trendrapport limburg ter inspiratie politieke partijen voor de provinciale statenverkiezingen 2015
DESCRIPTION
Op 18 maart 2015 kiest de Limburger een nieuw Limburgs Parlement. Traditiegetrouw verschijnt ruim voorafgaand aan de verkiezingen een provinciaal trendrapport. Dit is bedoeld om politieke partijen te inspireren bij het uitwerken van hun verkiezingsprogramma’s. In het rapport worden de maatschappelijke trends en ontwikkelingen in relatie tot het Limburgs vestigingsklimaat geschetst. Het trendrapport is ambtelijk samengesteld ter inspiratie voor de partijprogramma’s en het politieke debat. Dit jaar gaat het trendrapport (pdf, 3 MB) vergezeld van 2 andere documenten, te weten de Limburgagenda en de Leef- en vestigingsklimaatmonitor. De Limburgagenda (pdf, 929 KB) schetst een verbindend perspectief dat richting en focus geeft aan de strategische opgaven die van belang zijn om de ambitie van een excellent leef- en vestigingsklimaat waar te maken. Het gaat om onderwerpen die regionaal onderscheidend zijn, waar de Provincie en haar partners invloed op hebben en die relevant zijn bij vestigings- en investeringsbeslissingen van burgers en bedrijven. De Leef- en vestigingsklimaatmonitor (pdf, 5 MB) geeft de sterke en zwakke eigenschappen van het Limburgse vestigingsklimaat weer. Deze tweede editie van de monitor bevat - naast geactualiseerd cijfermateriaal - meer grafieken die de ontwikkeling in de tijd weergeven. De monitor vergelijkt Nederlandse regio’s met elkaar. Alleen de Nederlandse regio’s zijn in de vergelijking meegenomen, omdat de grote meerderheid van de mensen en bedrijven die hervestiging overwegen zich enkel binnen Nederland oriënteren.TRANSCRIPT
www.l imburg.n l
Trendrapport Limburg
Maatschappelijke ontwikkelingen in relatie
tot het Limburgs leef- en vestigingsklimaat
Colofon
UitgaveProvincie Limburgbezoekadres: Limburglaan 10 te Maastrichtpostadres: Postbus 5700, 6202 MA Maastrichttel.: +31 (0)43 389 99 99e-mail: [email protected]
14-2529 OMSLAG trendrapport
Trendrapport Limburg Maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot het Limburgs leef- en vestigingsklimaat
2
3
1. Inleiding
Opmaat naar verkiezingen In 2015 kiest de Limburger een nieuw Limburgs Parlement. Traditiegetrouw verschijnt ruim
voorafgaand aan de verkiezingen een provinciaal trendrapport, bedoeld om politieke partijen te
inspireren bij het uitwerken van hun verkiezingsprogramma’s. Sceptici zeggen: een trendrapport … we
weten toch al lang wat er gebeurt in de wereld. En natuurlijk, zij hebben gelijk. Verschuiving van de
mondiale economische invloed van het Westen naar andere delen in de wereld. Vergrijzing en
ontgroening. Etc..
Een aantal trends is dan wel bekend, maar de samenleving wordt steeds turbulenter. De recente
actuele internationale (geo)politieke spanningen gaan hun doorwerking hebben. De onrust in de
Islamitische landen; het conflict in Oekraïne en wat dat betekent voor de relatie tussen het Westen en
Rusland? Is de opkomende polarisering in het Europese debat een katalysator voor een schisma
tussen landen? En nationaal: hoe gaan de enorme nationale transities als het gaat om
taakverdelingen tussen verschillende overheidslagen uitpakken? Voor alle bestuurslagen geldt dat de
snelheid en de complexiteit van nieuwe vraagstukken en uitdagingen stijgt. De samenleving is
constant in beweging. Het lijkt alsmaar sneller te gaan. Het vertrouwen in klassieke instituten en
organisaties is tanend (kerk, politiek, politie en justitie). Technieken komen en gaan. Wereldmerken
komen en gaan. Zekerheden van weleer verworden tot geschiedenis. We willen alles weten, maar
kunnen de hoeveelheid informatie niet verwerken. Het zijn onzekere tijden.
Trends 20e eeuw Trends 21e eeuw
Bevolkingsgroei Vergrijzing en krimp
Welvaartsstijging Welvaartsbehoud
Aanbod gedreven economie Vraag gedreven economie
Gedachteloos consumeren Maatschappelijk verantwoord consumeren
Offline Altijd online
Forenzen Het nieuwe werken
Vaste baan Flexbaan
Massa Individu
9 tot 17 economie 24/7 economie
Verzorgingsstaat Participatiesamenleving
Tabel 1: Trends (Uit: ING, mei 2014. Winkelgebied 2025 Breken met het verleden)
Excellent leef- en vestigingsklimaat – Limburgagenda Het is de ambitie van de provincie Limburg om een excellent grensoverschrijdende leef- en
vestigingsklimaat te realiseren. Het leef- en vestigingsklimaat omvat het geheel van factoren in de
omgeving van een bedrijf of van een burger die maken dat een organisatie of persoon zich graag in
Limburg vestigt en/of in Limburg blijft. Het gaat om factoren die:
1. belangrijk zijn voor de woon- of locatiekeuze;
2. regionaal onderscheidend zijn;
3. door de Provincie en haar partners beïnvloedbaar zijn.
Het idee achter dit trendrapport is om een beeld te geven wat de autonome ontwikkelingen kunnen
betekenen voor Limburg. Specifieker: wat betekenen de autonome maatschappelijke ontwikkelingen
voor de middellange termijn koers die de Provincie Limburg vaart: het streven naar een excellent leef-
4
en vestigingsklimaat. Stuiten we op nieuwe dilemma’s of vraagstukken? Zijn er interessante
handelingsperspectieven voor de provincie? Dit trendrapport pretendeert niet op alle vragen een
antwoord te bieden. Er zijn geen pasklare antwoorden – het trendrapport biedt inspiratie voor de
partijprogramma’s en het politieke debat.
Leeswijzer De Provincie heeft de factoren van het vestigingsklimaat nader uitgewerkt.
1 Een aantal factoren
verdient blijvende aandacht in Limburg om de doelstelling van een excellent vestigingsklimaat te
kunnen verwezenlijken.2 In deze trendrapportage wordt aan deze factoren vastgehouden.
Vestigingsklimaatfactoren Elementen
Woon- en leefklimaat 2.1 Wonen
2.2 Woonomgeving
2.3 Culturele infrastructuur
2.4 Natuur en landschap
Menselijk kapitaal 3.1 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
Economisch profiel 4.1 Topsectoren en kennisinfrastructuur
Verbindingen en werklocaties 5.1 Fysieke verbindingen
5.2 Bestuurlijke relaties
5.3 Internationale relaties
Tabel 2: Vestigingsklimaatfactoren
De samenleving verandert. TrendsI kunnen deze factoren beïnvloeden. Welke consequenties heeft
dat? Wat betekenen de ontwikkelingen voor de lange termijn ambitie van de provincie? In de literatuur
worden tal van trends aangegeven, die in essentie neerkomen op onderstaande 4-deling:
demografische trends
sociaal-culturele trends
economische trends
fysieke trends
Daar waar relevant worden de trends verbijzonderd en toegespitst op de vestigingsklimaatfactor. Aan
de hand van de trends worden mogelijke handelingsperspectieven geschetst voor de provinciale
politiek voor de collegeperiode(s) die voor ons ligt(gen). De beschreven handelingsperspectieven zijn
niet uitputtend of richtinggevend; zij zijn bedoeld om het denken te stimuleren. De volgorde van
behandelen is steeds:
- Situatieschets
- Wat komt er op ons af?
- Mogelijke handelingsperspectieven
De auteurs wensen de Limburgse politici veel inspiratie, debat en daadkracht.
Colofon: Het trendrapport is een ambtelijk document: opdrachtgever is de directie, opdrachtnemer is het cluster Strategie. Veel
provinciale medewerkers hebben met hun kennis en expertise bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. Uiteraard is
in de beschikbare literatuur gedoken en bovendien is een aantal externe deskundigen geraadpleegd met een brede blik op
maatschappelijke ontwikkelingen en die bovendien Limburg een warm hart toedragen. Dank aan allen voor de input en het
kritisch meedenken.
I Dit trendrapport gebruikt de termen trends en ontwikkelingen door elkaar. Met beide worden autonome en exogene
ontwikkelingen bedoeld – ontwikkelingen die voor Limburg niet of nauwelijks te beïnvloeden zijn, maar een gegeven
vormen.
5
2. Leef- en woonklimaat
2.1 Wonen
Situatieschets
Wonen in Limburg is vergeleken met andere Provincies beter betaalbaar en de woontevredenheid is
hoog. De Limburgse koopwoningen hebben een ca. 20% lagere gemiddelde verkoopwaarde t.o.v. van
het Nederlands gemiddelde. Dit verschil is structureel. Alleen Friesland en Groningen kennen
goedkopere koopwoningen.3 Op het eerste gezicht is een lage woningprijs aantrekkelijk. Bij een
nadere beschouwing is er vaak meer aan de hand: er kan een overschot aan woningen bestaan, de
arbeidsmarkt biedt beperkt perspectief, mensen willen zich niet definitief vestigen, etc..
In Nederland zijn naar schatting van De Nederlandsche Bank 1 miljoen woningen die samen voor
65 miljard euro onder water staan. In Limburg staat 7% van de nationale woningvoorraad. Voor
Limburg gaat het dan naar schatting om ca. 4,5 miljard euro. Het maakt dat mensen zich minder
rijk voelen en terughoudender zijn met hun uitgaven. Dit kan mogelijk zorgen voor een rem op de
economie.
1. Dynamiek op de woningmarkt: De financiële en economische crisis heeft ook de woningmarkt
vanaf 2008 in een dal gebracht. Veel huizen zijn tegenwoordig minder waard dan de hoogte van
hun hypotheek. De woning staat 'onder water'. Dit leidt tot huisuitzettingen of restschuld bij
verkoop. Verhuizen is vaak geen optie, met als gevolg een stilstand op de woningmarkt. Het
aantal geregistreerde verkochte woningen neemt weer toe.4 Daarnaast zijn al vier maanden
achter elkaar de prijzen van koopwoningen hoger dan in de vergelijkbare maand van een jaar
eerder.5 Dit geldt zowel voor Limburg als voor Nederland als geheel.
a) Leegstand: Momenteel staan bijna 32.000 woningen in Limburg leeg.6 Dit is meer dan 6% van
de woningvoorraad en het drievoudige van wat in een gezonde woningmarkt verwacht mag
wordenII. Limburg is na Zeeland de provincie met de meeste leegstandIII.
Samenvattend, er zijn lichte tekenen van herstel van de woningmarkt. Voor Limburg zal de
afstemming tussen vraag en aanbod niet zonder pijnlijke ingrepen kunnen plaatsvinden.
IIFrictieleegstand is noodzakelijk om de woningmarkt naar behoren te laten functioneren. De frictieleegstand wordt gevormd
door woningen die tijdelijk leeg staan als gevolg van verhuizing, verkoop of verbouwing. Een gemiddelde frictieleegstand
van 2,2 procent wordt als gangbaar gezien.
III De gebruikte cijfers komen van het CBS. Opgemerkt moet worden dat in deze cijfers ook de administratieve leegstand zit.
Ook studenten-, vakantiewoningen en 2e woningen zijn in deze statistieken opgenomen. Etil beschikt ook over
leegstandcijfers voor Limburg. Deze zijn iets minder negatief. Echter omdat Etil geen cijfers voor anders provincies heeft, en
een vergelijking/duiding daarom niet mogelijk is, is in deze rapportage teruggevallen op het CBS.
6
Figuur 1: Relatieve leegstand naar provincies, stand van zaken 1 juli 20136
Wat komt er op ons af?
