votrient, pazopanib

55
BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1

Upload: phamkien

Post on 11-Jan-2017

223 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Votrient, pazopanib

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1

Page 2: Votrient, pazopanib

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 200 mg filmomhulde tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke filmomhulde tablet bevat 200 mg pazopanib (als hydrochloride). Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tablet. Capsulevormige, roze, filmomhulde tablet met de markering “GS JT” op één zijde. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Votrient is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gevorderd niercelcarcinoom (RCC, Renal Cell Carcinoma) en voor patiënten die eerder een cytokinebehandeling hebben ondergaan voor het gevorderde stadium van de ziekte. 4.2 Dosering en wijze van toediening De behandeling met Votrient mag uitsluitend worden gestart door een arts met ervaring in de toediening van middelen tegen kanker. Volwassenen De aanbevolen dosering is 800 mg pazopanib eenmaal daags. Dosisaanpassingen Dosisaanpassingen moeten gebeuren met stapsgewijze verhogingen van 200 mg, gebaseerd op de individuele verdraagbaarheid om zo bijwerkingen te beheersen. De dosering pazopanib mag de 800 mg niet overschrijden. Pediatrische patiënten Pazopanib wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar oud, aangezien er onvoldoende gegevens zijn over veiligheid en werkzaamheid. Ouderen Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van pazopanib bij patiënten van 65 jaar en ouder. In de klinische RCC-onderzoeken met pazopanib werden over het totaal voor pazopanib geen klinisch significante verschillen in veiligheid waargenomen tussen personen van ten minste 65 jaar en jongere personen. Klinische ervaringen hebben geen verschillen in respons laten zien tussen oudere en jongere patiënten, maar een grotere gevoeligheid bij sommige oudere personen kan niet worden uitgesloten.

2

Page 3: Votrient, pazopanib

Verminderde nierfunctie Het is niet waarschijnlijk dat een verminderde nierfunctie een klinisch relevant effect zal hebben op de farmacokinetiek van pazopanib, gezien de beperkte renale uitscheiding van pazopanib en haar metabolieten (zie rubriek 5.2). Daarom is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een creatinineklaring boven 30 ml/min. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een creatinineklaring minder dan 30 ml/min, aangezien er geen ervaring is met pazopanib bij deze patiëntenpopulatie. Verminderde leverfunctie De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib bij patiënten met een verminderde leverfunctie is niet volledig vastgesteld (zie rubriek 4.4). Toediening van pazopanib aan patiënten met een licht of matig verminderde leverfunctie moet met voorzichtigheid gebeuren en er moet een nauwkeurige controle plaatsvinden vanwege de potentiële toegenomen blootstelling aan het geneesmiddel. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over patiënten met een licht verminderde leverfunctie om een aanbeveling te kunnen doen voor een doseringsaanpassing, maar een verminderde dosering pazopanib van 200 mg eenmaal daags wordt aanbevolen bij patiënten met een matig afgenomen leverfunctie (zie rubriek 5.2). Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). Wijze van toediening Pazopanib moet worden ingenomen zonder voedsel, ten minste één uur voor of twee uur na een maaltijd (zie rubriek 5.2). Votrient filmomhulde tabletten moeten heel worden ingenomen met water en mogen niet worden gebroken of vermalen (zie rubriek 5.2). 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor (één van) de hulpstof(fen). Een ernstig verminderde leverfunctie. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Effecten op de lever Er zijn gevallen van leverfalen (waaronder overlijden) gemeld tijdens het gebruik van pazopanib. De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib zijn niet volledig vastgesteld bij patiënten met een reeds bestaande verminderde leverfunctie. Pazopanib moet met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een licht tot matig verminderde leverfunctie en deze patiënten moeten nauwkeurig gecontroleerd worden. Er wordt een verlaagde dosering van 200 mg pazopanib dagelijks aanbevolen bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.2). Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over patiënten met een licht verminderde leverfunctie om een aanbeveling te kunnen doen over dosisaanpassing. Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). In klinische onderzoeken met pazopanib zijn toenames in serumtransaminasen (ALT, AST) en bilirubine waargenomen (zie rubriek 4.8). In de meeste gevallen werden op zichzelf staande toenames in ALT en AST gemeld zonder gelijktijdige verhogingen van alkalische fosfatase of bilirubine. Serumlevertesten moeten worden uitgevoerd voor het begin van de behandeling met pazopanib en ten minste eenmaal per vier weken gedurende de eerste vier maanden behandeling en op klinische indicatie. Na deze periode moet periodieke controle blijven plaatsvinden.

3

Page 4: Votrient, pazopanib

• Patiënten met geïsoleerde transaminaseverhogingen ≤ 8 x bovenlimiet van normaal (BLN) kunnen pazopanib blijven gebruiken met wekelijkse controle van de leverfunctie, totdat de transaminasen terugkeren naar graad 1 of baseline.

• Patiënten met transaminasen van > 8 x BLN moeten de behandeling met pazopanib

onderbreken, totdat de waarden terug zijn op graad 1 of baseline Als het verwachte voordeel van herstarten van de behandeling met pazopanib opweegt tegen het risico op hepatotoxiciteit, dan kan de behandeling met pazopanib opnieuw gestart worden met een verlaagde dosering en moeten de leverfunctietesten wekelijks uitgevoerd worden gedurende acht weken (zie rubriek 4.2). Indien, na het opnieuw starten van de behandeling met pazopanib, de transaminaseverhogingen > 3 x BLN opnieuw optreden, moet de behandeling met pazopanib beëindigd worden.

• Indien transaminaseverhogingen > 3 x BLN tegelijkertijd optreden met bilirubineverhogingen

> 2 x BLN, dan dient een bilirubinefractionering uitgevoerd te worden. Indien het directe (geconjugeerde) bilirubine > 35% bedraagt van het totale bilirubine, moet de behandeling met pazopanib worden gestaakt.

Hypertensie De bloeddruk moet goed onder controle zijn voordat met de behandeling met pazopanib gestart wordt. Patiënten moeten gecontroleerd worden op hypertensie en moeten, indien nodig, behandeld worden met een standaard antihypertensiebehandeling (zie rubriek 4.8). Hypertensie treedt vroeg op in de loop van de behandeling (88% treedt op in de eerste 18 weken). In geval van aanhoudende hypertensie ondanks anti-hypertensiebehandeling kan de pazopanibdosering worden verlaagd (zie rubriek 4.2). Tijdelijke onderbreking van de behandeling wordt aanbevolen bij patiënten bij wie de hypertensie ernstig en aanhoudend is ondanks anti-hypertensiebehandeling en een verlaging van de pazopanibdosering. De behandeling met pazopanib kan worden hervat zodra de hypertensie voldoende onder controle is. QT-verlenging en torsade de pointes In klinische onderzoeken met pazopanib zijn QT-verlenging en torsade de pointes opgetreden (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een geschiedenis van een QT-intervalverlenging, bij patiënten die antiarrhythmica of andere geneesmiddelen gebruiken die het QT-interval kunnen verlengen en personen met een relevante, reeds bestaande hartziekte. Bij het gebruik van pazopanib wordt aanbevolen het elektrocardiogram zowel bij de start als periodiek te controleren en elektrolyten (bijvoorbeeld calcium, magnesium, kalium) binnen het normale bereik te houden. Arteriële trombotische gebeurtenissen In klinische onderzoeken met pazopanib zijn myocardinfarct, ischemische beroerte en TIA gemeld (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die een verhoogd risico hebben op deze gebeurtenissen. De beslissing om te behandelen moet worden genomen na afweging van het voordeel/risico voor de individuele patiënt. Hemorragische gebeurtenissen In klinische onderzoeken met pazopanib zijn hemorragische gebeurtenissen gemeld (zie rubriek 4.8). Pazopanib wordt niet aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van haemoptysis, cerebrale of klinisch significante gastro-intestinale (GI) hemorragie in de voorgaande zes maanden. Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een significant risico op hemorragie. Gastro-intestinale perforaties en fistels

4

Page 5: Votrient, pazopanib

In klinische onderzoeken met pazopanib zijn gevallen gemeld van gastro-intestinale perforaties en fistels (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een risico op GI-perforatie en -fistels. Wondheling Er zijn geen formele onderzoeken naar het effect van pazopanib op de wondheling uitgevoerd. Aangezien vasculair endotheliale groeifactor- (VEGF-) remmers de wondheling kunnen verstoren, moet de behandeling met pazopanib ten minste zeven dagen voor een geplande operatie worden gestaakt. De beslissing om na de ingreep weer te starten met de behandeling met pazopanib moet worden gebaseerd op het klinische oordeel ten aanzien van adequate wondheling. De behandeling met pazopanib moet worden gestaakt bij patiënten met wonddehiscentie. Hartfalen De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib bij patiënten met matig tot ernstig hartfalen zijn niet onderzocht. Hypothyreoïdie In klinische onderzoeken met pazopanib zijn gevallen van hypothyreoïdie gemeld (zie rubriek 4.8). Er wordt aanbevolen aan het begin van de behandeling laboratoriummetingen van de schildklierfunctie uit te voeren en patiënten met hypothyreoïdie moeten volgens de standaard worden behandeld voordat met de behandeling met pazopanib gestart wordt. Alle patiënten moeten nauwkeurig gevolgd worden op verschijnselen van schildklierdisfunctie tijdens de behandeling met pazopanib. Er moet periodiek een laboratoriumcontrole plaatsvinden van de schildklierfunctie die op de gebruikelijke wijze behandeld moet worden. Proteïnurie In klinische onderzoeken met pazopanib is proteïnurie gemeld. Er wordt aanbevolen aan de baseline en daarna periodiek een urineanalyse uit te voeren en patiënten moeten gecontroleerd worden op verergering van proteïnurie. Indien patiënten een graad 4 proteïnurie ontwikkelen, moet de behandeling met pazopanib worden gestaakt. Zwangerschap Preklinische dieronderzoeken hebben reproductietoxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Indien pazopanib tijdens de zwangerschap wordt gebruikt, of als de patiënt zwanger wordt tijdens het gebruik van pazopanib, dan moet het mogelijke risico voor de foetus worden uitgelegd aan de patiënt. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moet worden geadviseerd niet zwanger te worden tijdens de behandeling met pazopanib (zie rubriek 4.6). Interacties Gelijktijdige behandeling met sterke remmers van CYP3A4, P-glycoproteïne (P-gp) of borstkankerresistentie-eiwit (BCRP) moet worden vermeden vanwege het risico op toegenomen blootstelling aan pazopanib (zie rubriek 4.5). Er moet worden overwogen een keuze te maken voor andere gelijktijdig toegediende geneesmiddelen met geen of een minimale remming van CYP3A4, P-gp of BCRP. Gelijktijdige behandeling met CYP3A4-inductoren moet worden vermeden vanwege het risico op een afgenomen blootstelling aan pazopanib (zie rubriek 4.5).

5

Page 6: Votrient, pazopanib

Gelijktijdige toediening van pazopanib met uridinedifosfaatglucuronosyltransferase-1A1- (UGT1A1-) substraten (bijvoorbeeld irinotecan) moet met voorzichtigheid gebeuren aangezien pazopanib een UGT1A1-remmer is. Tijdens de behandeling met pazopanib moet het drinken van grapefruitsap worden vermeden (zie rubriek 4.5). 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Effecten van andere geneesmiddelen op pazopanib In vitro onderzoeken suggereren dat het oxidatieve metabolisme van pazopanib in menselijke levermicrosomen voornamelijk gemedieerd wordt door CYP3A4, met minimale bijdragen van CYP1A2 en CYP2C8. Vandaar dat CYP3A4-remmers en -inductoren het pazopanib-metabolisme kunnen wijzigen. CYP3A4-, P-gp-, BCRP-remmers: Pazopanib is een substraat voor CYP3A4, P-gp en BCRP. Gelijktijdige toediening van pazopanib met sterke CYP3A4-remmers (bijvoorbeeld ketoconazol, itraconazol, claritromycine, atazanavir, indinavir, nefazodon, nelfinavir, ritonavir, saquinavir, telitromycine, voriconazol) kan de pazopanibconcentraties verhogen. Grapefruitsap bevat een CYP3A4-remmer en kan eveneens de pazopanib plasmaconcentraties verhogen. Toediening van 1500 mg lapatinib (een substraat en zwakke remmer van CYP3A4 en P-gp en een sterke remmer van BCRP) met 800 mg pazopanib resulteerde in een toename van ongeveer 50 tot 60% in de gemiddelde pazopanib AUC(0-24) en Cmax vergeleken met toediening van alleen 800 mg pazopanib. Het is waarschijnlijk dat remming van P-gp en/of BCRP door lapatinib heeft bijgedragen aan de toegenomen blootstelling aan pazopanib. Gelijktijdige toediening van een enkele dosis pazopanib oogdruppels (in een lage dosering van 400 µg (80 µl van 5 mg/ml) met de sterke CYP3A4-remmer en P-gp-remmer ketoconazol resulteerde bij gezonde vrijwilligers in respectievelijk 2,2- en 1,5-voudige toenames in gemiddelde AUC(0-t) en Cmax waarden. Het is waarschijnlijk dat remming van P-gp en/of BCRP door ketoconazol heeft bijgedragen aan de toegenomen blootstelling aan pazopanib. Op dit moment kunnen geen doseringsaanbevelingen worden gedaan voor sterke specifieke CYP3A4-remmers of ketoconazol. Gelijktijdige toediening van pazopanib met een CYP3A4-, P-gp- en BCRP-remmer zoals lapatinib zal resulteren in een toename in de pazopanib plasmaconcentraties. Gelijktijdige toediening met een sterke P-gp- of BCRP-remmer kan ook de blootstelling en distributie van pazopanib, waaronder de distributie binnen het centrale zenuwstelsel (CZS), veranderen. Vandaar dat een combinatie met sterke CYP3A4-, P-gp- of BCRP-remmers moet worden vermeden, of dat er wordt aanbevolen een alternatieve combinatiemedicatie met geen of een minimaal risico op CYP3A4-, P-gp- of BCRP-remming te kiezen. CYP3A4-, P-gp-, BCRP-inductoren: CYP3A4-inductoren zoals rifampine kunnen de plasmaconcentraties van pazopanib verlagen. Gelijktijdige toediening van pazopanib met sterke P-gp- of BCRP-inductoren kan de blootstelling en distributie van pazopanib, waaronder de distributie binnen het centrale zenuwstelsel, veranderen. Er wordt aanbevolen een alternatieve combinatiemedicatie met geen of een minimaal enzym- of transportinductiepotentieel te kiezen. Effecten van pazopanib op andere geneesmiddelen In vitro onderzoeken met menselijke levermicrosomen toonden aan dat pazopanib de CYP-enzymen 1A2, 3A4, 2B6, 2C8, 2C9, 2C19 en 2E1 remde. Mogelijke inductie van humaan CYP3A4 werd aangetoond in een in vitro humane PXR-analyse. In klinische farmacologie-onderzoeken, waarin 800

