voordat u gaat bouwen

43
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Voordat u gaat bouwen... Richtlijnen voor de realisatie en renovatie van club- en kleedgebouwen van verenigingen in het amateurvoetbal KNVB

Upload: lekhanh

Post on 11-Jan-2017

219 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Voordat u gaat bouwen

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

Voordat u gaat bouwen...Richtlijnen voor de realisatie en renovatie van club- enkleedgebouwen van verenigingen in het amateurvoetbal

KNVB

Page 2: Voordat u gaat bouwen

VoorwoordSinds jaar en dag is voetbal de grootste tak van sport inons land die in competitieverband wordt beoefend. Opdit moment telt Nederland iets meer dan een miljoenactieve voetballers, verdeeld over ruim 4.000 veld- enzaalvoetbalverenigingen. De meeste zijn veldvoetbal-verenigingen (ca. 2.870) en daarover gaat het in dezebrochure.

De wedstrijd- en trainingsactiviteiten van de veldvoet-balverenigingen vinden veelal plaats op een gemeente-lijk sportcomplex en in een beperkt aantal gevallen opeen accommodatie die eigendom is van een voetbal-vereniging of derden. Een nogal gebruikelijke situatie isdat velden en kleedgelegenheden eigendom zijn van degemeente en de clubhuizen van de verenigingen. Daar-bij staan de kleedruimten vaak los van de kantine. Bij(vernieuwbouw worden het clubhuis en de kleedka-mers steeds vaker in één gebouw geïntegreerd.

Ongeacht de eigendomsverhoudingen, berust (ook) hetbeheer en onderhoud van de kleedruimten veelal bij declub die er gebruik van maakt. Het is voor verenigingendan ook van belang, dat zij inzicht hebben in de normenen richtlijnen die gelden voor de bouw, inrichting, hetbeheer en onderhoud van de kleedaccommodatie.Zowel dit gegeven, als het gegeven dat de huidige nor-men en richtlijnen als verouderd kunnen wordenbeschouwd, zijn voor de KNVB en NOC*NSF aanlei-ding geweest ze aan te passen. In deze brochure wordende veranderingen toegelicht.

z Van de publicaties waaraan op de volgende pagina's§ wordt gerefereerd, is achterin een overzicht opgenomen° met vermelding van de betreffende uitgevers.

OO

Page 3: Voordat u gaat bouwen

InhoudsopgaveVoorwoordInhoudsopgaveInleiding

1.

1.11.21.31.4

2.2.12.22.32.42.4.12.4.22.4.32.52.5.12.5.22.5.32.5.42.5.5

Richtlijnen voor het bepalen van _het aantal benodigde kleedkamersMinimale situatieOptimale situatieRuimtelijke aanpassingScheidsrechterskleedruimte

SitueringAlgemeenSociale veiligheidOpenbare verlichtingExterne routing/bereikbaarheidParkeerterrein en fietsenstallingSituering van de opstallenToegankelijkheid mindervalidenInterne routingAlgemeenPubliekstoegankelijke ruimtenSporterstoegankelijke ruimtenDienstruimtenToegankelijkheid mindervaliden

Kleed-Avasruimten

l

3

3.3.1 Afmetingen en indeling3.2 Inrichting3.3 Afwerking3.4 Ontwerpcriteria3.4.1 Verlichting en elektra3.4.2 Verwarming3.4.3 Ventilatie3.4.4 Warmwatervoorziening

11

7.6 Werkkast7.7 Installatieruimte en meterkast7.8 Jeugdhonk7.9 Sponsorruimte/VIP-ruimte7. l O Vergaderruimte/instructieruimte7.11 Archief7.12 Tribune7.13 Ongewenst dubbelgebruik ruimten

8. Aanvullende bepalinger8.1 Voorschriften8.2 Energiebesparende maatregelen8.3 Duurzaam bouwen8.4 Onderhoudsarm bouwen

9. Realisatie9. l Programma van eisen9.2 Uitbesteden9.3 Zelfwerkzaamheid9.4 Uitwerkingsplan9.5 Opdrachtgunning9.5.1 Aanbesteding9.5.2 Offerte9.6 Oplevering9.7 Ondersteuning KNVB en NOC*NSF

10. Onderhoud en beheer10. l Planning en onderhoud10.2 Beheersplan10.3 Beheersvorm

Bijlagen _AdressenPublicatiesColofon

29

32

35

Do:OO

4.

5.

6.6.16.26.36.46.56.66.7

7.7.17.27.37.47.5

Scheidsrechtersruimte

Massage-/EHBO-ruimte

KantineAlgemeenEntree en halKantineCentrale toiletgroepKeukenMagazijnBestuurskamer

Additionele ruimtenMateriaalopslagWerkplaatsWasruimte en opslag kledingWedstrijdsecretariaatOmroepkamer

16

17

18

22

Page 4: Voordat u gaat bouwen

Inleiding

=>om

o:Oo

De huidige normen en richtlijnen voor cluWkleedac-commodaties in de voetbalsport kunnen als verouderdworden beschouwd. Enerzijds is dit het gevolg van deintroductie van nieuwe en/of veranderde regelgeving,zoals het Bouwbesluit, de Energieprestatienormering ofhet Besluit voor horeca-, sport- en recreatie-inrichtin-gen milieubeheer. Anderzijds zijn diverse nieuwe mate-rialen en producten ontwikkeld, die toegepast kunnenworden bij de bouw en renovatie van verenigingsge-bouwen. Hetzelfde kan worden gezegd over de richtlij-nen voor het aantal benodigde kleedwasruimten pervereniging. Ook hier geldt dat ze als verouderd kunnenworden beschouwd en het derhalve wenselijk is om zemeer in overeenstemming te brengen met moderneinzichten en recente ontwikkelingen.

In deze brochure van KNVB en NOC*NSF worden deaangepaste normen en richtlijnen beschreven. Tevens iseen aantal hoofdstukken opgenomen met aanbevelingenen aandachtspunten, die voor een voetbalverenigingen/of gemeente van belang Jcunnen zijn bij de reali-satie/renovatie - en het uiteindelijke beheer - van eenclub-/kleedaccommodatie. De genoemde normen enaanbevelingen in deze brochure kunnen worden be-schouwd als een aanvulling op het Bouwbesluit; de inNederland voor de bouw geldende regelgeving.

De indeling van deze brochure is als volgt:In hoofdstuk l wordt nader ingegaan op de richtlijn, dieeen uitgangspunt is bij de bepaling van het aantal beno-digde kleedkamers. Hoofdstuk 2 gaat over de situeringvan een sportcomplex en zaken die daarbij van belangzijn, zoals sociale veiligheid, de route van en naar eensportcomplex en de routing op het sportcomplex zelf.Ook wordt aandacht besteed aan de toegankelijkheidvoor mindervalide sporters en bezoekers.

Vervolgens worden in de hoofdstukken 3, 4 en 5 debouwkundige en sporttechnische eisen benoemd voorde ruimten die minimaal in een kleedaccommodatieaanwezig dienen te zijn. Het gaat hierbij om kleed-/wasruimten, scheidsrechtersruimten en een massage-ruimte. In de daaropvolgende hoofdstukken wordenadditionele ruimten behandeld die in een accommoda-tie aanwezig kunnen zijn en aan welke normen dezemoeten voldoen.In alle hoofdstukken is een groot aantal richtlijnen c.q.aanbevelingen opgenomen die een club-/kleedaccom-modatie kunnen opwaarderen. Dit is mede afhankelijkvan de aanwezige situatie en de beschikbare financiëlemiddelen. Ten slotte wordt aandacht besteed aan zakendie aan de orde komen bij plannen voor nieuwbouw.Hierbij wordt ook kort ingegaan op het onderhoud vande accommodatie en worden mogelijke energie(bespa-rings)maatregelen kort toegelicht.

In algemene zin moet nog het volgende worden opge-merkt: de in deze brochure genoemde richtlijnen ennormen vormen het vertrekpunt voor een goed functio-nerende club-/kleedaccommodatie. Om tot een 'beter'functioneren te kunnen komen, kan het nodig zijn omuit te gaan van 'opgewaardeerde' normen en richtlijnen.Het is echter niet mogelijk voor de vele verschillende,lokale dan wel verenigingsgebonden situaties tot volle-dige en bindende richtlijnen te komen. Per situatie zaldit zo nodig afzonderlijk moeten worden beoordeeld.

Page 5: Voordat u gaat bouwen

1. Richtlijnen voor het bepalen van het aantalbenodigde kleedkamers

om

QCCOO

1.1 Minimale situatieHet vertrekpunt voor het minimumaantal benodigdekleedlokalen bij een voetbalaccommodatie, is debehoefte aan velden ten behoeve van het spelen vancompetitie- en bekerwedstrijden. Het aantal aanwezigespeelvelden is niet bepalend als dit niet is afgestemd ophet aantal teams.

Voor het bepalen van het aantal benodigde wedstrijd-velden wordt de methode op basis van de NOC*NSF-Planningsnorm gehanteerd (Handboek Sportaccommo-daties NOC*NSF). Als uitgangspunt wordt verder noggehanteerd dat elk team in beginsel over een eigenkleedkamer kan beschikken. Structureel dubbelgebruikwordt niet wenselijk geacht. Voor elke wedstrijd dienenderhalve twee vrije kleed-/waseenheden beschikbaar tezijn.

Bij een intensief gebruik van de velden is de 'kleedka-mer-wisseltijd' dermate kort, dat er doorstromings-pro-blemen kunnen ontstaan. Dit speelt vooral op de dagenwanneer jeugd en senioren op dezelfde dag moeten spe-len. Als gevolg daarvan dient, naast het aantal van tweekleedlokalen per wedstrijdveld, in aanvullende kleed-gelegenheid te zijn voorzien om een vlot verloop van degeprogrammeerde wedstrijden te kunnen realiseren.

Het uitgangspunt is dat per drie intensief gebruiktewedstrijdvelden een extra set van twee kleedkamersvoorhanden is. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakttussen complexen met één, twee of drie benodigde wed-strijdvelden. In tabel l wordt de minimum kleedkamer-situatie in beeld gebracht:

Benodigde aantal kleedlokalenbenodigdespeelvelden

1 t/m 34 t/m 67 t/m 9

minimum aantal kleedlokalen

basistwee per veldtwee per veldtwee per veld

aanvullendtweevierzes

1.2. Optimale situatieEr wordt in de praktijk een grote verscheidenheid aanverenigingen en gebruikssituaties aangetroffen. Daar-door is het denkbeeldig dat een minimumaantal kleed-lokalen niet altijd tot een werkbare situatie leidt en ergeen knelpunten optreden. Er is een aantal omstandig-heden waarmee in dit verband rekening moet wordengehouden:• voetballende vrouwen en meisjes• gemengde teams met jongens en meisjes

• andere badcultuur bij allochtone voetballers• gelijktijdig twee pupillenwedstrijdjes per 'normaal'

veld (dus 4 teams)• ontwikkelen van 4-tegen- 4 voetbal voor 5-jarigen• verkorting van wisseltijden (maximale benutting

bruto speeltijd)• ontwikkelen van intensief te bespelen velden (kunst-

gras, wetra-velden)

Daarnaast dient rekening te worden gehouden met prak-tische zaken, zoals het ontvreemden van dure merkkle-ding en schoenen (diefstalpreventie), controle op ver-nielingen (aansprakelijkheid), handhaven van een ver-antwoorde hygiënische staat (tussentijds schoonmaken)en voldoende voorbereidingstijd (warming-up).

Van een optimale kleedkamersituatie kan derhalve wor-den gesproken wanneer voor ieder speelveld vier kleed-lokalen beschikbaar zijn. In een dergelijke situatie kanmet een minimum aan wisseltijd worden volstaan.

1.3 Ruimtelijke aanpassingDe minimale oppervlakte van een kleedlokaal exclusiefwasruimte bedraagt 15 m2 gebaseerd op 15 (volwassen)personen in één ruimte. Een dergelijke ruimte biedtgeen mogelijkheden om kortdurend dubbelgebruik opte vangen, twee pupillen teams met bijbehorendeouders onder te brengen, wedstrijdbesprekingen te hou-den, een massagetafel te plaatsen, enz. In een renovatie-of nieuwbouwsituatie wordt nadrukkelijk aanbevoleneen aantal kleedlokalen met een grotere oppervlakte

Page 6: Voordat u gaat bouwen

(20 tot 25 m2 exclusief wasruimte) te realiseren. Het is niet noodzakelijk voor elk wedstrijdveld eenDaarnaast bieden grotere kleedkamers beheersmatige aparte scheidsrechtersruimte te hebben. Wel moet reke-voordelen bij gebruik door grote trainingsgroepen. ning worden gehouden met vrouwelijke scheidsrech-

ters. In bepaalde situaties kan een scheidsrechterskleed-1.4 Scheidsrechterskleedruimte ruimte ook worden gebruikt voor het opvangen van eenDe scheidsrechterskleedruimte wordt eveneens afge- individuele sporter (zie paragraaf 3.1).stemd op het aantal benodigde speelvelden.

Page 7: Voordat u gaat bouwen

2. Situering

gDO

<<

<D

OO

2.1 AlgemeenDe ligging van een sportcomplex binnen een gemeenteligt vast in het bestemmingsplan. Hierop kan een vere-niging meestal weinig tot geen invloed uitoefenen. Voorhet kenbaar maken en eventueel verwezenlijken vanwensen in dit verband, is het benutten van inspraak-pro-cedures én een goed, bovenal tijdig overleg met degemeente van belang. Vaak is het mogelijk randvoor-waarden te stellen met betrekking tot de bereikbaarheid,de parkeercapaciteit en de sociale veiligheid op enrondom de accommodatie. Dit geldt ook ten aanzienvan de situering van de opstallen en de ligging van develden. In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden eneen aantal aanvullende eisen nader aan de orde gesteld.