Demografische trends
De Nederlandse bevolking groeit nog altijd. In 2040 is er naar verwachting een toename van ca. 1
miljoen mensen in Nederland ten opzichte van 2014. De groei vindt met name in de Randstad plaats.
Voor Limburg is de situatie anders; het inwoneraantal neemt af tot onder 1 miljoen Limburgers. De
leeftijdsopbouw van de Limburgse bevolking (de vergrijsde samenstelling) zorgt dat meer mensen
sterven dan dat er geboren worden. Ook wordt een vertrekoverschot berekend.7 Met name (hoger
opgeleide) jongeren verlaten Limburg om hun werkcarrière elders te starten.
In alle Limburgse regio’s daalt de bevolkingsomvang de komende decennia. Per regio zijn er wel
verschillen.
Bevolkingsomvang
x1000 2014 2024 2034 2044 Verschil 2044 - 2014
Nederland 16829 17330 17702 17820 991
Limburg 1120 1089 1041 970 -150
Noord-Limburg 281 278 272 260 -21
Midden-Limburg 235 233 226 213 -22
Zuid-Limburg 604 578 543 497 -107
Tabel 3: bevolkingsomvang in 1000-den8
Het aantal huishoudens bepaalt de woningbehoefte. Het is evident dat met name in Zuid-Limburg de
herstructureringsopgave verder aandacht behoeft. De demografische ontwikkelingen leiden tot een
dalende behoefte aan woningen.9
7
Aantal huishoudens
x1000 2014 2024 2034 2044 Verschil 2044 - 2014
Nederland 7627 8153 8450 8559 932
Limburg 518 526 511 483 -35
Noord-Limburg 121 126 126 122 1
Midden-Limburg 104 109 108 103 -1
Zuid-Limburg 293 291 277 257 -36
Tabel 4: ontwikkeling van het aantal huishoudens 1000-den8
Ook het karakter van de woningmarkt door veranderingen in de samenleving verandert.
Individualisering, vergrijzing en vernieuwing van de samenstelling van de bevolking (denk aan
arbeidsmigranten, studenten) zorgen voor andere woonbehoeften en minder zekerheden voor de
woningaanbieder. Het is nog onduidelijk welke impact toekomstige migratiestromen hebben. De
afgelopen jaren zijn er meer arbeidsmigranten dan verwacht naar Limburg gekomen en dit heeft de
bevolkingsafname gecompenseerd.10
Steden, met een hoge concentratie van mensen, activiteiten, contactmogelijkheden en ideeën bieden
een goede voedingsbodem voor groei, vooruitgang en vernieuwing (PBL, 2014). Agglomeraties zijn
aantrekkelijk en zorgen voor zowel binnenlandse als grensoverschrijdende migratiestromen:
urbanisatie. Driekwart van de bevolkingsgroei in Nederland tussen 2009 en 2014 vond plaats in de
dertig ‘100.000+ gemeenten’. In Limburg hebben alleen Venlo (sinds 2014) en Maastricht meer dan
100.000 inwoners. De verwachting is dat urbanisatie doorgaat. Overigens hoeft dit niet gepaard te
gaan met groei – een lagere krimp in een stad ten opzichte van het ommeland betekent relatieve
urbanisatie.
Economische trends
Door het inzakken van de koopwoningmarkt is de druk op de huursector toegenomen.11
Daarnaast is
het investeringsvermogen van corporaties afgenomen (onder meer door de verhuurderheffing en
saneringsbijdrage) en heeft de commerciële sector niet veel belangstelling om te investeren in de
huursector. De voorraad sociale huurwoningen in Limburg zal afnemen door inkomens gerelateerde
huurverhogingen, bevriezing van de liberalisatiegrens en door bevordering van verkoop van
corporatieswoningen aan beleggers en particulieren.
Er komen ook nieuwe spelers op de “markt”. Burgers zullen steeds vaker zelf aan de slag gaan met
vraagstukken in hun eigen leefomgeving en waar nodig de hulp inroepen van de andere partijen.
Geldende regels en protocollen worden over boord gezet en vanuit de behoefte van de inwoners
opnieuw geformuleerd. In gemeenschapsverband worden bijvoorbeeld zorg en energie steeds vaker
zelf georganiseerd.
Fysieke trends
De demografische ontwikkeling in met name Zuid-Limburg zorgt voor een extra druk voor de
leegstand. Het probleem van leegstand doet zich niet alleen voor bij woningen maar ook bij onroerend
goed van bedrijven of maatschappelijke instellingen.
8
Leegstand Nederland Limburg
Woningen (anno 2013) 5,5% 6,2%
Kantoren (anno 2013)12
13,7% 14,7%
Winkels (anno 2013)13
6,9% 10,7%
Prognose vrijkomende agrarische bebouwing (2012-2030) – woonhuizen14
31% 32IV%
Prognose vrijkomende agrarische bebouwing (2012-2030) – bedrijfsgebouwen12
25% 21%
Tabel 5: Leegstand
Het nieuwe werken zal naar de toekomst toe een rem vormen op de kantorenbehoefte. Voor
detailhandel geldt dat door de opkomst van internetverkoop de vraag naar winkel- en etalageruimte
zal afnemen, maar de vraag naar fijnmazige (stedelijke) distributie zal toenemen. Ook voor ander
vastgoed geldt dat de ontwikkelingen ten aanzien van leegstand niet gunstig zijn (religieus vastgoed
(kerken en kloosters), bungalowparken en campings, onderwijs-, sport-, zorg- en maatschappelijke
accommodaties). De markt voor logistiek vastgoed is daarentegen, ondanks de crisis, aangetrokken
en zal naar verwachting de komende jaren doorgroeien. Enerzijds stelt de weblogistiek andere eisen
aan distributiecentra (meer arbeidsintensief), anderzijds is er sprake van schaalvergroting.
Mogelijke handelingsperspectieven
De uitdaging voor de Provincie is om zonder kwantitatieve groei toch een benodigde forse
kwaliteitsslag te maken: dynamisch voorraadbeheer. Dynamisch voorraadbeheer kent de stappen:
1. Het werken aan de kwaliteit van de bestaande voorraad;
2. het waar mogelijk schrappen van bestaande bouwplannen;
3.het onder voorwaarden ruimte bieden voor het toevoegen van nieuwe voorraad.
Flexibilisering van de vastgoedmarkt: maak mogelijk waar vraag naar is. Verdichting, vervanging,
herstructurering en functionele transformatie van bestaand vastgoed wordt belangrijker dan
grootschalige nieuwbouw en zal vooral plaatsvinden op locaties met veel functiemenging.15
Hoe
maakt de samenleving (van ontwerptafel tot gebruiker/bewoner, de hele bouwketen) de ommezwaai
van aanbod- naar vraaggestuurd bouwen en naar flexibele woonconcepten? Voorbeelden:
1. De veranderende samenstelling van de Limburgse bevolking gekoppeld aan het inzakken van
de koopwoningmarkt zorgt voor een toenemende vraag naar (middel)dure huurwoningen.
Deze huurwoningen zijn in trek bij starters op de arbeidsmarkt (zeker tweeverdieners), bij een
groeiende groep 65+ers en bij kenniswerkers die niet gebonden willen zijn aan een eigen
woning.
2. Het Kabinet heeft thuiszorg als meest wenselijke en betaalbare oplossing voor de toekomst
gekozen. De transitie in de zorg veroorzaakt momenteel een golf aan sluitingen bij de
verzorgingshuizen. Het ‘financieel scheiden van zorg en wonen’ leidt tot een grote behoefte
aan zorggeschikte woningen. Dat betekent een grote vraag naar senioren- en
levensloopbestendige woningen.
3. Studentenwoonruimte. Het is de ambitie van onderwijs- en kennisinstellingen om buitenlandse
studenten aan te trekken. Deze studenten hebben meer behoefte aan een thuis
(‘residentials’), niet alleen aan een kamer.
4. Het aantal ‘woonurgenten’ neemt toe. Echtscheidingen en het toenemende aantal
arbeidsmigranten zorgen voor een moeilijk te voorspellen vraag.
IV 32% komt overeen met 0,7 miljoen m2
9
Een kwaliteitsslag is ook mogelijk door in geval van herstructurering (renovatie en reconstructie)
aandacht te hebben voor energie en duurzaamheid. Om redenen van klimaat, energiezekerheid en
prijzen blijft energievoorziening een belangrijk beleidsonderwerp. Alleen al de afgelopen 15 jaar zijn
de energiekosten driemaal zo hard gestegen als de consumentenprijsindex. Elektriciteit zal naar
verwachting steeds meer lokaal en schoon worden opgewekt; warmtepompen en warmtenetten zullen
in de warmtevraag voorzien. Slimme netwerken (smart grids) zijn nodig om vraag en aanbod optimaal
te kunnen reguleren. De Provincie kan een rol blijven vervullen om deze kwaliteitsslag verder te
implementeren.
Vastgoedontwikkeling is niet meer altijd een renderend verdienmodel. Er zijn ook andere constructies
nodig (waaronder ook verdien- en financieringsmodellen) om ontwikkelingen van de grond te krijgen:
Optimale benutting van maatschappelijk vastgoed vraagt om een maximaal flexibele opstelling
van overheden. De Provincie is de aangewezen partij om met gemeenten te komen tot een
optimale benutting van voorzieningen in een regio en samen met gemeenten te streven naar
de strategie van borrowed size: de kracht van het lenen van de buren.
Stedelijke herverkaveling: meerdere grond- en vastgoedeigenaren zoeken gezamenlijk binnen
een gebied of tussen projecten naar afstemming van investeringen, zodat kosten en baten
over meerdere deelprojecten verdeeld kunnen worden. Hierdoor kunnen projecten, die
afzonderlijk niet rendabel te maken zijn, collectief wel tot een sluitend kosten-baten plaatje
gebracht worden.
Bekostiging van herstructureringsprojecten zou kunnen worden vormgegeven via een
‘statiegeldregeling’ bij nieuwbouw. Door PS zijn hiervoor al de grondslagen gelegd bij de
besluitvorming begin 2014 rond het Transitiefonds.
Verdienmodellen dienen overheden en projectontwikkelaars, maar voor huurders en kopers is
betaalbaarheid een sleutelbegrip. Is er een rol voor de Provincie om woningbetaalbaarheid in
de toekomst te garanderen?
10
2.2 Woonomgeving
Situatieschets
Gezondheid en veiligheid horen niet direct tot de kerntaken van de Provincie. Maar het zijn wel
onderwerpen die Limburgers het meest bezighouden. Op deze aspecten scoort met name Zuid-
Limburg zorgelijk. Dat is slecht nieuws voor de Limburgers en slecht voor de aantrekkingskracht van
de regio op bedrijven en nieuwkomers.
Limburg kent een hoog aantal geregistreerde misdrijven per hoofd van de bevolking16
. Zuid-Limburg
hoort met de regio’s Groot-Amsterdam en de agglomeratie ’s Gravenhage tot de regio’s met de
grootste problemen op dit gebied. Een lichtpuntje is het feit dat het aantal misdrijven daalt – helaas
niet meer dan landelijk het geval is. Drugscriminaliteit, ook de daaraan verbonden milieucriminaliteit
(het dumpen van chemisch afval) is misschien wel het grootste probleem. Ook motorbendes schaden
het imago van Limburg.
Ook de gezondheid (in termen van de gezonde levensverwachting) is in Zuid-Limburg laag.17
De
gezonde levensverwachting in Zuid-Limburg is bijna 7 jaar minder dan in de meest gezonde regio’s in
Nederland. De gezonde levensverwachting is sterk gecorreleerd met het opleidingsniveau (als maat
voor de sociaal-economische status): Hoogopgeleiden (HBO of universiteit) leven ruim 6 jaar langer
en leven bijna 19 jaren meer in goede ervaren gezondheid in vergelijking met laagopgeleiden. In Zuid-
Limburg wordt meer gerookt, minder bewogen en overgewicht en obesitas komen meer voor dan in de
rest van Nederland.
