verslag over de jaarrekening van de gemeenschappelijke … · 2019. 9. 20. · 3. de oprichtende...
TRANSCRIPT
ЕВРОПЕЙСКА СМЕТНА ПАЛАТА TRIBUNAL DE CUENTAS EUROPEO
EVROPSKÝ ÚČETNÍ DVŮR DEN EUROPÆISKE REVISIONSRET EUROPÄISCHER RECHNUNGSHOF
EUROOPA KONTROLLIKODA ΕΥΡΩΠΑΪΚΟ ΕΛΕΓΚΤΙΚΟ ΣΥΝΕΔΡΙO
EUROPEAN COURT OF AUDITORS COUR DES COMPTES EUROPÉENNE
CÚIRT INIÚCHÓIRÍ NA HEORPA
EUROPSKI REVIZORSKI SUD CORTE DEI CONTI EUROPEA EIROPAS REVĪZIJAS PALĀTA
EUROPOS AUDITO RŪMAI
EURÓPAI SZÁMVEVŐSZÉK IL-QORTI EWROPEA TAL-AWDITURI
EUROPESE REKENKAMER EUROPEJSKI TRYBUNAŁ OBRACHUNKOWY
TRIBUNAL DE CONTAS EUROPEU CURTEA DE CONTURI EUROPEANĂ
EURÓPSKY DVOR AUDÍTOROV EVROPSKO RAČUNSKO SODIŠČE
EUROOPAN TILINTARKASTUSTUOMIOISTUIN EUROPEISKA REVISIONSRÄTTEN
12, RUE ALCIDE DE GASPERI TELEPHONE (+352) 43 98 – 1 E-MAIL: [email protected] L - 1615 LUXEMBOURG TELEFAX (+352) 43 93 42 INTERNET: http://eca.europa.eu
Verslag over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor het initiatief inzake
Innovatieve geneesmiddelen
betreffende het begrotingsjaar 2013
vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming
2
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
INHOUD
Paragraaf
Inleiding 1-5
Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring 6
Betrouwbaarheidsverklaring 7 - 15
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen 12
Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen 13
Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen 14
Opmerkingen over het begrotings- en financieel beheer 16 - 18
Uitvoering van de begroting 16 - 17
Oproepen tot het indienen van voorstellen 18
Overige aangelegenheden 19 - 27
Rechtskader 19
Interne auditfunctie en de dienst Interne audit van de Commissie 20 - 21
Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten 22
Belangenconflicten 23
De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie 24 - 25
Follow-up van eerdere opmerkingen 26 - 27
3
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
INLEIDING
1. De Europese gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het
gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen
(gemeenschappelijke onderneming IMI), gevestigd te Brussel, werd in
december 2007 opgericht1
2. De doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming IMI is de
efficiency en effectiviteit van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen
aanzienlijk te verbeteren, zodat de farmaceutische sector op de lange termijn
doeltreffender en veiliger innovatieve geneesmiddelen ontwikkelt
voor een periode van tien jaar.
2
3. De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de
Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en de Europese
Federatie van Verenigingen van farmaceutische bedrijven (EFPIA). Elke
juridische entiteit die direct of indirect onderzoek en ontwikkeling ondersteunt in
een lidstaat of in een met het zevende kaderprogramma geassocieerd land
.
3
4. De maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming IMI
ter dekking van de lopende kosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 1 miljard
euro, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma. De EU en
kan zich kandidaat stellen om lid te worden van de gemeenschappelijke
onderneming IMI.
1 Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting
van de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38).
2 Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden, activiteiten en beschikbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming.
3 Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1) brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese Onderzoeksruimte.
4
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
de EFPIA dragen als oprichtende leden in gelijke mate bij aan de lopende
kosten, elk voor ten hoogste 4 % van de totale bijdrage van de EU. Elk ander
lid draagt bij aan de lopende kosten in verhouding tot zijn bijdrage aan de
onderzoeksactiviteiten. De onderzoeksgebaseerde bedrijven die lid zijn van de
EFPIA dragen bij aan de financiering van de onderzoeksactiviteiten met
bijdragen in natura4 die minstens gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de
EU5
5. De gemeenschappelijke onderneming begon autonoom te werken op
16 november 2009.
.
TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
6. De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat
cijferanalyses, toetsing van verrichtingen op het niveau van de
gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële
beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt
nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien
relevant) en een analyse van de ''management representations''.
4 Volgens artikel 11, lid 4, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 tot
oprichting van de gemeenschappelijke onderneming zijn bijdragen in natura “niet-geldelijke bijdragen door de onderzoeksgebaseerde farmaceutische bedrijven die lid zijn van EFPIA, met middelen (zoals personeel, uitrusting, verbruiksgoederen, enz.) …”. De bijdrage van de onderzoeksbedrijven dient ten minste gelijk te zijn aan de financiële bijdrage van de Unie.
5 Artikel 11, lid 5, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 bepaalt: “De deelnemende onderzoeksgebaseerde farmaceutische bedrijven die lid zijn van EFPIA komen voor geen enkele activiteit in aanmerking voor financiële steun van de gemeenschappelijke onderneming IMI”.
5
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
7. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:
a) de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming IMI, die bestaat
uit de financiële staten6 en de verslagen over de uitvoering van de
begroting7
b) de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die
rekening.
betreffende het per 31 december 2013 afgesloten
begrotingsjaar; en
De verantwoordelijkheid van de leiding
8. Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom)
nr. 2343/20028
6 Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de
kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva, een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.
van de Commissie is de leiding verantwoordelijk voor het
opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de
gemeenschappelijke onderneming, alsmede voor de wettigheid en
regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:
7 Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.
8 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
6
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
a) De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de
gemeenschappelijke onderneming omvatten het opzetten, invoeren en in
stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de
opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten,
het selecteren en toepassen van adequate grondslagen voor financiële
verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie9
b) De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en
regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van
het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren
en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig
internetbeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt
uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming
van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt
ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug
te vorderen.
vastgestelde boekhoudregels en het maken van boekhoudkundige
schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De
directeur keurt de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming
goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle
beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft
opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft
dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de
financiële positie van de gemeenschappelijke onderneming.
De verantwoordelijkheid van de controleur
9. De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn
afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.
7
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
9. De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar
controle aan het Europees Parlement en de Raad10
10. De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om
controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de
rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende
verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van
de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen
van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel
belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving
van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze
risico-inschatting kijkt de controleur naar de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en
naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging
van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet
hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat
zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde
grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de
boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van
de rekeningen.
een verklaring voor te
leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en
regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht
haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de
regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van
hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de
Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid
wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming
geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen
bij die rekening wettig en regelmatig zijn.
10 Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 248 van
16.9.2002, blz. 1).
8
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
11. De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie
toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen
12. Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de
gemeenschappelijke onderneming in alle materiële opzichten een getrouw
beeld van haar financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten
van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar,
overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de
rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.
Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen
13. De strategie voor controle achteraf11 van de gemeenschappelijke
onderneming werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van
14 december 2010 en vormt een essentieel instrument bij de beoordeling van
de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Per juni
2014 waren 14 van de 40 controles achteraf in de tweede representatieve
steekproef afgerond; deze hadden betrekking op 3 miljoen euro (ofwel 11,8 %
van de gecontroleerde populatie). Het foutenpercentage dat bij deze controles
aan het licht kwam, bedroeg 2,3 %12
11 Artikel 12, lid 4, van Verordening (EG) nr. 73/2008 tot oprichting van de
gemeenschappelijke onderneming bepaalt: “De gemeenschappelijke onderneming IMI voert ter plaatse controles en financiële verificaties uit bij de deelnemers aan de onderzoeksactiviteiten die worden gefinancierd door de gemeenschappelijke onderneming”. Controles achteraf kunnen leiden tot de ontdekking van niet-subsidiabele uitgaven die worden gedeclareerd door de begunstigden en waarvoor vervolgens terugvorderingsprocedures worden ingesteld.
.
12 Bij de 56 afgeronde controles van de eerste representatieve steekproef werd een foutenpercentage van 5,8 % vastgesteld (zie paragraaf 13 van het specifieke jaarverslag 2012 van de Rekenkamer).
9
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen
14. Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen
bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor het op
31 december 2013 afgesloten jaar, behoudens de gevolgen van de in
paragraaf 13 omschreven aangelegenheid, in alle materiële opzichten wettig en
regelmatig.
