uitvoeringsprogramma ctd
TRANSCRIPT
Uitvoeringsprogramma
Clean Tech Delta
Clean Tech DeltaPostbus 54503
3008 KA Rotterdam
010-283 38 00
www.cleantechdelta.com
1e druk
December 2011
1
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsprogramma
Clean Tech Delta
2
Clean Tech Delta
Inhoudsopgave
1 Inleiding 31.1 Positionering van de Clean Tech Delta 3
1.2 Van visie naar uitvoering 4
1.3 Clustervorming en regionaal vestigingsklimaat 5
1.4 De Clean Tech Delta werkwijze 7
1.5 Leeswijzer 9
2 Biobased Economy en Duurzame Energie 102.1 Programmalijn Bio-energie 11
2.2 Programmalijn Groene Chemie 12
2.3 Programmalijn Biobrandstoffen 13
2.4 Clustervorming 14
3 Water en Deltatechnologie 153.1 Programmalijn Deltatechnologie 16
3.2 Programmalijn Watertechnologie 17
3.3 Programmalijn Maritiem 18
3.4 Clustervorming 19
4 Infrastructuur en Mobiliteit 214.1 Programmalijn Duurzame Binnenstedelijke Mobiliteit 21
4.2 Programmalijn Sustainable Highway of the Future 22
4.3 Programmalijn Vervoer over Water 23
4.4 Clustervorming 23
5 Duurzaam Bouwen en Gebiedsontwikkeling 255.1 Programmalijn fysieke ontwikkeling living labs 26
5.3 Programmalijn Nieuwe business modellen 28
5.3 Clustervorming 28
6 Organisatie CTD samenwerkingsverband 306.1 Algemene projectorganisatie 30
6.2 Kennisinfrastructuur 31
6.3 Marketing, Acquisitie en Sales (MAS) 33
7 Financiën 38
8 Conclusies en vervolg 408.1 Samenhang visie, programmalijnen en business cases 40
3
Uitvoeringsprogramma
1 Inleiding
Clean Tech Delta is een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de regio Rotterdam Delft, dat investeert in cleantech om de economische concurrentiepositie te versterken met een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen en daarmee een kwaliteitsimpuls levert voor duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Rotterdam- Delft.
De netwerkorganisatie CTD werkt aan het dichterbij
brengen van deze ambitie door samenwerking te
faciliteren tussen bedrijven en kennisinstellingen binnen
vier sterke sectoren in de regio middels innovatieve business cases, versterking van de
kennisinfrastructuur en een gezamenlijke marketing, acquisitie en sales. Bedrijven en kennisinstellingen
zijn in the lead, de overheid faciliteert. Het Uitvoeringsprogramma 2011-2015 geeft weer hoe de ambities
van de Clean Tech Delta de komende jaren tot operationalisering komen.
1.1 Positionering van de Clean Tech DeltaDe regio Rotterdam-Delft heeft een unieke positie in Europa en de potentie om thuishaven te worden van
een Clean Tech cluster met een sterke positie op de mondiale markt. Deze positie dankt de regio aan de
combinatie van een kritische massa van bedrijven (het Rotterdamse haven- en industriecomplex,
Drechtsteden, Westland, Delft) en hoogwaardige kennisinstellingen. Vraagstukken rondom energie
schaarste en klimaatverandering dagen uit tot het zoeken naar oplossingen in ‘clean tech’, en de
economische structuur van de regio biedt kansen om deze oplossingen te vermarkten. Cleantech is
geïdentificeerd als een winstgevende groeimarkt voor zowel de industriële als de urbane omgeving (PWC,
2010).
Partijen exploiteren de in de regio aanwezige potentie door samen te werken en elkaar te versterken.
Dat betekent ketens complementeren, aanvullende kenniscentra oprichten, koppelen van R&D faciliteiten
van bedrijven aan kennisinstellingen, cruciale stakeholders betrekken, een eenduidige lobby en het
bieden van vestigingslocaties.
De Clean Tech Delta organisatie biedt hier meerwaarde door de facilitering en organisatiekracht op zich
te nemen ten behoeve van clustervorming.
Clean Tech Delta biedt:
• Toegang tot hoogwaardig praktijk gericht onderzoek en baanbrekende high-tech innovatie door
de jarenlange nauwe samenwerking tussen academici en industrie.
• Sneller schakelen door aanwezigheid van R&D partners uit de volledige keten binnen de regio
en versnelde toegang tot nationale en internationale netwerken via de CTD.
• Versnelde innovatie door een stimulerende omgeving voor pilots en demonstratieprojecten.
• Impact door hoge concentratie toeleveranciers en afnemers en de uitstekende internationale
De missie van de Clean Tech Delta is
te investeren in clean tech om de
economische concurrentiepositie
te versterken door een cluster van
innovatieve, toekomstbestendige
bedrijven en kennisinstellingen en een
kwaliteitsimpuls voor duurzame
gebiedsontwikkeling in de regio
Rotterdam-Delft.
4
Clean Tech Delta
logistieke ontsluiting dankzij de aanwezigheid van Europa’s grootste haven-industrieel complex.
• Slagkracht door sterke gezamenlijke lobby naar overheden, beleidsmakers en financiers voor
verbetering ondersteunend beleid.
• Toegang tot hoogwaardig en gespecialiseerd personeel. (Value Proposition CTD, 2011).
1.2 Van visie naar uitvoering De Clean Tech Delta is uitgegroeid van 10 founding fathers tot een netwerk van circa 40 partijen uit
bedrijfsleven, kenniswereld en overheid. Sinds 2009 is een uitgebreide projectportfolio tot stand
gebracht, bestaande uit 20-25 projecten met een investeringspotentieel van ca. 250 miljoen, waarvan
verschillende zijn gerealiseerd dan wel in realisatie zijn. Enkele aansprekende voorbeelden zijn:
• HAKA gebouw • DSM-Noord • Deltagoot bij Deltares
• Proefopstelling • Drijvend Paviljoen • Visievorming Merwe/Vierhavens
tijdelijke waterkeringen
• Netherlands Water Centre • Concept House Village
5
Uitvoeringsprogramma
Faciliterend:
Kennisinfrastructuur
Marketing, aquisitie
en sales
Een netwerk organisatie is opgebouwd en groeiende, een meerjarenvisie is vastgesteld. Het
Uitvoeringsprogramma 2011-2015 is hiervan de operationalisering. Basis zijn de businesscases en
innovatieve projecten binnen het CTD netwerk waarmee de CTD partners de economische kansen van
de regio benutten en verzilveren. Deze projecten komen tot uitvoering in de periode 2011-2015, versterkt
door de kennisinfrastructuur in de regio en gezamenlijke marketing, acquisitie en sales.
Figuur 1: opzet van het CTD Uitvoeringsprogramma 2011-2015
1.3 Clustervorming en regionaal vestigingsklimaat
In de regio Rotterdam-Delft zijn diverse sterke sectoren
aanwezig, zoals beschreven in de meerjarenvisie.
De Clean Tech Delta heeft een gerichte ambitie om dit
cluster verder te versterken. Dit maakt de CTD een cluster
initiative (CI); Een georganiseerde inzet om het cluster te
doen groeien en de concurrentiekracht toe te laten nemen
door het bedrijfsleven, de overheid en de kennis-
instellingen actief te betrekken. Cluster initiatives zorgen
ervoor dat de dynamiek in cluster geïntensiveerd wordt
(The cluster initiative greenbook, 2003, Sölvell, Lindqvist,
Ketels). Dit doet de netwerkorganisatie CTD door te
faciliteren en het accommoderen te begeleiden (zie
paragraaf organisatie).
Doelen en ambities Meerjaren
Visie Clean Tech Delta
mei 2011
Koppeling van business cases
aan doelen en ambities
Meerjaren Visie Clean Tech
Delta
Per sector middels
programmalijnen focus
aanbrengen
Business cases per
programmalijn
– Toelichting en impact
– Financiën en partijen
1 2
4 3
Clusters are groups of companies and institutions co-located in a specific geographic region and
linked by interdependencies in providing a related group of products and/or services” .
Michael E. Porter, 1990
Figuur 2: Partijen in een CI
6
Clean Tech Delta
Het vestigingsklimaat in de regio biedt kansen voor de versterking van het Cleantech cluster (PWC, 2010).
CTD faciliteert het verzilveren van deze kansen met ontwikkeling van innovatieve projecten en business
cases door bedrijfsleven en kennisinstellingen. Dit wordt gedaan in de sterke sectoren. Door gezamenlijke
marketing-, acquisitie en sales te organiseren worden de succesvolle businesscases gepresenteerd op
(inter)nationale podia wat een magneetwerking heeft op nieuwe partijen. Deze acties zullen leiden tot
een versterking van het aanwezige cluster en vergroting van de kritische massa en hebben een positieve
invloed op het regionale vestigingsklimaat (zie figuur 3).
Figuur 3: Doelen en ambities CTD
PriceWaterhouse Coopers (PWC, 2010) definieert het vestigingsklimaat aan de hand van de volgende
vestigingsplaatsfactoren, die de innovatiekracht van een regio bepalen: logistieke ontsluiting, quality
of life, aanwezigheid van netwerkorganisaties, beschikbaarheid van financiering en kapitaal,
beschikbaarheid van venture capital, kennis, ondersteunend beleid en vergunningen, bestaande
industriële (haven)activiteit / lokale markt (zie figuur 4).
Figuur4:Score CTD op vestigings-plaatsfactoren
Clean Tech
Clustervorming
Regionaal
vestigingsklimaat
CTD Organisatie
7
Uitvoeringsprogramma
Op enkele vestigingsfactoren scoort de regio Rotterdam-Delft bijzonder goed; logistieke ontsluiting,
kennis en bestaande industriële (haven)activiteit/lokale markt. Dit geeft investeringen in cleantech grote
potentie. Op andere vlakken scoort de regio echter minder goed (venture capital, ondersteunend beleid,
financiering en quality of life). Hier valt nog een wereld te winnen.
Het uitvoeringsprogramma laat zien hoe de projecten en business cases bijdragen aan het versterken van
de vestigingsfactoren en clustervorming. Het succes van clustervorming is af te meten aan de volgende
aspecten (zowel kwantitatief en kwalitatief ):
• completeren van ketens tussen bedrijven in de cleantech sector
• groei investeringsniveau in de cleantech sector
• realisatie van gebiedsontwikkelingsprojecten in relatie tot cleantech
• toename samenwerking bedrijven en kennisinstellingen in de cleantech sector
• groei van werkgelegenheid in de cleantech sector.
1.4 De Clean Tech Delta werkwijze
De CTD netwerkorganisatie zet actief in op het organiseren van financiering voor de clustervorming,
het versterken van de kennisinfrastructuur, en het bevorderen van gezamenlijke marktering, acquisitie
en sales. De netwerkorganisatie CTD faciliteert bedrijven, kennisinstellingen en overheden in het bereiken
van ambities van clustervorming en verbetering van de concurrentiepositie van de regio. Deze rol bestaat
uit het samenbrengen van partijen, koppelen kennisinstellingen aan R&D van bedrijven, bieden van
vestigingslocaties en proeftuinen, ondersteunen van lobby, marketing en acquisitie. De volgende functies
zijn gedefinieerd voor de netwerkorganisatie:
• netwerkvorming
• eenduidige wervende propositie
• inspirerend leiderschap
• gezamenlijke marketing en acquisitie
• beschikbaarheid genereren van financiering, kapitaal en venture capital
Tripartiete samenwerkingTripartiete samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen is de leidraad voor de
Clean Tech Delta, vanuit de gedachte dat de verbinding van markt, kennis en overheid een resultaat
oplevert dat meer is dan de som der delen. Om de CTD tot dé internationale mainport van clean tech
bedrijvigheid te maken is toepassing van innovatie en clusterbouw essentieel. De betrokkenheid en
investeringsbereidheid van (grootschalig) bedrijfsleven is daarin leidend. Onderzoeks- en
onderwijsinstellingen ontlokken kennisvragen en starten onderzoeksopdrachten met toegevoegde
waarde voor de praktijk. De overheid faciliteert met ondersteuning en beleid.
Sectoren en business casesDe basis van de CTD, innovatieve projecten en business cases, worden ontwikkeld binnen vier in regio
aanwezig sterke sectoren (PWC, 2010):
• Biobased economy en duurzame energie
• Water- en deltatechnologie
• Infrastructuur en mobiliteit
• Duurzame bouwen en gebiedsontwikkeling
8
Clean Tech Delta
Op de vier sectoren zijn sector-trekkers uit het bedrijfsleven actief, geflankeerd
door een expert uit de kenniswereld. Samen met de partners uit het CTD netwerk
exploiteren zij de potentie van de sector en maken zij een verdiepingsslag op de
potentie zoals in de visie is benoemd. Zij detecteren kansrijke concepten,
realiseren concrete projecten en businesscases, gebruiken en versterken de
kennisinfrastructuur en geven uitvoering aan een gerichte marketing, acquisitie
en sales.
Businesscases voldoen aan de door het CTD netwerk geformuleerde criteria:
• Eigenaarschap van tenminste één en bij voorkeur meerdere CTD partijen;
• Innovatiekracht (samenwerking waarbij markt en kennis in the lead zijn en de
overheid faciliteert);
• Interdisciplinaire samenwerking (technisch, economisch, sociaal,
bestuurskundig) in een precompetitieve fase en door open innovatie;
• Aansluiting bij één of meerdere sectoren en in synergie met andere projecten;
• Bijdrage aan kennisvalorisatie en/of duurzame gebiedstransitie.
Projecten kennen verschillende fases. Een business case is definitief wanneer
‘letters of cooperation’ getekend zijn tussen de betrokken stakeholders.
De sectoren verschillen naar aard en omvang, qua netwerken, stadium van
ontwikkeling en economische potenties. Zo ligt in het cluster bio-based de focus
op grote investeringen in de regio, met bijbehorende bedrijvigheid en werk-
gelegenheid. Bij clustering in de sfeer van water of duurzaam bouwen ligt het
accent op een hoogwaardig internationaal kenniscluster met pilots in de regio en
internationale spin off. Vanwege de verschillen, is ook de uitwerking van het
uitvoeringsprogramma per sector verschillend.