In algemene zin kan worden gesteld dat het per tak vansport gewenst is te beschikken over een eigen club-/kleedaccommodatie. Dat neemt niet weg dat - al danniet om financiële redenen - kan worden overwogen ommet een andere (voetbal)vereniging gezamenlijk eenaccommodatie te beheren. Deze gezamenlijkheid kanalle ruimten betreffen. In dat geval dienen nadrukkelijkafspraken te worden gemaakt over de verdeling van hetonderhoud tussen de betrokken verenigingen (rekeninghoudend met een evenredige verdeling van de kosten),de verdeling van de kantine-inkomsten en de verdelingvan de gebruikskosten (gas, water, elektra). Ook is hetmogelijk om de eigen identiteit van de verenigingenvorm te geven in een eigen ontmoetings-ruimte en daar-naast een aantal gezamenlijke ruimten (toegangsruimte,vergaderruimte, kleedlokalen, etc.) aan te houden. Ookhier geldt dat voor de gezamenlijk te beheren ruimtengoede afspraken moeten worden gemaakt. Om het risi-co voor de afzonderlijke verenigingen te beperken, kanhet beheer eventueel bij een daartoe in het leven geroe-pen (beheers)stichting worden ondergebracht.

2.2 Sociale veiligheidBij het maken van plannen voor verbouwingen ofnieuwbouw, maar ook bij een kleinere opknapbeurt vanaccommodaties, is het van belang om rekening te hou-den met sociale veiligheidsaspecten. Uiteraard geldt ditook voor de toegangswegen (wegen, fietspaden en trot-toirs) tot het sportcomplex en het parkeerterrein, inclu-sief de fietsenstalling. Denk in dit verband aan slechtverlichte routes buiten de bebouwde kom of langs plat-telandswegen. In grote lijnen kan worden gesteld dateen sociaal veilige accommodatie een accommodatie is,die op zes criteria de toets der kritiek moet kunnendoorstaan. Deze criteria zijn:

/. Aanwezigheid van sociale controle (toezicht)Toezicht kan worden uitgeoefend door functionaris-sen zoals politie en beheerder; vrijwillig kader dat

niet is aangesteld om toezicht te houden, maar doorzijn aanwezigheid een vorm van sociale controle uit-oefent, bijvoorbeeld bestuurders en barmedewer-kers; min of meer toevallig aanwezigen als mede-sporters, passanten en omwonenden.

2. Afwezigheid van mogelijke dadersZorg dat de accommodatie niet (te) gemakkelijk toe-gankelijk is voor ongewenst bezoek.

3. ZichtbaarheidZorg voor een goede verlichting en pas op voorzichtbelemmeringen op plaatsen waar die niet horen.Draag zorg voor een overzichtelijke inrichting (dui-delijk aangeven van in- en uitgangen, routewijzers).

4. Alternatieve routesEr moet een mogelijkheid zijn te kiezen voor eenandere route, een andere ingang of uitgang. Er moetin ieder geval één veilige route zijn. Dit geldt even-eens voor de plekken waar men móet komen: ookdeze dienen veilig te zijn.

5. Aantrekkelijke omgevingIn een aantrekkelijke omgeving voelen mensen zicheerder veilig. Een aantrekkelijke omgeving is goedonderhouden, schoon en zonder sporen van vanda-lisme. Daarnaast spelen kleur- en materiaalgebruiken aankleding een belangrijke rol bij de beleving vaneen sportaccommodatie.

6. Zorg voor inbraak- en vandalismebestendigheidNadere informatie over sociale veiligheid is te vin-den in de NOC*NSF-brochure 'Oog voor socialeveiligheid: een handreiking voor verenigingen'.

2.3 Openbare verlichtingIn verband met de sociale controle en veiligheid moetende toegangswegen (wegen, fietspaden en trottoirs) tot

Page 8: Voordat u gaat bouwen

NIET PARKEREN

VRU HO U DEN VOOR-

! POLITIE-AMBULANCE l

ƒ

"Zo moet het dus niet"

het sportcomplex en het parkeerterrein, inclusief fiet-senstalling, zijn voorzien van openbare verlichting. Deverlichting dient te voldoen aan de Aanbeveling vooropenbare straatverlichting van de NSW Ook de ver-lichting rondom de gebouwen en de verlichting van dewegen en paden op het sportcomplex moeten goed zijnverlicht. Zelfs als de veldverlichting uit is, is het vanbelang dat deze paden en wegen goed verlicht zijn inverband met de veiligheid van de bezoekers.

2.4 Externe routing / Bereikbaarheid2.4.1 Parkeerterrein en fietsenstallingHet parkeerterrein dient vanaf de openbare weg gemak-kelijk toegankelijk te zijn. De grootte van het parkeer-terrein hangt nauw samen met de omvang en de acti-viteiten van de vereniging - en eventueel de combina-tie met andere sportaccommodaties. In globale zin kanworden uitgegaan van één parkeerplaats voor iederevier bezoekers van het complex.

"Direct zicht op parkeerplaatsen"

Een praktische aanpak hiervan is om een inventarisatiete maken van het feitelijke gemiddelde parkeergebruikop de drukste bezoekdag in de week (meestal dezaterdag of zondag). Tevens moet rekening gehoudenworden met één of meerdere opstelplaatsen voor bussenvan bezoekende verenigingen. Aanbevolen wordt eenen ander met de gemeentelijke overheid af te stemmenen daarbij ook te kijken in hoeverre het mogelijk isgebruik te maken van parkeergelegenheid in de nabijeomgeving, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen bijomliggende winkels en bedrijven. Hou ook rekeningmet eventuele parkeeroverlast voor omwonenden. Hetaantal benodigde parkeerplaatsen kan worden terugge-drongen door te zorgen voor een goede bereikbaarheidvan het sportcomplex met openbaar vervoer en/of perfiets.

Voor de afzonderlijke afmetingen van parkeervakken,aan- en afvoerwegen en opritten wordt verwezen naarde Aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen binnende Bebouwde Kom van de stichting CROW.Een eventuele ruimte voor een opstelplaats van eenbrandweerwagen en/of ambulance moet zó wordengesitueerd, dat een snel en effectief optreden te allentijde mogelijk is. Hou hierbij ook rekening met de situ-ering van een aanwezige brandput. De accommodatiedient uiteraard ook goed bereikbaar te zijn voor het ver-richten van onderhoudswerkzaamheden .

Behalve parkeerplaatsen voor auto's en bussen, moetook een voorziening voor het stallen van fietsen, brom-fietsen en scooters aanwezig zijn. Voor het bepalen van

Page 9: Voordat u gaat bouwen

de omvang van de stallingsruimte verdienthet aanbeveling het gemiddelde aantal fiet-sen, bromfietsen en scooters tijdens de pie-kuren te inventariseren.

In verband met sociale veiligheid moet ervanuit de kantine voldoende zicht zijn op defietsenstalling en indien mogelijk ook op hetparkeerterrein en de toegangswegen. Voorwat betreft de situering van de fietsenstallinggaat de uitdrukkelijke voorkeur uit naar eensituering binnen de complexafscheiding.Hou bij het inplannen van de ruimte ookrekening met een plaatsingsmogelijkheidvoor scooters en fietsklemmen voor het vast-maken van fietsen.

2.4.2 Situering van de opstallenBij de situering van de opstallen zijn de vol-gende punten van belang:• zicht op het hoofdveld;• directe nabijheid van het trainingsveld;• veiligheidsaspecten spelers en toeschouwers;• nutsvoorzieningen.

In het algemeen dient te worden gestreefd naar een zokort mogelijke afstand tussen de speelvelden en de bij-behorende kleedaccommodatie. Voor zowel het hoofd-veld als het trainingsveld wordt een maximum afstandvan 50 meter tot de kleedkamers aanbevolen. Voor deoverige velden is een afstand van meer. dan 150 meter

ongewenst (zie fig. la en l b). Bij voorkeur moet er van-uit de kantine direct zicht op het hoofdveld zijn.

Toelichting:Een zo kort mogelijke afstand tussen kleedkamers entrainingsveld is gewenst, omdat dit veld vaak dagelijkswordt gebruikt. Bovendien kan de verlichting van hettrainingsveld in de avonduren mede een gedeelte van deloopweg van de kleedkamers naar de trainingsaccom-

om

oD

DCCoo

Mogelijke situering opstallen

HOOFDVELD

ir

TRAININGSVELD BIJVELD

kantine

FIETSENSTALLING

kleden

tPARKEERTERREIN

Page 10: Voordat u gaat bouwen

Situering tribune met daaronder kleedruimten

HOOFDVELD

Tribune+Kleden

Kantine

TRAININGSVELD BIJVELD

tFIETSENSTALLING

PARKEERTERREIN

O

modatie verlichten. Hou er overigens rekening mee datbij deze loopweg ook nog een aparte verlichting aanwe-zig moet zijn.Daarnaast is het gewenst, en afhankelijk van de plaatse-lijke omstandigheden soms noodzakelijk, de kleedka-mers zodanig te situeren dat de sporters een loopwegvan het veld naar de kleedkamers hebben die niet dezelf-de is als die van het (eventueel aanwezige) publiek. Inhet Besluit Ordemaatregelen Veldvoetbal van de KNVB,te vinden in het OM Bewaarnummer, wordt dit voor ver-enigingen in de hoofd- en eerste klassen nadrukkelijkaanbevolen. De meest ideale combinatie is een kleedac-commodatie onder of tegen de tribuneruimte, waarbij despelers vrijwel direct het hoofdveld kunnen betreden. Demogelijkheid voor het afzetten van de loopweg van desporter dient in beginsel aanwezig te zijn.

Op grond van economische en praktische overwegingenkan de situering nog worden beïnvloed door de aan-slui-tingsmogelijkheden op het leidingnet van de nutsbedrij-ven, zoals elektriciteit, gas, water, riolering, telefoon,alsmede de bereikbaarheid vanaf de openbare weg(ambulance, toelevering, brandweer). Ten slotte wordt erop gewezen dat bij het ontwerp en de situering van deopstallen al rekening kan worden gehouden met eeneventuele toekomstige uitbreiding van de accommodatie.

2.4.3 Toegankelijkheid mindervalidenHet complex dient op zodanige wijze te zijn ontworpen,dat het bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voorgehandicapte gebruikers (sporters, leiders en bezoe-kers), zowel voor actief als passief gebruik.

Dit betekent onder meer dat:• op het parkeerterrein in elk geval rekening wordt

gehouden met parkeerplaatsen voor mindervaliden.Hierbij dient te worden uitgegaan van 2 procent vanhet totaal aantal parkeerplaatsen met een minimumvan één. De parkeerplaatsen voor mindervaliden lig-gen bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de toegang vanhet complex. Ze dienen minimaal 3,5 meter breed en6 meter lang te zijn en zijn voorzien van het verkeers-bord E6;

• de accommodatie goed bereikbaar dient te zijn, datwil zeggen dat in de route geen hoogteverschillen enobstakels mogen voorkomen;

• elk toch voorkomend hoogteverschil groter dan20 mm wordt overbrugd door hellingbanen of gelijk-waardige oplossingen.

Bovenstaande aanpassingen zijn beschreven in de'Handleiding Integrale Toegankelijkheid Sportaccom-modaties' van NOC*NSF en het 'Handboek voor

Page 11: Voordat u gaat bouwen

DO

<<

oo

Toegankelijkheid' van de Gehandicaptenraad. (Zie ookparagraaf 2.5.5.)

2.5 Interne routing2.5.1 AlgemeenBij verenigingsaccommodaties wordt onderscheidgemaakt tussen publiekstoegankelijke ruimten (kanti-ne, centrale toiletten, tribune), sporterstoegankelijkeruimten (kleedruimten, scheidsrechtersruimte, massa-ge-/EHB O-ruimte) en dienst- of overige ruimten(magazijn, werkplaats). Deze ruimten moeten onafhan-kelijk van elkaar kunnen functioneren en dienen daar-om onafhankelijk van elkaar toegankelijk te zijn.

2.5.2 Publiekstoegankelijke ruimtenDe publiekstoegankelijke ruimte is toegankelijk via eencentrale ingang en hal, van waaruit de kantine, garde-robe en toiletgroepen (voor het publiek) kunnen wor-den betreden. Bij voorkeur bevinden zich hier ook deentrees tot de bestuurs- en commissiekamer(s) annexwedstrijdsecretariaat. Als de ruimte het toelaat, kan inde hal desgewenst nog een loket voor de verkoop van

gankelijke ruimten onafhankelijk van elkaar te latenfunctioneren.

2.5.3 Sporterstoegankelijke ruimtenDe sporterstoegankelijke ruimten dienen altijd van bui-tenaf bereikbaar te zijn. Dit kan zowel rechtstreeks alsvia een centrale gang, waar de kleedkamers op uitko-men. Indien de kleed-Avasruimten rechtstreeks van bui-tenaf toegankelijk zijn, moet rekening worden gehou-den met de mogelijke inkijk in deze ruimten en hetoptreden van tocht.De kleedruimten en de wasruimten hebben een directerelatie met elkaar middels een open verbinding. De toi-letten moeten echter droog bereikbaar zijn en als zoda-nig toegankelijk vanuit de kleedruimten. Het is ookmogelijk deze toiletten te groeperen en op de gang tesitueren. Uitdrukkelijk wordt gewezen op het onder-scheid tussen de publiekstoegankelijke toiletten (cen-trale toiletgroep) en de toiletten die voor de sporterstoegankelijk zijn.Ook de massage-/EHBO-ruimte moet onafhankelijkvan de publiekstoegankelijke ruimten kunnen functio-

Relatieschema clubaccommodatie zonder gang

I

materiaal

EHBO/ „..massage

scheids-rechter

!

>•kleed-wasruimte

!

] ,

kleed-wasruimte

techniekvnoi

i

keuken

•«—

oilettenpubliek)

i

lTaaH

t

•4-

-> -4—

•4—

entree

t

— >• bar kantine

->

— *•

hestinirskamer

versnaperingen worden gesitueerd. Als een verenigingvan plan is hier ook snacks en andere etenswaren te ver-kopen, dan moet wel een rechtstreekse verbinding vandit buffet met de keuken bestaan.

Indien de kleedruimten aan een centrale gang zijn gesi-tueerd, verdient het aanbeveling deze omwille van deinterne bereikbaarheid op de hal aan te laten sluiten.Middels een afsluitbare deur tussen beide ruimten blijftde mogelijkheid behouden de sporters- en publiekstoe-

neren. Deze ruimte kan van buitenaf toegankelijk zijnof via de eventueel aanwezige gang. In verband metafvoer van geblesseerde sporters dient de massage-/EHBO-ruimte goed bereikbaar te zijn voor ambulanceen/of personenauto.