15. De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de
Rekenkamer.
OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER
Uitvoering van de begroting
16. De oorspronkelijke begroting 2013 omvatte vastleggingskredieten ad
226 miljoen euro en betalingskredieten ad 135 miljoen euro. Aan het einde van
het jaar had de raad van bestuur een gewijzigde begroting aangenomen waarin
de vastleggingskredieten werden verhoogd tot 255,7 miljoen euro en de
betalingskredieten werden teruggebracht tot 130,6 miljoen euro. Het algemene
uitvoeringspercentage beliep 99,5 % voor de vastleggingskredieten en 97,5 %
voor de betalingskredieten.
17. Het uitvoeringspercentage voor beleidsactiviteiten beliep 100 % voor de
vastleggingskredieten en 99 % voor de betalingskredieten13
13 Voor administratieve uitgaven was in 2013 8,4 miljoen euro beschikbaar; de
gemeenschappelijke onderneming IMI bereikte een uitvoeringspercentage van 85 % voor de vastleggingskredieten (7 miljoen euro) en van 70 % voor de betalingskredieten (6 miljoen euro).
. Het totale bedrag
aan vastleggingskredieten werd echter benut op niveau één, hetgeen betekent
dat er wel oproepen waren gedaan tot het indienen van voorstellen, maar dat
er in verband hiermee nog geen subsidieovereenkomsten werden ondertekend.
10
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
Oproepen tot het indienen van voorstellen
18. 2013 was het laatste jaar waarin oproepen tot het indienen van voorstellen
konden worden gedaan in het kader van het KP7-programma. De volledige
begroting voor onderzoek (970 miljoen euro) werd vastgelegd, evenals de
vereiste overeenkomstige bijdragen in natura van de EFPIA-bedrijven
(982 miljoen euro).
OVERIGE AANGELEGENHEDEN
Rechtskader
19. De nieuwe Financiële Regels van toepassing op de algemene begroting
van de Unie werden vastgesteld op 25 oktober 2012 en traden in werking op
1 januari 201314. De financiële modelregeling voor publiek-private
partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening nr. 966/2012 van
het Europees Parlement en de Raad15
Interne auditfunctie en de dienst Interne audit van de Commissie
trad echter pas op 8 februari 2014 in
werking. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming werd
op 7 juli 2014 gewijzigd om rekening te houden met deze veranderingen.
20. Overeenkomstig het door de raad van bestuur op 3 november 2011
vastgestelde strategische controleplan voor 2012-2014 verrichtte de dienst
Interne audit van de Commissie (DIA) een betrouwbaarheidscontrole inzake
projectbeheer en rapportage over operationele prestaties16
14 Verordening nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van
25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
.
15 PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.
16 Het eindrapport van 30 januari 2014 bevatte de volgende aanbevelingen die passen in de context van de permanente inspanningen van IMI voor een verdere verbetering van de effectiviteit en efficiency van de systemen voor toezicht op
11
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
21. Bovendien verrichtte de DIA een IT-risicobeoordeling van zowel de
specifieke IT-systemen van de gemeenschappelijke onderneming IMI17 als de
IT-infrastructuur18
Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten
die deze deelt met de gemeenschappelijke ondernemingen
FCH, Cleansky, Eniac en Artemis.
22. Met het besluit voor het zevende kaderprogramma (KP7)19
projecten en rapportage over operationele prestaties: a) de opzet van en de rapportage over doelstellingen en KPI's herzien; b) het projecttoezicht versterken en de IT-systemen verbeteren voor een betere rapportage. Het door de gemeenschappelijke onderneming IMI voorgestelde actieplan om deze verbeteringen in de loop van 2014 door te voeren, werd door de DIA op 24 februari 2014 goedgekeurd en geschikt bevonden.
werd een
monitoring- en rapportagesysteem ingevoerd dat betrekking heeft op de
bescherming, verspreiding en overdracht van de onderzoeksresultaten. De
gemeenschappelijke onderneming heeft procedures ontwikkeld om de
bescherming en verspreiding van onderzoeksresultaten in diverse
projectuitvoeringsfasen te monitoren. De vereisten ten aanzien van het
algemeen toezichtsverslag over KP7 zijn vastgesteld en de gegevens inzake
de projecten van de gemeenschappelijke onderneming IMI werden in
september 2013 overgedragen aan de Commissie om te worden opgenomen in
17 In het eindverslag van 22 november 2013 werd gewezen op de noodzaak van meer formele instructies inzake projectbeheer en inzake procedures voor de controle van contractwijzigingen om contractbeheersrisico's te beperken. Deze aanbeveling werd door de gemeenschappelijke onderneming IMI uitgevoerd in januari 2014.
