trekkerdagen def

16
Trekkerdei 2015 De Fryske Trekkerdei Transport in de landbouw i.s.m. Requestmedia Nij Beets, Miles Media Burgum.

Upload: requestmedia

Post on 22-Jul-2016

227 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

Trekkerdei 2015

TRANSCRIPT

Page 1: Trekkerdagen def

Trekkerdei2015

DeFryskeTrekkerdei

Transportindelandbouw

i.s.m. Requestmedia Nij Beets, Miles Media Burgum.

Page 2: Trekkerdagen def

Improvementby nature

Sonac Burgum heeft zich volledig toegelegd op het verwerken van slacht-bij-producten

tot nuttige en waardevolle grondstoffen voor de internationale petfood, feed en

non-foodindustrie. Continuïteit, veiligheid, kwaliteit en innovatie staan bij Sonac

hoog in het vaandel. Op deze manier levert Sonac een bijdrage aan het milieu en de

duurzaamheid van de gehele veehouderijsector.

Sonac Burgum B.V.

Damsingel 27 en 30 Sumar (Suameer) Postbus 18, 9250 AA Burgum (Bergum) T +31 (0)511 46 73 00 F +31 (0)511 46 14 41

www.sonac.biz

Page 3: Trekkerdagen def

In Earnewâld is het Fries Landbouwmuseum gevestigd. Uniek in Nederland vanwege de uitgebreide collectie en de manier van inrichting. Niet een museumboerderij, maar een modern ingericht museum dat de vele aspecten van de Friese landbouwgeschiedenis op een verrassende manier laat zien, met voorwerpen, fi lmpjes en prachtige schilderijen.

In het Fries Landbouwmuseum maakt de bezoeker op een levendige manier kennis met tweeduizend jaar agrarische ge-schiedenis van Fryslân. Het museum toont de leef-, werk- en woonomstandigheden van de boer tijdens verschillende perioden, zoals de terpentijd, de middeleeuwen, de periode rondom 1870 en voor en na de oorlog. Hoe hielden onze voorouders het hoofd (soms letterlijk) boven wa-ter, hoe gingen ze te werk en wat voor problemen kwamen ze tegen in hun strijd een bestaan op te bouwen? Dat zijn de vragen die de basis vormen van de inrichting van het museum. Het Frysk Lânboumuseum heeft een waardevolle en uitgebreide collectie historische voorwerpen uit de Friese landbouwge-schiedenis. Het museum verzamelt en bewaart deze collectie en doet er alles aan om deze zo goed mogelijk te behouden, te ontsluiten en te onderzoeken. Verder wil ze de collectie op een aantrekkelijke manier presenteren en als het kan ook demonstreren aan een zo breed mogelijk publiek.

Meer dan 100 jaar oud Eigenlijk bestaat het landbouwmuseum al zo’n honderd jaar. Want aan het begin van 1900 begon het Fries Genootschap voorwerpen te verzamelen die gebruikt werden op de boerderij ten behoeve van de zuivelproductie. In die jaren ging de zuivelverwerking naar

de nieuwe zuivelfabrieken. Toen daarop ook het akkerbouwbedrijf in snel tempo moderniseerde, werden daarvan objecten verzameld. De voorwerpen en werktuigen werden eerst ondergebracht in het Fries Museum in Leeuwarden en later in de toenmalige buitenplaats Stania State te Oentsjerk. Zo ontstond het eerste landbouwmuseum in Friesland. In 1974 sloot Stania State de deuren en ging de collectie tijdelijk in opslag. In 1987 kreeg het museum onderdak in Exmorra. Nu is het museum weer gevestigd in Tytsjerksteradiel. Behalve het tonen van de vaste collectie heeft het museum meer mogelijkheden. Op een paar plekken in het museum is ruimte gemaakt voor wisselexposities. In combinatie met het bezoekerscentrum, restaurant en rondvaartondernemingen zijn dagdeel- of zelfs dagvullende arrangementen mogelijk.

Fries Landbouwmuseum in Earnewâld

Op zondag 5 juli a.s. organiseert het Fries Landbouwmuseum in Earnewâld voor de 6e keer de ‘’Fryske Trekkerdei’’. Speciaal thema dit jaar is ‘transport in de landbouw’. De dag begint om tien uur en duurt tot vijf uur. Het museum or-ganiseert de dag samen met de Oude Trekker en Motoren Verenig-ing (OTMV) en de AFRON.

Op het buitenterrein bij het museum worden een groot aantal antieke trekkers verwacht waarvan verschillende met werkende werktuigen. Verschillende OTMV en AFRON leden showen hun mooiste exemplaren, soms in originele staat en soms zo mooi ger-estaureerd dat ze rechtstreeks uit de fabriek lijken te komen. Ook komen er een aantal stationaire motoren die vroeger vaak gebruikt werden voor de aandrijving van melkmachines. Zo nu en dan zullen die hun krachten tonen. Daarnaast verwacht het museum allemaal transportmiddelen uit de landbouw, want voor bijna elk product werd wel een apart vervoermiddel geconstrueerd: landbouwwa-gens, mestwagens, opsleepwagens, giertanken, kunstmestrooiers , opraapwagens, veewagens en melkbussenwagens.

Voor kinderen zijn er allerlei activiteiten in de ‘’kinder-knutsel-hoek’’. Naast het maken van trekkerpuzzels en kleurplaten, kunnen ze buttons maken. Voor de peuters is er een parcours uitgezet met traptrekkers, waar ze een echt rijbewijs kunnen behalen.

Het museum is natuurlijk de gehele dag geopend, naast de vaste expositie zijn er tijdelijke tentoonstellingen te zien waaronder de ‘Kievit’ en ‘Gurbe en Loltsje’ en de K.I in de landbouw.De entree bedraagt volw. e6,00 en Kids e3,00 (incl. entree museum)

Fryske Trekkerdei

adv

Page 4: Trekkerdagen def

Het terras is klaar!

Nijtap 45, 9218 PA Opeinde, tel. 0512-524880www.kippenrestaurantdekakelhof.nl

Ook voor uwFamiliediners

VergaderingenBruiloftenCatering

Afhaalmaaltijden

Openingstijden:woensdag t/m vrijdag vanaf 17.00 uurzaterdag en zondag vanaf 16.00 uur

In overleg is het mogelijk op andere dagen te reserveren.Voor groepen is het mogelijk

een besloten zaalruimte te reserveren.