2.5.4 DienstruimtenDeze ruimten zijn niet toegankelijk voor publiek ensporters, maar voor medewerkers van de vereniging.Deze ruimten dienen goed afsluitbaar te zijn en kunnen

Page 12: Voordat u gaat bouwen

Relatieschema clubaccommodatie met gang

1T•4

EHBO/massag

->kleed-wasruimte

t

materiaalopslagU kleed-

toiletten(sporters) 4 1 wasruimte

t

tech-•_1,niek

t+ i ^g i i * *l

scheidsrechter

Jkleed-wasruimte

ikleed-wasruimte

;kleed-wasruimte

toiletten(publiek)

voorraad

+

j<

k PU ken

-*•

hal

•4

entree

-* bar

kantine

uesTuurs- opslagkamer

to

zowel van binnen uit als van buitenaf toegankelijk zijn.Zo moet bijvoorbeeld het bij de horecaruimte behoren-de magazijn op eenvoudige wijze en bij voorkeur directvan buitenaf (dus niet via de publiekstoegankelijkeruimte) kunnen worden bevoorraad.In figuur 2 staan enkele relatieschema's om een indrukte geven hoe diverse ruimten onderling verband kunnenhebben, rekening houdend met de scheiding van spor-ters en publiek.

2.5.5 Toegankelijkheid mindervalidenOm toegankelijk en bruikbaar voor mindervaliden tezijn, dient een club-/kleedaccommodatie aan de vol-gende eisen te voldoen:• hoogteverschillen groter dan 20 mm moeten zoveel

mogelijk worden vermeden;• elk toch voorkomend hoogteverschil dient te worden

overbrugd door hellingbanen of gelijkwaardigeoplossingen;

• indien publiekstoegankelijke ruimten op een verdie-

"Baby-verzorging in invaliden toilet"

ping worden gesitueerd, dan moeten deze middels eenlift bereikbaar zijn;

• de gangen moeten minimaal 1,5 meter breed zijn;• dorpels dienen maximaal 20 mm hoog te zijn en bij

voorkeur afgerond;• de doorgangen en deuren moeten een netto

doorgangsbreedte hebben van minstens 0,9 meter; erdient voor bezoekers minimaal één aangepast toilet teworden opgenomen, uitgevoerd volgens het'Handboek voor Toegankelijkheid'. De voorkeur gaathierbij uit naar een gecombineerd dames- en minder-validentoilet (zie ook paragraaf 6.4).

Page 13: Voordat u gaat bouwen

3. KleedVwasruimten

occoo

Minimale eisen kleed-/wasruimtenKleedruimtenUitgangspuntOppervlakHoogteBanklengte

elk team een kleedruimteminimaal 15 m2

minimaal 2,4 m0,6 m per persoon (minimaal 9 m)

WasruimtenUitgangspuntOppervlakHoogteToilettenDouchesWastafel

per kleedruimte een wasruimteminimaal 10 m2

minimaal 2,4 mminimaal 1 per kleedruimte4 per doucheruimte, slangwartelkraan1 per kleedruimte

3.1 Afmetingen en indelingBij de bepaling van het aantal kleedruimten en het daar-toe benodigde oppervlak, wordt als uitgangspuntgehanteerd dat elk team de beschikking heeft over eeneigen kleedruimte. Structureel dubbelgebruik wordt alsongewenst beschouwd. Het oppervlak van een kleed-ruimte dient, uitgaande van 15 (volwassen) personenper elftal, minimaal 15 m2 te bedragen. Het oppervlakvan een wasruimte dient, inclusief de ruimte voor eentoilet en wastafel, minimaal 10 m2 te bedragen. De mi-nimale (en tevens optimale) breedte van de kleedruim-te bedraagt 3 meter, de minimale vrije inwendige hoog-te 2,4 meter. De ideale maten voor een kleedruimte meteen oppervlak van 15 m2 zijn derhalve 3 x 5 meter.

Voor selectie-elftallen, die veelal bestaan uit een groteraantal spelers en begeleiders, gaat de voorkeur uit naareen kleedruimte met een oppervlak van tenminste20 m2 (3 bij ± 7 meter). Wanneer in deze ruimte in voor-komende gevallen ook nog het plaatsen van een massa-ge- of behandeltafel wenselijk is, moet met een ruimte-beslag van 24 m2 (3 bij ± 8 meter) rekening wordengehouden. Voor de bijbehorende wasruimte moet indeze situatie van 12 m2 worden uitgegaan. Deze vergro-te kleedruimte kan incidenteel bij grote drukte (bij-voorbeeld als gevolg van een onevenwichtige program-mering) voor dubbel gebruik worden ingezet. Ze biedttevens ruimte aan meerdere E- en F-teams en aanouders die willen meehelpen bij het omkleden.

Het is niet wenselijk beneden een hoogte van 2 meterramen aan te brengen, of anders ondoorzichtig glas teplaatsen (bijvoorbeeld gemêleerd, mat- of melkglas).Daarnaast dient rekening te worden gehouden met van-dalisme en beschadiging door ballen. In die gevallenmoet minimaal gelaagd glas, en bij voorkeur veilig-heidsglas worden toegepast.Een groot aantal verenigingen heeft allochtone spelersbinnen hun gelederen. Hiervoor moeten eventueel aan-vullende maatregelen worden genomen, zoals het plaat-sen van een afgeschermde douchecabine in één van dewasruimten of het beschikbaar stellen van een apartekleedkamer of scheidsrechtersruimte (mits er tijdenswedstrijddagen voldoende kleedruimte voor de overige

Mogelijke indelingen kleed-Xwasruimte met toilet binnen deze ruimte

^ 3J „ ^ 5.0

3,0

->• •*-

*

t

3,0

O

Page 14: Voordat u gaat bouwen

Mogelijke clustering twee kleed-/wasruimten

3,0 4,0 3,0

5,0 ±

t

scheidsrechters aanwezig is). Per situatie moet de vere-niging eventueel in overleg met KNVB en/ofNOC*NSF en binnen haar mogelijkheden, voor eengepaste oplossing zorgen.Bij het meespelen van meisjes in jongens E- en F-pupil-lenteams (5-10 jarigen) zal het gezamenlijk omkledenmeestal geen probleem zijn. Om problemen te voor-komen, is deze situatie voor A-, B-, en C-junioren en D-pupillen ongewenst. Evenals bij de aanwezigheid vanallochtone spelers, kan ook hier worden gezorgd vooreen aparte kleedgelegenheid voor de betreffende speel-sters. Ook hier geldt weer dat de vereniging voor devoor haar situatie meest gepaste oplossing moet zorgen.

3.2 InrichtingDe inrichting van de kleedruimte geschiedt met bankendie vrij van de vloer zijn en met vaste kledinghaken(minimaal 2 per persoon). Een goede keus zijn stalensteunen aan de wand en splintervrije grenen zitdelen. Inde kleedruimte dient minimaal 9 m1 banklengte aanwe-

zig te zijn, met als richtlijn 0,6 m' per persoon en mini-maal l zitplaats per gebruiker. Om voldoende vloer-oppervlak te behouden, is het van belang rekening tehouden met de draairichting van de deuren. Voor hetwandoppervlak geldt dit met betrekking tot het plaatsenvan de radiatoren.

In elke wasruimte dienen vier douchepunten aanwezigte zijn. In een wasruimte van 12 m2 kunnen vijf dou-chekoppen worden aangebracht. Per douchepunt dientte worden uitgegaan van 1,25 m2. Naast ruimte voor dedouchepunten moet rekening worden gehouden metenige loopruimte en ruimte voor het afdrogen (circa lm2 per douchepunt). In de afdroogzone kunnen desge-wenst enkele handdoekhaken worden bevestigd.

De wasruimte moet zodanig zijn ingedeeld dat de vol-gende voorzieningen kunnen worden ondergebracht:• een toilet, bereikbaar via het droge gedeelte vanuit de

kleedruimte (zie fig. 3a en 3b);• een wastafel met spiegel, eveneens bereikbaar via het

droge gedeelte vanuit de kleedruimte;• een wartelkraan ten behoeve van schoonmaakwerk-

zaamheden (aansluiten van een slang), het vullen vande waterzak en blessurebehandelingen.

Voor de situering van de toiletten kan ook worden geko-zen voor een centrale toiletgelegenheid op de gang naarde kleedruimten. Het voordeel hiervan is dat versprei-ding van onaangename luchtjes in de kleedruimtenwordt voorkomen en dat een elftal als gevolg van kor-tere wachttijden sneller met het toiletbezoek klaar zal

Page 15: Voordat u gaat bouwen

zijn. Omdat de spelers voor een bezoek aan het toilet dekleedruimte moeten verlaten, dienen de toiletten cen-traal ten opzichte van de kleedruimten te worden gesi-tueerd.Bij zeer omvangrijke kleedaccommodaties kunnen detoiletten eventueel worden verdeeld in meerdere groe-pen. Wanneer de toiletten op de gang worden geplaatst,moet tenminste worden uitgegaan van hetzelfde aantaltoiletten dat benodigd zou zijn in alle kleedruimtentezamen. Wel kan een aantal toiletten worden vervan-gen door urinoirs. Bij de aanwezigheid van damesteamsdient minimaal één van de toiletten als damestoilet teworden aangewezen. Te allen tijde dienen spelerstoilet-ten op de gang gescheiden te zijn van de toiletten voorde toeschouwers. Voor de scheidsrechter(s) behoortaltijd een eigen toilet in de kleedruimte aanwezig te zijn(zie paragraaf 4).

3.3 AfwerkingBij de afwerking van de kleedruimten moet met de vol-gende punten rekening worden gehouden:• minimaal één schrobput, inclusief zandvang en stank-

slot, per kleedruimte;• dubbelhard gebakken tegels op de vloer van de kleed-

ruimte, afgewerkt met een sanitaire plint. Andereafwerkingen van de vloer zijn mogelijk, mits dezestootvast, slijtvast en hygiënisch zijn;

• het uitvoeren van de kleedruimten in schoonmetsel-werk in een niet hygroscopische steensoort, zoalsbaksteen en betonsteen. Aanbevolen wordt de wandente voorzien van een vuilwerende coating, waardoor zemakkelijker schoon kunnen worden gemaakt;

• vandaalbestendige en vochtbestendige plafonds (dusgeen gipsplaten, kunststofschrootjes of ander kwets-baar materiaal). Het is niet bezwaarlijk de constructiein het zicht te houden;

• het vrij houden van de kozijnen van de vloer, indienmogelijk door middel van een natuursteen neut.Eventueel kunnen ook kunststof en aluminium kozij-nen worden toegepast;

• massieve en stompe binnendeuren, eventueel voor-zien van een kunststof coating of stootplaten;

• (spat)waterdichte en vandaalbestendige armaturen enminimaal l randaarde wandcontactdoos;

• een goede afscheiding tussen de wasruimte en dekleedruimte (afschot, geen dorpel), die voorkomt datwater uit de wasruimte naar de kleedruimte kan vloei-en. De voorkeur hierbij gaat uit naar een roestvrijsta-len goot, voorzien van een rooster van rvs of kunst-stof. In dit geval kan de schrobput in de kleed-ruimtevervallen, echter niet de doucheput.

Bij de afwerking van de gang voor de kleedkamersmoet met de volgende punten rekening worden gehou-den:

om de 5 meter een schrobput inclusief zandvang enstankslot;dubbelhard gebakken tegels op de vloer. Andere af-werkingen van de vloer zijn mogelijk, mits dezestootvast, slijtvast en hygiënisch zijn;geen drempels bij overgang gang naar kleedkamer(doorlopende betegeling);eventueel vuilwerende coating op de wanden;aansluitpunt voor waterslang (afgeschermd).

O

Page 16: Voordat u gaat bouwen

"Waterbesparendedouchekop"

"Drukknop douche" "Roestvrijstalen schrobput"

Borstels bij de ingang, een vloerrooster of een specialeinloopmat kunnen voorkomen dat met te veel vuil aande schoenen het gebouw wordt betreden.

Bij de afwerking van de wasruimten, inclusief de toilet-ten, moet rekening worden gehouden met:• minimaal één doucheput met voldoende capaciteit;• voldoende capaciteit van de riolering, uitgaande van

douche- en schrobputten en de afvoer van het toilet ende wastafel;

• dubbelhard gebakken vloertegels in een antislip uit-voering op de vloer van de wasruimte, afgewerkt meteen sanitaire plint. Een antislip uitvoering geldt nietvoor de vloer van het toilet;

• vandaalbestendige en vochtbestendige plafonds; geengipsplaten of ander kwetsbaar materiaal. Het is nietbezwaarlijk de constructie in het zicht te houden;

• vandaalbestendige douchekoppen en drukknoppen,per douche een drukknop en bij voorkeur de lei-dingen in de wand weggewerkt in verband met van-dalisme (denk hierbij aan de mantelbuizen);

• vrij houden van de kozijnen van de vloer, zo mogelijkdoor middel van een natuursteen neut. Eventueel kun-nen ook kunststof en aluminium kozijnen worden toe-gepast;

• massieve en stompe binnendeuren, eventueel voor-zien van een kunststof coating of stootplaten;

• het plaatsen van de toiletten in een afgeschermderuimte met een apart ventilatiekanaal (dus géén schot-ten) om vieze geurtjes te voorkomen;

• het bij voorkeur toepassen van vrijhangende toilettenin verband met schoonmaakwerkzaamheden;

• tot het plafond betegelde wanden in de wasruimten.Hierbij moeten de uitwendige hoeken bij voorkeurworden voorzien van een rvs- of kunststof hoekpro-fiel in verband met beschadigingen;

• het voorzien van de wand achter de wastafel vantegelwerk;

• (spat)waterdichte en vandaalbestendige armaturen;• een slangwartelkraan in de doucheruimte;• het niet toepassen van ongemakkelijke constructies

van voetenwasbakken of wasgoten in de wasruimten.