6

Page 7: Votrient, pazopanib

mg pazopanib eenmaal daags werd gebruikt, is aangetoond dat pazopanib geen klinisch relevant effect had op de farmacokinetiek van cafeïne (CYP1A2-onderzoekssubstraat), warfarine (CYP2C9-onderzoekssubstraat) of omeprazol (CYP2C19-onderzoekssubstraat) bij kankerpatiënten. Pazopanib resulteerde in een toename van ongeveer 30% in de gemiddelde AUC en Cmax van midazolam (CYP3A4-onderzoekssubstraat) en toenames van 33% tot 64% in de ratio van dextromethorfan ten opzichte van dextrofanconcentraties in de urine na orale toediening van dextromethorfan (CYP2D6-onderzoekssubstraat). Gelijktijdige toediening van pazopanib 800 mg eenmaal daags en paclitaxel 80 mg/m2 (CYP3A4- en CYP2C8-substraat) eenmaal per week resulteerde in een gemiddelde toename van respectievelijk 25% en 31% in de paclitaxel AUC and Cmax. Gebaseerd op de in vitro IC50 en in vivo plasma-Cmax-waarden kunnen de pazopanib metabolieten GSK1268992 en GSK1268997 bijdragen aan het netto remmende effect dat pazopanib heeft op BCRP. Bovendien kan remming van BCRP en P-gp door pazopanib in het maagdarmkanaal niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid is geboden als pazopanib gelijktijdig wordt toegediend met andere oraal ingenomen BCRP- en P-gp-substraten. Pazopanib remde in vitro het menselijke organische aniontransportpolypeptide (OATP1B1). Er kan niet worden uitgesloten dat pazopanib van invloed zal zijn op de farmacokinetiek van substraten van OATP1B1 (bijvoorbeeld rosuvastatine). Effecten van voedsel op pazopanib Toediening van pazopanib met een vetrijke of vetarme maaltijd resulteerde in ongeveer een verdubbeling in AUC en Cmax. Vandaar dat pazopanib ten minste 1 uur voor of 2 uur na een maaltijd moet worden toegediend. 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er zijn niet voldoende gegevens over het gebruik van pazopanib bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het mogelijke risico voor mensen is onbekend. Pazopanib mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met pazopanib noodzakelijk maakt. Indien pazopanib tijdens de zwangerschap wordt gebruikt, of als de patiënt zwanger wordt tijdens het gebruik van pazopanib, dan moet het mogelijke risico voor de foetus worden uitgelegd aan de patiënt. Vrouwen die zwanger kunnen worden moet worden geadviseerd effectieve anticonceptie te gebruiken en niet zwanger te worden tijdens de behandeling met pazopanib. Borstvoeding Er is niet vastgesteld of pazopanib veilig gebruikt kan worden tijdens de borstvoeding. Het is niet bekend of pazopanib in de moedermelk wordt uitgescheiden. Er zijn geen gegevens uit dieronderzoeken over de uitscheiding van pazopanib in dierlijke moedermelk. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden gestaakt tijdens behandeling met pazopanib. Vruchtbaarheid Dieronderzoek duidt erop dat mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid beïnvloed kan worden door de behandeling met pazopanib (zie rubriek 5.3). 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

7

Page 8: Votrient, pazopanib

Er is geen onderzoek verricht naar de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Een negatief effect op dergelijke activiteiten kan niet worden voorspeld uit de farmacologie van pazopanib. Er moet rekening worden gehouden met de klinische conditie van de patiënt en het bijwerkingenprofiel van pazopanib als moet worden vastgesteld of de patiënt in staat is taken uit te voeren die beoordelingsvermogen of motorische of cognitieve vaardigheden vereisen. Patiënten moeten autorijden of machines bedienen vermijden als ze duizelig zijn of zich moe of zwak voelen. 4.8 Bijwerkingen Gepoolde gegevens uit het pivotal RCC-onderzoek (VEG105192, n=290), extensieonderzoek (VEG107769, n=71) en het ondersteunende fase-II-onderzoek (VEG102616, n=225) zijn beoordeeld in een totale evaluatie van de veiligheid en verdraagbaarheid van pazopanib (totale n=586) bij personen met RCC (zie rubriek 5.1). De belangrijkste ernstige bijwerkingen waren TIA, ischemische beroerte, myocardischemie, hartdisfunctie, maagdarmperforatie en -fistels, QT-verlenging en pulmonale, gastro-intestinale en cerebrale bloedingen. Alle bijwerkingen zijn gemeld bij < 1% van de behandelde patiënten. Fatale gebeurtenissen die als mogelijk gerelateerd aan het gebruik van pazopanib werden beschouwd, waren onder meer gastro-intestinale bloedingen, longbloeding/hemoptysis, abnormale leverfunctie, darmperforatie en ischemische beroerte. De meest vaak voorkomende bijwerkingen (bij ten minste 10% van de patiënten) van elke graad waren onder meer: diarree, veranderde haarkleur, hypertensie, misselijkheid, vermoeidheid, anorexie, braken, dysgeusie, verhoogde alanine-aminotransferase en verhoogde aspartaat-aminotransferase. Aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen, van welke graad dan ook, gemeld bij RCC-patiënten, worden hieronder weergegeven volgens de MedDRA systeem/orgaanklassen, naar frequentie en ernst. De hieronder vermelde indeling is gebruikt voor de classificatie naar frequentie: Zeer vaak ≥ 1/10 Vaak ≥ 1/100 tot < 1/10 Soms ≥ 1/1.000 tot < 1/100 Zelden ≥ 1/10.000 tot < 1/1.000 Zeer zelden < 1/10.000 Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) De categorieën zijn toegekend gebaseerd op absolute frequenties uit de klinische onderzoeksgegevens. Binnen iedere systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen met dezelfde frequentie gerangschikt naar afnemende ernst. Tabel 1: Aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen gemeld in RCC-onderzoeken (n=586) Systeem/orgaan-klasse

Frequentie (alle gradaties)

Bijwerkingen Alle gradaties n (%)

Graad 3 n (%)

Graad 4 n (%)

Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen

Vaak trombocytopenie 25 (4%) 3 (< 1%) 3 (< 1%) Vaak neutropenie 17 (3%) 4 (< 1%) 2 (< 1%)

Vaak leukopenie 14 (2%) 1 (< 1%) 0 Endocriene aandoeningen

Vaak hypothyreoïdie 23 (4%) 0 0

Voedings- en stofwisselings-

Zeer vaak afgenomen eetluste 122 (21%) 6 (1%) 0 Soms hypofosfatemie 4 (< 1%) 2 (< 1%) 0

8

Page 9: Votrient, pazopanib

stoornissen Soms hypomagnesiëmie 3 (< 1%) 0 0

Zenuwstelsel-aandoeningen

Zeer vaak dysgeusiec 92 (16%) 0 0 Vaak hoofdpijn 41 (7%) 0 0 Vaak duizeligheid 19 (3%) 0 1 (< 1%) Vaak lethargie 12 (2%) 1 (< 1%) 0 Vaak paresthesie 12 (2%) 2 (< 1%) 0 Soms perifere sensorische

neuropathie 5 (< 1%) 0 0

Soms hypo-esthesie 4 (< 1%) 0 0 Soms TIA 3 (< 1%) 2 (< 1%) 0 Soms cerebrovasculair

accident 1 (< 1%) 0 1 (< 1%)

Soms ischemische beroerte 1 (< 1%) 0 0 Oogaandoeningen Soms wimperverkleuring 3 (< 1%) 0 0

Hartaandoeningen

Soms bradycardie 3 (< 1%) 0 0 Soms hartdisfunctie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 1 (< 1%) Soms myocardinfarct 2 (< 1%) 0 2 (< 1%) Soms myocardischemie 1 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Bloedvataandoe-ningen

Zeer vaak hypertensie 225 (38%) 34 (6%) 0 Vaak opvliegers 11 (2%) 0 0 Soms blozen 5 (< 1%) 0 0 Soms hemorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms hypertensieve crisis 1 (< 1%) 0 1 (< 1%)

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinum-aandoeningen

Vaak bloedneus 16 (3%) 0 0 Vaak dysfonie 15 (3%) 0 0 Soms longembolie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 3 (< 1%) Soms haemoptysis 3 (< 1%) 0 0 Soms longbloeding 1 (< 1%) 0 0

Maagdarmstelsel-aandoeningen

Zeer vaak diarree 286 (49%) 19 (3%) 2 (< 1%) Zeer vaak nausea 161 (27%) 3 (< 1%) 0 Zeer vaak braken 89 (15%) 7 (1%) 1 (< 1%) Zeer vaak buikpijna 60 (10%) 8 (1%) 0 Vaak dyspepsie 24 (4%) 2 (< 1%) 0 Vaak stomatitis 24 (4%) 0 0 Vaak flatulentie 20 (3%) 0 0 Vaak abdominale distensie 15 (3%) 0 0 Soms mondulceratie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms frequente stoelgang 3 (< 1%) 0 0 Soms gastro-intestinale

bloeding 3 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms rectale bloeding 3 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms colonperforatie 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms mondbloeding 2 (< 1%) 0 0 Soms enterocutane fistels 1 (< 1%) 0 0 Soms bloedbraken 1 (< 1%) 0 0 Soms bloederige feces 1 (< 1%) 0 0 Soms hemorroïdale bloeding 1 (< 1%) 0 0 Soms ileumperforatie 1 (< 1%) 0 1 (< 1%) Soms melaena 1 (< 1%) 0 0 Soms oesofagushemorragie 1 (< 1%) 0 1 (< 1%)

9

Page 10: Votrient, pazopanib

Soms pancreatitis 1 (< 1%) 0 0 Soms peritonitis 1 (< 1%) 0 0 Soms retroperitoneale

hemorragie 1 (< 1%) 0 0

Soms bloeding in het bovenste deel van het maagdarmkanaal

1 (< 1%) 0 0

Lever- en galaandoeningen

Vaak afwijkende leverfunctie

20 (3%) 6 (1%) 0

Vaak hyperbilirubinemie 18 (3%) 2 (< 1%) 1 (< 1%) Soms hepatotoxiciteit 5 (< 1%) 3 (< 1%) 0 Soms geelzucht 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms leverfalen 1 (< 1%) 0 1 (< 1%) Soms hepatitis 1 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Huid- en onderhuid-aandoeningen

Zeer vaak haarkleurveranderingen

231 (39%) 1 (< 1%) 0

Vaak huiduitslag (rash) 52 (9%) 3 (< 1%) 0 Vaak alopecia 50 (9%) 0 0 Vaak palmoplantair

erytrodysesthesiesyndroom

43 (7%) 7 (1%) 0

Vaak huid hypopigmentatie 25 (4%) 0 0 Vaak erytheem 15 (3%) 0 0 Vaak pruritus 13 (2%) 0 0 Vaak huiddepigmentatie 13 (2%) 0 0 Vaak droge huid 12 (2%) 0 0 Vaak hyperhidrose 9 (2%) 0 0 Soms fotosensitiviteitsreactie 7 (1%) 0 0 Soms huidexfoliatie 7 (1%) 0 0 Soms vesiculaire rash 3 (< 1%) 0 0 Soms gegeneraliseerd

pruritus 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms papulaire rash 2 (< 1%) 0 0 Soms plantair erytheem 1 (< 1%) 0 0 Soms erythemateuze rash 1 (< 1%) 0 0 Soms gegeneraliseerde rash 1 (< 1%) 0 0 Soms vlekkerige rash 1 (< 1%) 0 0 Soms pruritische rash 1 (< 1%) 0 0

Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen

Vaak myalgie 15 (3%) 2 (< 1%) 0 Vaak spierspasmen 12 (2%) 0 0

Nier- en urineweg-aandoeningen

Vaak proteïnurie 40 (7%) 5 (< 1%) 0 Soms bloeding aan de

urinewegen 1 (< 1%) 0 0

Voortplantings-stelsel- en borst-aandoeningen

Soms menorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms metrorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms vaginale bloeding 1 (< 1%) 0 0

Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen

Zeer vaak vermoeidheid 139 (24%) 16 (3%) 0 Vaak asthenie 41 (7%) 8 (1%) 0 Vaak slijmvliesontsteking 27 (5%) 2 (< 1%) 0 Vaak oedeemb 19 (3%) 0 0 Vaak borstpijn 14 (2%) 2 (< 1%) 0

10

Page 11: Votrient, pazopanib

Soms slijmvliesaandoening 1 (< 1%) 0 0

Onderzoeken

Zeer vaak verhoogd alanine-aminotransferase

83 (14%) 28 (5%) 4 (< 1%)

Zeer vaak verhoogd aspartaataminotransferase

72 (12%) 17 (3%) 3 (< 1%)

Vaak gewichtsafname 38 (6%) 2 (< 1%) 0 Vaak verhoogd

bloedcreatinine 13 (2%) 2 (< 1%) 0

Vaak verhoogd bloedbilirubine

11 (2%) 1 (< 1%) 1 (< 1%)

Vaak afgenomen aantal witte bloedcellend

10 (2%) 1 (< 1%) 0

Vaak verhoogd lipase 9 (2%) 4 (< 1%) 1 (< 1%) Vaak verhoogde bloeddruk 6 (1%) 0 0 Vaak toegenomen thyroïd-

stimulerend hormoon in het bloed

6 (1%) 0 0

Vaak toegenomen gamma-glutamyltransferase

6 (1%) 1 (< 1%) 1 (< 1%)

Vaak verhoogde leverenzymen

6 (1%) 2 (< 1%) 0

Soms aspartaat-aminotransferase

5 (< 1%) 2 (< 1%) 0

Soms verhoogd bloedureum 5 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms verlengd QT-interval

op het elektrocardiogram

5 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms verhoogd bloedamylase

4 (< 1%) 0 0

Soms verlaagd bloedglucose 4 (< 1%) 0 0 Soms alanine-

aminotransferase 3 (< 1%) 2 (< 1%) 0

Soms transaminasen verhoogd

3 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms diastolische bloeddruk verhoogd

2 (< 1%) 0 0

Soms abnormale schildklierfunctie

2 (< 1%) 0 0

Soms systolische bloeddruk verhoogd

1 (< 1%) 0 0

Soms abnormale leverfunctietest

1 (< 1%) 0 0

De hieronder vermelde termen zijn gecombineerd: a Abdominale pijn, pijn in de bovenbuik en pijn in de onderbuik b Oedeem, perifeer oedeem, oogoedeem, gelokaliseerd oedeem en gezichtsoedeem c Dysgeusie, ageusie en hypogeusie d Afgenomen aantal witte bloedcellen, afgenomen aantal neutrofielen en afgenomen aantal leukocyten e Afgenomen eetlust en anorexie 4.9 Overdosering In klinische onderzoeken zijn doseringen pazopanib tot 2000 mg onderzocht zonder dosisbeperkende toxiciteit.