Volg ons ook op facebook: Kippenrestaurant de Kakelhof

Page 5: Trekkerdagen def

Op zondag 5 juli 2015 wordt bij het Fries Landbouwmuseum te Earnewâld voor het vijfde achtereenvolgende jaar gestreden om het kampioenschap trekker rijden met trekkers die tenminste 25 jaar oud zijn. De wedstrijd omvat een aantal eenvoudige hindernissen die foutloos genomen kunnen worden en per drie seconden wedstrijdtijd wordt één strafpunt toegerekend. Omdat goed onderhoud en veilig werken met trekkers belangrijk is, ook bij antieke trekkers, wordt de trekker vooraf door een technische commissie beoordeeld.Er is zowel voor dames als heren een aparte klasse waarin men strijd levert. ’s Morgens is er een classificatieronde voor alle deelnemers. De vier of zes hoogst geplaatste deelnemers in elk van de twee voorronden strijden ’s middags om het bemachtigen van de wisseltrofee en de prijzen. Deelnemers van de trekkerdag te Earnewâld kunnen gratis inschrijven voor de wedstrijd.

Historie van de trekkerbehendigheidswedstrijd.Toen indertijd na de oorlog de mechanisatie van de landbouw in snel tempo op gang kwam en de paardentractie op grote schaal door trekkers vervangen werd, moest ook het werken met en het onderhoud van die moderne machines en trekkers aangeleerd worden. In Friesland was het met name Abe Gerlsma, specialist landbouwwerktuigen bij de Rijks Landbouwvoorlichtingsdienst te Leeuwarden, die tezamen met de ‘Werkgroep voor Rationalisatie in de Landbouw’ een voortrekkersrol daarin speelde. Naast het organiseren van demonstraties en cursussen en het houden van lezingen organiseerde hij in 1953 in samenwerking met de stand-sorganisaties de eerste trekkerbehendigheidwedstrijd in Friesland voor de moderne trekkers van toen op de Voorstraat te Franeker. Er werden enkele eenvoudige hindernissen gebouwd en een parcours uitgezet met obstakels zoals men die in de praktijk ook tegen kwam. Aan die eerste wedstrijd hebben 41 trekkerbestuurders deelgenomen. Uiteindelijk zijn er 50 achtereenvolgende jaren op de derde zaterdag van september trekkerwedstrijden op de Voorstraat te Franeker gehouden. Van meet af aan was het onderhoud en het veilig werken met trekkers en werktuigen een rode draad bij de wedstrijden in de vorm van een technische keuring van de trekker en een veiligheidstest voor de bestuurder. De indertijd gebruikte hindernissen van toen zijn gelukkig bewaard gebleven en een aantal van de oud-vrijwilligers zoals juryleden en leden van de technische commissie waren bereid om de wedstrijd ‘oude stijl’ mogelijk te maken, maar nu met trekkers van tenminste 25 jaar oud.

Kampioenen van voorgaande jaren:In 2011: Marcel de Vries, Engelum met een International 423 trekker.In 2012: Jan Bruining, Engelum met een Mc. Cormick W6 trekker.In 2013: Anja Jorna, Wommels met een Ford 4000 trekker Meile Greidanus, Easterein met een Bukh 554 trekker.In 2014: Anja Jorna, Workum met een Ford 4000 trekker en Joop Jorna, Tzum met een Ford 3000 trekker.

De volledige uitslagen en fotoverslagen zijn te vinden op de website www.afron.nl.De wisseltrofee voor de heren is beschikbaar gesteld door Rein Knol uit Aldeboarn en die van de dames door het Frysk Lânboumuseum te Earnewâld.

De Friese vereniging voor historische landbouw DE AFRON (Agrarisch Friesland Oud en Nieuw) is opgericht in 1983 met als voornaamste doelstelling het verzamelen, het bewaren, het registreren en het exposeren van oude agrarische werktuigen, gereedschappen en documenten alsmede het beschrijven van oude werkmethoden door particulieren en instellingen te bevorderen en te ondersteunen.

Secretaris v.d. vereniging AFRON: Stedpaed 22, 9055 MG Britsum.Informatie over de vereniging: www.afron.nl of [email protected] onafhankelijke vereniging hoopt zij in Friesland en stimulerende en coördinerende rol te vervullen. De vereniging telt ca. 150 leden en een aantal donateurs.

De Oude trekker- en Motoren Vereniging (OTMV) is een landelijke vereniging met meer dan 5000 leden. Per provincie of een deel van Nederland zijn er vrij zelfstandige afdelingen werkzaam, zo ook in Friesland.De OTMV stelt zich ten doel “dat historisch interessante (oude) trekkers, stationaire motoren en daarbij behorende werktuigen worden verzameld en gerestaureerd.” Naast het verzamelen en restaureren organiseert de afdeling Friesland provinciale maai- en ploegwedstrijden waarbij de prijswinnaars uitgenodigd worden om deel te nemen aan de landelijke maai- en ploegwedstrijden. Ook zijn er een groot aantal evenementen zoals tourtochten, shows en evenementen waar leden van de OTMV met hun materiaal aan-wezig zijn.De secretaris van de Afdeling Friesland is de heer Doede Bin-nema, Wiersterdijk 10, 9041 VL Berlikum, telefoon 0518-462288 06-22850413, e-mail: [email protected]

OPEN FRIES KAMPIOENSCHAP TREKKERBEHENDIGHEIDSWEDSTRIJD MET OUDE TREKKERS

DE AFRON

DE OTMV

Het terras is klaar!

Nijtap 45, 9218 PA Opeinde, tel. 0512-524880www.kippenrestaurantdekakelhof.nl

Ook voor uwFamiliediners

VergaderingenBruiloftenCatering

Afhaalmaaltijden

Openingstijden:woensdag t/m vrijdag vanaf 17.00 uurzaterdag en zondag vanaf 16.00 uur

In overleg is het mogelijk op andere dagen te reserveren.Voor groepen is het mogelijk

een besloten zaalruimte te reserveren.

Volg ons ook op facebook: Kippenrestaurant de Kakelhof

Page 6: Trekkerdagen def

Monteur mobiele werktuigen • niveau 2: werken/leren (BBL) én school/stage (BOL)• niveau 3: werken/leren (BBL)

Technicus landbouwmechanisatie• niveau 4: werken/leren (BBL)

Ben je gek van trekkers en andere mobiele machines

en houd je van techniek? Dan is een van deze

opleidingen misschien iets voor jou.

Locatie: Saturnus 7, Heerenveen

school voor techniek & technologie

Meer weten? Kijk op www.frieslandcollege.nl/mobielewerktuigenof bel 088 - 060 3640Contactpersoon: Rudie ter Schure

Page 7: Trekkerdagen def

Expositie ‘’Gurbe’’ Van midden juni tot 1 november staat het tekenwerk van Frits Klein uit Heerenveen centraal in een expositie in het Frysk Lânboumuse-um. Frits Klein is de schepper van ‘’Gurbe’’: het mannetje dat samen met zijn vrouw Loltsje dagelijks kommentaar geeft op het nieuws op de voorpagina van de Leeuwarder Courant.