Kennisinfrastructuur en Marketing, Acquisitie en Sales Om te zorgen dat de business cases meer opleveren dan een som der delen,
wordt door de CTD organisatie actief ingezet op een koppeling tussen de sectoren
en kennisinstellingen middels een kennisinfrastructuur. Bestaande kennis krijgt
toepassing in de regio, nieuwe kennisontwikkeling vindt plaats. Een gezamenlijke
marketing, acquisitie en sales draagt één sterk beeld uit van de CTD op nationaal
en internationaal niveau, stroomlijnt het vestigingsbeleid en de marketing en
acquisitie van individuele partners. Zowel Kennisinfrastructuur als Marketing,
Acquisitie en Sales dragen zo bij aan het opschalen van de business cases in de
vier sectoren richting een robuust Cleantech cluster.
Living LabsHet unieke van de CTD zit in het genereren van ‘living labs’. Living Labs zijn
verbindend tussen de sectoren en tussen business cases, innovatie en gebieds-
ontwikkeling. Deelgebieden RDM/Heijplaat en Merwe-Vierhavens zijn fysieke
Living Labs (experimenteergebieden) waar innovaties in een werkend gebied
gerealiseerd en geëtaleerd worden. Aan Delftse zijde bevinden zich de
Technologische Innovatieve Campus (TIC-Delft) en DSM Noord, beide gebieden
waar kennis en kritische massa de regio geschikt maken om cleantech innovaties
succesvol tot stand te brengen. Living Labs bieden economisch meerwaarde door
het generen van werkgelegenheid en milieuwinst.
Figuur 5:
verschillende
project fasen
STUDIE
PLAN
BUSINESSCASES
IN UITVOERING
GEREA-LISEERD
9
Uitvoeringsprogramma
Biobased Economy en Duurzame Energie
(hoofdstuk 2)
Met de keuze voor vier ontwikkellocaties als middel om tot clustervorming te komen is bewust prioriteit
gesteld. Andere locaties in het stedelijk gebied zullen pas op langere termijn als vestigingslocatie in
overweging worden genomen. Voor het Haven Industrieel Complex (HIC) wordt een uitzondering gemaakt,
gelet op de specifieke vestigingskwaliteiten die realisatie van havengerelateerde business cases en
vestigingen mogelijk maken. De regio Rotterdam – Delft als Living Lab is gezien de kritische massa van
bedrijven en kennisinstellingen in potentie de proeftuin van Europa. De netwerken per sector functio-
neren zelf ook als Living Lab als plek waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en innovatie samen komen
en ideeën worden ontwikkeld tot nieuwe marktkansen.
Figuur 6: Schematische weergave organisatie Clean Tech Delta
StartersDuurzame economische ontwikkeling bestaat bij de gratie van een continue aanwas van nieuwe bedrijven
(starters). Starters en nieuwe bedrijven zorgen immers voor additionele economische groei en het zijn de
kleine bedrijven die gezamenlijk veelal de grootste banengroei realiseren. Clean Tech Delta werkt daarom
bewust samen met initiatieven als YES!Delft en Dnamo waar technostarters worden ondersteund om
succes vol een bedrijf van de grond te krijgen. CTD zet zich er actief voor in om jonge ondernemers, waar
mogelijk, bij het ontwikkelen van innovatieve projecten te betrekken.
1.5 Leeswijzer
Het uitvoeringsprogramma vormt het spoorboekje voor de CTD voor de periode 2011-2015. Het is een
instrument dat visie en uitvoering, verschillende actoren en hun werk verbindt en structureert.
De volgende aspecten worden in beeld gebracht:
• inhoud en focus van de verschillende sectoren;
• de business cases en projecten die in de sectoren worden gerealiseerd;
• hoe deze activiteiten bijdragen aan clustervorming en economische structuurversterking in de regio.
De volgende hoofdstukken (2, 3, 4 en 5) gaan in op de focus van de vier sterke sectoren, programmalijnen
en business cases, en wordt een schets gegeven hoe deze activiteiten bijdragen aan de doelstellingen en
ambities in de CTD. Hoofdstuk 6 biedt een beschrijving hoe de CTD netwerkorganisatie hierin faciliteert,
middels Kennisinfrastructuur en Marketing, Acquisitie en Sales. In hoofdstuk 7 volgt een financiële
toelichting. In hoofdstuk 8 volgt een resumé van de huidige stand van zaken en een aanzet tot vervolg-
stappen.
Infrastructuur en Mobiliteit
(hoofdstuk 4)
Duurzaam bouwen en Gebiedsontwikkeling
(hoofdstuk 5)
Water en Delta Technologie
(hoofdstuk 3)
Mar
keti
ng,
Acq
uisi
tie
en S
ales
(MA
S)
Kenn
isin
fras
truc
tuur
10
Clean Tech Delta
2 BiobasedEconomyenDuurzameEnergie
Biobased economy is ‘global’ Wereldwijd wordt er gewerkt aan een transitie naar een (meer) biobased economy, waarbij het doel is
om, door meer gebruik te maken van biomassa voor de energievoorziening en voor de productie van
chemicaliën, materialen en transportbrandstoffen, te bereiken dat we schoner produceren. Hiermee zijn
investeringen gemoeid die in de miljarden lopen. Er ontstaan meer en grotere biomassa stromen.
Innovaties zijn de basis die een groter biomassa-gebruik mogelijk maken.
Bio-based economy in het kader van De Clean Tech Delta Nederland zal zich steeds verder ontwikkelen als een biobased economy. Een kenmerk van ons land is
de open economie en vooral de internationale focus. De regio Rotterdam-Delft speelt een belangrijke rol
wereldwijd.
• Van de verwachte 10 á 12 mln ton overzeese import van biomassa per jaar (voor opwekking van
elektriciteit) zou 6 á 7 mln ton via de haven van Rotterdam kunnen binnenkomen (RCI, 2010).
• De overslag van vaste biomassa (zoals houtpellets) via Rotterdam kan het komende decennium
verveelvoudigen tot miljoenen tonnen.
• Er wordt via de Rotterdamse haven circa zes miljoen ton aan biotransportbrandstoffen overgeslagen.
De productiecapaciteit in Rotterdam zal in 2011 op ongeveer twee miljoen ton uitkomen (Havenbedrijf
Rotterdam, 2010).
Naast de transportfunctie heeft de regio onder meer een positie in de chemische industrie en brandstof-
produktie, maar ook kennistechnologisch met bijvoorbeeld de Technische Universiteit Delft, het BE-Basic
programma (10 bedrijven en 24 partners), ‘Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation’
(Kluyver Centre, 16 bedrijven en 8 kennisinstellingen) en CatchBio (26 partners), waarin regionale,
nationale en internationale bedrijven en universiteiten samen werken aan Bio-innovaties (uiteraard
met overlap tussen deze programma’s).
Rotterdam biedt een ideaal vestigingsklimaat voor de biobased economie vanwege de aanwezigheid van
E-centrales, de voedingsmiddelenindustrie, agro-industrie en het(petro)chemisch cluster (RCI, 2010).
Daarnaast bestaat er samenhang tussen vaste biomassa voor energiedoeleinden,
biotransportbrandstoffen en groene chemie op basis van biomassa. In Rotterdam zijn deze ingrediënten
aanwezig. De reststroom van de één is grondstof voor de ander. Daarbij is er een overlap in logistieke en
handelsfaciliteiten.
Grootschalige inzet van biomassa is noodzakelijk als Nederland wil voldoen aan de EU-doelstelling dat
in 2020 14% van de gebruikte energie hernieuwbaar is.
De focus van de sector biobased economy van Clean Tech Delta richt zich op de Nederlandse Delta-
sterktes: het Haven Industrieel Complex met de bijbehorende kennisinstellingen.
De kansen voor de regio liggen in het zich ontwikkelen van havenfaciliteiten voor biomassa en scenario’s
voor een verder gebruik van biomassa. Het Havenbedrijf werkt aan het realiseren van deze scenario’s.
11
Uitvoeringsprogramma
Het stimuleert het meestoken van biomassa in energiecentrales, faciliteert de productie van bio-
brandstoffen en bevordert, samen met Deltalinqs, het gebruik van biomassa als grondstof voor de
chemie. Ook investeren de partners van het RCI in kennisontwikkeling.
Ook op gebied van investeren in nieuwe kennisinfrastructuur vindt het nodige plaats. Aansprekende
voorbeelden hierin zijn de realisatie van de Bio Proces Facility, de inrichting van het DSM terrein tot
een “campus” voor witte biotechnologiebedrijven en het idee van een laboratorium voor duurzame
procestechnologie.
Concepten en onderwerpen waar op wordt gestuurd Conceptueel wordt gestuurd op het belang voor de regio met een internationale focus, gericht op korte
en lange termijn business en de daarvoor noodzakelijke innovaties.
De onderwerpen worden verdeeld in drie programmalijnen:
1. Bio-energie (biomassa bijstook; energy-port; biomass-port)
2. Groene Chemie (grondstof-platforms; welke output kan ook input zijn)
3. Bio-brandstoffen (bio-ethanol; bio-diesel)
In dit cluster zijn per programmalijn nog geen uitgewerkte projectvoorstellen toegevoegd, maar wordt
wel een reeks aan projectmogelijkheden genoemd met betrokken partijen. Door de sector is de ambitie
uitgesproken om te komen tot een Center of Excellence op het gebied van Bioprocestechnologie.
Nagegaan moet worden of dit direct op het niveau van de bio-economy in de breedte vorm dient te krijgen
of via een opbouw per programmalijn.
Tevens wordt in een op te richten LNG Test & Technology Centre voldaan aan de behoefte aan kennis-
opbouw voor toepassingen van LNG door de ontwikkeling van LNG technologie en het verwijderen van
toegangsbarrières tot de markt.
WerkwijzeDe werkwijze in de cluster biobased economy is gebaseerd op de goede ervaringen die Rotterdam heeft
met de RCI-CCS-aanpak. Er worden letters of cooporation (LOC’s) gesloten tussen partijen, waarbij de
samenwerkende bedrijven tekenen om bepaalde zaken te doen. CTD tekent mee om ondersteuning te
bieden en soms tekent ook de centrale of lokale overheid mee, bijvoorbeeld met de intentie om te kijken
naar bepaalde regelgeving. Nieuw in de aanpak van CTD (t.o.v. RCI-CCS) is de samenwerking met
research-instellingen, die ook een plaats krijgen in de LOC’s. Verder stemt de CTD-cluster biobased
economy haar werk af met de werkgroep groene chemie van het Deltalinqs Energy Forum en met het
Havenbedrijf in het kader van haar werk met betrekking tot Bioport. Daarmee worden dubbeltellingen
met RCI voorkomen.
2.1 Programmalijn Bio-energie
Biomassa voor duurzame energie Het begrip biomassa omvat organisch materiaal, zoals hout, stro, tarwe, maïs, koolzaad, groente-, fruit-
en tuinafval en mest. Door dit te verbranden, of door het via vergassing of vergisting om te zetten, kan
biomassa gebruikt worden voor de productie van elektriciteit, warmte, brandstoffen of gas.
Verbranden Een deel van de duurzame energie in Nederland wordt geproduceerd door het verbranden van biomassa
in afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) en in kolencentrales. De AVI’s produceren elektriciteit en warmte.
12
Clean Tech Delta
Omdat ongeveer de helft van ons afval uit biomassa bestaat, verkopen de AVI’s dat deel van
de elektriciteit als groene stroom.
Vergisten Een deel van het GFT-afval, en van vloeibare biomassa, wordt vergist. Net als compostering is vergisting
een vorm van rotting. Alleen ontstaat er door de specifieke omstandigheden geen compost maar biogas.
Dat bestaat voor het grootste deel uit methaan, de belangrijkste component van aardgas. Biogas wordt
als brandstof gebruikt om groene stroom op te wekken. Agrarische bedrijven en rioolzuiveringsinstallaties
produceren methaan door vergisting.
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projectideeën benoemd:
Titel Status
Biomassa bijstook Onderzoek en pilotervaring nodig met betrekking tot: het gebruiken van agro-residuen naast
wood-pellets; gassificatie van biomassa met een grote van 100 tot 500 kW; torrefactie pilots
en acceptatie van producenten; verbrandingstechnologie van wood-pellets in grote
powerplants.
Studiefase
Energy Port Ontwikkeling van de energie-keten in Rotterdam (energie conversie, energie-produkten,
energie transport).
Studiefase
Biomass Port Onderzoek en pilotervaring nodig met betrekking tot: logistiek, certificering,
ketenontwikkeling en markt-transperantie (prijzen).
Studiefase
Poederfabriek Bijstook van energiecentrales met poeder van chips. De pelletiseringsslag wordt
overgeslagen en het stortgewicht wordt drastisch lager.
Studiefase
Logistiek bijstook Oplossingen bieden voor op grote schaal invoeren van biomassa (aanvoer en opslag/
overslag).
Studiefase
2.2 Programmalijn Groene Chemie
Biomassa voor groene chemie Biomassa wordt ook gebruikt als grondstof voor de chemie en kan zo een deel van de huidige petro-
chemie vervangen. Voor de overstap van olieraffinage naar bioraffinage hoeft slechts een of meer
grondstoffen vervangen te worden.
Industriële bio-based productie In toenemende mate worden chemische producten op basis van biomassa ontwikkeld. Dit wordt
aangeduid als ‘groene chemie’. Met meer dan 45 chemische bedrijven en vijf raffinaderijen is Rotterdam
één van ’s werelds grootste olie- en chemiecentra. De uitstekende logistieke mogelijkheden in Rotterdam
hebben er nu al toe geleid dat Rotterdam is uitgegroeid tot de Europese ‘hub’ voor biobrandstoffen.