11

Page 12: Votrient, pazopanib

Er is geen specifiek antidotum voor een pazopanib-overdosering en de behandeling van een overdosering moet bestaan uit algemene ondersteunende maatregelen. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische middelen, proteïnekinaseremmers, ATC-code: L01XE11 Werkingsmechanisme Pazopanib is een oraal toegediende, krachtige, op meerdere doelen werkende tyrosinekinaseremmer (TKI) van “Vascular Endothelial Growth Factor” receptoren (VEGFR)-1, -2 en -3, uit bloedplaatjes afkomstige groeifactor (PDGFR, platelet derived growth factor)-α en -β, en stamcelfactorreceptor (c-KIT), met IC50-waardes van respectievelijk 10, 30, 47, 71, 84 en 74 nM. In preklinische onderzoeken remde pazopanib, dosisafhankelijk, de ligand-geïnduceerde auto-fosforylering van VEGFR-2, c-Kit en PDGFR-β receptoren in cellen. In vivo remde pazopanib VEGF-geïnduceerde VEGFR-2 fosforylering in muizenlongen, angiogenese in verschillende dierenmodellen en de groei van multipele humane tumorxenograften bij muizen. Klinische onderzoeken De veiligheid en werkzaamheid van pazopanib bij niercelcarcinoom (RCC) zijn onderzocht in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd multicenter onderzoek. Patiënten (n=435) met lokaal gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom werden gerandomiseerd en kregen eenmaal daags 800 mg pazopanib of placebo. Het primaire doel van het onderzoek was om de beide behandelarmen te evalueren en te vergelijken op progressievrije overleving (progression free survival, PFS). Het belangrijkste secundaire eindpunt is de totale overleving (overall survival, OS). De andere doelen waren evaluatie van de totale responsrate en de responsduur. Van de in totaal 435 patiënten die aan dit onderzoek deelnamen, waren 233 patiënten niet eerder behandeld en waren 202 patiënten tweedelijnspatiënten die één eerdere behandeling gebaseerd op IL-2 of INFα hadden gehad. De performancestatus (ECOG) tussen de pazopanib- en de placebogroepen was vergelijkbaar (ECOG 0: 42% vs. 41%, ECOG 1: 58% vs. 59%). De meerderheid van de patiënten had ofwel gunstige (39%) of gemiddelde (54%) MSKCC (Memorial Sloan Kettering Cancer Centre) / Motzer prognosefactoren. Alle patiënten hadden een heldercellige of een voornamelijk heldercellige histologie. Bij ongeveer de helft van de patiënten waren 3 of meer organen aangedaan door hun ziekte en de meeste patiënten hadden in de longen (74%), en/of de lymfeklieren (54%) metastasen door de ziekte bij baseline. Een vergelijkbaar gedeelte van de patiënten in elke behandelgroep was niet eerder behandeld en met cytokine voorbehandeld (respectievelijk 53% en 47% in de pazopanib-behandelgroep en respectievelijk 54% en 46% in de placebogroep). In de met cytokine voorbehandelde subgroep had de meerderheid (75%) een behandeling met interferon gehad. Vergelijkbare patiëntenaantallen in elke behandelgroep hadden eerder nefrectomie (respectievelijk 89% in de pazopanib- en 88% in de placebogroep) en/of radiotherapie (respectievelijk 22% in de pazopanib- en 15% in de placebogroep) ondergaan. De primaire analyse van het primaire eindpunt PFS is gebaseerd op ziekte-evaluatie via een onafhankelijke radiologische controle van de gehele onderzoekspopulatie (zowel onbehandelde als met cytokine voorbehandelde patiënten). Tabel 2: Totale werkzaamheidsresultaten via een onafhankelijke controle

12

Page 13: Votrient, pazopanib

Eindpunten/Onderzoekspopulatie pazopanib Placebo HR (95% BI) p-waarde

(eenzijdig) PFS Algehele* ITT n=290 n=145 mediaan (maanden) 9,2 4,2 0,46 (0,34; 0,62) <0,0000001 responsrate n=290 n=145 % (95% BI) 30 (25,1;35,6) 3 (0,5; 6,4) – <0,001 HR = hazard ratio; ITT = Intent to treat (intentie tot behandelen); PFS=progression-free survival (progressievrije overleving) * - niet eerder behandelde en met cytokine voorbehandelde populaties Figuur 1: Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de totale populatie (niet eerder behandelde en met cytokine voorbehandelde populaties)

X-as: maanden, y-as: aandeel progressievrij, pazopanib —―— (n = 290) mediaan 9,2 maanden; placebo -------- (n = 145) mediaan 4,2 maandeHazard Ratio = 0,46; 95% B

0,62), P < 0,000

n;

I (0,34; 0001

13

Page 14: Votrient, pazopanib

Figuur 2: Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de niet eerder behandelde populatie

X-as: maanden, y-as: aandeel progressievrij, pazopanib —―— (n = 155) mediaan 11,1 maanden; placebo -------- (n = 78) mediaan 2,8 maanden; Hazard Ratio = 0,40; 95% BI (0,27; 0,60), p < 0,0000001 Figuur 3:

Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de met cytokine voorbehandelde populatie

X-as: maanden, y-as: aandeprogressievrij, pazopanib —―— (n = 135) mediaan 7,4 maanden; placebo-------- (n = 67) mediaan 4,2 maanden; Hazard Ratio = 0,54; 95% BI (0

el

,35; 84), p < 0,001

en e controle.

0,

Voor patiënten die op de behandeling reageerden, bedroeg de mediane tijd tot respons 11,9 weken de mediane responsduur bedroeg 58,7 weken volgens onafhankelijk Op het moment van de analyse op het primaire eindpunt waren de gegevens over totale overleving nog niet voldoende gevorderd. Er zijn geen statistische verschillen waargenomen tussen de behandelgroepen voor algehele kwaliteit van leven van de EORTC QLQ-C30 en de EuroQoL EQ-5D. In een fase 2 onderzoek bij 225 patiënten met lokaal terugkerende of gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom bedroeg de objectieve responsrate 35% en de mediane responsduur 68 weken (onafhankelijke beoordeling). De mediane PFS bedroeg 11,9 maanden. Pediatrische patiënten Het Europees Geneesmiddelen Bureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in te dienen van onderzoek met Votrient in alle subgroepen van pediatrische patiënten met niercelcarcinoom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik). Dit geneesmiddel is geregistreerd onder zogenaamde “voorwaardelijke toelating”.

14

Page 15: Votrient, pazopanib

Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht. Het Europese Geneesmiddelen Bureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel ieder jaar beoordelen en zonodig zal deze SmPC worden aangepast.  5.2 Farmacokinetische eigenschappen Absorptie: na orale toediening van een enkele 800 mg dosis pazopanib bij patiënten met solide tumoren werd een maximale plasmaconcentratie (Cmax) van ongeveer 19 ± 13 µg/ml bereikt na mediaan 3,5 uur (variërend van 1,0-11,9 uur) en werd een AUC∞ van ongeveer 650 ± 500 µg.u/ml bereikt. Een dagelijkse dosering resulteert in 1,23- tot 4-voudige toename van de AUCT. Er was geen consistente toename in de AUC of de Cmax bij doseringen pazopanib hoger dan 800 mg. De systemische blootstelling aan pazopanib is verhoogd indien het in combinatie met voedsel wordt toegediend. Toediening van pazopanib met een vetrijke of vetarme maaltijd resulteerde in ongeveer een verdubbeling in AUC en Cmax. Vandaar dat pazopanib moet worden toegediend ten minste twee uur na een maaltijd of ten minste één uur voor een maaltijd (zie rubriek 4.2). Na toediening van een fijngemaakte 400 mg tablet pazopanib was de AUC(0-72) verhoogd met 46% en de Cmax met ongeveer het dubbele en was de tmax met ongeveer 2 uur afgenomen vergeleken met de waarde na toediening van de intacte tablet. Deze resultaten duiden erop dat de biobeschikbaarheid en de opnamesnelheid na orale inname van de pazopanib toegenomen zijn na inname van de fijngemaakte tablet vergeleken met de toediening van de intacte tablet (zie rubriek 4.2). Distributie: de in vivo binding van pazopanib aan menselijke plasma-eiwitten was groter dan 99% en er trad bij een doseringsbereik van 10-100 μg/ml geen concentratie-afhankelijkheid op.In vitro onderzoeken suggereren dat pazopanib een substraat is voor P-gp (P-glyco-eiwit) en BCRP (breast cancer resistant protein, borstkankerresistent eiwit). Biotransformatie: resultaten uit in vitro onderzoeken tonen aan dat het pazopanib metabolisme voornamelijk wordt gemedieerd door CYP3A4, met minder belangrijke bijdragen door CYP1A2 en CYP2C8. De vier belangrijkste pazopanib metabolieten zijn verantwoordelijk voor slechts 6% van de blootstelling in plasma. Eén van deze metabolieten remt de proliferatie van door VEGF gestimuleerde menselijke navelstrengader endotheelcellen met een potentie vergelijkbaar met pazopanib, de andere zijn tien tot twintig keer minder actief. Vandaar dat de pazopanib activiteit voornamelijk afhankelijk is van de blootstelling aan niet-gemetaboliseerd pazopanib. Eliminatie: pazopanib wordt langzaam uitgescheiden met een gemiddelde halfwaardetijd van 30,9 uur na toediening van de aanbevolen dosis van 800 mg. Uitscheiding vindt voornamelijk plaats via de feces, terwijl < 4% van de toegediende dosis renaal wordt uitgescheiden. Bijzondere populaties Verminderde nierfunctie: resultaten wijzen erop dat minder dan 4% van een oraal toegediende dosis pazopanib wordt uitgescheiden via de urine als pazopanib en metabolieten. De resultaten uit een populatie farmacokinetiekmodel (gegevens van patiënten met baseline CLCR-waardes variërend van 30,8 ml/min tot 150 ml/min) toonden aan dat het niet aannemelijk is dat een verminderde nierfunctie een klinisch relevant effect heeft op de pazopanib farmacokinetiek. Vandaar dat geen dosisaanpassing nodig is bij patiënten met een creatinineklaring boven 30 ml/min. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 30 ml/min, aangezien er geen ervaring is met pazopanib bij deze patiëntenpopulatie (zie rubriek 4.2). Verminderde leverfunctie: Bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie waren de mediane pazopanib Cmax en AUC(0-6 u), genormaliseerd naar 800 mg dosering bij een eenmaal daagse toediening, beide tweevoudig verhoogd vergeleken met de waarden bij patiënten met een normale leverfunctie. Gebaseerd op veiligheid, verdraagbaarheid en farmacokinetische gegevens moet de dosering pazopanib worden verminderd tot 200 mg eenmaal daags bij patiënten met een matig

15

Page 16: Votrient, pazopanib

verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.2). Er zijn geen gegevens beschikbaar over personen met een licht verminderde leverfunctie. Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Het preklinische veiligheidsprofiel van pazopanib is onderzocht bij muizen, ratten, konijnen en apen. In onderzoeken met herhaalde toediening bij knaagdieren lijken effecten die optreden in een verscheidenheid aan weefsels (botten, tanden, nagelbed, voortplantingsorganen, hematologische weefsels, nieren en pancreas) gerelateerd aan de farmacologie van VEGFR-remming en/of verstoring van de VEGF-signaleringspaden. De meeste effecten treden op op plasmablootstellingsniveau beneden het niveau dat was waargenomen in de kliniek. Andere effecten die zijn waargenomen zijn onder meer gewichtsverlies, diarree en/of morbiditeit, die ofwel secundair waren aan lokale maagdarmeffecten veroorzaakt door hoge lokale blootstelling van het slijmvlies aan het geneesmiddel (apen) ofwel farmacologische effecten (knaagdieren) waren. Proliferatieve leverschade (eosinofiele foci en adenomen) is waargenomen bij vrouwelijke muizen bij een blootstelling die 2,5 maal hoger was dan de menselijke blootstelling, gebaseerd op AUC. Voorplantings-, vruchtbaarheids- en teratogene effecten Er is aangetoond dat pazopanib embryotoxisch en teratogeen is als het werd toegediend aan ratten en konijnen bij blootstelling die meer dan 300 maal lager was dan de menselijke blootstelling (gebaseerd op AUC). De effecten waren onder meer verminderde vrouwelijke vruchtbaarheid, toegenomen pre- en postimplantatieverlies, vroege resorptie, embryoletaliteit, verminderd foetaal lichaamsgewicht en cardiovasculaire malformatie. Een afgenomen aantal corpora lutea, een toegenomen aantal cysten en ovariumatrofie zijn eveneens gemeld bij knaagdieren. In een vruchtbaarheidsonderzoek bij mannelijke ratten was er geen effect op paring of vruchtbaarheid, maar er werd wel afgenomen testiculair en epididymaal gewicht gemeld met een afname in spermaproductieaantallen, spermamotiliteit en epididymale en testiculaire spermaconcentraties bij een blootstelling van 0,3 maal de menselijke blootstelling gebaseerd op AUC. Genotoxiciteit Pazopanib veroorzaakte geen genetische schade toen het werd getest in genotoxiciteitsanalyses (Ames analyse, menselijke perifere lymfocytenchromosomen afwijkingsanalyses en in vivo micronucleus bij ratten). Een synthetische intermediair in de productie van pazopanib, die ook in lage aantallen aanwezig is in het gerede geneesmiddel, bleek niet mutageen in de Ames analyse, maar wel genotoxisch in de muizenlymfoomanalyse en in vivo muizen micronucleusanalyse. Carcinogenicicteit Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met pazopanib.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Tabletkern magnesiumstearaat microkristallijn cellulose povidon (K30) natriumzetmeelglycollaat (type A)

16

Page 17: Votrient, pazopanib

Filmomhulling hypromellose rood ijzeroxide (E172) macrogol 400 polysorbaat 80 titaandioxide (E171) 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3 Houdbaarheid 2 jaar 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Polyethyleen flessen met hoge dichtheid (HDPE) met een kindveilige polypropyleen deksel bevatten 30 of 90 tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere vereisten. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Glaxo Group Limited Berkeley Avenue Greenford Middlesex UB6 0NN Verenigd Koninkrijk 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN

DE VERGUNNING 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.ema.europa.eu/.