Frits Klein kreeg in 1952 opdracht van de Friese Koerier (een van de voorgangers van de LC), een ‘’Frysk mantsje” te tekenen bij het dagelijkse weerbericht van ’waarman’ Hans de Jong. Dit ‘waarmant-sje’, was bedacht door hoofdredacteur Fedde Schurer. De naam Gurbe werd later verzonnen door Hans de Jong. Schurer vond aanvankelijk een naam niet nodig maar De Jong, vond het te kaal en te onpersoonlijk . Twee jaar later, op 3 januari 1955 introduceerde Gurbe zijn vrouw, zijn ‘’sydsulver’’, met de uitspraak: ”Seinige Nijjier, ek fan Loltsje”. Op 30 januari 1956 vertoonden ze zich voor het eerst samen in het openbaar, als paar met de armen kruislings zwierig rijdend over het ijs. De hoofdredaktie van de LC, vond omstreeks 1980 dat de teke-ningetjes te ouderwets werden. Tekenaar Frits Klein vond dat ook en maakte toen een serie moderne varianten met een nieuw huis en zelfs een computer. Naast dit werk heeft Klein een enorme hoeveelheid tekeningen en logo’s gemaakt voor veel bedrijven in de landbouw: daaronder OBF-verzekeringen, en Kemme veevoeders in Wolvega. Van zijn hand is ook het bekende logo van Miedema Winsum.

DE LEAFDE FOAR DE LJIPde kievit in de kunst

EARNEWALD - Van zondag 19 april tot en met 1 november staat de Kievit, de Ljip, centraal in het Fries Landbouwmuseum. Onder de titel: ’’De leafde foar de Ljip, de kievit in de kunst’’, laat het museum deze weidevogel in kunstwerken zien. De expositie bestaat uit schilderijen en beelden die allemaal deze vogel als onderwerp hebben. De werken komen van twee verzame-laars: B. J. Graatsma die de afgelopen kwart eeuw een grote collectie kunst over de kievit heeft verzameld en van mw. J. Kuperus die alles waar ook maar een kievit op staat, bijeen gaart. (Graatsma overleed op 22 mei j.l.)Aanleiding is mede het verschijnen van een nieuw boek over deze prachtige weidevogel van Pieter Breuker met als titel ’Ljip en aai yn hert en holle’’Kunstwerken die te zien zijn, zijn van Sikker Hanssen, Alastair Roberson, Sytze Bottema, Carl Benders, Johannes Hemkes, Greetje Grijpma, Henk J. Slijper, Nico van der Jagt, Nicolien Bottema, Ruud Weemink, Erik van Ommen, Judith Blekxtoon, Fiona Bottema , Walty Dudok van Heel, Ron Meilof, Joh. Mulder, Piet Brandenburg, T. Straatsma, Dick Bakker, Han Bennink, Martijn Sijbesma, Tjeerd Landman, Anneke van Santen, Peter Bainbridge, Alfred Hirsch, Michiel O. Stolp, Peter Partington, Eico Weyer, Martin Brandsma, Marten Bosma, Michiel O. Stolp, Peter Bainbridge, Nicolie Bottema, Derek Robertson en Johan de Crem

Voor alle reparaties aanuw machinepark.

Veenstra BakkeveenMandewyk 1a

9243 JW Bakkeveen0516-541741

www.veenstrabakkeveen.nl

Van der Bos DrachtenDukdalf 7

9206 BE Drachten0512-513662

www.vdbosmechanisatie.nl

adv

Page 8: Trekkerdagen def

Thema van de trekkerdei dit jaar is transport in de landbouw. Wat werd er allemaal getransporteerd in de landbouw? Dat was heel wat, om eens wat te noemen: modder, mest, melk, graan, aard-appelen, bieten en dieren. Voor bijna elk product werd een apart vervoermiddel geconstrueerd: landbouwwagens, mestwagens, opsleepwagens, giertanken, kunstmestrooiers , opraapwagens noem maar op. Maar voor vee en melkbussen kwamen aparte vervoermiddelen. Maar het begon allemaal met de ‘heawein’.

De ‘haaiwein’, ‘heawein’, de hooiwagen, die eeuwenlang het transportmiddel was op de boerderij, kreeg rond 1920 een ander aanzien. De luchtband die door de opkomende auto-industrie werd gemaakt, luidde langzaam maar zeker een nieuw hoofdstuk in. Samen met de ploeg is het een van de oudste mechanisatievormen op het boerenbedrijf. Spahr van der Hoek veronderstelt in zijn boek ‘Geschiedenis van de Friese Landbouw’ dat men aanvankelijk voor hooitransport tweewielige karren gebruikte. Hij baseert zich daarbij op kalenderplaten uit de 11e eeuw die een dergelijk type lieten zien, die uitgerust waren met wielen zonder ijzeren hoepels, nog in de 16e eeuw waren zulke ‘onbeslagen’ wagens niet ongewoon. Later komt dan het vierwielige type op. De tweewielige variant zal als ‘eerdkar’ nog eeuwenlang dienst blijven doen.

De landbouwwagen was in al zijn eenvoud, een wonder van toegepaste techniek. Plaatselijk gemaakt, aangepast aan de lokale omstandigheden en bovendien erg praktisch van ontwerp. Hij kon in delen uit elkaar worden genomen en kon gedemonteerd, ‘utslein’ zoals dat in vaktermen heette, in de winter met weinig opbergrui-mte toe. De onderdelen waren hoofdzakelijk van hout. Ze hadden dus geen last van roest en waren gemakkelijk te repareren en te vernieuwen. Bovendien konden bepaalde onderdelen elk afzonderlijk ook nog voor allerlei andere doeleinden worden gebruikt. De bodem en zijkanten als loopplank, of als keerwand voor aardappelen en granen in de schuur en als tijdelijk hekwerk in een dam. Het hooiraamwerk (‘ramt’) en de ponderboom of ‘bynstok’ deden voor verschillende doeleinden dienst en het middenstuk van het wiel, de ‘tuolle’ , werd op plaatsen gebruikt bij een volksspel (tippen). Afgedankte stukken hout hadden bovendien nog waarde als brandstof!

Ook in het dagelijks gebruik had de wagen zijn voordelen. De wagen kon zeer kort draaien en gaf bij rijden over onvlak land,

zoals bij de smalle akkercultuur en landwegen met grote kuilen, aan alle kanten mee, zonder om te vallen of te breken. Er was veel ruimte boven en tussen de wielen en de wagen liep ook op zeer nat land bijna nooit vast.