Figuur 2: gezonde levensverwachting bij 19 jaar18
11
Wat komt er op ons af?
Algemeen
Vanaf 1 januari 2015 treden stelselwijzigingen in het sociale domein in werking. De WMO, de
jeugdzorg en Participatiewet werk en inkomen worden gedecentraliseerd naar gemeenten. Dit zal een
grote impact hebben op zowel overheidsorganisaties als (zorg)aanbieders, verzekeraars en niet in de
laatste plaats op cliënten en inwoners. Feitelijk is er sprake van 3 opgaven per decentralisatie.19
een transitie (een overgang van taken);
een bezuiniging (dezelfde taken met minder middelen);
een transformatie (een verandering in uitvoering van de taken).
Dit maakt de opgave voor gemeenten om de uitvoering van het nieuwe zorgstelsel klaar te hebben op
1 januari 2015 er niet gemakkelijker op. Voor Zuid-Limburg geldt bovendien dat een aantal gemeenten
relatief klein is. Zijn die gemeenten voldoende uitgerust voor de toekomstige taken?
Demografische trends
De samenleving verandert qua omvang en samenstelling. Krimp, vergrijzing en ontgroening,
migratiestromen zullen invloed hebben op de veiligheids- en gezondheidsbeleving. Hoe precies is
onduidelijk. De vergrijzing zal naar verwachting wel zorgen voor een toenemend beroep op de
zorgsector. Een toenemend gezondheidsprobleem in Limburg kan een bedreiging zijn voor de
ontwikkeling van Limburg. De kwaliteitsvermindering van het menselijk kapitaal betekent een lager
rendement van de economische en sociaal maatschappelijke inzet van de Limburgse bevolking. Het
Limburgse verenigingsleven, van oudsher een sterke bindende factor, en hun accommodaties zoals
sportvoorzieningen staan onder druk door deze demografische ontwikkeling.
Sociaal-culturele trends
Drugsproblematiek is een probleem in Limburg. Het zorgt voor gezondheidsproblemen, illegale
dumpingen van chemisch afval, criminaliteit en gevoelens van onveiligheid. Daarom de actuele
discussie tussen een aantal burgemeesters en het Rijk voor regulering van de wietteelt: gedoog niet
alleen de verkoop in coffeeshops, maar ook de teelt van de softdrug. Gereguleerde wietteelt zou
volgens de burgemeesters een aantal problemen kunnen verminderen.
Fysieke trends
Klimaatverandering leidt tot grote schommelingen in neerslag. Aan de ene kant komen er meer
periodes van droogte en watertekort. De beschikbaarheid van voldoende zoetwater van belang voor
tal van economische functies (landbouw, industrie, scheepvaart, waterrecreatie, etc.), maar ook van
voor de nutsfuncties drinkwater- en energievoorziening (koelwater energiecentrales) en voor de
grondwaterafhankelijke natuur.
Aan de andere kant komen er hogere pieken. Op termijn worden voor de Limburgse Maas 30 tot 90
cm hogere waterstanden verwacht. Vanzelfsprekend betekent dit vergrote risico’s voor grote delen
van de provincie (waaronder stedelijke bebouwing in Maastricht, Roermond en Venlo).
Mogelijke handelingsperspectieven
De herstructureringsopgave is ingegeven doordat vraag en aanbod op de woningmarkt uit de pas
lopen. De huisvestigingsvraag is niet alleen een kwantiteitsvraag, maar ook een kwaliteitsvraag. Hoe
kunnen we voor iedereen de juiste woning vinden in de juiste sociale omgeving? Hoe voorkomen we
achterstandswijken en concentratieproblemen, waar gezondheids- en veiligheidsissues meer dan
gemiddeld spelen?
Mede gezien de demografische ontwikkeling en de relatief slechte gezondheid van de Limburger is
gezond bewegen voor jong (o.a. sport op bassischolen) en oud belangrijk. Met name in tijden van
arbeidstekort is de gezondheid van de werknemers van economische belang.
12
Het waarborgen van sociale cohesie zorgt voor vertrouwen en participatie in de samenleving.
Gemeenten zijn het loket voor de burgers. Het sociale domein is primair het domein van de
gemeenten. Maar de provincie kan het principe ‘van zorgen voor naar zorgen dat’ hanteren.
Bijvoorbeeld door samen met gemeenten de burger in positie brengen om zelf verantwoordelijkheid te
dragen en te nemen voor hun leefomgeving, het zogenaamde actief burgerschap. Bijvoorbeeld door
burgers te helpen grip te krijgen op de aanpak van overlast en criminaliteit in de wijk. Daarbij wordt
gezocht naar methoden die vitaliteit, creativiteit en zelf-organiserend vermogen stimuleren, waaronder
het activeren en stimuleren van burgers en partners in de wijk en ruimte geven om al doende te leren.
De Provincie kan zelfs overwegen om binnen haar kerntaken en kernambities uit te kijken naar een
andere rol (bijvoorbeeld Wegen, Openbaar Vervoer, Kennis-As) en hierbij veel actiever dan nu het
geval is burgers te betrekken.
Op zo’n manier wordt de sociale cohesie in een wijk versterkt. Zo ontstaat een klimaat voor
verandering. De Provincie is in staat de voorwaarden te creëren zodat burgers en gemeenten hun rol
optimaal kunnen invullen.
De wijze van inrichting en ontwikkeling van de Maasvallei is medebepalend voor de waterveiligheid.
Rivierverruiming legt een extra beslag op de ruimte en vraagt om meer regionale financiering maar
biedt ook kansen regionale ruimtelijke en economische ontwikkeling, welke kansen het goedkopere
dijkversterking niet biedt. Waterveiligheid kan ook aanleiding zijn om ruimtelijk-economische
ontwikkelingen elders, in hogere gelegen gebieden te projecteren. Ook de beken in Limburg vragen
extra aandacht gezien recente problemen in Slenaken in 2012 en onder andere Meerssen deze
zomer.
13
2.3 Culturele infrastructuur
Situatieschets
Limburg is trots op haar identiteit en kent een rijke cultureel leven. Kunst, erfgoed, traditionele cultuur
(onze schutterijen, processies en vasteloavend) en eigentijdse cultuur (bijvoorbeeld de festivals,
theatergroepen en talenten). Het is een belangrijke reden waarom mensen hier graag wonen,
bedrijven zich hier willen vestigen en toeristen vaak (terug)komen. De culturele omgeving bestaat niet
alleen uit de fysieke infrastructuur, voorzieningen en erfgoed, maar ook uit de beweging, de creatieve
denkkracht en energie die voortkomt uit de culturele omgeving. De kracht van een goed cultureel
klimaat zit in samenwerking en het op zoek gaan naar nieuwe grenzen.
Het culturele erfgoed, zowel materieel als immaterieel, is onze gemeenschappelijke rijkdom – onze
erfenis van de vorige generaties Limburgers en onze erfenis voor degenen die na ons komen.
Limburg heeft veel monumenten uit alle tijden.20
Heerlen, Maastricht, Sittard-Geleen en Venlo staan in
de top-30 van de cultuurindex, die de omvang en diversiteit van het culturele aanbod in de 50 grootste
Nederlandse steden vergelijkt.21
De positieve uitstraling van Maastricht is een bijzonder sterk punt
voor Limburg. Het niet doorgaan van Maastricht Culturele Hoofdstad was een teleurstelling.
Wat komt er op ons af?
Demografie
Vanzelfsprekend hebben krimp, ontgroening en vergrijzing invloed op cultuurparticipatie, zowel actief
als deelnemer als wel passief als kijker/luisteraar. Podiumkunsten hebben het lastig om het aantal
bezoekers op peil te houden.22
Voor het eerst sinds 2008 is weer sprake van een lichte stijging van
het bezoekersaantal.23
Ledenaantallen van (culturele) verenigingen nemen nog steeds af. Bovendien
treedt vergrijzing van het ledenbestand op. Enerzijds door de vergrijzing zelf, anderzijds omdat
jongeren zich minder binden aan verenigingen.24
Ook het tekort aan vrijwilligers loopt op. Maar daar in
de plaats van komen andere organisatievormen, mensen vormen via FaceBook contacten een nieuwe
band, gelegenheidskoren, flashmobs, etc. Contacten worden gelegd, zonder dat er een herkenbare
structuur zichtbaar is. De keuzemogelijkheden voor recreatieve activiteiten (waaronder ook culturele)
zijn groter dan voorheen. Versnippering treedt op.
Steden zijn niet langer alleen het hart van de economie, maar ook steeds meer een integrale ‘motor’
waarbij de culturele infrastructuur als kritische vestigingsplaatsfactor steeds belangrijker wordt. Vooral
voor de concurrentieslag om de meer mobiele, hoger opgeleide arbeidsmarkt.25
Culturele
voorzieningen bepalen in belangrijke mate de identiteit en eigenheid van de stad.26,27
Sociaal-culturele trends
De cultuurconsument was vroeger redelijk eenduidig in zijn keuze voor cultuur. Nu is hij
onvoorspelbaarder in zijn specifieke keuze, waardoor het moeilijker is om een vaste publieksgroep te
binden aan cultureel aanbod. Hij bezoekt klassiek toneel, popconcert en dance events. De grens
tussen High en Low Culture vervaagt zichtbaar op festivals als Cultura Nova of Zomerparkfeesten.
Kunst wordt minder exclusief. Niet langer alleen in musea, schouwburgen of concertzalen, maar ook
op festivals, op straat of gewoon thuis achter de tablet of computer. Flexibiliteit, tijd en plaats wil de
consument zelf kunnen bepalen.
Er is de wens, tegen de individualisering in, om ‘samen te beleven’ – sociale consumptie. Het
verlangen naar onderdompeling, naar intense ervaringen, naar ‘sfeer’ en reuring neemt toe. Zie de
successen van de concerten van André Rieu op het Vrijthof in Maastricht en de aan bijzondere
locaties gebonden voorstellingen van het Limburg Festival in de omgeving van Roermond. De
14
consument wil beleveniscultuur en de culturele sector speelt hier op in met package deals met
meerdere culturele uitingen en combinaties met toeristische attracties en gastronomie. Nieuwe
manieren worden gezocht om het aanbod op onder de aandacht van (potentieel) publiek te brengen.
Steeds meer aanbod wordt buiten de muren van de podia geprogrammeerd. Steeds meer wordt
gespeeld op buitenlocaties of bijzondere locaties die zich verhouden tot de (maatschappelijke)
thematiek van de voorstelling of presentaties.
Cultuur is steeds meer een onderdeel van een maatschappelijke agenda en het maatschappelijk
belang van creativiteit en innovatie groeit. De oriëntatie van de culturele sector is steeds meer
vraaggericht en maatschappelijk geëngageerd; men is op zoek naar broedplaatsen waar ruimte is
voor ontmoeting tussen de culturele talenten en de samenleving. Kunstenaars raken meer betrokken
bij de vormgeving en inrichting van de publieke ruimte, in de zorg en het onderwijs. De verankering
met andere sectoren wordt zichtbaarder:
Kunst in ziekenhuizen maakt het verblijven en bezoeken ‘plezierig’
Transformatie van verouderde gebouwen en de leefbaarheid van wijken. Het gaat dan om de
relatie cultuur – natuur en om cultuur – economie. Door anders naar cultuur te kijken, door
verbindingen buiten de eigen sector aan te gaan kunnen nieuwe financieringsstructuren
ontstaan. Culturele evenementen en natuurbeleving kunnen goed samen gaan.