17

Page 18: Votrient, pazopanib

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 400 mg filmomhulde tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke filmomhulde tablet bevat 400 mg pazopanib (als hydrochloride). Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tablet. Capsulevormige, witte, filmomhulde tablet met de markering “GS UHL” op één zijde. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Votrient is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gevorderd niercelcarcinoom (RCC, renal cell carcinoma) en voor patiënten die eerder een cytokinebehandeling hebben ondergaan voor het gevorderde stadium van de ziekte. 4.2 Dosering en wijze van toediening De behandeling met Votrient mag uitsluitend worden gestart door een arts met ervaring in de toediening van middelen tegen kanker. Volwassenen De aanbevolen dosering is 800 mg pazopanib eenmaal daags. Dosisaanpassingen Dosisaanpassingen moeten gebeuren met stapsgewijze verhogingen van 200 mg, gebaseerd op de individuele verdraagbaarheid om zo bijwerkingen te beheersen. De dosering pazopanib mag de 800 mg niet overschrijden. Pediatrische patiënten Pazopanib wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar oud, aangezien er onvoldoende gegevens zijn over veiligheid en werkzaamheid. Ouderen Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van pazopanib bij patiënten van 65 jaar en ouder. In de klinische RCC-onderzoeken met pazopanib werden over het totaal voor pazopanib geen klinisch significante verschillen in veiligheid waargenomen tussen personen van ten minste 65 jaar en jongere personen. Klinische ervaringen hebben geen verschillen in respons laten zien tussen oudere en jongere patiënten, maar een grotere gevoeligheid bij sommige oudere personen kan niet worden uitgesloten.

18

Page 19: Votrient, pazopanib

Verminderde nierfunctie Het is niet waarschijnlijk dat een verminderde nierfunctie een klinisch relevant effect zal hebben op de farmacokinetiek van pazopanib, gezien de beperkte renale uitscheiding van pazopanib en haar metabolieten (zie rubriek 5.2). Daarom is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een creatinineklaring boven 30 ml/min. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een creatinineklaring minder dan 30 ml/min, aangezien er geen ervaring is met pazopanib bij deze patiëntenpopulatie. Verminderde leverfunctie De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib bij patiënten met een verminderde leverfunctie is niet volledig vastgesteld (zie rubriek 4.4). Toediening van pazopanib aan patiënten met een licht of matig verminderde leverfunctie moet met voorzichtigheid gebeuren en er moet een nauwkeurige controle plaatsvinden vanwege de potentiële toegenomen blootstelling aan het geneesmiddel. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over patiënten met een licht verminderde leverfunctie om een aanbeveling te kunnen doen voor een doseringsaanpassing, maar een verminderde dosering pazopanib van 200 mg eenmaal daags wordt aanbevolen bij patiënten met een matig afgenomen leverfunctie (zie rubriek 5.2). Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). Wijze van toediening Pazopanib moet worden ingenomen zonder voedsel, ten minste één uur voor of twee uur na een maaltijd (zie rubriek 5.2). Votrient filmomhulde tabletten moeten heel worden ingenomen met water en mogen niet worden gebroken of vermalen (zie rubriek 5.2). 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor (één van) de hulpstof(fen). Een ernstig verminderde leverfunctie. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Effecten op de lever Er zijn gevallen van leverfalen (waaronder overlijden) gemeld tijdens het gebruik van pazopanib. De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib zijn niet volledig vastgesteld bij patiënten met een reeds bestaande verminderde leverfunctie. Pazopanib moet met voorzichtigheid worden toegediend aan patiënten met een licht tot matig verminderde leverfunctie en deze patiënten moeten nauwkeurig gecontroleerd worden. Er wordt een verlaagde dosering van 200 mg pazopanib dagelijks aanbevolen bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.2). Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over patiënten met een licht verminderde leverfunctie om een aanbeveling te kunnen doen over dosisaanpassing. Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). In klinische onderzoeken met pazopanib zijn toenames in serumtransaminasen (ALT, AST) en bilirubine waargenomen (zie rubriek 4.8). In de meeste gevallen werden op zichzelf staande toenames in ALT en AST gemeld zonder gelijktijdige verhogingen van alkalische fosfatase of bilirubine. Serumlevertesten moeten worden uitgevoerd voor het begin van de behandeling met pazopanib en ten minste eenmaal per vier weken gedurende de eerste vier maanden behandeling en op klinische indicatie. Na deze periode moet periodieke controle blijven plaatsvinden.

19

Page 20: Votrient, pazopanib

• Patiënten met geïsoleerde transaminaseverhogingen ≤ 8 x bovenlimiet van normaal (BLN) kunnen pazopanib blijven gebruiken met wekelijkse controle van de leverfunctie, totdat de transaminasen terugkeren naar graad 1 of baseline.

• Patiënten met transaminasen van > 8 x BLN moeten de behandeling met pazopanib

onderbreken, totdat de waarden terug zijn op graad 1 of baseline Als het verwachte voordeel van herstarten van de behandeling met pazopanib opweegt tegen het risico op hepatotoxiciteit, dan kan de behandeling met pazopanib opnieuw gestart worden met een verlaagde dosering en moeten de leverfunctietesten wekelijks uitgevoerd worden gedurende acht weken (zie rubriek 4.2). Indien, na het opnieuw starten van de behandeling met pazopanib de transaminaseverhogingen > 3 x BLN opnieuw optreden, moet de behandeling met pazopanib beëindigd worden.

• Indien transaminaseverhogingen > 3 x BLN tegelijkertijd optreden met bilirubineverhogingen

> 2 x BLN, dan dient een bilirubinefractionering uitgevoerd te worden. Indien het directe (geconjugeerde) bilirubine > 35% bedraagt van het totale bilirubine, dient de behandeling met pazopanib te worden gestaakt.

Hypertensie De bloeddruk moet goed onder controle zijn voordat met de behandeling met pazopanib gestart wordt. Patiënten moeten gecontroleerd worden op hypertensie en moeten, indien nodig, behandeld worden met een standaard antihypertensiebehandeling (zie rubriek 4.8). Hypertensie treedt vroeg op in de loop van de behandeling (88% treedt op in de eerste 18 weken). In geval van een aanhoudende hypertensie ondanks anti-hypertensiebehandeling kan de pazopanibdosering worden verlaagd (zie rubriek 4.2). Tijdelijke onderbreking van de behandeling wordt aanbevolen bij patiënten bij wie de hypertensie ernstig en aanhoudend is ondanks anti-hypertensiebehandeling en een verlaging van de pazopanibdosering. De behandeling met pazopanib kan worden hervat zodra de hypertensie voldoende onder controle is. QT-verlenging en torsade de pointes In klinische onderzoeken met pazopanib zijn QT-verlenging en torsade de pointes opgetreden (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een geschiedenis van een QT-intervalverlenging, bij patiënten die antiarrhythmica of andere geneesmiddelen gebruiken die het QT-interval kunnen verlengen en personen met een relevante, reeds bestaande hartziekte. Bij het gebruik van pazopanib wordt aanbevolen het elektrocardiogram zowel bij de start als periodiek te controleren en elektrolyten (bijvoorbeeld calcium, magnesium, kalium) binnen het normale bereik te houden. Arteriële trombotische gebeurtenissen In klinische onderzoeken met pazopanib zijn myocardinfarct, ischemische beroerte en een TIA gemeld (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die een verhoogd risico hebben op deze gebeurtenissen. De beslissing om te behandelen moet worden genomen na afweging van het voordeel/risico voor de individuele patiënt. Hemorragische gebeurtenissen In klinische onderzoeken met pazopanib zijn hemorragische gebeurtenissen gemeld (zie rubriek 4.8). Pazopanib wordt niet aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van haemoptysis, cerebrale of klinisch significante gastro-intestinale (GI) hemorragie in de voorgaande zes maanden. Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een significant risico op hemorragie. Gastro-intestinale perforaties en fistels

20

Page 21: Votrient, pazopanib

In klinische onderzoeken met pazopanib zijn gevallen gemeld van gastro-intestinale perforaties en fistels (zie rubriek 4.8). Pazopanib moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een risico op GI-perforatie en -fistels. Wondheling Er zijn geen formele onderzoeken naar het effect van pazopanib op de wondheling uitgevoerd. Aangezien vasculair endotheliale groeifactor- (VEGF-) remmers de wondheling kunnen verstoren, moet de behandeling met pazopanib ten minste zeven dagen voor een geplande operatie worden gestaakt. De beslissing om na de ingreep weer te starten met de behandeling met pazopanib moet worden gebaseerd op het klinische oordeel ten aanzien van adequate wondheling. De behandeling met pazopanib moet worden gestaakt bij patiënten met wonddehiscentie. Hartfalen De veiligheid en farmacokinetiek van pazopanib bij patiënten met matig tot ernstig hartfalen zijn niet onderzocht. Hypothyreoïdie In klinische onderzoeken met pazopanib zijn gevallen van hypothyreoïdie gemeld (zie rubriek 4.8). Er wordt aanbevolen aan het begin van de behandeling laboratoriummetingen van de schildklierfunctie uit te voeren en patiënten met hypothyreoïdie moeten volgens de standaard worden behandeld voordat met de behandeling met pazopanib gestart wordt. Alle patiënten moeten nauwkeurig gevolgd worden op verschijnselen van schildklierdisfunctie tijdens de behandeling met pazopanib. Er moet periodiek een laboratoriumcontrole plaatsvinden van de schildklierfunctie die op de gebruikelijke wijze behandeld moet worden. Proteïnurie In klinische onderzoeken met pazopanib is proteïnurie gemeld. Er wordt aanbevolen aan de baseline en daarna periodiek een urineanalyse uit te voeren en patiënten moeten gecontroleerd worden op verergering van proteïnurie. Indien patiënten een graad 4 proteïnurie ontwikkelen, moet de behandeling met pazopanib worden gestaakt. Zwangerschap Preklinische dieronderzoeken hebben reproductietoxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Indien pazopanib tijdens de zwangerschap wordt gebruikt, of als de patiënt zwanger wordt tijdens het gebruik van pazopanib, dan moet het mogelijke risico voor de foetus worden uitgelegd aan de patiënt. Vrouwen die zwanger kunnen worden moet worden geadviseerd niet zwanger te worden tijdens de behandeling met pazopanib (zie rubriek 4.6). Interacties Gelijktijdige behandeling met sterke remmers van CYP3A4, P-glycoproteïne (P-gp) of borstkankerresistentie-eiwit (BCRP) moet worden vermeden vanwege het risico op toegenomen blootstelling aan pazopanib (zie rubriek 4.5). Er moet worden overwogen een keuze te maken voor andere gelijktijdig toegendiende geneesmiddelen met geen of een minimale remming van CYP3A4, P-gp of BCRP. Gelijktijdige behandeling met CYP3A4-inductoren moet worden vermeden vanwege het risico op een afgenomen blootstelling aan pazopanib (zie rubriek 4.5).