De wagen was multifunctioneel en geschikt voor vervoer van aardappelen, bieten, hooi, strovruchten en mest. In het laatste geval werden er dan speciale mestzijkanten op gezet. Er waren verder varianten zoals de klaverwagen en met een bak erop als gierwagen. Verder werd hij ingezet als verhuiswagen voor de arbeiders rond ‘âlde maaie’ en voor plezierreisjes als voorloper van de touringcar. Een jonge beginnende boer bracht er zijn hebben en houwen mee naar zijn nieuwe bedrijf en wanneer hij er op leeftijd mee stopte, werden zijn bezittingen door een oproeper tijdens het boelgoed vanaf de ‘haaiwein’ verkocht. Menig boer tenslotte maakte op de wagen zijn laatste reis naar het kerkhof.

In de jaren twintig van de vorige eeuw kwamen er hier en daar ver-beteringen. Zo adverteerde wagenbouwer Ausma uit Drachten in 1928 met wagens die een ‘rondijzeren langhoutconstructie’ hadden, waarmee er ijzeren constructiedelen in de oude houten onderbouw kwamen. Maar dat was slechts een kleine aanpassing. De eerste echte veranderingen kwamen begin jaren dertig toen er in Groningen en Noord-Holland wagentypes kwamen die al iets lijken op de latere moderne wagens. Ze hadden kleinere achterwielen, nog steeds van hout met spaken, maar er lag nu wel een platte en veel bredere laadbak op met lage zijkanten en een achterklep, die er afgehaald konden worden. Aan de voorzijde was een vast zitbankje aangebracht voor de menner. In 1932 liet P.A. van der Ban een aantal foto’s van deze wagens afdrukken in het Fries Landbouwblad en dat leidde er toe dat B. de Jong in Hijum, die in dat dorp een ‘electrische wagenmakerij’ runde, een exemplaar nabouwde in opdracht van boer Jac. van Kuiken uit Wierum. Kuiken kreeg de wagen in au-gustus 1933 op zijn bedrijf en zette hem in bij het transport van de graanoogst en ging er later dat jaar aardappels en bieten mee vervoeren. De aangepaste vormgeving had voordelen bij het laden, omdat de nieuwe wagens lager waren dan de oude. Het beviel uit-stekend en Van der Ban trok daarop de conclusie dat dit de wagen van de toekomst was ‘voor zoover men niet overgaat tot wagens op luchtbanden’.

Want, en dat had Van der Ban goed begrepen, in de toepassing van die luchtband zat de toekomst. Mede door de lage prijzen van rubber en de steeds verbeterende techniek van de banden-fabricage, aangezwengeld door de opkomende auto-industrie, veroverde de luchtband in de jaren dertig zijn plaats in de land-

Thema: Transport in de landbouw

Page 9: Trekkerdagen def

bouw. Naast boerenwagens werden er allerlei landbouwwerktuigen mee uitgerust zoals trekkers en de zelfbinders. Aan het gebruik werden grote voordelen toegedicht. Bij een ploegproef in 1935, tussen een Fordson trekker op luchtbanden en een gelijke trekker met de toen gebruikelijke ijzeren wielen met nokken, bleek dat de trekker op lucht een tijdsbesparing gaf van 12% en een brandstof-besparing van ongeveer 27%. De trekker met luchtbanden liep veel lichter en was dus sneller, hij woelde de grond minder los, groef zich lang zo snel niet in en er was minder insporing. Een bijkomend voordeel was het comfort voor de bestuurder. Het voordeel dat bij de trekker naar voren kwam, de veel geringere trekkracht, was ook het argument om de landbouw-wagen en andere machines van luchtbanden te voorzien. Door het gebruik van de luchtband werd een besparing van trekkracht van wel 50% bereikt met als gevolg dat de wagen veel zwaarder konden worden geladen.

Aanvankelijk werd het merendeel van de luchtbandenwagens, want zo kwam het nieuwe type te heten, net als vanouds gebouwd door de lokale dorpssmid in samenwerking met de wagenmaker. Zij bleven eerst hun oude bouwwijze nog trouw.

Parallel aan de nieuwe ideeën werden er ook wel auto-onderstellen gebruikt als onderbouw met daarop nog steeds de oude houten laadbak van de traditionele boerenwagen. Het waren vaak Ford en Chevroletonderstellen, die op dat moment de meest gebruikte auto’s waren en die als eerste op de sloop kwamen. Maar omdat nu door de trekkrachtbesparing meer lading mogelijk was moest de laadbak verbreed worden. Dit was echter onmogelijk, omdat de laadbak zich bij de traditionele boerenwagen tussen de wielen van de wagen bevond. De constructie van een geheel nieuw type landbouwwagen met grote platte laadvlakken, waaronder de wielen waren aangebracht, bracht tenslotte de oplossing. Qua prijs hoefde het niet over te gaan: een nieuw type wagen op een auto-onderstel was in aanschaf even duur als een traditionele wagen. Had de wagen op luchtbanden dan helemaal geen nadelen? Ja, een lekke band kwam bij de oude met ijzer beslagen wielen niet voor en ook het opbergen tijdens de winter bleek moeilijker, want de ‘moderne wagens’ waren niet demonteerbaar. In de laatste jaren voor de oorlog, nam naast lokale onder-nemers het aantal seriematige bouwers sterk toe. In 1938 bijvoorbeeld adverteren meerdere fabrikanten met hun wagens: S. de Vries (Hermes) in Leeuwarden, Ausma in Drachten, K.R. Wiersma in Minnertsga, Dölle in Balk en J. van der Wal uit Easterlittens om een paar te noemen. Landbouwwerktuigenfabriek L.S. Miedema te Winsum begon in 1940 met bouwen van wagens.

De Friese Mij’. vroeg in de winterperiode van 1937—1938 de afdelingen middels een enquête naar het gebruik van de ‘luchtbandenwagen’. ‘Welke ervaringen zijn bij het gebruik van wagens op luchtbanden verkregen?, zo luidde één van de vragen aan de ruim dertig afdelingen in Friesland. De rapportage geeft een mooi beeld hoe groot het aantal wagens was in verhouding tot het aantal oude boerenwagens. De percen-tages bleken erg uiteen te lopen. Algemeen gezien bleek wel dat het gebruik toenam. De afdeling Het Bildt merkte op dat bijna elke boer er wel één of meer gebruikte, maar dat het vooral beginnende jonge boeren waren die vaak alleen maar met 3 á 4 luchtbandenwagens werkten, in tegenstelling tot hun oudere col-lega’s die een á twee luchtbandenwagens hadden met daarnaast nog drie á vier ‘gewone’ wagens. Het Bildt liep net als later bij meer ontwikkelingen in de mechanisatie voorop.

Uit andere afdelingen kwamen heel verschillende antwoorden. In de afdelingen Heerenveen en Menaldumadeel waren boeren die in ‘t geheel geen luchtbandenwagens hadden en in andere afdelingen meer dan 50%. Sneek meldde dat het vooral melkwagens waren die voorzien waren van luchtbanden (80 %). Verder bleek uit het onderzoek dat het merendeel wagens met oude onderstellen van auto’s gebruikten. In Gaasterland werden ook autobus- en vrachtauto onderdelen gebruikt.