Economische trends
De cultuursector is sterk afhankelijk van subsidies. De economische crisis en de bezuinigingen van
het Rijk hebben ook voor de culturele sector tot gevolgen geleid. Ook het bedrijfsleven loopt minder
hard voor sponsoring van evenementen. Cultuurmakers zijn meer marktgericht gaan denken, moeten
harder concurreren en zijn op zoek naar financieringsbronnen en verdienmodellen. Bijvoorbeeld door
nieuwe mecenaten, financieringen of giften op projectbasis, of initiatieven als crowdfunding.
De creatieve industrie wordt steeds belangrijker: in toenemende mate onderscheiden Nederlandse
bedrijven zich op technologie, kwaliteit, vormgeving of symbolische waarde. Limburg speelt hierin tot
nu toe nog een bescheiden rol. De creatieve industrie kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de
Limburgse en Nederlandse economie en maatschappij.28
Digitalisering (ook in de kunst) maakt het maak- en distributieproces goedkoper, eenvoudiger en
individueler. Kunst dringt daardoor sterker dan ooit door tot de samenleving. Met Google wandel je
virtueel door musea, via YouTube beluister je concerten. Anderzijds noodzaakt digitalisering vaak tot
een zoektocht naar nieuwe verdienmodellen. Handhaving van auteursrecht wordt immers steeds
moeilijker te handhaven.
Mogelijke handelingsperspectieven
Veel diverse en hoogwaardige consumentendiensten bestaan bij de gratie van massa en dichtheid.29
Juist dit maakt de stad (of het cluster aan steden) aantrekkelijk voor mensen en bedrijven om er zich
te vestigen: ze voorzien in een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Dit geldt ook voor de culturele
sector. Steden moeten daarom verstandig handelen door te lenen van de buren (borrowed size). Ga
uit van eigen kracht en identiteit, en benut elkaars kwaliteiten.30
Voor Limburg is het van belang dat
niet alleen binnen de Limburgse grenzen wordt gezocht naar samenwerking en samenhang, maar dat
ook de blik wordt gericht op de euregio. België en Duitsland zijn belangrijke partners.
Steeds meer neemt cultuur een belangrijke positie in binnen de maatschappelijke opgaves. Het ruimte
bieden voor het inspelen op deze opgaves en daarmee het versterken van de positie van cultuur kan
worden gezien als een belangrijke beleidsimpuls.
15
De globalisering vergroot de behoefte aan een thuisbasis. De interesse in de eigen cultuur, identiteit
en regionale geschiedenis groeit. Eigen culturele gebruiken in stand houden is belangrijk omdat
mensen zo verbonden worden met het verleden, het heden en de toekomst. Het Limburgs culturele
erfgoed is hierbij een belangrijke factor bij het bepalen van de plaats van Limburg in Nederland,
Europa en in de wereld. Zonder een eigen cultureel bewustzijn is het niet mogelijk om nieuwe
impulsen in perspectief te plaatsen. Cultureel bewustzijn brengt met zich mee dat er oog is voor
nieuwe ontwikkelingen en bewegingen door jongeren, arbeidsmigranten of kunstenaars. Hierin ligt
voor de Provincie de opgave: enerzijds de Limburgse culturele identiteit te behouden, maar anderzijds
een weg te zoeken om de drempel voor mensen van buiten Limburg te verlagen door te zorgen voor
nieuw elan en verbindingen.
De nadruk op talentontwikkeling wordt nationaal ingezet. Limburg kan haar bijzondere positie verder
benadrukken door naast de focus op nieuw talentruimte te bieden voor verdieping en verdere
ontwikkeling toptalent en professionele instellingen. Vernieuwing en ontwikkeling stimuleren dan
samen de versterking van ons culturele klimaat.
De publieke middelen die beschikbaar zijn voor de kunsten en het cultureel erfgoed zijn teruggelopen.
Verbreding van beleidsinstrumentarium kan mogelijkheden bieden. Niet alleen subsidies, maar ook
andere verdienmodellen en financieringsbronnen kunnen door de Provincie Limburg onderzocht en
aangereikt worden aan de culturele sector om cultureel ondernemerschap te bevorderen. Ook de
samenwerking tussen culturele instellingen en het delen van faciliteiten en accommodaties kan verder
gestimuleerd worden.
16
2.4 Natuur en landschap
Situatieschets
De kwaliteit van de directe leefomgeving in Nederland is de afgelopen 25 jaar toegenomen. De
Limburgse regio’s bieden hun inwoners een bovengemiddeld aanbod natuur vergeleken met de
meeste andere regio’s in Nederland.31
De Limburgse regio’s scoren vooral goed op het aanbod groen
in de wijk en de nabijheid van groen.
Toch staat ook het aanbod en de kwaliteit van de natuur in Nederland onder druk. In geen enkele EU-
lidstaat is de druk op biodiversiteit groter dan in NederlandV. De bevolkingsdichtheid, hoge
productiviteit, intensief agrarisch landgebruik en het hoge welvaartsniveau zijn hiervoor de
belangrijkste oorzaken.32
Dat maakt dat de biodiversiteit in Nederland tot onder de 20% van de
natuurlijke situatie is teruggezakt. Binnen Nederland kent Limburg kent van alle provincies de meeste
knelpunten bij de realisering van de landelijke biodiversiteitsdoelstellingen.
Figuur 4: Aantal knelpunten met verlies biodiversiteit tot gevolg (PBL, metanatuurplanner)
Het Rijk heeft geen doelen meer geformuleerd voor de ontwikkeling van landschapskwaliteit.33
De
regie over zowel het ruimtelijk als het landschapsbeleid ligt sinds 2012 in hoofdzaak bij provincies.
Omdat Nationale Landschappen sterke ‘merken’ zijn zetten provincies, en ook Limburg hun beleid op
dit vlak door.
Wat komt er op ons af?
Sociaal culturele trends
Zaken als klimaatverandering en biodiversiteitafname lijken ‘een ver van mijn bed show’. Maar de
nationale en internationale doelen kunnen alleen gerealiseerd worden door deze te koppelen aan
lokale praktijken (‘om de hoek’). Het sleutelwoord daarbij is ‘glokalisering’, ofwel globalisering met
behoud van een sterke band met de lokale identiteit en cultuur. Deze ‘vermaatschappelijking van
natuur’ stimuleert burgers en bedrijven om in toenemende mate zelf initiatief te nemen om zorg te
dragen voor natuur in hun eigen leefomgeving. Natuur en landschap bieden kansen voor
vrijetijdsbesteding en horen bij de kwaliteit van wonen en leven. Een natuur die aansluit bij de wensen
van mensen, goed bereikbaar, toegankelijk en op een duurzame manier bruikbaar is.
V Biodiversiteit is een belangrijke maat voor de kwantiteit en de kwaliteit van natuur.
17
De samenleving is aan het veranderen. Nieuwe vormen van community building, zelforganisatie van
bewoners, coöperatieven in energie, zorg en de woningbouw, nieuwe natuur- en landschapinitiatieven
ontstaan. Deze civic economy richt zich op de lokale situatie. De overheid doet daarin een stap terug.
De burger, maar ook het bedrijfsleven zijn meer aan zet. Het is een onderdeel van de doe-democratie.
Zelforganisatie en de faciliterende overheid zijn daarbij sleutelwoorden.
Fysieke trends
Naar verwachting zullen tot 2030 landelijk 24.000 agrarische bedrijven stoppen. Daardoor zal een
omvangrijke leegstand van woningen en bedrijfspanden ontstaan. De komende decennia zullen veel
transformaties plaatsvinden van agrarische ervan naar woon-, werk- of zorgerven. Een groot aantal
gebouwen zal geen nieuwe functie kunnen vinden. De prognoses voor Limburg zijn dat in 2030 ca.
170 hectare bedrijfsbebouwing (excl. kassen) vrijkomt. Dit komt overeen met 20% van het huidige
areaal bedrijfsbebouwing.
Mogelijke handelingsperspectieven
Een robuust netwerk van natuurgebieden zorgt in Limburg voor het kenmerkende natuurlijk kapitaal.
Belangrijke aandachtspunten om dit duurzaam in stand te houden zijn ontsnippering en de
randvoorwaarden vanuit water en milieu.
De Provincie kan met andere actoren bijdragen aan het ontwikkelen van lokale en regionale
groenstructuren en mensgerichte natuur. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vergroening in samenhang met
transformatie van bestaande wijken, groene inrichting van de dorpsomgeving en de openbare ruimte,
groen-blauwe structuren aan de randen van bebouwing, tuinen en parken, stadslandbouw, dorps-
ommetjes en tijdelijke natuur op leegstaande bedrijventerreinen. Deze vermaatschappelijking van
natuur draagt integreert een aantal aandachtsgebieden: duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord
ondernemen, gezondheid, waterveiligheid, leefbaarheid en biodiversiteit.
Ook worden op deze wijze nieuwe financieringsvormen mogelijk zodat de afhankelijkheid van de
natuursector van overheidssubsidies afneemt.34
Maar bovenal zorgt dit voor een verbreding van de
natuurbeleving en een optimalisatie van de natuurfuncties in de regio (behouden, genieten en
gebruiken).35
Bestaande grondposities kunnen op gespannen voet staan met het ontwikkelingen van groen in de
leefomgeving. Voor de Provincie en ook gemeenten kunnen grond uit eigen voorraad beschikbaar
stellen om lokale en regionale initiatieven te stimuleren en te ondersteunen.
Provinciaal landschapsbeleid wordt in toenemende mate geïntegreerd in het ruimtelijk beleid. Aan
economische ontwikkelingen wordt ruimte geboden als tegelijkertijd ook in de kwaliteit van het
landschap geïnvesteerd wordt. Echter, daar waar economische ontwikkeling ontbreekt, bestaat niet
langer de financiële ruimte voor de verbetering van de landschapskwaliteit. Toch ontstaan steeds
vaker nieuwe initiatieven om de leefomgeving economisch, maatschappelijk en ecologische duurzaam
te houden of te maken. In soms onverwachte coalities stuiten ze vaak op de werkelijkheid van de
oude belangen, regels en bestuurscultuur. Om ontwikkelingen mogelijk te maken is meer flexibiliteit en
experimenteerruimte nodig in wet- en regelgeving. De provincie kan hierin een rol spelen.36
18
19
3. Menselijk kapitaal
3.1 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
Situatieschets
Menselijk kapitaal heeft vooral betrekking op de beschikbaarheid van personeel (arbeidspotentieel) en
werkgelegenheid (banen). Menselijk kapitaal is essentieel om deel te kunnen nemen aan de
technologische vooruitgang en om een concurrentievoorsprong te behouden binnen de globaliserende
wereld. Voor inwoners is (perspectief op) een baan van groot belang. Kansen op de arbeidsmarkt en
het opleidingsaanbod zijn de belangrijkste reden om Limburg (eventueel) te verlaten.37
Voor bedrijven is de beschikbaarheid van menselijk kapitaal, kwantitatief en kwalitatief, één van de
belangrijkste vestigingsvoorwaarden. Voor de ontwikkeling van de topsectoren met R&D vestigingen
en hoogwaardige productie, is het (euregionale) aanbod aan hoogopgeleide werknemers cruciaal en
deze bedrijven kennen hieraan bij (re)locatiebeslissingen veel gewicht toe.
De werkloosheid in Limburg is de laatste jaren in de pas gebleven met het nationaal gemiddelde.
Limburg heeft het een periode zelfs heel goed gedaan qua werkloosheid. Belangrijkste reden hiervoor
was echter de snelle vergrijzing. Maar in 2013 ontkomt ook Limburg niet aan een flinke stijging van de
werkloosheid. In totaal gaat het om ca. 42.000 werkloze Limburgers!
Wat komt er op ons af?