21

Page 22: Votrient, pazopanib

Gelijktijdige toediening van pazopanib met uridinedifosfaatglucuronosyltransferase-1A1- (UGT1A1) substraten (bijvoorbeeld irinotecan) moet met voorzichtigheid gebeuren aangezien pazopanib een UGT1A1-remmer is. Tijdens de behandeling met pazopanib moet het drinken van grapefruitsap worden vermeden (zie rubriek 4.5). 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Effecten van andere geneesmiddelen op pazopanib In vitro onderzoeken suggereren dat het oxidatieve metabolisme van pazopanib in menselijke levermicrosomen voornamelijk gemedieerd wordt door CYP3A4, met minimale bijdragen van CYP1A2 en CYP2C8. Vandaar dat CYP3A4-remmers en -inductoren het pazopanib-metabolisme kunnen wijzigen. CYP3A4-, P-gp-, BCRP-remmers: Pazopanib is een substraat voor CYP3A4, P-gp en BCRP. Gelijktijdige toediening van pazopanib met sterke CYP3A4-remmers (bijvoorbeeld ketoconazol, itraconazol, claritromycine, atazanavir, indinavir, nefazodon, nelfinavir, ritonavir, saquinavir, telitromycine, voriconazol) kan de pazopanibconcentraties verhogen. Grapefruitsap bevat een CYP3A4-remmer en kan eveneens de pazopanib plasmaconcentraties verhogen. Toediening van 1500 mg lapatinib (een substraat en zwakke remmer van CYP3A4 en P-gp en een sterke remmer van BCRP) met 800 mg pazopanib resulteerde in een toename van ongeveer 50 tot 60% in de gemiddelde pazopanib AUC(0-24) en Cmax vergeleken met toediening van alleen 800 mg pazopanib. Het is waarschijnlijk dat remming van P-gp en/of BCRP door lapatinib heeft bijgedragen aan de toegenomen blootstelling aan pazopanib. Gelijktijdige toediening van een enkele dosis pazopanib oogdruppels (in een lage dosering van 400 µg (80 µl van 5 mg/ml) met de sterke CYP3A4-remmer en P-gp-remmer ketoconazol, resulteerde bij gezonde vrijwilligers in respectievelijk 2,2- en 1,5-voudige toenames in gemiddelde AUC(0-t) en Cmax waarden. Het is waarschijnlijk dat remming van P-gp en/of BCRP door ketoconazol heeft bijgedragen aan de toegenomen blootstelling aan pazopanib. Op dit moment kunnen geen doseringsaanbevelingen worden gedaan voor sterke specifieke CYP3A4-remmers of ketoconazol. Gelijktijdige toediening van pazopanib met een CYP3A4-, P-gp- en BCRP-remmer zoals lapatinib zal resulteren in een toename in de pazopanib plasmaconcentraties. Gelijktijdige toediening met een sterke P-gp- of BCRP-remmer kan ook de blootstelling en distributie van pazopanib, waaronder de distributie binnen het centrale zenuwstelsel (CZS), veranderen. Vandaar dat een combinatie met sterke CYP3A4-, P-gp- of BCRP-remmers moet worden vermeden, of dat er wordt aanbevolen een alternatieve combinatiemedicatie met geen of een minimaal risico op CYP3A4-, P-gp- of BCRP-remming te kiezen. CYP3A4-, P-gp-, BCRP-inductoren: CYP3A4-inductoren zoals rifampine kunnen de plasmaconcentraties van pazopanib verlagen. Gelijktijdige toediening van pazopanib met sterke P-gp- of BCRP-inductoren kan de blootstelling en distributie van pazopanib, waaronder de distributie binnen het centrale zenuwstelsel, veranderen. Er wordt aanbevolen een alternatieve combinatiemedicatie met geen of een minimaal enzym- of transportinductiepotentieel te kiezen. Effecten van pazopanib op andere geneesmiddelen In vitro onderzoeken met menselijke levermicrosomen toonden aan dat pazopanib de CYP-enzymen 1A2, 3A4, 2B6, 2C8, 2C9, 2C19 en 2E1 remde. Mogelijke inductie van humaan CYP3A4 werd aangetoond in een in vitro humane PXR-analyse. In klinische farmacologie-onderzoeken, waarin 800

22

Page 23: Votrient, pazopanib

mg pazopanib eenmaal daags werd gebruikt, is aangetoond dat pazopanib geen klinisch relevant effect had op de farmacokinetiek van cafeïne (CYP1A2-onderzoekssubstraat), warfarine (CYP2C9-onderzoekssubstraat) of omeprazol (CYP2C19-onderzoekssubstraat) bij kankerpatiënten. Pazopanib resulteerde in een toename van ongeveer 30% in de gemiddelde AUC en Cmax van midazolam (CYP3A4-onderzoekssubstraat) en toenames van 33% tot 64% in de ratio van dextromethorfan ten opzichte van dextrofanconcentraties in de urine na orale toediening van dextromethorfan (CYP2D6-onderzoekssubstraat). Gelijktijdige toediening van pazopanib 800 mg eenmaal daags en paclitaxel 80 mg/m2 (CYP3A4- en CYP2C8-substraat) eenmaal per week resulteerde in een gemiddelde toename van respectievelijk 25% en 31% in de paclitaxel AUC and Cmax. Gebaseerd op de in vitro IC50 en in vivo plasma-Cmax-waarden kunnen de pazopanib metabolieten GSK1268992 en GSK1268997 bijdragen aan het netto remmende effect dat pazopanib heeft op BCRP. Bovendien kan remming van BCRP en P-gp door pazopanib in het maagdarmkanaal niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid is geboden als pazopanib gelijktijdig wordt toegediend met andere oraal ingenomen BCRP- en P-gp-substraten. Pazopanib remde in vitro het menselijke organische aniontransportpolypeptide (OATP1B1). Er kan niet worden uitgesloten dat pazopanib van invloed zal zijn op de farmacokinetiek van substraten van OATP1B1 (bijvoorbeeld rosuvastatine). Effecten van voedsel op pazopanib Toediening van pazopanib met een vetrijke of vetarme maaltijd resulteerde in ongeveer een verdubbeling in AUC en Cmax. Vandaar dat pazopanib ten minste 1 uur voor of 2 uur na een maaltijd moet worden toegediend. 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er zijn niet voldoende gegevens over het gebruik van pazopanib bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoeken is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het mogelijke risico voor mensen is onbekend. Pazopanib mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met pazopanib noodzakelijk maakt. Indien pazopanib tijdens de zwangerschap wordt gebruikt, of als de patiënt zwanger wordt tijdens het gebruik van pazopanib, dan moet het mogelijke risico voor de foetus worden uitgelegd aan de patiënt. Vrouwen die zwanger kunnen worden moet worden geadviseerd effectieve anticonceptie te gebruiken en niet zwanger te worden tijdens de behandeling met pazopanib. Borstvoeding Er is niet vastgesteld of pazopanib veilig gebruikt kan worden tijdens de borstvoeding. Het is niet bekend of pazopanib in de moedermelk wordt uitgescheiden. Er zijn geen gegevens uit dieronderzoeken over de uitscheiding van pazopanib in dierlijke moedermelk. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden gestaakt tijdens de behandeling met pazopanib. Vruchtbaarheid Dieronderzoeken duidt erop dat mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid beïnvloed kan worden door de behandeling met pazopanib (zie rubriek 5.3). 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

23

Page 24: Votrient, pazopanib

Er is geen onderzoek verricht naar de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Een negatief effect op dergelijke activiteiten kan niet worden voorspeld uit de farmacologie van pazopanib. Er moet rekening worden gehouden met de klinische conditie van de patiënt en het bijwerkingenprofiel van pazopanib als moet worden vastgesteld of de patiënt in staat is taken uit te voeren die beoordelingsvermogen of motorische of cognitieve vaardigheden vereisen. Patiënten moeten autorijden of machines bedienen vermijden als ze duizelig zijn of zich moe of zwak voelen. 4.8 Bijwerkingen Gepoolde gegevens uit het pivotal RCC-onderzoek (VEG105192, n=290), extensieonderzoek (VEG107769, n=71) en het ondersteunende fase-II-onderzoek (VEG102616, n=225) zijn beoordeeld in een totale evaluatie van de veiligheid en verdraagbaarheid van pazopanib (totale n=586) bij personen met RCC (zie rubriek 5.1). De belangrijkste ernstige bijwerkingen waren TIA, ischemische beroerte, myocardischemie, hartdisfunctie, maagdarmperforatie en -fistels, QT-verlenging en pulmonale, gastro-intestinale en cerebrale bloedingen. Alle bijwerkingen zijn gemeld bij < 1% van de behandelde patiënten. Fatale gebeurtenissen die als mogelijk gerelateerd aan het gebruik van pazopanib werden beschouwd, waren onder meer gastro-intestinale bloedingen, longbloeding/hemoptysis, abnormale leverfunctie, darmperforatie en ischemische beroerte. De meest vaak voorkomende bijwerkingen (bij ten minste 10% van de patiënten) van elke graad waren onder meer: diarree, veranderde haarkleur, hypertensie, misselijkheid, vermoeidheid, anorexie, braken, dysgeusie, verhoogde alanine-aminotransferase en verhoogde aspartaat-aminotransferase. Aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen, van welke graad dan ook, gemeld bij RCC-patiënten, worden hieronder weergegeven volgens de MedDRA systeem/orgaanklassen, naar frequentie en ernst. De hieronder vermelde indeling is gebruikt voor de classificatie naar frequentie: Zeer vaak ≥ 1/10 Vaak ≥ 1/100 to < 1/10 Soms ≥ 1/1.000 to < 1/100 Zelden ≥ 1/10.000 to < 1/1000 Zeer zelden < 1/10.000 Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) De categorieën zijn toegekend gebaseerd op absolute frequenties uit de klinische onderzoeksgegevens. Binnen iedere systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen met dezelfde frequentie gerangschikt naar afnemende ernst

24

Page 25: Votrient, pazopanib

Tabel 1: Aan de behandeling gerelateerde bijwerkingen gemeld in RCC-onderzoeken (n=586) Systeem/orgaan-klasse

Frequentie (alle gradaties)

Bijwerkingen Alle gradaties n (%)

Graad 3 n (%)

Graad 4 n (%)

Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen

Vaak trombocytopenie 25 (4%) 3 (< 1%) 3 (< 1%) Vaak neutropenie 17 (3%) 4 (< 1%) 2 (< 1%)

Vaak leukopenie 14 (2%) 1 (< 1%) 0 Endocriene aandoeningen

Vaak hypothyreoïdie 23 (4%) 0 0

Voedings- en stofwisselings-stoornissen

Zeer vaak afgenomen eetluste 122 (21%) 6 (1%) 0 Soms hypofosfatemie 4 (< 1%) 2 (< 1%) 0

Soms hypomagnesiëmie 3 (< 1%) 0 0

Zenuwstelsel-aandoeningen

Zeer vaak dysgeusiec 92 (16%) 0 0 Vaak hoofdpijn 41 (7%) 0 0 Vaak duizeligheid 19 (3%) 0 1 (< 1%) Vaak lethargie 12 (2%) 1 (< 1%) 0 Vaak paresthesie 12 (2%) 2 (< 1%) 0 Soms perifere sensorische

neuropathie 5 (< 1%) 0 0

Soms hypo-esthesie 4 (< 1%) 0 0 Soms TIA 3 (< 1%) 2 (< 1%) 0 Soms cerebrovasculair

accident 1 (< 1%) 0 1 (< 1%)

Soms ischemische beroerte 1 (< 1%) 0 0 Oogaandoeningen Soms wimperverkleuring 3 (< 1%) 0 0

Hartaandoeningen

Soms bradycardie 3 (< 1%) 0 0 Soms hartdisfunctie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 1 (< 1%) Soms myocardinfarct 2 (< 1%) 0 2 (< 1%) Soms myocardischemie 1 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Bloedvataandoe-ningen

Zeer vaak hypertensie 225 (38%) 34 (6%) 0 Vaak opvliegers 11 (2%) 0 0 Soms blozen 5 (< 1%) 0 0 Soms hemorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms hypertensieve crisis 1 (< 1%) 0 1 (< 1%)

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinum-aandoeningen

Vaak bloedneus 16 (3%) 0 0 Vaak dysfonie 15 (3%) 0 0 Soms longembolie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 3 (< 1%) Soms haemoptysis 3 (< 1%) 0 0 Soms longbloeding 1 (< 1%) 0 0

Maagdarmstelsel-aandoeningen

Zeer vaak diarree 286 (49%) 19 (3%) 2 (< 1%) Zeer vaak nausea 161 (27%) 3 (< 1%) 0 Zeer vaak braken 89 (15%) 7 (1%) 1 (< 1%) Zeer vaak buikpijna 60 (10%) 8 (1%) 0 Vaak dyspepsie 24 (4%) 2 (< 1%) 0 Vaak stomatitis 24 (4%) 0 0 Vaak flatulentie 20 (3%) 0 0 Vaak abdominale distensie 15 (3%) 0 0 Soms mondulceratie 4 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms frequente stoelgang 3 (< 1%) 0 0

25

Page 26: Votrient, pazopanib

Soms gastro-intestinale bloeding

3 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms rectale bloeding 3 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms colonperforatie 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms mondbloeding 2 (< 1%) 0 0 Soms enterocutane fistels 1 (< 1%) 0 0 Soms bloedbraken 1 (< 1%) 0 0 Soms bloederige feces 1 (< 1%) 0 0 Soms hemorroïdale bloeding 1 (< 1%) 0 0 Soms ileumperforatie 1 (< 1%) 0 1 (< 1%) Soms melaena 1 (< 1%) 0 0 Soms oesofagushemorragie 1 (< 1%) 0 1 (< 1%) Soms pancreatitis 1 (< 1%) 0 0 Soms peritonitis 1 (< 1%) 0 0 Soms retroperitoneale

hemorragie 1 (< 1%) 0 0

Soms bloeding in het bovenste deel van het maagdarmkanaal

1 (< 1%) 0 0

Lever- en galaandoeningen

Vaak afwijkende leverfunctie

20 (3%) 6 (1%) 0

Vaak hyperbilirubinemie 18 (3%) 2 (< 1%) 1 (< 1%) Soms hepatotoxiciteit 5 (< 1%) 3 (< 1%) 0 Soms geelzucht 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms leverfalen 1 (< 1%) 0 1 (< 1%) Soms hepatitis 1 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Huid- en onderhuid-aandoeningen

Zeer vaak haarkleurveranderingen

231 (39%) 1 (< 1%) 0

Vaak huiduitslag (rash) 52 (9%) 3 (< 1%) 0 Vaak alopecia 50 (9%) 0 0 Vaak palmoplantair

erytrodysesthesiesyndroom

43 (7%) 7 (1%) 0

Vaak huid hypopigmentatie 25 (4%) 0 0 Vaak erytheem 15 (3%) 0 0 Vaak pruritus 13 (2%) 0 0 Vaak huiddepigmentatie 13 (2%) 0 0 Vaak droge huid 12 (2%) 0 0 Vaak hyperhidrose 9 (2%) 0 0 Soms fotosensitiviteitsreactie 7 (1%) 0 0 Soms huidexfoliatie 7 (1%) 0 0 Soms vesiculaire rash 3 (< 1%) 0 0 Soms gegeneraliseerd

pruritus 2 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms papulaire rash 2 (< 1%) 0 0 Soms plantair erytheem 1 (< 1%) 0 0 Soms erythemateuze rash 1 (< 1%) 0 0 Soms gegeneraliseerde rash 1 (< 1%) 0 0 Soms vlekkerige rash 1 (< 1%) 0 0 Soms pruritische rash 1 (< 1%) 0 0

Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen

Vaak myalgie 15 (3%) 2 (< 1%) 0 Vaak spierspasmen 12 (2%) 0 0

26

Page 27: Votrient, pazopanib

Nier- en urineweg-aandoeningen

Vaak proteïnurie 40 (7%) 5 (< 1%) 0 Soms bloeding aan de

urinewegen 1 (< 1%) 0 0

Voortplantings-stelsel- en borst-aandoeningen

Soms menorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms metrorragie 1 (< 1%) 0 0 Soms vaginale bloeding 1 (< 1%) 0 0

Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen

Zeer vaak vermoeidheid 139 (24%) 16 (3%) 0 Vaak asthenie 41 (7%) 8 (1%) 0 Vaak slijmvliesontsteking 27 (5%) 2 (< 1%) 0 Vaak oedeemb 19 (3%) 0 0 Vaak borstpijn 14 (2%) 2 (< 1%) 0

Soms slijmvliesaandoening 1 (< 1%) 0 0

Onderzoeken

Zeer vaak verhoogd alanine-aminotransferase

83 (14%) 28 (5%) 4 (< 1%)

Zeer vaak verhoogd aspartaataminotransferase

72 (12%) 17 (3%) 3 (< 1%)

Vaak gewichtsafname 38 (6%) 2 (< 1%) 0 Vaak verhoogd

bloedcreatinine 13 (2%) 2 (< 1%) 0

Vaak verhoogd bloedbilirubine

11 (2%) 1 (< 1%) 1 (< 1%)

Vaak afgenomen aantal witte bloedcellend

10 (2%) 1 (< 1%) 0

Vaak verhoogd lipase 9 (2%) 4 (< 1%) 1 (< 1%) Vaak verhoogde bloeddruk 6 (1%) 0 0 Vaak toegenomen thyroïd-

stimulerend hormoon in het bloed

6 (1%) 0 0

Vaak toegenomen gamma-glutamyltransferase

6 (1%) 1 (< 1%) 1 (< 1%)

Vaak verhoogde leverenzymen

6 (1%) 2 (< 1%) 0

Soms aspartaat-aminotransferase

5 (< 1%) 2 (< 1%) 0

Soms verhoogd bloedureum 5 (< 1%) 1 (< 1%) 0 Soms verlengd QT-interval

op het elektrocardiogram

5(< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms verhoogd bloedamylase

4 (< 1%) 0 0

Soms verlaagd bloedglucose 4 (< 1%) 0 0 Soms alanine-

aminotransferase 3 (< 1%) 2 (< 1%) 0

Soms transaminasen verhoogd

3 (< 1%) 1 (< 1%) 0

Soms diastolische bloeddruk verhoogd

2 (< 1%) 0 0

Soms abnormale schildklierfunctie

2 (< 1%) 0 0

Soms systolische bloeddruk verhoogd

1 (< 1%) 0 0

27

Page 28: Votrient, pazopanib

Soms abnormale leverfunctietest

1 (< 1%) 0 0

De hieronder vermelde termen zijn gecombineerd: a Abdominale pijn, pijn in de bovenbuik en pijn in de onderbuik b Oedeem, perifeer oedeem, oogoedeem, gelokaliseerd oedeem en gezichtsoedeem c Dysgeusie, ageusie en hypogeusie d Afgenomen aantal witte bloedcellen, afgenomen aantal neutrofielen en afgenomen aantal leukocyten e Afgenomen eetlust en anorexie 4.9 Overdosering In klinische onderzoeken zijn doseringen pazopanib tot 2000 mg onderzocht zonder dosisbeperkende toxiciteit. Er is geen specifiek antidotum voor een pazopanib-overdosering en de behandeling van een overdosering moet bestaan uit algemene ondersteunende maatregelen. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische middelen, proteïnekinaseremmers, ATC-code: L01XE11 Werkingsmechanisme Pazopanib is een oraal toegediende, krachtige, op meerdere doelen werkende tyrosinekinaseremmer (TKI) van “Vascular Endothelial Growth Factor” receptoren (VEGFR)-1, -2 en -3, uit bloedplaatjes afkomstige groeifactor (PDGFR, platelet derived growth factor)-α en -β, en stamcelfactorreceptor (c-KIT), met IC50-waardes van respectievelijk 10, 30, 47, 71, 84 en 74 nM. In preklinische onderzoeken remde pazopanib, dosisafhankelijk, de ligand-geïnduceerde auto-fosforylering van VEGFR-2, c-Kit en PDGFR-β receptoren in cellen. In vivo remde pazopanib VEGF-geïnduceerde VEGFR-2 fosforylering in muizenlongen, angiogenese in verschillende dierenmodellen en de groei van multipele humane tumorxenograften bij muizen. Klinische onderzoeken De veiligheid en werkzaamheid van pazopanib bij niercelcarcinoom (RCC) zijn onderzocht in een gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd multicenter onderzoek. Patiënten (n=435) met lokaal gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom werden gerandomiseerd en kregen eenmaal daags 800 mg pazopanib of placebo. Het primaire doel van het onderzoek was om de beide behandelarmen te evalueren en te vergelijken op progressievrije overleving (progression free survival, PFS). Het belangrijkste secundaire eindpunt is de totale overleving (overall survival, OS). De andere doelen waren evaluatie van de totale responsrate en de responsduur. Van de in totaal 435 patiënten die aan dit onderzoek deelnamen, waren 233 patiënten niet eerder behandeld en waren 202 patiënten tweedelijnspatiënten die één eerdere behandeling gebaseerd op IL-2 of INFα hadden gehad. De performancestatus (ECOG) tussen de pazopanib- en de placebogroepen was vergelijkbaar (ECOG 0: 42% vs. 41%, ECOG 1: 58% vs. 59%). De meerderheid van de patiënten had ofwel gunstige (39%) of gemiddelde (54%) MSKCC (Memorial Sloan Kettering Cancer Centre) / Motzer prognosefactoren. Alle patiënten hadden een heldercellige of een voornamelijk heldercellige histologie. Bij ongeveer de helft van de patiënten waren 3 of meer organen aangedaan door hun ziekte en de meeste patiënten hadden in de longen (74%), en/of de lymfeklieren (54%) metastasen door de ziekte bij baseline.

28

Page 29: Votrient, pazopanib

Een vergelijkbaar gedeelte van de patiënten in elke behandelgroep was niet eerder behandeld en met cytokine voorbehandeld (respectievelijk 53% en 47% in de pazopanib-behandelgroep en respectievelijk 54% en 46% in de placebogroep). In de met cytokine voorbehandelde subgroep had de meerderheid (75%) een behandeling met interferon gehad. Vergelijkbare patiëntenaantallen in elke behandelgroep hadden eerder nefrectomie (respectievelijk 89% in de pazopanib- en 88% in de placebogroep) en/of radiotherapie (respectievelijk 22% in de pazopanib- en 15% in de placebogroep) ondergaan. De primaire analyse van het primaire eindpunt PFS is gebaseerd op ziekte-evaluatie via een onafhankelijke radiologische controle van de gehele onderzoekspopulatie (zowel onbehandelde als met cytokine voorbehandelde patiënten). Tabel 2: Totale werkzaamheidsresultaten via een onafhankelijke controle

Eindpunten/Onderzoekspopulatie pazopanib Placebo HR (95% BI) p-waarde

(eenzijdig) PFS Algehele* ITT n=290 n=145 mediaan (maanden) 9,2 4,2 0,46 (0,34; 0,62) <0,0000001 responsrate n=290 n=145 % (95% BI) 30 (25,1; 35,6) 3 (0,5; 6,4) – <0,001 HR = hazard ratio; ITT = Intent to treat (intentie tot behandelen); PFS=progression-free survival (progressievrije overleving) * - niet eerder behandelde en met cytokine voorbehandelde populaties Figuur 1: Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de totale populatie (niet eerder behandelde en met cytokine voorbehandelde populaties)

X-as: maanden, y-as: aandeel progressievrij, pazopanib —―— (n = 290) mediaan 9,2 maanden; placebo -------- (n = 145) mediaan 4,2 maandeHazard Ratio = 0,46; 95% B

0,62), P < 0,000

n;

I (0,34; 0001

29

Page 30: Votrient, pazopanib

Figuur 2: Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de niet eerder behandelde populatie

X-as: maanden, y-as: aandeel progressievrij, pazopanib —―— (n = 155) mediaan 11,1 maanden; placebo -------- (n = 78) mediaan 2,8 maanden; Hazard Ratio = 0,40; 95% BI (0,27; 0,60), p < 0,0000001 Figuur 3:

Kaplan-Meier curve voor progressievrije overleving (onafhankelijke beoordeling) voor de met cytokine voorbehandelde populatie

X-as: maanden, y-as: aandeprogressievrij, pazopanib —―— (n = 135) mediaan 7,4 maanden; placebo-------- (n = 67) mediaan 4,2 maanden; Hazard Ratio = 0,54; 95% BI (0

el

,35; 84), p < 0,001

en e controle.

0,

Voor patiënten die op de behandeling reageerden bedroeg de mediane tijd tot respons 11,9 weken de mediane responsduur bedroeg 58,7 weken volgens onafhankelijk Op het moment van de analyse op het primaire eindpunt waren de gegevens over totale overleving nog niet voldoende gevorderd. Er zijn geen statistische verschillen waargenomen tussen de behandelgroepen voor algehele kwaliteit van leven van de EORTC QLQ-C30 en de EuroQoL EQ-5D. In een fase 2 onderzoek bij 225 patiënten met lokaal terugkerende of gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom bedroeg de objectieve responsrate 35% en de mediane responsduur 68 weken (onafhankelijke beoordeling). De mediane PFS bedroeg 11,9 maanden. Pediatrische patiënten Het Europees Geneesmiddelen Bureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in te dienen van onderzoek met Votrient in alle subgroepen van pediatrische patiënten met niercelcarcinoom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik). Dit geneesmiddel is geregistreerd onder zogenaamde “voorwaardelijke toelating”. Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.

30

Page 31: Votrient, pazopanib

Het Europese Geneesmiddelen Bureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel ieder jaar beoordelen en zonodig zal deze SmPC worden aangepast.  5.2 Farmacokinetische eigenschappen Absorptie: na orale toediening van een enkele 800 mg dosis pazopanib bij patiënten met solide tumoren werd een maximale plasmaconcentratie (Cmax) van ongeveer 19 ± 13 µg/ml bereikt na mediaan 3,5 uur (variërend van 1,0-11,9 uur) en werd een AUC∞ van ongeveer 650 ± 500 µg.u/ml bereikt. Een dagelijkse dosering resulteert in 1,23- tot 4-voudige toename van de AUCT. Er was geen consistente toename in de AUC of de Cmax bij doseringen pazopanib hoger dan 800 mg. De systemische blootstelling aan pazopanib is verhoogd indien het in combinatie met voedsel wordt toegediend. Toediening van pazopanib met een vetrijke of vetarme maaltijd resulteerde in ongeveer een verdubbeling in AUC en Cmax. Vandaar dat pazopanib moet worden toegediend ten minste twee uur na een maaltijd of ten minste één uur voor een maaltijd (zie rubriek 4.2). Na toediening van een fijngemaakte 400 mg tablet pazopanib was de AUC(0-72) verhoogd met 46% en de Cmax met ongeveer het dubbele en was de tmax met ongeveer 2 uur afgenomen vergeleken met de waarde na toediening van de intacte tablet. Deze resultaten duiden erop dat de biobeschikbaarheid en de opnamesnelheid na orale inname van de pazopanib toegenomen zijn na inname van de fijngemaakte tablet vergeleken met de toediening van de intacte tablet (zie rubriek 4.2). Distributie: de in vivo binding van pazopanib aan menselijke plasma-eiwitten was groter dan 99% en er trad bij een doseringsbereik van 10-100 μg/ml geen concentratie-afhankelijkheid op. In vitro onderzoeken suggereren dat pazopanib een substraat is voor P-gp (P-glyco-eiwit) en BCRP (breast cancer resistant protein, borstkankerresistent eiwit). Biotransformatie: resultaten uit in vitro onderzoeken tonen aan dat het pazopanib metabolisme voornamelijk wordt gemedieerd door CYP3A4, met minder belangrijke bijdragen door CYP1A2 en CYP2C8. De vier belangrijkste pazopanib metabolieten zijn verantwoordelijk voor slechts 6% van de blootstelling in plasma. Eén van deze metabolieten remt de proliferatie van door VEGF gestimuleerde menselijke navelstrengader endotheelcellen met een potentie vergelijkbaar met pazopanib, de andere zijn tien tot twintig keer minder actief. Vandaar dat de pazopanib activiteit voornamelijk afhankelijk is van de blootstelling aan niet-gemetaboliseerd pazopanib. Eliminatie: pazopanib wordt langzaam uitgescheiden met een gemiddelde halfwaardetijd van 30,9 uur na toediening van de aanbevolen dosis van 800 mg. Uitscheiding vindt voornamelijk plaats via de feces, terwijl < 4% van de toegediende dosis renaal wordt uitgescheiden. Bijzondere populaties Verminderde nierfunctie: resultaten wijzen erop dat minder dan 4% van een oraal toegediende dosis pazopanib wordt uitgescheiden via de urine als pazopanib en metabolieten. De resultaten uit een populatie farmacokinetiekmodel (gegevens van patiënten met baseline CLCR-waardes variërend van 30,8 ml/min tot 150 ml/min) toonden aan dat het niet aannemelijk is dat een verminderde nierfunctie een klinisch relevant effect heeft op de pazopanib farmacokinetiek. Vandaar dat geen dosisaanpassing nodig is bij patiënten met een creatinineklaring boven 30 ml/min. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een creatinineklaring lager dan 30 ml/min, aangezien er geen ervaring is met pazopanib bij deze patiëntenpopulatie (zie rubriek 4.2). Verminderde leverfunctie: bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie waren de mediane pazopanib Cmax en AUC(0-6 u), genormaliseerd naar een 800 mg dosering bij een eenmaal daagse toediening. beide verdubbeld ten opzichte van de waarden bij patiënten met een normale leverfunctie. Gebaseerd op veiligheid, verdraagbaarheid en farmacokinetische gegevens moet de dosering pazopanib worden verminderd tot 200 mg eenmaal daags bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.2). Er zijn geen gegevens beschikbaar over personen met een licht