OorlogNa de oorlog kwam de productie van luchtbandenwagens weer op gang. Firma’s als Miedema te Winsum, P. Kampen in Sint Anne-parochie, Bruinsma te Franeker, Braaksma te Ried, De Vries (Hermes) te Leeuwarden, Bottinga te Giekerk en Keuning te Tzummarum adverteren in ’47 en ‘48 al weer volop. Er was toen een groot materiaalgebrek wat fabrikanten inventief maakte. Miedema gebruikte in die jaren wat er ook maar aan (sloop-)materiaal verkrijgbaar was om wagens te maken. Een van de eerste nieuw ontwikkelde wagens, die in het Frysk Lânboumuseum staat, kreeg een frame gemaakt van lorrierails. Daarnaast kwam er in die jaren weer invoer van wagens op gang. Zo importeerde Visser Witmarsum Amerikaanse landbouwwagens die vrijwel zeker via de Marshall Help beschikbaar kwamen.Het betekende het einde van aloude ‘haaiwein’ maar ook van het beroep als wagenmaker. Deze groep van ambachtsmensen kon niet innoveren, dit in tegenstelling tot veel smeden die wel mee gingen in de nieuwe mechanisatiegolf. In 1953 publiceerde het vakblad Landbouwmechanisatie een overzicht van fabrikanten van luchtbandenwagens in Nederland. Daarin komen de grote jongens uit die dagen al naar voren. We zien bekende namen als Van Doorne (DAF) en Spijkstaal, de latere producent van onder andere de bekende SRV-wagens. Friesland heeft dan nog drie fabrikanten die zich kunnen meten aan de col-lega’s elders en die hun landbouwwagens exporteren naar de rest van het land en de wereld: Miedema Winsum, Prins Dokkum en De Vries (Hermes) Leeuwarden. Het laadvermogen van de wagens varieert van 1 tot 7 ton waarbij de kleinere, voor paardentractie, uitgerust zijn met fuseebesturing en de grotere typen met een draaischamelbesturing. Voor export werden de wagens veelal uitgevoerd met geveerde voor- en achterassen. De andere Friese wagenbouwers lijken zich meer te richten op afzet in de directe omgeving.

Thema: Transport in de landbouw

adv

Page 10: Trekkerdagen def

Trekker De landbouwwagen zou nog enkele decennia als manusje van alles dienst doen op de boerderij. De levensduur werd verlengd door hem aan te passen voor de trekker: de haak aan de dissel veranderde in een trekoog. Pogingen om de wagen nog breder inzetbaar te maken, slaagden niet. Er kwam bijvoorbeeld een variant met een demontabele transportketting met meenemers op bodem van de wagen en een spreidmechanisme voor mest achterop. Prins bijvoorbeeld maakte aan de 2,5-tonswagen een stalmest-verspreidinstallatie, aangedreven door de achterwielen van de wagen: het zogenaamde ‘Haakin’-systeem.Miedema bouwde in 1953 al tweewielige kipwagens met een hydraulische hefcilinder waarbij de pomp aangedreven werd door de aftakas van de trekker.Ook kantelbare frames en laadkleppen om er grote oppers hooi mee op te trekken werden uitgevonden. Maar de fabrikanten die ze bouwden, ontwikkelden bijna tegelijkertijd alternatieven die het einde van de luchtbandenwagen inluidden: de tweewielige mestverspreider, de één-assige kipwagens en weer wat later de zelfladende opraapwagens. Allemaal producten die geheel ontwikkeld waren voor de trekker. De glorietijd van de luchtbandenwagen van ongeveer 40 jaar, heeft zodoende in relatie tot zijn eeuwenoude voorganger maar kort geduurd.

EerdkarNaast de vierwielige wagen deed voor bepaalde werkzaamheden de eerdkar of ‘ierdkarre’ dienst. Het was een soort wipkar met twee grote achterwielen en één klein voorwieltje. Bij oude exemplaren was soms het voorwiel vervangen door een sleepvoet of ‘sjoele’. De bak was scharnierbaar op het onderstel gemaakt en lag op een langhouten onderstel. De ‘ierdkarre’, kon net als de hooiwagen worden uitgerust met twee

zijschotten en een achterklep. Hij diende voor het vervoer van kleine vrachten zoals grond, stalmest en bieten over kleine afstanden. Verder was het voertuig geschikt als laadbak voor bussen

en emmers als er op het land gemolken werd en als vervoermiddel van eggen van en naar het land.Bijzondere uitvoeringen waren onder andere de ‘jarrebak’ of gierwagen waarbij een vierkante houten bak op het frame werd gezet met daar achter een houten spreidbord en de ‘koalsied- of klaverbak’ voor het vervoer van nog te dorsen koolzaad en gewassen zoals klaver- en karwijzaad. Een wagen met kleine wielen waartussen de laadbak met zijschotten was gebouwd.

De jarrebakVoor het vervoer van gier op een veehouderijbedrijf was hoe dan ook een wagen nodig: de gierbak. Boeren lieten die lokaal bouwen bij de plaatselijke wagenmaker. Ze bestond vaak uit een grote vierkante houten bak die op het onderstel paste van de al lang gebruikte eerdkar. Daarbij moet uitvinder en fabrikant D. Duursma uit Drachten genoemd worden die in 1853 op de landbouwten-toonstelling van Drachten een beloning kreeg voor de door hem ontworpen gierbak. Later kwam er ook een afneembare houten bak om op vierwielige boerenwagens gezet te kunnen worden. In 1913 adverteerde R. van Breeden uit Rinsumageest met een nieuwe vinding: Gierbak ‘DE TOEKOMST’. Deze bak kon niet kantelen zoals dat veelal bij andere merken voorkwam. Tevreden gebruikers van deze gierbak met verspreider waren D. Reitsma, K. de Jong, H. van der Bij, R. Duijff en G. Kingma. Meester-smid Elsinga uit Oosterend leverde later deze bakken die passend waren op elk onderstel van een hooiwagen. Eind 1800 produceerden Duitse fabrikanten reeds metalen cilindrische giertanken die op wagens pasten. Rond 1910 hadden alle grote handelaren deze in hun catalogus staan. Faber Sneek adverteert in 1926 dat hij al 15 jaar deze bakken verhandelde.