Daarmee ligt er een goede basis voor de ontwikkeling van een groene chemische sector in Rotterdam.
Business cases binnen deze programmalijn worden opgezet aan de hand van twee denklijnen: ‘biomassa
als grondstof’ en ‘output als input’.
13
Uitvoeringsprogramma
Onderstaande tabel geeft een overzicht van mogelijke projectideeën, gebaseerd op recent werk van
de DEF-werkgroep Groene Chemie. Nog niet alle hieronder beschreven ideeën zijn teruggekoppeld met
bedrijven en de sector-werkgroep. Hier kunnen dus nog wijzigingen plaatsvinden.
Titel Status
Groene Pet-flessen (Indorama)
Ideefase
Propeen Afname van propeen gemaakt uit Neste-propaan (reststroom) (LyondellBasell)
Ideefase
Zuivere CO2 omzetten naar carbonaat zuivere CO2 van Abengoa en Neste en methanol omzetten in carbonaten Bio-etheen;
samenwerkijng met Essent, Eon en Electrabel voor biomassa-aanvoer (AkzoNobel)
Studiefase
Vergroenen MDI Vergroenen MDI samen met Akzo en Huntsman; interesse in Be Basic
Ideefase
Suiker winnen DSM werkt samen met Abengoa en Roquette 2e generatie suikers winnen. Interesse in
benutten groene reststromen.
Ideefase
Valorisatie DDGS Verkenning of DDGS te valoriseren is. ABENGOA BIOENERGY, eventueel samenwerking
met Purac
Ideefase
Van Propaan naar propeen Propaan omzetten in propeen; zoeken naar afzet zuivere CO2 (Neste)
Studiefase
Bio-ethyleen uit suiker Van kunstmatig naar werken op basis van suikers; bio-ethyleen (Braskem)
Ideefase
Bio Proces Facility Proeffabriek om biomassa te gebruiken als grondstof voor chemische industrie
Planfase
DSM-campus Campus voor witte biotechbedrijven
Studiefase
Partijen die betrokken zijn bij deze programmalijn: Indorama, Lyondell Basell, AkzoNobel, Huntsman,
DSM, ABENGOA, Neste Oil, Braskem.
2.3 Programmalijn Biobrandstoffen
Biomassa voor duurzame brandstoffen Biomassa is eenvoudig in te passen in de energiehuishouding. Naast het gebruik voor het opwekken
van elektriciteit en warmte, kan biomassa ook dienen om transportbrandstoffen mee te maken. Deze
duurzame transportbrandstoffen kunnen via normale benzinepompen worden geleverd.
Biotransportbrandstoffen Biotransportbrandstoffen vormen als duurzame, hernieuwbare brandstoffen een alternatief voor fossiele
brandstoffen (benzine, diesel en LNG) waarvan de voorraad eindig is. Nederland kent net als de andere
EU lidstaten een ‘bijmengverplichting’ voor biobrandstoffen. Nu al wordt jaarlijks op het totale volume
fossiele brandstoffen in Nederland ongeveer 4% bio-ethanol en biodiesel verplicht bijgemengd.
Belangrijk zijn de EU-regels die er inmiddels zijn voor vloeibare biomassa en de praktische uitwerking
daar van. In de regio wordt gestreefd naar de koppeling van lokale productie en lokaal gebruik.
14
Clean Tech Delta
Op dit onderwerp vindt nauwe samenwerking met de sector Infrastructuur en Mobiliteit plaats.
Het gaat om drie type biobrandstoffen:
• Bio-ethanol
• Bio-diesel
• Bio-LNG
Rondom de Bio-LNG zijn binnen de sector Infrastructuur en Mobiliteit een drietal projecten benoemd:
een LNG netwerk voor vrachtverkeer, een LNG netwerk voor binnenvaartschepen en een LNG Test and
Technology Centre. Voor de Bio-ethanol en Bio-diesel zijn nog geen aparte projectideeën benoemd.
Daarnaast is de overlap met de sector Infrastructuur en Mobiliteit interessant in het verkennen van
de logistieke vraagstukken rondom Biobased Economy.
2.4 Clustervorming
Door de programmalijn Bio-energie wordt een impuls gegeven aan de ‘clean power productie’. Dit zal een
positief effect hebben op de werkgelegenheid in de regio, en de vooraanstaande positie van de regio op
de wereldmarkt met betrekking tot:
• energie en het Haven Industrieel Complex (HIC) en know how ontwikkeling;
• biomass en het Haven Industrieel Complex (HIC) en know how ontwikkeling verder versterken.
Ook de programmalijn Groene Chemie versterkt de positie van de bestaande industriële (haven)
activiteiten en creëert een lokale markt. De programmalijn Biobrandstoffen draagt bij aan ‘quality of life’
in de regio, omdat met het toepassen van biobrandstoffen, en het creëren van een lokale markt voor de
toepassing, productie en afname van biobrandstoffen, het verkeer in de regio schoner zal worden en
daarmee de luchtkwaliteit verbeterd.
In de programmalijnen Bio-energie en Biobrandstoffen zijn projectenideeën benoemd / in wording die
samenwerking tussen bedrijven in de cleantech impliceren, zowel vertikaal in de keten als horizontaal.
Hierdoor wordt ook extra werkgelegenheid in de cleantech sector gegenereerd, worden extra
investeringen uit de markt losgemaakt door collectieve projecten en wordt het kennisniveau van het
cluster significant verhoogt.
De programmalijn Groene Chemie stimuleert het behoud en de uitbreiding van de chemische sector in de
regio, en geeft deze een steeds groener imago. Innovatie wordt gestimuleerd door samenwerking. Ook
wordt meer werkgelegenheid gecreëerd. De projecten impliceren samenwerking tussen bedrijven en
kennisinstellingen, maar er zijn ook projecten van bedrijven die innovaties bruikbaar voor anderen
opleveren. Kennisdeling vindt via kennisinstellingen en tussen bedrijven onderling plaats.
15
Uitvoeringsprogramma
3 WaterenDeltatechnologie
Het klimaat verandert en daarmee neemt wereldwijd de kans op overstromingen en droogte toe. Door klimaatverandering zijn bescherm- en herstelwerkzaamheden voor zeespiegelstijging en toenemende stormen noodzakelijk. Toenemende bevolkingsdruk in kustgebieden vereist landwinning- en bescherming. De verstedelijking van deltagebieden zet door en water- vraagstukken met het oog op de veiligheid en leefbaarheid zullen een meer prominente rol gaan spelen. Daarnaast vormen de drinkwatervoorziening en afvalwaterzuivering in deze gebieden een steeds groter probleem. De toenemende mondiale handel vergroot de vraag naar haveninfrastructuur(baggeren) en schepen.
Wereldwijd wordt 400- 500 miljard euro omgezet in de watersector; de wereldmarkt voor de watersector
groeit (NWP, 2011). Nederland is van oudsher bezig om watervraagstukken het hoofd te bieden en van
deze nood is een economische deugd gemaakt. Nederlandse bedrijven hebben een vooraanstaande
positie in de groeiende wereldwatermarkt. Een positie die nog sterker kan worden. Het tempo waarin
de sector daartoe acteert ligt nog wat laag, zoals blijkt uit de oproep tot het doen van doorbraken in het
visie-/ inspiratiedocument ‘Water 2020” van NWP. Echter gezien de sterkte van de sector en het belang
voor de Nederlandse economie is de sector wel aangewezen als één van de negen topsectoren.
Binnen de regio Rotterdam-Delft-Drechtsteden is de Nederlandse watersector zeer sterk aanwezig.
De overheden hebben ambitieuze doelstellingen op het gebied van water en er is een haven- en
industrieel complex van wereldformaat. Er zijn vele bedrijven op het gebied van water- en delta-
technologie en in de maritieme sector. De regio is binnen Nederland goed voor de helft van de omzet en
werkgelegenheid in de watersector. Zo heeft Rotterdam in de markt voor deltatechnologie een belangrijke
positie: 17% van de Nederlandse productie komt uit Rotterdam en op deelsectoren hebben Nederlandse
spelers tot 50% van de open wereldmarkt in handen (Buck, 2010). Daarnaast zijn er kennis- en onderwijs-
instellingen met een wereldreputatie die op het gebied van water kennis leveren, onderzoek doen en
onderwijs verzorgen. Tot slot worden er vanuit de regio vele internationale relaties onderhouden met
collega-instellingen en deltasteden/gebieden. De deltaregio geldt als een van de meest toekomst- en
klimaatbestendige delta’s ter wereld en kan op flinke internationale belangstelling rekenen.
De deelnemende partijen in CTD hebben samen een 20 tal business cases geïdentificeerd. Het gaat voor
een belangrijk deel om lopende, veelal reeds in andere samenwerkingsverbanden geformuleerde,
projecten of projecten die nog in de ideefase verkeren en waarvoor financiering of nog extra partners
worden gezocht. Het overzicht geeft een indruk van het enorm potentieel in de regio.
Omdat overheidspartijen veelal een sturende rol in deze sector innemen, kent de sector zodoende een
andere marktwerking dan bijvoorbeeld de meer marktgestuurde sectoren Infrastructuur & Mobiliteit en
Biobased Economy. De regio Rotterdam – Delft – Drechtsteden is een uitstekende locatie als proeftuin
of ‘Living Lab’ voor de watersector, vanwege kritische massa die de regio kent in bedrijven en kennis-
instellingen in Water, Delta en de Maritieme sector.
Netherlands Water CentreEen bijzondere positie neemt het NWC in. Feitelijk gaat het om één van de CTD projecten, maar vanwege
zijn specifieke positie ten opzichte van alle regio-initiatieven wordt in dit uitvoeringsprogramma apart op
dit project ingegaan. Het NWC is een nationaal samenwerkingsverband ten behoeve van een (inter-
nationale) etalagefunctie voor de watersector. Nederlandse waterpartijen kunnen hun innovatieve parels
in de etalage van het NWC zetten.
16
Clean Tech Delta
CTD richt zich op innovatie en realisatie van businesscases in de water-en deltatechnologie in de regio.
De activiteiten van de sector Water en Deltatechnologie van de CTD leveren dan ook input op de etalage
van het NWC. Bovendien is het NWC gevestigd in het Drijvend Paviljoen in Rotterdam en fungeert als
uitvalsbasis voor (inter)nationale delegaties. Het NWC en de CTD delen in de regio in grote lijnen hetzelfde
netwerk, maar vullen elkaar aan als het gaat om het verbinden van regionale, nationale en internationale
netwerken en het verbinden van specifieke vraagstukken in de waterwereld met andere ontwikkelingen
in de cleantech.
3.1 Programmalijn Deltatechnologie
Deze programmalijn richt zich op het wonen en werken in dichtbevolkte delta’s, en vertoont daardoor
sterke samenhang met het thema Enabling Deltalife binnen topgebied Water. Daarnaast is er een
koppeling denkbaar met de thema’s Water en Energie (energie uit getijdenstroom) en Water en ICT
(monitoren van overstromingsrisico’s). De programmalijn heeft ook een sterke samenhang met de sector
Duurzaam bouwen en Gebiedsontwikkeling, waar binnen de programmalijn Duurzaam bouwen (fysiek)
ook gebiedsontwikkeling op water wordt gerealiseerd. Bouwen op water maakt immers een verdere
verdichting van steden in laaggelegen delta’s mogelijk.
Binnen de programmalijnen zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
Flexibele waterkeringen
Het toepassen van concepten zoals de Flotterkering, waarbij een waterkering alleen wordt
ingezet wanneer het nodig is, ‘just-in-time’.
Businesscase
Multifunctionele waterkeringen
Een testsite in de Drechtsteden waarbij een waterkering multifunctioneel wordt door
te combineren met bijvoorbeeld infrastructuur en bebouwing.
Studiefase
3Di Decision support systeem in de omgang met wateroverlast (floodcontrol, regen).
Businesscase
Bellenscherm
Met een bellenscherm wordt een extra barrière tussen zout en zoetwater gecreëerd,
ter voorkoming van een zoutlek in zoetwatervoorziening.
Studiefase
Heijplaat Koppeling tussen Heijplaat klimaatbestendig maken en herstructurering.
Studiefase
MARE Asia klimaatbestendige deltasteden Opzetten van een learning alliance betreffende deltasteden in Azië en het opzetten van
een climate proof strategy. Rotterdam, Rijnmond en Drechtsteden zijn leidend in kennis-
overdracht en kennisontwikkeling.
Planfase
Naast deze projecten wordt in de regio, door of met diverse CTD partners nog aan de volgende projecten
gewerkt. Deze projecten voldoen allen aan de vereisten om als CTD project te worden aangemerkt en zijn
in verschillend stadium van ontwikkeling:
17
Uitvoeringsprogramma
Titel Status
Proeftuin innovatieve waterkeringen Beproeving en showcase opstelling van diverse nieuwe typen tijdelijk waterkeringen
Businesscase
Hydrocity
Juiste beheersmaatregelen nemen bij plotselinge regenval op basis van een online platform
Businesscase
Klimaatadaptieve gebiedsinrichting Ontwikkeling van een “klimaatadaptatieladder” zodat de stad meer flexibel en veerkrachtig
is en mee kan ontwikkelen met de klimaatontwikkeling
Uitvoering
Slim meten en monitoren Er wordt gewerkt aan unieke oplossingen om ‘real-time’ betrouwbare informatie voor het
waterbeheer te verkrijgen in zowel de stedelijke omgeving als daarbuiten. Aan de hand van
dergelijke informatie kan goed onderbouwd en effectief worden ingegrepen in geval van
dreigende calamiteiten.
Uitvoering
Topsurf and Mudtrap Proef met in batches ophogen van dalende veengebieden, door slimme filtering van
(vervuilde) bagger [mudtrap] en door slimme mix te maken van schone, gerijpte bagger met
restproducten boeren bedrijf [topsurf ]. Dit leidt mogelijk tot lagere beheerskosten (bemaling,
dijkafschuiving, ecosysteem) en opbouw van waterbergingscapaciteit in veengebeiden.