3.4 OntwerpcriteriaHieronder volgen kort samengevat de ontwerpcriteriavan de kleed-Avasruimten:

3.4.1 Verlichting en elektraHet verlichtingsniveau in een kleed-Avasruimte dientminimaal 100 lux te zijn. De verlichtingsarmaturenmoeten vandaalbestendig zijn uitgevoerd (bijvoorbeeldinbouwarmaturen). De armaturen dienen spatwaterdichtte zijn. Een voorziening voor noodverlichting is ver-plicht. Deze dient te voldoen aan NEN 1010.Desgewenst kan een spatwaterdichte, geaarde wandcon-tactdoos nabij de spiegel in de kleedruimte wordenopgenomen.

3.4.2 VerwarmingDe kleed-Avasruimten worden bij voorkeur verwarmddoor middel van radiatoren. In verband met vandalismeen schoonmaakwerkzaamheden verdient het de voor-

Page 17: Voordat u gaat bouwen

keur deze radiatoren hoog te plaatsen. Andere moge-lijkheden zijn luchtverwarming of vloerverwarming.Het nadeel van luchtverwarming zijn de nogal eensvoorkomende tochtverschijnselen; het nadeel van vloer-verwarming is een hoger energieverbruik, omdat dezeconstant warmte afgeeft. In kleed-Avasruimten moetvan een minimaal te behalen ruimtetemperatuur van 18graden Celsius worden uitgegaan.

3.4.3 VentilatieIn de praktijk is gebleken dat een afdoende ventilatiealleen met een installatie kan worden bewerkstelligd.De capaciteit van deze installatie moet voldoende zijnom de ruimte-inhoud van de kleedruimten /es maal peruur en de wasruimten minimaal tien maal per uur teverversen. Deze eisen zijn zwaarder dan in hetBouwbesluit voor gebouwen wordt vermeld. De venti-latievoud in toiletten dient minimaal 25 m3 per uur tebedragen. Om stankoverlast in het kleed- en wasgedeel-te te vermijden, moet hiervoor een zelfstandig afvoer-kanaal in de toiletruimte worden opgenomen. Door hetventileren mogen geen hinderlijke luchtstromingen ont-staan. De maximaal toelaatbare luchtsnelheid bedraagt0,2 m/sec. Om iedere vorm van tocht te vermijden zijnklapraampjes ongewenst. Mechanische afzuiging ver-dient de uitdrukkelijke voorkeur. Bij toevoer van kou-dere (buiten)lucht moet deze, alvorens in de ruimte teworden toegelaten, worden voorverwarmd. Dit kan bijverwarming door radiatoren worden opgelost door detoevoerroosters achter de radiatoren te plaatsen.Behalve tijdens het gebruik van de kleedlokalen, moetook rekening worden gehouden met ventilatie buiten degebruiksuren. Aanbevolen wordt om de (mechanische)ventilatie tot minimaal één uur na gebruik door te latendraaien. Tevens is een natuurlijke ventilatie buiten degebruiks-uren van belang. Denk hierbij aan ruime kie-ren onder de deuren.

3.4.4 WarmwatervoorzieningDe capaciteit van de Warmwatervoorziening moet wor-den afgestemd op het gebruik tijdens trainingen enwedstrijden. De capaciteit per kleedruimte kan wordenbepaald door het aantal personen te nemen dat per uurdoucht x 6 liter/min (per douchekop) x 5 minuten dou-chetijd. In de regel houdt dit voor voetbal (wedstrijdenen trainingen) in dat de douches gemiddeld l maal peranderhalf uur worden gebruikt. De totale benodigdecapaciteit van de Warmwatervoorziening kan wordenbepaald door de afzonderlijke ruimten (inclusiefscheidsrechters- c.q. trainersruimten) bij elkaar op tetellen.

Wanneer het warme water in sportaccommodaties uiteen grote warmwaterinstallatie afkomstig is (bijvoor-beeld een boiler), moet de temperatuur daarvan op hettappunt boven de 60° C zijn. Anders bestaat de kans datde warmwaterinstallatie legionellabacteriën gaat bevat-ten, die de veteranenziekte kan veroorzaken. Medehierdoor is het van belang na-een periode dat de accom-modatie niet is gebruikt (na de zomer- en winterstop) deleidingen door te spoelen met water van meer dan 80°C. Ook dienen dode einden in leidingen te worden voor-komen.

De temperatuurregeling moet zodanig worden ontwor-pen, dat alleen de beheerder of onderhoudsfunctionarisvan de accommodatie de installatie kan bedienen. Metandere woorden: thermostaten, temperatuurregelaars(thermostatische mengkranen ten behoeve van de dou-ches) en dergelijke moeten in afsluitbare ruimten ofboven de plafonds worden geplaatst.Het gebruik van geisers voor de Warmwatervoorzieningwordt ontraden in verband met het hoge energiever-bruik van deze apparaten.

Page 18: Voordat u gaat bouwen

Errata: Voordat u gaat bouwen,Aanvulling hoofdstuk 3

Toilet buiten kleed/wasruimteBij de bouw van nieuwe kleedaccommodaties gaat steeds vaker de voorkeuruit naar het situeren van het toilet buiten de kleed/wasruimte. Aan de centralegang voor de kleedkamers wordt in dat geval een aparte toiletgroep voordames en heren gesitueerd.

Aangezien de maatvoering van de wasruimte afgestemd is op de aanwezigheidvan een toilet, kan deze aan de gewijzigde situatie worden aangepast. Bij vierdouchepunten dient voor een doucheruimte een vloeroppervlak van minimaal8 m2 te worden aangehouden. Bij vijf douchepunten is het vloeroppervlak minimaal 9 m2

Aandacht wordt gevraagd voor de overgang van de natte ruimte naar de droge kleedruimte. Deneiging bestaat de doucheruimte te beperken tot 1.25 m2 per douchepunt. Het nadeel van dezeopstelling is dat iemand die net gedoucht heeft geen plaats heeft waar hij/zij zich kan afdrogen en dehanddoek kan ophangen. Zonder afdroogruimte zal de kleedruimte snel nat worden wat in combinatiemet de modder van de schoenen tot smerige toestanden kan leiden. De wastafel met spiegel, en eenmogelijke aansluiting voor haardrogers, kan in de verkeers- c.q. afdroogruimte van de doucheruimteworden gebracht maar mag ook elders in de kleedruimte worden gesitueerd.

Opmerking:In de praktijk is gebleken dat vrouwen- en meisjesteams nogal eens de voorkeur uitspreken voor eentoilet binnen de muren van hun kleed/wasruimte.

Aantal toileteenheden bij centrale toiletgroepIn de richtlijnen wordt ervan uitgegaan dat een centrale toiletgroep(en) uit tenminste hetzelfde aantaltoileteenheden bestaat als het aanwezige aantal kleedkamers. Bij grote aantallen kleedkamers lijkt hetwat overtrokken om deze regel strikt te blijven hanteren. In onderstaande tabel is aangeven welkeaantallen en verdeling als richtlijn aangehouden kan worden.

kleedkamersaantal

24 -681012141618

dameswc

112222333

herenwc

112222333

urinoirs-22333444

totaal

246777101010

Toiletten t.b.v. scheidsrechtersDe KNVB wijst er met nadruk nog eens op dat de scheidsrechters moeten kunnen beschikken overeen eigen toiletvoorziening die niet met de sporters of het publiek gedeeld behoeft te worden. Hetscheidsrechters toilet dient zich binnen kleed/wasruimte te bevinden. Het is dus niet de bedoeling detoiletvoorziening voor de scheidsrechters eveneens in de centrale toiletgroep te integreren.

Toiletten t.b.v. het publiekHet clubgebouw dient over aparte toiletgroepen voor dames en heren te beschikken die zich in dedirecte nabijheid van de kantinezaal bevinden. Het is niet de bedoeling dat het publiek gebruik maaktvan de toiletvoorzieningen voor de sporters in het kleedgedeelte van het clubgebouw. De KNVB isnadrukkelijk voorstander van het scheiden van de verschillende verkeersstromen.

Errata Voordat u gaat bouwen..../KNVB Accommodatiezaken/januari 2006/

Page 19: Voordat u gaat bouwen

Borgstelling Stichting Waarborgfonds Sport (SWS)De KNVB wijst nog eens met nadruk op de bepaling van SWS, dat met de werkzaamheden verbondenaan de realisatie of overname van een kleed/clubgebouw of ander bouwwerk, niet mag zijn/wordenbegonnen voordat:

• de sporttechnische goedkeuring op het project door NOC*NSF is afgegeven;• het bestuur van de SWS een besluit heeft genomen ten aanzien van de ingediende

borgstellingaanvraag.

Het vroegtijdig indien van de (concept)bouwplannen kan teleurstellingen en het mislopen van eenborgstelling voorkomen. Er moet nadrukkelijk rekening mee worden gehouden dat er door SWS op- ofaanmerkingen ten aanzien van het bouwplan worden gemaakt. Soms leiden deze tot aanpassing vanhet bouwplan. De goedkeuring van SWS dient dus te worden verkregen in een fase dat aanpassingennog mogelijk zijn. In dit verband wordt opgemerkt dat het voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit ofvan uw gemeente niet automatisch betekent dat ook aan de eisen van NOC*NSF/KNVB wordtvoldaan!

In de praktijk is ervaren dat vaak al in een zeer vroeg stadium van de planontwikkeling belangrijkebeslissingen moeten worden genomen die daarna onomkeerbaar zijn. Denk aan instemming van deledenvergadering, afspraken met de gemeente over subsidies, onderhandelingen met de bank, etc.De KNVB beveelt aan in die fase ook de contacten met SWS te leggen opdat in een later stadium deprocesgang niet onnodig wordt opgehouden door het ontbreken van de goedkeurende SWS-verklaring.

ISA Sport BV voert namens NOC*NSF de sporttechnische beoordelingen uit. ISA Sport BV hanteertde richtlijnen zoals deze zijn beschreven in de KNVB-brochure Voordat u gaat bouwen.... ofHandboek Sportaccommodaties. Aan de sporttechnische beoordeling door ISA Sport BV zijn kostenverbonden die voor rekening van de aanvrager van de borgstelling komen. Indien er twijfels zijn overde uitleg van de richtlijnen kan ook contact met de KNVB afdeling Ondersteuning Clubbesturenworden opgenomen.

KNVB Accommodatiezakenjanuari 2006

Errata Voordat u gaat bouwen..../KNVB Accommodatiezaken/januari 2006/

Page 20: Voordat u gaat bouwen

4. ScheidsrechtersruimteMinimale eisen scheidsrechterruimten

ScheidsrechterruimtenUitgangspuntOppervlak

HoogteToiletten

Douches

Wastafel

minimaal 1 aparte ruimte,1 persoon

2 personen3 personen

minimaal 7 m2,

minimaal 8 m2

minimaal 10 m2

minimaal 2,4 m

minimaal 1 per kleedruimteminimaal 1per doucheruimte

1 per kleedruimte

O

Binnen een kleedaccommodatie dient minstens éénaparte kleedruimte voor scheidsrechters aanwezig tezijn. Uitgaande van één persoon moet voor deze ruimteminstens een oppervlakte van 7 m2 worden aangehou-den; uitgaande van twee scheidsrechters minstens8 m2 en voor drie personen minstens 10 m2. Tijdens trai-ningen kunnen deze ruimten dienst doen als kleed-ruimten voor de trainers.De scheidsrechtersruimte moet zodanig worden inge-deeld, dat per ruimte minimaal de volgende voorzienin-gen kunnen worden ondergebracht:• een kleedgedeelte;• één toilet;• één wastafel + spiegel;• één douche.

Indien wordt gekozen voor een scheidsrechtersruimtevoor meer dan drie personen, dan verdient het aanbeve-ling twee afsluitbare douches op te nemen, elk met eenoppervlak van 1,5 m2. Eventueel kan ook worden geko-zen voor twee kleinere ruimten, waardoor de verenigingbijvoorbeeld voor vrouwelijke scheidsrechters flexibe-ler kan plannen.Het toilet in de scheidsrechtersruimte (let op: het toiletmag niet op de gang worden geplaatst) moet gescheidenvan de douche worden gesitueerd. De inrichting van dekleedruimte geschiedt met vaste banken die vrij staanvan de vloer, vaste kledinghaken en een spiegel. Tevensmoet er een mogelijkheid zijn om iets op te schrijven.Aanbevolen wordt om in scheidsrechtersruimten diedoor meerdere personen tegelijkertijd worden gebruikt,kluisjes aan te brengen voor het opbergen van persoon-lijke bezittingen zoals sieraden en portemonnees. In elkgeval dient deze ruimte goed afsluitbaar te zijn in ver-band met diefstal en veiligheid.De afwerking van de scheidsrechtersruimte dient opdezelfde wijze als bij de kleed-Avasruimten voor spe-lers te worden uitgevoerd (zie paragraaf 3.3). Voor deontwerpcriteria van de installaties wordt verwezen naarde reeds genoemde criteria bij de kleed-Avasruimten tenbehoeve van de spelers (zie paragraaf 3.4).

Page 21: Voordat u gaat bouwen

5. MassageVEHBO-ruimteMinimale eisen massage-/EHBO-ruimte

Massage-/EHBO-ruimteUitgangspunten

OppervlakHoogteInrichting

minimaal 1 per accommodatie,goed bereikbaar voor ambulanceminimaal 10 m2

minimaal 2,4 mtelefoon, wastafel, behandeltafel,kast en tafel met stoelen

In alle club-/kleedaccommodaties dient een massage-/EHBO-ruimte aanwezig te zijn. Bij een keuze voortwee afzonderlijke ruimten moet het oppervlak van demassageruimte minimaal 10 m2 bedragen, het opper-vlak van de EHBO-ruimte minimaal 6 m2. Bij keuzevoor een massageruimte die tevens als EHBO-ruimtewordt ingezet (bijvoorbeeld tijdens wedstrijden) gaat devoorkeur uit naar een groter oppervlak dan de voor demassageruimte afzonderlijk genoemde 10 m2.

De massageruimte dient een goede relatie te hebbenmet de kleedruimten. Daarnaast moet de ruimte goed

van buitenaf bereikbaar zijn voor ambulances en /ofpersonenauto's voor het wegvoeren van geblesseerdesporters.De vloerafwerking in de niassage-/EHBO-ruimte kanbestaan uit linoleum of tegels, de wandafwerking uitschoon metselwerk. De ruimte wordt verwarmd doorradiatoren, die een minimale ruimtetemperatuur van 20tot 22° C kunnen behalen.