VerspreidenDe gier werd aanvankelijk handmatig verspreid met een gierhoos, een langwerpige houten schop. De boer stond op de kar en smeet de natte smurrie in het rond. Al vrij snel daarna rusten de boeren

Page 11: Trekkerdagen def

hun karren uit met een ‘verspreider’, een brede uiteen waaierende plank met gelede strookjes die de gier breeduit verdeelde over het land. Later kwamen er gegoten ijzeren ‘ierkranen’ met spreidplaat die aan de bak gemonteerd konden worden waaruit de gier stroomde. (Noot: ier is een ander woord voor gier.) John Volkes en Zoon in Sneek hadden in 1906 al 80 stuks gierverspreiders met de merknaam ‘Metalen Wereld’ verkocht en ze verkochten ook de Columbus gierpomp. Volkers bouwde de gierverspreider zelf blijkbaar want de naam van zijn firma was tevens ‘De metalen wereld’. Hij afficheerde zich als ‘Fabriek en magazijn’. Ook de Gebroeders Wieringa in Oldeboorn boden in die jaren ver-spreiders aan die ‘gemakkelijk te bevestigen waren aan elke gierbak’: het ging hierbij om spreidplanken want de Wieringa’s bouwden meer zaken van hout zoals: teakhouten emmers en kaasvormen.

Op de landbouwtentoonstelling van 1927 te Leeuwarden kwam Hermes met een nieuwe vinding die bij het gierverspreiden tot de komst rond 1960 van de vacuümtank ingezet zou blijven worden: de roterende gierverspreider of te wel het ‘jarremûntsje’. Hij had de machine twee jaar daarvoor al ontwikkeld als resultaat van vijf jaar experimenteren. In het tentoonstellingsverslag van 7 septem-ber 1927 staat de werking keurig beschreven: ‘Het werkende deel hiervan bestaat uit een ronddraaiend bord met zes scheefstaande van het middelpunt tot over den rand reikende schoepen. Dit bord wordt in beweging gebracht door twee betonnen rollen, die door den hooiwagen waarop de gierbak is geplaatst, worden voortgetrokken. De beweging der rollen wordt door verschillende raderen op het bord overgebracht, de gier stroomt op het bord (op de tentoonstelling was het water) en wordt over een zeer wijde strook verspreid. ‘

Hooioogst. Was het gemaaide gras door drogen uiteindelijk hooi geworden dan kon het rechtstreeks uit het zwad worden geladen op een hooiwagen, waarna het naar de boerderij gebracht kon worden. Vaak werd het gras geschud om de droogperiode te verkorten. Het uitgespreide gras werd eerst met de hark bijeen gebracht in een wiers. Vanuit de wiers kon het gras rechtstreek met een vork op de wagen geladen worden. Een tweede manier was de wiers met brede drietandige vorken( ‘briede’) op hopen te schuiven van ruim één meter hoog, de zogenaamde ‘oppers’. Mocht het weer wat tegen zitten dan kon het hooi beter in oppers zitten dan in wiersen liggen.

Opsleepwagen Een andere wijze van vervoer van hooi was de opsleepwagen. Voor de oorlog was deze al in gebruik. Het ging hierbij om een lage platte wagen met aan de achterzijde een klep, die als ‘opsleephel-ling’ diende. De hooihoop (‘reak’)werd, nadat er een touw omheen gelegd was, in zijn geheel met een paard op de wagen getrokken. De wagen had aan de voorzijde een klein wiel om te sturen. Deze hooiwagen was een vondst van G. Jansma in Joure.

De opsleepwagen werd in de jaren voor de oorlog een populaire manier om hooi te vervoeren. Boer L.G de Haan uit Grouw construeerde er zelf een, zo schreef hij in het Frysk Stiftingsblêd van 29 maart 1946: ‘In 1939 heb ik zelf naar eigen idee twee hooislepen gemaakt. Ik heb daarvoor gekocht: een stel wielen van een kleine melk¬ of groentewagen met bijbehoorende assen. Deze assen heb ik ongeveer een meter van achteren af aan de leggers bevestigd. Die leggers liggen dan voor met een gewone draaischijf op een voorwiel van een Friesche hooi-wagen, zoodoende krijgt men dan een platte wagen schuin naar achteren afhellend. Ik heb dus meer een platte wagen dan een sleep. De voordeelen daarvan zijn dat er lang zooveel hooi niet afvalt en dat zo beter zijn te besturen. Nadeelen zijn: dat bij het opslepen altijd twee paarden gebruikt moeten worden, daar ze hooger opgesleept moeten worden dan bij platte sleepen, de grootte der vrachten zijn een half voer hooi of een net vol. Zoals hier het geval is liggen de netten in het vlak van de wagen, het hooi wordt er op gesleept en gaat in de schuur met de hijschinrichting direct omhoog, op deze wijze kan men met twee zulke wagens per dag ongeveer 40 tot 50 halve voeren binnen halen. Maar als men gebruik van hooisleepen wil maken, dan moet de boerderij ongeveer in het midden van het land liggen, anders gaat er te veel tijd verloren met rijden.’ De bouwkosten voor de twee wagens van De Haan waren fl 90,00.

De opsleepwagen kreeg na de oorlog een opvolger. Nu was het niet het paard die het werk deed maar de trekker. Er was nog steeds sprake van een lage platte wagen met klep waar een hele reak opgetrokken werd. Op een eenvoudige tweewielige trekkerwagen met een lage en grote laadvloer werd boven de disselbalk een gebruikte autocardanas geplaatst die aangedreven werd door de aftakas van de trekker Op de plek van de wielen zaten trommels waar een staaldraad opgewonden werd. De wagen werd met de klep tot aan de bult hooi gereden, de staaldraad werd op de hoop gelegd, waarna het ‘opwinden’ kon beginnen. Het bleek op deze wijze mogelijk om vrij zware hopen gras of hooi (tot circa 800 kg), zonder dat er een vork aan te pas kwam, op de wagen te trekken

OpraaploswagenOp de landbouwtentoonstelling van het DLG te Keulen was in 1960 een nieuwe vinding te zien van Ernst Weichel, namelijk de ‘Hamster’, een zelfladende- en zelflossende wagen. Eigenlijk was het merk-waardig dat het zolang duurde voordat deze combinatie het licht zag: immers de zelflossende wagen met een bodemketting en een haspel erop was reeds veel eerder ontwikkeld als zelflossende mestwagen. Er bestond reeds lang een mechanisme om gras of hooi op te rapen zoals bij hooipersen het geval was. Het slimme idee was de combinatie van die twee. Weichel had de wagen in eerste instantie ontwikkeld voor het dagelijks arbeidsintensieve ophalen van vers gras voor stalvoedering. In Zuid Duitsland, waar hij woonde, was stalvoedering in die dagen vrij algemeen gebruikelijk, vandaar

dat de eerste machine daar het licht zag.In Friesland realiseerden boeren zich dat deze wagen zeer geschikt

Page 12: Trekkerdagen def

kon zijn voor de pas ontwikkelde methode van inkuilen, namelijk de voordroogkuil. Enkele jaren later was de ‘laadwein’ of zoals men in Duitsland zegt de ‘ladewagen’ volop te koop in Friesland.