Studiefase
Digitale delta informatie delen wordt via een ‘water-servicebus’ t.b.v. schaalsprongmogelijkheden voor
innovaties.
Studiefase
Klimaat Robuust Schie-eiland CO2 in de vorm van lokaal geproduceerd koolstofrijk organisch materiaal in de bodem
opslaan als mitigatie van uitstoot. Het project biedt ook mogelijkheden voor ontsluiting van
de gecreëerde natuurwaarde voor recreatieve en educatieve doeleinden. Biodiversiteit,
robuustheid en veerkracht van het regionale ecosysteem nemen toe
Studiefase
Hergebruik Grondwateronttrekking onderzoek naar waterkwaliteitsverbetering dmv verregaande zuivering van het opgepompte
grondwater al dan niet gecombineerd met (innovatief ) hergebruik
Studiefase
Experimenteerruimte voor valorisatie water- en delta technologie Proefopstellingen voor productverbetering en kennis voor opschaling. Deze leveren bij
geslaagde proeven showcases op die een nieuw productconcept visualiseren. (Voorbeeld:
Innovatieve Tijdelijke Waterkeringen)Terrein wordt “best bemeten terrein”. Dit maakt cross
–overs Water-ICT mogelijk en levert data (basismateriaal) voor veel potentiële innovaties.
Planfase
3.2 Programmalijn Watertechnologie
Deze programmalijn richt zich op de technologie rondom zoetwatervoorziening en sluit daarmee aan bij
de Topsector Water op de thema’s Water for All en More Crop per Drop. Water For All richt zich op de
productie van drink- en industriewater en de zuivering van afvalwater. More Crop per Drop richt zich op
hoogwaardige zoetwatervoorziening voor de productie van voedsel en biomassa voor energie, bijvoor-
beeld met innovatieve duurzame technologieën voor het sluiten van waterkringlopen en hergebruik in de
land- en tuinbouwsector. Daarnaast is een koppeling denkbaar met Topgebied Water thema’s Water en ICT
(optimaliseren van waterstromen voor de landbouw) en Water en Energie (biomassa energie uit algen).
18
Clean Tech Delta
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
Re-Use Plant Nieuwe technologieën voor waterhergebruik moeten bijdragen aan het sluiten van
de waterkringloop.
Planfase
Water- en Energiezuinige Kas Een Plantlab als demolocatie voor de regio.
Studiefase
Slim meten en Monitoring Slim en real time meten van wateroverlast en waterkwaliteit.
Planfase
Delft Blue Water Hergebruik van effluent uit afvalwaterzuiveringsinstallaties als gietwater
en oppervlaktewater.
Planfase
(afrondend naar
go-no go besluit)
Kroos- en Algenwiel Middels een wiel kroos en algen afvangen en zuurstof in het watersysteem brengen.
Studiefase
Real Time monitoren zichtbare waterkwaliteit Verbetering van waterkwaliteit in stedelijk gebied, door het afstemmen van sturingsmodellen
en meetgegevens.
Business case
Drijvende kas Realisatie van een drijvende kas om onderzoeksdata over waterkwaliteit realtime te generen
voor direct gebruik.
Studiefase
Pharmafilter Meer afbreekbare materialen gebruiken in ziekenhuizen en ziekenhuisafvalwater verwerken
tot schoon water en energie.
In uitvoering
UN Watercenter UN Water Centre: clustering van diverse UN water-gerelateerde kennis en opleidingsfuncties
in Delft waarvan het UNESCO-IHE Institute for Water Education de nucleus vormt. Nieuw aan
te trekken VN onderdelen zullen voortvloeien uit de toenemend intensieve samenwerking
tussen UNESCO-IHE en het International Hydrology Programme en andere UN Water partners
Studiefase
3.3 Programmalijn Maritiem
Deze programmalijn richt zich op technologie op zee en sluit daarmee aan bij de Topsector Water thema’s
Maritieme Wereldtop, Winnen op zee en Water en Energie. In de programmalijn Maritieme Wereldtop gaat
het om schone en slimme schepen. Winnen op zee richt zich op technologische oplossingen om op zee
energie en grondstoffen te winnen. Te denken valt aan offshore en munt uit in operaties op de bodem van
de zee en in winning van olie en gas en duurzame energie op zee, of de aanleg en het beheer en
onderhoud van windparken op zee is Nederland sterk.
Binnen deze programmalijn is het volgende project benoemd:
Titel Status
Hyperbare Testcentrum Diepzee simulatie centrum voor bijvoorbeeld het testen van oliewinning en CO2 opslag onder
moeilijke omstandigheden.
Planfase
19
Uitvoeringsprogramma
3.4 ClustervormingIn de regio Rotterdam-Delft zijn al diverse initiatieven gericht op het versterken van de regio, elk met een
eigen karakter. Succesvolle samenwerkingen die inspelen op de kansen die de regio biedt zijn o.a.; Delft
Blue Technology, Waterkader Haaglanden, Ecoshape, Floodcontrol, Digitale Delta, de Nucleus (zie kader
1) en het Valorisatie Programma Water (zie kader 2). Het geheel toont een imposante omvang aan
initiatieven in onze regio.
Om succesvolle innovaties op gebied van water- en deltatechnologie te bevorderen is samenwerking met
deze initiatieven in de regio essentieel. Het grootste deel van de partijen uit deze initiatieven zijn dan ook
op een of andere manier betrokken bij CTD.
De kracht en toegevoegde waarde van CTD ligt vooral in het zijn van hét verbindende element. CTD kan
deze rol, te beginnen in de regio zelf, goed spelen omdat het zich tot een krachtig ‘merk’ ontwikkelt.
CTD kan tevens een bijdrage leveren in het complementeren van ketens, verkennen van nieuwe samen-
werkingsverbanden en het internationaal vermarkten van de aanwezige kennis. Dit door de thuismarkt
nog beter in kaart brengen, zodat men de grote opgaven en ambities scherp krijgt én weet op welke
ontwikkelingen kan worden aangesloten.
Omdat CTD zelf over een project ontwikkelcapaciteit en instrumentarium beschikt, kan CTD bovendien
goed als ‘achtervang’ opereren, waar potentieel succesvolle leads elders niet worden opgepakt.
Belangrijke uitdaging is leads op te sporen die innovatief omgaan met problemen in de openbare ruimte
door watervraagstukken op een slimme manier te integreren. Dit maakt het voor gebiedsautoriteiten
mogelijk om in dit huidige economische tij meer te realiseren met lagere investeringen. Deze publieke
investeringen in eigen regio geven een impuls aan de kennis van regionale bedrijven, doordat kennis
wordt ontwikkeld en getest, en vervolgens als exportproduct wordt ingezet.
Thema’s die in de komende periode daarom worden uitgewerkt tot programmalijnen incl. businesscases,
zijn; Hoogwaterbescherming (incl. multifunctionele dijk, flexibele waterkeringen, etc.), sluiten van
waterkringlopen, grondwater, zoet-zoutwaterhuishouding, buitendijkse gebiedsontwikkeling, stedelijk
waterbeheer, bouwen met natuur, ICT en watermanagement, etc.
Kader 1. Nucleus – samenwerking van regionale overhedenDe overheden gemeenten Rotterdam, Delft, Dordrecht en Drechtsteden en het Hoogheemraad-
schap van Delfland bevorderen innovatie en versterken de watersector binnen de regio door deze
aan te bieden als proeftuin en experimenteergebied. Deze ‘Nucleus’ samenwerking richt zich op de
volgende vier doelstellingen: versterking en versnelling van investeringen en innovatie;
aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven, betere aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt en
betere promotie en acquisitie van de in de regio gevestigde sector in het buitenland.
De aanbevelingen van deze ‘Nucleus’ overheden, aan de commissie ‘Van Oord’ zijn nagenoeg
allemaal in het adviesrapport ‘Water verdient het’, aan de minister van EL&I overgenomen.
20
Clean Tech Delta
Kader 2. Valorisatieprogramma Water - kennisvalorisatie opschalenAchttien partijen uit regio werken samen in het Valorisatie Programma Water (subsidieaanvraag
EFRO). Doel is projecten tot stand te brengen om de laatste stap naar marktintroductie mogelijk te
maken. Dit doet men gezamenlijk door projecten te initiëren, te ontwikkelen en procesmatig te
realiseren.
Hiervoor wordt de, door Delft Blue Technology, beproefde methode gebruikt. Deze aanpak heeft
een portfolio opgeleverd van ideeën (meestal vanuit één partij), matches (meerdere partijen),
projecten (partijen uit het samenwerkingsverband plus derden) en show cases. Het ‘Valorisatie-
programma Water- en Deltatechnologie’ mikt op schaalvergroting van de deze aanpak. Dat leidt tot
substantieel meer en grotere projecten, dus een groter economisch effect en tot meer samen-
werking op het gebied van de water- en deltatechnologie en daarmee tot verkleining van de
kennisparadox (meer aanwezige kennis wordt omgezet in te verkochte producten). De uitvoering
van het programma leidt tot een verzameling projecten en daarmee tot marktrijpe producten.
Naar schatting worden met de ingebrachte middelen van de deelnemende partijen en aanvullende
subsidie per jaar 54 innovatietrajecten gegeneerd die leiden tot 27 projecten.
Naast het realiseren van ideeën, matches en projecten wordt in het programma aan drie andere
doelstellingen gewerkt: 1) versterking van het cluster 2) meer startende bedrijven in de sector
water- en deltatechnologie en 3) meer instroom van studenten civiele techniek in het hoger
beroepsonderwijs en de universiteit.
21
Uitvoeringsprogramma
4 InfrastructuurenMobiliteit
Doel van het netwerk van de sector Infrastructuur en Mobiliteit is het verzilveren van marktpotenties door het ontwikkelen van innovatieve business cases gebruik makend van de sterke kennis-infrastructuur in de regio en een gezamenlijke marketing, acquisitie en sales. Met concurrerende en rendabele business cases draagt het netwerk bij aan het terugdringen van CO2 uitstoot en het verbeteren van de luchtkwaliteit, een van de grootste uitdagingen voor de regio. Afspraken over het verbeteren van de luchtkwaliteit is een van de voorwaarden voor de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte. Om emissies verder terug te dringen wordt door het Havenbedrijf Rotterdam een modal split van 35% wegverkeer, 45% vervoer over water en 20% spoor gehanteerd. Deze model split kan echter beperkend werken voor de groei van de haven. De transitie naar de modal split is voor de economische structuur van de regio cruciaal. Daarnaast is er een aantal beleidsmaatregelen in onze regio vigerend die deze transitie kunnen belemmeren. Uitgangspunt van het cluster Infrastructuur en Mobiliteit is daarom het definiëren van innovatieve en rendabele business cases die de bereikbaarheid van de regio bevorderen door het verbeteren en effectiever maken van distributie en doorstroming en het verder terugdringen van emissies door gebruik te maken van schonere brandstof.
De structuur van de sector Infrastructuur en Mobiliteit maakt het noodzakelijk om een brede groep van
actoren betrokken te hebben. De sector is traditioneel sterk overheid gestuurd, als het gaat om de aanleg
van infrastructuur en het beïnvloeden van mobiliteit door regelgeving, planvorming en beleid.
Om innovaties mogelijk te maken is echter een sterke betrokkenheid van partners uit de markt en vanuit
kennisinstellingen noodzakelijk, omdat daar de uitdaging ligt om collectieve ambities te definiëren in het
effectiever maken van het systeem. In deze sector wordt daarom bewust gekozen voor een grote
betrokken heid van marktpartijen, die vervolgens een effectieve lobby voor en naar een meer faciliterende
overheid kunnen vormen. De kennisinstellingen hebben een waardevolle inbreng om innovatie te
stimuleren en de consequenties inzichtelijk te maken.
4.1 Programmalijn Duurzame Binnenstedelijke Mobiliteit
Duurzame stadsdistributie draagt bij aan het verbeteren van de luchtkwaliteit en het tegengaan van
congestieproblematiek in binnensteden. Onderzoek wijst uit dat het bestel- en vrachtverkeer de grootste
bijdrage aan luchtkwaliteit verlagende uitstoot in steden levert. Ook blijkt dat maatregelen voor
verruiming van de laad- en lostijden en het instellen van milieuzones voor bestel- en vrachtverkeer zeer
effectief zijn. Steeds meer steden voeren dan ook milieuzones in ter bevordering van de luchtkwaliteit,
zo ook Rotterdam. Vanaf 1 januari 2015 worden de landelijke eisen voor bestelauto’s binnen de
milieuzones verder aangescherpt. Vrachtverkeer wordt in toenemende mate geweerd uit binnensteden.
Deze ontwikkelingen dagen uit tot het verkennen van andere manieren om binnenstedelijke distributie te
organiseren. Binnen deze programmalijn wordt verkend welke concepten voor duurzame binnenstedelijke
mobiliteit in de regio Rijnmond gerealiseerd kunnen worden die rendabel, herhaalbaar en opschaalbaar
zijn. Technologisch gezien is al veel mogelijk als het gaat om elektronisch (en dus schoon) vervoer.
Centraal staat de vraag hoe deze technologische mogelijkheden kunnen worden opgeschaald tot
succesvolle business cases die baten voor zowel bedrijven als de maatschappij opleveren.
22
Clean Tech Delta
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
Duurzame stadsdistributie Door een Dual Use Transferium worden goederen- en personenvervoersstromen van en
naar de binnensteden aan elkaar gekoppeld.
Planfase
Maatwerk distributie Ontwikkelen van het systeem tot bundelen van goederen door bestaande aanbieders
van logistieke diensten
Businesscase
E-truck voor horeca Een elektronische truck wordt ingezet ter bevoorrading van de horeca gelegenheden
in de binnensteden.