31

Page 32: Votrient, pazopanib

verminderde leverfunctie. Pazopanib is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3). 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Het preklinische veiligheidsprofiel van pazopanib is onderzocht bij muizen, ratten, konijnen en apen. In onderzoeken met herhaalde toediening bij knaagdieren lijken effecten die optreden in een verscheidenheid aan weefsels (botten, tanden, nagelbed, voortplantingsorganen, hematologische weefsels, nieren en pancreas) gerelateerd aan de farmacologie van VEGFR-remming en/of verstoring van de VEGF-signaleringspaden. De meeste effecten treden op op plasmablootstellingsniveau beneden het niveau dat was waargenomen in de kliniek. Andere effecten die zijn waargenomen zijn onder meer gewichtsverlies, diarree en/of morbiditeit, die ofwel secundair waren aan lokale maagdarmeffecten veroorzaakt door hoge lokale blootstelling van het slijmvlies aan het geneesmiddel (apen) ofwel farmacologische effecten (knaagdieren) waren. Proliferatieve leverschade (eosinofiele foci en adenomen) is waargenomen bij vrouwelijke muizen bij een blootstelling die 2,5 maal hoger was dan de menselijke blootstelling, gebaseerd op AUC. Voorplantings-, vruchtbaarheids- en teratogene effecten Er is aangetoond dat pazopanib embryotoxisch en teratogeen is als het werd toegediend aan ratten en konijnen bij blootstelling die meer dan 300 maal lager was dan de menselijke blootstelling (gebaseerd op AUC). De effecten waren onder meer verminderde vrouwelijke vruchtbaarheid, toegenomen pre- en postimplantatieverlies, vroege resorptie, embryoletaliteit, verminderd foetaal lichaamsgewicht en cardiovasculaire malformatie. Een afgenomen aantal corpora lutea, een toegenomen aantal cysten en ovariumatrofie zijn eveneens gemeld bij knaagdieren. In een vruchtbaarheidsonderzoek bij mannelijke ratten was er geen effect op paring of vruchtbaarheid, maar er werd wel afgenomen testiculair en epididymaal gewicht gemeld met een afname in spermaproductieaantallen, spermamotiliteit en epididymale en testiculaire spermaconcentraties bij een blootstelling van 0,3 maal de menselijke blootstelling gebaseerd op AUC. Genotoxiciteit Pazopanib veroorzaakte geen genetische schade toen het werd getest in genotoxiciteitsanalyses (Ames analyse, menselijke perifere lymfocytenchromosomen afwijkingsanalyses en in vivo micronucleus bij ratten). Een synthetische intermediair in de productie van pazopanib, die ook in lage aantallen aanwezig is in het gerede geneesmiddel, bleek niet mutageen in de Ames analyse, maar wel genotoxisch in de muizenlymfoomanalyse en in vivo muizen micronucleusanalyse. Carcinogeniciteit Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met pazopanib.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Tabletkern magnesiumstearaat microkristallijn cellulose povidon (K30) natriumzetmeelglycollaat (type A) Filmomhulling hypromellose

32

Page 33: Votrient, pazopanib

macrogol 400 polysorbaat 80 titaandioxide (E171) 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3 Houdbaarheid 2 jaar. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Polyethyleen flessen met hoge dichtheid (HDPE) met een kindveilige polypropyleen deksel bevatten 30 of 60 tabletten. Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere vereisten. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Glaxo Group Limited Berkeley Avenue Greenford Middlesex UB6 0NN Verenigd Koninkrijk 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN

DE VERGUNNING 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.ema.europa.eu/.

33

Page 34: Votrient, pazopanib

BIJLAGE II

A. HOUDER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING

VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN C. SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DIE DOOR DE HOUDER

VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

34

Page 35: Votrient, pazopanib

A. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte Glaxo Operations UK Ltd (handelend als Glaxo Wellcome Operations) Priory Street Ware Hertfordshire SG12 0DJ Verenigd Koninkrijk Glaxo Wellcome, S.A. Avda. Extremadura, 3 09400 Aranda De Duero, Burgos Spanje In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel dienen de naam en het adres van de fabrikant die verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende partij te zijn opgenomen. B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

HANDEL BRENGEN • VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DE

VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: samenvatting van de productkenmerken, rubriek 4.2). • VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETEREKKING TOT EEN VEILIG EN

DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL Niet van toepassing. • ANDERE VOORWAARDEN Geneesmiddelenbewakingssysteem De houder van de vergunning dient te garanderen dat het geneesmiddelenbewakingssysteem, zoals beschreven in versie 7.2, opgenomen in Module 1.8.1 van de aanvraag voor de handelsvergunning, aanwezig is en functioneert, zowel voordat het middelop de markt komt als wanneer het op de markt is. Risk Management Plan De houder van de vergunning stelt zich verplicht om de onderzoeken en verdere maatregelen ten behoeve van de geneesmiddelenbewaking uit te voeren zoals uitgewerkt in het Pharmacovigilance Plan en zoals overeengekomen in versie 2 van het Risk Management Plan (RMP), opgenomen in Module 1.8.2 van de aanvraag voor de handelsvergunning en in enige daaropvolgende, door de CHMP goedgekeurde herziening van het RMP. Conform de richtlijn van de CHMP met betrekking tot risicomanagementsystemen voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, moet iedere herziening van een RMP gelijktijdig met het eerstvolgende Periodic Safety Update Report (PSUR) worden ingediend. Bovendien moet een herziening van het RMP worden ingediend

35

Page 36: Votrient, pazopanib

• Wanneer er nieuwe informatie beschikbaar is die van invloed kan zijn op de bestaande veiligheidsspecificatie (Safety Specification), het Pharmacovigilance Plan of de maatregelen voor risicominimalisatie

• Binnen 60 dagen nadat een belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of risicominimalisatie) is bereikt

• Op verzoek van EMA. C. SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING

VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN De houder van de vergunning voor het in de handel brengen dient het navolgende onderzoeksprogramma binnen de daarvoor aangegeven termijn af te ronden. De resultaten hiervan zullen de basis vormen van de jaarlijkse herbeoordeling van de baten/risicoverhouding.

Klinische aspecten:

1) Het indienen van het onderzoeksrapport van VEG108844 (een onderzoek met pazopanib versus

sunitinib bij de behandeling van personen met lokaal gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom) voor februari 2012.

2) Het indienen van een gepoolde analyse van gegevens uit onderzoeken VEG108844 en

VEG113078 (een onderzoek om de werkzaamheid en veiligheid te evalueren van pazopanib versus sunitinib voor de behandeling van Aziatische patiënten met lokaal gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom – een subonderzoek van de VEG108844). De onderzoeken moeten voldoende onderscheidingsvermogen hebben om non-inferioriteit met een marge van 1,22 aan te tonen. Een uiteeenzetting over de toepasbaarheid van de werkzaamheidsgegevens uit het VEG113078-onderzoek op de Europese populatie moet voor juni 2012 worden ingediend.

36

Page 37: Votrient, pazopanib

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

37

Page 38: Votrient, pazopanib

A. ETIKETTERING

38

Page 39: Votrient, pazopanib

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING – 200 mg filmomhulde tabletten 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 200 mg filmomhulde tabletten pazopanib 2. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDD(EL(EN Elke filmomhulde tablet bevat 200 mg pazopanib (als hydrochloride). 3. LIJST VAN HULPSTOFFEN 4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD 30 filmomhulde tabletten 90 filmomhulde tabletten 5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN) Oraal gebruik. Voor gebruik de bijsluiter lezen. 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET

BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. 7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG 8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM EXP.: 9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING) 11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

39

Page 40: Votrient, pazopanib

Glaxo Group Ltd, Berkeley Avenue, Greenford, Middlesex UB6 0NN, Verenigd Koninkrijk 12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000 13. PARTIJNUMMER LOT: 14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING Geneesmiddel op medisch voorschrift 15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK 16. INFORMATIE IN BRAILLE votrient 200 mg

40

Page 41: Votrient, pazopanib

GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: ETIKET VAN DE FLES – 200 mg filmomhulde tabletten 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 200 mg filmomhulde tabletten pazopanib 2. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDD(EL(EN Elke filmomhulde tablet bevat 200 mg pazopanib (als hydrochloride). 3. LIJST VAN HULPSTOFFEN 4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD 30 filmomhulde tabletten 90 filmomhulde tabletten 5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN) Oraal gebruik. Voor gebruik de bijsluiter lezen. 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET

BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. 7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG 8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM EXP.: 9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

41

Page 42: Votrient, pazopanib

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Glaxo Group Ltd, Berkeley Avenue, Greenford, Middlesex UB6 0NN, Verenigd Koninkrijk 12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000 13. PARTIJNUMMER LOT: 14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING Geneesmiddel op medisch voorschrift 15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK 16. INFORMATIE IN BRAILLE

42

Page 43: Votrient, pazopanib

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: BUITENVERPAKKING – 400 mg filmomhulde tabletten 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 400 mg filmomhulde tabletten pazopanib 2. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDD(EL(EN Elke filmomhulde tablet bevat 400 mg pazopanib (als hydrochloride). 3. LIJST VAN HULPSTOFFEN 4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD 30 filmomhulde tabletten 60 filmomhulde tabletten 5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN) Oraal gebruik. Voor gebruik de bijsluiter lezen. 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET

BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. 7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG 8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM EXP.: 9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

43

Page 44: Votrient, pazopanib

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Glaxo Group Ltd, Berkeley Avenue, Greenford, Middlesex UB6 0NN, Verenigd Koninkrijk 12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000 13. PARTIJNUMMER LOT: 14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING Geneesmiddel op medisch voorschrift 15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK 16. INFORMATIE IN BRAILLE votrient 400 mg

44

Page 45: Votrient, pazopanib

GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD: ETIKET VAN DE FLES – 400 mg filmomhulde tabletten 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Votrient 400 mg filmomhulde tabletten pazopanib 2. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDD(EL(EN Elke filmomhulde tablet bevat 400 mg pazopanib (als hydrochloride). 3. LIJST VAN HULPSTOFFEN 4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD 30 filmomhulde tabletten 60 filmomhulde tabletten 5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN) Oraal gebruik. Voor gebruik de bijsluiter lezen. 6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET

BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. 7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG 8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM EXP.: 9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING 10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

45

Page 46: Votrient, pazopanib

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Glaxo Group Ltd, Berkeley Avenue, Greenford, Middlesex UB6 0NN, Verenigd Koninkrijk 12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/0/00/000/000 13. PARTIJNUMMER LOT: 14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING Geneesmiddel op medisch voorschrift 15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK 16. INFORMATIE IN BRAILLE

46

Page 47: Votrient, pazopanib

B. BIJSLUITER

47

Page 48: Votrient, pazopanib

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

Votrient 200 mg filmomhulde tabletten Votrient 400 mg filmomhulde tabletten

pazopanib

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. - Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. - Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan

schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. - Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking

die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Inhoud van deze bijsluiter: 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Aanvullende informatie 1. WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Votrient is een type geneesmiddel genaamd een proteïnekinaseremmer. Het wordt gebruikt om nierkanker die in een gevorderd stadium is, of is uitgezaaid naar andere organen, te behandelen. Het werkt doordat het voorkomt dat eiwitten actief worden die bijdragen aan de groei en de verspreiding van kankercellen. 2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA

VOORZICHTIG MEE ZIJN? Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? - U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u

vinden onder punt 6.

- Neem contact op met uw arts als u denkt dat dit voor u van toepassing is. Neem Votrient niet in.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Voordat u Votrient gebruikt moet uw arts het weten: - als u een hartaandoening heeft - als u een leveraandoening heeft - als u problemen heeft met bloedingen, bloedstolsels of een vernauwing van de bloedvaten - als u maag- of darmproblemen heeft gehad, zoals een perforatie (gaatje) of fistels (afwijkend

gevormde verbindingen tussen delen van de darm).

- Vertel het uw arts als een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing is. Uw arts zal beslissen of Votrient geschikt is voor u. Het kan nodig zijn om extra tests uit te voeren om te controleren of uw hart en lever goed werken.

Votrient wordt niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar. Het is nog niet bekend hoe goed het werkt bij deze leeftijdsgroep.

48

Page 49: Votrient, pazopanib

Hoge bloeddruk en Votrient Votrient kan uw bloeddruk verhogen. Uw bloeddruk zal worden gecontroleerd voordat u Votrient gebruikt en tijdens het gebruik. Indien u een hoge bloeddruk hebt, zult u behandeld worden met geneesmiddelen om de bloeddruk te verlagen.

- Vertel het uw arts als u een hoge bloeddruk hebt. Als u een operatie moet ondergaan Uw arts zal ten minste 7 dagen voor de operatie stoppen met de behandeling met Votrient, omdat het van invloed kan zijn op de wondheling. Uw behandeling zal opnieuw worden gestart als de wond voldoende geheeld is. Aandoeningen waarop u mogelijk bedacht moet zijn Votrient kan sommige aandoeningen verergeren of ernstige bijwerkingen veroorzaken, zoals bij hartaandoeningen, bloedings- en schildklierproblemen. U moet bedacht zijn op sommige symptomen tijdens het gebruik van Votrient om het risico op problemen te verkleinen. Zie het hoofdstuk ‘Aandoeningen waarop u mogelijk bedacht moet zijn’ in rubriek 4. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast Votrient nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of start u daarmee? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waarvoor u geen voorschrift nodig heeft of voor kruidenmiddelen.