De wagen was interessant omdat deze bij het kuilen en hooien nog al wat arbeidsbesparing gaf. De eerste wagens waren duur, al zakten de prijzen snel vanwege de hevige concurrentie die er was. Er waren in dat jaar al een twintigtal merken en typen van deze wagens op de markt verkrijgbaar, die in hoofdzaak hetzelfde principe hadden, maar door de ingewikkelde constructie kwetsbaar leken. Probleem was verder dat de grote bovenbouw veel ruimte innam zodat bij veel boerderijen de schuurdeuren te klein waren.

In 1966 beschreef de landbouwpers de snelle opkomst van de Duitse ‘Ladewagen, als net zo’n overrompelend succes als enkele jaren daarvoor de hooi- of stropers was geweest. Sterker nog er was zelfs sprake van een strijd op het weidebedrijf tussen de pakjespers en deze laadwagen. De laatste had daarbij als grote voordeel dat hij de boer in staat stelde in zijn eentje het kuilgras of het hooi van het land te halen. Het grote nadeel begon bij verwerken in de schuur, waar de boer handmatig het hooi in de ‘golle’ moest zien te krijgen. Op verschillende bedrijven bood het hooikanon daarbij uitkomst. Maar deze moest dan nog wel met de vork ‘gevoed’ worden. Maar ook daar kwamen oplossingen voor. Op de proefboerderij Wielzicht van de Friese Maatschappij van Landbouw te Rijperkerk had men daar in 1967 al iets op gevonden. Het hooi werd door de zelfl os-sende wagen op een twaalf meter lang plasticzeil gelost. Dit zeil werd daarna geleidelijk opgerold, waarbij het hooi op een transpor-teur viel, die op zijn beurt de hooiblazer voedde. De boer hoefde er nauwelijks naar om te zien. Later kwamen er speciale opvangdoseerbakken die het hooi naar het kanon voerden.

In Friesland pakte Miedema Winsum eind jaren zestig van de vorige eeuw het idee op om opraapwagens te maken. Het bedrijf ontwikkelde een eigen versie die op het veehouderijbedrijf van Miedema nabij Winsum in de praktijk werd getest. Het resultaat was een degelijke, robuste loonwerkersmachine die in grote aantallen verkocht en geëxporteerd is. Ook bij N.V. ‘Werkvreugde’, te Echtenerbrug heeft men korte tijd opraapwagens gemaakt.

De hooidrager.Begin 1960 werd op graslandbedrijven ervaringen opgedaan met een hooidrager die bevestigd was aan de trekker. Dit eenvoudige werktuig bestond uit een frame met 6 of 7 tanden van anderhalve meter lengte en een totale breedte van ongeveer 2.50 m. Het werktuig werd in de hefi nrichting van de trekker geplaatst. Er waren systemen die voor op de trekker konden worden gemon-teerd. Met deze lader kon een complete ‘tiemhoop’ in één keer worden geladen en vervoerd. Er kwamen ook varianten met een klem: een framewerk dat van boven hydraulisch op de hoop drukte zodat het hooi of het gras er niet af kon vallen. Er kon rechtstreeks uit de wiers geladen worden. Dan was het een kwestie van achter-uitrijden, de drager op de grond, en het hooi of gras er op schuiven. Het gebruik van een hooidrager was aantrekkelijk want er kon snel mee worden gewerkt, terwijl voor het laden en het vervoer maar één persoon nodig was, namelijk de trekkerbestuurder. Bovendien waren de investeringskosten laag, ƒ 600 - ƒ 700. Een nadeel was echter dat er per keer maar een betrekkelijk kleine hoeveelheid van 250 - 270 kg kon worden meegenomen zodat bij een opbrengst van 4000 kg hooi per hectare er ongeveer 15 maal moest worden gereden. Door ook voor op de trekker een hooidrager te bevesti-

gen werd dit nadeel aanmerkelijk beperkt. Later werd de lader ge-bruikt voor het op de kuil brengen van voorgedroogd gras dat met een opraapwagen was aangevoerd en naast de kuilhoop gelost. Later toen het algemener werd om rechtsreeks de opraapwagen op de rijkuil te lossen en vanwege het verdwijnen van het maken van hooi raakte de rol van de hooidrager weer uitgespeeld.

A D M I N I S T R AT I E , J A A R R E K E N I N G & A DV I E S

Weten wat je doelen zijn, en ze bereiken.

w w w.accelent .nl/ Winstoptimalisatie

Accelent geregeld!

Grou • Joure • Wommels

adv

Toering Loon enGrondverzetbedrijfDoor service en kwaliteit ervaart u onzetoegevoegde waarde!

Heden

Ons CUMELA bedrijf is vandaag de daggespecialiseerd in agrarisch loonwerken grondverzet, tevens verrichten wijo.a. werkzaamheden voor particulie-ren, gemeentes, Wetterskip Fryslan,Nederlandse Gasunie e.d. Ons bedrijfis uitgegroeid tot een gerenommeerd

-sonen werkzaam zijn. Service, Kwali-teit en Veiligheid, zijn de peilers waarons bedrijf op draait. Dit komt o.a totuitdrukking in het feit dat ons bedrijf

-kend dat al onze machines jaarlijksworden gekeurd, en worden bemand

personeel. Tevens zijn wij lid van debrancheorganisatie Cumela Nederland,specialisten in Groen, Grond en Infra.

Geschiedenis

De gebroeders Toering begonnen vroe-ger op de boerderij van hun vader inEernewoude met hun eerste agrarischeactiviteiten zoals het maaien en persenvan hooi in de “Wildlanden”. Na enigetijd breiden deze werkzaamheden zich

het bedrijf ingeschreven bij de Kamervan Koophandel te Leeuwarden.Door de tijd heen nam het bedrijfsteeds meer in omvang toe en trokkenook de werkzaamheden in het grond-verzet aan.

1965 - 2015

50 Jaar passie voor grond, groen & infra

Page 13: Trekkerdagen def

Oldtimerfestival Twijzelerheide gaat voor Fries record

De organisatie van de zevende editie van het Oldtimerfestival Twijzelerheide op 29 augustus wil in samenwerking met Oldtimer brommerclub Kollum het Fries record voor de meeste brommers op rij verbreken. ‘We gaan voor driehonderd brommers achter elkaar’, vertelt mede-organisator Sake van der Kloet. ‘Daarnaast hebben we natuurlijk ook alles wat het publiek van ons gewend is, onder andere grasbaanwedstrijden, een tentoonstelling van oldtimers en een onderdelen markt voor oldtimers.’

Met de brommers wordt ook een toertocht georganiseerd. ‘Dit onderdeel zijn we vorig jaar mee begonnen. Dat was toen een succes en dit jaar breiden we dat verder uit’, aldus Van der Kloet.

