praktische TA–recepten’ is, maar een

boek waarin TA wordt beschouwd in samenhang met

andere psychotherapeutische benaderingen. Het werk is

dan ook gericht op ervaren psychotherapeuten.

Deze introductie wekte mijn nieuwsgierigheid, en bij

lezing werd ik zelfs enthousiast. Want, anders dan andere

boeken die hetzelfde pretenderen maar niet waarmaken

(zoals Bolten schrijft in zijn recensie van het boek TA

today van Stewart en Joines in dit Tijdschrift (16, 1, 1990)

is dit boek een gedegen theoretisch werk, getuigend van

een lange praktische ervaring en creativiteit. Het boek

bestaat uit twaalf hoofdstukken waarvan ruim de helft al

eerder in een andere vorm verscheen als artikel in het

TA–Journal, het internationale TA–tijdschrift. Achter-

eenvolgens komen aan bod: TA als geıntegreerde vorm

van psychotherapie; wat is ‘genezing’; de theorie van de

egoposities; diagnostiek; therapie en behandelplanning;

overdracht en tegenoverdracht; ‘het zelf’ in de TA;

Moniek Thunnissen (*)M.M. Thunnissen is psychiater/psychotherapeute bij deafdeling voor kortdurende klinische psychotherapie KKP vanDe Viersprong te Halsteren.

Tijdschrift voor Psychotherapie (1993) 19:179–181

DOI 10.1007/BF03061795

13

Page 2: Transactional Analysis Psychotherapy. An integrated approach

werken met groepen; werken met kinderen; training en

supervisie; de therapeutische relatie. Om een indruk van

de inhoud te geven, zal ik enkele hoofdstukken wat uit-

gebreider bespreken.

Een opmerkelijk hoofdstuk is dat over Ik–toestanden

(Egostates; hoofdstuk 3). Zelfs vele leken weten het ant-

woord op de vraag hoeveel Ik–toestanden er zijn: drie, te

weten Ouder, Volwassene en Kind. Mis, zegt Clarkson,

het zijn er talloze, die geordend kunnen worden in drie

verzamelingen. Hierbij bestaat de ‘Ouder’–verzameling

uit introjecties, identificaties of internalisaties van ande-

ren: de ouders, maar ook ouderfiguren als tantes, ooms,

schooljuffrouw, buurvrouw enzovoort; de ‘Kind’–verza-

meling uit representaties uit het verleden die hetzij in

natuurlijke vorm ‘schoon’ zijn opgeslagen, hetzij gefi-

xeerd zijn en zich als een pijnlijke herinnering blijven

opdringen. De ‘Volwassene’ ten slotte neemt een wat

andere positie in: deze gebruikt herinneringen en infor-

matie van de Ouder– en Kind–egoposities om zodanig te

kunnen functioneren dat de eigen behoeften worden ver-

vuld in wisselwerking met de mogelijkheden en eisen van

de omgeving.

Het streven van psychotherapie is, als ‘geıntegreerde

Volwassene’ te kunnen functioneren: biologisch en intel-

lectueel volwassen, beschikkend over emotioneel reactie-

vermogen (Pathos) en een systeem van normen en

waarden als leidraad voor het gedrag (Ethos).

In hoofdstuk 8, dat gaat over de psychologie van het

zelf, wordt getracht helderheid te scheppen rond de ver-

warrende hoeveelheid begrippen die gehanteerd worden

als men het heeft over het ‘zelf’. De auteur stelt dat het

zelf een kwaliteit van ervaring is, en geen structurele

entiteit zoals een egopositie. Een aantal aspecten van

deze kwaliteit wordt met name genoemd:

1. heelheid: binnen de huid van het lichaam en het zin-

tuiglijke bewustzijn vormen de Ik–toestanden O–V–K

een geheel, of zoals Kernberg enMasterson stellen: het

zelf is de som van geınternaliseerde objectrelaties;

2. veelvormigheid: Ik–toestanden kunnen onderdrukt

zijn, tijdelijk buiten het bewustzijn (‘uit’) of actief

(‘aan’); in ieder mens is een eindeloos aantal zelf–

ervaringen opgeslagen;

3. beweeglijkheid: de zelf–ervaring verandert voortdu-

rend in reactie op wat er intern en extern gebeurt;

4. interpersoonlijke ontwikkeling: bij de geboorte

bestaat er al een zelfgevoel dat zich ontwikkelt en

differentieert in contact met anderen; vroege trans-

acties worden geınternaliseerd en leiden tot een

bepaald zelfgevoel in de verschillende

ontwikkelingsfasen;

5. werkelijk en vals zelf: veel mensen hebben een beeld

over wie of wat ze werkelijk (kunnen) zijn; vaak gaat

het dan over verdrongen aspecten uit de kindertijd en/

of om een beeld van een ideaal–ik;

6. Physis: elk mens heeft een gezonde ‘innerlijke kern’,

een ziel die gevoed wordt door de levenskracht van het

organisme, Physis genoemd.

Alles bij elkaar wordt in dit hoofdstuk een helder

overzicht gegeven van een aantal opvattingen over het

zelf. Helaas is de auteur er niet in geslaagd deze verschil-

lende benaderingen in de TA–theorie onder een gemeen-

schappelijke noemer te brengen.

Aan de therapeutische relatie wordt aandacht besteed

in een tweetal hoofdstukken: ‘overdracht en tegenover-

dracht in TA’ (hoofdstuk 7) en ‘een veelvoud van thera-

peutische relaties als principe van integratie’ (hoofdstuk

12).