Sommige geneesmiddelen kunnen van invloed zijn op hoe Votrient werkt of de kans op bijwerkingen vergroten. Votrient kan ook van invloed zijn op hoe sommige andere geneesmiddelen werken. Dit zijn onder meer:

- claritromycine, ketoconazol, itraconazol, rifampicine, telitromycine, voriconazol (gebruikt om infecties te behandelen)

- atazanavir, indinavir, nelfinavir, ritonavir, saquinavir (gebruikt om HIV te behandelen) - nefazodon (gebruikt om depressie te behandelen)

- Vertel het uw arts of apotheker als u een van deze middelen gebruikt. Waarop moet u letten met eten en drinken? Gebruik Votrient niet samen met voedsel, omdat het van invloed is op de manier waarop het geneesmiddel in uw lichaam wordt opgenomen. Neem het ten minste twee uur na een maaltijd of één uur voor een maaltijd in. Drink geen grapefruitsap tijdens de behandeling met Votrient, omdat dit de kans op het optreden van bijwerkingen kan vergroten. Zwangerschap en borstvoeding Het gebruik van Votrient wordt niet aanbevolen als u zwanger bent. Het effect van Votrient tijdens de zwangerschap is niet bekend.

- Vertel het uw arts als u zwanger bent of van plan bent zwanger te worden

- Gebruik een betrouwbare vorm van anticonceptie tijdens het gebruik van Votrient om een zwangerschap te voorkomen

- Als u toch zwanger wordt tijdens het gebruik.

Geef geen borstvoeding als u met Votrient behandeld wordt. Het is niet bekend of de bestanddelen van Votrient in de moedermelk terechtkomen. Bespreek dit met uw arts. Rijvaardigheid en het gebruik van machines

49

Page 50: Votrient, pazopanib

Votrient kan bijwerkingen geven die van invloed kunnen zijn op uw vermogen om auto te rijden of om machines te gebruiken. - Bestuur geen auto of ander voertuig en gebruik geen machines of gereedschap als u zich

duizelig voelt, moe of zwak bent, of als u weinig energie hebt. 3. HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL? Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Hoeveel moet u gebruiken De gebruikelijke dosering is twee 400 mg tabletten Votrient (800 mg pazopanib) eenmaal per dag. Dit is de maximale dosis per dag. Uw arts kan de dosering verlagen als er bij u bijwerkingen optreden. Wanneer moet u het middel innemen? Neem Votrient niet in met voedsel. Neem het ten minste twee uur na een maaltijd of één uur voor een maaltijd in. U kunt het bijvoorbeeld twee uur na het ontbijt of één uur voor de lunch innemen. Neem Votrient elke dag rond dezelfde tijd in. Slik de tabletten in hun geheel, één voor één, met water door. Breek de tabletten niet en vermaal de tabletten ook niet, omdat dit van invloed is op de manier waarop het middel door uw lichaam wordt opgenomen en omdat het de kans op bijwerkingen kan vergroten. Heeft u te veel van dit middel ingenomen? Als u te veel tabletten hebt ingenomen, neem dan contact op met een arts of apotheker voor advies. Laat hen, indien mogelijk, de verpakking of deze bijsluiter zien. Bent u vergeten dit middel in te nemen? Neem geen extra tabletten in om een vergeten dosis in te halen. Neem de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip. Als u stopt met het gebruik van dit middel Neem Votrient net zo lang in als uw arts u heeft aanbevolen. Stop niet met het innemen van dit middel tenzij uw arts u dit aanraadt. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals elk geneesmiddel kan Votrient bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. Aandoeningen waarop u mogelijk bedacht moet zijn Hartaandoeningen Votrient kan van invloed zijn op het hartritme (QT-verlenging), waardoor bij sommige mensen een mogelijk ernstige hartaandoening kan ontstaan, genaamd torsade de pointes. Het risico op deze problemen kan hoger zijn voor mensen met bestaande hartaandoeningen, of mensen die andere geneesmiddelen gebruiken. U zult tijdens het gebruik van Votrient worden gecontroleerd op hartproblemen.

- Vertel het uw arts als u vreemde veranderingen in uw hartslag krijgt, zoals een te snelle of te langzame hartslag.

Bloeding

50

Page 51: Votrient, pazopanib

Votrient kan een ernstige bloeding veroorzaken in uw spijsverteringskanaal (zoals maag, slokdarm, rectum of darmen) of in de longen, nieren, mond, vagina en de hersenen, alhoewel deze zelden voorkomt. Symptomen hiervan zijn onder meer:

- bloed in de ontlasting of zwarte ontlasting - bloed in de urine - buikpijn - bloed ophoesten of bloed braken

- Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een van deze symtomen krijgt.

Schildklierproblemen Votrient kan de hoeveelheid schildklierhormoon, die door uw lichaam wordt geproduceerd, verlagen. U zult tijdens het gebruik van Votrient hierop worden gecontroleerd. Zeer vaak voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen die met Votrient worden behandeld:

- hoge bloeddruk

- diarree

- misselijk zijn of overgeven

- buikpijn

- afgenomen eetlust

- veranderde smaak of verlies van smaak

- gebrek aan energie

- veranderingen in de haarkleur

- Neem contact op met uw arts of apotheker als u van een van deze bijwerkingen veel last krijgt.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen die uit uw bloedonderzoek kunnen blijken

- toegenomen leverenzymen

Vaak voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen die met Votrient worden behandeld:

- indigestie, opgeblazen gevoel, winderigheid

- gewichtsverlies

- bloedneus

- zich zwak of moe voelen

- zich abnormaal suf voelen

- slaapproblemen

- hoofdpijn

- duizeligheid

- opvliegers

- zwelling veroorzaakt door vocht in weefsels van gezicht, handen, enkels, voeten of oogleden

- tinteling of gevoelloosheid in handen, armen, benen of voeten

- huiduitslag, roodheid, jeuk, droge huid

51

Page 52: Votrient, pazopanib

- verlies van huidpigment

- roodheid en zwelling van de palmen van de handen of de voetzolen

- overmatig zweten

- pijn in de spieren of in de borst, spierspasmen

- ongewoon haarverlies of dunner worden van het haar

- heesheid

- Neem contact op met uw arts of apotheker als u van een van deze bijwerkingen veel last krijgt.

Vaak voorkomende bijwerkingen die uit uw bloed- of urineonderzoek kunnen blijken

- verminderde schildklierfunctie

- afwijkende leverfunctie

- eiwit in de urine

- afgenomen aantal bloedplaatjes (cellen die uw bloed helpen stollen)

- afgenomen aantal witte bloedcellen

- toegenomen hoeveelheid bilirubine (een stof die wordt aangemaakt door de lever)

- toegenomen hoeveelheid lipase (een enzym dat werkt in de spijsvertering)

- toegenomen hoeveelheid creatinine (een stof die in de spieren wordt aangemaakt)

- veranderingen in de gehaltes van andere chemische stoffen/enzymen in uw bloed. Uw arts zal u informeren over de resultaten van de bloedonderzoeken

Soms voorkomende bijwerkingen

Deze kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen die met Votrient worden behandeld:

- beroerte

- tijdelijke afname in de bloedtoevoer naar de hersenen (miniberoerte)

- onderbreking van de bloedtoevoer naar een deel van het hart (myocardinfarct)

- het hart wordt minder effectief in het rondpompen van het bloed door het lichaam (hartdisfunctie)

- plotselinge kortademigheid, in het bijzonder als het samen gaat met een scherpe pijn in de borst en/of snelle ademhaling (longembolie)

- een ernstige bloeding in het spijsverteringskanaal (zoals maag, slokdarm, rectum of darmen), of in de longen, nieren, mond, vagina en de hersenen

- hartritmestoornis (QT-verlenging)

- langzame hartslag

- gat (perforatie) in de maag of darm

- de vorming van afwijkende verbindingen tussen delen van de darm (fistels)

- zware of onregelmatige menstruatie

- plotselinge ernstige verhoging van de bloeddruk

- ontsteking van de pancreas (pancreatitis)

- ontsteking van de lever, of een niet goed werkende of beschadigde lever

- geelverkleuring van de huid of oogwitten (geelzucht)

- ontsteking van de bekleding van de buikholte (peritonitis)

52

Page 53: Votrient, pazopanib

- zweren in de mond

- uitslag die kan jeuken of ontstoken kan zijn (platte of opgezette plekken of blaren)

- frequente stoelgang

- verhoogde gevoeligheid van de huid tegen zonlicht

Soms voorkomende bijwerkingen die uit uw bloed- of urineonderzoek kunnen blijken:

- lage gehaltes calcium of magnesium in het bloed

- veranderingen in de gehaltes van andere chemische stoffen/enzymen in uw bloed. Uw arts zal u informeren over de resultaten van de bloed-/urineonderzoeken

Als u bijwerkingen krijgt

Krijgt u veel last van een bijwerking of wordt een bijwerking ernstig? Of heeft u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

5. HOE BEWAART U DIT MIDDEL? Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de fles en de doos en de blister na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum. Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. Spoel overgebleven geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die niet meer nodig zijn. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu. 6. AANVULLENDE INFORMATIE Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is pazopanibhydrochloride. Votrient tabletten zijn beschikbaar in verschillende sterktes. Votrient 200 mg: elke tablet bevat 200 mg pazopanib. Votrient 400 mg: elke tablet bevat 400 mg pazopanib. De andere stoffen in de 200 mg en 400 mg tabletten zijn: hypromellose, macrogol 400, magnesiumstearaat, microkristallijne cellulose, polysorbaat 80, povidon (K30), natriumzetmeelglycollaat (type A), titaandioxide (E171). De 200 mg tabletten bevatten eveneens rood ijzeroxide (E172). Hoe ziet Votrient eruit en hoeveel zit er in een verpakking? Votrient 200 mg filmomhulde tabletten zijn capsulevormig, roze en hebben aan één kant de markering “GS JT”. De tabletten zijn verkrijgbaar in flessen van 30 of 90 tabletten. Votrient 400 mg filmomhulde tabletten zijn capsulevormig, wit en hebben aan één kant de markering “GS UHL”. De tabletten zijn verkrijgbaar in flessen van 30 of 60 tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten of tabletsterktes worden in de handel gebracht.

53

Page 54: Votrient, pazopanib

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen Glaxo Group Ltd, Berkeley Avenue, Greenford, Middlesex UB6 0NN, Verenigd Koninkrijk Fabrikant Glaxo Operations UK Ltd (handelend als Glaxo Wellcome Operations) Priory Street Ware Hertfordshire, SG12 0DJ Verenigd Koninkrijk Glaxo Wellcome, S.A., Avda. Extremadura, 3, 09400 Aranda De Duero, Burgos, Spanje Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen: België/Belgique/Belgien GlaxoSmithKline s.a./n.v. Tél/Tel: + 32 (0)2 656 21 11

Luxembourg/Luxemburg GlaxoSmithKline s.a./n.v. Belgique/Belgien Tél/Tel: + 32 (0)2 656 21 11

България ГлаксоСмитКлайн ЕООД Teл.: + 359 2 953 10 34

Magyarország GlaxoSmithKline Kft. Tel.: + 36 1 225 5300

Česká republika GlaxoSmithKline s.r.o. Tel: + 420 222 001 111 [email protected]

Malta GlaxoSmithKline Malta Tel: + 356 21 238131

Danmark GlaxoSmithKline Pharma A/S Tlf: + 45 36 35 91 00 [email protected]

Nederland GlaxoSmithKline BV Tel: 31 (0) 30 6938100 [email protected]

Deutschland GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG Tel.: + 49 (0)89 36044 8701 [email protected]

Norge GlaxoSmithKline AS Tlf: + 47 22 70 20 00 [email protected]

Eesti GlaxoSmithKline Eesti OÜ Tel: + 372 6676 900 [email protected]

Österreich GlaxoSmithKline Pharma GmbH Tel: + 43 (0)1 97075 0 [email protected]

Ελλάδα GlaxoSmithKline A.E.B.E. Τηλ: + 30 210 68 82 100

Polska GSK Commercial Sp.z o.o. Tel.: + 48 (0)22 576 9000

España GlaxoSmithKline, S.A. Tel: + 34 902 202 700 [email protected]

Portugal GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda Tel: + 351 21 412 95 00 [email protected]

France România

54

Page 55: Votrient, pazopanib

55

Laboratoire GlaxoSmithKline Tél.: + 33 (0)1 39 17 84 44 [email protected]

GlaxoSmithKline (GSK) S.R.L. Tel: + 4021 3028 208

Ireland GlaxoSmithKline (Ireland) Limited Tel: 353 (0) 1 4955000

Slovenija GlaxoSmithKline d.o.o. Tel: + 386 (0)1,280 25 00 [email protected]

Ísland GlaxoSmithKline ehf. Sími: + 354 530 3700

Slovenská republika GlaxoSmithKline Slovakia s.r.o. Tel: + 421 (0)2 48 26 11 11 [email protected]

Italia GlaxoSmithKline S.p.A. Tel: + 39 (0)45 9218 111

Suomi/Finland GlaxoSmithKline Oy Puh/Tel: + 358 (0)10 30 30 30 [email protected]

Κύπρος GlaxoSmithKline Cyprus Ltd Τηλ: + 357 22 39 70 00

Sverige GlaxoSmithKline AB Tel: + 46 (0)8 638 93 00 [email protected]

Latvija GlaxoSmithKline Latvia SIA Tel: + 371 67312687 [email protected]

Verenigd Koninkrijk GlaxoSmithKline UK Tel: +44 (0) 800 221441 [email protected]

Lietuva GlaxoSmithKline Lietuva UAB Tel: + 370 5 264 90 00 [email protected]

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) zal ieder jaar nieuwe informatie over dit geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast. Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.ema.europa.eu