Demografie
De demografische ontwikkeling kan Limburg in de toekomst voor problemen stellen. Nu de economie
voorzichtig aantrekt, wordt de druk op de arbeidsmarkt vergroot. Genoeg en goed opgeleid personeel
blijft één van de belangrijkste productiefactoren. Voor zowel de kwantiteit als de kwaliteit geldt dat de
basis wankel is in Limburg. Limburg beschikt over 25 jaar over nog maar over 534.000 personen die
tot de potentiële beroepsbevolking (15 – 65 jaar) mogen worden gerekend. Dat is 25% minder dan nu
het geval is. Aan de andere kant zal de technologische vooruitgang het mogelijk maken om meer te
doen met minder mensen. Het is moeilijk te voorspellen hoe de balans in de toekomst zal uitpakken.
Sociaal-culturele trends
De arbeidsmarkt verandert. Het Rijk hervormt de ontslagprocedure en de ontslagvergoeding verdwijnt
(en wordt vervangen door een transitievergoeding). Voor werkgevers wordt het eenvoudiger en
goedkoper mensen met een vast contract te ontslaan. Flexibilisering in al zijn uitingsvormen zal blijven
toenemen. Zo neemt het aantal zzp’ers nog altijd toe, ontstaan er steeds vaker interimpools binnen
bedrijven en groeit de inhuur van tijdelijke experts op projectbasis. In 2020 gaat het om een derde van
de beroepsbevolking die flexibel werkt.38
Alleen waar vakbekwaam personeel heel schaars is, wordt wellicht het aantal vaste contracten in de
toekomst vergroot. Vooral in economisch moeilijke tijden nemen ondernemers geen risico’s. Maar ook
als het economisch weer voor de wind gaat is de verwachting dat het aandeel flexwerkers blijft stijgen.
Het tempo van de economie is hiervan de oorzaak – technologieën veranderen, winstgevendheid is
geen garantie (nokia had geen smartphone, sms-en kent geen verdienmodel meer). Alleen door
innovatie, óók van arbeidsverhoudingen, kunnen organisaties overleven.
Overigens zijn niet alleen de werkgevers verantwoordelijk voor de flexibilisering. Meer dan 70% van
de uitzendkrachten is helemaal niet op zoek naar een vaste baan. Deze groep kiest zelfbewust een
flexbaan bijvoorbeeld om de balans privé en zakelijk voor zichzelf te optimaliseren.39
20
Het aantal starters in Nederland blijft toenemen. Limburg blijft daarbij overigens wel achter bij het
landelijk gemiddelde.40
Economische trends
Op de lange termijn kan flexibilisering de economie ook nadelig treffen. Investeren in personeel dat
tijdelijk is ligt minder voor de hand. Met negatieve effecten voor de scholingsgraad en de kracht van
Nederland als kenniseconomie. Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie hebben niet alleen te
kampen met minder baanzekerheid, ze hebben ook vaak te maken met een hoge werkdruk en weinig
autonomie op het werk. Hierdoor lopen zij meer gezondheidsrisico’s.41
Flexwerkers ondervinden ook
vaker problemen bij het krijgen van een hypotheek of een deugdelijke pensioenregeling. Met name
geldt dit voor laaggeschoolden aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Ten opzichte van andere landen werkt een Nederlandse werknemer slechts een gering aantal uren.
Ter vergelijking: In Nederland werken werknemers jaarlijks gemiddeld ruim 1400 uur, dit is circa 20%
minder dan in Spanje, 30% minder dan in de Verenigde Staten en maar liefst 60% minder dan in Zuid-
Korea. Hier tegenover staat wel een hoge arbeidsproductiviteit. Mogelijk dat het nieuwe werken het
aantal arbeidsuren kan verhogen. Het Nieuwe Werken maakt werk plaats- en tijdonafhankelijk. Zorg-
en werktaken kunnen flexibeler worden gecombineerd. Het aantal gewerkte uren kan ook toenemen
doordat reistijd wordt teruggebracht wanneer mensen thuiswerken.
Limburg is vanwege het mijnverleden goed bekend met arbeidsmigranten. Ook nu is Limburg een van
de eerste regio’s waar op vrij grote schaal arbeidsmigranten, voornamelijk uit Oost-Europa, een
bijdrage aan de economie leveren. In Noord-Limburg zijn ca. 20.000 arbeidsmigranten aan de slag
(anno 2012). Veelal wonen zij in de gemeente waar zij ook werken (meestal in de agrarische sector).
Voor Limburg als geheel gaat het om naar schatting 30.000 arbeidsmigranten.42
Daarnaast zijn er
ongeveer 4.000 expats (afkomstig uit Europa en daarbuiten) die vooral werken bij universiteit,
hogescholen en multinationals. Zo is op dit moment 25 % van het personeel en 35 % van de
wetenschappelijke staf van de Universiteit Maastricht arbeidsmigrant en komen er hier jaarlijks 300
nieuwe expats bij. De verwachting is dat het aantal arbeidsmigranten de komende jaren verder zal
toenemen, maar in welke mate is onduidelijk. Wie is de inwoner van Limburg in de toekomst?
Mogelijke handelingsperspectieven
De arbeidsparticipatie in Limburg blijft achter bij het Nederlands gemiddelde. Met name het aantal
werkende vrouwen kan nog toenemen. Er is aanleiding om te blijven experimenteren met nieuwe
concepten en indien deze succesvol blijken deze zo breed mogelijk uit te rollen. Voorbeelden: Hoe
houden we ouderen in Limburg aan het werk, reïntegratieprogramma’s voor (deels)
arbeidsongeschikten, doorlopende leerlijnen, nieuwe combinaties van werk en privé, baangaranties
voor jongeren. Dat laatste vraagt wellicht om inmenging van bedrijfsleven in curricula van opleidingen.
Voor Nederlanders uit andere provincies is Limburg ver weg. Als rapportcijfer voor wonen, werken en
recreëren geven zij respectievelijk de rapportcijfers: 7,4, 6,4 en 7,9. Het cijfer voor werken blijft achter,
maar de scores voor wonen en recreëren hoeven geen belemmering te zijn om meer Nederlanders op
termijn naar Limburg te zien vertrekken.43
Wellicht belangrijker: de Randstad en Brabant gaan voorop
in de Nederlandse economie. De dynamiek, het aanbod aan banen en de loopbaanperspectieven
maken het aantrekkelijk om zich daar te vestigen of te blijven. Hoe krijgen we Limburg bij die mensen
op het netvlies als serieus alternatief?
Grensarbeid is nog altijd beperkt. De Belgische provincies Limburg en Luik zijn de koplopers met
respectievelijk 5 procent en 3,5 procent van alle werkenden in 2013. Het merendeel van die mensen
21
heeft de Nederlandse nationaliteit; zij wonen in België en werken in Nederland.44
Marlet heeft
aangetoond dat er veel potentie is als de grenzen worden weggedacht.45
Zodra de grenzen worden
weggecijferd gelden direct de agglomeratievoordelen: ruimtelijke concentraties van mensen en
bedrijven biedt mensen meer carrièrekansen, een groter draagvlak voor (en daarmee groter aanbod
van) voorzieningen en voor bedrijven meer potentiële klanten en een ruimer aanbod potentiële
medewerkers. Deze voordelen vormen een belangrijke verklaring voor de groei van stedelijke regio’s.
De grens zorgt er in Limburg voor dat niet ten volle geprofiteerd kan worden van banen en
voorzieningen aan de andere kant van de grens. Daardoor zijn de carrièrekansen van de inwoners
van grensregio’s, en de omvang en diversiteit aan voorzieningen die ze tot hun beschikking hebben,
over het algemeen lager dan in andere regio’s. Als de grensbarrières geslecht kunnen worden zullen
de agglomeratievoordelen toenemen.
Tot slot is er de mogelijkheid om asielzoekers welkom te heten. Veel asielzoekers zijn goed
geschoolde mensen die zich nuttig kunnen inzetten in de samenleving. Deze mensen brengen veelal
een gezin mee, en hebben huisvesting nodig. Hoe gastvrij wil Limburg zich opstellen ten opzichte van
deze personen? Kunnen we onderwijs voor deze groepen zodanig inrichten dat we hen direct geschikt
maken voor de arbeidsmarkt, dat zij leegstand helpen verminderen en de economie versterken?
60% van de jongeren gaat naar het VMBO.46
Ondernemers en mensen van de onderkant van de
arbeidsmarkt moeten elkaar vinden om de arbeidsmarkt optimaal te laten functioneren. In Limburg zit
een belangrijk deel van de huidige en toekomstige werkgelegenheid zit in de minder kennisintensieve
sectoren zoals de zorg, toerisme, detailhandel en logistiek. Het behouden en zo mogelijk uitbouwen
van de minder kennisintensieve werkgelegenheid is sociaal- economisch van groot belang. Daarbij
komt dat Limburg een relatief laag opgeleide beroepsbevolking heeft. Gezien de demografische
ontwikkelingen ontstaan in een aantal sectoren tekorten aan arbeidskrachten.
Ontwikkelingen in de economie en technologie gaan zo snel dat nauwelijks is in te schatten voor
welke beroepen mensen moeten worden opgeleid. Dat maakt dat opleidingen flexibel moeten zijn.
Studenten moeten worden voorbereid op een toekomst die aan verandering onderhevig is. Voor
docenten betekent dit meer dan ooit dat het essentieel is om ‘het vakgebied bij te houden’. Een
uitstekende relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven is onontbeerlijk. Bovendien zou om
ondernemerschap te bevorderen zou in curricula meer aandacht kunnen zijn voor typische
ondernemerscompetenties. Het aantal starters en ondernemerszin verdienen in Limburg een push.
Jo Ritzen: “de wereld verandert zo snel – Limburg kent tradities, maar moet vooral niet bang zijn voor
transities. Veranderen moet – het is van groot belang dat die overtuiging bij de Limburgers gaat leven.
Burgers moeten zelf verantwoordelijkheid nemen”.
22
23
4. Economisch profiel
Topsectoren en kennisinfrastructuur
Situatieschets
De structuur in de economie maakt al jaren een beweging van minder landbouw en (maak)industrie
naar meer diensten. Regionaal kent Nederland wel verschillen. Limburg is anders dan het Nederlands
gemiddelde. Simpel gezegd: De maakindustrie in Limburg is relatief groot, de dienstensector klein.
Het aandeel diensten in de totale export neemt toe.
Figuur 5 en 6: afwijkingen in aandelen van sectoren ten opzichte van landelijk gemiddelde (Bron:Bureau
Louter).
Limburg staat er met een aantal clusters goed voor. Centraal in het economische beleid staat het
neerzetten van een stevige structuur in de vorm van Campusontwikkeling in aansluiting op het
nationale topsectorenbeleid. De Campussen fungeren als kristallisatiepunt van de economische
ontwikkelingen. Bij de Chemelot Campus zijn stappen gemaakt door de triple helix aanpak.
Hoogwaardige onderzoeks- en opleidingsinstituten gekoppeld aan innovatieve bedrijven zorgen voor
de aantrekkingskracht. In Maastricht komt de campusontwikkeling van de Maastricht Health Campus
steeds meer van de grond. Er ligt een voorstel om Greenport Venlo uit te bouwen tot een Europese
topper op het gebied van land- en tuinbouw, voeding, maakindustrie en logistiek. In Heerlen wordt een
impuls gegeven aan de economische structuur met de oprichting van de Smart Services Campus door
Provincie, UM en APG. De Limburgse campussen (Chemelot Campus en Maastricht Health Campus)
24
gaan verder onder naam Brightlands. Ook de toekomstige campussen (Greenport Venlo en Smart
Services Campus) gebruiken straks de merknaam Brightlands.
Met de Kennis-as (Universiteit Maastricht, Academisch Ziekenhuis Maastricht en Zuyd Hogeschool in
afstemming met andere partijen als de campussen) ligt er een forse ambitie voor de Limburgse
kennisinfrastructuur en innovatiekracht. In triple-helix-verband zetten de partijen gezamenlijk in op een
programma van versterking, verbreding en groei van hun activiteiten gericht op het vergroten van de
innovatiekracht van de regio. Wat komt er op ons af?