Studiefase
Poort Delft Een duurzame lange termijn bereikbaarheid van de technologische innovatiecampus Delft
met zichtbare Delft (Design) innovaties in mobiliteit en economische versnelling van lokale
bedrijvigheid.. De focus van dit project is de versnelling van Slim Werken Slim Reizen (SWSR)
en het realiseren van een P+R plus faciliteit bij Delft Zuid
Ideefase
4.2 Programmalijn Sustainable Highway of the Future
Het ontwikkelen van een Sustainable Highway of the Future draagt bij aan het verbeteren van de lucht-
kwaliteit en de doorstroming in de regio. Binnen deze programmalijn wordt verkend welke concepten voor
het verduurzamen van het gebruik van het snelwegen netwerk in de regio Rijnmond gerealiseerd kunnen
worden die rendabel, herhaalbaar en opschaalbaar zijn. Achtergrond hiervan is de aanbesteding van de
verbreding van de A15 die momenteel rond is, en waarmee infrastructurele aanpassingen de komende
jaren niet haalbaar zijn. Daarom ligt de focus van deze programmalijn niet zozeer op de infrastructuur zelf,
maar op het verbeteren van de doorstroming op de snelwegen (middels een Intelligent Transport Systeem
(ITS)) en het schoner maken van het wegverkeer zelf (middels het toepassen van LNG voor vrachtverkeer).
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
LNG netwerk voor vrachtverkeer Het opzetten van een netwerk van LNG vulpunten, vrachtwagens en contracten.
Studiefase
Verbetering doorstroming door ITS Intelligent Transport System: betere coördinatie en afstemming van het verkeer door
‘wegkantsystemen’ en ‘on board systemen’ voor vrachtwagens.
Planfase
23
Uitvoeringsprogramma
4.3 Programmalijn Vervoer over Water
De uitdaging van deze programmalijn is EU regelgeving die per 2016 ingaat, wat inhoudt dat de uitstoot
van scheepsvervoer aanzienlijk zal moeten worden teruggedrongen. Een betere nabehandeling van
de uitstoot uit dieselmotoren kan hiervoor een oplossing zijn, maar vraagt tevens brandstof waardoor
de CO2 uitstoot ook weer toeneemt. Daarnaast speelt vanaf 2013 een vaarsnelheid beperking op vier
belangrijke routes in Rotterdam om de luchtkwaliteit te verbeteren, ter compensatie van de Tweede
Maasvlakte. Een duurzamere en structurele oplossing zou de toepassing van LNG voor binnen-
scheepvaart kunnen zijn. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat ondersteunend beleid wordt
ontwikkeld en dat investeringen op grootte schaal en dus collectief worden gedaan. Behalve de
binnenvaart is ook het vrachtverkeer en intern transport van groot belang, kritische massa en
schaalgrootte is cruciaal.
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
LNG voor binnenvaartschepen Het opzetten van een netwerk van LNG vulpunten, schepen en contracten.
Planfase
LNG Test and Technology Centre LNG toepassing en de kennis daarover voor de scheepvaart is nog erg beperkt:
dit ‘kenniscentrum’ draagt bij aan het stimuleren van de technologie en het wegnemen
van barrières voor de markt.
Studiefase
4.4 Clustervorming
De genoemde business cases zorgen voor een belangrijke commerciële positie voor bedrijven door het
vermarkten van producten en het inspelen op toekomstige ontwikkelingen, waardoor extra kosten in de
toekomst kunnen worden bespaard. Met name voor de Tweede Maasvlakte is dit van groot belang omdat
er direct een enorme duurzaamheidssprong kan worden gemaakt.
Daarnaast dragen de business cases bij aan een verbeterde economische concurrentiepositie van de
regio. Bij ‘quality of life’ helpt Duurzame stedelijke mobiliteit bij het terugdringen van het vrachtverkeer
in de binnensteden, met alle positieve gevolgen voor de luchtkwaliteit. Dit maakt de binnensteden tot
aangenamere verblijfsgebieden, waardoor de economische vitaliteit en het vestigingsklimaat voor
ondernemers in de binnensteden een positieve impuls krijgt. Ook de programmalijn Sustainable Highway
of the Future en de toepassing van LNG voor de binnenvaart, programmalijn Vervoer over water dragen bij
aan een verminderde uitstoot door vrachtverkeer en binnenvaart. De ‘logistieke ontsluiting’ van de regio
wordt door de business cases verbeterd. De doorstroming en de ontsluiting van de binnensteden raakt
effectiever georganiseerd door programmalijn Duurzame stedelijke mobiliteit. De programmalijn
Sustainable Highway of the Future zorgt voor een betere doorstroming op snelwegen. De programmalijn
Vervoer over water zorgt dat de intensiteit van de binnenvaart omhoog kan worden gebracht doordat met
LNG de emissies vanuit de scheepvaart worden teruggedrongen.
Centraal in deze sector staat het completeren van ketens. Hiervoor is samenwerking tussen de
verschillende ketenparters cruciaal. De investeringen die door deze samenwerking op gang komen zullen
bijdragen een meer exploitatie en productie van voertuigen in de regio, wat tot een groeiende markt voor
de ketenpartners kan leiden. De investeringen die nodig zijn vragen een collectief optreden van
24
Clean Tech Delta
uiteenlopende bedrijven. Strengere regels vanuit de EU en de verwachtte groei van de binnenvaart als
gevolg van de Tweede Maasvlakte maken het aantrekkelijk voor bedrijven om in LNG te investeren,
waardoor nieuwe business of een groei van bestaande business bevorderd kan worden. Clustervorming is
nodig om de toepassing van LNG mogelijk te maken, toepassing van LNG zal het cluster de mogelijkheid
geven om verder en sneller te groeien. Vooral de bedrijven op de Tweede Maasvlakte zullen van de
projecten profiteren, vanwege de verbeterde doorstroming maar ook omdat er een hogere modelsplit
voor vrachtverkeer gerealiseerd kan worden wanneer de uitstoot minder wordt door schone brandstof.
Deze collectieve baten moeten tegen de collectieve investeringen afgewogen moeten worden.
De samenwerking tussen ketenpartners die hiervoor nodig is zal een positief effect op de clustervorming
hebben. Daarnaast zal door het toepassen van twee nieuwe technologieën: LNG en ITS de regio als
proeftuin voor Nederland en internationaal functioneren, het zogenaamde ‘Living Lab’.
25
Uitvoeringsprogramma
5 DuurzaambouwenenGebiedsontwikkeling
Doel van het netwerk rond de sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling is om gebieds-ontwikkelingen in de regio te verduurzamen, door middel van innovatieve samenwerkingsverbanden tussen overheid, markt en kennis. Duurzaamheid wordt immers een steeds belangrijker aandachtspunt in gebiedsontwikkeling, en de kennis en ervaring die er in deze sector wordt opgedaan vermarkten bedrijven en kennisinstellingen uit de regio op nationaal niveau. Overheden behalen door duurzaam bouwen en duurzame gebiedsontwikkeling hun sociaal-maatschappelijke-, milieu- en klimaatdoelstellingen.
Duurzame gebiedsontwikkeling kent twee componenten. Enerzijds is er de fysieke kant van duurzaam
bouwen, waarbij het gaat om hergebruik van materialen, sluiten van kringlopen, duurzaam renoveren,
energie neutraliteit etc. Anderzijds is er een organisatorische component, waarbij het gaat om innovatieve
samenwerkingsverbanden tussen markt, overheid en eindgebruiker waarbij duurzaamheid een
verbinding tussen de kapitalen fysiek, cultureel, economie en sociaal betekent.
De praktijk van gebiedsontwikkeling staat zelf aan de vooravond van een geheel andere manier van
werken, versneld door recente ontwikkelingen als de financiële crisis en grootschalige bezuinigings-
rondes van (lokale) overheden. Voorheen was het de overheid die plannen schetste en vastlegde, en deze
vervolgens door de markt liet realiseren, tegenwoordig zal veel meer gezocht moeten worden naar nieuwe
en flexibele verdienmodellen, die de verdeling van baten en kosten en de uiteindelijke kwalitatieve
ontwikkeling van een gebied tot een gedeelde verantwoordelijkheid maken. Ruimtelijke ontwikkeling van
de regio Rotterdam-Delft, vooral de grootschalige toekomstbestendige gebiedsontwikkeling in
Stadshavens, vereist ook deze nieuwe manier van werken. Niet langer kan er volgens de conventionele
manier in een adem een heel gebied ontwikkeld worden, maar er zal stapsgewijs gewerkt moeten worden,
waarbij pioniers, zowel qua bedrijven, investeerders en eindgebruikers, een belangrijke rol zullen spelen.
De uitdaging van de Clean Tech Delta en vooral de sector-groep Duurzaam Bouwen en Gebieds-
ontwikkeling is om deze nieuwe manier van gebiedsontwikkeling te combineren met state-of-the-art
technologische innovatie die worden samengebracht in de Clean Tech Delta. De sector groep zal nieuwe
producten en diensten ontwikkelen met de regio Rotterdam-Delft als bakermat. De ontwikkellocaties die
in de Clean Tech Delta worden benoemd zullen gaan functioneren als de fysieke proeftuinen van deze
innovatieve producten en diensten, geïntegreerd in de gebouwde omgeving.
In de regio lopen al verschillende initiatieven voor duurzaam bouwen die door de CTD worden ingezet als
show case, om de ontwikkellocaties al op de kaart te zetten, zoals bij de gebiedsontwikkelingen op water
en de duurzame renovatie van het HAKA-gebouw. Daarnaast weet de CTD kennis en energie te bundelen
tussen deze verschillende al lopende initiatieven. Mede om kennis en ervaring te delen en mee te nemen
in volgende projecten of om projecten verder op te schalen.
In het netwerk van deze sector is de ambitie uitgesproken een “Knowledge Centre for Sustainable
Development” op te richten. Daarnaast kan de fysieke vestiging van andere Centres of Excellence die
rondom de CTD tot stand komen of in Nederland worden geïnitieerd, een belangrijke aanjager van
duurzame gebiedsontwikkeling in de regio zijn.
26
Clean Tech Delta
5.1 Programmalijn fysieke ontwikkeling living labs
In deze programmalijn gaat het om de fysieke component van gebiedsontwikkeling, en deze vergaand
te verduurzamen. Daarbij spelen aspecten als energieneutraliteit, het sluiten van kringlopen van water,
energie en afval, duurzaam saneren, flexibel en levensloopbestendig bouwen een grote rol. Naast
technologische kennis is hierbij ook (steden)bouwkundige kennis noodzakelijk als het gaat om het
clusteren van functies en het herinrichten van gebieden om duurzaamheid te optimaliseren. Doel van de
programmalijn is om deze aspecten bij wijze van showcase zo veel mogelijk in te brengen in de lopende
gebiedsontwikkelingstrajecten in de regio Rotterdam-Delft.
Het netwerk rond deze sector inventariseert de ruimtelijke impact en toepassingsmogelijkheden van de
business cases uit de andere sectoren. Het Urban Living Lab is het brandpunt en de fysieke plek waar
gebiedstransitie en kennis elkaar ontmoeten. Het Urban Living Lab is te omschrijven als de kraamkamer
van innovatieve milieutechnische projecten. Het biedt CTD partijen de mogelijkheid om innovaties te
testen in een ‘levend’ gebied met bewoners als eindgebruikers voor nieuwe producten en services.
Door de programmatische samenhang versterken de experimenten in het Urban Living Lab elkaar en kan
er kritische massa worden gemaakt om op te schalen en producten internationaal te vermarkten. Het
Urban Living Lab krijgt fysiek vorm rondom het HAKA-gebouw in de MerweVierhavens (dat dient als
innovatief duurzaam laboratorium) en op ontwikkelkavels in RDM/Heijplaat. Het HAKA pand wordt
gecombineerd met de Re-Use Plant (uit sector Water en Deltatechnologie) en biedt daarmee experimen-
teerruimte op gebouwniveau. Ervaringen die hiermee worden opgedaan kunnen vervolgens worden
opgeschaald richting gebiedsontwikkeling.
Het netwerk heeft daarnaast een methodiek voor duurzaamheid kwaliteitseisen opgesteld met de
Rotterdam Energy Approach and Planning (REAP), REAP+ en REAP2 methodieken, die momenteel
doorontwikkeld wordt in de duurzaamheidsmethodiek voor de gebiedsontwikkeling van Stadshavens.
Bij de REAP methodieken gaat het om het sluiten in kringlopen van de stromen door het gebied (energie,
water, afval). De REAP-methode krijgt fysiek uitdrukking in het toepassen van Smart Grids in de
gebiedsontwikkelingen van de CTD ontwikkellocaties. Smart Grids bieden een fysieke infrastructuur om
stromen in een gebied (energie, water, afval etc.) in een kringloop te sluiten. Daarmee is een Smart Grid
een infrastructurele randvoorwaarde in een gebied om duurzaamheidsambities te verwezenlijken.
Het gaat dan ook over het onderling afstemmen van functies in een gebied – wat zijn vragers en de
aanbieders van de verschillende stromen in een gebied. Daarnaast gaat het ook om levensloop-
bestendigheid van een gebied, hoogwaardige kwaliteit en flexibiliteit realiseren, dat samen is
duurzaamheid. Bouwen op water gaat om het experimenteren met bouwlocaties en normen.
Tevens wordt gericht gewerkt aan de ontwikkeling van de Technologische Innovatie Campus Delft (TICD).
De TICD is een innovatief ecosysteem met een netwerk van strategische relaties tussen de TU Delft,
kennisinstellingen en ondernemingen, van multinationals tot start-ups. Het vertaalt zich in een ca 300 ha
groot gebied met een fysieke concentratie in Delft Zuid en een netwerk van gebieden elders in Delft.
Feitelijk is de TICD al realiteit en is met thans ca. 700 kennisintensieve bedrijven, instellingen en
organisaties, 16.000 banen en 18.000 studenten aan TUD en HBO instellingen al het grootste kennis-
cluster van Nederland.