Binnen de massage-/EHBO-ruimte dienen de volgendevoorzieningen aanwezig te zijn:• een telefoon;• een wastafel met warm en koud water en een dokters-

mengkraan;• een kast voor het opbergen van een stretchers en

EHBO-materiaal;• een tafel met enige stoelen;• een behandeltafel.

Nadere informatie omtrent de inrichting staat vermeldin de richtlijnen van het Nederlands Genootschap voorSportmassage.

r.y

Page 22: Voordat u gaat bouwen

6. Kantine

O

6.1 AlgemeenDe kantine is een sociale ontmoetingsplaats voor devoetballer en voetballiefhebber. De grootte van dezeruimte dient, los van de minimale eis uit de Drank- enHorecawet, te zijn afgestemd op het aantal leden, debezoekers van wedstrijden, alsmede de overigeactiviteiten die in de kantine plaatsvinden.Het horecagedeelte bestaat uit een kantinezaal met keu-ken, toiletten, een opslagruimte/magazijn en een con-tainerruimte. Daarnaast moet er een bestuurskameraanwezig zijn, die bij voorkeur bereikbaar is vanuit decentrale hal (zie ookflg. 2a en 2b).

6.2 Entree en halDe entree van de accommodatie dient duidelijk zicht-baar te zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een uitsprin-gende entree. De hal moet groot genoeg zijn om zijn

"Duidelijke toegang"

centrale functie goed te kunnen vervullen. Het is vanbelang om rekening te houden met voldoende opper-vlak voor loopwegen en eventueel een tassenberging(met voldoende toezicht). Het aanbrengen van eentochtportaal of tochtsluis kan wenselijk zijn voor hettegengaan van tochtverschijnselen in de hal.

6.3 KantineAls vuistregel kan worden uitgegaan van een oppervlakvan l m2 per persoon, bij aanwezigheid van tafeltjes vanl ,25 m2 per persoon. Vertrekpunt om het aantal perso-nen te bepalen, is het aantal personen dat op een re-guliere speeldag gemiddeld tijdens de piektijdstippen inde kantine aanwezig is. Een goede benadering is ookhet uitgaan van de bestaande ruimte en bepalen in hoe-verre die situatie wel of niet toereikend is: als de ruim-te regelmatig ontoereikend is, hoe groot is het ruimte-gebrek dan in dat geval; als ze toereikend is, hoeveelruimte schiet er eventueel over? Moet er - met anderewoorden - van een groter, hetzelfde of juist van eenkleiner oppervlak worden uitgegaan?

Er dient een directe zichtlijn vanuit de kantine naar hethoofdveld te zijn en indien mogelijk ook naar een ofmeer van de andere velden. De aan het veld (c.q. de vel-den) grenzende ramen moeten bestaan uit gelaagd glas(balvast).De kantine en bijbehorende ruimten dienen te voldoenaan de plaatselijke eisen van de brandpreventie en debijzondere wetten (Drank- en Horecawet, deHygiënecode en Algemene Maatregel van Bestuur voorde Horeca- en Recreatie-inrichtingen, etc.).

De Drank- en Horecawet eist onder meer:• een minimum oppervlakte van 35 m2;• een minimum hoogte van 2,60 m over tenminste 5/6

deel van de vloeroppervlakte;• een mechanisch ventilatiesysteem met een minimum

capaciteit van zes maal de luchtinhoud van het vertrekper uur;

• voldoende verlichting (50 lux op l m hoogte boven devloer);

• noodverlichting (volgens NEN 1010);• voldoende in- en uitgangen (per 50 bezoekers l

Eenheid Uitgangs Breedte = 0,55 m);• afzonderlijke groepen toiletten voor mannen en vrou-

wen, die niet rechtstreeks in de ontmoetingsruimteuitkomen (dus minimaal zijn uitgevoerd met eenvoorportaal).

De bar moet zodanig worden gesitueerd, dat er vol-doende overzicht is op de kantine. Hou tevens rekeningmet de loopwegen in de kantine en opstoppingen voorde bar. Plaats de bar dan ook bij voorkeur niet in eenlooproute. Een gedeelte van de bar kan lager wordenuitgevoerd voor bestellingen door rolstoelgebruikers enkinderen. Hou ook rekening met voldoende loopruimteachter de bar en eventueel met ruimte voor een apartuitgiftebuffet voor etenswaren terzijde van de bar of inde centrale hal.

Page 23: Voordat u gaat bouwen

2:LU

gOCD

DCCOO

De garderobe moet zodanig in de directe nabijheid vande kantinezaal worden gesitueerd, dat voldoende toe-zicht op deze garderobe mogelijk is. Hierbij wordtgeadviseerd de garderobe niet in een looproute te situe-ren.

6.4 Centrale toiletgroepIn de centrale hal of in de horecaruimte dient een toi-letgroep te worden opgenomen met voldoende toilettenvoor dames- en heren. Deze bestaat uit:• een privaat met voorportaal voor een fontein en de

herentoiletten en urinoirs;• een privaat met voorportaal voor een fontein en de

damestoiletten;• een mindervalidentoilet met de minimale afmeting

van 1,65 x 2,20 meter, uitgevoerd volgens het'Handboek voor Toegankelijkheid' (zie paragraaf2.5.5).

Aanbevolen wordt om het mindervalidentoilet te com-bineren met een damestoilet (dubbelgebruik!) en uit tevoeren zonder drempels. Het voordeel van deze combi-natie is dat hiermee wordt voorkomen dat het minder-validentoilet ongebruikt blijft en uiteindelijk als opslag-ruimte gaat fungeren.Maatgevend voor het aantal benodigde toiletten is hetaantal bezoekers van de kantine. Minimaal moeten tweeurinoirs en een vast toilet voor heren alsmede twee

damestoiletten (waarvan één mogelijk gecombineerd)aanwezig zijn. Voor de bepaling van het aantal beno-digde toiletten voor grotere verenigingen kunnen, uit-gaande van een verhouding tussen mannelijke en vrou-welijke bezoekers van 4 : 1 , minimaal de volgenderichtlijnen worden aangehouden:

per 100 mannen: l urinoir, met een minimum van2 urinoirs;

per 200 mannen: l toilet, met een minimum vanl toilet;

"Mindervaliden toilet"

Page 24: Voordat u gaat bouwen

per 60 vrouwen: l toilet, met een minimum van2 toiletten;

per 400 bezoekers: l mindervalidentoilet met eenminimum van één.

Hou bij het vaststellen van de bezoekersaantallen reke-ning met de piekmomenten vlak voor de wedstrijden entijdens de pauzes. Hou ook rekening met eventueelandersoortig regelmatig druk bezoek van de kantine(bijvoorbeeld meer vrouwelijk bezoek tijdens feest-avonden).

Per urinoir moet worden uitgegaan van een ruimtebe-slag van minimaal 0,6 x l ,2 meter (inclusief loopruim-te) en per toilet van minimaal 1,0 x 2,4 meter (inclusief1,2 meter voorportaal). Daarnaast moet rekening wor-den gehouden met de ruimte voor de wastafels (0,8 x0,8 meter exclusief loopruimte).

Indeling toiletgroep

1,2

1,2

1,2

De vloeren van de toiletten dienen te worden uitgevoerdin vloertegels. Vanuit hygiënisch oogpunt is het beterom de tegels niet van een antislip afwerking te voorzien.De wanden worden bij voorkeur voorzien van wandte-gels tot aan het plafond. Het schoonmaken kan wordenvereenvoudigd door het toepassen van vrijhangende toi-letten en het plaatsen van een schrobputje in de vloer.Ook het weglaten van de dorpels onder de deuren ver-eenvoudigt het schoonhouden van de ruimte.

6.5 KeukenDe grootte van de keuk,en is sterk afhankelijk van hetvoorzieningenniveau dat een vereniging de bezoekerwil bieden en de omvang van de totale horeca. Voor eeneenvoudig broodje kan worden volstaan met een werk-blad en ruimte voor een spoelbak. Indien ook snackse. d. worden geserveerd, dan moet voor een grotere,goed geoutilleerde keuken worden gezorgd. Te allentijde dient bij het bereiden van voedsel aan deHygiënecode voor sportkantines te worden voldaan. Bijde terreininrichting moet, afhankelijk van de omvangvan de keuken, rekening worden gehouden met een vet-vangput. Deze maatregel wordt nader uitgewerkt in debouwvergunning.

Voor een eenvoudige keuken kan worden uitgegaan vaneen oppervlak van ca. 6 m2. Met behulp van schetsenkan, afhankelijk van het te realiseren voorzieningenni-veau, de gewenste indeling van de keuken (afwasma-chine, koelkast, vrieskist, spoelbak, frituur, werkblad,etc.) en het daartoe benodigde oppervlakte inzichtelijkworden gemaakt. Gewezen wordt nog op de mogelijk-

Indeling eenvoudige keuken

Aanrecbtblad. 60 cm d ie)

Magazijn

Page 25: Voordat u gaat bouwen

gDO

<<

OO

heid direct vanuit de keuken een apart uitgiftepunt vooretenswaren te realiseren. Met zo'n uitgiftepunt wordtvoorkomen dat etenswaren aan de bar worden verstrekt,iets dat vaak leidt tot opstoppingen in de kantine.

6.6 MagazijnVoor de opslag van flessen, fusten, snoepgoed en der-gelijke is het van belang een koel magazijn of koele ber-ging van voldoende grootte op te nemen. Aangeziendeze ruimte door zijn eenvoudige afwerking in vergelij-king met de overige ruimten, relatief goedkoop kanworden gerealiseerd en opslagruimte zeer belangrijk is,wordt geadviseerd hierop niet te besparen. Ook bij dezeruimte geldt dat een schets van de mogelijke indelingkan verduidelijken hoeveel vierkante meter voor deopslag dient te worden gereserveerd. Denk ook aan demogelijkheid van gestapelde opslag. Een tekening vande brouwerij, met betrekking tot de plaatsing van koe-lingen, fusten en/of tanks kan een waardevolle aanvul-ling zijn.In eerste instantie kan worden uitgegaan van een mini-mum oppervlakte van circa 6 m2. De afwerking vandeze ruimte kan geschieden middels een glad afge-werkte betonvloer, al dan niet afgewerkt met vloerte-gels, schoon metselwerk wanden en een plafond waar-bij de constructie in het zicht blijft. De warmte van deeven-tuele koelingsmotoren moet kunnen worden afge-voerd. Hierbij kan natuurlijke ventilatie al voldoendezijn.Ook is het mogelijk om met behulp van een goede iso-latie en lichte ruimtekoeling, de bergruimte zodanigkoel te houden dat er frisdrank kan worden opgeslagen,zodat er minder koelingen onder de bar hoeven te wor-den aangebracht. De ruimte moet vorstvrij kunnen blij-ven.

Behalve de goederen, zal ook het afval (tijdelijk) moe-ten kunnen worden opgeslagen. Hiervoor worden veel-al containers gebruikt. De mogelijkheden verschillenper gemeente. Gedacht kan worden aan een gescheidensysteem (grijs/groencontainers), gescheiden afvoer

horeca-afval, etc. Om stankoverlast te voorkomen,wordt geadviseerd een aparte ruimte te reserveren waardeze containers kunnen worden geplaatst. Dit kan eenafdak c.q. luifel zijn of eventueel binnen. Om vanda-lisme te voorkomen wordt aanbevolen de opslagruimteafsluitbaar te maken. Bij een overkapping kan ditmiddels een hekwerk.

6.7 BestuurskamerDe bestuurskamer moet een oppervlakte van tenminste15 m2 bezitten. Wanneer deze ruimte tijdens wedstrijd-dagen fungeert als wedstrijdsecretariaat of wanneerdeze ruimte ook voor de ontvangst van het bestuur vande bezoekende vereniging en/of eventuele anderegasten wordt gebruikt, moet van een grotere oppervlak-te worden uitgegaan (20 a 25 m2).Om de mogelijkheid te hebben in deze ruimte visuelepresentaties te verzorgen, verdient het de voorkeur eenblinde muur van voldoende grootte op te nemen (vrijeoppervlakte van 2,4 nieter hoog en 3 meter breed).De bestuurskamer is voorzien van een telefoonaanslui-ting en eventueel een pantry (koelkast, spoelbak, etc.).Dit vraagt wel extra ruimte.De bestuurs-/commissiekamer wordt bij voorkeur ver-warmd door middel van radiatoren, die een minimaleruimtetemperatuur van 20° C kunnen behalen.

Page 26: Voordat u gaat bouwen

7. Additionele ruimten7.1 MateriaalopslagTen behoeve van de opslag van trainings- en wedstrijd-materialen en het materieel voor het reguliere onder-houd dienen voldoende opslagmogelijkheden aanwezigte zijn.

Voor het klein materiaal dient, afhankelijk van het aan-tal elftallen en het daarmee samenhangende aantal trai-ningsballen en attributen, een opslagruimte van mi-nimaal 10 m2 te worden gereserveerd. De ruimte kanefficiënt worden benut door de ballenkasten langs dewanden aan te brengen. Ook hier is gestapelde opslageen manier om de ruimte zo efficiënt mogelijk te benut-ten. Voor de opslag van onderhoudsmaterieel en dekalkwagen (lijnwagen) wordt geadviseerd een ruimtevan minimaal 10 m2 te reserveren. Bij de bepaling vanhet benodigde oppervlak speelt de stalling van machi-nes en dergelijke (van belang bij een eventuele privati-sering van het onderhoud) een grote rol.De afwerking van deze opslagruimten kan bestaan uit

een glad afgewerkte of gecoate betonvloer, schoonmet-selwerk wanden en een plafond waarbij de constructiein het zicht blijft. Deze ruimten moeten vorstvrij kun-nen worden gehouden. Bij een grote opslagruimte is hetplaatsen van een kanteldeur het overwegen waard.In het ontwerp moet worden bezien of er extra berg-ruimte voor de opslag van tafels, stoelen, podium,tapijt, etc. moet worden opgenomen. De ervaring leertdat er altijd bergruimte te weinig is. Maak deze ruimtendan ook niet te klein.