18 In het eindverslag van 22 november 2013 stond de noodzaak beschreven van het formaliseren van het IT-beveiligingsbeleid en van het opnemen van gedetailleerde procedures/controles in toekomstige contracten met IT-dienstverleners.
19 Artikel 7 van Besluit nr. 1982/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) stelt dat de Commissie voortdurend en systematisch toezicht zal houden op de uitvoering van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, regelmatig verslag uitbrengt over dit toezicht en regelmatig de resultaten ervan verspreidt.
12
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
CORDA20. Deze monitoring dient echter verder te worden uitgebreid teneinde
volledig te voldoen aan de voorschriften van het besluit21
Belangenconflicten
.
23. De gemeenschappelijke onderneming IMI heeft specifieke maatregelen
genomen om belangenconflicten bij haar leden van de raad van bestuur,
deskundigen en werknemers te voorkomen. Deze zijn opgenomen in de
procedureregels voor de raad van bestuur en het wetenschappelijk comité en
in documenten over de gedragscode, onder meer met betrekking tot
belangenconflicten, van onafhankelijke deskundigen tijdens evaluaties.
Bovendien heeft de gemeenschappelijke onderneming in april 2013 een
geactualiseerd en alomvattend beleid vastgesteld ten aanzien van
belangenconflicten bij zowel het management als het personeel.
De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie
24. De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie werd uitgevoerd van
maart tot juli 2013; hierbij werd de gemeenschappelijke onderneming IMI
beoordeeld op het punt van relevantie, effectiviteit, efficiëntie en
onderzoekskwaliteit.
25. Het op 31 juli 2013 uitgebrachte verslag was positief over het succes van
de gemeenschappelijke onderneming IMI in het verwezenlijken van haar
doelstellingen. Ook werd gewezen op terreinen waar nog ruimte was voor
verbetering, met name waar het gaat om communicatiestrategie, de
20 Common Research Data Warehouse - gemeenschappelijk bestand van
onderzoeksdata.
21 Zie de opmerking in het jaarlijks voortgangsverslag 2012 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten van de gemeenschappelijke ondernemingen van het gezamenlijk technologie-initiatief, SWD (2013) 539 final, met betrekking tot de integratie van de bereikte resultaten van onderzoeksprojecten in het communicatie- en verspreidingssysteem van de Commissie.
13
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
ontwikkeling van aanvullende prestatie-indicatoren als kwantitatief bewijs voor
de impact en sociaaleconomische voordelen van de gemeenschappelijke
onderneming, de optimalisering van de organisatiestructuur en een flexibeler
financieringsmechanisme.
Follow-up van eerdere opmerkingen
26. De correcties na de eerste controles achteraf van de representatieve
steekproef werden toegepast en verwerkt in de rekeningen van 2013. De
validering van het boekhoudsysteem betreft echter nog niet de benutting van
de resultaten van de controle achteraf.
27. De methodologie voor de evaluatie van bijdragen in natura22 werd door de
raad van bestuur goedgekeurd op 11 november 2011. Deze bijdragen worden
door middel van certificering vooraf en controles achteraf gevalideerd. In 2013
werden de acht resterende gecertificeerde methodologieën voor bijdragen in
natura geaccepteerd, waarmee het totale aantal EFPIA-bedrijven met
gecertificeerde methodologieën op 22 kwam te staan. De eerste drie controles
achteraf betreffende bijdragen in natura werden in de loop van het jaar
afgerond23
22 Bijdragen in natura zijn subsidiabele kosten die worden gemaakt door de
juridische entiteiten die deelnemen aan onderzoeksactiviteiten, maar niet worden vergoed door de gemeenschappelijke onderneming (zie ook voetnoot 4).
, een andere controle achteraf werd ingesteld en nog eens twee
controles zouden worden ingesteld aan het einde van het jaar.