Een belangrijke activiteit van het netwerk rond deze sector is het voeden van de visie- en plan-
ontwikkeling van de CTD-locaties met bovenstaande kennis en mogelijkheden, in afstemming met
de stedenbouwkundige diensten van Rotterdam en Delft en de vestigingsvraag van bedrijven en
27
Uitvoeringsprogramma
de inpassing van cleantech. Daartoe worden ontwerpscenario’s opgesteld die technologische innovatie
en cleantech in gebiedsontwikkeling op een inspirerende manier in beeld brengen.
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
Straat van de Toekomst en Klimaat-neutraal Transferium Een volledig duurzame inrichting van openbaar gebied als show case, met een
klimaatneutraal transferium als knooppunt tussen water en weg.
Planfase
Concept House Village Testlocatie voor duurzame woningen waar modellen een-op-een worden gebouwd.
In uitvoering
HAKA gebouw Duurzame renoveren van het HAKA-pand tot het fysieke brandpunt van de CTD
in de MerweVierhavens.
In uitvoering
Showcase Rijnhaven In aansluiting op het Rijnhavenpark een gebiedsontwikkeling van drijvende woningen
en voorzieningen.
Planfase
Aqua-dock Bouwlocatie voor drijvend gebouwen.
Business case
Smart Grid in MerweVierhavens Verkennen hoe infrastructuur in een nieuwe gebiedsontwikkeling geschikt kan worden
gemaakt voor toepassing van een smart grid.
Studiefase
Mogelijke businesscases m.b.t. TICD zijn:
Titel Status
Deltagoot De nieuwe Deltagoot is door zijn lengte van 300 meter een unieke golfgoot. Deze lengte
maakt het mogelijk fysiek modelonderzoek uit te voeren op een schaal die de werkelijkheid
benadert.
Businesscase
The Energy Gateway (the Harp) Icoon van duurzame energie; windturbine geïntegreerd met zonnepanelen en
bezoekerscentrum
Ideefase
Integrale gebiedsontwikkeling in de Randstad vanuit een groen perspectief Integrale gebiedsontwikkeling is (letterlijk) de rode draad in het Ruimtelijk Beleid 2.0.
De ambitie is om een leerlijn Integrale gebiedsontwikkeling te ontwikkelen, waarin een
‘groen-blauwe’ draad als vanzelfsprekend onderdeel van gebiedsontwikkeling wordt gezien
Ideefase
The Monorail Snelle bovengrondse verbinding tussen Station Delft Zuid en TU-wijk; geïntegreerd met de
Energy Wall (Geluidswal langs autoweg met zonnepanelen en afvanginstallatie voor fijnstof )
Ideefase
28
Clean Tech Delta
5.2 Programmalijn Nieuwe business modellen
Doel van deze programmalijn is oplossingen te bieden voor het spanningsveld tussen enerzijds het
bieden van vrijheid waarmee de markt gebieden kan ontwikkelen en anderzijds de randvoorwaarden
neerzetten die duurzaamheid garanderen. Dit kan door publiek-rechtelijk randvoorwaarden vast te stellen
in aanbestedingen, bestemmingsplannen en andere formele procedures. Een andere benadering is het
verkennen van invloedmodellen en nieuwe business modellen tussen markt en overheid. Daarvoor zal
meer vertrouwen moeten worden opgebouwd in coalities tussen markt en overheid, waarin zowel
publieke ambities (sociaal-economisch) en markt ambities (financieel aantrekkelijke business cases)
vertegenwoordigd zijn, en waarbij zowel de baten als de lasten evenredig met elkaar verdeeld zijn tussen
de betrokken ontwikkelende partijen in een gedeelde verantwoordelijkheid. In andere woorden: het
verkennen van innovatieve en duurzame vormen van publiek-private samenwerkingsverbanden.
Deze programmalijn voedt de visie- en planontwikkeling van de CTD-locaties, in afstemming met de
stedenbouwkundige diensten van Rotterdam en Delft, de vestigingsvraag van bedrijven en de inpassing
van cleantech.
Binnen deze programmalijn zijn de volgende projecten benoemd:
Titel Status
Visie Merwe- VierHavens Het lopende gebiedsontwikkelingstraject vanuit Gemeente Rotterdam werd gevoed door
het netwerk.
Waaronder o.a. valt:
• Van Woestijn tot Goudmijn; Visie op innovatieve samenwerkingen en ontwerpscenario’s
voor de ontwikkel locaties van de CTD door Jan Rotmans
• Ontwikkelvisie MerweVierHavens; Verdere concretisering van de Woestijn tot Goudmijn
visie door DoepelStrijker Architecten.
Planfase
5.3 Clustervorming
De programmalijnen in de sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling dragen voornamelijk bij aan
de ‘quality of life’ in de regio, door het bieden van nieuwe en aantrekkelijke vestigingslocaties en met het
toepassen van duurzaamheidsmaatregelen in de gebouwde omgeving. Door actief in te zetten op
showcases wordt het aantrekkelijk voor bedrijven gericht op duurzaam ontwikkelen om zich vestigen
in het gebied, en daarmee de regio te gebruiken voor de ontwikkeling van hun eigen showcases.
Het netwerk rond de sector faciliteert in het samenbrengen van personen en organisaties die zich voor
duurzaamheid willen inzetten en ook bereid zijn hierin te investeren. Door in te zetten op samenwerking
en daarvoor extra financiële steun aan te vragen door middel van subsidies, wordt het steeds
aantrekkelijker en minder risicovol voor bedrijven en lokale overheden om in duurzaamheid te investeren.
Kennis die rondom duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling wordt ontwikkeld bij de kennispartners
van de CTD en de R&D afdelingen van participerende bedrijven, kan nieuwe kennis in de regio worden
getoetst in de praktijk en daarmee ook verder worden ontwikkeld. Voor veel aspecten van duurzaam
bouwen is verder ondersteunend beleid (zoals vergunningen en procedures voor bouwen op water) en
kennis over een meer faciliterende dan sturende overheid gewenst. De partners die samenkomen in het
29
Uitvoeringsprogramma
netwerk rond deze sector ontwikkelen deze kennis en toetsen deze in nieuwe samenwerkingsconstructies
die in de sector worden geïnitieerd. Door toename van vertrouwen tussen partijen in het netwerk worden
extra investeringen gegenereerd en gebiedsontwikkelingen in innovatieve samenwerkingen tot stand
gebracht.
30
Clean Tech Delta
6 OrganisatieCTDsamenwerkingsverband
6.1 Algemene projectorganisatie
De organisatie van de CTD heeft een netwerk karakter en is gericht op het coördineren en faciliteren van
economische ontwikkeling in de sectoren, het stimuleren van innovaties door een kennisinfrastructuur
en uitvoeren van gezamenlijke marketing, acquisitie en sales voor de regio. Er wordt door een kleine kern
van medewerkers nauw samengewerkt met de partners uit het Clean Tech Delta netwerk.
6.1.1 OrganisatiestructuurDe organisatiestructuur van de CTD bestaat uit de volgende lagen:
• Bestuur: bestuurlijke vertegenwoordigers van de founding fathers.
• Management team: directeur CTD, sector-trekkers en trekkers van de kennisinfrastructuur en
marketing, acquisitie en sales. Het managementteam draagt zorg voor de programmaontwikkeling
en borgt de samenhang van de deelprogramma’s.
• Participants assembly: tweemaal per jaar bijeenkomst voor alle CTD partners.
• Programmabureau: kleine groep van inhoudelijke medewerkers beschikbaar gesteld vanuit
de partners.
Van samenwerkingsverband zonder rechtsvorm naar PPSOp dit moment is CTD een samenwerkingsverband zonder rechtsvorm. Ten behoeve van de verdere
ontwikkelingen en gelet op de toenemende geldstromen van het samenwerkingverband zullen begin 2012
voorstellen worden gepresenteerd voor de juridische structuur van het samenwerkingsverband.
6.1.2 FaciliterenOm een cluster werkelijk succesvol maken en businesscases te kunnen realiseren is een faciliterende
rol van de CTD essentieel. Belangrijk is dat CTD partners eigenaarschap ervaren, van visie tot project-
uitvoering. Om dit te versterken zijn sectortrekkers verantwoordelijk voor het vormen van de verschil-
lende deelprogramma’s, projecten en business cases. Het initiatief en de inzet van de partners is daarin
leidend. De faciliterende rol van de kleine programmaorganisatie heeft als doel om gemeenschappelijke
randvoorwaarden te creëren om ervoor te zorgen dat het geheel meer wordt dan de som der delen.
Te weten:
• Secretariaat van bestuur en managementteam
• Visievorming en bewaken van concept
• Ondersteuning sterke sectoren door faciliteren ‘sectortrekkers’ (met business development capaciteit)
• Faciliteren kennisinnovatie en productinnovatie en marketing, acquisitie, sales
• Bedrijfsvoering (financiële administratie, secretariaat, p&o, communicatie, organisatie van
netwerkevenementen)
• I nzet op het vergroten van beschikbaarheid van financiering / kapitaal; Financiering voor innovatie,
nieuwe producten, spin-offs en spin-outs is cruciaal voor een groeiende economie. Omdat het traject
van ontdekking tot marktintroductie langer is voor cleantech producten, zijn er meer financiers nodig
die bereid zijn om op langere termijn investeringen te doen voor zowel start-ups (seedfunds) als om
doorgoei mogelijk te maken (venture capital).
31
Uitvoeringsprogramma
• Lobby ten behoeve van eenduidig ondersteunend overheidsbeleid. Op Europees, nationaal en
regionaal niveau is eenduidig overheidsbeleid (ook op de middellange termijn) essentieel.
Voor de CTD is het relevant dat overheidsbeleid is gericht op
– Stimuleren van ondernemerschap en ruimte bieden aan starters
– Investeren in innovatie. Financiële ondersteuning van de overheid is met name in de beginfase zeer
belangrijk.
– Concentratie op kerngebieden, om de kritische massa te vergroten. Het topsectorenbeleid van
EL&I is een goede stap in die richting. Coördinatie in de regio is van belang waarbij diverse
overheden (Ministerie EL&I en de regionale overheden) hun beleid goed op elkaar afstemmen.
• Flexibiliteit in wetgeving en vergunningen, waardoor de in de regio aanwezige proeftuinen ook
organisatorische flexibiliteit krijgen.
6.2 Kennisinfrastructuur
De werkgroep Kennisinfrastructuur is verantwoordelijk voor het op een transparante, snelle en effectieve
manier ontsluiten van kennis tussen kennisinstellingen en marktpartijen rondom vraagstukken binnen
de sectoren en voor de CTD algemeen. Het doel is het ontwikkelen van een sterke en transparante
kennisinfrastructuur binnen de CTD die goed toegankelijk is voor de betrokken marktpartijen. Ook is de
werkgroep Kennisinfrastructuur er op gericht om kennis van de onderwijs- en onderzoeksinstellingen die
onbenut blijft maar wel relevant is en marktpotentie heeft gezamenlijk te vermarkten. Dit kan zowel op
het gebied van innovatie alswel educatie. De werkgroep kennisinfrastructuur is daarmee ondersteunend
aan het cluster.
Werkgroep en werkwijzeDe werkgroep Kennisinfrastructuur bestaat momenteel uit representanten van de verschillende
kennisinstellingen die bij de CTD aangesloten zijn. Dit zijn de TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam,
Hogeschool Rotterdam en TNO. Ook bedrijven met een R&D afdeling of uitgebreide opleidings-
programma’s (zoals BP en Royal Haskoning met de Denkfabriek) en die een impuls kunnen geven aan
de kennisinfrastructuur haken aan bij de werkgroep.
Door de werkgroep Kennisinfrastructuur wordt gewerkt aan de versterking van onderzoek naar cleantech
innovatie, in samenwerking met bedrijven en andere partners uit de CTD en de versterking van het
onderwijs op het gebied van cleantech en cleantech business, in samenwerking met bedrijven en andere
partners uit de CTD. Daarvoor is nodig:
• duidelijke aanspreekpunten / liaisons tussen kennisinstellingen en CTD
• onderzoeksprogramma’s welke aansluiten op sectorinnovaties (horizon van 2-5 jaar)
• netwerk van experts uit kennisinstellingen die expertise leveren binnen de sectoren
• het monitoren van financieringsopties voor onderzoeksprojecten
• aansluiten op regionale, nationale en EU programma’s, zoals de Climate-KIC
• kennisdisseminatie uit en over de CTD en CTD projecten.
Agenda van de werkgroepBij het opstellen van de werkgroepagenda heeft de werkgroep een viertal prioriteiten benoemd.
1. Opstellen van een onderzoeksprogramma aan de hand van business cases
Opstellen van een onderzoeksprogramma gekoppeld aan de sectoren en de business cases die bedrijven
definiëren. Vragen en/of problemen die worden geïdentificeerd binnen de sectoren waarvoor onderzoek
32
Clean Tech Delta
noodzakelijk is om verder te komen en risico’s op te lossen, worden in het onderzoeksprogramma
opgenomen als projectidee. Hiervoor worden de juiste partijen met expertise en competenties gezocht
en noodzakelijke onderzoeksfinanciering. Leden van de werkgroep Kennisinfrastructuur faciliteren
en monitoren dit proces. De uitvoering van deze onderzoeksprojecten vindt primair plaats binnen de
sectorgroepen om de aansluiting op de business cases daar te garanderen. De leden van de werkgroep
kennisinfrastructuur hebben elk kwartaal (of vaker indien nodig) overleg met de sectortrekker om te
bepalen of de juiste experts en expertise aan tafel zitten om de business cases verder te helpen.
2. Faciliteren van Centres of Excellence
Door verschillende sectoren zijn Centres of Excellence gedefinieerd: Nederlands Water Centrum,
Knowledge Centre Sustainable Urban Development, LNG Test and Technology Centre, en het
Kenniscentrum Bioprocestechnologie. Deze centra worden geïnitieerd vanuit de deelnemende
marktpartijen en dragen bij aan het internationaal vermarkten van kennis, en het fysiek verbinden van
bedrijven, kennisinstellingen en hun show cases. De kennisinfrastructuur werkgroep zal bijdragen aan
het vormen van deze Centres of Excellence, het samenbrengen van partijen in relatie tot de CTD, en het
vinden van de toegevoegde waarde. Voor elk Centre of Excellence wordt een passend organisatiemodel
en business case ontwikkeld.