7.2 WerkplaatsNaast de opslag van materialen en materieel kan hetgewenst zijn (bijvoorbeeld in verband met privatise-ring) een werkplaats op te nemen voor het uitvoeren vanonderhoud aan bijvoorbeeld machines en de opslag van

gereedschappen. Wanneer deze ruimte tevens als ver-blijfsruimte voor vrijwilligers dienst doet, is een ver-warming wenselijk en kan de ruimte worden voorzienvan een eigen toiletruimte.

7.3 Wasruimte en opslag kledingSteeds meer verenigingen wassen de kleding in eigenbeheer. Hiervoor kan een wasruimte worden opgeno-men worden waar de wasmachine(s) en wasdroger(s)staan. Het oppervlak van deze ruimte is afhankelijk vanhet aantal apparaten en de benodigde werkruimte. Indeze ruimte kan tevens de kleding worden opgeslagen.Eventueel kan voor deze opslag ook een aparte ruimteworden opgenomen.De wasruimte dient voorzien te zijn van een wateraan-sluiting en een aparte groep voor de stroomvoorziening.Van belang is dat de ruimte vorstvrij blijft. Voor de per-sonen die in deze ruimte werkzaam zijn, is een hogeretemperatuur wellicht gewenst. Bij de plaatsing van was-drogers moet rekening worden gehouden met de afvoervan vochtige lucht. Voor de vloerafwerking kan geko-zen worden voor een gecoate betonvloer, linoleum oftegels. De wanden kunnen bestaan uit schoon metsel-werk en de plafondconstructie kan in het zicht blijven.

Page 27: Voordat u gaat bouwen

Om

oD

aenoo

7.4 WedstrijdsecretariaatNaast een bestuurskamer kan voor de afwikkeling vande wedstrijdformulieren en ledenadministratie ook eenapart wedstrijdsecretariaat worden opgenomen. Eendergelijke ruimte heeft een oppervlak van minimaal8 m2 nodig, afhankelijk van de onder te brengen werk-zaamheden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het onder-brengen van het verenigingssecretariaat en het houdenvan vergaderingen. Bij voorkeur is er vanuit deze ruim-te zicht op het hoofdveld (en mogelijk ook op anderevelden). In dat geval kan de ruimte eventueel ook alsomroepkamer worden gebruikt.

De ruimte moet voorzien zijn van een bureau of werk-blad, een telefoonaansluiting en eventueel de omroep-installatie. Desgewenst kan deze ruimte nog van eencomputeraansluiting (ISDN-lijn) en/of tweede tele-foonaansluiting worden voorzien. Voor de archiveringvan stukken kunnen afsluitbare (en brandwerende)kasten worden opgenomen.

7.5 OmroepkamerDe omroepinstallatie kan in het wedstrijdsecretariaat,maar ook in een aparte omroepruimte, bijvoorbeeldboven in de tribune worden geplaatst. De benodigdeoppervlakte bedraagt circa 3 m2. Vanuit deze ruimtedient het gehele hoofdveld te kunnen worden overzien.De omroepruimte moet voorzien zijn van een aanslui-ting voor de omroepinstallatie, een telefoonaansluitingen eventueel geluidsapparatuur. Als het mogelijk moetzijn om vanuit deze ruimte tevens radio-uitzendingente laten plaatsvinden, dan moet rekening gehoudenworden met een door veel radiostations gevraagde dub-bele telefoonlijn, namelijk een inkomende en een uit-gaande lijn of ISDN-lijn.

7.6 WerkkastIn elk clubgebouw dient een werkkast van minimaal4 m2 aanwezig te zijn met daarin een laag geplaatsteuitstortgootsteen, voorzien van warm en koud water.De vloer van de werkkast moet worden uitgevoerd invloertegels. De wand achter de uitstortgootsteen moetgedeeltelijk worden voorzien van wandtegels. Dezewerkkast dient onder meer voor het opbergen vanschoonmaakmaterialen. De kast moet bij voorkeurzodanig zijn gesitueerd, dat van hieruit gemakkelijk hethele gebouw kan worden bereikt. Eventueel kunnenook twee werkkasten worden opgenomen: een nabij dekleedruimten en een nabij de kantine en keuken.

7.7 Installatieruimte en meterkastAan de buitenzijde van de accommodatie dient eeninstallatieruimte van minimaal 8 m2 te worden opge-nomen, die middels een dubbele deur van buitenaf toe-gankelijk is. Hierin bevindt zich een centraal distri-

butiesysteem voor warm tapwater, verwarming enelektra. Voor het warm tapwater voor onder meer hetdouchewater kan gebruik worden gemaakt van een boi-lersysteem. Geisers worden uit veiligheidsoverwegin-gen afgeraden. In deze ruimte kan voor de verbruiks-metingen van gas-, water- en elektriciteit, alsmede dediverse beveiligingen, een centrale meterkast aanwezigzijn, die voldoet aan alle daartoe geldende wettelijkeeisen en richtlijnen van de nutsbedrijven. Ook de scha-keling van de veldverlichting kan in de installatieruim-te worden opgenomen. Hou er bij plaatsing van deschakeling in een andere ruimte van de accommodatierekening mee, dat onbevoegden niet aan de schakelingmogen komen.Voor de ruimteverwarming^ kan gebruik wordengemaakt van HR-ketels in cascade. Eén ketel wordthierbij vrijwel continu gebruikt voor de dekking van debasisbehoefte in het stookseizoen, de overige ketel(s)is/zijn bestemd voor de dekking van de extra vraagnaar warmte. Deze overige ketel(s) mag/mogen eventu-eel in VR-uitvoering zijn. Voor de gehele accommoda-tie kunnen radiatoren dienst doen voor de ruimtever-warming. De verlichting buiten en binnen dient inenergie-efficiënte uitvoeringen te worden aangebracht.De verlichting moet, waar dit rendabel is, worden voor-zien van aanwezigheidsdetectie (bij voorkeur in dekleedruimten).

7.8 JeugdhonkMet name bij een grote vereniging met veel jeugdledenkan het wenselijk zijn om speciaal voor deze groep eenapart jeugdhonk te realiseren. Hier kunnen bijvoor-beeld enkele speeltoestellen staan (tafelvoetbal, tafel-tennistafel, biljart, etc.) en eventueel een bar. Eventueelkan deze ruimte ook een verlengstuk van de kantinezijn, die op wedstrijddagen van de senioren bij de kan-tine kan worden getrokken.

7.9 Sponsorruimte/VIP-ruimteEen moderne voetbalvereniging kan bijna niet meerzonder sponsoring. Veel verenigingen hebben een bus-iness- of sponsorclub. Om deze groep tijdens wed-strijd-dagen te ontvangen, kan een aparte ruimte(inclusief pantry en kleine bar) worden opgenomen.Een andere mogelijkheid is om de bestuurskamer tevergroten en op te waarderen tot VIP-ruimte.

7.10 Vergaderruimte/instructieruimteVoor het houden van vergaderingen, wedstrijdbespre-kingen en het geven van cursussen kan het gewenst zijneen speciale vergader- en/of instructieruimte op tenemen. Denk hierbij aan een grote obstakelvrije wandvoor het afbeelden van projecties.

Page 28: Voordat u gaat bouwen

.. .'•;?":'< '•^••^sea'%aslil : :

"Tribune met kleedkamers"

7.11 ArchiefVoor de archivering van verenigingsstukken kunnen eenaantal kasten worden opgenomen. Deze kasten kunnenin de ruimte van het wedstrijdsecretariaat wordengeplaatst, doch het is ook mogelijk ze in een aparteruimte te plaatsen. Het belangrijkste is dat de ruimtedroog is, dat er een goede verlichting aanwezig is en datde ruimte goed afsluitbaar is. De ruimte en/of de kastendienen voldoende brandwerend te zijn. Aan de afwer-king van deze ruimte worden geen nadere eisen gesteld.

7.12 TribuneDesgewenst kan aan de lange zijde van het hoofdveldbuiten de speelveldafzetting een tribune worden gesitu-eerd. Als minimale eis geldt dat een tribune minimaalvier meter uit de zijlijn moet staan. Bij de situering vande tribune zijn voorts de volgende punten van belang:• windrichting;• relatie tot kleedkamers;• relatie tot clubgebouw.

Om te voorkomen dat bezoekers vanaf de tribune directhet veld kunnen opstappen, dient de tribune minimaalmet een borstwering, veldafscheiding of hekwerk meteen hoogte van l meter te worden afgeschermd. De tri-bune moet een zo kort mogelijke relatie bezitten met hetclub-/kleedgebouw en dient te worden geplaatst met derugzijde naar het westen of het zuidwesten in verbandmet inregenen en wind. Aanbevolen wordt, voor zover

daartoe de mogelijkheid bestaat, een aantal kleedruim-ten onder of achter de tribune te situeren.

In de meeste gevallen worden in het amateurvoetbal detribunes kant en klaar gekocht. Hou hierbij rekeningmet de zichtlijnen; kolommen kunnen deze doorkrui-sen. Door de tribune verhoogd te situeren, worden bete-re zichtlijnen verkregen. De zitplaatsen kunnen bestaanuit banken, kuipjes of stoeltjes.

Hier volgen nog enige aandachtspunten voor een even-tueel zelf ontwerpen van één tribune. Vertrekpunt bijhet ontwerp van de tribune is het aantal toeschouwersdat op de tribune plaats moet kunnen nemen. Per toe-schouwer moet met 0,5 m' banklengte worden gere-kend. De diepte van een zitplaats bedraagt 0,35 meter.De ruimte vóór de zitplaats bedraagt minimaal 0,3 m bijeen rijbreedte van minimaal 0,8 m (referentie: Veiligevoetbalstadions, VWS).

De tribune moet voldoende trappen hebben. Daarbijmag het aantal zitplaatsen per rij bij één trap aan éénzijde niet groter zijn dan 14. Het aantal zitplaatsen opeen rij bij een trap aan twee zijden mag niet groter zijndan 28. Voor de breedte van de trappen moet wordenuitgegaan van ca. 1,1 meter. De trap moet een optredetussen de 0,1 en 0,2 m bezitten en een aantrede vancirca 0,4 meter.

Page 29: Voordat u gaat bouwen

Bij een tribune boven het maaiveld kunnen de dug-outs den gebruikt. Voor een aantal ruimten is dubbel gebruikvoor de tribune worden gesitueerd, anders naast of aan echter ongewenst. Het gaat hierbij om combinaties zoals:de overzijde van het veld. • massage/EHBO - scheidsrechterskleedkamer

• kantine - bestuurskamer7.13 Ongewenst dubbelgebruik ruimten • installatieruimte - werkkastIn deze brochure is tot dusverre aangegeven dat som- • installatieruimte - opslag materiaalmige ruimten voor meerdere doeleinden kunnen wor- • invalidentoilet - bergruimte

oo

Page 30: Voordat u gaat bouwen

8. AanvullendeBepalingen

8.1 VoorschriftenVoor nieuwbouwplannen kunnen een aantal voorschrif-ten gelden waaraan moet worden voldaan. Dit kunnenlandelijk geldende voorschriften zijn, maar ook provin-ciale of lokale verordeningen. Informeer altijd bij degemeente aan welke voorschriften moet wordenvoldaan. Ook kunnen aanvullende bepalingen opgeno-men worden in een Programma van Eisen of eenbestekomschrijving, waaraan het ontwerp zal moetenvoldoen. Hieronder volgt een aantal voorschriften enbepalingen:• gemeentelijke bouwverordening en het bestemmings-

plan;• Bouwbesluit en de Energieprestatienorm NEN 2916;• voor de bouw geldende NEN-normen en voorschrif-

ten;• Wet Milieubeheer en de Algemene Maatregel van

Bestuur voor Horeca-, Sport- en Recreatie-inrich-tingen;

• eisen van de plaatselijke brandweer + de gebruikers-toestemming;

• Drank- en Horecawet;• voorschriften van de plaatselijke nutsbedrijven voor

de aanleg van riolering, gas, water, elektra, telefoon-verbindingen en centrale antenne inrichting;

• Nationaal Convenant Duurzaam Bouwen voor deUtiliteitsbouw;

• convenant Duurzaam Bouwen van de plaatselijkeoverheid;

• normen en aanbevelingen van de KNVB enNOC*NSF zoals vermeld in het Handboek Sport-accommodaties;

• Handleiding Integrale Toegankelijkheid Sportaccom-modaties van NOC*NSF en de Nebas;

• eisen gesteld in de Arbo-wet, laatste uitgave.

In deze voorschriften en bepalingen worden onder meerzaken voorgeschreven op het gebied van bruikbaarheid,veiligheid en toegankelijkheid van (sport)accommoda-ties. Aan bod komende onderwerpen zijn bijvoorbeeldbrandveiligheid, noodverlichting en constructie-eisen.

8.2 Energiebesparende maatregelenOm ten opzichte van de traditionele technische installa-ties een besparing op het gas-, water- en elektriciteits-verbruik van de diverse accommodaties te bewerkstelli-gen, kunnen de volgende energiebesparende maatrege-len worden meegenomen in het ontwerp:

Verlichting:• installatie van energiezuinige verlichting (bijvoor-

beeld spaarlampen);• aanbrengen van een aanwezigheidsafhankelijke scha-

keling (bewegingsmelders);• centrale lichtbediening, waarbij de verlichting ver-

deeld is over meerdere groepen.

Water:• waterbesparende armaturen (douchekoppen, druk-

knoppen, begrenzers);• waterbesparende toiletten (een reservoir van 6 liter in

plaats van 9 liter);• grijs water systeem.

Ventilatie:• toepassen van warmteterugwinning uit recirculatie-

lucht door middel van een warmtewisselaar;• opdelen van het ventilatiesysteem naar gebouwdelen

met eigen gebruikstijden;• isolatie van de luchtkanalen;• aanbrengen van een toerenregeling op de ventilato-

ren;

Page 31: Voordat u gaat bouwen

DOffl

ar>

oiroo

• zelfregelende ventilatieroosters in de ontmoetings-ruimten.