Economische trends
De Nederlandse en Limburgse economie trekt na jaren weer wat aan. Een aantal sectoren loopt
voorop in het herstel. Zo profiteren de maakindustrie en de chemische industrie duidelijk van de solide
vraag uit het buitenland. Dit geldt ook voor de logistiek en de hieraan gerelateerde dienstverlening.
De sectoren die op consumentenbestedingen draaien (detailhandel en horeca) hebben het lastiger:
Toeristische bestedingen van Belgen en Duitsers zorgen echter dat veel Limburgse winkeliers naar
verhouding wat minder afhankelijk zijn van de binnenlandse bestedingen. Het helpt daarbij dat de
consumentenbestedingen in die twee buurlanden zich zichtbaar beter hebben ontwikkeld dan in
Nederland. Noord-Limburg ontwikkelt zich iets beter dan de andere regio’s. Dit komt vooral door de
demografische ontwikkeling die in het noorden relatief positiever is dan in het zuiden47
.
Campusontwikkeling
De afgelopen jaren hebben een duidelijke trend laten zien in de ontwikkeling van scienceparks en
(onderwijs)campussen48
. Met deze clustering wordt een regionale inbedding van onderwijs en
onderzoek in de arbeidsmarkt gecreëerd. Een aantrekkelijke bedrijfsomgeving waar kennis,
ondernemers, geld en overheden elkaar vinden draagt bij aan een innovatief ondernemersklimaat.
Bedrijven hechten aan het onderlinge samenspel (tussen bedrijven en onderzoeks- en
onderwijsinstituten), de faciliteiten, de uitstraling en de heldere focus op activiteiten van groot belang.
Topsectoren
Sinds enkele jaren hanteert het Rijk het topsectorenbeleid. De laatste tijd worden hierbij vraagtekens
geplaatst.49
Zo heeft een aantal Nederlandse bedrijven (Shell, Philips) het Rijk een brief gestuurd
waarin zij oproepen tot een betere koppeling tussen wetenschaps- en innovatiebeleid, met de
maatschappelijke uitdagingen als verbindend element.50
Kanttekeningen bij het topsectorenbeleid zijn:
Innovatiekansen bevinden zich juist tussen de sectoren;
Industriebeleid hoort in de eerste plaats starters en groeiers te ondersteunen, en niet de
gevestigde orde;
De landelijke overheid zou het innovatiebeleid meer bij regionale overheden moeten
neerleggen voor een aanpak op maat.
Landbouw
Ook de agrosector in Nederland en in Limburg hebben het zwaar. De groei van de wereldbevolking en
de toenemende welvaart in opkomende economieën leidt weliswaar tot een groeiende vraag naar
voedsel maar resulteert ook in een toenemende internationale concurrentiestrijd. Productiestijging én
de internationalisering hebben ertoe geleid dat eind vorige eeuw de vraagmarkt voor agrarische
producten in het Westen is omgeslagen in een aanbodmarkt. De markt in Nederland wordt door een
handvol retail inkopers gedicteerd. Het overaanbod en de inkoopmacht zetten de prijzen in de primaire
sector onder druk. Ook de agrarische sector ontkomt niet aan het demografisch verloop (vergrijzing).
Daarbij komt de kritische maatschappelijke houding vooral in de dierlijke sectoren. Dit complex aan
25
factoren leidt ertoe dat veel agrariërs het antwoord, op de huidige (op volume gerichte, maar
efficiënte) productiesystemen en ketenposities, zoeken in verdere kostprijsverlaging door
schaalvergroting en intensivering (specialisatie) of diversificatie (multifunctionele landbouw). De
relatief kleinschalige agrarisch ondernemers delven het onderspit. Maar ook de grootschalige en
efficiënte bedrijven kampen met marges die kleiner worden en met investeringskosten die hoger
worden. Innovatieve investeringen blijven uit en de technische voorsprong op concurrenten verkleint.
Hoe lang blijft Nederland nog de beste boeren ter wereld leveren?
Maakindustrie
Trends als schaalverkleining, lokale oriëntatie en (technische) specialisatie kunnen zorgen voor een
revival van de maakindustrie. Er wacht ons op korte termijn een reeks aan nieuwe technologische
mogelijkheden die de wereld sterk gaan veranderen. Hóe precies is lastig te voorspellen, maar zeker
lijkt dat slimmere productiemethodes en geavanceerde robots en 3D-printing nieuwe kansen biedt
voor maakindustrie in de westerse wereld. Dit zal ten koste gaan van de lagelonenlanden.51
Bedenk
daarbij dat Europa, Nederland en Limburg grondstofarm zijn, maar een grondstofintensieve economie
hebben. De stijgende prijzen van grondstoffen dwingen tot creativiteit en slim hergebruik. Bedrijven
zien dit steeds meer in. Duurzaam ondernemen leidt tot nieuwe producten en nieuwe markten, werkt
kosten reducerend en verbetert de reputatie. Logistiek is een belangrijke sector in Limburg, met ca.
60.000 werknemers. Goede logistieke voorzieningen kunnen tevens zorgen voor verankering van de
maakindustrie in Limburg.
Mogelijke handelingsperspectieven
Limburg zet al jaren met de triple helix partners in op een aantal sterke economische sectoren en
bijbehorende campussen. Dynamiek en innovatie zijn vooral ook bij de cross-overs te verwachten.
Vooral de kansen voor biobased activiteiten lijken voor Limburg gunstig. De kracht van Limburg is dat
zij een unieke combinatie aan sterke sectoren heeft waaronder chemie en landbouw. De continuïteit
van de schaalvergrotende landbouwsector loopt risico. Alternatief zou kunnen zijn dat de sector haar
kennis en kunde veel meer gaat benutten en te gelde maken via nieuwe verdienmodellen, waarmee
ook kan worden bijgedragen aan maatschappelijke vraagstukken als de verduurzaming van productie-
en transportmethoden, de transitie van fossiel naar biobased en het ontwikkelen van gezonde
voeding. Aansluiting zoeken bij de maatschappelijke opgaven in de regio (‘science for society’) zorgt
tevens automatisch voor een goede aanhaking van het (regionale) bedrijfsleven.
Theo Camps: “de cross-over van de toekomst is de biobased economy. De vraag is hoe Limburg een
dominante rol kan spelen in de overgang van een economie die draait op fossiele grondstoffen naar
een economie die draait op biomassa als grondstof. De kracht van biomassa voor
energietoepassingen is bekend, het gaat om de innovatie van het gebruik van biomassa voor niet-
voedsel toepassingen: nieuwe technologieën en materialen”.
De beleidsfocus in Limburg is primair gericht op de stuwende sectoren (de exporterende sectoren die
inkomsten, mensen en bedrijven naar de regio trekken). Extra groei in stuwende sectoren resulteert in
werk en groei in de verzorgende sectoren die erop gericht zijn mensen en bedrijven in de regio te
bedienen. De verzorgende sectoren leveren producten en diensten die lokaal geproduceerd en
geconsumeerd worden en geven ook een impuls aan de regionale economie. Dient een regionale
overheid zich ook actiever voor de verzorgende sectoren in te zetten? Juist nu er in die sectoren veel
gaande is: de decentralisaties in de zorg, de leegstand in de detailhandel, etc. Bedenk daarbij dat
‘slechts’ 34% van de Limburgse werkgelegenheid zich in de Limburgse topsectoren bevindt. Dat
betekent dat 2/3 van de mensen werkzaam is in andere delen van de economie.
26
Limburg is groot geworden door de maakindustrie. Het huidige tijdsgewricht biedt kansen voor een
revival van de maakindustrie. Om de kansen met beide handen aan te pakken moet er nog meer dan
nu aandacht komen voor beta-opleidingen. Op het gebied van digitale media, biotechnologie,
nanotechnologie en robotica lijken de verwachte innovaties het meest ingrijpend. Het is zaak de
vakopleidingen aan te laten sluiten op de nieuwe maatschappelijke wensen. Nieuwe competenties als
samenwerken, communiceren, flexibel en ondernemend zijn horen daar bij.
Mogelijk dienen zich kansen aan voor een nieuwe ambachtelijke maakindustrie in de stad.
Gecombineerd met een grote hoeveelheid aan leegstaande bedrijfsgebouwen en kantoren kan dit een
kansrijke mix zijn voor bestaande en beginnende bedrijven. Vooral voor de kleinschalige design
sector, 3D-print bedrijven en custom-made industrie biedt dit perspectief. Ook stadslandbouw kan een
vorm van nieuwe bedrijvigheid in stedelijke omgeving zijn.
Yvo de Boer: “de toekomst in Limburg is niet de traditionele maakindustrie, wel een economie die slim,
schoon en zuinig is”.
Ondernemerschap zal meer dan ooit belangrijk zijn om de regionale economie vitaal te houden. De
afnemende beroepsbevolking en de rem op investeringen maakt het bevorderen van
ondernemerschap een belangrijke factor. Ondernemerschap is ook van belang voor de dynamiek –
het meebewegen (transformatie van de economische structuur, het werken aan innovatieve
producten- en dienstenontwikkeling) zodat evenwicht blijft ontstaan. Dit ondernemerschap zal naar
verwachting in belangrijke mate kleinschalig zijn, soms een mengvorm zijn van formeel en informeel,
uitgeoefend worden vanuit de eigen woning of uitgeoefend worden vanuit tijdelijke, goedkope
bedrijfshuisvesting. Hierbij past het mogelijk maken van functiemenging, het bevorderen van allerlei
vormen van wonen en werken.52
Hoe kan de Provincie Limburg het optimale klimaat realiseren om
ondernemerschap in Limburg te laten bloeien?
Investeren in kennisinfrastructuur, kenniscirculatie en versterking van het menselijk kapitaal is
essentieel voor een goede economische uitgangspositie van Limburg. Dat geldt met name voor de
kennisintensieve en export georiënteerde sectoren: de topsectoren. Hierbij is samenwerking tussen
het bedrijfsleven, wetenschappelijke instellingen, regio's en overheid van belang (triple helix). Door
kennis te laten circuleren tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid ontstaat de basis voor
innovatie en valorisatie en wordt de beste garantie geboden dat er voldoende werkgelegenheid blijft
voor de bevolking van Limburg en Nederland.
27
5. Verbindingen
Bij verbindingen gaat het om de omvang en de kwaliteit van de fysieke infrastructuur en de daarop
aangeboden vervoersdiensten (personen of goederen). Beschikbaarheid van een goede
bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven en organisaties. Werklocaties
zijn kort aangestipt in paragraaf 2.1.
Verbindingen zijn zowel fysiek, digitaal en bestuurlijk van aard. Inwoners zijn vooral gebaat bij een
regionale ontsluiting via (snel)wegen, openbaar vervoer en fietsverbindingen. Voor bedrijven en
organisaties speelt ook (inter)nationale bereikbaarheid en de ontsluiting via het water en de lucht een
rol. Ook de (sociale) media worden tot de verbindingen gerekend.
5.1 Fysieke verbindingen
Wat komt er op ons af?
Demografie en urbanisatie
De demografische ontwikkeling in Limburg (krimp, ontgroening en vergrijzing) zorgt voor een
dempend effect op de (auto)mobiliteit (m.u.v. het goederenvervoer), de vergrijzing zorgt bovendien
voor een betere spreiding over de dag. Ook Het Nieuwe werken draagt daar aan bij.
Steden bieden consumenten en bedrijven voordelen vanwege de concentratie van een veelheid aan
voorzieningen en organisaties. Door de concentratie van mensen en voorzieningen komt de
bereikbaarheid van agglomeraties onder druk en komen tegelijkertijd vraagstukken op over de
bereikbaarheid van het platteland. Goede verbindingen tussen steden zijn essentieel om het
potentieel van ‘borrowed size – het ‘lenen van de buren’ waar te maken.53
Zeker voor Limburg, dat
enigszins perifeer ligt ten opzichte van de economische centra van Nederland (Randstad en Brabant)
zijn excellente verbindingen van groot belang om bereikbaarheid van voorzieningen te faciliteren.