3. Bevorderen van een ‘lerende organisatie’
Doel is om een open, lerend en duurzaam CTD consortium te creëren waarin alle partners actief
participeren en cleantech innovaties sneller ontwikkeld en geïmplementeerd worden. Het thema
‘lerende organisatie’ is sector-overstijgend en zal voor de hele CTD organisatie gelden.
Daarvoor is nodig:
• Identificatie van verbeterpunten en kritische succesfactoren d.m.v. benchmarking van het CTD
consortium tegen andere regionale innovatieclusters en PPSen;
• Instrumenten en vaardigheden bij de partners en de CTD organisatie op basis van deze
verbeterpunten. Hierbij hoort ook het leren van de ervaringen in de CTD door zelfevaluaties en
monitoren, het optimaliseren van de eigen organisatie als PPS, en het vastleggen van de ervaringen
hierin;
• Een ‘community of practice’ rondom de CTD, ook bestaande uit onderzoeksopdrachten, congressen,
publicaties, promotie-onderzoeken etc.
4. Kennisdisseminatie
Een online community platform waarin afgeronde projecten en nieuwe onderzoeksideeën geplaatst
worden, zodat vraag en aanbod van kennis beter op elkaar aangesloten worden en mensen elkaar sneller
weten te vinden. Deze ‘tool’ kan inzichtelijk maken welke kennis bij wie aanwezig is in het netwerk van
de CTD. Dit kan mogelijk gecombineerd worden met de bestaande website van CTD en afstemming met
de werkgroep Marketing, Acquisitie en Sales is noodzakelijk.
5. Activiteiten en jaarkalender
Op basis van de vier aandachtspunten van de werkgroep kennisinfrastructuur zijn verschillende
activiteiten gepland en verantwoordelijkheden belegd. Zie hiervoor onderstaande tabel.
33
Uitvoeringsprogramma
Actie Trekker Resultaat Datum gereed
Aansluiten juiste experts op
sectorgroepen: water, biobased,
mobiliteit, gebouwen/gebieden
Stephan van Dijk Elke sectorgroep en
businesscase heeft
juiste experts
November 2011
Elk kwartaal herhalen
Haalbaarheid van centre of excellence
sustainable urban development
vaststellen
Bert Hooijer Business case
Centre of Excellence
November 2011
Opstellen van business plan centre
of excellence susurban
Bert Hooijer Business plan Januari 2012
Uitvoering project ‘onderzoek CTD als
learning cluster’
Kees van Paridon
Check door
werkgroep
Literatuurstudie +
opzet
benchmarktool
December 2011
Haalbaarheid uitbreiding CTD website tav
kennisverspreiding en communitybuilding
Johanneke Mulder Programma van
eisen tbv website
(of andere middelen)
December 2011
Lopende onderzoeksprojectenop pagina 34 volgt een overzicht van verschillende onderzoeksprojecten die al van start zijn gegaan
in CTD verband.
34
Clean Tech Delta
Lopende onderzoeksprojecten
Naam Inhoud Partijen Status
1. Groen Data Centrum Bij de restwarmte voor koelen wordt gebruikt voor verwarming van
andere functies, kan extra vestigingsfactoren opleveren voor nieuwe
bedrijven, koppelen aan groene stroom – Staat in relatie tot sector
Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling.
Breedbandfabriek in opdracht Vestia met
ontwikkelbudget 2. CTD
Eerste haalbaarheidsstudie is gedaan,
nu tweede fase in.
2. Kringloop campus Onderzoek of het sluiten van materiaalkringlopen daadwerkelijk
duurzamer is. Staat in relatie tot sector Duurzaam bouwen en
gebiedsontwikkeling, methodiek was leidend voor de renovatie van
het HAKA pand.
DSA in opdracht van AVR en Vestia Project is afgerond, genomineerd voor
Dutch Design Awards.
3. REAP Ontwikkeling van:
- REAP-methode (stad CO2-neutraal door energie-uitwisseling),
- REAP+ (doorvertaling naar andere stromen)
- REAP2 (REAP methode gescoord op technische, juridische, sociale
en ruimtelijke aspecten).
Methode voor duurzaamheid die door de sector Duurzaam bouwen
en gebiedsontwikkeling wordt ingezet.
TU Delft, DSA, Urbanisten in opdracht van
CTD, gefinancierd vanuit ontwikkel-budget
CTD en Pieken in de Delta
De methode wordt op het moment
doorontwikkeld naar de duurzaamheid-
standaard voor de gebiedsontwikkeling
van Stadshavens.
4. REIL Afstudeerloket voor studenten, waar onderzoek en bedrijven aan
elkaar gekoppeld worden. Op thema;’s Smart Mobility, Smart Energy,
Smart Working – vergelijkbaar met Denkfabriek Royal Haskoning.
Overstijgt de verschillende CTD sectoren.
TU Delft, Hogeschool Rotterdam, EUR.
Gefinancierd uit Pieken in de Delta
Lopend.
5. Smart Energy Climate Building Onderzoek naar gedrag in het toepassen van energiebesparende
maatregelen in de gebouwde omgeving. Onderzoek levert informatie
die door de sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling
worden opgepakt.
TNO Lopende EFRO aanvraag, moet nog
gehonoreerd worden.
6. Concept House Village Onderzoek naar de toepassing van duurzame technologieën in de
gebouwde (woon)omgeving. Onderzoek levert informatie die door de
sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling worden opgepakt.
Hogeschool Rotterdam, Woonbron, TU Delft.
INTERREG aanvraag.
Lopend.
7. DIEMIGO Ontwikkelscenario’s voor elektrische mobiliteit. Levert input voor de
programmalijn Duurzame stadsdistributie van de sector
Infrastructuur en Mobiliteit.
TU Delft, gefinancierd vanuit Pieken in
de Delta
Lopend.
8. Emissiearme aandrijving vervoer
over water
Met name voor de binnenvaart. Levert input voor de programmalijn
Vervoer over water van de sector Infrastructuur en Mobiliteit.
AVR door middel van CTD ontwikkel-budget Onderzoek afgerond.
35
Uitvoeringsprogramma
Lopende onderzoeksprojecten
Naam Inhoud Partijen Status
1. Groen Data Centrum Bij de restwarmte voor koelen wordt gebruikt voor verwarming van
andere functies, kan extra vestigingsfactoren opleveren voor nieuwe
bedrijven, koppelen aan groene stroom – Staat in relatie tot sector
Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling.
Breedbandfabriek in opdracht Vestia met
ontwikkelbudget 2. CTD
Eerste haalbaarheidsstudie is gedaan,
nu tweede fase in.
2. Kringloop campus Onderzoek of het sluiten van materiaalkringlopen daadwerkelijk
duurzamer is. Staat in relatie tot sector Duurzaam bouwen en
gebiedsontwikkeling, methodiek was leidend voor de renovatie van
het HAKA pand.
DSA in opdracht van AVR en Vestia Project is afgerond, genomineerd voor
Dutch Design Awards.
3. REAP Ontwikkeling van:
- REAP-methode (stad CO2-neutraal door energie-uitwisseling),
- REAP+ (doorvertaling naar andere stromen)
- REAP2 (REAP methode gescoord op technische, juridische, sociale
en ruimtelijke aspecten).
Methode voor duurzaamheid die door de sector Duurzaam bouwen
en gebiedsontwikkeling wordt ingezet.
TU Delft, DSA, Urbanisten in opdracht van
CTD, gefinancierd vanuit ontwikkel-budget
CTD en Pieken in de Delta
De methode wordt op het moment
doorontwikkeld naar de duurzaamheid-
standaard voor de gebiedsontwikkeling
van Stadshavens.
4. REIL Afstudeerloket voor studenten, waar onderzoek en bedrijven aan
elkaar gekoppeld worden. Op thema;’s Smart Mobility, Smart Energy,
Smart Working – vergelijkbaar met Denkfabriek Royal Haskoning.
Overstijgt de verschillende CTD sectoren.
TU Delft, Hogeschool Rotterdam, EUR.
Gefinancierd uit Pieken in de Delta
Lopend.
5. Smart Energy Climate Building Onderzoek naar gedrag in het toepassen van energiebesparende
maatregelen in de gebouwde omgeving. Onderzoek levert informatie
die door de sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling
worden opgepakt.
TNO Lopende EFRO aanvraag, moet nog
gehonoreerd worden.
6. Concept House Village Onderzoek naar de toepassing van duurzame technologieën in de
gebouwde (woon)omgeving. Onderzoek levert informatie die door de
sector Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling worden opgepakt.
Hogeschool Rotterdam, Woonbron, TU Delft.
INTERREG aanvraag.
Lopend.
7. DIEMIGO Ontwikkelscenario’s voor elektrische mobiliteit. Levert input voor de
programmalijn Duurzame stadsdistributie van de sector
Infrastructuur en Mobiliteit.
TU Delft, gefinancierd vanuit Pieken in
de Delta
Lopend.
8. Emissiearme aandrijving vervoer
over water
Met name voor de binnenvaart. Levert input voor de programmalijn
Vervoer over water van de sector Infrastructuur en Mobiliteit.
AVR door middel van CTD ontwikkel-budget Onderzoek afgerond.
36
Clean Tech Delta
6.3 Marketing, Acquisitie en Sales (MAS)
Voor de CTD is een gezamenlijke Marketing, Acquisitie en Sales ondersteunend aan de sterke sectoren.
Primair richt het beleid zich op het vergroten van de kritische massa van bedrijvigheid door het
complementeren van de keten in businesscases, het aansluiten van (internationale) partijen bij de
netwerkorganisatie en het accommoderen van vestiging van zowel projecten (R&D en investerings-
projecten) als organisaties. Zie ook paragraaf 1.3.
MarketingmiddelenOm de Clean Tech Delta internationaal te positioneren als het Clean Tech-cluster van Europa is een sterke
propositie nodig. Deze value proposition geeft een duidelijke, overtuigende en geloofwaardige bood-
schap van de meerwaarde voor de CTD voor de eigen organisatie.
Om gericht te acquireren wordt een ‘basis value proposition’ gemaakt evenals specifieke proposities voor
de sterke sectoren. De proposities kunnen gebruikt worden door de sterke sectoren om nieuwe partijen
aan te trekken voor specifieke businesscases, maar worden ook gebruikt om nieuwe partners aan te
trekken en daardoor het netwerk te versterken.
Daarnaast wordt de bekendheid en zichtbaarheid van de CTD vergroot, middels:
• ontwikkelen van de huisstijl CTD
• toolkit met basismaterialen voor externe communicatie (brochures, banieren, goodies etc.)
• toolkit voor communicatie-uitingen voor inpassing in eigen communicatiemiddelen CTD partners
(content websites, banieren etc.)
• (her)ontwikkeling website CTD
• opzetten van een PR-beleid om aandacht voor de CTD te vergroten met focus op projectvoorbeelden
AcquisitieIn nauwe samenwerking met de sectortrekkers zal geanalyseerd worden welke bedrijven of instellingen
het cluster kunnen versterken. De acquisitie is tweeledig en richt zich op het aantrekken van nieuwe
private partijen van buiten de regio (nationaal en internationaal), en op het aansluiten van reeds
gevestigde bedrijven binnen de regio bij Clean Tech Delta.
Resultaat zal een voor elke sector specifieke acquisitieplan zijn dat prioriteiten en targets stelt. De
plannen zullen door de sectoren zelf worden uitgevoerd met ondersteuning van Science Port Holland, de
acquisitiepartners (zoals NFIA en RIA) en de acquisiteurs binnen de Clean Tech Delta (zoals RDM
Campus). Best practices worden ook tussen de sectoren gedeeld en er partijen worden ondersteund met
marketingmaterialen.
Om het hoofd te bieden aan MKB-bedrijven die zich melden bij de CTD met een variëteit aan vragen, van
vestigingsvragen, proeftuinvragen tot financiering zal een structuur worden ontwikkeld om deze vragen
te kanaliseren en door te zetten binnen de CTD. Een coördinerende groep zal op regelmatige basis de
vragen behandelen en doorzetten naar bijvoorbeeld de incubators, fondsen of partners.
Naast het aantrekken van private partijen wordt ook gewerkt aan een gezamenlijke strategie voor het
aantrekken van wetenschappelijke onderzoeksinstituten. Hiervoor wordt een flexibel format voor een
BIDbook wordt ontwikkeld dat bij verschillende tenders kan worden ingezet. Een sterk netwerk en een
goede voorbereiding zullen lobbykracht, snelheid en slagingskans van bid sterk kunnen verhogen.
Per sector is in 2011 worden gestart met een eerste inventarisatie van de wensen en mogelijkheden zodat
in 2012 de formats gereed zijn.
37
Uitvoeringsprogramma
Internationaal marketing en acquisitieprogrammaIn nauwe samenwerking met de acquisitiepartners en CTD-partners zal een reisagenda 2011/2012 worden
opgesteld met per land een specifiek programma. De reizen hebben tot doel om bestaande relaties met
bedrijven, onderzoeksinstituten, science parks en netwerkorganisaties te bestendigen, hen op de hoogte
te houden van de laatste ontwikkelingen en nieuwe relaties op te bouwen. Deze relaties moeten
uiteindelijk leiden tot vestiging van buitenlandse bedrijven of instituten op een van de vestigingslocaties.
Voor elke reis zullen daarom heldere doelen worden gesteld in combinatie met een follow-up strategie:
• Uitnodiging voor fact-finding trip aan de CTD-regio.
• Aansluiting van bezochte bedrijven bij publiek-private partnerships zoals BE-Basic, die in een latere
fase kunnen leiden tot vestiging op de CTD.
• Opzetten van structurele samenwerkingsverbanden met science parks, incubators en innovatieregio’s
om ons bij aldaar aangesloten bedrijven als “Gateway to Europe” te positioneren.