In samenwerking met diverse oldtimerclubs worden tijdens het Oldtimerfes-tival Twijzelerheide ook weer veel oldtimer auto’s, motoren, vrachtwagens, brommers en tractors tentoongesteld. Daarnaast verschijnen ongeveer honderdzestig coureurs aan de start van de grasbaanwedstrijden.

Op de ambachtelijke markt staan dit jaar onder andere een een palingroker, een antieke ijscowagen, een eendenkorfvlechter en vele kramen met delica-tessen. Ook is er een onderdelenmarkt voor oldtimers.

De ware publiekstrekker voor de waaghalzen is dit jaar de kermisactractie Booster XL van 35 meter hoog. Op grote hoogte vliegen bezoekers in deze attractie over de kop. Voor kinderen is er de nostalgische kermis met calypso, een zweef, draaimolen, autoschilderen, quadbaan, touwtjetrek, schiettent en springkussens.

Muzikaal vermaak is er de hele dag in de feesttent, met als hoogtepunt de top 40-band Barcode. Deze band uit Zwolle heeft zich in het coverbandcir-cuit ruimschoots bewezen en het belooft een prachtige show te worden. Om 21.30 uur wordt het Oldtimerfestival Twijzelerheide afgesloten met een spectaculaire vuurwerkshow.

Voor meer informatie: www.oldtimerfestivaltwijzelerheide.nl

Toering Loon enGrondverzetbedrijfDoor service en kwaliteit ervaart u onzetoegevoegde waarde!

Heden

Ons CUMELA bedrijf is vandaag de daggespecialiseerd in agrarisch loonwerken grondverzet, tevens verrichten wijo.a. werkzaamheden voor particulie-ren, gemeentes, Wetterskip Fryslan,Nederlandse Gasunie e.d. Ons bedrijfis uitgegroeid tot een gerenommeerd

-sonen werkzaam zijn. Service, Kwali-teit en Veiligheid, zijn de peilers waarons bedrijf op draait. Dit komt o.a totuitdrukking in het feit dat ons bedrijf

-kend dat al onze machines jaarlijksworden gekeurd, en worden bemand

personeel. Tevens zijn wij lid van debrancheorganisatie Cumela Nederland,specialisten in Groen, Grond en Infra.

Geschiedenis

De gebroeders Toering begonnen vroe-ger op de boerderij van hun vader inEernewoude met hun eerste agrarischeactiviteiten zoals het maaien en persenvan hooi in de “Wildlanden”. Na enigetijd breiden deze werkzaamheden zich

het bedrijf ingeschreven bij de Kamervan Koophandel te Leeuwarden.Door de tijd heen nam het bedrijfsteeds meer in omvang toe en trokkenook de werkzaamheden in het grond-verzet aan.

1965 - 2015

50 Jaar passie voor grond, groen & infra

Page 14: Trekkerdagen def

Mei niget eagje ik it lânskip oerDit is it gea fan de fearten, puollen, reidenFan bûnt strewelleguod en wâldske greiden;Hjir is gjin nee te keap yn ‘e natoer

Tytsjerksteradiel, alles wat Fryslân moai makket

Raadhuisweg 7 | 9251 GH Burgum | Postbus 3 | 9250 AA Burgumtel 14 0511 | [email protected] | www.t-diel.nl

De tractor verzekering Voor hobby en oldtimertractoren Schade aan eigen zaken gratis meeverzekerd

K.R. Poststraat 13, 8441 EL Heerenveen, (0513) 64 64 [email protected]

Veenstra & de Jong Assurantiën

vanaf

€ 65,-per jaar

www.detractorverzekering.nl

NOG NOOIT VERTOONDADVIES - SERVICE - GARANTIE - LEGSERVICE & BEZORGEN IN HEEL NEDERLAND MOGELIJK

WWW.OUTLETCENTERLEEUWARDEN.NLTijnjedijk 81 Leeuwarden Turfschip 7 Heerenveentel. 058-2896800 tel. 0513-785347

MEER DAN 300 SOORTEN LAMINAATGRATIS BEZORGD IN DE REGIOLAAGSTE PRIJS IN NEDERLAND

NOG NOOITVERTOONDNOG NOOITVERTOOND

6,996,99p/m2incl. BTW

Europees klasselaminaat

GRATISPLINTEN ENONDERVLOER

VOORBEELD

Westerein 139263 PC GarijpT. 0511 - 461587M. 06-53 78 24 10E. [email protected]

Grondverzet en Kraanverhuur

Breed inzetbaar

Voor ondernemers en particulieren

Westerein 139263 PC GarijpT. 0511 - 461587M. 06-53 78 24 10E. [email protected]

Wij zijn gespecial iseerd in asfaltverhardingen voor:

- Bedrijfsterreinen - Particuliere- en P - terreinen- Opstelplaatsen- Kavelpaden- Beton- Betonoverlagingen - Opslagvloeren en si lo’s

Bel voor een vrijbl ijvende offerte!

Tiemen v/d Veen - Mobiel:0613970690 - Surhuizumwww.tm-infra.nl [email protected]

Page 15: Trekkerdagen def

Mei niget eagje ik it lânskip oerDit is it gea fan de fearten, puollen, reidenFan bûnt strewelleguod en wâldske greiden;Hjir is gjin nee te keap yn ‘e natoer

Tytsjerksteradiel, alles wat Fryslân moai makket

Raadhuisweg 7 | 9251 GH Burgum | Postbus 3 | 9250 AA Burgumtel 14 0511 | [email protected] | www.t-diel.nl

24 Juli31 Juli7 Augustus14 Augustus Geopend: 26 apr. t/m 27 sept. op za. en zo.

juli en augustus alle dagen, behalve maandagopeningstijden 13.30 – 17.00 uurGroepen op afspraak het hele jaar mogelijk Entree € 3.- Kinderen t/m 12 j. € 1.-

‘De Stripe’Historische Scheepswerf / Skûtsjemuseum

De Stripe 129264 TW Earnewâldwww.aebelina.nlwww.skutsjemuseum.nle-mail: [email protected]: 06-16933805

Wartensterdyk 2 9005 XS Wergea 058 255 15 [email protected]

Westerein 139263 PC GarijpT. 0511 - 461587M. 06-53 78 24 10E. [email protected]

Grondverzet en Kraanverhuur

Breed inzetbaar

Voor ondernemers en particulieren

Westerein 139263 PC GarijpT. 0511 - 461587M. 06-53 78 24 10E. [email protected]

Page 16: Trekkerdagen def

VMBO-groen / MBO / Cursus & Contract

Leeuwarden, Buitenpost, Heerenveen en Sneek

Wij inspireren en leren mensen om met passie en vakmanschap te werken aan een

duurzame, mooie wereld.