Tegelijkertijd moet Limburg voor agglomeratiekracht ook nadrukkelijk over de grens kijken en zijn
goede grensoverschrijdende verbindingen belangrijk.
Sociaal-culturele trends
Jongeren hechten tegenwoordig, zeker in grotere steden, minder waarde aan autobezit. De trek van
jongeren naar stedelijke gebieden en de OV-studentenkaart hebben daaraan bijgedragen. De auto is
in het algemeen minder een statussymbool geworden. Auto’s huren of delen wordt in steden steeds
populairder. Parkeerkosten zijn hoog, mobiliteit via de (elektrische) fiets of het openbaar vervoer zijn
vaak praktischer en goedkoper.
Wel blijven we reizen. Onze horizon verwijdt zich nog steeds door europeanisering en globalisering.
Geholpen door relatief lage transportkosten wordt het nog steeds makkelijker grotere afstanden af te
leggen en ons operatiegebied te vergroten.
Internet wordt steeds sneller en maakt alles sneller. Steeds meer mensen zijn altijd en overal
onderling met elkaar verbonden. De wereld wordt steeds kleiner. Smartphones, printers, fotocamera’s,
spelcomputers, huishoudelijke apparatuur: steeds meer apparaten beschikken al over een
internetverbinding. Uit een ‘zwerm’ van apparaten kan nieuwe kennis gehaald worden: ‘wisdom of
crowds’. Ook bedrijven verwachten veel van communicatie met en tussen apparaten als het gaat om
nieuwe logistiek, zoals bijvoorbeeld het optimaliseren van routes zonder tussenkomst van mensen.
28
Kennis en informatie komt niet langer alleen tot ons via de traditionele media. Informatie is geen
schaars goed meer, of het exclusieve domein van een beperkt aantal professionele spelers, maar er is
een open informatiemarkt, met een veelheid aan partijen. Veel deskundigen, maar ook
burgerinitiatieven, delen hun informatie en publiceren direct online en beïnvloeden zo de publieke
opinie.
Sociale media zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Tegelijkertijd zien we daarvan soms de
keerzijde: fact checking is noodzakelijk vanwege ongebreideld kopieergedrag. Schelden en pesten via
sociale media nemen alsmaar toe. Maar bovenal bieden sociale media nieuwe kansen: real-time
analyses (van beurskoersen of de opkomst van een griepepidemie) en geavanceerde zoekalgoritmen
en ‘tags’ in berichten die het mogelijk maken om steeds gerichter berichten te versturen en te
bekijken.
Economische trends
De omvang van het goederentransport is conjunctuurgevoelig. Hoe meer voorspoed, hoe meer
transport. Nederland en Limburg als export- en doorvoerland merken dit bovenmatig. Onduidelijk is
wat de impact van ‘reshoring’ (het terugkeren van productie uit lage loonlanden naar het westen) gaat
zijn. Wat betekent dat voor de mainports Rotterdam en Antwerpen, en wat betekent dat voor de
vervoerscorridors naar het zuidoosten? Welke kansen liggen er voor Limburg om niet alleen
maritieme, maar ook continentale goederenstromen te accommoderen?
ICT en Internet zijn ‘game changers’ die bestaande verhoudingen en werkwijzen op zijn kop zetten.
Transport wordt steeds meer een logistieke “puzzel”, waarbij nieuwe mogelijkheden met verbindingen,
modaliteiten en het creëren van “added value” snel kunnen leiden tot veranderingen van oriëntaties en
routes. Consumentenaankopen via internet hebben een grote vlucht genomen en veranderen het
mobiliteitspatroon: minder personenvervoer naar winkels, maar meer bezorgstromen
(pakketdiensten).
In onze buurlanden speelt een actuele discussie over tol op autosnelwegen. Of dit doorgang zal
vinden, en in welke mate is nog onduidelijk. Onduidelijk is in ieder geval ook wat dat betekent voor
Limburg. Wordt de economische as A2 nog belangrijker voor het transito verkeer? Veranderen koop-
en pendelstromen significant? Of gaat Nederland ook beprijzen via tol?
Fysieke trends
Mobiliteit en transport zijn milieubelastende activiteiten. Er is vanwege de klimaatproblematiek een
groeiende druk om mobiliteit te vergroenen. Het bedrijfsleven speelt hier op in: de verkoop van kleine
zuinige auto’s en elektrische fietsen groeit. Er is nog een zoektocht gaande naar het beste alternatief
voor de zware afhankelijkheid van olie in het personen- en goederentransport. Om grootschalig
gebruik te kunnen maken van alternatieven dient de (tank-/laad-)infrastructuur aangepast te worden.
In-car systemen zorgen voor steeds meer veiligheid in het verkeer en de zelfrijdende auto lijkt niet
meer zo heel ver weg. Deze ontwikkelingen vragen ook een toenemende rol van overheden (data),
maar bieden tegelijkertijd mogelijkheden om verkeersstromen beter te kunnen monitoren, voorspellen
en sturen. Er wordt steeds minder nieuwe (weg)infrastructuur aangelegd door financiële beperkingen,
maar ook door het ruimtevraagstuk en milieu- en publieke bezwaren. In toenemende mate moeten we
het doen met het beschikbare mobiliteitssysteem (weg, spoor, water, lucht en buis) en moeten we dus
het gebruik hiervan optimaliseren. Dit door de verschillende modaliteiten in combinatie met elkaar
optimaal in te zetten en mensen en bedrijven ertoe aan te zetten nieuwe keuzepatronen te
ontwikkelen (verkeers- en vervoersmanagement, ketenmobiliteit, logistiek). Ook een (nog) betere
afstemming tussen het mobiliteitssysteem en de ruimtelijke ordening/ontwikkeling draagt daaraan bij.
Transferpunten (terminals, transferia) krijgen daardoor meer betekenis.
29
Mogelijke handelingsperspectieven
De huidige agenda voor regionale en hoofdverbindingen (weg, water, spoor, lucht en ondergrond) lijkt
op de toekomst voorbereid. Er worden geen echte nieuwe knelpunten verwacht. Verbindingen tussen
de steden in Limburg en met de rest van Nederland zijn in het algemeen prima op orde, maar vooral
het regionale en grensoverschrijdende openbaar vervoer heeft nog een kwaliteitsslag nodig.
Openbaar Vervoer is maatwerk. OV op het platteland vraagt kleinschaligheid en maatwerk. OV in en
tussen de steden moet vooral flexibel kunnen inspelen op veranderende stromen en trends. Op
nationaal niveau vragen vooral de afstemming tussen de spelers (Rijk, Provincies, NS) en de
transparantie voor de reiziger extra aandacht.
Om het gebruik van het totale mobiliteitssysteem in goede banen te leiden is aandacht nodig voor de
kwaliteit van verbindingen en transferpunten en voor het gebruik van alle modaliteiten en de
duurzaamheid ervan. De Provincie kan op basis van haar mobiliteitstaken hierin een regisseursrol
vervullen door partijen bij elkaar te brengen en het goede voorbeeld te geven. De aard van de
mobiliteit verandert. Om alternatieven voor de (vracht)auto kansen te bieden is aandacht nodig voor
fysieke en mentale aspecten van openbaar vervoer, fietsen en logistiek.
Om de elektrificering van het fiets- en wagenpark te accommoderen zijn voldoende elektrische
oplaadpunten voor auto’s en fietsen belangrijk. Snelle fietsverbindingen voor woon-werk-verkeer zijn
nieuwe elementen in de regionale infrastructuur. De trend van de e-bike vraagt om verbeterde
fietsverbindingen. En verkeersveiligheid blijft ondanks dalende ongevalscijfers een publieke prioriteit.
Programma’s voor vervoersmanagement kunnen reizigers en bedrijven ertoe aanzetten bewustere
keuzes in hun verplaatsings- en transportgedrag te maken.
Limburg blijft een belangrijke schakel in het transport tussen de mainports in het westen en het
achterland verder Europa in. Venlo-Venray wint dit jaar voor de zevende keer de logistieke
hotspotverkiezing. De ontwikkelingen om ons heen, ook over de grens (bijv. Duisburg, Luik), staan
niet stil en vervoerstromen worden snel verlegd.
De kansen voor Limburg liggen voor een deel over de grens. De verknoping van internationale
agglomeraties is belangrijk vanuit internationaal concurrentieperspectief. Juist de internationale
connectiviteit door de lucht en via het spoor en de weg zijn belangrijke factoren die steden en
daarmee ook de (eu)regio competitief maken,
30
5.2 Bestuurlijke relaties
Situatieschets
De grootste urgentie en uitdaging voor overheden wordt gevormd vanuit de financiële crisis.
Belangrijkste opgave voor Europa en Rijk daarin was het zorg dragen voor de continuïteit voor het
financiële systeem als geheel. Daarbinnen hebben alle overheden, ook de Provincie, te maken gehad
met een economische crisis, afnemende inkomsten en de noodzaak tot bezuinigen en focus op
economische steunmaatregelen. De bestuurlijke aanpak was gericht op efficiency. Het Rijk had de
focus op het reduceren en opschalen van bestuurslagen.
Wat komt er op ons af?
Algemene trends
Takenpakketten van overheden verschuiven tussen overheidslagen. Grootschalige operaties in het
sociale domein worden doorgevoerd. Ook de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid,
burgers en ondernemingen is continue aan verandering onderhevig.
De politiek-bestuurlijke aandacht is verschoven. De geopolitieke onrust in de wereld, de
leiderschapscrisis in de semi-publieke sector en een waarschijnlijk aantrekkende economie zullen
mogelijk voor meer ruimte zorgen voor een bestuurlijke koers waarin de maatschappelijke
verantwoordelijkheid en de waarde van relationele verbindingen meer centraal komt te staan. Niet
alleen tussen overheidsbesturen, maar ook met sterke regionale partners die door schaalvergroting
partners van formaat zijn geworden.
Het eensgezind en doortastend optreden van Europa in de financiële crisis en het doorgaande proces
van decentraliseren en glokaliseren, kan leiden tot een toenemende Europeanisering en
(Eu)regionalisering.
Mogelijke handelingsperspectieven
Limburg heeft de afgelopen periode meer economische en ruimtelijke sturingsmogelijkheden
gekregen. Dat maakt de weg vrij om de samenwerking met sterke regionale partners te intensiveren.
Voor de Provincie een uitdaging om met de partners te zorgen voor optimale voorzieningen voor
burgers en ondernemingen; dat vraagt afstemming en regie in publiek-publieke en publiek-private
samenwerkingsvormen. Door ruimte te geven aan burgers en ondernemingen worden
maatschappelijke opgaven centraal gesteld. Het is de taak van de Provincie om binnen globale kaders
en wettelijke normen initiatieven te faciliteren.
Limburg komt daarbij in toenemende mate in positie om de grensoverschrijdende kansen te benutten
en daarin verbindend leiderschap te tonen. De toenemende taken en afnemende middelen voor
gemeenten doen een toenemend beroep op burgerkracht en waakzaamheid vanuit de Provincie voor
de kwaliteit van het lokale bestuur. Gemeenten zijn naast eerste overheid in het sociale domein ook
een cruciale partner in het realiseren van de Limburg Agenda en structuurversterkende maatregelen.