23 In één geval ontdekten de controleurs systematische fouten die leidden tot een aanzienlijke stijging (1 miljoen euro) van het toegestane bedrag dat het EFPIA-bedrijf kon declareren. Op grond hiervan werd het certificaat voor de methodologie voor bijdragen in natura aangepast en opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenschappelijke onderneming IMI. Bij de twee andere bedrijven ontdekten de controleurs afzonderlijke niet-systematische fouten met weinig invloed op het totaal van de gedeclareerde bijdragen. Alle bevindingen werden door de drie bedrijven aanvaard.
14
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin
CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering
van 21 oktober 2014.
Voor de Rekenkamer
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA
President
1
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
BIJLAGE
Gemeenschappelijke onderneming voor innovatieve geneesmiddelen (Brussel)
Bevoegdheden en activiteiten Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag
(Uittreksels uit de artikelen 171 en 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een bijdrage van de Gemeenschap aan de oprichting van publiek-private partnerschappen voor een lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven, waaraan uitvoering kan worden gegeven met gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 171 van het Verdrag. Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38).
Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming
(Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad)
Doelstellingen
De gemeenschappelijke onderneming voor innovatieve geneesmiddelen (GO IMI) draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en in het bijzonder van het thema Gezondheid van het specifiek programma Samenwerking. Zij heeft ten doel de efficiency en effectiviteit van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen aanzienlijk te verbeteren, zodat de farmaceutische sector op de lange termijn doeltreffender en veiliger innovatieve geneesmiddelen ontwikkelt. Zij is er in het bijzonder op gericht om:
− ”preconcurrentieel farmaceutisch onderzoek en ontwikkeling" in de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen te ondersteunen via een gecoördineerde aanpak om de vastgestelde onderzoeksbottlenecks in het geneesmiddelenontwikkelingsproces te ondervangen;
− de uitvoering te ondersteunen van de onderzoeksprioriteiten als opgenomen in de onderzoeksagenda van de GO IMI, met name door het toekennen van subsidies ingevolge vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;
− de complementariteit met andere activiteiten in het kader van KP7 te waarborgen;
− een publiek-privaat partnerschap te zijn dat streeft naar het vergroten van de onderzoeksinvesteringen in de biofarmaceutische sector in de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen door het bundelen van middelen en het bevorderen van de samenwerking tussen de publieke en private sector;
− de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen bij haar activiteiten te bevorderen, overeenkomstig de doelstellingen van KP7.
Organisatie De organen van de GO IMI zijn de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en het wetenschappelijk comité. De raad van bestuur bestaat uit tien leden die in gelijke mate de twee oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming IMI - de Europese Commissie en de Europese Federatie van Verenigingen van farmaceutische bedrijven (EFPIA) - vertegenwoordigen. De uitvoerend directeur is hoofdverantwoordelijke voor het dagelijks beheer van de GO IMI overeenkomstig de besluiten van de raad van bestuur, met ondersteuning van een secretariaat. Het wetenschappelijk comité is een adviesorgaan van de raad van bestuur. De gemeenschappelijke onderneming krijgt ook de steun van twee externe adviesorganen: de groep vertegenwoordigers van de IMI-staten en het forum van belanghebbenden.
In 2013 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen
Begroting*
255 715 919 euro voor vastleggingen
130 558 622 euro voor betalingen
* Inclusief uit 2012 overgedragen kredieten.
Personeelsbestand per 31 december 2013
Alle 36 posten in de lijst van het aantal ambten (29 tijdelijke functionarissen en 7 arbeidscontractanten) waren bezet. 80 % van deze middelen worden rechtstreeks toegewezen aan ondersteuning van beleidsactiviteiten.
In 2013 geleverde Zie het jaarlijks activiteitenverslag 2013 van de GO IMI, www.imi.europa.eu .
2
AEI002452NL04-14PP-CH144-14APCFIN-RAS-IMI-TR.DOC 21.10.2014
producten en diensten
Bron: Door de GO IMI verstrekte gegevens.