Verwarming:• gebruik van energiezuinige HR-ketels;• toepassen van meerdere kleine ketels in plaats van

één grote (cascade);• gebruik van zonne-energie (zonnecollectoren of foto-

voltaïsche cellen);• aanbrengen van smoorkleppen en/of rookgaskleppen

op de verwarmingsketels;• aanbrengen van regelingen op de branders van de

ketels;• goede isolatie van leidingen, appendages, verdelers,

etc.;• aanbrengen van toerenregelingen en schakelingen op

de pompen;• warmtekrachtkoppeling (wkk).

Energie:• HR+ -glas of HR++ -glas;• uitgebreide dak-, gevel- en vloerisolatie;• tochtsluis bij de entree;• zorgdragen voor beperkt glasoppervlak.

8.3 Duurzaam bouwenDuurzaam bouwen heeft een vaste plek veroverd in debesluitvorming over de inrichting en het gebruik van de

gebouwde omgeving. Behalve duurzame woningenworden dan ook steeds meer duurzame utiliteitsgebou-wen gerealiseerd, waar ook sportaccommodaties toeworden gerekend.Een veel voorkomend misverstand met betrekking totduurzaam bouwen, is dat een duurzaam gebouwdgebouw uit materialen is vervaardigd die een lange le-vensduur hebben. Duurzaam bouwen gaat echter veelverder dan alleen deze gedachte. Duurzaam wil zeggen:'het voorzien in de behoeften van de huidige generatie,zonder daarmee voor toekomstige generaties de moge-lijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeftente voorzien'. Met ander woorden; gebouwen dienen teworden gebouwd met behulp van milieuvriendelijke enenergiezuinige materialen en dienen uiteindelijk ook opeen energiezuinige en milieuvriendelijke manier te wor-den beheerd.

Toen duurzaam bouwen nog in de kinderschoenenstond, dachten ontwerpers in het algemeen niet verderdan energiebesparing. Hierbij valt te denken aan maat-regelen als bijvoorbeeld dubbel glas, muurisolatie enzuinige(re) gebouwinstallaties. Dit is zeer begrijpelijk,want energiebesparende maatregelen betalen zichzelftijdens de gebruiksfase meestal terug. De laatste jarenis duurzaam huisvesten, onder meer in de sportsector,echter aanzienlijk verbreed. Het strekt zich momenteeluit tot recyclebaar bouwen, multifunctioneel bouwen,compact bouwen en materiaaleconomisch ontwerpen.Daarnaast betekent duurzaam bouwen vandaag de dagook duurzaam ontwikkelen, onderhouden en beherenvan de hele gebouwde omgeving.

Indien u plannen heeft om een duurzame accommoda-tie te realiseren, dan kunt u dat het best bereiken metbehulp van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.Dit pakket van de Stichting Bouwresearch bevat allemaatregelen voor de realisatie en instandhouding vaneen duurzame accommodatie, teveel om in deze bro-chure op in te gaan. Het is zeer belangrijk om u goed telaten informeren of ondersteunen door bijvoorbeeld eenarchitect, bouwer of adviseur met betrekking tot dekeuze van de maatregelen.

Eveneens een belangrijk aandachtspunt is om te infor-meren bij de gemeente waarin de accommodatie zalworden gerealiseerd. Gemeenten hebben de laatste tijdduurzaam bouwen hoog in het vaandel staan. Dit bete-kent dat in veel gemeenten subsidieregelingen bestaan,waar u eventueel voor in aanmerking kunt komen.

8.4 Onderhoudsarm bouwenBehalve voor duurzaam bouwen, kan ook worden geko-zen voor onderhoudsarm bouwen. Hierbij worden mate-

o

Page 32: Voordat u gaat bouwen

rialen toegepast die weinig tot geen onderhoud vergenen mogelijk een lange levensduur hebben. Hiermeekunnen de (jaarlijkse) onderhoudskosten en reserverin-gen worden beperkt, hetgeen voor de vereniging en/ofgemeente voordelig kan zijn in de exploitatie. Het toe-passen van dergelijke materialen kan echter wel eenextra investering tijdens de bouw opleveren (duurdere

materialen). Het is dan ook de kunst om de extra investe-ring af te zetten tegen het exploitatievoordeel en zo eenbeslissing te nemen om bepaalde materialen en techni-sche voorzieningen toe te passen (terugverdien-tijd). Ditgeldt ook voor het toepassen van voorgeschreven mate-rialen en technische aanpassingen voor het onderwerpduurzaam bouwen.

Page 33: Voordat u gaat bouwen

9. Realisatie

om

o:Oo

Bij de realisatie van een clubaccommodatie komt veelkijken. Een aantal zaken zal in eigen beheer (kunnen)worden verricht, andere zaken moeten worden uitbe-steed. Bij een door de gemeente te realiseren accom-modatie wordt de bouw meestal in zijn geheel uitbe-steed en wordt de vereniging veelal alleen belast methet onderhoud. In dit hoofdstuk passeert een aantalonderwerpen de revue, die bij de realisatie van eenaccommodatie aan de orde kunnen komen. Alhoewelelke situatie op zichzelf staat, zijn in de verschillendeontwerp- en bouwtrajecten overeenkomsten aanwijs-baar. Als richtlijn kan het volgende traject van idee totde daadwerkelijke realisatie van een club-/kleedaccom-modatie worden aangehouden:• opborrelen van een eerste idee om te komen tot een

nieuw club-/kleedgebouw;• opstellen van een gezamenlijke wensenlijst

(Programma van Wensen) door de eigenaar, beheer-der en gebruiker;

• uitwerken van het Programma van Wensen in eenProgramma van Eisen;

• vervaardigen van een eerste ontwerp met behulp vanhet Programma van Eisen door een architect, eenturnkey bouwer, een aannemer of een bouwkundige;

• doorrekenen van dit ontwerp en het zodanig aanpas-sen, dat het past binnen het gestelde budget en vol-doet aan het Programma van Eisen;

• uitwerken van het ontwerp tot bestek en tekeningen;• eventuele aanbesteding van het bestek en de teke-

ningen. Indien een aannemer of turnkey bouwertevens het bestek maakt, zullen zij ook de uitvoeringop zich nemen;

• realisatie van het club-/kleedgebouw;• oplevering van het club-/kleedgebouw. Hierbij wordt

gecontroleerd of de bouw overeenkomstig het besteken de tekeningen is uitgevoerd.

9.1 Programma van EisenHet Programma van Eisen vermeldt alle eisen die deeigenaar, beheerder en gebruiker aan de toekomstigeaccommodatie stellen. Dit Programma van Eisen omvateen omschrijving van alle sporttechnische, bouwkun-dige en stedenbouwkundige facetten die voor de aanne-mer of architect van belang zijn om te weten (wettelijkeeisen, sporttechnische eisen en eisen vanuit de voetbal-vereniging).

Onderwerpen die aan bod komen zijn aantallen enafmetingen van ruimten, routing in de accommodatie,afwerkingen van de diverse ruimten, installatievoorzie-ningen, et cetera. Het Programma van Eisen moet deontwerper een goed beeld geven van de te realiserenaccommodatie. Met behulp van deze brochure kan hetminimum Programma van Eisen in grote lijnen wordenopgesteld. Daarnaast is het voor verenigingsbesturen

zinvol om zich te oriënteren bij soortgelijke, reedsgerealiseerde accommodaties.

Door het Programma van Eisen als uitgangspunt te han-teren bij het opvragen van offertes, kan de verenigingvergelijkbare aanbiedingen verwachten.

De omgang met aannemers en architecten in deze fasevan de plannen dient met de nodige voorzichtigheid tegebeuren. Men kan niet zomaar willekeurig aan aanne-mers een prijsopgave vragen, zonder het risico omachteraf met mogelijke rekenkostenvergoedingen teworden geconfronteerd. Raadpleeg hiervoor een terzake kundig adviseur.

9.2 UitbestedenWanneer de (vernieuwbouw niet of niet volledig doorzelfwerkzaamheid tot stand wordt gebracht, moetenderden worden ingeschakeld. Doorgaans zal dit eenaannemersbedrijf zijn. Met behulp van een goedProgramma van Eisen moet de aannemer van de wen-sen en eisen van de opdrachtgever op de hoogte wordengesteld, opdat hij een passend bestek en tekeningen kan(laten) opstellen.

9.3 ZelfwerkzaamheidIn een aantal gevallen zal het van de omvang van dezelfwerkzaamheid binnen een vereniging afhangen ofhet mogelijk is een club-/kleedaccommodatie te reali-seren. De omvang van de zelfwerkzaamheid bepaalthoeveel door derden (aannemer en installateur) moetworden uitgevoerd. Hoe meer zelfwerkzaamheid, hoelager de bouwkosten kunnen blijven.

Bij zelfwerkzaamheid dient onder meer met de volgen-de aspecten rekening te worden gehouden:• inventariseer wie wat kan, wie hoeveel tijd heeft en

wie goede relaties heeft op bepaalde gebieden (voor-bereiding, ontwerp en uitvoering);

• formeer een bouwcommissie van vrijwilligers uit devereniging en neem goed door wat er allemaal op jeafkomt. Het realiseren van een club-/kleedgebouw isimmers geen kwestie van twee of drie zaterdagen,maar een periode van soms meer dan een halfjaarlang, waarin nagenoeg op elke zaterdag en vele avon-den door organisatorische- en bouwactiviteiten beslagwordt gelegd;

• zorg voor meerdere mensen op een onderdeel, zodatmen elkaar af kan lossen en elkaar bij problemen tehulp kan komen;

• zorg voor een goede verzorging tijdens de werkzaam-heden;

• maak ook van de zelfwerkzaamheid een planning,zodat bekend is wanneer iets moet gebeuren, wanneerderden moeten komen (bijvoorbeeld de elektricien,

Page 34: Voordat u gaat bouwen

metselaar) en wanneer het gereed moet zijn;• probeer zo te plannen, dat het weer weinig invloed

heeft en vakanties geen spelbreker zijn.

9.4 Uitwerking planOp basis van het Programma van Eisen wordt een voor-lopig ontwerp en bijbehorende kostenraming gemaakt,indien er sprake is van een openbare aanbesteding. Bijhet werken in een bouwteam (dit kan zijn opdrachtge-ver, architect, aannemer, adviseurs) kan de gekozenaannemer deze kostenraming opstellen. Hou hierbijook rekening met zelfwerkzaamheid en leg dit - metinbegrip van de verrekening van deze werkzaamheden- schriftelijk vast. Na toetsing aan doelstellingen enfinanciële haalbaarheid wordt het plan omgewerkt toteen definitief ontwerp en begroting.In deze fase is overleg nodig met allerlei instanties,zoals bouw- en woningtoezicht, de afdeling milieu,nuts- en telecombedrijven, brandweer, welstandscom-missie, sportdienst (-stichting) of sportraad. Dit overlegmondt uit in de aanvraag van de bouwvergunning. Natoekenning van deze vergunning wordt het planbesteksgereed gemaakt. Aan de orde is dan, indien nognoodzakelijk, de aannemersselectie.

9.5 Opdrachtgunning9.5.1 AanbestedingDe offerteaanvraag kan plaatsvinden via een openbareaanbesteding, een onderhandse aanbesteding of eenaanbesteding met open begroting. Bij een openbareaanbesteding kan iedere leverancier of aannemer napublicatie van het bouwvoornemen een prijs indienen,op basis van bestek en tekeningen. Afhankelijk van desituatie in de markt kan een openbare aanbesteding toteen lage bouwsom leiden (aannemer heeft werk hardnodig) of juist een hogere bouwsom (er is eventueelgenoeg ander werk). Deze manier van aanbestedenwordt over het algemeen door overheden toegepast enis in de situatie van opdrachtverlening door een vereni-ging doorgaans niet aan te bevelen.Bij een onderhandse aanbesteding worden meestal nietmeer dan drie leveranciers of aannemers, die bij deopdrachtgever als bonafide bekend staan, uitgenodigdeen prijsopgave te verstrekken. In het algemeen moetaan de laagste inschrijver het werk worden opgedragen(gegund).Bij een aanbesteding met open begroting wordt éénvolkomen betrouwbare en bonafide leverancier of aan-nemer verzocht een prijsopgave te verstrekken, waarbijhij zijn begroting dient te overleggen. Hierbij is eenvergelijking met de eigen begroting mogelijk en kan inoverleg tot een juiste prijsafspraak worden gekomen.Bij dit systeem van aanbesteden moet als voorwaardeworden gesteld, dat de leverancier of aannemer voorafeen afstandsverklaring ondertekent, zodat het mogelijk

is, indien men niet tot overeenstemming komt, eenandere leverancier of aannemer uit te nodigen.

9.5.2 OfferteDe offerte van de aannemer (bestek en tekeningen)behoort overeen te komen met hetgeen is gevraagd. Indeze offerte moeten de volgende punten aan de ordeworden gesteld:• de wijze van uitvoering;• de aard van de te gebruiken materialen;• een lijst van hoeveelheden;• de prijs;• de condities waaronder het werk moet worden uitge-

voerd;• het benodigde aantal werkbare dagen;• zelfwerkzaamheid;• de uiterste opleveringsdatum;• het onderhoud van het gemaakte werk;• de garantie;• boeteclausule;• de arbitrage;• voorwaarden waaraan het eindproduct dient te vol-

doen;• aanbeveling voor het onderhoud door de gebruiker;• wijze van acceptatie bij oplevering;• de betalingsvoorwaarden;• alle overige van toepassing zijnde voorwaarden.

In de betalingsvoorwaarden worden door de aannemeronder meer de betalingstermijnen vastgesteld. Dezebetalingstermijnen worden meestal gekoppeld aan degerealiseerde onderdelen van het project.

9.6 OpleveringNadat de bouw van de accommodatie is voltooid, wordtdeze door de aannemer ter beoordeling aangeboden(oplevering). Bij deze beoordeling dient te worden vast-gesteld of het bouwwerk conform de opdracht is gerea-liseerd. Eventuele tekortkomingen worden hersteld ofvermeld in het proces-verbaal van oplevering, dat doorbetrokken partijen wordt ondertekend. Na dezeondertekening is het werk overgedragen aan deopdrachtgever.