In hoofdstuk 7 wordt gesteld dat zowel client als the-

rapeut op het gebied van overdracht en tegenoverdracht

actief processen in gang kunnen zetten, en daarnaast

kunnen reageren op wat de ander aanbiedt aan (tegen)

overdracht. Deze processen kunnen destructief of facili-

terend zijn voor de therapie. Het bovenstaande blijft in

de uitwerking helaas wat troebel, zodat de begrippen

door elkaar gaan lopen.

Aan het einde van het hoofdstuk wordt een schets

gegeven van de parallelprocessen tussen client–thera-

peut–supervisor in twee richtingen. Gevoelens van de

client – bijvoorbeeld hulpeloosheid – worden door de

therapeut afgereageerd op de supervisor en de irritatie

van de supervisor wordt via hetzelfde proces in omge-

keerde richting verplaatst naar de client. Als hypothese

wordt opgeworpen dat de interacties tussen mensen (dus

ook tussen therapeut en client) gekenmerkt worden door

projectieve identificaties over en weer, waarbij psycho-

therapeuten dıe aspecten in hun clienten uitzoeken of

stimuleren die het meest bruikbaar zijn voor hun eigen

persoonlijke ontwikkeling. Een veronderstelling die

zeker meer onderzoek behoeft.

Op deze visie over de interacties binnen de therapeu-

tische relatie wordt voortgeborduurd in hoofdstuk 12

waarin aan de therapeutische relatie vijf verschillende

facetten worden onderscheiden:

1. de werkrelatie;

2. de overdracht–tegenoverdrachtrelatie;

3. de ‘reparatieve’ relatie, nodig voor de ontwikkeling als

corrigerende ervaring;

4. de ik–jij–relatie, het meest vergelijkbaar met helende

relaties in het dagelijks leven;

5. de transpersoonlijke relatie waarin het onbewuste van

client en therapeut elkaar raken.

Met name het vierde en vijfde facet worden uitgewerkt

aan de hand van de theorieen van Buber, Rogers en Jung.

Deze drie auteurs benadrukken allen het bestaan van

180 Tijdschrift voor Psychotherapie (1993) 19:179–181

13

Page 3: Transactional Analysis Psychotherapy. An integrated approach

sprituele, transpersoonlijke, minder grijpbare factoren

die van wezenlijke invloed zijn op het verloop van een

therapie; deze zijn samen te vatten in de uitspraak: ‘Wij

behandelen de patient, maar God geneest hem.’

Uit het boek blijkt dat TA zich aan het ontwikkelen is

tot een volwaardige theorie en methode van psychothe-

rapie. Qua uitgangspunten past de TA het meest binnen

de humanistisch–existentiele stroming, met nadruk op

autonomie en fundamentele vrijheid van het individu.

Er wordt echter ook een plaats toegekend aan leerpro-

cessen: kinderen stemmen hun gedrag af op de eisen en

beloningen van de omgeving vanuit hun behoefte aan

erkenning en waardering (de theorie over ‘strooks’: de

behoefte aan erkenning) en ontwikkelen al op jonge leef-

tijd een idee over hoe hun leven eruit zal gaan zien en op

welke leeftijd ze als winnaar of verliezer aan hun einde

zullen komen (theorie over levensscripts). Daarnaast

biedt TA een kader om te werken met de geınternali-

seerde objectrelaties van de patient die zich manifesteren

in de therapeutische relatie. De therapie bestaat dan uit

de analyse van de transacties tussen therapeut en client en

van herhalingspatronen op basis van de persoonlijke

geschiedenis, ofwel het script, van de patient.

Dit boek, een van de eerste overzichtsboeken in de TA

voor ervaren psychotherapeuten, biedt een helder raam-

werk, waarbinnen de TA als theorie en methode van

psychotherapie verder ontwikkeld kan worden. Duide-

lijk is wel – en dit is ook een punt van kritiek – dat het

noodzakelijk is de TA in een volgende fase helder af te

grenzen van andere theorieen en de theorie op een intern

consistente wijze verder vorm te geven. Op dit moment

lijkt de TA nog van alles een graantje mee te pikken, wat

ten koste gaat van de eigen identiteit.

In de opbouw van het boek ontbreekt de interne con-

sistentie naar mijn smaak: de volgorde van de hoofd-

stukken lijkt willekeurig en de hoofdstukken bouwen

niet op elkaar voort. Het feit dat het boek bestaat uit

een verzameling artikelen is hier waarschijnlijk debet

aan. Ondanks bovenstaande kritiek is de auteur er naar

mijn smaak in geslaagd om op boeiende en leesbare wijze

een overzicht te geven van de huidige theorievorming in

de TA.

Concluderend: het boek is een aanrader voor al die-

genen die Transactionele Analyse gebruiken in hun werk

en behoefte hebben aan een gedegen theoretisch achter-

grondwerk, maar ook voor diegenen die vanuit een ander

referentiekader geınteresseerd zijn in de visie vanuit de

TA op de theorie en praktijk van de psychotherapie.

Literatuur

P. Clarkson Transactional Analysis Psychotherapy. An integratedapproach. Londen/New York, Tavistock/Routledge, 1992,344 pp., prijs ƒ 60,90 (paperback), ƒ 136,90 (hardcover).

Tijdschrift voor Psychotherapie (1993) 19:179–181 181

13