IMI – Innovative Medicines Initiative Joint Undertaking
IMI replies
ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING
13. De Gemeenschappelijke Onderneming IMI verheugt zich over de positieve conclusie van de Rekenkamer met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van alle onderliggende verrichtingen van haar jaarrekening, met als enige uitzondering de fouten van materieel belang die de Gemeenschappelijke Onderneming in 2013 via haar eigen controles achteraf van tussentijdse betalingen had ontdekt. Alle fouten die de Gemeenschappelijke Onderneming via deze controles op het spoor was gekomen, zijn sindsdien aan de gecontroleerde begunstigden meegedeeld en de nodige vervolgacties zijn gestart. Bovendien worden de bevindingen van de controles die als systematisch werden beschouwd, uitgebreid tot niet-gecontroleerde declaraties van dezelfde gecontroleerde begunstigden teneinde proactief eventuele soortgelijke fouten te corrigeren in andere gedeclareerde kosten die geen deel uitmaakten van de oorspronkelijke controles. Tegelijkertijd is de Gemeenschappelijke Onderneming doorgegaan met het nemen van concrete preventieve maatregelen om het risico op toekomstige fouten in kostendeclaraties van begunstigden te verkleinen. Zo zijn bijvoorbeeld herhaaldelijk financiële workshops voor deelnemers georganiseerd, waarbij vooral ingegaan wordt op terugkerende oorzaken van fouten en op preventie, en worden IMI’s financiële richtsnoeren voor deelnemers regelmatig bijgewerkt om de bepalingen van de IMI-modelsubsidieovereenkomst in detail uit te leggen. De Gemeenschappelijke Onderneming is ook doorgegaan met de tenuitvoerlegging van een intensief jaarprogramma van controles achteraf. Deze controles zijn een zeer doeltreffende en betrouwbare basis gebleken voor het over meerdere jaren beoordelen van en toezien op de algemene regelmatigheid en wettigheid van tussentijdse betalingen en voor het opsporen en corrigeren van fouten in de gecontroleerde declaraties. De Gemeenschappelijke Onderneming blijft ook nauw samenwerken met de Europese Commissie en de agentschappen die bij het zevende kaderprogramma betrokken zijn, en wisselt informatie uit over gemeenschappelijke begunstigden om de reikwijdte van haar controles te optimaliseren en het risico op niet-naleving zo klein mogelijk te maken. Uit de controles die de Gemeenschappelijke Onderneming in 2013 heeft afgerond, bleek dat het foutenpercentage was gedaald naar 2,3%, wat beduidend is in vergelijking met het foutenpercentage van 5,8% in 2012. Dit geeft ook een bemoedigende vroege aanwijzing dat het foutenpercentage door concrete acties en maatregelen in de loop der tijd doeltreffend wordt verminderd. Het geraamde foutenpercentage zal evenwel op meerjarige basis nog verder evolueren aangezien nog meer controles worden gestart en afgerond. De Gemeenschappelijke Onderneming zal de evolutie van het foutenpercentage en de impact van haar acties nauwlettend blijven volgen en haar strategie van controles achteraf op basis daarvan bijsturen om rekening te houden met de recentste aanwijzingen en eventuele nieuwe, opkomende risico’s. Aangezien vele projecten nu pas tot uitgaven beginnen te leiden, met name projecten van oproep 5, kan het volledige effect van de acties van de Gemeenschappelijke Onderneming pas over langere termijn worden waargenomen, zodra voor meer projecten kostendeclaraties zijn ingediend en de controles achteraf meer begunstigden omvatten. De Gemeenschappelijke Onderneming blijft haar financieringsbeheer baseren op vertrouwen in de deelnemers van de projecten en tegelijkertijd voldoende controle en verantwoordingsplicht. Deze evenwichtige aanpak zal ook bijdragen aan het welslagen van de IMI-projecten aangezien vele van deze projecten nu al indrukwekkende of veelbelovende resultaten beginnen op te leveren die in het belang zijn van patiënten en de samenleving in het algemeen. 21. Samen met de andere gemeenschappelijke ondernemingen waarmee IMI de gemeenschappelijke IT-infrastructuur deelt, is een actieplan uitgewerkt dat momenteel ten uitvoer wordt gelegd. 26. Aan de aanbeveling van de Rekenkamer om de resultaten van de controles achteraf ook te benutten in de validering van het boekhoudsysteem door de rekenplichtige, is gehoor gegeven door het starten van een vervolgactie.