9.7 Ondersteuning KNVB en NOC*NSFOm onaangename verrassingen achteraf te voorkomen,bestaat - indien de club dat wenst - de mogelijkheid omde KNVB en/of NOC*NSF reeds in een vroegtijdig sta-dium bij de ontwikkeling van de plannen te betrekken.De afdeling Accommodatiezaken van de KNVB en net-werkspecialisten kunnen verenigingen over onder meerde volgende zaken adviseren:• algemene clubondersteuning;• globale planbeoordeling;• het meedenken over een Programma van Eisen;

Page 35: Voordat u gaat bouwen

• toetsing aan de sporttechnische richtlijnen vanNOC*NSF en de KNVB;

• sporttechnische keuring na realisatie.

Een verzoek voor ondersteuning moet via de afdelingOndersteuning Clubbesturen van de KNVB-districtenworden ingediend.

Het Instituut voor Sportaccommodaties van NOC*NSF, adviseert over alle aspecten met betrekking tot debouw van sportaccommodaties. Bij de planopzet enbouw van een kleed-/clubaccommodatie kan zij ondermeer ingeschakeld worden voor:• uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

• opstellen van een ruimtelijk Programma van Wensenen een globaal planontwerp;

• raming van de stichtings- en exploitatiekosten;• opstellen van een ruimtelijk, sporttechnisch en bouw-

kundig Programma van Eisen, op basis waarvan aan-nemers hun aanbieding kunnen opstellen;

• begeleiding bij selectie van het bouwproces;• begeleiding bij selectie en keuze uit aanbieders;• ondersteuning bij contractvorming met de bouwer;• begeleiding tijdens de bouw;• uitvoeren van een opleveringskeuring.

Het verdient aanbeveling in geval van nieuwbouw ofverbouw de accommodatie in elk geval door NOC*NSF vóór oplevering te laten keuren.

2LU

go

<<

Page 36: Voordat u gaat bouwen

10. Onderhoud en beheerNa realisatie en ingebruikname van de club-/kleedac-commodatie, vormt het onderhoud en beheer een be-langrijk aspect. Hiervoor zijn verschillende scenario'smogelijk. Als de gemeente de realisatie van het nieuweclubgebouw voor haar rekening heeft genomen, kan zijeigenaar blijven van de accommodatie en tevens hetonderhoud voor haar rekening nemen. Een anderemogelijkheid is dat de vereniging voor het onderhoudverantwoordelijk wordt gesteld. Het is belangrijk om deafspraken hierover schriftelijk vast te leggen: wie doetwat op welke tijdstippen? Met andere woorden: welkewerkzaamheden worden door de vereniging verricht enwelke werkzaamheden voert de gemeente uit? Hoe wor-den de kosten verdeeld? Wie zorgt voor een onder-houdsplanning?

NOC*NSF heeft in samenwerking met de KNVB overhet onderhouden van een accommodatie de brochure'Hoe onderhoudt u uw verenigingsaccommodatie?'opgesteld. Deze brochure is (zolang de voorraad strekt)bij het Instituut voor Sportaccommodaties vanNOC*NSF en de KNVB te bestellen.

10.1 Planning en onderhoudAanbevolen wordt om de verschillende onderhouds-werkzaamheden voor de komende 10 tot 15 jaar metbehulp van een schema inzichtelijk te maken, zodat dui-delijk wordt welke werkzaamheden op welk momentmoeten worden uitgevoerd. Op basis hiervan kan depenningmeester jaarlijks een bedrag reserveren voor hetonderhoud, of kan bij de gemeente om een vergoedingworden gevraagd. Voordeel van een duidelijke planningen een regelmatig onderhoud is dat de accommodatie ineen goede staat kan worden gehouden, waardoor groteonverwachte uitgaven voor reparatie en onderhoud kun-nen worden voorkomen.

10.2 BeheersplanMet de uitwerking van de planning in een beheersplan,ontstaat een duidelijke structuur in het meerjarenonder-houd. Mede aan de hand van dit beheersplan kan binnende vereniging en eventueel met de gemeente wordenoverlegd, wie welke werkzaamheden op welke tijdstip-pen uitvoert.

Aspecten die bij het opstellen van een beheersplan aande orde komen zijn:• organisatiestructuur (beheerscommissie, namen, con-

tactpersonen, etc.);• te verzamelen gegevens (welke onderdelen van het

gebouw wel en welke niet);• frequentie en wijze van inspecteren;• verwerking van gegevens;• overzicht onderhoudsmaatregelen;• meerjarenplanning van het onderhoud;

• meerjarenplanning van de financiën;• meerjarenplanning beleid (prioriteiten stellen).

De verzameling van deze gegevens geeft de verenigingeen goede houvast bij de planning en uitvoering van hetmeerj arenonderhoud.

10.3 BeheersvormBij het beheer van een club-/kleedaccommodatie vaneen voetbalvereniging kan onderscheid wordengemaakt tussen het bedrijfsmatig (profit) en het niet-bedrijfsmatig (non-profit) exploiteren van deze accom-modatie.Bij de keuze van de beheersvorm (ondernemingsvorm)zijn vijf vragen van essentieel belang:• hoe is de aansprakelijkheid van de eigenaar(s) in de

wet geregeld en welk risico wordt derhalve doorhem/haar gelopen?

• welke gevolgen heeft de beheersvorm voor deinstandhouding (continuïteit) van de accommodatie?

• welke invloed heeft de-beheersvorm op de omvang ende hoedanigheid van de leiding?

• hoe beïnvloedt de beheersvorm de financieringsmo-gelijkheden?

• wat zijn de fiscale consequenties van de verschillen-de beheersvormen?

Omdat bij het beheer van een accommodatie normaliterwordt gekozen voor een niet bedrijfsmatig beheer (geenwinststreven) worden hieronder alleen de meest voor-komende, niet bedrijfsmatig beherende rechtspersonennader aan de orde gesteld, namelijk de vereniging en destichting.

VerenigingDe vereniging is een rechtspersoon met leden, diegericht is op een bepaald doel. Het hoofdkenmerk vande vereniging is dat zij leden kent, gegroepeerd in eenzogenaamde Algemene Vergadering, die de hoogstemacht bekleedt binnen een vereniging. Deze AlgemeneVergadering kiest een bestuur dat vervolgens de vereni-ging bestuurt en bevoegd is tot het aangaan van allerleiovereenkomsten.

De aansprakelijkheid van dit bestuur is beperkt. Elkebestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden toteen vervulling van de hem opgedragen taken. Daarvooris de bestuurder dan ook aansprakelijk (de zogenaamdeinterne aansprakelijkheid). In privé zijn bestuurders vaneen vereniging, een enkele uitzondering daargelaten,zoals in geval van opzet of grove schuld, niet aanspra-kelijk. De in het kader van de misbruikwetgeving ont-worpen wetten zijn niet van toepassing op de vereni-ging, zoals de Wet Ketenaansprakelijkheid en de WetBestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement. Deze

Page 37: Voordat u gaat bouwen

wetten regelen in vergaande mate de aansprakelijkheidin privé van bestuurders bij rechtspersonen voor schul-den aan fiscus, sociale verzekeringsorganen en anderen.De wetteksten vermelden dat deze slechts van toepas-sing zijn op rechtspersonen indien en voor zover dezeonderhevig zijn aan de heffing van vennootschapsbe-lasting. De vereniging is daaraan in principe niet onder-hevig.Ten slotte kent de vereniging nog een onderscheid tus-sen de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid endie met beperkte rechtsbevoegdheid (de laatste met eenvergaande aansprakelijkheid in privé van haar bestuur-ders). Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheidis een vereniging die is opgericht bij een notariële akte.

StichtingEen stichting is een door een rechtshandeling in hetleven geroepen rechtspersoon, welke geen leden kent enbeoogt een in de statuten vermeld doel te verwezenlij-

ken. Een stichting moet worden opgericht bij notariëleakte. Het hoogste orgaan in de stichting is het bestuur,dat in vele gevallen zichzelf benoemt. Het bestuurbeheert en vertegenwoordigt de stichting. Doordat hetbestuur het enige orgaan is en meestal slechts reken-schap dient af te leggen aan zichzelf, is de stichting eenzeer geëigende beheersvorm voor sportaccommodaties.Voor de interne en externe aansprakelijkheid van hetbestuur geldt hetzelfde als hiervoor is vermeld ondervereniging.

AdviesDe KNVB en NOC*NSF adviseren verenigingen omzich bij de uiteindelijke keuze van de beheersvorm telaten adviseren door onafhankelijke deskundigen, bij-voorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS),een notaris, accountant en/of een fiscaaljuridisch advi-seur. Meer informatie over dit onderwerp staat in hetHandboek Sportaccommodaties van NOC*NSF.

oo

Page 38: Voordat u gaat bouwen

Bijlagen

Adressen

Publicaties

Colofon

oo

Page 39: Voordat u gaat bouwen

Adressen

oo

KNVBPostbus 5153 700 AM Zeisttelefoon 0343-499211fax 0343-499193e-mail [email protected]

NOC*NSFPostbus 3026800 AH Arnhemtelefoon 026-4834400fax 026-4821245

Instituut voor Sportaccommodaties NOC*NSFPostbus 3026800 AH Arnhemtelefoon 026-4834623fax 026 - 48 34 630e-mail [email protected]

Nederlandse Stichting voor VerlichtingskundePostbus 90356800 ET Arnhemtelefoon 026-35 62 466fax 026-4429123

CROWGalvanistraat l6716 AE Edetelefoon 0318-6204 10

Federatie Nederlandse GehandicaptenraadPostbus 1693500 AD Utrechttelefoon 030-29 16666fax 030 - 29 70 111

Nederlands Genootschap voor SportmassagePostbus 3026800 AH Arnhemtelefoon 026-4834701fax 026 - 48 34 733

Stichting BouwresearchPostbus 18193000 BV Rotterdamtelefoon 010-2065959fax 010-4130175

Districten KNVB

District Noord Abe Lenstrastadion, Huismanstraat 3,8448 GZ Heerenveentelefoon 0513-618900,fax 0513 - 618908Postbus 675, 8440 AR Heerenveen

District Oost Keulenstraat 14, 7418 ET Deventertelefoon 0570-664242,fax 0570-677176Postbus 618, 7400 AP Deventer

District MiddenBlokhoeve 3, 3438 LC Nieuwegeintelefoon 030-6028282,fax 030 - 6028288Postbus 2170, 3430 C W Nieuwegein

District West I Olympiaweg l, 1816MJ Alkmaartelefoon 072-5140500,fax 072 - 5158789Postbus 75, 1800AB Alkmaar

District West II Overschiestraat 194, SportparkRiekerhaven, 1062 XK Amsterdamtelefoon 020-4879130,fax 020-4879140Postbus 9202, 1006AE Amsterdam

District West ///Bloemerd l, 2353 BZ Leiderdorptelefoon 071 -5812460,fax 071-5812461Postbus 11, 2350 AA Leiderdorp

District West /FLeningradplaats 13-15,3066 SG Rotterdamtelefoon 010-2862111,fax 010-2862110Postbus 8200, 3009 AE Rotterdam

District Zuid l Takkebijsters 3, 4817 BL Bredatelefoon 076-5728300,fax 076 - 5728356Postbus 9300, 4801 LH Breda

District Zuid II Susterderweg 31, 6118 CP Nieuwstadttelefoon 046-4819400,fax 046-4819429Postbus 100, 6118 ZJ Nieuwstadt

Bovenstaande gegevens wijzigen per juli 2001, in ver-band met de nieuwe indeling van de districten.

Page 40: Voordat u gaat bouwen

PublicatiesHandboek Sportaccommodaties van NOC*NSF.

'Oog voor sociale veiligheid: een handreiking voor ver-enigingen' van NOC*NSF, publicatienummer 263.

'Hoe onderhoudt u uw verenigingsaccommodatie?' vanNOC*NSF, publicatienummer 223.

'Handleiding Integrale Toegankelijkheid Sportaccom-modaties' van NOC*NSF en Nebas, uitgave september1997.

Besluit Ordemaatregelen veldvoetbal, Officiële Mede-delingen Bewaarnummer van KNVB, jaarlijkse uitgave.

Aanbeveling voor openbare straatverlichting van deNederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde(NSW), uitgave l februari 1990.

Aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen binnen deBebouwde Kom van het Kenniscentrum voor Verkeer,Vervoer en Infrastructuur (CROW), uitgave 1996, 4eeditie.

'Handboek voor Toegankelijkheid' van de FederatieNederlandse Gehandicaptenraad, uitgave 1999, 3e druk.

Veilige voetbalstadions van het ministerie vanVolksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), uitgave1991.

Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen (deel Nieuw-bouw) van de Stichting Bouwresearch (SBR),Rotterdam (losbladig).

Richtlijnen van het Nederlands Genootschap voorSportmassage, (Startersgids, een steun in de rug voorde startende ondernemer), uitgave 1999-2000.

Page 41: Voordat u gaat bouwen

Colofon

<<

oo

Voordat u gaat bouwen...Richtlijnen voor de realisatie en renovatie van club- enkleedgebouwen van verenigingen in het amateurvoetbal

VerantwoordingInstituut voor Sportaccommodaties NOC*NSFdrs. Ralph Sloos, adviseur beleidsontwikkeling enruimtelijke planninging. Jeroen Geurts, bouwkundig adviseur

NOC*NSFdrs. Albert Roelsma, hoofd ruimtelijke voorzieningenen milieu

KNVBing. Joeke de Jong, beleidsmedewerker accommodatie-zaken amateurvoetbal

EindredactieGerard Haverkamp, Gerard Haverkamp Project Com-municatiedrs. Dana Flohr, KNVB

FotografieJan de Koning, KNVBJoeke de Jong, KNVB

Vormgeving en drukGrafisch Centrum Horst

Page 42: Voordat u gaat bouwen

Aantekeningen

Page 43: Voordat u gaat bouwen

KNVBAmateurvoetbal

Woudenbergseweg 56-58 3707 HX ZEIST

Postbus 515 3700 AM ZEIST

Telefoon 0343 49 92 11

Fax 0343 49 91 99

E-mail [email protected]

Website: www.knvb.nl

Sponsors en mediapartners:

Natiorwle-NederlandOfl ING. * fielR PluaMlti&HOUsf(§OP£R \

• •IS38