• Opvolging van individuele leads voor vestiging op onze locaties.
AccommoderenHet aantrekken en behouden van innovatieve bedrijven en kennisinstellingen vraagt om een duurzaam en
kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat, vertaald in een aantal praktische vestigingslocaties voor
bedrijven en projectorganisaties. Op de vier ontwikkellocaties van de Clean Tech Delta (RDM Heijplaat,
MerweVierhavens, Technopolis en DSM Noord) zijn diverse vestigingsmilieus beschikbaar. Taak van de
werkgroep Marketing, Acquistie en Sales (MAS) is om verschillende vestigingsvragen te stroomlijnen
richting samenhangende clusters van bedrijvigheid op deze vestigingslocaties. Te denken valt
bijvoorbeeld aan het stroomlijnen van ‘development’ richting Technopolis, het stroomlijnen van
‘experimenten’ richting RDM Heijplaat. Daarnaast is er op deze vestigingslocaties ruimte beschikbaar
voor startende bedrijven en projectorganisaties. Dit zijn onder andere:, Incubator Dynamo (Rotterdam,
Heijplaat), HAKA gebouw (Rotterdam, MerweVierhavens), Clean Tech Business Club (Rotterdam,
MerweVierhavens) en Yes!Delft (Delft, Technopolis). Hiertoe hoort ook het bijeenbrengen van gebieds-
autoriteiten en acquisitiepartners binnen de CTD om informatie te delen, profielen op elkaar af te
stemmen en gezamenlijke inspanningen te coördineren, en het opzetten van een database met status
van locaties, beschikbare kavels en contactpersonen.
Organisatie en partnerbeleidScience Port Holland vervult een coördinerende rol ten aanzien van marketing, acquisitie en sales.
Men rapporteert aan het MT over de voortgang. Er is intern overleg met het programmabureau CTD en
regulier overleg met alle acquisitiepartners en salespersonen van de CTD-locaties. Op regionaal niveau
vindt afstemming plaats met RIA, WFIA en NFIA.
SPH: Science Port Holland voert voor de CTD de regie over het marketing en acquisitiebeleid
NFIA: Naast reguliere contacten met de NFIA kantoren is in 2010 een strategische acquisitie-unit
Chemie opgericht. De CTD staat hier als geografisch cluster in de biobased economy op de kaart
en samen met hen zullen we in 2011 werken om 2 tot 3 prospects uit het programma te halen.
WFIA: De WFIA is verantwoordelijk voor internationale acquisitie voor onder andere Delft.
De WFIA zal komend jaar actiever worden betrokken bij de CTD.
RIA: De samenwerking via CTD wordt voortgezet.
TWA: In nauwe afstemming met de NFIA kantoren werken we nauw samen met de lokale Technisch
Weten schappelijk Attachés (TWA’s), met name indien de nadruk op wetenschappelijke
samenwerking ligt.
Havenbedrijf: Komend jaar zal de samenwerking en afstemmingen met de acquisitieactiviteiten van het
Havenbedrijf worden opgepakt.
38
Clean Tech Delta
7 Financiën
Bij de oprichting van de Clean Tech Delta in november 2009 is het jaarplan met daarin een ruwe schets
van de financieringsstructuur vastgesteld.
Grofweg zijn de beschikbare middelen in de volgende categorieën te verdelen;
1. Stimulering (innovatie, marketing/acquisitie/sales, programmaorganisatie)
2. Investeringsprojecten
3. Herstructurering/gebiedstransitie ontwikkellocaties
Het stimuleringsbudget wordt gevormd door de bijdragen van de founding fathers, de lidmaatschapsfee
van partners in CTD en derde geldstromen. Dit budget wordt ingezet op de projecten. De facilitaire
organisatie en het bevorderen van het samenwerkingsverband wordt gevormd uit de personele inbreng
van partners (Gemeente Rotterdam, Gemeente Delft, TU Delft, Hogeschool Rotterdam en Science Port
Holland).
De private partijen leveren, naast een financiële bijdrage aan het stimuleringsbudget, de benodigde
investeringen in de business-cases. Bedrijven en kennisinstellingen investeren met name (financieel en
personeel) in businesscases, de overheden investeren in de facilitaire organisatie en samenbrengen van
de partijen.
De middelen zijn dus afkomstig van private partijen, kennisinstellingen en publieke partijen. Private
partijen zijn aangesloten bij het netwerk Clean Tech Delta omdat ze kansen zien voor dit netwerk als
vliegwiel om innovaties tot stand te kunnen brengen en internationaal te vermarkten. De rol van de
overheden is faciliterend.
December 2009 is de Clean Tech Delta gestart met de volgende partijen; Hogeschool Rotterdam,
Gemeente Delft, Gemeente Rotterdam, TU Delft, Van Gansewinkel, Erasmus Universiteit, Eneco, Vestia,
Hoogheemraadschap Delfland. De founding fathers hebben een gezamenlijk startbudget opgebracht van
€850.000. In het jaarplan 2010 is voorts een begroting op hoofdlijnen geaccordeerd in het bestuur CTD.
Van dec. ‘09 t/m sept ’11 is hiervan +/- €450k aan kosten gerealiseerd.
Naast het budget van de Founding Fathers worden derde geldstormen aangeboord. Zo loopt er een
aanvraag bij Pieken in de Delta. In deze aanvraag zijn innovatieve projecten opgenomen van CTD-partners
TU Delft, Vestia, TNO, HRO, HBR en CT Business Club. De totale projectomvang van deze aanvraag
bedroeg €9.038.973. Bijdrage van het vm. Ministerie van Economische zaken is €2.492.628. De
Gemeente Rotterdam is als co-financierder opgetreden en heeft €3.610.683 aan cofinanciering
toegezegd.
Naast gemeentelijke middelen is ook aanspraak gedaan op Europese Middelen, middels twee EFRO
(Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) aanvragen. De EFRO aanvragen die voor Kansen voor
West in voorbereiding zijn stimuleren tevens de kennisontwikkeling, innovatie en ondernemerschap in
deze regio.
Startende kleinschalige innovatieve bedrijven kunnen een beroep doen op het cleantech innovatiefonds
ICFII wat mede door inzet van het programmabureau Clean Tech Delta tot stand is gekomen. Het ICFII
39
Uitvoeringsprogramma
fonds is een innovatiefonds met een fondsomvang van €12 mln. dat primair is gericht op industriële
kapitaal- intensieve innovaties. De Gemeente Rotterdam neemt voor €2 mln. deel in dit fonds. Andere
partners zijn de TU Delft, BAM, CSM, Imtech en het Ministerie van ELI (via de Technopartner-regeling).
De ambitie is, om de lijn ingezet met het clean tech innovatiefonds voort te zetten door, de realisatie
van een revolving fund van formaat ten behoeve van de realisatie van het uitvoeringsprogramma CTD.
40
Clean Tech Delta
8 Conclusiesenvervolg
8.1 Samenhang visie, programmalijnen en business cases
Stand van zakenHet Uitvoeringsprogramma 2011-2015 brengt focus aan in de activiteiten door inzichtelijk te maken welke
projecten en businescases op de korte en middenlange termijn binnen CTD verband gerealiseerd gaan
worden. Het geeft uitdrukking aan de doelstelling van het faciliteren van clustervorming in de clean tech
ter versterking van de economische concurrentiepositie van de regio. Deze wordt vormgegeven en
nagestreefd door de business cases die in de vier sterke sectoren zijn gedefinieerd. In de sectoren wordt
aangegeven dat de clean tech delta-aanpak vraagt om nieuwe samenwerkingsverbanden tussen partijen.
Partijen die ofwel nog niet met elkaar in contact stonden, ofwel die op een nieuwe manier verant-
woordelijkheden met elkaar moeten gaan (ver)delen. Een belangrijke stap om deze uiteenlopende
partijen met elkaar aan tafel te krijgen is gezet in de vier sectoren, waar de sector-trekkers en CTD-
partners gezamenlijk business cases opzetten. Daarmee is een belangrijk fundament gelegd voor de CTD:
netwerken die innovatie en clustervorming in de regio werkelijkheid gaan maken. Het succes van de CTD
hangt mede af van de mate waarin de nu gedefinieerde business cases en projecten de komende jaren
gerealiseerd worden, en de mate waarin nieuwe ideeën voor projecten en business cases ontstaan in de
netwerken die nu zijn gelegd.
Breedte en focus van de CTDDe programmalijnen en business cases geven uitdrukking aan de breedte van de Clean Tech Delta.
Projecten variëren van het opzetten van test-locaties, koppelen en schakelen van industriële activiteiten,
tot het garanderen van waterveiligheid en opzetten van duurzame gebiedsontwikkelingen. In projecten
worden bestaande technologieën op hun toepasbaarheid getest en toepasbaar gemaakt, worden nieuwe
technologieën ontwikkeld vanuit maatschappelijke/markt vraagstukken en nieuwe kennis gegenereerd.
Naast deze breedte van projecten, zijn er ook veel crossverbanden tussen de sectoren zichtbaar. Zo vindt
er een koppeling plaats tussen de industriële processen vanuit Biobased economy en Duurzame Energie
en de ambitie van Infrastructuur en Mobiliteit om de uitstoot van vrachtverkeer te verminderen in het
ontwikkelen van biobrandstoffen, met name LNG. Centres of Excellence die door de sectoren worden
ontwikkeld, kunnen de duurzame gebiedsontwikkelingen op de verschillende CTD-ontwikkellocaties een
gezicht en impuls geven, zoals met locatie van het Netherlands Water Centre al gebeurd is. Water en
Deltatechnologie en Duurzaam bouwen en Gebiedsontwikkeling vinden elkaar in de business cases die
zich richten op bouwen op water. Infrastructuur en Mobiliteit en Duurzaam Bouwen en Gebieds-
ontwikkeling vinden elkaar in de ontwikkeling van een klimaatneutraal transferium in de straat van de
toekomst. Daarmee voldoen de nu gedefinieerde business cases aan de ambitie van de CTD om ‘Living
Lab’ te zijn: verbindend tussen de sectoren en business cases, tussen innovatie en gebiedsontwikkeling.
Ondanks de breedte van sectoren en projecten, ontstaat er door deze crossverbanden wel degelijk focus
en samenhang. De contouren van het cluster worden zichtbaar.
Clustervorming en regionaal vestigingsklimaatOp het gebied van clustervorming en economische versterking dragen de projecten en business cases
significant bij. Quality of Life wordt door alle vier de sectoren verbeterd: ofwel door het ontwikkelen van
aantrekkelijke woonmilieus, het verbeteren van de luchtkwaliteit of het bieden van waterveiligheid. De
logistieke ontsluiting van de regio wordt verbeterd door de sector Infrastructuur en Mobiliteit in combi-
natie met Biobased Economy en Duurzame Energie, doordat de modal split in de regio opgerekt kan
41
Uitvoeringsprogramma
worden als de uitstoot van vrachtverkeer en binnenvaart vermindert, en door de projecten van de sector
Infrastructuur en Mobiliteit wordt de doorstroming op snelwegen en in binnensteden verbeterd.
De aanwezigheid van netwerkorganisaties wordt door alle vier sectoren en door de CTD organisatie
sectoroverstijgend opgepakt: partijen die traditioneel niet met elkaar samenwerken worden door de CTD
aan elkaar gekoppeld. De beschikbaarheid van financiering, kapitaal en venture capital wordt door alle
sectoren opgepakt doordat het vertrouwen en daarmee investeringsbereidheid van partijen toeneemt
door deelname aan de CTD. Op het gebied van ondersteunend beleid wordt nieuwe kennis ontwikkeld,
bijvoorbeeld over toepassing van LNG en bouwen op water. De sectoren Water en Deltatechnologie en
Biobased Economy en Duurzame Energie bouwen voort op de lokale markt die in de regio bestaat door de
laaggelegen ligging van de delta en het aanwezige Haven en Industrie Complex (HIC). De sector Infra-
structuur en Mobiliteit genereert een lokale markt doordat het inspeelt op een acute behoefte van het
bedrijfsleven als gevolg van nieuwe regelgeving. Duurzaam Bouwen en Gebiedsontwikkeling biedt een
lokale markt door aan te haken bij de gebiedsontwikkelingstrajecten in de regio. In alle sectoren wordt
kennis ontwikkeld, toegepast en verstrekt.
Concrete bijdrage van de CTD In verschillende sectoren wordt aangegeven dat samenwerking tussen de ketenpartners geen
vanzelfsprekendheid is. De Clean Tech Delta organisatie draagt bij aan het samenbrengen van de
ketenpartners en faciliteert het proces van collectieve ambitievorming. De CTD organisatie biedt een
platform, koppelt kennis en markt en creëert een omgeving van samenwerking en vertrouwen tussen de
ketenpartners. Zonder deze CTD ondersteuning waren de genoemde project ideeën niet vanuit de
ketenpartners zelf op gang gekomen, zo wordt in de sectoren aangegeven. Ook zijn voor uiteenlopende
projecten uiteindelijk vestigingslocaties nodig, wat de CTD stroomlijnt richting samenhangende clusters
middels marketing, acquisitie en sales en waar mogelijk combineert met duurzame gebieds-
ontwikkelingen in de regio. Voor veel van de innovatieve projecten en business cases is ondersteunend
beleid nodig en meer kennis over procedures en certificering. CTD voorziet in zowel kennisontwikkeling
als de verbinding met overheden die verantwoordelijk zijn voor beleid, procedures en certificering.
Daarnaast genereert de CTD netwerkorganisatie waar nodig ondersteunende en aanvullende financiële
middelen.
42
Clean Tech Delta
43
Uitvoeringsprogramma
44
Clean Tech Delta
Uitvoeringsprogramma Clean Tech Delta
Clean Tech Delta is een New Green Deal: een samenwerking van
bedrijven, kennisinstellingen en overheid die innovatie en schone
technologie stimuleert en daadwerkelijk in praktijk brengt.