31
5.3 Internationale relaties
Situatieschets
Internationale verbindingen zijn voor Limburg even vanzelfsprekend als noodzakelijk. Breed vanuit alle
domeinen (economisch, fysiek en sociaal-cultureel) wordt gewerkt aan grensoverschrijdende
projecten, samenwerking en afstemming teneinde de euregio tot een grensoverschrijdend werk- en
leefgebied, ofwel een grensoverschrijdende agglomeratie te ontwikkelen. De KennisAs Limburg legt
verbindingen zowel naar het nabije buitenland als verder weg gelegen centra in Europa en daarbuiten.
Tegelijkertijd is van belang dat de exportkracht van het MKB wordt versterkt en dat Limburg
attractiever wordt voor buitenlandse investeringen.
Wat komt er op ons af?
Limburg is door haar grensligging gevoelig voor landelijke besluiten (o.a. accijnsverhogingen) die
duidelijke grenseffecten hebben. Omgekeerd is Limburg ook gevoelig voor (politieke) ontwikkelingen
in de buurlanden, denk aan de Duitse plannen voor het tolvignet. Verkiezingen en nieuwe regeringen
in Den Haag, de buurlanden en de buurregio’s zijn voor Limburg belangrijke momenten. Op het
schaalniveau van Nederland en de buurlanden begint de Benelux zich actiever op te stellen op ook
voor Limburg relevante thema’s zoals arbeidsmarkt, veiligheid, energie e.a. De Benelux kan een
relevante partner worden bij ons streven naar een grensoverschrijdende agglomeratie.
Europa enigermate herstellend van de financieel-economische (euro-)crisis bevindt zich nu in
geopolitiek woelige tijden. Dit raakt ook Limburg. De situatie in Oekraïne leidt tot schade aan de export
van Limburgse land- en tuinbouwproducten. Energiezekerheid is niet meer vanzelfsprekend. Dit zijn
nieuwe uitdagingen die om een Europese aanpak vragen, opdrachten voor de nieuwe Europese
Commissie, waar ook Limburg zich op moet beraden. Ook de elektriciteitssituatie in België laat zien
dat grensoverschrijdende samenwerking belangrijk is.
Mogelijke handelingsperspectieven
Goede bestuurlijke relaties met de buurregio’s en buurlanden, en daarin waar mogelijk samen
optrekken met Den Haag blijven van belang. Op Rijksniveau wordt de samenwerking met
Vlaanderen/België en Noordrijn-Westfalen/Duitsland geïntensiveerd. Hetzelfde geldt voor onze inzet in
Brussel (EU). Door de Limburgse agenda te verbinden met de Europese agenda en de KennisAs
Limburg te verbinden met Europese netwerken kunnen we onze positie in Europa versterken en nog
beter gebruik kunnen maken van Europese fondsen.
Het verdient aanbeveling om met de start van een nieuwe coalitie samen met Limburgse stakeholders
een brede internationale lobby-agenda op te stellen die de Limburgse internationale agenda
(grensoverschrijdende agglomeratie en positie in de internationale kenniseconomie) verbindt met de
ons omliggende landen, Europa en daarbuiten.
32
33
Kernissues Door de 4 domeinen van het vestigingsklimaat loopt een aantal rode draden, die bepalend zijn voor de
toekomstige dilemma’s waar Limburg voor komt te staan.
1. De toenemende dynamiek in de samenleving: De Provincie Limburg heeft koers bepaald en
wil een ondernemende Provincie zijn. Investeren in het vestigingsklimaat in Limburg, de keuze
voor een aantal krachtige clusters en campussen, verbindingen tussen de campussen en een
gedegen kennisinfrastructuur. De dynamiek verdient een alerte Provincie, die de lange termijn
koers vasthoudt en tegelijkertijd open blijft staan voor nieuwe kansen en ruimte blijven bieden
aan nieuwe ontwikkelingen. Het is de paradox waar de moderne economie mee te kampen
heeft: het constant blijven aanspreken van het adaptievermogen, flexibel zijn en kansen zien,
maar tegelijkertijd een betrouwbare overheid zijn, die tevens een goede investeringspartner is.
2. De demografische ontwikkeling heeft consequenties op veel terreinen. Het meest in het oog
springend is die op de arbeidsmarkt. De ambitie van de Provincie is om de concurrentiekracht
van Limburg toekomstvast te maken door te investeren in de kenniseconomie. Kennis-as,
campussen en verbindingen daartussen en topsectoren. Tegelijkertijd is de neergang van het
arbeidspotentieel zo hoog, dat er spanning lijkt te ontstaan op de vraag naar arbeid en het
aanbod. Worden banen gecreëerd voor mensen die er niet zijn? Of trekken de investeringen
juist mensen aan, en volgt ‘wonen’ inderdaad ‘werken’? Is investeren in kennis en werk tevens
de oplossing voor de leegstandsproblematiek en andere leefbaarheidsvraagstukken?
3. Participeren. De demografische ontwikkeling heeft ook andere gevolgen. De samenleving
vraagt veel van mensen, en dat wordt meer. Is de gevraagde zelfredzaamheid van de burger
door iedereen op te brengen? Het vangnet van de overheid wordt kleiner. Er moet meer met
minder mensen gerealiseerd worden. Dat geldt voor de arbeidsmarkt, maar werkgevers
steeds meer met krapte geconfronteerd worden. Maar ook op andere terreinen ontstaat
krapte: het aantal vrijwilligers bij verenigingen daalt. Zijn de ambities van de
participatiesamenleving – het elkaar helpen, het zorgen voor, vrijwilligerswerk en
buurtinitiatieven haalbaar bij een fors afnemend inwonersaantal? De druk op het individu
neemt toe. Hoe houden we de samenleving prettig leefbaar – denk daarbij ook aan
omgangsvormen en onderling respect
4. Verdienmodellen. De periode waarin groei vanzelfsprekend was ligt achter ons. Het
groeiparadigma hoort nog wel tot het collectieve denkpatroon, maar is niet langer functioneel.
Veel ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het verleden gefinancierd door winst op
vastgoedontwikkeling. Nu zijn veel sectoren (cultuur, natuur, openbare ruimte,
leegstandbestrijding etc.) op zoek naar nieuwe financieringsbronnen en verdienmodellen.
Juist in een periode waarin banken de hand op de knip houden, en ontwikkeling van vastgoed
geen optie meer is. Er wordt in dezelfde vijver gevist.
5. Transformatie. Er zijn fundamentele veranderingen aan de gang in de samenleving.
Taakverdelingen tussen overheidslagen verschuiven. Groeiparadigma’s zijn niet langer
vanzelfsprekend. Op tal van domeinen dienen zich noodzakelijke transformaties aan
(arbeidsmarkt, woningmarkt, mobiliteit, etc.). De samenleving dient ervan doordrongen te
raken dat mee veranderen moet om toekomstige uitdagingen (economie, ICT, maatschappij
en omgeving) op te kunnen pakken. Het verleden heeft geleerd dat Limburg met behoud van
tradities en een eigen cultuur prima in staat is gebleken zich zelf steeds opnieuw uit te vinden.
De (inter)nationale ambities van Limburg vragen om maatwerk in het zoeken naar partners, kansen
voor de toekomst en het aangaan van verbindingen. De toekomst zal het leren.
34
35
Literatuur 1 Provincie Limburg, 2014. Vestigingsklimaatmonitor Limburg
2 Provincie Limburg, 2014-1. Limburgagenda
3 CBS-statline, 2014. Verkoopprijzen bestaande woningen
4 Kadaster, mei 2014. https://www.kadaster.nl/web/Zakelijk/Vastgoedcijfers/Aantal-
woningen/Woningen-per-provincie.htm 5 CBS-statline, juli 2014. Bestaande koopwoningen; regio; verkoopprijzen prijsindex 2010 = 100
6 CBS, mei 2014. Leegstand in Nederland anno 2013
7 CBS-statline, 2013. Regionale prognose 2014-2040
8 Etil, 2014. Progneff 2014
9 Etil, 2013. Woonmonitor Limburg 2012
10 CBS, 2013. Bevolkingskrimp Limburg geremd door toegenomen immigratie
11 ABF-research, maart 2014. Het middenhuursegment in Limburg
12 Etil, 2014. Kantorenmonitor
13 Etil, 2012. Winkelmonitor Etil
14 Innovatienetwerk 2014. Vrijkomende agrarische bebouwing in het landelijk gebied
15 ASRE Research Paper no 2013-13 ‘Het regionale en lokale klimaat voor ruimtelijke investeringen’,
2013). 16
Bureau Louter/CBS, 2014. Cijfers opgenomen in de Vestigingsklimaatmonitor 2014 – Provincie Limburg
17 http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterfte-levensverwachting-en-daly-s/gezonde-
levensverwachting/zijn-er-sociaaleconomische-verschillen/ 18
RIVM, 2014. www.zorgatlas.nl 19
Berenschot, maart 2014. Betrokken, dichtbij en niet alleen. Commissie van Geel. 20
Maastricht monumentenstad nr. 1 van Nederland; bron: Atlas gemeenten 2011 21
Atlas gemeente (website) 22
ABN-AMRO, 2014, https://insights.abnamro.nl/visie-op-sectoren/visie-op-culturele-sector/ 23
VSCD, 2014. Cijfers Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties 24
Boer & Croon, 2010. Een duurzame toekomst van verenigingen 25
Telos 2012. De waarde van cultuur 26
VNG, 2014. Perspectief voor steden 27
Cor Wijn, 2013. De culturele stad 28
Senternovem 2009. Verkenning creatieve industrie 29
Glaeser, E.L., 2011. Triumph of the city: how our greaters invention makes us richer, smarter, greener, healthier and happier, New York: MacMillan
30 Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, 2014)
31 Atlas voor Gemeenten, 2014. Natuurkaart voor Limburg – het belang van groen en water voor het
vestigingsklimaat in Limburg. 32
De Knegt et al, 2011. Knegt, B. de , M. van Eupen, A. van Hinsberg, R. Pouwels, M.J.S.M. Reijnen, S. de Vries, W.G.M. van der Bilt & S. van Tol (2011) Ecologische en recreatieve beoordeling van toekomstscenario’s voor natuur op het land. Achtergronddocument bij Natuurverkenning 2011. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOT-werkdocument 269.
33 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012. Structuurvisie infrastructuur en ruimte
34 InnovatieNetwerk, mei 2014. Subsidievrije natuur in Nederland: op naar 200.000 ha!
35 PBL, 2012. Natuurverkenning2010-2040. Visies op de ontwikkeling van natuur en landschap
36 Planbureau voor de Leefomgeving, 2013. Leren van het energieke platteland
37 Visser en Ten Doesschot, Grenzeloos Limburg (2009)
38 TNO, 2013. Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt.
39 SER, 2012. SER-magazine; Flexibilisering van de arbeidsmarkt blijft toenemen. Flexwerker verdient
meer zekerheid. 40
Kamer van Koophandel Nederland, 2014. Startersprofiel 2013 – startende ondernemers in beeld 41
CBS, 2013. Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt. 42
Provincie Limburg, 2013. Strategische kadernotitie arbeidsmigratie 43
Provincie Limburg, 2014. Burger- en bedrijvenonderzoek Limburg 2014. 44
CBS, 2014. Webmagazine mei 2014: Ruim 40 duizend inwoners van Nederland werken over de grens
45 Atlas voor Gemeenten, 2013. Atlas van kansen voor Noord- , Midden- en Zuid-Limburg
46 Trouw, 14 mei 2014. 'Kenniseconomie? Er zijn ook vmbo'ers – Hans Kamps'
36
47
ING, 2013. Visie op regio’s in 2014 48
Sociaal Economische Raad, 2011. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap – SER advies april 2011
49 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2013. Naar een lerende economie – Investeren
in het verdienvermogen van Nederland 50
Het.Financieele Dagblad 3 april 2014 51
Roger Dassen op de jaarvergadering van LWV, 2014 52
Platform 31, 2013. Steden in onzekere en turbulente tijden: trends, ontwikkelingen en uitdagingen. 53
PBL, 2012. De economie van de stad in mondiale concurrentie